Ontwerpresolutie - B9-0464/2021Ontwerpresolutie
B9-0464/2021

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Libanon

14.9.2021 - (2021/2878(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Marisa Matias
namens de Fractie The Left

Procedure : 2021/2878(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0464/2021
Ingediende teksten :
B9-0464/2021
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0464/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Libanon

(2021/2878(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

 gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen hierbij,

 gezien de verklaringen van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten en haar woordvoerder over de situatie in Libanon,

 gezien de verslagen van de UNRWA en het UNHCR over de situatie in Libanon,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat het Libanese volk op 17 oktober 2019 op straat is gekomen en is gestart met een reeks protesten en met een mobilisatie tegen de machthebbers van het land, die nog steeds voortduurt; overwegende dat het aanvankelijk ging om protesten tegen de verhoging van de belastingen op specifieke producten, maar dat deze zijn uitgegroeid tot een massale beweging tegen het confessionele stelsel, de corruptie en het neoliberale economische beleid van het land;

B. overwegende dat de economische situatie van Libanon de afgelopen jaren voortdurend is verslechterd; overwegende dat het bbp per hoofd van de bevolking in 2020 met 40 % is gedaald; overwegende dat het Libanese pond sinds 2019 90 % van zijn waarde is verloren, wat heeft geleid tot een enorm verlies aan koopkracht voor de meerderheid van de bevolking, terwijl de prijs voor basisvoedingsmiddelen met 400 % is gestegen; overwegende dat volgens de VN 74 % van de Libanese bevolking nu in armoede leeft, tegenover 42 % in 2019; overwegende dat de werkloosheid een recordhoogte van 46 % heeft bereikt;

C. overwegende dat de verslechterende economische situatie en de toename van de armoede hebben geleid tot moeilijkheden bij de toegang tot basisrechten zoals gezondheidszorg en huisvesting; overwegende dat meer dan een derde van de Libanese bevolking ondanks de huidige COVID-19-pandemie helemaal geen toegang heeft tot gezondheidszorg of geneesmiddelen; overwegende dat de economische crisis tot een tekort aan geneesmiddelen in het land heeft geleid; overwegende dat Libanon de afgelopen decennia te maken heeft gehad met privatiseringsgolven en deregulering van de markt, die de weg hebben vrijgemaakt voor deze situatie;

D. overwegende dat er momenteel sprake is van ernstige elektriciteits- en gastekorten in het land, die de levensomstandigheden van de Libanese bevolking verder verslechteren; overwegende dat de sluiting van grote energiecentrales tijdens de zomer heeft geleid tot grootschalige stroomonderbrekingen en belangrijke infrastructuur zoals ziekenhuizen heeft getroffen; overwegende dat brandstoftekorten sociale spanningen hebben veroorzaakt, waardoor er geweld is uitgebroken;

E. overwegende dat Libanon behoort tot de landen waar de ongelijkheid het grootst is en dat het relatieve aantal miljardairs hier ondanks de hoge armoedecijfers tot de hoogste ter wereld behoort; overwegende dat meer dan 70 % van de rijkdom van het land in handen is van de rijkste 10 %;

F. overwegende dat Libanon te lijden heeft onder wijdverbreide corruptie en dat deze wordt verergerd door het confessionele politieke stelsel, dat elke vorm van sociale en politieke organisatie op nationaal niveau verhindert en een sektarische benadering bevordert; overwegende dat bepaalde politieke partijen herhaaldelijk hebben ingestemd met de eis van de bevolking om een einde te maken aan het confessionele stelsel, maar dit tot dusver nog niet hebben gedaan;

G. overwegende dat tegen deze achtergrond van sociale protesten een explosie heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2020 in de haven van Beiroet, die werd veroorzaakt door 2 750 ton ammoniumnitraat dat niet onder passende veiligheidsmaatregelen was opgeslagen, en die heeft geleid tot 218 doden en meer dan 7 000 gewonden en naar schatting 300 000 mensen dakloos heeft gemaakt; overwegende dat degenen die politiek aansprakelijk zijn voor deze explosie nog niet ter verantwoording zijn geroepen;

H. overwegende dat het ammoniumnitraat in november 2013 in Beiroet is aangekomen aan boord van de Rhosus, een schip dat onder Moldavische vlag vaart, en dat het in de havenmagazijnen was opgeslagen; overwegende dat hooggeplaatste politici en militairen bewust werden gemaakt van het gevaar van de situatie, maar niet de nodige maatregelen hebben genomen; overwegende dat er in Libanon een gerechtelijk onderzoek naar deze kwestie loopt; overwegende dat de rechter die met dit onderzoek is belast het Libanese parlement op 2 juli 2021 in het kader van deze zaak heeft verzocht de onschendbaarheid op te heffen van drie parlementsleden die minister zijn geweest; overwegende dat het Libanese parlement nog geen actie heeft ondernomen;

I. overwegende dat meer dan 70 % van de invoer het land bereikt via de haven van Beiroet; overwegende dat de explosie dramatische gevolgen heeft gehad voor de beschikbaarheid van basisproducten, waaronder voedsel;

J. overwegende dat de regering van premier Hassan Diab op 10 augustus 2020 onder druk van de bevolking ten val is gekomen; overwegende dat Mustapha Adib en Saad Hariri na het aftreden van Hassan Diab met betrokkenheid van Frankrijk en Saudi-Arabië als formateur zijn aangesteld, maar er niet in zijn geslaagd een regering te vormen; overwegende dat president Michel Aoun in juli 2021 zakenman en multimiljonair Najib Mikati heeft aangewezen om een regering te vormen, en dat op 10 september 2021 een nieuwe regering werd aangekondigd met 24 leden onder wie slechts één vrouw; overwegende dat de openbare aanklager van de regio van het Libanongebergte Mikati in een nog lopende zaak heeft beschuldigd van ongerechtvaardigde verrijking;

K. overwegende dat volgens de Libanese wet algemene verkiezingen moeten worden gehouden in mei 2022; overwegende dat het Libanese kiesstelsel op sektarisme berust en geen adequate weerspiegeling van de politieke realiteit van het land waarborgt; overwegende dat demonstranten herhaaldelijk hebben aangedrongen op een nieuw, evenredig kiesstelsel;

L. overwegende dat de Raad in juli 2021 een kader heeft goedgekeurd voor gerichte sancties tegen Libanese ambtenaren of organisaties die verantwoordelijk zijn voor het belemmeren of ondermijnen van het democratische politieke proces of van plannen en hervormingen die zijn goedgekeurd door de Libanese autoriteiten en worden gesteund door internationale actoren, of tegen personen die betrokken zijn bij ernstig financieel wangedrag; overwegende dat nog tegen geen enkele persoon of organisatie gebruik is gemaakt van dit kader;

M. overwegende dat de autoriteiten geweld hebben ingezet tegen demonstranten en dat sinds het begin van de protesten naar schatting 11 mensen om het leven zijn gekomen en meer dan 1 500 mensen gewond zijn geraakt bij confrontaties met de veiligheidstroepen; overwegende dat mensenrechtenorganisaties de willekeurige detentie van demonstranten en folteringen door de veiligheidstroepen aan de kaak hebben gesteld; overwegende dat de veiligheidstroepen op 13 juli en 11 augustus 2021 geweld hebben gebruikt om tientallen demonstranten uiteen te drijven, onder wie slachtoffers van de explosie in de haven van Beiroet en hun familieleden, die protesteerden tegen de straffeloosheid van wie daarvoor verantwoordelijk waren;

N. overwegende dat ook rechtse milities die banden hebben met politieke partijen zoals de Forces libanaises demonstranten en progressieve krachten hebben aangevallen die ertoe opriepen een einde te maken aan de straffeloosheid; overwegende dat de Forces libanaises op 4 augustus 2021 tijdens de demonstraties ter nagedachtenis van de explosie in de haven van Beiroet met voorbedachten rade activisten van de communistische partij hebben aangevallen die de demonstraties organiseerden en eraan deelnamen;

O. overwegende dat het Libanese rechtsstelsel te kampen heeft met een aantal structurele problemen als gevolg van rechtstreekse politieke inmenging, en overwegende dat het recht op een onpartijdig gerecht in het land niet gewaarborgd is; overwegende dat er herhaaldelijk politiek campagne is gevoerd tegen aanklagers en rechters die corruptiezaken behandelen; overwegende dat er momenteel een campagne loopt tegen de rechter die op de zaak van de explosie in de haven van Beiroet is gezet, Tarek Bitar, waarbij sommigen weigeren om aan het onderzoek mee te werken;

P. overwegende dat er in het kader van de demonstraties sprake is geweest van ernstige inbreuken op de persvrijheid, met onder meer ongerechtvaardigde arrestaties van journalisten en censuur van Libanese media;

Q. overwegende dat artikel 534 van het Libanese wetboek van strafrecht nog steeds wordt gebruikt voor de vervolging en arrestatie van lhbti-personen; overwegende dat mannen die ervan verdacht worden een relatie te hebben met een andere man, in sommige delen van het land stelselmatig worden gearresteerd en op het politiebureau vernederend worden behandeld;

R. overwegende dat bij het UNHCR in Libanon meer dan 850 000 Syrische vluchtelingen zijn geregistreerd; overwegende dat het werkelijke aantal naar schatting dubbel zo groot is, aangezien de Libanese autoriteiten het UNHCR sinds 2015 niet langer toestaan de Syrische vluchtelingen te registreren; overwegende dat de Syrische bevolking in Libanon zeer hard is getroffen door de aanhoudende economische crisis en dat meer dan 90 % ervan in extreme armoede leeft, tegenover 55 % in 2019;

S. overwegende dat er bij de UNRWA in Libanon 479 000 Palestijnse vluchtelingen zijn geregistreerd, van wie ongeveer de helft in een van de 12 vluchtelingenkampen van het land woont en voor het levensonderhoud afhankelijk is van bijstand van de UNRWA; overwegende dat de omstandigheden in deze kampen zijn verslechterd en dat er sprake is van overbevolking en slechte woonomstandigheden; overwegende dat de Palestijnse vluchtelingen in Libanon worden gediscrimineerd, geen eigendom kunnen bezitten en geen toegang krijgen tot 39 beroepen, omdat zij formeel geen staatsburger zijn;

T. overwegende dat het Israëlische leger de Libanese autoriteiten en bevolking stelselmatig probeert te intimideren door militaire vluchten en andere oefeningen uit te voeren in het Libanese luchtruim; overwegende dat Israël Zuid-Libanon sinds het einde van de oorlog van 2006 is blijven bombarderen, voor het laatst nog op 5 augustus 2021; overwegende dat de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon sinds 1978 aanwezig is in Zuid-Libanon, met als taak de terugtrekking van Israël uit Libanon na de invasie van het land te bevestigen; overwegende dat Israël sinds het begin van de missie nog twee keer een militaire inval in het land heeft ondernomen; overwegende dat Israël sinds 1967 aanhoudend een deel van het Libanese grondgebied, de zogenoemde Shebaa Farms, heeft bezet;

1. betuigt zijn volledige solidariteit met de Libanese bevolking in de huidige context van de overlappende volksgezondheids-, politieke, economische en maatschappelijke crises; spreekt zijn steun uit aan degenen die pleiten voor sociale en economische rechtvaardigheid en ernaar streven een einde te maken aan corruptie en sektarisme in de straten van Libanon;

2. dringt erop aan dat de Libanese bevolking haar eigen toekomst moet bepalen zonder inmenging van buitenaf en herinnert eraan dat de aanhoudende crises verband houden met buitenlandse inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Libanon;

3. herinnert eraan dat in mei 2022 verkiezingen moeten worden gehouden, en dat elke poging om deze uit te stellen met het excuus van de aanhoudende crises erop gericht zou zijn de huidige elites die deze situatie tot stand hebben gebracht in het zadel te houden en eens te meer voorbij te gaan aan wat het Libanese volk echt wil;

4. benadrukt dat de demonstranten in Libanon uiting geven aan de eenheid van de Libanese bevolking ondanks haar religieuze diversiteit, en veroordeelt degenen die de protesten als middel trachten te gebruiken om hun eigen belangen te behartigen;

5. veroordeelt de gewelddadige aanvallen op demonstranten, zowel door de veiligheidstroepen als door andere gewapende groeperingen, en verwacht dat al deze aanvallen naar behoren worden onderzocht en dat iedereen die schuldig wordt bevonden ook wordt vervolgd; uit zijn bezorgdheid over de berichten over toenemend politiegeweld, ook in politiebureaus, en over gerichte aanvallen op journalisten en activisten;

6. benadrukt dat lokale maatschappelijke organisaties moeten worden betrokken bij het ontwerp, de planning, de coördinatie, de uitvoering en de evaluatie van alle interventies voor internationale samenwerking met zowel de Libanese als de niet-Libanese bevolking; benadrukt dat in de huidige context een onafhankelijke civiele ruimte voor activisten, mensenrechtenverdedigers en lokale maatschappelijke organisaties moet worden beschermd en bevorderd;

7. dringt erop aan onmiddellijk een einde te maken aan de cultuur van straffeloosheid in de Libanese instellingen en verzoekt de autoriteiten met klem alle belemmeringen van lopende gerechtelijke onderzoeken weg te nemen, met name in corruptiezaken;

8. dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan het voortouw te nemen in de VN-Mensenrechtenraad om te komen tot een resolutie tot instelling van een internationaal, onafhankelijk onderzoek naar de explosie in de haven van Beiroet, waarbij grondig onderzoek moet worden geleverd naar de schendingen en misbruiken die verband houden met de explosie en met het binnenlandse gerechtelijke onderzoek, en waarbij aanbevelingen moeten worden gedaan voor maatregelen opdat de verantwoordelijken voor deze schendingen en misbruiken zeker ter verantwoording worden geroepen en opdat de onderliggende systemische tekortkomingen worden aangepakt die tot de explosie en tot het falen van het binnenlandse onderzoek hebben geleid;

9. herinnert eraan dat de huidige situatie in Libanon, met inbegrip van de enorme stijging van de prijs van basisproducten, de toenemende armoede en het gebrek aan toegang tot rechten zoals gezondheidszorg, rechtstreeks verband houden met het neoliberale en op bezuinigingen gerichte beleid; waarschuwt voor de goedkeuring van nieuwe, van de internationale financiële instellingen afkomstige pakketten waarin steun afhankelijk wordt gesteld van een reeks hervormingen, waardoor dit mislukte model verder zou worden verankerd;

10. dringt aan op intrekking van artikel 534 van het Libanese wetboek van strafrecht en op beëindiging van elke vorm van wettig en institutioneel geweld en vervolging van lhbti‑personen; dringt aan op de afschaffing van andere discriminerende wetten, zoals die welke Palestijnen de rechten van andere buitenlandse ingezetenen ontzeggen;

11. verzoekt de EU en haar lidstaten hervestigingsregelingen voor Syrische vluchtelingen uit Libanon op te zetten en de bestaande regelingen uit te breiden; herinnert eraan dat collectieve uitzettingen in strijd zijn met het internationaal recht; betreurt de gevallen van gedwongen uitzetting van Syrische vluchtelingen door de Libanese autoriteiten en dringt aan op onmiddellijke stopzetting van deze uitzettingen;

12. dringt er bij de EU op aan het humanitair fonds van de VN voor Libanon aanvullend te ondersteunen om hoogwaardige opvangvoorzieningen en bescherming voor de Syrische vluchtelingen in Libanon te waarborgen; benadrukt dat er ook meer middelen beschikbaar moeten worden gesteld voor lokaal geleide en lokaal beheerde organisaties en initiatieven ter ondersteuning van het levensonderhoud van vluchtelingen, met inbegrip van onderzoeksinitiatieven ter staving van mensenrechtenschendingen in Libanon en in het kader van gedwongen terugkeer;

13. is ernstig bezorgd dat de programmering van noodhulp van de UNRWA voor Palestijnse vluchtelingen in Libanon in 2022 zou worden onderbroken als gevolg van de afname van de bijdragen aan deze organisatie, en waarschuwt voor de mogelijke gevolgen daarvan; herhaalt daarom zijn oproep om meer steun te verlenen aan de UNRWA en meer gehoor te geven aan haar oproep om noodhulp, gezien de belangrijke rol daarvan voor de Palestijnse gemeenschappen in Libanon;

14. dringt aan op de onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking van Israël uit de Shebaa Farms en alle andere door Israël bezette gebieden;

15. benadrukt dat moet worden gezorgd voor gelijke toegang tot PCR-tests en COVID-19-vaccins voor de volledige Libanese en niet-Libanese bevolking op voet van gelijkheid, ook in plattelands- en semiplattelandsgebieden, en benadrukt dat een verblijfsnummer niet langer vereist mag zijn om toegang te krijgen tot een vaccin, aangezien veel mensen in Libanon niet over een verblijfsnummer beschikken;

16. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het parlement van Libanon, de secretaris-generaal van de VN, de secretaris-generaal van de Unie voor het Middellandse Zeegebied, en de Liga van Arabische Staten.

 

Laatst bijgewerkt op: 15 september 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid