ONTWERPRESOLUTIE over het recht van het Parlement op informatie over de lopende beoordeling van de nationale plannen voor herstel en veerkracht
17.5.2021 - (2021/2703(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Manfred Weber, Esther de Lange, Siegfried Mureşan, Markus Ferber, José Manuel Fernandes
namens de PPE-Fractie
Iratxe García Pérez, Jonás Fernández, Eider Gardiazabal Rubial
namens de S&D-Fractie
Dacian Cioloş, Luis Garicano, Valérie Hayer, Dragoș Pîslaru, Pascal Canfin
namens de Renew-Fractie
Damian Boeselager, Ernest Urtasun, Jordi Solé
namens de Verts/ALE-Fractie
Raffaele Fitto, Johan Van Overtveldt, Roberts Zīle
namens de ECR-Fractie
José Gusmão, Dimitrios Papadimoulis
namens de Fractie The Left
B9‑0276/2021
Resolutie van het Europees Parlement over het recht van het Parlement op informatie over de lopende beoordeling van de nationale plannen voor herstel en veerkracht
Het Europees Parlement,
– gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF‑verordening)[1],
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de RRF-verordening is aangenomen volgens de gewone wetgevingsprocedure;
B. overwegende dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility – RRF) een uniek instrument is wat betreft haar volume en financieringswijzen;
C. overwegende dat democratische en parlementaire controle op de uitvoering van de RRF alleen mogelijk is als het Parlement daar in alle stadia volledig bij wordt betrokken;
D. overwegende dat overeenkomstig artikel 26 van de RRF-verordening een herstel-en veerkrachtdialoog wordt gevoerd om te zorgen voor meer transparantie en een grotere verantwoordingsplicht en om de Commissie in de gelegenheid te stellen het Parlement te informeren over onder andere de herstel- en veerkrachtplannen van de lidstaten en de beoordeling daarvan;
E. overwegende dat het Europees Parlement zijn standpunten over de kwesties die door middel van de herstel- en veerkrachtdialoog naar voren komen kenbaar kan maken, onder meer via resoluties en uitwisselingen met de Commissie, en dat de Commissie rekening moet houden met deze standpunten;
F. overwegende dat het Parlement de Commissie in het kader van de herstel- en veerkrachtdialoog kan verzoeken om inlichtingen over de stand van zaken ten aanzien van de beoordeling van de nationale herstel- en veerkrachtplannen;
G. overwegende dat de lidstaten uiterlijk 30 april 2021 hun nationale herstel- en veerkrachtplannen bij de Commissie moeten hebben ingediend;
H. overwegende dat tot op heden 18 lidstaten hun herstel- en veerkrachtplannen bij de Commissie hebben ingediend;
I. overwegende dat de Commissie ieder herstel- en veerkrachtplan binnen een periode van twee maanden na ontvangst moet beoordelen;
J. overwegende dat de Commissie de ingediende nationale herstel- en veerkrachtplannen heeft gedeeld met het Parlement en de Raad;
K. overwegende dat het Parlement op 11 maart 2021 een plenair debat heeft gehouden over de eerbiediging van het partnerschapsbeginsel bij de voorbereiding en uitvoering van de nationale herstel-en veerkrachtplannen, en de waarborging van goed bestuur bij de besteding van de middelen;
L. overwegende dat het Comité van de Regio’s en de Raad der Europese Gemeenten en Regio’s op 20 januari 2021 de resultaten hebben gepubliceerd van hun gerichte raadpleging met als titel “De betrokkenheid van gemeenten, steden en regio’s bij het opstellen van de nationale plannen voor herstel en veerkracht”;
1. is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om de uitvoeringsbesluiten van de Raad die verband houden met de nationale herstel- en veerkrachtplannen spoedig (vóór de zomer) aan te nemen, alsook met haar doorlopende samenwerking met de lidstaten om ze te helpen plannen van goede kwaliteit op te stellen;
2. herinnert de Commissie eraan dat zij uit hoofde van de RRF-verordening verplicht is het Parlement alle relevante inlichtingen te verstrekken over de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de RRF-verordening, en rekening moet houden met de elementen die naar voren komen in de door middel van de herstel- en veerkrachtdialoog kenbaar gemaakte standpunten, waaronder de standpunten die door de bevoegde commissies en in plenaire resoluties kenbaar zijn gemaakt;
