ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Libanon
14.9.2021 - (2021/2878(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Anna Fotyga, Charlie Weimers, Jadwiga Wiśniewska, Ryszard Antoni Legutko, Angel Dzhambazki, Elżbieta Kruk, Alexandr Vondra, Witold Jan Waszczykowski, Raffaele Fitto, Assita Kanko, Veronika Vrecionová, Ryszard Czarnecki, Elżbieta Rafalska, Jan Zahradil, Ladislav Ilčić, Adam Bielan, Valdemar Tomaševski, Bogdan Rzońca, Beata Kempa, Carlo Fidanza
namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0465/2021
B9‑0468/2021
Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Libanon
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Libanon, met name de resolutie van 22 mei 2008 over de situatie in Libanon[1],
– gezien de conclusies van de Raad van 7 december 2020 over Libanon,
– gezien Besluit (GBVB) 2021/1277 van de Raad van 30 juli 2021 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libanon[2],
– gezien de verklaring van 7 augustus 2021 van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden, waarin het afvuren van raketten vanuit Zuid-Libanon wordt veroordeeld,
– gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad 1559 (2004), 1701 (2006), 2539 (2020) en 2591 (2021),
– gezien de brief van 4 augustus 2021 van de secretaris-generaal van de VN aan de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad over de verlenging van het mandaat van de Interimvredesmacht van de Verenigde Naties in Libanon (UNIFIL),
– gezien de Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds[3],
– gezien de internationale conferentie over bijstand en steun aan Beiroet en het Libanese volk van 9 augustus 2020, georganiseerd door Frankrijk en de VN,
– gezien de gemeenschappelijke verklaring van 23 september 2020 van de Internationale Steungroep voor Libanon,
– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,
– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de crisis in Libanon in de loop der jaren is verergerd sinds de moord op premier Rafik Hariri, hetgeen in september 2019 aanleiding gaf tot volksprotesten; overwegende dat tijdens de protesten werd opgeroepen tot het aftreden van de regering en het beëindigen van de corruptie van de politieke klasse;
B. overwegende dat Libanon sinds 2019 geen stabiele regering meer heeft gehad, aangezien Hassan Diab, Mustapha Adib en Saad Hariri er sindsdien niet in geslaagd zijn een regering te vormen; overwegende dat Najib Mikati, een vooraanstaand Libanees zakenman, op 26 juli 2021 tot aanstaande premier werd verkozen in de hoop dat hij in staat zou zijn een stabiele regering te vormen teneinde de verlammende financiële crisis aan te pakken na een jarenlange impasse; overwegende dat nieuwe verkiezingen gepland zijn voor mei 2022;
C. overwegende dat de Libanese president Michel Aoun op 10 september 2021 de vorming van een regering aankondigde, waarmee een einde kwam aan 13 maanden demissionair bestuur; overwegende dat premier Mikati heeft gezworen de verkiezingen van volgend jaar op tijd te houden en een regeringsplan heeft beloofd om het land te redden; overwegende dat hij tevens verklaarde een einde te zullen maken aan het dure algemene subsidieprogramma van Libanon;
D. overwegende dat de voormalige ambassadeur van Libanon bij de Verenigde Staten, Abdullah Bouhabib, tot minister van Buitenlandse Zaken is benoemd; overwegende dat de voormalige kandidaat voor het premierschap onder Saad Hariri, Bassam Mawlawi, tot minister van Binnenlandse Zaken is benoemd; overwegende dat Yousef Khalil, ambtenaar van de Centrale Bank, tot minister van Financiën is benoemd; overwegende dat het hoofd van het universitair ziekenhuis Rafiq Hariri en een van de meest prominente voorvechters van de bestrijding van de COVID-19-pandemie in Libanon, Firas Abiad, tot minister van Volksgezondheid is benoemd; overwegende dat Najla Riashi, voormalig vertegenwoordiger van Libanon bij de VN, de enige vrouwelijke benoemde in de regering-Mikati is en tot minister van Administratieve Ontwikkeling is benoemd;
E. overwegende dat Libanon te kampen heeft met een institutionele indeling en een politieke, economische, sociale, financiële en gezondheidscrisis doormaakt; overwegende dat deze crisis de grootste bedreiging vormt voor de stabiliteit van Libanon sinds de burgeroorlog van 1975-1990; overwegende dat de Wereldbank de financiële crisis in Libanon heeft bestempeld als een van de ergste sinds de jaren 1850; overwegende dat de internationale inspanningen erop gericht zijn de financiële sector, het bestuur en de corruptiebestrijding in het land te ondersteunen;
F. overwegende dat de ongekende crisis in Libanon de werkloosheid en de multidimensionale armoede in de hand werkt; volgens de Economische en Sociale Commissie voor West-Azië van de VN is die laatste verdubbeld van 42 % in 2019 tot 82 % in 2021; overwegende dat de nationale inflatie tussen 2019 en 2021 met 281 % is gestegen; overwegende dat de economie van Libanon in 2020 met 25 % is gekrompen;
G. overwegende dat ernstige tekorten aan brandstof, geneesmiddelen en elektriciteit het leven van de gewone Libanezen en hun vermogen om in hun meest elementaire behoeften te voorzien, sterk beïnvloeden; overwegende dat de kelderende Libanese munt de lonen met ongeveer 90 % heeft doen dalen voor dezelfde werklast, waardoor veel Libanese beroepsbeoefenaren, waaronder artsen, naar de landen van de Samenwerkingsraad van de Golf zijn uitgeweken; overwegende dat de vlucht van menselijk kapitaal uit Libanon de economische ineenstorting van Libanon nog heeft verergerd;
H. overwegende dat de Franse president Emmanuel Macron en VN-secretaris-generaal Antonio Guterres in december 2020 de oprichting hebben aangekondigd van een door de VN, de Wereldbank en de EU beheerd hulpfonds om voedsel en medische hulp te verstrekken en de wederopbouw van de haven van Beiroet te bekostigen; overwegende dat president Macron opmerkte dat het noodfonds de hulp rechtstreeks naar de Libanese bevolking zou sluizen, maar dat internationale steun op lange termijn niet zou worden verleend zonder een geloofwaardige regering;
I. overwegende dat de besprekingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) nog aan de gang zijn; overwegende dat het IMF heeft geweigerd Libanon bijstand te verlenen totdat zijn leiders ingrijpende hervormingen in de financiële en banksector doorvoeren, de overheidsschuld van het land herstructureren, het sociale vangnet uitbreiden, de staatsbedrijven hervormen en het bestuur verbeteren; overwegende dat de internationale gemeenschap eveneens heeft aangedrongen op nieuwe verkiezingen, hervormingen van de gerechtelijke regelgeving en de elektriciteitssector, de bestrijding van corruptie en smokkel, het verlenen van prioriteit aan de bestrijding van de COVID-19-pandemie en de wederopbouw van Beiroet na de havenexplosie;
J. overwegende dat de Raad op 30 juli 2021 een kader voor gerichte beperkende maatregelen heeft vastgesteld teneinde de situatie in Libanon aan te pakken, dat voorziet in de mogelijkheid sancties op te leggen aan personen en entiteiten die verantwoordelijk zijn voor het ondermijnen van de democratie of de rechtsstaat in Libanon; overwegende dat de sancties bestaan uit een reisverbod naar de EU, het bevriezen van activa van personen en entiteiten, en een verbod op het ter beschikking stellen van middelen aan personen en entiteiten die door de EU op een lijst zijn geplaatst;
K. overwegende dat op 4 augustus 2020 een explosie in de haven van Beiroet aan meer dan 200 mensen het leven heeft gekost en meer dan 6 500 mensen heeft verwond; overwegende dat de ontploffing grote delen van de stad verwoestte, waarbij christelijke buurten het zwaarst werden getroffen; overwegende dat de explosie tienduizenden mensen dakloos heeft gemaakt en voorheen bruisende buurten zwaar heeft getroffen; overwegende dat volgens de Wereldbank de ontploffing tot 4,6 miljard USD aan materiële schade en 3,2 miljard USD aan daarmee verband houdende economische verliezen heeft veroorzaakt; overwegende dat in de nasleep de voormalige premier Hassan Diab ontslag nam;
L. overwegende dat de explosie gedeeltelijk werd veroorzaakt door de opslag van 2 750 ton ammoniumnitraat in de haven; overwegende dat de langdurige corruptie, het wanbeheer en de nalatigheid, alsmede de beheersstructuur van de haven, die machtsdeling tussen politieke elites en militanten in de hand werkt, het mogelijk maakten dat zeer explosieve stoffen daar bijna zes jaar lang lukraak werden opgeslagen; overwegende dat de Hezbollah-partij verantwoordelijk wordt geacht omdat zij toezicht houdt op de Libanese strategische infrastructuur en havenactiviteiten; overwegende dat Ali Hamieh door de Hezbollah is gekozen om te worden benoemd tot minister van Openbare Werken en Vervoer in de nieuw gevormde regering-Mikati; overwegende dat er nog steeds geen onafhankelijk onderzoek naar de ontploffing is geweest of iemand verantwoordelijk is gesteld;
M. overwegende dat het aantal COVID-19-besmettingen en -sterfgevallen is gestegen, vooral sinds de explosie in de haven van Beiroet, waardoor de reeds overbelaste ziekenhuizen en gezondheidssector onder enorme druk zijn komen te staan; overwegende dat ziekenhuizen melding hebben gemaakt van sterfgevallen door eenvoudige bacteriële infecties na operaties als gevolg van het gebrek aan pijnstillers en antibiotica;
N. overwegende dat het Libanese parlement op 30 juni 2021 een buitengewone kredietwet van 556 miljoen USD heeft goedgekeurd ter financiering van een levensmiddelenkaartsysteem dat financiële bijstand zal verlenen aan de meest kwetsbare gezinnen, ter vervanging van het huidige subsidiesysteem; overwegende dat bij de uitvoering van de levensmiddelenkaarten de beginselen van non-discriminatie moeten worden nageleefd;
O. overwegende dat veel Libanezen Hezbollah verwijten Libanon in zijn greep te houden door te weigeren toe te geven aan zijn eis geen ministeries te laten rouleren in toekomstige regeringen, met als doel het ministerie van Financiën onder zijn leiding te houden; overwegende dat de handtekening van de minister van Financiën nodig is voor elk decreet dat door de regering wordt uitgevaardigd, waardoor hij of zij uiteindelijk vetorecht heeft over de regering; overwegende dat Yousef Khalil, de onlangs benoemde Libanese minister van Financiën, is gekozen door Nabih Berri, hoofd van Hezbollah’s zusterpartij Amal; overwegende dat Hezbollah een “staat in een staat” heeft gecreëerd met zijn heerschappij in overwegend sjiitische regio’s van het land;
P. overwegende dat tijdens de volksprotesten de mensen onder Libanese vlag bijeenkwamen en openlijk kritiek durfden te uiten op Hezbollah; overwegende dat tijdens die protesten onder meer werd gezongen: “terroristen, terroristen, Hezbollah zijn terroristen”, “dit is Libanon, niet Iran” en “wij willen geen ander leger in Libanon dan het Libanese leger”; overwegende dat demonstranten werden aangevallen en in elkaar geslagen door aanhangers van Hezbollah;
Q. overwegende dat de belangrijkste elektriciteitsproducent van Libanon, Electricité du Libanon (Elektriciteit van Libanon), in mei 2021 aankondigde dat het niet meer genoeg geld had om brandstof te kopen; overwegende dat Libanon zijn toevlucht neemt tot verschillende landen in de regio om in zijn onmiddellijke energiebehoeften te voorzien; overwegende dat de Amerikaanse ambassadeur in Libanon heeft aangekondigd dat de VS Libanon zullen helpen bij de aankoop van elektriciteit uit Jordanië en brandstof uit Egypte;
R. overwegende dat Hezbollah in het licht van het brandstoftekort in Libanon zijn eigen brandstofovereenkomst met Iran heeft gesloten en de VS en Israël heeft gewaarschuwd zich er niet mee te bemoeien; overwegende dat ondanks de beloften van Hezbollah om alle Libanezen te helpen en niet alleen zijn sjiitische aanhangers, veel Libanezen klagen dat Hezbollah het Libanese systeem misbruikt en de schaarse brandstof, geneesmiddelen en elektriciteit alleen aan zijn sjiitische aanhangers uitdeelt, in plaats van aan iedereen; overwegende dat de toenemende instabiliteit en de schaarste aan brandstof soms tot wapengeweld heeft geleid, waarbij verscheidene doden zijn gevallen;
S. overwegende dat de VN-Veiligheidsraad op 30 augustus 2021 met eenparigheid van stemmen Resolutie 2591 (2021) heeft aangenomen, waarbij het mandaat van UNIFIL met een jaar wordt verlengd; overwegende dat de Veiligheidsraad eraan herinnerde dat de Libanese strijdkrachten in Zuid-Libanon moeten worden ingezet en dat alle partijen het staken van de vijandelijkheden moeten eerbiedigen, schendingen van de Blauwe Lijn moeten voorkomen en de bewegingsvrijheid en de toegang van UNIFIL tot de Blauwe Lijn moeten waarborgen;
T. overwegende dat de Raad op 22 juli 2013 met eenparigheid van stemmen heeft besloten de zogenaamde militaire vleugel van Hezbollah op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen; overwegende dat de EU tegelijkertijd bevestigde contact te willen blijven onderhouden met alle politieke partijen in Libanon, met inbegrip van Hezbollah; overwegende dat een onderscheid tussen de militaire en de politieke vleugel van Hezbollah ten stelligste wordt ontkend door hoge leiders van Hezbollah, die volhouden dat beide vleugels één en dezelfde organisatie vormen;
U. overwegende dat Hezbollah sinds zijn oprichting in 1982 als een Iraanse gevolmachtigde overal ter wereld terroristische activiteiten heeft ontplooid, van Libanon tot Syrië, Jemen, Latijns-Amerika en Europa; overwegende dat Hezbollah verantwoordelijk bleek te zijn voor de zelfmoordaanslag van 2012 in Burgas, Bulgarije, waarbij zes Israëlische toeristen om het leven kwamen en verscheidene anderen gewond raakten, en die ertoe leidde dat de zogenaamde militaire vleugel van Hezbollah door de EU als terroristische organisatie werd aangemerkt;
V. overwegende dat de afgelopen jaren een toenemend aantal lidstaten Hezbollah in zijn geheel als terroristische organisatie heeft aangemerkt, waaronder Oostenrijk, Duitsland, Letland, Slovenië en Nederland; overwegende dat ook Canada, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Israël, de Arabische Liga en de Samenwerkingsraad van de Golf Hezbollah in zijn geheel als terroristische organisatie hebben bestempeld;
W. overwegende dat de EU Libanon alleen al in 2021 tot dusver 55,5 miljoen EUR aan humanitaire hulp heeft verstrekt; overwegende dat de EU en haar lidstaten sinds 2011 24 miljard EUR aan hulp hebben gemobiliseerd;
X. overwegende dat de Europees-mediterrane overeenkomst gebaseerd is op de eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele mensenrechten, zoals die zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die een essentieel onderdeel van de overeenkomst vormt;
1. bevestigt haar sterke partnerschap met Libanon en gezamenlijke toezeggingen inzake gemeenschappelijke waarden van democratie, pluralisme, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten; neemt kennis van de vorming van de nieuwe Libanese regering onder premier Mikati; wijst op de noodzaak van een stabiele, geloofwaardige en verantwoordelijke regering;
2. herinnert eraan dat de voor mei 2022 geplande verkiezingen onder geen beding mogen worden uitgesteld en moeten voldoen aan de internationale democratische normen voor vrije, eerlijke en transparante verkiezingen;
3. bevestigt nogmaals zijn solidariteit met de Libanese bevolking en het maatschappelijk middenveld; steunt de aspiraties van het Libanese volk, dat een vrij, stabiel, welvarend, inclusief en democratisch Libanon tot stand wil brengen, dat zijn nationale en internationale verbintenissen nakomt; moedigt het maatschappelijk middenveld en de sociale en economische partners aan hun respectieve rol te spelen in een nationale dialoog door hun aspiraties kenbaar te maken en voorstellen te doen voor de vrede, de ontwikkeling en de toekomst van het land;
4. geeft uiting aan zijn solidariteit met allen die door de explosie in de haven van Beiroet zijn getroffen; wijst erop dat het gebied onverwijld opnieuw moet worden opgebouwd; dringt aan op een dringend transparant, onafhankelijk en neutraal onderzoek naar de havenexplosie in Beiroet en op een door de VN geleide onderzoeksmissie naar Libanon, teneinde de verantwoordelijken ter verantwoording te roepen;
5. spreekt zijn ernstige bezorgdheid uit over de destabiliserende en niet-constructieve rol van Hezbollah in de Libanese politiek en samenleving; veroordeelt de inmenging van Iran in Libanese aangelegenheden door middel van zijn aanzienlijke steun aan Hezbollah; verzoekt Iran om de soevereiniteit van Libanon te eerbiedigen;
6. veroordeelt ten stelligste de banden van Hezbollah met het terrorisme in de hele wereld, onder meer in het Midden-Oosten, Europa en Latijns-Amerika; roept de EU en de lidstaten op de organisatie in haar geheel als terroristische organisatie aan te merken; is verheugd over het feit dat sommige lidstaten dat reeds hebben gedaan;
7. veroordeelt met klem het afvuren van raketten door Hezbollah vanuit Zuid-Libanon op civiele gebieden in Israël; spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over het uitblijven van vooruitgang bij de totstandbrenging van een permanent staakt-het-vuren en andere essentiële bepalingen van Resolutie 1701 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, gelet op de recente spanningen die langs de zuidgrens van Libanon blijven plaatsvinden;
8. bevestigt nogmaals zijn krachtige steun voor de territoriale integriteit, de soevereiniteit en de politieke onafhankelijkheid van Libanon, overeenkomstig Resolutie 2591 (2021) van de VN-Veiligheidsraad; veroordeelt de schendingen door Hezbollah van Resolutie 1701 (2006) van de VN-Veiligheidsraad en steunt de instelling van een mechanisme dat ervoor moet zorgen dat alle schendingen door Hezbollah naar behoren worden gedocumenteerd en in toekomstige evaluatieverslagen worden opgenomen; herinnert aan het standpunt van de EU dat de Resoluties 1591 (2005) en 1701 (2006) van de VN-Veiligheidsraad volledig moeten worden nageleefd;
9. is ingenomen met het besluit van de VN-Veiligheidsraad van 30 augustus 2021 om het mandaat van UNIFIL met een jaar te verlengen; spreekt zijn steun uit voor het werk van UNIFIL langs de Israëlisch-Libanese grens en wijst erop dat de Libanese strijdkrachten in Zuid-Libanon moeten worden ingezet teneinde schendingen van de Blauwe Lijn te voorkomen en de bewegingsvrijheid en de toegang van UNIFIL tot de Blauwe Lijn te waarborgen;
10. is ingenomen met het besluit van de Raad van 30 juli 2021 en steunt de internationale oproepen om de economische, politieke en veiligheidsproblemen van Libanon aan te pakken; verzoekt de Libanese autoriteiten de besprekingen met het IMF dringend te hervatten en tastbare hervormingen door te voeren;
11. is verheugd over de aankondiging van de Amerikaanse ambassadeur in Libanon dat de VS Libanon zullen helpen bij de aankoop van elektriciteit uit Jordanië en brandstof uit Egypte; steunt verdere samenwerking tussen Libanon en zijn buurlanden;
12. verzoekt de Raad en de lidstaten gerichte sancties te overwegen in het kader dat de Raad op 30 juli 2021 heeft aangenomen tegen Libanese leiders die verantwoordelijk zijn voor de corruptie en verloedering van het land, met inbegrip van ambtenaren die betrokken zijn bij voortdurende mensenrechtenschendingen in verband met de havenexplosie in Beiroet en pogingen om de verantwoordingsplicht te ondermijnen; verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden om, in samenwerking met de lidstaten, een betrouwbare en nauwkeurige lijst van verantwoordelijke autoriteiten in Libanon voor te stellen;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de Europese Dienst voor extern optreden, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de president, de regering en het parlement van Libanon.