Ontwerpresolutie - B9-0486/2021Ontwerpresolutie
B9-0486/2021

ONTWERPRESOLUTIE over de humanitaire situatie in Tigray

4.10.2021 - (2021/2902(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Thierry Mariani
namens de ID-Fractie

Procedure : 2021/2902(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0486/2021
Ingediende teksten :
B9-0486/2021
Stemmingen :
Aangenomen teksten :

B9‑0486/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire situatie in Tigray

(2021/2902(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien artikel 132 van zijn Reglement,

 gezien de grondwet van Ethiopië,

 gezien de strategische inzet EU-Ethiopië van 2016,

 gezien de ontmoeting tussen Jean-Claude Juncker, toenmalig voorzitter van de Europese Commissie, en Abiy Ahmed, premier van Ethiopië, op 24 januari 2019,

 gezien de afkondiging van de noodtoestand in Ethiopië op 5 november 2020,

 gezien het besluit van de Europese Unie van december 2020 om de uitbetaling van een steunbedrag ter hoogte van 88,5 miljoen EUR aan Ethiopië op te schorten,

 gezien de Raad van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie van 19 april 2021, waarin werd opgeroepen tot een gezamenlijk onderzoek door de EU en Ethiopië naar de gebeurtenissen in Tigray,

 gezien de conclusies van de Raad over de Hoorn van Afrika van 10 mei 2021,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de regionale regering van Tigray op 4 november 2020 aankondigde de regionale verkiezingen niet te willen uitstellen, en dat deze weigering heeft geleid tot een gewapende interventie van de centrale regering, met als gevolg een bijzonder bloedige burgeroorlog;

B. overwegende dat de humanitaire organisaties van de VN sinds juni 2021 wijzen op in een verhoogd risico van hongersnood in Tigray en ervoor waarschuwen dat 30 000 kinderen dreigen te sterven aan de rechtstreekse gevolgen van deze hongersnood;

C. overwegende dat Michelle Bachelet, Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten, al op 4 maart 2021 opriep tot een onafhankelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Tigray, en overwegende dat de Ethiopische regering heeft besloten om op 30 september 2021 zeven hoofden van VN‑agentschappen het land uit te zetten;

D. overwegende dat de patriarch van de Ethiopische orthodoxe kerk de regeringstroepen er op 8 mei 2021 in een video-opname van beschuldigde uit te zijn op een genocide in Tigray en de inwoners van Tigray van de aardbodem te willen laten verdwijnen;

E. overwegende dat de Ethiopische premier Abiy Ahmed op 23 maart 2021 heeft ingestemd met de inmenging van Eritrea in het conflict, waarbij erop gewezen zij dat Eritrea wereldwijd een van de landen is die het vijandigst staan tegenover de godsdienstvrijheid en met name het christendom, en dat Abiy Ahmed de Ethiopische burgerbevolking er op 10 augustus 2021 toe heeft opgeroepen zich op grond van etnische solidariteit aan te sluiten bij het leger en in Tigray te gaan vechten;

F. overwegende dat Radio France Internationale verslag heeft uitgebracht over de talrijke meldingen van gewelddaden door regeringstroepen in Tigray, met name in de stad Goda;

G. overwegende dat er bij de herovering van de stad Mek’ele gewelddaden zijn gepleegd; dat er in 2021 in de heilige stad Aksum burgers zijn afgeslacht; dat er ernstige beschuldigingen zijn geuit over de uitoefening van geweld door de Eritrese strijdkrachten ten aanzien van vluchtelingen in de Tigrese oorlogsgebieden; en dat Filsan Abdullahi Ahmed, de onlangs afgetreden Ethiopische minister voor de Vrouwenrechten, het in het openbaar heeft gehad over de systematische verkrachtingen die klaarblijkelijk hebben plaatsgevonden tijdens de gevechten van de regeringstroepen in Tigray;

H. overwegende dat het Nobelcomité een inschattingsfout heeft gemaakt toen het slechts enkele maanden na de verkiezing van Abiy Ahmed in april 2018 besloot om hem de Nobelprijs voor de Vrede en de mensenrechten toe te kennen, aangezien hij vervolgens de aanzet gaf tot één van de bloedigste burgeroorlogen in de Ethiopische geschiedenis;

I. overwegende dat het houden van verkiezingen in Somalië al meermaals is uitgesteld en dat het land toenemend onder invloed komt te staan van islamistisch gezinde machten die baat kunnen hebben bij een verzwakt Ethiopië;

J. overwegende dat de Hoorn van Afrika kampt met geopolitieke spanningen die de aandacht van alle internationale machten trekken;

K. overwegende dat Kenia heeft voorgesteld om het Volksbevrijdingsfront van Tigray (Tigray People’s Liberation Front, of TPLF) van de lijst van terroristische organisaties te schrappen;

L. overwegende dat het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen heeft verklaard dat de vluchtelingenkampen Shimelba en Hitsats volledig zijn vernietigd, dat het conflict al meer dan 200 000 mensen heeft ontheemd en dat al bijna 70 000 mensen naar Sudan zijn gevlucht;

M. overwegende dat er op 12 augustus 2021 een toenadering tussen het Oromo-Bevrijdingsleger en het TPLF is aangekondigd, en overwegende dat de troepen van het TPLF zich voortbewegen in de richting van de stad Dessie, waar in toenemende mate wordt gedemonstreerd tegen de regering, en dat zij daarbij met name op de bescherming van strijdkrachten kunnen rekenen;

N. overwegende dat Turkije officieel de opdracht heeft gekregen om het contact tussen Sudan en Ethiopië met betrekking tot de betwiste grensregio’s te faciliteren, en overwegende dat de Ethiopische premier op 18 augustus 2021 een bezoek heeft gebracht aan Ankara om Turkije om militaire bijstand tegen Tigray te vragen;

1. maakt zich ernstige zorgen over de huidige burgeroorlog in Ethiopië, waar sowieso al grote sociale problemen heersen, en hoopt dat de vrede in het land zo snel mogelijk wordt hersteld;

2. herinnert eraan dat Tigray al meer dan tien maanden lijdt onder oorlog en inmiddels ook onder hongersnood, met name doordat de centrale regering sinds november 2020 voor een totale isolering van de regio heeft gezorgd; wijst er in dit verband op dat de uitzetting van zeven hoofden van VN-agentschappen op 30 september 2021 een bedroevend signaal vormt;

3. is geschokt door de talrijke meldingen van gruweldaden die tijdens dit conflict worden gepleegd, met name tegen inwoners van Tigray door strijdkrachten van hun eigen land;

4. benadrukt dat de centrale regering van Ethiopië via haar alliantie met Eritrea een bijzonder gevaarlijke speler bij de burgeroorlog heeft betrokken, die zo al jammerlijk genoeg was;

5. toont zich ontsteld over de talrijke wandaden ‑ verkrachtingen, ontvoeringen, standrechtelijke executies ‑ die door veel actoren zijn gemeld, onder meer door patriarch Mathias I, die het heeft over een genocide in Tigray;

6. wijst op de vijandigheid die in Eritrea heerst ten aanzien van godsdienstvrijheid en christelijke geloofsovertuigingen, en is bezorgd over de ernstige en onvermijdelijke gevolgen van deze houding in het kader van de huidige conflicten in Tigray;

7. betreurt de talrijke meldingen van aanvallen die specifiek gericht zijn tegen christenen en christelijke gebedshuizen, met name de gewelddaden jegens de Idrat-etnie, in het kloostercomplex Debre Damo, in de eparchie Adigrat en in tal van heilige plaatsen in Tigray;

8. herinnert eraan dat de Nobelprijs voor de vrede in oktober 2019 is toegekend aan premier Abiy Ahmed, wegens zijn vredesakkoord met Eritrea, maar dat het net deze alliantie is die momenteel verantwoordelijk is voor het bloedvergieten in Tigray;

9. benadrukt dat Nobelprijswinnaar Abiy Ahmed de Tigrese rebellen beschouwt als een “oefenterrein” voor zijn leger;

10. beklemtoont dat een oplossing voor de burgeroorlog in Ethiopië nog dringender wordt in het licht van de komende verkiezingen in Somalië, waarbij de islamistische machten in het land terrein dreigen te winnen;

11. merkt in dit verband op dat het voor een goed begrip van de situatie noodzakelijk is rekening te houden met de buurlanden van Ethiopië, en met name met jihadistische groeperingen en destabiliserende elementen in Sudan, Zuid-Sudan, Eritrea en Somalië;

12. wijst op de pertinentie van de tussenkomst van Kenia, dat de centrale regering van Ethiopië ertoe oproept het TPFL van de lijst van terroristische organisaties te halen, aangezien dit een eerste stap zou vormen voor het openen van politieke onderhandelingen;

13. stelt met grote bezorgdheid vast dat het conflict al honderdduizenden mensen heeft ontheemd en tot migratiebewegingen met uitermate destructieve gevolgen kan leiden, en benadrukt dat in 2017 bijna 400 000 Ethiopiërs uit Saoedi-Arabië en andere landen zijn verdreven, terwijl Ethiopië zelf bijna 800 000 vluchtelingen opvangt en terwijl 20 % van de Ethiopische bevolking rechtstreeks afhankelijk is van internationale voedselhulp;

14. merkt op dat de rebellen in de regio Oromia, die nochtans van oudsher vijandig staan tegenover Tigray, een bondgenootschap hebben gesloten met het TPLF en nu een bedreiging vormen voor de regering doordat zij de aftreding van premier Abiy Ahmed eisen;

15. stelt vast dat Ankara wordt voorgesteld als de bemiddelaar tussen Khartoem en Addis-Abeba in het kader van hun grensonderhandelingen, maar vraagt zich af welke rol Turkije echt speelt in de regio;

16. acht het belangrijk dat de EU-lidstaten zich inzetten voor een oplossing voor de Ethiopische crisis en wijst erop dat de gevolgen van deze crisis op het gebied van migratie, veiligheid en geopolitiek bijzonder problematisch kunnen zijn voor Europa;

17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de voorzitter van de Europese Raad, de regeringen van de lidstaten en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

 

Laatst bijgewerkt op: 6 oktober 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid