ONTWERPRESOLUTIE over de gedelegeerde verordening van de Commissie van 21 december 2021 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanvaardingsperiode van vaccinatiecertificaten die zijn afgegeven in het formaat van het digitale EU‑COVID-certificaat, met vermelding van de voltooiing van de primaire vaccinatiereeks
9.2.2022 - (C(2021)9920 – 2021/3056(DEA))
Jorge Buxadé Villalba, Sergio Berlato, Angel Dzhambazki, Carlo Fidanza, Pietro Fiocchi, Raffaele Fitto, Emmanouil Fragkos, Giuseppe Milazzo, Nicola Procaccini, Rob Rooken, Robert Roos, Bert‑Jan Ruissen, Vincenzo Sofo, Raffaele Stancanelli, Cristian Terheş
namens de ECR-Fractie
B9‑0092/2022
Resolutie van het Europees Parlement over de gedelegeerde verordening van de Commissie van 21 december 2021 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanvaardingsperiode van vaccinatiecertificaten die zijn afgegeven in het formaat van het digitale EU-COVID-certificaat, met vermelding van de voltooiing van de primaire vaccinatiereeks
(C(2021)9920 – 2021/3056(DEA))
Het Europees Parlement,
– gezien de gedelegeerde verordening van de Commissie (C(2021)9920),
– gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren, met name artikel 12,
– gezien artikel 111, lid 3, van zijn Reglement,
A. overwegende dat met Verordening (EU) 2021/953 wordt beoogd het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren, in combinatie met een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid; overwegende dat dit moet worden gerealiseerd met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en non-discriminatie; overwegende dat in de verordening staat dat het digitaal EU-COVID-certificaat niet mag worden gebruikt ter facilitering of aanmoediging van beperkingen van het vrij verkeer, of van andere grondrechten, in reactie op de COVID-19-pandemie, gezien de nadelige gevolgen daarvan voor burgers en bedrijven in de Unie;
B. overwegende dat het digitaal EU-COVID-certificaat bedoeld is om de lidstaten informatie te verstrekken ter facilitering van het vrij verkeer tussen EU-lidstaten in situaties waarin grensbeperkingen van toepassing zijn;
C. overwegende dat het digitaal EU-COVID-certificaat op dit moment, in weerwil van de doelstelling van Verordening (EU) 2021/953, door veel nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten in de lidstaten, alsook door de EU-instellingen, wordt gebruikt om de grondrechten te beperken, teneinde de burgers van de EU te dwingen zich te laten vaccineren; overwegende dat dit de bedoeling achter deze gedelegeerde handeling is, waarmee het toepassingsgebied van de verordening wordt opgerekt; overwegende dat dit gebruik van het digitaal EU-COVID-certificaat neerkomt op schending van de door het Europees Parlement en de Raad bereikte overeenkomst;
1. maakt bezwaar tegen de gedelegeerde verordening van de Commissie;
2. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en haar ervan in kennis te stellen dat de gedelegeerde verordening niet in werking kan treden;
3. verzoekt de Commissie geen nieuwe gedelegeerde handeling voor te leggen tenzij deze daadwerkelijk bijdraagt aan facilitering van het vrij verkeer, aangezien dat de enige doelstelling van deze verordening is; verzoekt de Commissie verder er bij de regeringen van de lidstaten op aan te dringen zich te houden aan het toepassingsgebied van deze verordening, of anders een voorstel voor te leggen voor beëindiging van de periode van toepassing ervan;
4. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.