Ontwerpresolutie - B9-0460/2021Ontwerpresolutie
B9-0460/2021

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Afghanistan

14.9.2021 - (2021/2877(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Pedro Marques, Elena Yoncheva
namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0455/2021

Procedure : 2021/2877(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0460/2021
Ingediende teksten :
B9-0460/2021
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0460/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Afghanistan

(2021/2877(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over Afghanistan, met name die van 10 juni 2021[1],

 gezien de gezamenlijke verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en Commissaris Lenarčič van 5 augustus 2021 over de escalatie van het geweld in Afghanistan,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de internationale gemeenschap van 16 augustus 2021 over de laatste ontwikkelingen in Afghanistan,

 gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger namens de Europese Unie van 17 augustus 2021 over Afghanistan,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de internationale partners van 29 augustus 2021 over garanties inzake de evacuatie uit Afghanistan,

 gezien de gezamenlijke verklaring van de voorzitters van zijn Commissie buitenlandse zaken, zijn Commissie ontwikkelingssamenwerking en zijn Delegatie voor de betrekkingen met Afghanistan van 16 augustus 2021 over het veilige vertrek van EU-, nationale en Afghaanse partners uit Afghanistan,

 gezien de verklaring van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 31 augustus 2021 over de situatie in Afghanistan,

 gezien resolutie 2593 van de VN-Veiligheidsraad van 30 augustus 2021 over de situatie in Afghanistan,

 gezien de verklaring van de aanklager van het Internationaal Strafhof van 17 augustus 2021 over het escalerende geweld in Afghanistan,

 gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, dat door Afghanistan is geratificeerd in 2003,

 gezien de Afghaanse wet ter bescherming van de rechten van het kind, die is geratificeerd op 5 maart 2019,

 gezien de samenwerkingsovereenkomst van 18 februari 2017 inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds[2],

 gezien de Afghanistan Opium Survey 2020, die gezamenlijk is gepubliceerd door de Afghaanse nationale autoriteit voor statistiek en informatie en het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding in april 2021,

 gezien de EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind, over kinderen en gewapende conflicten en over mensenrechtenverdedigers,

 gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens,

 gezien het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, zoals ondertekend te Genève op 28 juli 1951, en het bijbehorende protocol van 1967,

 gezien het mondiaal pact inzake migratie van de VN en het mondiaal pact inzake vluchtelingen van de VN die volgden op de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten die met eenparigheid van stemmen werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN van 19 september 2016,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de NAVO en de geallieerde landen in Afghanistan aanwezig waren sinds de val van de Taliban in 2001; overwegende dat de Verenigde Staten in april 2021, na drie jaar onderhandelen met de Taliban, een terugtrekking van hun troepen hebben aangekondigd die uiterlijk op 11 september 2021 voltooid moest zijn; overwegende dat de troepenterugtrekking van de NAVO en de geallieerde landen is afgerond in augustus 2021;

B. overwegende dat de Taliban vervolgens snel is opgerukt in het door de regering gecontroleerde gebied; overwegende dat het Afghaanse leger en de Afghaanse veiligheidstroepen niet in staat waren een doeltreffende defensie te organiseren en dat president Ashraf Ghani het land is ontvlucht; overwegende dat de Taliban de volledig controle over het land heeft veroverd en het Islamitisch Emiraat Afghanistan heeft heringevoerd; overwegende dat op 8 september 2021 een nieuwe, uitsluitend uit mannen bestaande regering is benoemd, die diverse leden telt van het vorige Taliban-regime uit de periode 1996-2001, van wie sommigen gezicht worden op beschuldiging van terrorisme, en dat deze regering de etnische en religieuze minderheden van het land sterk discrimineert;

C. overwegende dat in augustus 2021 een chaotische, door de VS geleide evacuatie van 110 000 mensen uit Afghanistan heeft plaatsgevonden, zonder coördinatie door de internationale gemeenschap; overwegende dat de internationale gemeenschap, met inbegrip van de Europese Unie en haar lidstaten, met een indrukwekkende logistieke bijdrage van de VS, alle diplomatiek personeel per luchtbrug uit het land heeft teruggetrokken; overwegende dat slechts een beperkt aantal landen open ambassades heeft gehandhaafd in Kabul, waaronder China en Rusland;

D. overwegende dat de luchthaven van Kabul grotendeels gesloten blijft en dat de landsgrenzen van Afghanistan streng worden bewaakt door controleposten van de Taliban; overwegende dat miljoenen Afghanen in het land blijven en niet kunnen vertrekken;

E. overwegende dat het land uiterst onveilig blijft; overwegende dat de regionale groepering van Islamitische Staat, IS-Khorasan, de verantwoordelijkheid heeft opgeëist voor een bomaanslag op de luchthaven op 26 augustus 2021 waarbij ongeveer 170 mensen om het leven zijn gekomen;

F. overwegende dat de Taliban geconfronteerd wordt met interne verdeeldheid en oppositie van andere extremistische en onbuigzame groeperingen in Afghanistan; overwegende dat het regime nu ook toegang heeft tot militaire uitrusting die door Afghaanse troepen is achtergelaten, waaronder aanvalshelikopters en vliegtuigen, Humvees en geweren; overwegende dat deze wapens gemakkelijk in handen kunnen komen van andere internationaal erkende terroristische groeperingen, zoals Islamitische Staat, al-Qaida en hun filialen;

G. overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten al vóór de overname van Kabul geloofwaardige meldingen had ontvangen van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht en schendingen van de mensenrechten in veel gebieden die onder de effectieve controle van de Taliban stonden, waaronder standrechtelijke executies van burgers, beperkingen van de rechten van vrouwen, met name hun recht zich vrij te verplaatsen en het recht van meisjes om naar school te gaan, de rekrutering van kindsoldaten en de onderdrukking van protesten en uitingen van afwijkende meningen;

H. overwegende dat de mensenrechtensituatie snel verslechtert; overwegende dat de lijst van kwetsbare personen en personen die een risico lopen het grootste deel van de bevolking omvat, waaronder vrouwen, meisjes, de lhbti-gemeenschap, etnische en religieuze minderheden, met name de Shia-Hazaren, leden van het maatschappelijk middenveld, academici, journalisten, advocaten, rechters en kunstenaars, alsmede politici en ambtenaren van de vorige Afghaanse regering; overwegende dat vrouwen tijdens gewapende conflicten van oudsher te lijden hebben onder gendergerelateerd geweld en seksueel geweld als oorlogswapen;

I. overwegende dat personen volgens meldingen gericht het slachtoffer worden van door de Taliban uitgevoerde intimidatie, geweld en wraakmoorden; overwegende dat de meerderheid van de vrouwen is belet terug te keren naar de werkplek, universiteiten en scholen; overwegende dat er in het land met name protesten zijn uitgebroken tegen de uitsluitend uit mannen bestaande regering en haar plannen om de rechten van vrouwen te beknotten en vrouwen uit te sluiten van het openbare leven, met inbegrip van sportactiviteiten; overwegende dat de Taliban de demonstraties en het lokale verzet met geweld hebben onderdrukt, met name in de Panjshirvallei;

J. overwegende dat het Taliban-regime van 1996-2001 werd gekenmerkt door een onderdrukking van vrouwen die behoort tot de meest hardnekkige, fundamentele en gewelddadige van alle landen ter wereld; overwegende dat de verbetering van de rechten van vrouwen en meisjes, met inbegrip van de toegang tot onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en het maatschappelijk leven, wellicht de meest succesvolle verwezenlijking in Afghanistan was van de afgelopen 20 jaar; overwegende dat de Taliban in augustus 2021 heeft aangekondigd dat vrouwen onderwijs zullen mogen volgen “in het kader van de islamitische wet en de Afghaanse tradities”, met als gevolg gesegregeerd onderwijs op basis van geslacht en dus mettertijd een feitelijk verbod; overwegende dat de rechten van de vrouw plots ernstig zijn ingeperkt; overwegende dat de bescherming van vrouwen en meisjes tegen geweld niet gewaarborgd is, aangezien opvangcentra voor vrouwen, safehouses en andere ondersteunende structuren zijn gesloten; overwegende dat diverse leden van de nieuwe regering ook hebben gediend onder het vorige Taliban-regime en dat het wantrouwen onder de Afghaanse bevolking uiterst groot is;

K. overwegende dat het land geconfronteerd wordt met de voltrekking van een humanitaire ramp; overwegende dat er ernstig tekort is aan voedsel, water en geneesmiddelen; overwegende dat 18.4 miljoen Afghanen humanitaire hulp nodig hebben, waarvan 14 miljoen die al in voedselonzekerheid verkeerden; overwegende dat de Commissie een verhoging van de humanitaire hulp heeft aangekondigd tot meer dan 200 miljoen EUR voor de mensen in het land en voor de vluchtelingen;

L. overwegende dat de uitbetaling van humanitaire hulp ernstig wordt belemmerd door de controle van de Taliban; overwegende dat de logistieke en veiligheidssituatie verder wordt belemmerd door de COVID-19-pandemie;

M. overwegende dat volgens schattingen van de VN tegen het einde van het jaar tot een half miljoen mensen Afghanistan zou kunnen ontvluchten; overwegende dat er weinig gevolgen zijn voor de irreguliere migratie naar de EU; overwegende dat de meeste migratie vanwege de zeer beperkte routes uit het land intern blijft, bovenop de reeds 3,5 miljoen binnenlandse ontheemden in het land; overwegende dat er vóór de overname door de Taliban minstens 2,2 miljoen Afghanen in buurlanden waren, waaronder Pakistan, Iran en Tadzjikistan, alsook de Golfstaat Qatar;

N. overwegende dat meer dan 300 niet-begeleide en van hun familie gescheiden kinderen in chaotische omstandigheden uit Afghanistan zijn geëvacueerd; overwegende dat het aantal van hun familie gescheiden kinderen naar verwachting aanzienlijk zal toenemen; overwegende dat deze kinderen volgens Unicef behoren tot de meest kwetsbare ter wereld;

1. betreurt de gewelddadige overname van Afghanistan door de Taliban en weigert zijn huidige regering te erkennen; benadrukt dat elke toekomstige dialoog met de Afghaanse leiders gebaseerd moet zijn op hun bereidheid om de verwezenlijkingen van de afgelopen decennia te handhaven en te handelen volgens de normen en regels van het internationaal recht;

2. betuigt zijn diepe en oprechte solidariteit met de Afghanen die het land zijn ontvlucht en met degenen die blijven; herhaalt dat dit eerst en vooral een humanitaire en mensenrechtencrisis is, waarin de veiligheid en rechten van Afghanen te allen tijde prioriteit moeten krijgen;

3. is van mening dat de veilige, vreedzame en democratische toekomst van Afghanistan een inclusieve politieke regeling vereist; herhaalt zich te zullen blijven inzetten voor een vredesproces en een wederopbouw na het conflict die door Afghanen worden geleid en door hen in eigen handen worden genomen als enige geloofwaardige weg naar inclusieve vrede, veiligheid en ontwikkeling op lange termijn; dringt er bij de Taliban op aan onmiddellijk een einde te maken aan het gebruik van geweld en de vrijheid van vreedzame vergadering en meningsuiting te waarborgen, onder meer om mensen in staat te stellen uiting te geven aan hun bezorgdheid en hun recht uit te oefenen om deel te nemen aan openbare protesten;

4. benadrukt het grondrecht van Afghanen om te streven naar veiligheid; dringt erop aan dat alle stappen worden ondernomen om de gecoördineerde evacuaties uit het land onder auspiciën van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen (UNHCR) te hervatten, met name door de totstandbrenging van veilige corridors en de permanente heropening van de luchthaven van Kabul en de landsgrenzen van Afghanistan; dringt aan op specifieke steun voor vrouwen en meisjes die het land willen verlaten, met het oog op het waarborgen van veilige routes;

5. vraagt dat de humanitaire hulp wordt opgevoerd en gecoördineerd met VN‑agentschappen en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), met inbegrip van de totstandbrenging van humanitaire corridors voor de verstrekking van voedselhulp, water, sanitaire voorzieningen en medicijnen;

6. erkent dat communicatie met alle partijen noodzakelijk is om minimumvoorwaarden vast te stellen voor een veilige uitbreiding van de humanitaire hulp en de hervatting van de ontwikkelingshulp; benadrukt het feit dat mobiele gezondheidszorg en onderwijsdiensten in het leven moeten worden geroepen voor degenen die in het land blijven;

7. benadrukt dat onder meer de heropening van de grenzen, veilige toegang voor humanitaire hulpverleners en mensenrechtenverdedigers en de bescherming van de fundamentele mensenrechten tot de minimumvoorwaarden moeten behoren; merkt met name op dat de veiligheid van vrouwen die werkzaam zijn voor ngo’s ter plaatse extra bescherming en ondersteuning vereist; herinnert eraan dat er samenhang moet zijn tussen de verlening en de voorwaarden van EU-hulp en van bilaterale hulp van de lidstaten;

8. betreurt ten zeerste dat 20 jaar vooruitgang op het gebied van de rechten van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid nu ernstig onder druk staat; herhaalt zijn standpunt dat deze vooruitgang zorgvuldig moet worden gewaarborgd en gemonitord; benadrukt dat het recht op onderwijs en werkgelegenheid, vrijwaring van gendergerelateerd geweld, bescherming van de grondrechten, toegang tot gezondheidszorg en volledige deelname aan de besluitvorming in het lokale en nationale politieke, openbare en maatschappelijke leven centrale eisen van de internationale gemeenschap in de dialoog met de Taliban moeten zijn; onderstreept het feit dat het belangrijk is dat vrouwen volledig participeren in de besluitvorming in het kader van de mondiale respons; herinnert eraan dat Afghanistan gebonden blijft aan de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen;

9. uit zijn bezorgdheid over de alarmerende toename van geweld, inclusief terrorisme en gerichte moorden; verzoekt alle partijen en met name de Taliban onmiddellijk een einde te maken aan de aanvallen op burgers, in het bijzonder in de omgeving van luchthavens en grensovergangen, en het internationaal humanitair recht volledig te eerbiedigen; herinnert de Taliban aan zijn verantwoordelijkheid om te voorkomen dat Afghanistan een veilige haven wordt voor internationaal erkende terroristische groeperingen, zoals Islamitische Staat, al-Qaida en hun filialen; wijst er nogmaals op dat het belangrijk is terrorisme in Afghanistan te bestrijden om te voorkomen dat het grondgebied van Afghanistan wordt gebruikt voor het bedreigen of aanvallen van welk land ook, en dat geen enkele Afghaanse groepering of persoon steun mag verlenen aan terroristen die actief zijn op het grondgebied van welk land ook; waarschuwt dat het uitblijven van een repressief optreden tegen deze groepen zal leiden tot internationale sancties en het isolement van de Taliban;

10. uit scherpe kritiek op de recente Raadsconclusies van de ministers van Binnenlandse Zaken, zowel wat de toon als wat de inhoud ervan betreft; dringt er bij de Commissie en de lidstaten met klem op aan een humaan asielbeleid te voeren waarin de EU haar morele verantwoordelijkheid op het gebied van opvang en integratie opneemt, met volledige naleving van het Verdrag van Genève van 1951; dringt er bij de lidstaten op aan onmiddellijk nieuwe, specifieke hervestigingstoezeggingen te doen voor personen die Afghanistan ontvluchten;

11. verzoekt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor een gecoördineerde Europese inspanning, met inbegrip van de oprichting van opvangcentra, en rekening te houden met de specifieke behoeften van aankomelingen, met inbegrip van vrouwen en religieuze minderheden, in de centra en tijdens de verwerkingsfasen; is in dit verband ingenomen met de inspanningen van de Spaanse regering om een EU-opvangcentrum voor aankomelingen uit Afghanistan op te richten; verzoekt de Raad voorts gebruik te maken van de beschikbare instrumenten, zoals de richtlijn tijdelijke bescherming[3] en het mechanisme voor civiele bescherming, om in de hele EU maximale inspanningen te leveren om onmiddellijke toegang tot bescherming te waarborgen; dringt er bij de lidstaten op aan zich voor te bereiden op de verwerking van aankomsten uit Afghanistan door middel van een bindend mechanisme voor eerlijke en evenredige herplaatsing;

12. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een wetgevingsvoorstel voor humanitaire visa te publiceren; herinnert er tegelijkertijd aan dat de bestaande bepalingen inzake humanitaire visa door de lidstaten moeten worden gebruikt om degenen die Afghanistan ontvluchten, te ondersteunen met veilige en legale routes; verzoekt de lidstaten de belemmeringen voor gezinshereniging voor Afghaanse onderdanen weg te nemen; dringt er bij de lidstaten op aan lopende en recente asielaanvragen, met inbegrip van afgewezen aanvragen, opnieuw te beoordelen in het licht van de recente ontwikkelingen; onderstreept dat er in geen geval sprake mag zijn van gedwongen terugkeer naar Afghanistan;

13. verzoekt de EU en haar lidstaten rekening te houden met de mensenrechtensituatie in de buurlanden van Afghanistan, die al de meeste Afghaanse vluchtelingen opvangen, en de activiteiten ter bescherming van de mensenrechten van Afghaanse vluchtelingen in buurlanden op te voeren om ervoor te zorgen dat zij veilig en waardig worden opgevangen;

14. merkt op dat de EU haar positie als voorzitter van de kerngroep van de strategie voor oplossingen voor Afghaanse vluchtelingen (Solutions Strategy for Afghan Refugees) moet gebruiken voor het coördineren van een internationale en multilaterale aanpak; dringt er bij de lidstaten op aan hun binnenlandse inspanningen en middelen op te voeren om de integratie van Afghaanse vluchtelingen te vergemakkelijken;

15. herinnert eraan dat financiële en logistieke steun en steun op het gebied van capaciteitsopbouw voor de opvang van Afghaanse vluchtelingen en migranten in de buurlanden geen alternatief is voor een volwaardig Europees asiel- en migratiebeleid; benadrukt met klem dat de EU het migratiebeleid niet mag externaliseren; herhaalt dat hulp aan de buurlanden niet afhankelijk mag worden gesteld van samenwerking op het gebied van migratie;

16. benadrukt dat bij elk EU-optreden ten aanzien van Afghanistan een geïntegreerde, holistische en genderbewuste benadering moet worden gevolgd, rekening houdend met de specifieke situatie van vrouwen en meisjes, ook in het evacuatie- en hervestigingsbeleid, aangezien vrouwen en meisjes vaak niet in staat zijn het land te verlaten; benadrukt het feit dat er quota moeten worden ingesteld voor vrouwelijke vluchtelingen, met prioriteit voor vrouwen wier leven specifiek bedreigd wordt door hun activiteiten als advocaat, kunstenaar, journalist of activist; benadrukt dat het belangrijk is een genderbewuste benadering te volgen met betrekking tot de verlening van humanitaire steun;

17. benadrukt het feit dat het van cruciaal belang is de mensenrechten in Afghanistan te monitoren, documenteren en beschermen, onder meer door ondersteuning en bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke organisaties; dringt aan op de instelling van een permanent mechanisme voor toezicht op de mensenrechten, met bijzondere aandacht voor vrouwenrechten;

18. onderstreept dat moet worden samengewerkt met regionale partners, met name Pakistan, Rusland, China, Iran, India, Tadzjikistan, Oezbekistan, Kazachstan, Kirgizië, Turkmenistan en Qatar, om een regionale strategie voor Afghanistan vast te stellen; dringt er bij de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) op aan het voortouw te nemen bij de coördinatie van de dialoog, onder meer door het belang van vrouwenrechten te benadrukken; merkt op dat deze regionale betrokkenheid de EU in staat zal stellen meer invloed uit te oefenen op de Taliban en opkomende internationale terroristische dreigingen aan te pakken;

19. herinnert eraan dat de terroristische uitdagingen in Afghanistan het werk zijn van meer actoren; uit zijn bezorgdheid over de toegenomen risico’s van terroristische organisaties in Afghanistan en de toename van extremistische groeperingen en gewelddadige aanvallen; merkt op dat deze dreiging alleen kan worden aangepakt met een gecoördineerde inspanning van de internationale gemeenschap, inclusief regionale partners; wijst op de mogelijke interne en externe veiligheidsrisico’s als gevolg van de verovering door de Taliban van dodelijke uitrusting die is achtergelaten door de Afghaanse strijdkrachten;

20. herinnert eraan dat de productie van en handel in opium voor de Taliban een belangrijke bron van inkomsten is, waarvan de gevolgen veel verder reiken dan de Afghaanse grenzen; spreekt zijn bezorgdheid uit over het dreigende risico dat de instabiliteit in het land de illegale drugshandel, de wapenstroom, het witwassen van geld en de financiering van terrorisme zal doen toenemen; dringt er bij de Commissie en de EDEO op aan nauw te blijven samenwerken met het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding; wijst erop dat het belangrijk is dat het Europees Parlement, in volledige samenwerking met de EDEO, toegang heeft tot onafhankelijke informatiebronnen, waaronder een onderzoeksmissie naar de teeltgebieden in Afghanistan, om te begrijpen in welke mate opstanden en instabiliteit worden aangewakkerd door de Afghaanse opiatensector;

21. merkt op dat de hervatting van een diplomatieke aanwezigheid van de EU ter plaatse, in volledige samenwerking met het Europees Parlement, wanneer de veiligheid en politieke omstandigheden dit toelaten, van vitaal belang zal zijn voor een sterk engagement in het land om te zorgen voor een geïnformeerd en gecoördineerd optreden, met inbegrip van de uitbetaling van hulp, toezicht en ondersteuning op het gebied van mensenrechten, en om empirisch onderbouwde informatie en beoordelingen te verkrijgen, met het oog op het stimuleren van een effectievere politieke respons van de EU;

22. dringt aan op versterking van de culturele en onderwijsbanden tussen Europa, de Afghaanse diaspora en degenen die in het land blijven, om vrouwen, meisjes, kunstenaars en culturele activisten te blijven steunen en zichtbaarheid te geven, teneinde de vooruitgang die de afgelopen 20 jaar in het land is geboekt, te waarborgen;

23. belooft binnen het Europees Parlement een formeel mechanisme in te stellen voor de algemene beoordeling van het EU-beleid ten aanzien van Afghanistan sinds 2002; onderstreept dat aan de hand van een dergelijk onderzoek wellicht waardevolle conclusies kunnen worden getrokken, met name wat capaciteitsopbouw en de levering van uitrusting aan de strijdkrachten van derde landen betreft, hetgeen nuttig kan zijn voor huidige en toekomstige EU-missies en -operaties, met name in de Sahel;

24. merkt op dat de situatie in Afghanistan vraagt om ruimere conclusies met betrekking tot de strategische autonomie van de EU op het gebied van buitenlands en defensiebeleid; is ingenomen met de recente overwegingen van de hoge vertegenwoordiger in dit verband en herhaalt zijn steun voor een fundamentele en alomvattende dialoog tussen EU-instellingen, EU-lidstaten, nationale parlementen, Europese partners en het maatschappelijk middenveld over de te volgen koers;

25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de speciaal gezant van de EU voor Afghanistan.

Laatst bijgewerkt op: 15 september 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid