Ontwerpresolutie - B9-0273/2022Ontwerpresolutie
B9-0273/2022

ONTWERPRESOLUTIE over de sociale en economische gevolgen voor de EU van de Russische oorlog in Oekraïne – versterking van het vermogen van de EU om op te treden

13.5.2022 - (2022/2653(RSP))

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Marc Botenga, José Gusmão
namens de Fractie The Left

Procedure : 2022/2653(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0273/2022
Ingediende teksten :
B9-0273/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0273/2022

Resolutie van het Europees Parlement over de sociale en economische gevolgen voor de EU van de Russische oorlog in Oekraïne – versterking van het vermogen van de EU om op te treden

(2022/2653(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de mededeling van de Commissie van 19 oktober 2021 getiteld “The EU economy after COVID-19: implications for economic governance” (COM(2021)0662),

 gezien de mededeling van de Commissie van 2 maart 2022 getiteld “Richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2023” (COM(2022)0085),

 gezien de macro-economische prognoses voor de eurozone van de diensten van de Europese Centrale Bank (ECB) van maart 2022,

 gezien het verslag van 22 april 2022 van het Internationaal Monetair Fonds over de regionale economische vooruitzichten, getiteld “Europe: War Sets Back the European Recovery”,

 gezien de economische sancties die sinds 25 februari 2022 aan Rusland zijn opgelegd,

 gezien het herziene Europees Sociaal Handvest van de Raad van Europa,

 gezien de Europese pijler van sociale rechten,

 gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de VN,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de Russische Federatie op 24 februari 2022 een illegale invasie van Oekraïne is begonnen, die neerkomt op een flagrante schending van het VN-Handvest en de beginselen van het internationaal recht;

B. overwegende dat de invasie van Oekraïne door Rusland een groot aantal mensen heeft gedwongen het land te ontvluchten; overwegende dat sinds het begin van de Russische agressie tegen Oekraïne op 24 februari 2022, volgens de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen, ongeveer 5 miljoen vluchtelingen uit Oekraïne naar de EU zijn gevlucht; overwegende dat naar schatting 90 % van deze vluchtelingen vrouwen en kinderen zijn;

C. overwegende dat de EU-burgers, het maatschappelijk middenveld en de lidstaten met een ongekende golf van solidariteit hebben gereageerd op de vluchtelingen die Oekraïne zijn ontvlucht; overwegende dat de Raad van de Europese Unie voor het eerst de richtlijn tijdelijke bescherming (TPD) in werking heeft gesteld; overwegende dat de toepassing van de TPD nogal ongelijk is en dat ten minste acht lidstaten ervoor hebben gekozen mensen met een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en andere onderdanen van derde landen die in Oekraïne wonen, niet onder de werkingssfeer ervan te laten vallen;

D. overwegende dat de voortdurende escalatie van oorlog, sancties en tegensancties de tekorten aan en de speculatie met voedselgrondstoffen waarschijnlijk zal verergeren, hetgeen wereldwijd tot nieuwe voedselcrises, hongersnood en voedselrellen zal leiden, vooral in Afrika en het Midden-Oosten; overwegende dat het huidige stelsel van positielimieten in het kader van de richtlijn markten voor financiële instrumenten en de verordening betreffende markten in financiële instrumenten (MiFID/MiFIR) ontoereikend is om de speculatie met grondstoffen aan banden te leggen;

E. overwegende dat de sociaal-economische verschillen in de Unie sinds het begin van de financiële crisis en de crisis in de volksgezondheid zijn toegenomen en nog zullen verergeren door de aanbodschok als gevolg van de oorlog tegen Oekraïne en de economische sancties tegen Rusland; overwegende dat de prijzen van essentiële goederen, waaronder energie en voedsel, stijgen als gevolg van de oorlog, de sancties en de tegensancties, hetgeen betekent dat steeds meer mensen het risico lopen in armoede te vervallen, naast het huidige aantal van 97 miljoen; overwegende dat de goedkeuring van het zesde pakket EU-sancties tegen Rusland deze situatie waarschijnlijk nog zal verergeren, hetgeen zal leiden tot de sluiting van bedrijven in de gehele Unie; overwegende dat grote energiebedrijven recordwinsten boeken;

