Ontwerpresolutie - B9-0205/2022Ontwerpresolutie
B9-0205/2022

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Afghanistan, met name op het gebied van vrouwenrechten

5.4.2022 - (2022/2571(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Pedro Marques, Maria Arena, Tonino Picula, Udo Bullmann, Elena Yoncheva, Maria Noichl, Mónica Silvana González
namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0198/2022

Procedure : 2022/2571(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0205/2022
Ingediende teksten :
B9-0205/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0205/2022

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Afghanistan, met name op het gebied van vrouwenrechten

(2022/2571(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien zijn eerdere resoluties over de situatie in Afghanistan, met name die van 16 september 2021[1],

 gezien de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid namens de Europese Unie van 28 maart 2022 waarin wordt opgeroepen tot de onmiddellijke heropening van middelbare scholen voor meisjes in Afghanistan,

 gezien de verklaring van de voorzitter van de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Afghanistan van 23 maart 2022 over de aankondiging door de taliban van de verlenging van het onderwijsverbod voor vrouwelijke leerlingen na de zesde klas,

 gezien resolutie 2626 (2020) van de VN-Veiligheidsraad over de situatie in Afghanistan van 10 maart 2020,

 gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie in Afghanistan, gepresenteerd tijdens de 46e zitting van de VN-Mensenrechtenraad van 28 februari tot en met 1 april 2021,

 gezien het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, dat door Afghanistan is geratificeerd in 2003,

 gezien de Afghaanse wet ter bescherming van de rechten van het kind, die is geratificeerd op 5 maart 2019,

 gezien de Samenwerkingsovereenkomst inzake partnerschap en ontwikkeling tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Islamitische Republiek Afghanistan, anderzijds, van 18 februari 2017[2],

 gezien de EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind, over kinderen en gewapende conflicten en over mensenrechtenverdedigers,

 gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

 gezien het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, zoals ondertekend te Genève op 28 juli 1951, en het bijbehorende protocol van 1967,

 gezien het mondiaal pact inzake migratie van de VN en het mondiaal pact inzake vluchtelingen van de VN die volgden op de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten, die met eenparigheid van stemmen werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN van 19 september 2016,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de taliban in augustus 2021 de macht in Afghanistan hebben overgenomen na de terugtrekking van de NAVO en de geallieerde troepen; overwegende dat zij het Islamitische Emiraat van Afghanistan opnieuw hebben ingesteld en een geheel uit mannen bestaande regering hebben benoemd, met verscheidene leden van het talibanregime van 1996-2001 van wie sommigen worden gezocht op beschuldiging van terrorisme;

B. overwegende dat bijna acht maanden nadat de taliban de macht in Afghanistan overnamen de politieke, veiligheids-, mensenrechten- en humanitaire situatie in het land nog steeds ontwricht is; overwegende dat de humanitaire nood groot is; overwegende dat Afghanistan nu het grootste aantal mensen ter wereld heeft dat kampt met een noodsituatie op het gebied van voedselonzekerheid; overwegende dat vooral vrouwen en meisjes het risico lopen op ondervoeding, gendergerelateerd geweld en huwelijken op jonge leeftijd als gevolg van inspanningen om voedseltekorten binnen gezinnen te verminderen;

C. overwegende dat het land uiterst onveilig blijft; overwegende dat terroristische organisaties, waaronder de regionale groepering van Islamitische Staat IS Khorasan en Al Qaida, actief zijn in het land; overwegende dat geweld, willekeurige en gerichte moorden, gedwongen uitzettingen en andere schendingen van de mensenrechten wijdverbreid zijn; overwegende dat vrouwen tijdens gewapende conflicten van oudsher een hogere prijs hebben betaald en te lijden hebben onder gendergerelateerd geweld, seksuele uitbuiting en seksueel geweld als oorlogswapen;

D. overwegende dat de toegang van vrouwen tot gezondheidszorg en informatie over hun gezondheid nog steeds moeizaam is, aangezien zij geen toegang hebben tot klinieken en artsen zonder te worden begeleid door een mannelijk familielid; overwegende dat dringende of levensreddende behandelingen vanwege deze beperkingen wel eens onmogelijk kunnen worden; overwegende dat moderne anticonceptiemiddelen en prenatale en postnatale zorg vaak niet beschikbaar zijn;

E. overwegende dat het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de Verenigde Naties schat dat meer dan de helft van de bevolking in 2022 humanitaire hulp nodig zal hebben; overwegende dat de VN in januari 2022 de oproep met het grootste bedrag ooit (4,4 miljard dollar) heeft gedaan voor humanitaire hulp aan één enkel land om de enorme noden in Afghanistan te lenigen; overwegende dat tot op heden slechts 13 % van de begrotingsdoelstelling wordt gefinancierd; overwegende dat 3 miljoen kinderen dreigen te overlijden als gevolg van acute ondervoeding; overwegende dat Afghanistan wordt geconfronteerd met stijgende prijzen en toenemende schaarste aan geïmporteerde landbouwproducten en voedselhulp, met name tarwe, als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne; overwegende dat de EU 113 miljoen euro aan nieuwe humanitaire financiering voor het jaar 2022 heeft toegezegd, waarvan 18 miljoen euro dient ter ondersteuning van Afghaanse vluchtelingen en hun gastgemeenschappen in Iran en Pakistan; overwegende dat het cumulatieve bedrag dat Team Europa op de donorconferentie voor Afghanistan heeft toegezegd 525 miljoen euro bedroeg;

F. overwegende dat in 2021 meer dan 710 000 mensen intern ontheemd zijn geraakt in Afghanistan, naast de 4 miljoen mensen die al eerder ontheemd waren geraakt in het land; overwegende dat bijna 6,5 miljoen Afghanen als vluchteling in Iran en Pakistan verblijven;

G. overwegende dat de mensenrechtensituatie snel achteruit is gegaan; overwegende dat de lijst van kwetsbare personen en personen die een risico lopen het grootste deel van de bevolking omvat, waaronder vrouwen, meisjes, de lhbti+-gemeenschap, etnische en religieuze minderheden, activisten van het maatschappelijk middenveld, academici, journalisten, advocaten, rechters en kunstenaars, alsook politici en ambtenaren van de vorige Afghaanse regering; overwegende dat er weinig mogelijkheden zijn om te vluchten en dat mensen gedwongen worden in het land te blijven ondanks de risico’s waarmee zij dagelijks te maken hebben;

H. overwegende dat er melding is gemaakt van buitengerechtelijke executies en beteugeling van de vrijheid van meningsuiting; overwegende dat veel schendingen en gevallen van misbruik van de mensenrechten niet worden gemeld vanwege het ontbreken van een adequaat mechanisme voor toezicht op de mensenrechten en maatschappelijke organisaties onder het talibanbewind;

I. overwegende dat vrouwen en meisjes hun grondrechten worden ontzegd en dat zij worden uitgesloten van deelname aan het openbare leven in Afghanistan; overwegende dat zij te maken krijgen met gendergerelateerde discriminatie en geweld, moord, gedwongen huwelijken, huwelijken op jonge leeftijd, intimidatie en pesterijen; overwegende dat er een gegronde vrees bestaat dat de wet op de uitbanning van geweld tegen vrouwen, waarmee strafrechtelijke sancties worden opgelegd voor kindhuwelijken en gedwongen huwelijken, huiselijk geweld en talrijke andere soorten misbruik tegen vrouwen, zal worden ingetrokken;