3. meent dat de Commissie, met het oog op adequate democratische en parlementaire controle op de uitvoering van de RRF en meer transparantie en democratische verantwoordingsplicht, het Parlement regelmatig moet informeren, zowel mondeling als schriftelijk, over de status van de beoordeling van de nationale herstel- en veerkrachtplannen; benadrukt dat het Parlement in overeenstemming met de RRF-verordening recht heeft op deze inlichtingen in het kader van de herstel- en veerkrachtdialoog;
4. verzoekt de Commissie alle relevante achtergrondinformatie te verstrekken, evenals een samenvatting van de hervormingen en investeringen die in de ingediende plannen zijn opgenomen en die gebaseerd zijn op de zes pijlers (waaronder de algemene en specifieke doelstellingen en de horizontale beginselen) en de elf beoordelingscriteria zoals vastgesteld in de RRF-verordening;
5. herhaalt dat het Parlement verwacht dat inlichtingen worden verstrekt in een begrijpelijke en vergelijkbare vorm, met inbegrip van eventuele bestaande vertalingen van door de lidstaten ingediende documenten;
6. is van oordeel dat door voorlopige beoordelingen te delen geen voorbarig oordeel wordt geveld over de uitkomst van de procedure; gelooft dat de herstel- en veerkrachtdialoog hierdoor zou worden verbeterd, aangezien de meeste nationale herstel- en veerkrachtplannen op het moment dat zij worden ingediend al zo goed als afgerond zijn en hoogstwaarschijnlijk zullen worden goedgekeurd;
7. is ervan overtuigd dat volledige transparantie en verantwoordingsplicht van de Commissie vereist zijn om de democratische legitimiteit van en zeggen van de burgers over de RRF te waarborgen en vergroten;
8. herinnert eraan dat in artikel 18, lid 4, onder q), van de RRF-verordening is bepaald dat “een samenvatting van het raadplegingsproces, uitgevoerd in overeenstemming met het nationale rechtskader, van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, alsook een samenvatting van de wijze waarop de inbreng van de belanghebbenden in het herstel- en veerkrachtplan terugkomt” deel moet uitmaken van de nationale herstel- en veerkrachtplannen; verzoekt de Commissie de lidstaten ertoe aan te sporen alle nationale belanghebbenden te raadplegen, ervoor te zorgen dat het maatschappelijk middenveld en lokale en regionale autoriteiten worden betrokken bij de uitvoering van de plannen en met name het toezicht daarop, en te waarborgen dat er raadplegingen plaatsvinden voor eventuele wijzigingen of nieuwe plannen;
9. verzoekt de Commissie volledige transparantie te waarborgen wat betreft de tijdlijn voor de goedkeuring van de gedelegeerde handelingen die uit de RRF-verordening voortvloeien, met name de gedelegeerde handelingen over het scorebord voor herstel en veerkracht en over de methoden voor de rapportage over sociale uitgaven, ook voor kinderen en jongeren, en rekening te houden met de relevante elementen van de herstel- en veerkrachtdialoog; pleit er voorts voor deze gedelegeerde handelingen snel en vóór het zomerreces goed te keuren;
10. vraagt de Commissie, voordat wordt beoordeeld of de in het uitvoeringsbesluit van de Raad en de nationale herstel- en veerkrachtplannen overeengekomen mijlpalen en streefdoelen zijn bereikt, het Parlement een overzicht te verstrekken van de voorlopige bevindingen ten aanzien van de verwezenlijking van de mijlpalen en streefdoelen, zoals vereist uit hoofde van artikel 25, lid 4, van de RRF-verordening;
11. herinnert de Raad eraan dat “relevante resultaten van besprekingen in de voorbereidende instanties van de Raad worden gedeeld met de bevoegde commissie van het Europees Parlement”;
12. verzoekt de Commissie tijdens de herstel- en veerkrachtdialoog een open, transparante en constructieve benadering te blijven volgen;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Europese Raad en de Commissie.
- [1] PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17.