F. overwegende dat een op de twee mensen met een niet-EU-migratieachtergrond het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting en dat vooral onder migranten- en vluchtelingenvrouwen het aantal onzekere dienstverbanden hoog is; overwegende dat degenen met een afhankelijke of onregelmatige status extreem hoge armoedecijfers kennen; overwegende dat discriminatie op het gebied van toegang tot en kwaliteit van onderwijs, opleiding en arbeid deze toestand in de hand werkt;

G. overwegende dat volgens de meest recente prognoses van het Internationaal Monetair Fonds (april 2022) voor de eurozone de reële bbp-groei in 2022 gemiddeld 2,8 % zal bedragen, in 2023 2,3 % en in 2024 1,8 %; overwegende dat de groeivooruitzichten voor 2022 naar beneden zijn bijgesteld (vanaf februari 2022) met 1,1 %; overwegende dat, volgens Eurostat, de werkloosheid in maart 2022 6,2 % bedroeg in de EU, en 6,8 % in de eurozone, met een ongelijke verdeling over de EU en veel hogere percentages onder jongeren en vrouwen;

H. overwegende dat de inflatie naar boven is bijgesteld en de economische groei naar beneden; overwegende dat de inflatie in de eurozone volgens een voorlopige raming in april 2022 7,5 % bedroeg, het hoogste niveau sinds de invoering van de eenheidsmunt; overwegende dat er in de eurozone risico’s van stagflatie bestaan; overwegende dat de prijzen op de woning- en aandelenmarkt tot ongekende hoogten zijn gestegen, hetgeen met name betekent dat de meest kwetsbaren in de steek worden gelaten en dat de sociaal-economische ongelijkheid wordt aangewakkerd; overwegende dat de voedselprijzen in de EU in januari 2022 4,7 % hoger waren dan in dezelfde maand van het voorgaande jaar; overwegende dat veel lidstaten, en met name Midden- en Oost-Europese landen, te maken hebben met nog hogere voedselprijzen; overwegende dat de prijzen op de mondiale landbouwmarkten al vóór de Russische invasie van Oekraïne aan het stijgen waren, onder meer als gevolg van de klimaateffecten en de weerslag van de COVID-19-pandemie;

I. overwegende dat de neoliberale beperkingen van de Commissie op het gebied van industriebeleid en staatssteun de lidstaten hebben verhinderd in hun nationale productiestructuren te investeren, waardoor de Europese Unie afhankelijk is geworden van fragiele mondiale toeleveringsketens en van derde landen voor strategische hulpbronnen zoals energie;

J. overwegende dat de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU ongekende uitdagingen met zich meebrengen die enorme publieke investeringen in hernieuwbare energie vergen; overwegende dat het uitblijven van maatregelen op dit gebied duurder zou zijn, aangezien het mislukken of vertragen van investeringen om de ecologische transformatie tot stand te brengen, de EU in 2050 tot 5,6 % van haar bbp zou kunnen kosten;

K. overwegende dat de EU sterk afhankelijk is van Russische fossiele brandstoffen; overwegende dat Rusland zijn inkomsten uit de uitvoer van fossiele brandstoffen sinds het begin van de oorlog reeds heeft verdubbeld[1];

L. overwegende dat het huidige EU-kader voor economisch bestuur in hoge mate procyclisch blijft en volstrekt ontoereikend is gebleken om de diverse economische crises en uitdagingen van het afgelopen decennium het hoofd te bieden, ten nadele van de meest kwetsbare huishoudens en ondernemingen; overwegende dat het huidige kader de groene transitie heeft belemmerd en de voorziening van de Unie met natuurlijke hulpbronnen kwetsbaarder heeft gemaakt voor derde landen, waaronder Rusland;

M. overwegende dat het dringend noodzakelijk is de ontvangstenzijde van de overheidsfinanciën te versterken en alle vormen van belastingfraude en belastingontduiking aan te pakken, ook binnen de EU, en ervoor te zorgen dat de rijkste particulieren en multinationale ondernemingen op passende wijze worden belast, terwijl de belastingdruk voor huishoudens met een laag inkomen wordt verlicht;

N. overwegende dat de aan Rusland opgelegde sancties waarschijnlijk spaarders, loontrekkenden en gepensioneerden in Rusland onevenredig hard zullen treffen, en ten koste zullen gaan van een lagere levensstandaard en economische ontberingen voor de bevolking in het algemeen in Rusland; overwegende dat een groot deel van de Russische rijkdom (met name die van de top 1 %) zich in offshore belastingparadijzen bevindt;

Algemene overwegingen

1. benadrukt dat het van het grootste belang is de vrede te verdedigen; dringt derhalve met klem aan op beëindiging van de oorlog, die nooit had mogen beginnen, door middel van een politieke en diplomatieke oplossing van het conflict met als doel een onmiddellijk staakt-het-vuren;

2. neemt kennis van de beperkende maatregelen die de EU sinds 25 februari 2022 heeft genomen in reactie op de Russische oorlog tegen Oekraïne; erkent dat deze maatregelen en de Russische tegenmaatregelen de economie van de EU wezenlijk zullen beïnvloeden;

3. dringt aan op de dringende goedkeuring van schadebeperkende maatregelen voor sancties om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse niet de last van deze politieke besluiten draagt; roept de Commissie en de lidstaten op sancties die negatieve gevolgen hebben voor werknemers en huishoudens, te vermijden;

Maatregelen ter beperking van sociale crises

4. betreurt dat noch de Commissie, noch de Raad sinds het uitbreken van de oorlog de nodige noodmaatregelen hebben getroffen om prijsstijgingen te voorkomen, en er de voorkeur aan hebben gegeven vast te houden aan de onschendbaarheid van de beginselen van de interne markt;

5. wijst erop dat de lidstaten voor aanzienlijke uitdagingen staan, zoals stagnerende of dalende reële lonen, toenemende ongelijkheid en de klimaatnoodtoestand; benadrukt dat veel mensen in Europa zich reeds vóór de oorlog in Oekraïne in een precaire en kwetsbare situatie bevonden en waarschuwt dat de inflatie als gevolg van de oorlog en de sancties, met name de stijgende voedsel- en energieprijzen, de situatie voor veel mensen ondraaglijk zal maken; roept de lidstaten op de getroffen personen adequate financiële steun te verlenen tegen energiearmoede en stijgende voedsel- en huishoudprijzen; roept dringend op tot de aanneming van maatregelen om ervoor te zorgen dat de levensstandaard van de werknemers en de burgers niet verslechtert; dringt in dit verband aan op een verhoging van de salarissen en pensioenen en op sociale overdrachten om de consumptieprijzen gelijk te trekken, zoals automatische indexering;

6. is verheugd over de toepassing van de TPD op de opvang van Oekraïense vluchtelingen; betreurt dat dit reeds bestaande mechanisme, dat in 2001 is goedgekeurd, niet is toegepast op vluchtelingen die de afgelopen twee decennia andere conflicten zijn ontvlucht; roept op tot de onmiddellijke uitbreiding van deze bescherming tot vluchtelingen uit andere landen dan Oekraïne;

7. wijst erop dat bijzondere nadruk moet worden gelegd op kwetsbare groepen, minderheden en in het bijzonder vrouwen met kinderen en oudere vrouwen, aangezien zij in conflicten bijzonder worden getroffen en bijzondere bescherming en steun behoeven, met name kinderen in institutionele zorg, niet-begeleide kinderen en kinderen met een handicap en andere ernstige aandoeningen; benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat zij de nodige zorg en levensreddende behandeling blijven krijgen en dat zij onmiddellijk in veiligheid moeten worden gebracht;

8. roept op tot maatregelen om vrouwen en meisjes te beschermen tegen seksuele uitbuiting en mensenhandel, onder meer door te zorgen voor zowel veilig vervoer als veilige routes;

9. is van mening dat toegankelijke openbare diensten van goede kwaliteit ook van essentieel belang zijn voor het terugdringen van ongelijkheid en armoede bij de opvang van vluchtelingen; acht het van essentieel belang dat de lidstaten toegang verlenen tot openbare diensten van goede kwaliteit, zoals universele toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, betaalbare huisvesting, energievoorziening en sociale bescherming; wijst op de noodzaak van dringende overheidsinvesteringen in openbare diensten en infrastructuur;

10. roept de lidstaten op om vluchtelingen gelijke toegang tot inclusief onderwijs en opleiding te garanderen en hun inspanningen op te voeren om de integratie te vergemakkelijken;

11. benadrukt dat de EU, uit hoofde van artikel 31 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ervoor moet zorgen dat alle werknemers gezonde, veilige en waardige arbeidsomstandigheden genieten en dringt erop aan dat aandacht wordt besteed aan het feit dat armoede en uitsluiting van de arbeidsmarkt en de samenleving de ongelijkheden en segregatie verergeren; herinnert aan het feit dat de Commissie en de lidstaten bij de uitvoering van hun beleid het sociaal model van de EU verder voorrang moeten geven aan en rekening moeten houden met de eisen in verband met de bevordering van een hoog niveau van hoogwaardige werkgelegenheid, de waarborging van een fatsoenlijke levensstandaard en adequate sociale bescherming voor allen, en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting;

12. roept de Commissie en de lidstaten op de werknemers en de vakbonden volledig te betrekken bij elke fase van de ontwikkeling en uitvoering van de respons op de crisis die door de oorlog is verergerd;

13. wenst dat de EU er samen met de lidstaten voor zorgt dat alle Europese en nationale arbeidsnormen volledig en zonder enige vorm van discriminatie worden toegepast, onder meer door middel van doeltreffende en onafhankelijke monitoring-, klachten- en verhaalmechanismen die voor alle werknemers toegankelijk zijn; benadrukt het centrale belang van de openbare pensioen- en socialezekerheidsstelsels bij het bieden van sociale bescherming aan werknemers; wijst op de geleidelijke ontmanteling van deze stelsels door middel van privatisering en “defunding”, die ook door het EU-beleid wordt gesteund; roept de lidstaten op deze maatregelen terug te draaien en hoogwaardige openbare sociale diensten te verlenen;

14. benadrukt de onzekere situatie van veel werknemers in arbeidsduurvermindering die zijn ontslagen of met ontslag worden bedreigd; verzoekt de Commissie en de lidstaten het probleem van de toenemende armoede en armoede onder werkenden in de EU, dat door de gevolgen van het conflict nog is verergerd, doeltreffend aan te pakken door middel van opwaartse socialeconvergentiemaatregelen en de toenemende ongelijkheid binnen en tussen de lidstaten tegen te gaan; roept op tot de verhoging van salarissen, pensioenen en minimuminkomensregelingen; wijst erop dat de kwetsbare punten die door de huidige crises aan het licht zijn gebracht, een systemisch en holistisch karakter hebben;

15. herinnert eraan dat de energieprijzen sinds het begin van de herfst van 2021 buitengewoon hoog zijn, hetgeen de werknemers al voor het begin van het conflict negatief heeft beïnvloed; erkent dat sommige lidstaten buitengewone maatregelen hebben genomen om de stijging van de brandstofprijzen te beperken; benadrukt echter dat deze maatregelen ontoereikend zijn om de kosten van de stijgende energieprijzen voor huishoudens echt te verlichten; verzoekt de Commissie derhalve met ambitieuze, gecoördineerde en duidelijke criteria te komen voor aanvullende maatregelen ter bescherming van werknemers en huishoudens, met name voor de plafonnering van de energieprijzen;

Maatregelen ter beperking van de economische crisis

16. merkt op dat grote particuliere ondernemingen in de energiesector en de detailhandel in levensmiddelen tijdens deze crisis buitengewone winsten hebben geboekt; verzoekt de lidstaten een ambitieuze belastingregeling in te voeren voor de onverhoopte winsten van deze ondernemingen, zoals is aanbevolen door internationale instellingen zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling of het Internationaal Monetair Fonds, teneinde oorlogswinsten van grote ondernemingen te voorkomen en de nodige overheidsmaatregelen te financieren; verzoekt de lidstaten de prijzen en winstmarges te reguleren in sectoren waar sprake is van prijsvervalsing door kartelstructuren, met name in de brandstofsector;

17. neemt kennis van het tijdelijke crisiskader ter ondersteuning van de economie in de context van de Russische invasie in Oekraïne, dat door de Commissie is aangenomen; betreurt dat de Commissie geen groene en sociale voorwaarden heeft opgenomen voor staatssteun aan energie-intensieve gebruikers;

18. is van mening dat alle financiële steun van de EU om deze crisis aan te pakken moet voldoen aan strikte milieu- en sociale voorwaarden, waaronder het behoud van bestaande banen; dringt er bij de EU-instellingen en lidstaten op aan erop toe te zien dat er financiële overheidssteun voor ondernemingen voor het opvangen van de economische gevolgen van het conflict wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de steun wordt gebruikt ten behoeve van de werknemers en niet voor belastingontwijking, het uitbetalen van bonussen aan bestuurders, het uitbetalen van dividenden of de terugkoop van aandelen;

19. benadrukt dat als gevolg van de EU-structuur voor economisch bestuur niet alle lidstaten hetzelfde niveau van staatssteun zullen kunnen bieden aan ondernemingen, waardoor het risico bestaat dat de sociaal-economische verschillen tussen landen en regio’s toenemen; roept de Commissie en de lidstaten op om de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact geactiveerd te houden; pleit ervoor het stabiliteits- en groeipact, de wetgeving inzake economische governance (het “sixpack” en het “twopack”), het Europees Semester en het Begrotingsverdrag in te trekken en te vervangen door een pact voor duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid, dat moet zorgen voor werkgelegenheid, inclusieve groei en milieubescherming; onderstreept dat de EU en de lidstaten op deze manier de nodige speelruimte creëren om overheidsinvesteringen te bevorderen, overheidsdiensten en de maatschappelijke functies daarvan te financieren, de economische activiteit te stimuleren, met name in de productiesectoren, en overheidseigendom en -controle van de strategische sectoren van de economie mogelijk te maken;

20. roept de Commissie, de lidstaten en de ECB op alomvattende, niet-standaardmaatregelen te nemen, waaronder wijzigingen in het mandaat van de ECB, om de lasten te verlichten, met name voor kwetsbare huishoudens en micro-ondernemingen; is van mening dat de ECB in staat moet zijn eeuwigdurende schuldobligaties met nulrente rechtstreeks van de lidstaten te kopen; waarschuwt dat stijgende rentetarieven zullen bijdragen tot economische volatiliteit, en roept op tot het gebruik van fiscale beleidsinstrumenten om de gevolgen van de stijgende prijzen op te vangen, met name in de sectoren voedsel en energie;

21. dringt aan op de aanneming van maatregelen om het hoofd te bieden aan de te verwachten toename van de overheidsschuld, in het bijzonder in de landen met de zwaarste schuldenlast, met name door kwijtschelding van het deel van de door de lidstaten uitgegeven overheidsschuld tijdens de periode waarin de gevolgen van de pandemie worden overwonnen, die momenteel bij de ECB berust en is opgenomen in de balans van elke lidstaat, alsmede in de balansen van de nationale centrale banken (Eurosysteem), door ervoor te zorgen dat de schuld formeel op het niveau van vóór de pandemie blijft;

22. pleit voor de heronderhandeling van de voorwaarden, looptijden, rente en bedragen van de overheidsschuld, zodat middelen die oorspronkelijk zouden worden ingezet om de schuld af te lossen, kunnen worden gebruikt om tegemoet te komen aan de dringende economische en maatschappelijke behoeften in de lidstaten; roept op tot kwijtschelding van de Oekraïense schuld om de wederopbouw te vergemakkelijken van de strategische en infrastructurele ondernemingen die tijdens de oorlog zijn verwoest;

23. is van oordeel dat bepaalde strategische sectoren, zoals energie, te belangrijk zijn om aan de markt of aan een handvol multinationale ondernemingen over te laten; verzoekt de Commissie een omvattende evaluatie uit te voeren van de betrokken sectoren en mogelijke oplossingen voor te stellen; merkt op dat de energieprijzen worden vastgesteld via een ongecontroleerd speculatief systeem; roept op om de overheidscontrole over deze sector te herstellen; herinnert eraan dat het gemeenschappelijk energiebeleid van de EU heeft geleid tot een ongecontroleerd en speculatief systeem voor de vaststelling van energieprijzen; roept op tot het herstel van de staatscontrole over de sector;

24. dringt aan op een dringende herziening van de positielimietenregeling in het kader van MiFID/MiFIR om een einde te maken aan de speculatie met grondstoffen en voedingsmiddelen;

25. wijst nogmaals op het belang van de diversificatie van energiebronnen, -technologieën en -aanvoerroutes, naast het opzetten van een grootschalig plan voor overheidsinvesteringen in energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en duurzame overheidsinvesteringen op lange termijn in de aanpak van de klimaatverandering en het probleem van de energievoorziening; roept derhalve op tot meer coördinatie op EU-niveau van de planning en financiering van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie, in het bijzonder groene waterstof; stelt vast dat overheidssubsidies voor investeringen in fossiel gas, koolstofarme energie en grijze waterstof niet stroken met de klimaatdoelstellingen van de Unie, waaronder de Overeenkomst van Parijs;

26. verzoekt de Unie en de lidstaten de inkomsten te verhogen door middel van belastingen die zowel op grote multinationale ondernemingen als op de rijkste particulieren gericht zijn, een ambitieuze vermogensbelasting voor te stellen, een effectief minimumtarief voor de vennootschapsbelasting van 25 % in te voeren, met hogere tarieven voor de meest winstgevende multinationale ondernemingen, met name die in de financiële sector die hebben geprofiteerd van kortetermijn- en speculatieve transacties, en een belasting op financiële transacties (“Tobin-belasting”) te ondersteunen;

27. dringt aan op de aanneming van wetgeving om de financiële transparantie snel te vergroten, alle mazen te dichten die het verbergen van uiteindelijke begunstigden vergemakkelijken als onderdeel van de onderhandelingen over het pakket ter bestrijding van witwassen, en ervoor te zorgen dat al het geld dat door Russische oligarchen in de Unie wordt geparkeerd, in beslag zal worden genomen; roept in dit verband op tot het opstellen van een zwarte lijst van financiële instellingen van derde landen die zich bezighouden met het witwassen van geld of dit mogelijk maken; herinnert er in het licht van de Paradise Papers aan dat de meeste activa van oligarchen verborgen zijn in Europese belastingparadijzen; betreurt dat dit gebrek aan fiscale transparantie de EU belet om sancties te richten op de activa van oligarchen en daardoor geen echte druk op hen uitoefent; roept op tot meer EU-maatregelen tegen Europese belastingparadijzen;

28. roept op tot de oprichting van een mondiaal financieel register (GFR) dat informatie zou bevatten over vermogen, onroerend goed, financiële activa en uiteindelijke eigendom van activa, zoals aanbevolen door de EU-waarnemingspost voor belastingheffing[2]; eist de volledige medewerking van de Europese belastingparadijzen bij het opzetten van het GFR;

°

° °

29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

 

Laatst bijgewerkt op: 17 mei 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid