ONTWERPRESOLUTIE over het recht op reparatie
30.3.2022 - (2022/2515(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 5, van het Reglement
Anna Cavazzini, Andreas Schwab, Christel Schaldemose, Biljana Borzan, Anne‑Sophie Pelletier
namens de Commissie interne markt en consumentenbescherming
B9‑0175/2022
Resolutie van het Europees Parlement over het recht op reparatie
Het Europees Parlement,
– gezien Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen (richtlijn verkoop van goederen)[1],
– gezien Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (richtlijn digitale inhoud)[2],
– gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (richtlijn inzake ecologisch ontwerp)[3],
– gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”)[4], en met name bijlage I,
– gezien zijn resolutie van 25 november 2020 getiteld “Naar een duurzamer eengemaakte markt voor het bedrijfsleven en consumenten”[5],
– gezien zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie[6],
– gezien zijn resolutie van 4 juli 2017 over een langere levensduur voor producten: voordelen voor consumenten en bedrijven[7],
– gezien de vraag aan de Commissie over het recht op reparatie (O-000010/2022 – B9-0000/2022),
– gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
– gezien de door de Commissie interne markt en consumentenbescherming ingediende ontwerpresolutie,
A. overwegende dat het Parlement er herhaaldelijk op heeft gewezen[8] dat het toekennen aan de consument van het recht op reparatie een belangrijke pijler is van de agenda voor de circulaire economie in het kader van de Europese Green Deal, omdat het een efficiënter en duurzamer gebruik van hulpbronnen zou bevorderen, afval zou voorkomen en verminderen, en een ruimer gebruik en hergebruik van producten en de “sharing economy” zou aanmoedigen, terwijl het tevens de rechten en het welzijn van de consument zou versterken;
B. overwegende dat de Commissie in haar intentieverklaring over de Staat van de Unie 2021[9] een wetgevingsvoorstel voor een recht op reparatie aankondigt als een van de belangrijkste initiatieven voor 2022 en overwegende dat dit voorstel moet worden aangenomen in nauwe coördinatie met verwante wetgevingsinitiatieven, zoals het initiatief Duurzame producten en het initiatief om consumenten een grotere rol te geven bij de groene transitie, die alle tot doel hebben duurzamere producten en consumptiepatronen tot stand te brengen;
C. overwegende dat de Commissie een openbare raadpleging heeft gestart die tot 5 april 2022 duurt, over duurzame consumptie van goederen en het stimuleren van reparatie en hergebruik; overwegende dat de Commissie voornemens is een voorstel in te dienen voor een richtlijn tot wijziging van de richtlijn verkoop van goederen, en overweegt een afzonderlijke wetgevingshandeling inzake het recht op reparatie voor te stellen;
D. overwegende dat de richtlijn digitale inhoud en de richtlijn verkoop van goederen uitgebreide kaders bevatten die de essentiële elementen van het recht inzake consumentenovereenkomsten betreffen, zoals de vereisten voor overeenstemming met de overeenkomst en de remedies voor consumenten voor het geval van een gebrek aan conformiteit van de goederen, met inbegrip van bepalingen inzake reparatie, vervanging, het conform maken van digitale inhoud of diensten, prijsverlaging en beëindiging van de overeenkomst, alsmede regels inzake de voornaamste modaliteiten voor de uitoefening van dergelijke rechtsmiddelen en inzake commerciële garanties;
E. overwegende dat 79 % van de burgers in de EU van mening is dat van fabrikanten moet worden geëist dat zij het gemakkelijker maken om digitale apparaten te herstellen of individuele onderdelen ervan te vervangen; overwegende dat 77 % van de burgers hun apparaten liever zou herstellen dan ze te vervangen; overwegende dat reparatiebedrijven een bron van lokale banen en specifieke knowhow in Europa kunnen zijn;
F. overwegende dat de COVID-19-crisis heeft aangetoond dat nieuwe en veerkrachtiger bedrijfsmodellen moeten worden ontwikkeld en dat Europese ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), micro-ondernemingen en zelfstandigen, moeten worden ondersteund;
G. overwegende dat het toekennen van het recht op reparatie aan de consument bevorderlijk zou zijn voor de industriële transitie van Europa en voor de versterking van de Europese veerkracht en open strategische autonomie; overwegende dat het stimuleren van een reparatiecultuur economische en sociale kansen biedt op het gebied van ondernemerschap en het scheppen van werkgelegenheid; overwegende dat duurzame producten voordelen opleveren voor zowel bedrijven als consumenten door de vraag naar en het aanbod van duurzame goederen te stimuleren;
H. overwegende dat consumenten vaak niet voor reparatie kiezen, omdat ze niet over informatie beschikken, geen toegang hebben tot reserveonderdelen, er sprake is van een gebrek aan standaardisatie en interoperabiliteit of andere technische belemmeringen, of omdat de kosten van reparatie te hoog zijn;
I. overwegende dat e-afval de snelst groeiende afvalstroom in de wereld is, en dat in 2019 meer dan 53 miljoen ton elektronisch afval zal worden weggegooid;
1. benadrukt dat een doeltreffend recht op reparatie betrekking moet hebben op aspecten van de levenscyclus van het product en benaderd moet worden vanuit verschillende onderling verbonden beleidsterreinen, waaronder productontwerp, wezenlijke ethische beginselen van de productie, normalisatie, consumentenvoorlichting, met inbegrip van etikettering over repareerbaarheid, en over de levensduur, waar mogelijk en passend, consumentenrechten en -garanties, en openbare aanbestedingen;
2. benadrukt dat het initiatief voor het recht op reparatie evenredig, empirisch onderbouwd en kostenefficiënt moet zijn, en een evenwicht moet vinden tussen de beginselen van duurzaamheid, consumentenbescherming en een sterk concurrerende sociale markteconomie, zodat alle belanghebbenden de kansen kunnen benutten die de groene transitie biedt;
3. benadrukt dat een doeltreffend recht op reparatie aanzienlijke concurrentievoordelen voor het Europese bedrijfsleven moet opleveren, zonder hen op enigerlei wijze onevenredig financieel te belasten, en innovatie moet stimuleren en investeringen in duurzame technologieën moet aanmoedigen, rekening houdend met de marktontwikkelingen en de evoluerende behoeften van de consument;
Producten ontwerpen die langer meegaan en gerepareerd kunnen worden
4. is verheugd over het voornemen van de Commissie om een initiatief voor duurzame producten op te stellen, waarmee de richtlijn inzake ecologisch ontwerp wordt herzien en het toepassingsgebied ervan wordt uitgebreid tot andere dan energiegerelateerde producten;
5. herinnert eraan dat de fabricage van producten die aan de eisen voldoen, duurzaam en veilig zijn, een van de belangrijkste pluspunten van de interne markt van de EU is, die zowel de consumenten als het bedrijfsleven ten goede komt; roept de Commissie op van fabrikanten te eisen dat ze hun producten zo ontwerpen dat ze langer meegaan, gerepareerd en vervolgens veilig gebruikt kunnen worden en dat de onderdelen gemakkelijk bereikbaar en demonteerbaar zijn;
6. benadrukt dat eindgebruikers en onafhankelijke reparateurs betere toegang moeten krijgen tot reserveonderdelen en handleidingen, binnen een redelijke termijn en tegen redelijke kosten, gedurende een periode die overeenkomt met de verwachte levensduur van het product;
7. roept de Commissie op om in een toekomstige richtlijn inzake ecologisch ontwerp met een ruimer toepassingsgebied aandacht te besteden aan eisen inzake duurzaamheid en reparatie; benadrukt dat de vereisten grondig per product moeten worden geanalyseerd om ervoor te zorgen dat het vereiste wordt gekozen dat het meest geschikt is voor het beoogde doel, waarbij bijvoorbeeld dat voor sommige producten een modulair ontwerp reparaties vergemakkelijkt en de levensduur verlengt, terwijl voor andere producten een modulair ontwerp of een verplichting om repareerbaarheid te garanderen de duurzaamheid kan aantasten;
8. benadrukt dat in 2019 een aantal uitvoeringsmaatregelen in het kader van de richtlijn ecologisch ontwerp zijn goedgekeurd, waarbij een verplichte termijn voor het leveren van reserveonderdelen en maximale levertijden zijn ingevoerd, alsmede ontwerpeisen voor het demonteren/monteren van onderdelen; roept de Commissie daarom op het toepassingsbereik van dergelijke maatregelen uit te breiden tot andere productcategorieën, waaronder niet-energiegerelateerde producten, rekening houdend met de specifieke kenmerken daarvan;
9. herinnert eraan dat de toegang tot informatie over reparatie en onderhoud voor alle actoren in de reparatiesector van essentieel belang is om de consumenten een betere toegang tot reparatiediensten te geven; dringt daarom aan op de invoering van een werkelijk “recht op reparatie”, waarbij actoren in de reparatie-industrie, waaronder onafhankelijke reparateurs, en consumenten gratis toegang krijgen tot de nodige reparatie- en onderhoudsinformatie, met inbegrip van informatie over diagnoseapparatuur, reserveonderdelen, software en updates, die nodig is om reparaties en onderhoud uit te voeren; wijst op het belang van een innovatief ondernemingsklimaat en het eerbiedigen van handelsgeheimen;
10. benadrukt dat aan producten met digitale elementen bijzondere aandacht moet worden besteed; benadrukt in het bijzonder dat software-updates gedurende een minimumperiode beschikbaar moeten worden gesteld, overeenkomstig de richtlijn digitale inhoud; dringt erop aan dat de consument op het moment van de aankoop volledig over de beschikbaarheid van updates wordt geïnformeerd; voegt daaraan toe dat updates van functies ongedaan gemaakt moeten kunnen worden en niet tot verminderde prestaties mogen leiden; merkt op dat praktijken die het recht op reparatie onnodig beperken of tot veroudering leiden, als oneerlijke handelspraktijken kunnen worden beschouwd en daarom aan bijlage I bij de richtlijn oneerlijke handelspraktijken moeten worden toegevoegd;
Consumenten in de gelegenheid stellen producten te kiezen die gerepareerd kunnen worden
11. is van mening dat betere consumentenvoorlichting over de repareerbaarheid van producten van cruciaal belang is om de consument in staat te stellen een actievere rol te spelen in de circulaire economie; is van mening dat betere consumentenvoorlichting de consument in staat zou stellen beter geïnformeerde aankoopbeslissingen te nemen, wat zou kunnen leiden tot een groter aanbod van repareerbare producten; is dan ook ingenomen met het aangekondigde initiatief van de Commissie om de consument een grotere rol te geven bij de groene transitie;
12. onderstreept dat de consument bij het verkooppunt betrouwbare, duidelijke en gemakkelijk te begrijpen informatie moet krijgen over de duurzaamheid en repareerbaarheid van een product, om hem te helpen de duurzaamste producten die op de markt verkrijgbaar zijn te vergelijken en te identificeren; roept de Commissie op geharmoniseerde regels voor te stellen voor dergelijke consumenteninformatie, waaronder, naast andere informatie, reparatiescores, informatie over de geschatte levensduur, informatie over reserveonderdelen, informatie over reparatiediensten en de periode gedurende welke software-updates beschikbaar zijn in het geval van goederen met digitale elementen, zonder daarbij de vereisten inzake de veiligheid van de consument uit het oog te verliezen; merkt op dat deze informatie alleen van nut kan zijn als ze bij de aankoop wordt verstrekt;
13. verzoekt de Commissie verder ervoor te zorgen dat de productinformatie op gestandaardiseerde metingen berust, bijvoorbeeld voor duurzaamheid, en de aanzet te geven tot de ontwikkeling van normen waar die nog niet bestaan;
14. benadrukt dat de milieukeur van de EU een sleutelrol speelt bij het stimuleren van de invoering door bedrijven van een etiketteringsbeleid dat de consument essentiële informatie over de levensduur van goederen verstrekt, terwijl tegelijkertijd een evenwicht wordt gevonden tussen verplichtingen voor bedrijven en sterke positieve commerciële stimulansen om het vertrouwen van de consument te winnen; wijst er echter op dat deze etiketteringsregelingen slechts vrijwillig is;
15. roept de Commissie op om in alle nieuwe productwetgeving en bij de herziening van de richtlijn ecologisch ontwerp na te gaan of fabrikanten moeten worden verplicht slimme etiketteringsmiddelen zoals QR-codes en digitale productpaspoorten in te voeren; dringt erop aan dat de ontwikkeling van initiatieven zoals het Europees digitaal “productpaspoort” op evenwichtige wijze plaatsvindt, door nauw samen te werken met de industrie en de betrokken belanghebbenden, met bijzondere aandacht voor het evenredigheidsbeginsel en voor de behoeften van kmo’s;
16. dringt erop aan dat consumenten die online producten kopen evenveel informatie krijgen als consumenten die offline producten kopen en dat de lidstaten erop toezien en handhaven dat online verkopers de nodige informatie op hun websites vermelden, ook wanneer ze hun producten op online marktplaatsen aanbieden;
17. dringt er bij de Commissie op aan een wetgevingsvoorstel in te dienen om de toepassing van groene openbare aanbestedingen aan te moedigen; is van oordeel dat hergebruikte, gerepareerde, gereviseerde en gerenoveerde producten en andere energie- en hulpbronnenefficiënte producten en toepassingen die de milieueffecten van producten en toepassingen gedurende hun hele levenscyclus tot een minimum beperken, de standaardkeuze moeten zijn bij alle openbare aanbestedingen, overeenkomstig de doelstellingen van de Europese Green Deal, en dat indien zij niet de voorkeur krijgen, het pas toe of leg uit-beginsel moet gelden;
18. roept de Commissie en de nationale overheden op om lokale en regionale overheden, bedrijven en verenigingen te helpen en financieel te steunen bij het voeren van op de consument gerichte bewustmakingscampagnes over het verlengen van de levensduur van producten, met name door het verstrekken van betrouwbare en duidelijke informatie, advies en diensten zoals onderhoud, reparatie en hergebruik;
19. roept de Commissie en de lidstaten op te zorgen voor financiële prikkels voor reparatiediensten om reparaties voor de consument gemakkelijk en aantrekkelijk te maken;
Sterkere consumentenrechten en betere garanties voor een langer gebruik van goederen
20. benadrukt dat Europese consumenten hun goederen kunnen laten repareren of digitale inhoud en diensten conform kunnen laten maken krachtens de richtlijn verkoop van goederen en de richtlijn digitale inhoud; benadrukt dat consumenten krachtens de richtlijn verkoop van goederen weliswaar het recht hebben te kiezen tussen reparatie en vervanging van goederen met gebreken, maar dat reparatie in veel gevallen een meer hulpbronnenefficiënte en klimaatneutrale keuze kan zijn; merkt op dat consumenten in de praktijk meestal kiezen voor vervanging in plaats van reparatie, wat te maken kan hebben met de hoge reparatiekosten; benadrukt dat vervanging van een product mogelijk moet blijven als een consument en een verkoper dat overeenkomen, omdat reparatie te veel tijd kan kosten;
21. verzoekt de Commissie dan ook om in haar initiatief inzake het recht op reparatie een reeks maatregelen voor te stellen die tot doel hebben consumenten, producenten en handelaars te stimuleren en aan te moedigen om voor reparatie in plaats van vervanging te kiezen; onderstreept dat de Commissie bij het voorstellen van dergelijke maatregelen altijd moet uitgaan van het hoogst mogelijke niveau van consumentenbescherming en consumentenwelzijn;
22. merkt op dat de komende herziening van de richtlijn verkoop van goederen onder meer maatregelen zou kunnen omvatten om de consument ertoe aan te zetten voor reparatie boven vervanging te kiezen, zoals de verplichting om voor een vervangend product te zorgen terwijl bepaalde producten worden gerepareerd; is van oordeel dat, om de reparatie van producten aan te moedigen, bepaalde stimulansen moeten worden geboden aan consumenten die ervoor kiezen producten te laten repareren in plaats van te vervangen; is van mening dat een verlengde garantie een stimulans kan zijn om reparatie boven vervanging te verkiezen; is verder van mening dat verkopers de consument altijd op gelijke wijze moeten informeren over alle mogelijkheden die hem ter beschikking staan, met inbegrip van reparatie en daaraan verbonden garantierechten;
23. roept de Commissie op de haalbaarheid te bestuderen van de invoering van een mechanisme voor gezamenlijke aansprakelijkheid van de fabrikant en de verkoper in geval van niet-conforme producten;
24. merkt op dat het huidige wettelijke kader uit hoofde van de richtlijn verkoop van goederen voorziet in een minimumaansprakelijkheidsperiode van slechts twee jaar voor goederen met gebreken, en moedigt de lidstaten aan deze periode te verlengen; benadrukt dat dit een minimale harmonisatieregel is en dat slechts een beperkt aantal lidstaten een langere periode hanteert; is daarom van mening dat bij de herziening van de richtlijn verkoop van goederen ook moet worden voorgesteld de wettelijke garantie voor sommige productcategorieën tot meer dan twee jaar te verlengen; wijst er verder op dat het belangrijk is dat de wettelijke garantieperiode volledig geharmoniseerd wordt;
25. verzoekt de Commissie na te gaan in hoeverre het recht op reparatie kan worden ingevoerd, zodat de marktdeelnemers ook na de garantieperiode een gemakkelijke en betaalbare toegang tot reparaties kunnen bieden;
26. benadrukt dat enig voorstel vergezeld moet gaan van een gedegen effectbeoordeling met passende kosten-batenanalyses voor zowel de consument als het bedrijfsleven, een vergelijking van beste praktijken op nationaal niveau en met niet-EU-landen en een gekwantificeerde impact op onder meer het algemeen welzijn van de consument, op het milieu en op het bedrijfsleven, met inbegrip van het MKB; verzoekt de Commissie informatie te verstrekken over de kosten van reparaties voor EU-bedrijven op de interne markt; benadrukt dat alle relevante informatie moet worden verstrekt en stelt ook kwantificeerbare indicatoren voor om het effect van eventuele toekomstige wetgeving te meten;
27. herinnert eraan dat er momenteel geen specifieke regels zijn voor de reparatie van gereviseerde of gerenoveerde goederen; roept de Commissie op maatregelen voor te stellen die handelaars belonen voor het aanbieden van reparatiemogelijkheden voor gereviseerde of gerenoveerde goederen, om zo het vertrouwen van de consument te vergroten; roept de Commissie op apparatuur zoals gebruiksmeters te onderzoeken en een verbod te overwegen op de vernietiging van onverkochte goederen om het hergebruik en de reparatie van producten te vergemakkelijken;
°
° °
28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 136 van 22.5.2019, blz. 28.
- [2] PB L 136 van 22.5.2019, blz. 1.
- [3] PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.
- [4] PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.
- [5] PB C 425 van 20.10.2021, blz. 10.
- [6] Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0040.
- [7] PB C 334 van 19.9.2018, blz. 60.
- [8] Resolutie van 25 november 2020 getiteld “Naar een duurzamer eengemaakte markt voor het bedrijfsleven en consumenten”; resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie.
- [9] Europese Commissie, Staat van de Unie 2021 Intentieverklaring, 15 september 2021.