J. overwegende dat de gelijkwaardige en zinvolle deelname van vrouwen aan politiek leiderschap en activisme een voorwaarde is voor democratie; overwegende dat de taliban de voortzetting van leidinggevende functies voor vrouwen in Afghanistan niet hebben overwogen, en vrouwelijke leiders, ambtenaren en activisten, alsook vrouwelijke academici, mensenrechtenverdedigers, journalisten, ambtenaren, artsen en kunstenaars vervolgen en dodelijk geweld inzetten om protesten op het gebied van vrouwenrechten de kop in te drukken; overwegende dat de taliban naar verluidt personen die de vorige autoriteiten hebben gediend, opsporen en vervolgens uit wraak vermoorden;

K. overwegende dat veel vrouwen na de val van de Afghaanse regering zijn ontslagen en door leden van de taliban naar huis zijn begeleid; overwegende dat zij te horen kregen dat mannelijke familieleden hen op het werk zouden vervangen; overwegende dat vrouwen in veel delen van het land nog steeds de toegang tot de arbeidsmarkt wordt ontzegd;

L. overwegende dat Afghaanse vrouwen niet mogen vliegen tenzij zij worden begeleid door een mannelijk familielid; overwegende dat vrouwen de toegang tot sportactiviteiten en openbare ruimten zoals parken is ontzegd;

M. overwegende dat de interim-regering van de taliban geen vrouwen telt en het ministerie van Vrouwenzaken in 2021 is afgeschaft; overwegende dat het talibanregime van 1996‑2001 verantwoordelijk was voor een aantal van de meest fundamentele en onmenselijke gevallen van onderdrukking van vrouwen ter wereld; overwegende dat het huidige talibanregime geen tekenen heeft laten zien dat het op dit punt is veranderd en zodoende de vooruitgang van de afgelopen twintig jaar terugdraait;

N. overwegende dat meisjes ouder dan 12 jaar geen onderwijs mogen volgen in Afghanistan; overwegende dat de taliban hebben toegezegd dat meisjes ouder dan 12 jaar weer naar school mogen; overwegende dat het bijna 200 dagen geleden is dat deze belofte is gedaan en dat meisjes nog steeds geen onderwijs kunnen volgen; overwegende dat scholen en universiteiten per geslacht zijn gesegregeerd en dat er een restrictieve kledingcode voor meisjes is ingevoerd; overwegende dat dit er ook toe kan leiden dat minder meisjes basisonderwijs zullen volgen, aangezien het perspectief van hoger onderwijs of betaald werk voor vrouwen in de toekomst onbereikbaar lijkt; overwegende dat dit het risico met zich meebrengt van een verloren generatie meisjes die nauwelijks kan lezen en schrijven;

O. overwegende dat Afghaanse meisjes en vrouwen op moedige wijze vreedzame protesten in het land hebben gehouden en hebben geëist dat hun recht op onderwijs wordt geëerbiedigd;

P. overwegende dat de internationale gemeenschap het voortdurende verbod op onderwijs voor meisjes, onder meer van de Organisatie van Islamitische Samenwerking, op grote schaal heeft veroordeeld; overwegende dat de Wereldbank projecten ter waarde van in totaal 600 miljoen dollar heeft bevroren als reactie op het verbod, gezien de vrees dat haar initiatieven geen diensten aan vrouwen en meisjes zullen kunnen verlenen;

Q. overwegende dat Afghanistan een van de grootste aantallen mensen met een beperking per hoofd van de bevolking heeft en dat zij worden geconfronteerd met stigmatisering, discriminatie en een gebrek aan steun; overwegende dat de kans bij vrouwen en meisjes met een beperking nog groter is dat er voorbij wordt gegaan aan hun behoeften en dat zij te maken krijgen met intersectionele discriminatie;

R. overwegende dat er nog steeds aanzienlijke lacunes zijn in de mate en de toegankelijkheid van psychosociale steun en diensten die EU-lidstaten verlenen aan Afghaanse vluchtelingen en geëvacueerden, die enorme trauma’s hebben opgelopen en met psychologische problemen kampen;

S. overwegende dat de EU vijf kernprioriteiten voor betrokkenheid in Afghanistan heeft vastgesteld, namelijk: toestaan dat Afghaanse en buitenlandse onderdanen het land verlaten; eerbiediging van hun vrijheden, met inbegrip van vrij verkeer; toegang bieden tot onderwijs, deelname aan het openbare leven en humanitaire hulp; voorkoming van de verspreiding van terrorisme op Afghaans grondgebied; en het instellen van een inclusieve en representatieve regering;

T. overwegende dat de taliban beschikken over systemen met gevoelige biometrische gegevens die door westerse donoren zijn achtergelaten, met inbegrip van digitale identiteits- en salarissystemen met persoonsgegevens en biometrische gegevens van Afghanen, die zouden kunnen worden aangewend om vermeende tegenstanders aan te pakken;

1. is zeer verontrust over de voortdurende verslechtering van de politieke, economische, humanitaire, mensenrechten- en veiligheidssituatie in Afghanistan sinds de machtsovername door de taliban in augustus 2021; is sterk gekant tegen de vervolging van mensenrechtenverdedigers en journalisten, buitengerechtelijke executies en de inperking van de vrijheid van meningsuiting; veroordeelt met name de onderdrukking door de taliban van de rechten van vrouwen en meisjes, onder meer hun recht op vrij verkeer, toegang tot onderwijs en deelname aan het openbare leven; spoort de EU aan publiekelijk diplomatieke inspanningen te leveren om demonstranten en andere verdedigers van rechten te beschermen;

2. betreurt het dat er geen vooruitgang is geboekt op het vlak van de vijf kernprioriteiten waaraan de betrokkenheid van de EU bij de feitelijke talibanregering is gekoppeld; herhaalt zijn niet-aflatende steun voor de validiteit van deze prioriteiten, waaronder de rechten van vrouwen en meisjes, zoals toegang tot onderwijs en volledige en gelijkwaardige deelname aan het openbare leven;

3. betuigt zijn diepe solidariteit met Afghaanse vrouwen en meisjes; verzoekt de EU haar politieke en financiële steun voor vrouwenrechtenactivisten in Afghanistan op te voeren en hun veiligheid met alle mogelijke middelen te waarborgen;

4. betreurt het aanhoudende verbod op middelbaar onderwijs voor meisjes ten zeerste; onderstreept dat toegang tot onderwijs een universeel recht is en geen voorrecht op basis van gender; benadrukt dat voor een vreedzaam en inclusief Afghanistan gelijke deelname van mannen en vrouwen aan onderwijs, werkgelegenheid en het maatschappelijk leven vereist is;

5. herinnert aan de belofte van de taliban om de toegang van vrouwen tot onderwijs in ere te herstellen; dringt er daarom op aan dat de taliban zich aan hun eigen toezeggingen houden en opnieuw voorzieningen invoeren voor alle meisjes in alle delen van het land om regelmatig naar school te gaan en uitgebreid en kwalitatief hoogstaand middelbaar onderwijs te volgen; dringt er bij de taliban op aan een duidelijk tijdschema vast te stellen en in acht te nemen voor de onmiddellijke hervatting van de lessen;

6. prijst de moed van de meisjes en vrouwen die deelnemen aan protesten, waardoor zij de facto de enige oppositie zijn die in Afghanistan overgebleven is; dringt er bij de taliban op aan de vrijheid van vreedzame vergadering en meningsuiting te waarborgen, onder meer als middel voor mensen om hun bezorgdheid te uiten en hun recht uit te oefenen om deel te nemen aan openbare protesten;

7. verzoekt de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie samen te werken met de feitelijke autoriteiten van Afghanistan om de verblijfplaats te weten te komen van vrouwelijke demonstranten die vermoedelijk zijn vastgezet en verdwenen wegens het opeisen van hun rechten, op te roepen tot hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating en te eisen dat de taliban onmiddellijk een einde maken aan deze willekeurige en buitengerechtelijke praktijken, die in strijd zijn met het internationaal recht;

8. betreurt het ten zeerste dat twintig jaar vooruitgang op het gebied van de rechten van vrouwen en meisjes en gendergelijkheid nu ernstig onder druk staat; herhaalt zijn standpunt dat deze vooruitgang zorgvuldig moet worden beschermd en gemonitord; benadrukt dat het recht op onderwijs en werk, vrijwaring van gendergerelateerd geweld, bescherming van de grondrechten, toegang tot gezondheidszorg en volledige deelname aan de besluitvorming in het lokale en nationale politieke, openbare en maatschappelijke leven centrale eisen van de internationale gemeenschap in de dialoog met de taliban moeten zijn;

9. vindt het kwalijk dat vrouwen weinig of geen mogelijkheden hebben om te ontsnappen aan toenemend gendergerelateerd geweld; dringt aan op de heropening van de eerder gesloten “blijf-van-mijn-lijfhuizen” om vrouwen een veilige plek te bieden tegen huiselijk geweld en hun de mogelijkheid te geven hun gewelddadige partner te verlaten;

10. dringt aan op de vorming van een representatieve en gekozen regering waaraan vrouwen en minderheidsgroepen op zinvolle wijze kunnen deelnemen; wijst erop dat de ontwikkeling van Afghanistan op lange termijn zal afhangen van verantwoordingsplicht, goed bestuur, het bieden van duurzame bescherming aan de bevolking, met inbegrip van armoedebestrijding en het scheppen van werkgelegenheid, toegang tot maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg, onderwijs en de bescherming van fundamentele vrijheden en mensenrechten;

11. merkt op dat samenwerking met de taliban noodzakelijk is voor de verlening van basisdiensten en toegang tot humanitaire hulp; onderstreept dat dit niet neerkomt op erkenning van de feitelijke talibanautoriteiten als legitieme regering; benadrukt dat de financiering van humanitaire hulp toegankelijk moet worden gemaakt via een functionerend bankenstelsel en op flexibele wijze moet worden verstrekt aan geloofwaardige ngo’s en in de gemeenschap gevestigde organisaties die in Afghanistan actief zijn, met inbegrip van plaatselijke vrouwenorganisaties;

12. is ingenomen met het VN-verslag over de mensenrechten in Afghanistan en de verlenging van het mandaat van de Bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan (Unama); merkt op dat de Unama bij gebrek aan internationale organisaties en diplomatieke missies essentiële functies vervult op het gebied van monitoring, betrokkenheid en verslaglegging; dringt er bij de Unama op aan monitoring en betrokkenheid op het gebied van de mensenrechten centraal te stellen in haar werkzaamheden, om in te spelen op de specifieke uitdagingen in het land;

13. dringt er bij internationale organisaties en instellingen, met name het Internationaal Strafhof, op aan zich bezig te houden met de verslechterende situatie van vrouwen in Afghanistan en de mogelijke genderapartheid te onderzoeken;

14. wijst op het fundamentele recht van personen die te maken hebben met conflicten en vervolging om zichzelf in veiligheid te brengen, ongeacht nationaliteit, ras, etniciteit, godsdienst, leeftijd, geslacht, genderidentiteit, beperking of seksuele gerichtheid; dringt aan op gecoördineerde en humanitaire hulp voor mensen die het talibanbewind ontvluchten; dringt er bij de lidstaten en de Raad op aan paraat te staan met een grotere opvangcapaciteit, veilige trajecten te ondersteunen voor mensen die bescherming nodig hebben en ambitieuze hervestigingsprogramma’s voor Afghaanse vluchtelingen op te zetten; onderstreept dat de kwetsbaarheid voor gendergerelateerd geweld moet worden verminderd en dat er moet worden gezorgd voor toegang tot gezondheidszorg, met inbegrip van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en basisbenodigdheden voor hygiëne, en dat er uitgebreide psychologische steun moet worden verleend aan degenen die het land ontvluchten;

15. onderstreept dat ervoor moet worden gezorgd dat vrouwen en jongeren die Afghanistan hebben verlaten hun onderwijsloopbaan in andere landen kunnen voortzetten; moedigt de ontwikkeling van innovatieve manieren aan om de positie van Afghaanse vrouwen en jongeren te blijven versterken, met name door beurzen te verstrekken voor onderwijs aan Europese scholen en universiteiten en deelname aan hoogwaardig online-onderwijs; herinnert eraan dat erop moet worden toegezien dat de rechten van vrouwen worden geëerbiedigd in de buurlanden van Afghanistan, met name Pakistan, Iran en Turkije, die al Afghaanse migranten opvangen;

16. spreekt nogmaals zijn ernstige bezorgdheid uit over de verslechterende humanitaire situatie; is ingenomen met de toezeggingen die de internationale gemeenschap tot dusver op de donorconferentie van de VN heeft gedaan, en dringt er bij de landen op aan hun humanitaire hulp met VN-agentschappen en ngo’s te intensiveren en te coördineren, onder meer door humanitaire corridors te creëren voor de verstrekking van voedselhulp, water, sanitaire voorzieningen en medicatie;

17. onderkent dat voor de wederopbouw van de Afghaanse economie onmiddellijke humanitaire hulp, maar ook de hervatting van de ontwikkelingshulp en het vrijmaken van buitenlandse reserves vereist zijn; merkt op dat de politieke omstandigheden het niet mogelijk maken deze stappen te ondernemen zolang de taliban de fundamentele mensenrechten niet eerbiedigen;

18. dringt er bij de EU en alle betrokken donoren op aan de soorten gegevens die de taliban hebben verloren of mogelijk in beslag hebben genomen uit biometrische systemen die zij in Afghanistan heeft gefinancierd of gebouwd, de architectuur van deze systemen, de effectbeoordelingen op het gebied van mensenrechten en gegevensbescherming die vóór en tijdens de levenscyclus van deze systemen zijn uitgevoerd, openbaar te maken, alsook de stappen die de EU heeft ondernomen om betrokkenen te informeren over wat er met hun gegevens is gebeurd, zodat alle mensen in Afghanistan die mogelijk met vergeldingsmaatregelen te maken krijgen als gevolg van gegevens die mogelijk door de taliban in beslag zijn genomen, zich bewust zijn van mogelijke vergeldingsrisico’s en dat hiermee tijdens asielprocedures ten volle rekening wordt gehouden;

19. is van mening dat de EU een voortrekkersrol moet spelen bij de financiering van specifieke acties om de humanitaire crisis te helpen verlichten en de sociale winsten van de afgelopen twintig jaar te behouden, met inbegrip van steun voor plattelandsontwikkeling en landbouw, gezondheidszorg, energie, onderwijs en lokaal bestuur;

20. onderstreept dat veel van de bepalingen die nodig zijn om de particuliere sector weer op te bouwen en banen te scheppen in Afghanistan, zoals meer geld voor werk, particuliere bankdiensten, kredietgarantieregelingen en toegang tot financiering voor ondernemers en kleine en middelgrote ondernemingen bijzonder waardevolle bijdragen kunnen leveren aan het scheppen van banen voor en de economische onafhankelijkheid van vrouwen;

21. herhaalt zijn steun voor gerichte VN-sancties; dringt aan op de voortzetting van specifieke sancties tegen individuele talibanleiders, waarbij moet worden gewaarborgd dat dergelijke beperkingen geen belemmering vormen voor legitieme financiële transacties in verband met humanitaire hulp en dienstverlening;

22. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de speciaal gezant van de EU voor Afghanistan.

 

Laatst bijgewerkt op: 6 april 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid