Ontwerpresolutie - B9-0414/2022/REV1Ontwerpresolutie
B9-0414/2022/REV1

ONTWERPRESOLUTIE over de strategische doelstellingen van de EU voor de 19e bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), die van 14 tot 25 november 2022 in Panama plaatsvindt

3.10.2022 - (2022/2681(RSP))

naar aanleiding van vragen met verzoek om mondeling antwoord B9‑0023/2022 en B9‑0024/2022
ingediend overeenkomstig artikel 136, lid 5, van het Reglement

Lídia Pereira, César Luena, María Soraya Rodríguez Ramos, Ville Niinistö, Pietro Fiocchi, Anja Hazekamp
namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid


Procedure : 2022/2681(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0414/2022
Ingediende teksten :
B9-0414/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0414/2022

Resolutie van het Europees Parlement over de strategische doelstellingen van de EU voor de 19e bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), die van 14 tot 25 november 2022 in Panama plaatsvindt

(2022/2681(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien het mondiaal evaluatieverslag uit 2019 over biodiversiteit en ecosysteemdiensten van het intergouvernementeel platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES),

 gezien het verslag uit 2020 van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties en de Voedsel- en Landbouworganisatie, getiteld “State of the World’s Forests 2020”, waarin wordt gewezen op de belangrijke functie van bossen, die een leefomgeving vormen voor meer dan 80 % van de wereldwijde biodiversiteit op het vasteland, talloze ecosysteemdiensten herbergen en voor vele gemeenschappen, waaronder inheemse volkeren, een bestaansbron zijn,

 gezien de mariene biodiversiteit en de biodiversiteit in kustgebieden,

 gezien de aanstaande 19e bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), die van 14 tot 25 november 2022 in Panama plaatsvindt (CoP19),

 gezien resolutie 75/311 van de Algemene Vergadering van de VN van 26 juli 2021 over de bestrijding van de illegale handel in wilde dieren en planten,

 gezien Resolutie Conf. 12.10 (Rev.CoP15) van Cites inzake de registratie van activiteiten die gericht zijn op het fokken in gevangenschap voor commerciële doeleinden van diersoorten waarop bijlage I van toepassing is,

 gezien de Cites-besluiten 18.226 en 18.227 over de handel in Aziatische olifanten (Elephas maximus),

 gezien de Cites-besluiten 18.81-18.85 over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten via internet,

 gezien de mededeling van de Commissie van 20 mei 2020 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 – De natuur terug in ons leven brengen” (COM(2020)0380), en de resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2021 daarover[1],

 gezien Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna[2] die bedoeld is om het behoud van de biodiversiteit te bevorderen en die de hoeksteen vormt van het EU-beleid voor natuurbehoud,

 gezien het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD) en de 15e bijeenkomst van de Conferentie van de Partijen bij het VBD, die van 7 tot 19 december 2022 in Montreal, Canada plaatsvindt,

 gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht en tot vervanging van Richtlijn 2008/99/EG (COM(2021)0851),

 gezien de vragen aan de Raad en de Commissie over de belangrijkste doelstellingen voor de Cites-CoP19-vergadering van 14 tot 25 november 2022 in Panama (O‑000038/2022 – B9‑0023/2022 en O‑000039/2022 – B9‑0024/2022),

 gezien artikel 136, lid 5, en artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de ongekende wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit, die momenteel tientallen tot honderden malen sneller plaatsvindt dan het natuurlijke tempo waarin soorten uitsterven, het rechtstreekse gevolg is van menselijke activiteiten en dat ongeveer 1 miljoen dier- en plantensoorten hierdoor met uitsterven bedreigd worden; overwegende dat de beschikbare gegevens erop lijken te wijzen dat het nog niet te laat is om de huidige trend van biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen en om te buigen;

B. overwegende dat biodiversiteit een positieve bijdrage levert aan de gezondheid van de menselijke bevolking; overwegende dat 80 % van de door mensen gebruikte geneesmiddelen van natuurlijke oorsprong zijn;

C. overwegende dat de oceanen, die 95 % van de biosfeer uitmaken, gezien de rol die zij spelen bij de regulering van het klimaat en de absorptie van CO2 uit de atmosfeer, tot de belangrijkste koolstofputten behoren;

D. overwegende dat het belangrijk is de mariene en kustbiodiversiteit te beschermen en de bedreigingen aan te pakken die uitgaan van het ongereguleerde of slecht gereguleerde gebruik van levende mariene hulpbronnen; overwegende dat het ook belangrijk is de zoetwaterbiodiversiteit te beschermen, die sterker afneemt dan de biodiversiteit van mariene en terrestrische ecosystemen, waarbij de zoetwaterpopulaties tussen 1970 en 2014 met 83 % zijn afgenomen;

E. overwegende dat de overgrote meerderheid van soorten die verhandeld worden, niet door Cites wordt beschermd; overwegende dat internationale handel in dergelijke soorten nog steeds ongereglementeerd is en in aanzienlijke mate bijdraagt aan het uitsterven van wilde populaties;

F. overwegende dat Cites de belangrijkste mondiale overeenkomst voor de instandhouding van in het wild levende dieren en planten is, en dat 184 partijen, waaronder de EU en haar 27 lidstaten, hierbij zijn aangesloten; overwegende dat Cites erkent dat de in het wild levende dier- en plantensoorten in hun vele unieke verschijningsvormen en in hun verscheidenheid een onvervangbaar onderdeel vormen van de natuurlijke stelsels op aarde, die ten behoeve van komende generaties beschermd moeten worden;

G. overwegende dat Cites als doelstelling heeft ervoor te zorgen dat de internationale handel in wilde dieren en planten geen bedreiging vormt voor de overleving van soorten in het wild;

H. overwegende dat het (illegaal en legaal) verhandelen en gebruiken van in het wild levende dieren en planten, alsook de vernietiging van natuurlijke habitats, beide in aanzienlijke mate bijdragen tot de achteruitgang van de biodiversiteit, en daarnaast ook de wereldwijde inspanningen in de strijd tegen klimaatverandering ondermijnen, corruptie veroorzaken en tevens voortkomen uit corruptie;

I. overwegende dat in bijlage I bij Cites alle met uitsterven bedreigde soorten staan vermeld die door handelsactiviteiten in het gedrang komen, of kunnen komen; overwegende dat in bijlage II alle soorten staan vermeld die met uitsterven bedreigd kunnen worden tenzij de handel in dergelijke soorten aan strikte regulering wordt onderworpen om vormen van gebruik die de overleving van de soort in gevaar brengen te voorkomen, en tenzij de handel in deze soorten onder doeltreffend toezicht wordt gebracht;

J. overwegende dat de handel in wilde dieren en planten het contact tussen mensen en in het wild levende dieren vergroot en een potentieel hoog risico inhoudt dat zoönosen ontstaan en zich verspreiden; overwegende dat, aangezien 70 % van alle nieuwe infectieziekten bij mensen zoönotisch is, de handel in wilde dieren en planten ernstige risico’s voor de gezondheid van zowel dieren als mensen met zich meebrengt; overwegende dat er behoefte is aan betere en uitgebreidere controles op de vleeshandel en de handel in levende dieren; overwegende dat deskundigen adviseren zoönotische risico’s te beperken door markten met levende dieren mee te nemen in de aanpak en daarbij tevens een lijst op te stellen van soorten die internationaal vervoerd mogen worden, en daarbij niet enkel rekening te houden met zoönotische risico’s maar ook met andere overwegingen zoals dierenwelzijn, instandhoudingsstatus en populatie-ontwikkeling;

K. overwegende dat de kosten van mondiale strategieën ter voorkoming van pandemieën die inzetten op het verminderen van de illegale handel in wilde soorten, het vermijden van veranderingen in landgebruik en striktere controles, geraamd worden op 22 tot 31 miljard USD[3], wat slechts een kleine fractie is van de kosten die een pandemie met zich meebrengt;

L. overwegende dat 19 lidstaten hun steun hebben uitgesproken voor de standpuntnota van de Cypriotische regering die tijdens de Raad Landbouw en Visserij van 24 mei 2022 werd gepresenteerd, over een nieuw EU-wetgevingskader voor een EU-brede positieve lijst van dieren die zijn toegestaan als huisdier;

M. overwegende dat de EU een belangrijk knooppunt, doorvoerpunt en punt van aankomst is voor wilde dieren en planten die legaal of illegaal zijn verkregen, hetzij levend of dood, in de vorm van lichaamsdelen of producten die daaruit vervaardigd zijn; Overwegende in 2019 het aantal meldingen van invoertransacties in de EU van wilde dieren en planten die door Cites beschermd zijn, overeenkwam met 36 % van het totale invoervolume;

N. overwegende dat de EU tussen 2014 en 2018 de op één na grootste invoerder was van jachttrofeeën van wilde soorten die in de Cites-lijst zijn opgenomen; alleen in de Verenigde Staten lag dit aantal hoger; overwegende dat een toenemend aantal Europese landen stappen neemt of deze overweegt, om de invoer van jachttrofeeën te verbieden;

O. overwegende dat met de handel in wilde dieren en planten jaarlijks miljarden euro’s gemoeid zijn en dat het hierbij gaat om miljoenen wilde dier- en plantensoorten; overwegende dat de illegale handel in wilde dieren en planten is uitgegroeid tot de op drie na grootste zwarte markt, na drugs-, mensen- en wapenhandel; overwegende dat overtredingen van het verbod op de illegale handel in wilde dieren en planten vaak niet streng genoeg worden bestraft om als afschrikmiddel te dienen en overwegende dat betrokkenen op de midden- en hogere niveaus zelden worden vervolgd;

P. overwegende dat het internet een cruciale rol speelt bij het faciliteren van de handel in wilde dieren en planten;

Q. overwegende dat het opschroeven van de inspanningen voor meer transparantie, alsook een effectieve bijdrage van het maatschappelijk middenveld aan de besluitvorming, essentiële zaken zijn;

R. overwegende dat voor de EU een duidelijke rol is weggelegd in het aangaan van constructieve samenwerkingsverbanden en uitwisseling tussen overheids- en particuliere reservaten en opvangcentra, met het oog op het waarborgen van soortspecifieke oplossingen voor de lange termijn voor wilde dieren die in beslag zijn genomen;

S. overwegende dat uit rapportages van de lidstaten blijkt dat traditionele geneesmiddelen tot de belangrijkste Cites-gerelateerde producten behoren die in beslag worden genomen; overwegende dat het gebruik van bestanddelen van wilde dieren in traditionele geneesmiddelen schadelijk is voor de biodiversiteit, met name wanneer het diersoorten betreft die op een rode lijst staan; overwegende dat de vraag naar traditionele geneesmiddelen met bestanddelen van wilde dieren tot een toename in de illegale handel in wilde dieren leidt;

T. overwegende dat pelagische haaienpopulaties sinds 1970 met 71 % zijn gekrompen en dat meer dan 50 % van de haaiensoorten met uitsterven wordt bedreigd of bijna met uitsterven wordt bedreigd[4], en dat de jacht op die haaien met het oog op de handel in hun lichaamsdelen een van de belangrijkste oorzaken is van de afname van die populaties; overwegende dat 20 % van de populaties rifhaaien functioneel uitgestorven is; overwegende dat lidstaten van de EU in 2020 het vertrekpunt waren van meer dan 45 % van alle haaienvin-gerelateerde producten voor import in drie grote handelscentra: Hongkong, Singapore en Taiwan;

U. overwegende dat naar aanleiding van afnamen in de Afrikaanse populaties van meer dan 60 % voor de Afrikaanse savanneolifant (Loxodonta africana) en meer dan 86 % voor de Afrikaanse bosolifant (Loxodonta cyclotis) binnen drie generaties, de Internationale Unie voor behoud van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen (IUCN) in 2021 het dreigingsniveau voor de Afrikaanse savanneolifant heeft verhoogd van kwetsbaar naar bedreigd, en de Afrikaanse bosolifant heeft opgenomen in de lijst van ernstig bedreigde soorten[5];

V. overwegende dat stroperij voor de ivoorhandel de belangrijkste oorzaak is van de afnamen in populaties Afrikaanse olifanten; overwegende dat de illegale ivoorhandel schadelijk is voor de economische ontwikkeling, georganiseerde criminaliteit in de hand werkt en corruptie en brandstofconflicten bevordert; overwegende dat de ivoorhandel aanzienlijk is toegenomen sinds de introductie van legale verkoop van ivoor;

W. overwegende dat het verboden is wilde tijgers te verhandelen; overwegende dat ondanks de EU-verordeningen inzake handel in wilde dieren en planten, er tijgers en lichaamsdelen van tijgers die in gevangenschap zijn gefokt worden verhandeld, ook al wordt in Cites-besluit 14.69 inzake in gevangenschap gefokte dieren het commercieel fokken en verhandelen van tijgers voor hun (lichaams-)delen afgekeurd; overwegende dat lidstaten nog steeds levende tijgers en tijgerdelen waarop de Cites-voorschriften voor de commerciële handel van toepassing zijn, in- en uitvoeren;

Inleiding

1. onderstreept de duidelijke behoefte aan een benadering van de bescherming van wilde dieren en planten die meer gebaseerd is op het voorzorgsbeginsel, gezien de aanhoudende dreiging die uitgaat van de handel in wilde soorten ten aanzien van individuele dieren, soorten, de gezondheid van mens en dier, en het milieu;

2. roept op Cites en het VBD, alsook het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten en andere biodiversiteitgerelateerde verdragen en overeenkomsten meer met elkaar op één lijn te brengen met het oog op een effectieve verwezenlijking van internationale inspanningsverplichtingen met betrekking tot het in stand houden van de biodiversiteit;

3. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de markt voor exotische huisdieren en het scala aan soorten die dit betreft zowel binnen de EU als internationaal groeiende zijn;

4. benadrukt dat de ecologische voetafdruk van de productie en consumptie van de EU dringend moet worden verkleind om binnen de grenzen van de mogelijkheden van onze planeet te blijven;

5. onderstreept dat de ecosysteemdiensten en -hulpbronnen waar de bossen in voorzien, essentieel zijn voor mensen overal ter wereld; roept de EU en de lidstaten op om tijdens CoP19 aan te dringen op het vaststellen van een Cites-resolutie over bossen om te waarborgen dat de boomsoorten op de Cites-lijst adequaat worden beschermd en dat er uitsluitend handel in dergelijke bomen mogelijk is wanneer dat op legale, duurzame en traceerbare wijze gebeurt;

6. benadrukt dat de participatie van vrouwen bij de instandhouding van wilde soorten tot een win-winsituatie leidt voor gendergelijkheid en ecologische duurzaamheid en dat hierdoor gerichtere en efficiëntere acties mogelijk zijn teneinde de handel in wilde dieren en planten te bestrijden; roept de Commissie op samen met het Cites-secretariaat gendermainstreaming in Cites te integreren en steun te verlenen aan gendersensitieve initiatieven waarmee criminele gedragingen in verband met (de instandhouding van) wilde soorten worden beïnvloed en aangepakt; is van mening dat gendergelijkheid binnen de handhaving, de besluitvorming en de uitvoerende activiteiten van Cites bevorderd moet worden en roept de EU en de lidstaten op aan te dringen op een genderactieplan voor Cites, dat via een resolutie geïntroduceerd zou kunnen worden;

Uitvoering, naleving en handhaving

7. benadrukt dat in het mondiaal evaluatieverslag van IPBES uit 2019 over biodiversiteit en ecosysteemdiensten een reeks zwakke punten met betrekking tot Cites worden vastgesteld, zoals naleving, handhaving, de behoefte aan wetenschappelijk onderbouwde quota, financiering, corruptiebestrijding en terugdringing van de vraag; benadrukt dat deze zwakke punten moet worden aangepakt ten behoeve van een betere uitvoering van de overeenkomst en dringt er bij alle partijen op aan om deze kwesties grondig onder de loep te nemen;

8. betreurt de ontoereikende handhaving van verboden en beperkingen op de handel in beschermde soorten doordat de partijen onvoldoende capaciteit en middelen ter beschikking stellen; roept alle partijen op hun handhaving van de overeenkomst te intensiveren;

9. uit zijn bezorgdheid over het feit dat de partijen bij Cites niet aansprakelijk worden gesteld voor het niet effectief uitvoeren van de bepalingen van de overeenkomst, met inbegrip van de verplichting om invoer- en uitvoervergunningen te funderen op wetenschappelijk onderbouwd advies dat dergelijke invoer of uitvoer geen nadelige gevolgen zal hebben voor het voortbestaan van de soort (vaststellen van het niet-bestaan van nadelige effecten);

10. roept op tot een consistente en onpartijdige toepassing van de instrumenten zoals die in de Cites-overeenkomst zijn voorzien en van de besluiten die op grond daarvan zijn aangenomen om de naleving van de overeenkomst te bevorderen, waaronder het ondersteuningsprogramma voor naleving; roept de EU en alle partijen op maatregelen te ontwikkelen om adequate en tijdige handhaving van de overeenkomst te waarborgen, mede door het beschikbaar stellen van de benodigde middelen, en door effectieve nationale wetgeving vast te stellen om de besluiten en resoluties uit te voeren die in het kader van de overeenkomst zijn aangenomen; roept op tot wederzijdse samenwerking tussen de partijen en het uitwisselen van goede praktijken;

11. roept de EU en haar lidstaten bovendien op strikte maatregelen te nemen, waaronder ontmoedigende sancties, in gevallen van niet-naleving wanneer geconstateerd wordt dat een partij de effectiviteit van de overeenkomst ondermijnt en illegale of onhoudbare exploitatie en handel niet op doelgerichte wijze beëindigt, en als een uiterst redmiddel de handel met die partij tijdelijk stop te zetten;

12. roept alle partijen op zich actief in te zetten voor de bescherming van klokkenluiders, journalisten, boswachters in het wild, milieubeschermers en mensenrechtenverdedigers, die een essentiële rol spelen bij de milieubescherming en het stoppen van de illegale handel in wilde dieren en planten;

13. dringt erop aan dat grensoverschrijdende criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten door alle partijen wordt erkend als ernstige georganiseerde misdaad, hetgeen tot uiting moet komen in het beschikbaar maken van middelen en de actieve betrokkenheid van gespecialiseerde politie- en douaneopsporingsdiensten;

14. onderstreept de belangrijke rol van de politie en de douane en dringt er bij alle lidstaten van de EU op aan om op nationaal niveau gespecialiseerde units op te richten voor criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten met een mandaat dat het gehele territorium van de betreffende lidstaat bestrijkt en dat niet beperkt is tot bepaalde regio’s of tot andere territoriale subgebieden; roept de lidstaten op deze gespecialiseerde units de bevoegdheid te geven om actief betrokken te zijn bij internationale samenwerking en coördinatie; benadrukt dat samenwerking met de relevante autoriteiten in de lidstaten met betrekking tot kwesties in verband met de illegale handel in wilde soorten verder kan worden herzien en verbeterd via de Handhavingsgroep van de EU, die niet alleen handhavingsfunctionarissen bijeenbrengt uit alle EU-lidstaten, maar ook medewerkers van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), Eurojust, Interpol, de Werelddouaneorganisatie en het Cites-secretariaat; roept de EU en haar lidstaten op trainingen op het gebied van de rechtshandhaving inzake handel in wilde soorten te verbeteren;

15. wijst op de noodzaak van een databank van deskundigen op het gebied van de biologie en/of de ecologie, zowel met het oog op de identificatie van soorten en het vervolgen van misdrijven in verband met wilde soorten, zoals stroperij, smokkel en illegale exploitatie, als om rechtshandhavingsinstanties op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal niveau een beter inzicht in dit verschijnsel te verschaffen;

16. onderstreept de voordelen van een databank met informatiesystemen die worden ingezet voor handhaving bij het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en de illegale handel in wilde soorten; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan op het niveau van de Unie een databank te creëren met rechtszaken betreffende milieucriminaliteit, inclusief criminaliteit verband houdende met wilde dieren en planten, en met de acties die op het gebied van milieucriminaliteit zijn uitgevoerd door rechtshandhavingsinstanties; is van mening dat een dergelijke databank de centrale verzameling van gegevens mogelijk moet maken en de mate van digitalisering en de beschikbare kennis moet vergroten; merkt op dat het evalueren van historische zaken nuttig kan zijn voor autoriteiten, agentschappen en organisaties die in de praktijk werken;

17. herinnert aan zijn resolutie van 9 juni 2021 getiteld “EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030: De natuur terug in ons leven brengen”, waarin de Commissie wordt opgeroepen om in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld en het “Hulp voor handel”-initiatief van de Wereldhandelsorganisatie begunstigde landen te helpen bij de uitvoering van Cites en andere verdragen en overeenkomsten die essentieel zijn voor de bescherming van de biodiversiteit, door capaciteitsopbouw middels kennisoverdracht, het delen van technologie en vaardighedentraining te faciliteren; wijst op de noodzaak van het versterken van samenwerkingsprogramma’s met niet-EU-landen voor het behoud van hun inheemse biodiversiteit, ook door het voeren van een interparlementaire dialoog, en van het bijstaan van ontwikkelingslanden bij de uitvoering van deze programma’s;

18. betreurt dat de EU de aanbevelingen in Resolutie Conf. 12.10 (Rev.CoP15) van Cites inzake de registratie van activiteiten die gericht zijn op het fokken in gevangenschap voor commerciële doeleinden van diersoorten waarop bijlage I van toepassing is, niet ten uitvoer legt; is bezorgd dat dit tot hiaten leidt en dat hierdoor de illegale handel wordt bevorderd; roept de lidstaten op deze resolutie integraal uit te voeren en alle relevante fokfaciliteiten voor deze soorten te registreren en zowel de Commissie als het Cites-secretariaat te voorzien van de volledige en accurate registratie-aanvragen;  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan alle pogingen tegen te gaan die gericht zijn op verzwakking van het systeem voor de registratie van activiteiten voor fokken in gevangenschap van diersoorten waarop bijlage I van toepassing is;

19. stimuleert en ondersteunt de uitvoering van moderne en innovatieve methoden om soorten waarop de Cites-overeenkomst van toepassing is, of daaruit verkregen producten, te labelen en te tracken, teneinde een onderscheid mogelijk te maken tussen dieren die in gevangenschap zijn gefokt en dieren die in het wild zijn gevangen en de daaruit verkregen producten;

Besluitvorming, transparantie en rapportage

20. waardeert de jaarlijkse rapportage over illegale handel als een belangrijke stap voor de ontwikkeling van een beter begrip van illegale handel in wilde dieren en planten en dringt er bij de EU en alle partijen op aan deze rapporten tijdig in te dienen; onderstreept dat deze rapporten ook informatie moeten bevatten over verleende vergunningen en certificaten, hoeveelheid en typen exemplaren en soortnamen als opgenomen in de bijlagen I, II en III;

21. dringt er bij alle partijen en de EU op aan te zorgen voor transparantie bij de niet-gevoelige activiteiten en werkzaamheden van het Cites-secretariaat, onder meer door de jaarlijkse rapporten over illegale handel openbaar beschikbaar te stellen, en ervoor te zorgen dat gegevens tijdig worden geüpload naar de Cites-handelsdatabase, met inbegrip van informatie over de opdrachtverlening voor rapporten, de omschrijving van de opdracht en de selectie van consultants; dringt er bij alle partijen op aan verdere inspanningen te leveren om ervoor te zorgen dat afwijkingen in uitvoer- en invoervergunningen tot een minimum worden beperkt;

22. is van mening dat meer transparantie betreffende de commerciële handel in bijlage-I-soorten, inclusief dieren die in gevangenschap zijn gefokt, van essentieel belang is voor de bestrijding van corruptie, illegale handel, smokkel en het “witwassen” van exemplaren;

23. roept op tot een betere registratie met betrekking tot bijlage I, ook wat betreft exemplaren die in gevangenschap worden gefokt en gehouden, en tot de ontwikkeling van risico-indicatoren verband houdende met het milieu, veiligheid en dierhouderijpraktijken, zoals nadere gegevens over de manier waarop gegevens bijgehouden en beheerd worden, over de wijze van verslaglegging en hoe het voorraad-/inventarissysteem functioneert en over de manier waarop dit gecontroleerd en beveiligd wordt in de zin van vervoer, opslag en verwijdering;

24. roept de Commissie en de lidstaten nogmaals op het voortouw te nemen bij de beëindiging van de commerciële handel in (delen van) bedreigde soorten, en roept op tot de instelling op Europees niveau van een volledig en onmiddellijk verbod op de commerciële handel, uitvoer of herinvoer van ivoor binnen de EU en naar bestemmingen buiten de EU, met inbegrip van pre-conventie ivoor, en wijst daarbij op de beperkte uitzonderingen die mogelijk moeten blijven voor wetenschappelijke invoer en uitvoer, voor muziekinstrumenten die vóór 1975 legaal zijn verkregen en voor de handel in kunstvoorwerpen en antiek geproduceerd vóór 1947, onder voorwaarde dat zij vergezeld gaan van een geldig certificaat; vraagt om soortgelijke beperkingen voor andere bedreigde soorten, zoals tijgers en neushoorns; vraagt dat een dergelijk verbod zonder verder uitstel wordt toegepast;

25. is verheugd over de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie[6] en de herziene richtsnoeren voor de EU-regeling voor de handel in ivoor en dringt er bij de Commissie op aan de tenuitvoerlegging van de herziene verordening door de lidstaten strikt te monitoren; verzoekt de Commissie en de lidstaten deze regels om te zetten in juridisch bindende wetgeving en om resterende lacunes te dichten;

Financiering

26. merkt met bezorgdheid op dat er voor veel CoP18-besluiten nog steeds geen financiële middelen beschikbaar zijn; dringt er bij alle partijen op aan te zorgen voor voldoende financiering voor de correcte tenuitvoerlegging van de gehele overeenkomst, met inbegrip van de handhaving ervan; verzoekt de Commissie en de lidstaten de financiële en alle overige steun voor de tenuitvoerlegging van Cites-besluiten te verhogen;

27. onderstreept dat de uitvoering van veel Cites-besluiten afhankelijk is van de beschikbaarheid van externe financiering;  verzoekt de EU en alle partijen bij de overeenkomst te onderzoeken met welke mechanismen ervoor gezorgd kan worden dat externe financiering voor Cites-besluiten in overeenstemming is met de prioriteiten van hun werkprogramma’s en dat ontwikkelingssteun van de EU aan begunstigde landen geen bedreiging vormt voor het voortbestaan van wilde soorten, de biodiversiteit, natuurlijke habitats, ecosystemen en ecosysteemdiensten;

28. spreekt zijn bezorgdheid uit over de toenemende werklast van het Cites-secretariaat, de Conferentie van de Partijen en de comités, in verhouding tot de beschikbare middelen; roept de EU op de leiding te nemen bij het oplossen van deze kwestie; dringt er, onder andere, bij alle partijen op aan een robuuste tenuitvoerlegging van ontwerpbesluiten en -aanbevelingen van het permanent comité van Cites te ondersteunen;

Strategische visie voor Cites 2021-2030

29. is verheugd dat de onderlinge verbanden tussen Cites en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, het VBD en de bevindingen van IPBES erkend worden;

30. is van mening dat de herziening van de strategische visie voor Cites besproken moet worden tijdens de CoP19, tegen de achtergrond van het mondiale VBD-biodiversiteitskader dat dit jaar vastgesteld wordt, om te waarborgen dat Cites een bijdrage levert aan de uitvoering van dat biodiversiteitskader;

31. dringt er bij de partijen op aan ervoor te zorgen dat alle handel in wilde flora en fauna tegen 2025 legaal en ecologisch duurzaam is; benadrukt dat het doel moet zijn het uitbannen van de illegale handel in wilde soorten die op de Cites-lijst staan, met inbegrip van in gevangenschap gefokte dieren, en niet alleen het verminderen van het handelsverkeer in die soorten;

32. benadrukt dat besluiten die door Cites-organen worden vastgesteld, gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijke criteria voor de instandhouding van soorten, op de best beschikbare wetenschappelijke informatie en op het voorzorgsbeginsel;

33. betreurt het ontbreken van de cruciale kwestie van dierenwelzijn in de verklaring omtrent de strategische visie, roept de Commissie, de lidstaten en alle andere partijen om dit aan de orde te stellen;

Een grotere rol voor de EU in de wereldwijde strijd tegen illegale handel in wilde dieren en planten

34. betreurt de onvolledigheden in de uitvoering van de EU-verordeningen inzake de handel in wilde dieren, aangezien deze niet alle cruciale soorten bestrijken en niet in dezelfde bescherming voorzien voor in gevangenschap gefokte dieren; dringt er bij de Commissie op aan de bestaande wetgeving ter regulering van de handel in wilde dieren en planten te herzien en uit te breiden met het oog op een verbod op de invoer, doorvoer, uitvoer, verkoop, aanschaf of het vervoer van wilde dieren of planten die in strijd met de wetgeving van het land van oorsprong of doorvoer zijn gevangen, in bezit gehouden, vervoerd of verkocht;

35. verzoekt de Commissie en de lidstaten om het voortouw te nemen in de inspanningen om de handel in (delen van) bedreigde soorten een halt toe te roepen; beklemtoont het belang dat hiertoe slimme (“SMART: spatial monitoring and reporting tool”) doelstellingen worden vastgesteld;

36. onderstreept daarnaast dat illegale handel in wilde dieren en planten en duurzame consumptie een systematisch onderdeel van het handelsbeleid van de EU moeten zijn; herhaalt zijn oproep aan de Raad om het VBD te beschouwen als een essentieel onderdeel van vrijhandelsovereenkomsten, mits er bindende mechanismen voor de beoordeling van nationale streefcijfers worden overeengekomen[7]; vraagt de Raad om eveneens de Cites-overeenkomst en de Overeenkomst van Parijs als essentiële onderdelen op te nemen in vrijhandelsovereenkomsten en aan te dringen op een doeltreffende uitvoering ervan; benadrukt het belang dat bij de aanstaande herziening van de verordening betreffende een schema van algemene preferenties[8] wordt voorzien in een doeltreffende uitvoering van multilaterale verdragen inzake klimaat- en milieukwesties die binnen het toepassingsgebied van de verordening liggen, met inbegrip van het VBD;

37. dringt er bij de Commissie op aan de Europese Traces-databank (“Trade Control and Expert System”, een geïntegreerd veterinair computersysteem) zodanig aan te passen dat ook van alle mariene siervissen die verhandeld worden accurate informatie over de soorten, het volume en oorsprong wordt verhandeld en openbaar gemaakt, en zo deze vaak niet-duurzame handel die momenteel niet gereguleerd is te monitoren, mede gezien het feit dat de EU een belangrijke importeur van siervissen is;

38. herhaalt zijn oproep aan de EU-lidstaten om een op wetenschappelijke gegevens gebaseerde EU-brede positieve lijst op te stellen van dieren die als huisdier zijn toegestaan, mits onder gepaste omstandigheden inzake dierenwelzijn, zonder dat schade wordt berokkend aan populaties in het wild of aan de Europese biodiversiteit; benadrukt in dit verband de noodzaak voor een studie uitgevoerd door de Commissie om de vaststelling van deze lijst te faciliteren, waarbij onder andere de opgedane ervaringen van lidstaten en de lering die hieruit is getrokken, moeten worden meegenomen;

39. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan onverwijld effectieve actie te ondernemen in het kader van hun toezeggingen in het kader van de EU biodiversiteitsstrategie om de invoer van jachttrofeeën die afkomstig zijn van soorten die in de Cites-lijst zijn opgenomen, te verbieden;

40. is verheugd over de inspanningen van de EU om ontwikkelingssteun te verlenen aan maatregelen in ontwikkelingslanden die gericht zijn op het bestrijden van de illegale handel in wilde dieren en planten; roept de Commissie op de inspanningen van partnerlanden te ondersteunen die een plek van herkomst zijn van wilde dieren en planten of van de daaruit verkregen producten, die als doorvoerland fungeren en/of een bestemmingsland zijn voor verkopers en kopers, met het oog op het ontwikkelen van haalbare economische alternatieven voor het levensonderhoud en de duurzaamheid van lokale gemeenschappen;

Actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten

41. verheugt zich over de herziening en voortzetting van het actieplan van de EU tegen de illegale handel in wilde dieren en planten; verzoekt de Commissie onverwijld een ambitieus EU-actieplan te publiceren;

42. benadrukt echter dat het succes van het toekomstige EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten grotendeels afhankelijk is van de toewijzing van financiële middelen; roept de EU en de lidstaten dan ook op specifieke begrotingstoewijzingen voor de uitvoering van dat actieplan te reserveren;

43. is van mening dat het actieplan tot nu toe zowel binnen de EU als in het nabuurschap van de EU onvoldoende impulsen heeft gegeven om de rol van EU-burgers bij het sturen van de vraag naar illegale producten die verband houden met wilde soorten aan te pakken, en is van mening dat het EU-actieplan verstrekt moet worden; verzoekt de Commissie empirisch onderbouwde initiatieven ter vermindering van de vraag uit te voeren in belangrijke consumentenlanden, ook binnen de EU;

44. benadrukt dat het EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten voldoende financiering moet krijgen, ook voor bijstand aan derde landen en aan opvangcentra en reservaten voor wilde soorten;

45. is van mening dat het nieuwe EU-actieplan niet alleen het fundament moet vormen voor een betere rechtshandhaving en inspectie-activiteiten door de relevante autoriteiten in de Unie, maar ook voor een betere dataverzameling en gegevenstoegang, waardoor betere trendbeoordelingen en risicoanalyses mogelijk worden; roept de Commissie en de lidstaten op voldoende personele en financiële middelen voor de uitvoering van het actieplan toe te wijzen en te investeren in de capaciteitsopbouw en in de training van handhavings- en gerechtelijke autoriteiten; onderstreept dat het delen en verdiepen van relevante kennis van ambtenaren en het vergroten van het publieke bewustzijn integraal deel moeten uitmaken van het toekomstige plan;

46. roept de Commissie daarnaast op om als onderdeel van het actieplan duidelijke en uitvoerbare streefcijfers en acties te ontwikkelen, evenals een eenduidig mechanisme voor monitoring en evaluatie;

47. acht het van cruciaal belang dat het actieplan volledig in lijn is met de biodiversiteitsstrategie voor 2030, en zorgt voor synergieën met de relevante EU‑wetgeving en het mondiale biodiversiteitskader voor de periode na 2020; is er vast van overtuigd dat het actieplan met name de nadruk moet leggen op prioritaire soorten en deze in kaart moet brengen, en dat tevens de kwestie van nationaal beschermde soorten die illegaal in de EU worden verhandeld, aangepakt moet worden;

48. verzoekt de Commissie en de lidstaten in het kader van het herziene actieplan van de EU tegen illegale handel in wilde dieren en planten zowel de online- als offlinehandel aan te pakken, en ervoor te zorgen dat cybercriminaliteit in verband met wilde soorten dezelfde prioriteit krijgt als andere vormen van cybercriminaliteit die een bedreiging vormen voor onder andere de menselijke gezondheid, het milieu, de economie, de veiligheid en het onderwijs, door middel van communicatie, samenwerking en coördinatie tussen de betrokken publieke en private sectoren; roept de Commissie op onverwijld te evalueren op welke wijze de wet inzake digitale diensten[9] als instrument kan fungeren om de illegale onlinehandel in dieren en planten aan te pakken;

49. merkt op dat er bewijsmateriaal is waaruit blijkt dat de legale handel in wilde dieren als dekmantel fungeert voor illegale handelsactiviteiten, talloze mogelijkheden tot “witwassen” biedt en de handhaving belemmert; roept de EU op om in het kader van de herziening van het EU-actieplan tegen illegale handel in soorten zowel de legale als de illegale handel in wilde dieren aan te pakken;

50. benadrukt dat in het actieplan een complete aanpak van de bron tot aan de consument moet worden vastgesteld;

51. acht het van belang dat de private sector bij het actieplan wordt betrokken om de illegale handel in wilde dieren en planten te bestrijden, en dat er toereikende publieke en private investeringen worden gedaan in onderzoek om ons begrip van de handel in wilde dieren en planten te vergroten;

52. benadrukt dat in het herziene actieplan de mensenrechten en gender geïntegreerd moeten worden, dat de rol van het maatschappelijk middenveld erkend moet worden, dat de raadpleging van belanghebbenden onderdeel moet zijn van het actieplan en dat publieke participatie gewaarborgd moet zijn;

Georganiseerde misdaad, cyberveiligheid en in beslag genomen dieren

53. dringt er bij de lidstaten op aan via hun daartoe bevoegde instanties te werken aan grensoverschrijdende samenwerking en coördinatie met uiteenlopende relevante internationale autoriteiten en instanties, teneinde de betrokkenheid van georganiseerde criminele groeperingen bij de illegale handel in wilde dieren en planten te bestrijden;

54. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om in het kader van het VN-Verdrag tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad de voorbereiding en goedkeuring van een ambitieus en effectief protocol inzake milieumisdrijven te bevorderen, waarnaar ook wordt verwezen in de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit (2021-2025)[10], met in dat protocol tevens een bepaling die de partijen verplicht om de invoer van en de handel in wilde dieren en planten die illegaal uit het land van herkomst zijn gehaald, strafbaar te stellen;

55. is zeer ingenomen met het voorstel voor de herziening van de richtlijn milieucriminaliteit (2008/99/EG) waarmee de meeste vormen van milieucriminaliteit in de richtlijn worden opgenomen zodat voor deze misdrijven geharmoniseerde, afschrikkende, effectieve en evenredige sancties of straffen kunnen worden uitgedeeld;

56. roept de Commissie op coördinatie te waarborgen bij de uitvoering van de richtlijn milieucriminaliteit, de EU-verordeningen inzake de handel in wilde dieren en planten en het herziene EU-actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten, waarbij optimaal gebruik gemaakt moet worden van de instrumenten die binnen de verschillende kaders worden aangeboden;

57. roept op de illegale, niet-gerapporteerde en ongereglementeerde visserij en onderwatergeluidsvervuiling toe te voegen aan de lijst met milieumisdrijven in de herziene richtlijn milieucriminaliteit;

58. betreurt dat dierenwelzijn in het voorstel ontbreekt; roept de Commissie op te waarborgen dat wreedheid tegen dieren als een verzwarende omstandigheid wordt aangemerkt waarvoor onder de herziene richtlijn milieucriminaliteit strengere straffen kunnen worden opgelegd;

59. dringt er bij de Commissie op aan specifieke EU-richtsnoeren vast te stellen om cybercriminaliteit die verband houdt met wilde dieren en planten aan te pakken teneinde geharmoniseerd beleid in de lidstaten en samenwerking tussen alle relevante betrokken partijen te waarborgen;

60. dringt er bij de lidstaten op aan de Cites-besluiten 18.81-18.85, over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten via internet, effectief en volledig uit te voeren en daarbij optimaal gebruik te maken van de richtlijnen van Interpol, getiteld “Wildlife Crime Linked to the Internet – Practical Guidelines for Law Enforcement Practitioners” die zijn ontwikkeld om uitvoering te geven aan de relevante bepalingen van Cites-besluit 17.93;

61. dringt er bij de EU op aan initiatieven te ondersteunen en te bevorderen om de capaciteit voor de opvang en rehabilitatie van wilde dieren en planten aanzienlijk te verhogen door het beschikbaar stellen van middelen, financiering, training, en voornamelijk door het creëren van een netwerk van bevoegde en geaccrediteerde opvangcentra en reservaten, en nationale actieplannen voor het beheer van in beslag genomen levende dieren;

62. merkt op dat een tekortschietende capaciteit aan nationale opvangcentra en reservaten een oorzaak kan zijn van gebrekkige handhaving door lidstaten van de relevante bepalingen inzake de handel in wilde dieren en planten, hetgeen kan leiden tot maatregelen die onvoldoende zijn om criminaliteit die verband houdt met wilde dieren en planten te ontmoedigen; is van mening dat in de herziene richtlijn milieucriminaliteit bijvoorbeeld ook regels kunnen worden opgenomen voor het beheer van de in beslag genomen opbrengsten, met inbegrip van passende zorg voor in beslag genomen levende dieren;

63. onderstreept bovendien het belang van systematische financiële onderzoeken en procedures voor de ontneming van vermogensbestanddelen; roept de EU en haar lidstaten op maatregelen te ondersteunen die gericht zijn op het confisqueren van verstorende illegale financiële stromen en van de opbrengsten van criminaliteit die verband houdt met wilde dieren en planten;

64. verzoekt de lidstaten om op consistente en transparante wijze bij Cites, Europol en bij de landen van herkomst melding te maken van alle in beslag genomen of geconfisqueerde levende dieren, en deze manier van rapporteren te bevorderen;

De “één gezondheid”-benadering en de rol van Cites bij het verkleinen van het risico op toekomstige zoönotische ziekten in verband met de internationale handel in wilde dieren en planten

65. herinnert eraan dat volgens IPBES 70 % van de nieuwe ziekten en pandemieën van dierlijke oorsprong is; uit zijn diepe bezorgdheid, met name ook in het licht van de aanhoudende COVID-19-pandemie, over het steeds frequenter opduiken van nieuwe zoönotische ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen (antropozoönosen), hetgeen wordt verergerd door klimaatverandering, milieuaantasting, veranderingen in landgebruik, ontbossing, de vernietiging en bedreiging van de biodiversiteit en van natuurlijke habitats, de illegale handel in wilde dieren en niet-duurzame voedselproductie- en -consumptiepatronen; onderstreept dat het noodzakelijk is meer kennis te verwerven over het verband tussen enerzijds het opduiken van nieuwe ziekten en anderzijds de legale en illegale handel in wilde dieren, het behoud en de achteruitgang van ecosystemen;

66. wijst erop dat het risico op pandemieën aanzienlijk kan worden verlaagd door menselijke activiteiten die bijdragen aan biodiversiteitsverlies te beperken, en dat de geschatte kosten van het beperken van het risico op pandemieën 100 keer lager zijn dan de kosten van de bestrijding ervan; benadrukt dat het van het allergrootste belang is om habitats van wilde dieren te beschermen en te herstellen om een nieuwe pandemie van dierlijke oorsprong te voorkomen; dringt er bij alle partijen op aan hun inspanningen te verhogen;

67. dringt er bij de EU en alle andere partijen op aan het welzijn van zowel levende dieren die worden verhandeld als dieren in fokfaciliteiten te waarborgen, gezien het bestaan van wetenschappelijk bewijs dat slechte dierenwelzijnsomstandigheden tijdens het houden, vervoeren en verhandelen van dieren verband houden met de uitbraak en verspreiding van ziekten en derhalve een bedreiging vormen voor de gezondheid van mensen en dieren; benadrukt in dit verband het voordeel van een EU-brede positieve lijst van dieren die als huisdier zijn toegestaan;

68. verzoekt de Commissie om de regelgevingsdialoog waarin is voorzien in vrijhandelsovereenkomsten, te gebruiken om strikte Europese sanitaire en fytosanitaire normen en normen inzake dierenwelzijn te bevorderen teneinde het risico op toekomstige epidemieën en pandemieën te beperken; verzoekt de Commissie verder indien nodig te overwegen een moratorium in te stellen op de invoer van wilde dieren of andere soorten uit hotspots voor opkomende infectieziekten, teneinde zorgen omtrent de veiligheid aan te pakken;

69. benadrukt de belangrijke rol die voor Cites als internationale toezichthouder voor de handel in wilde soorten is weggelegd bij het voorkomen van toekomstige pandemieën;

70. onderstreept de richtsnoeren van de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, waarin de nationale bevoegde autoriteiten worden opgeroepen om als noodmaatregel de handel in levende gevangen wilde zoogdieren voor voedings- of fokdoeleinden op te schorten en gedeelten van voedselmarkten die levende gevangen wilde zoogdieren verkopen, af te sluiten tenzij aantoonbaar doeltreffende regelgeving van kracht is en een adequate risicobeoordeling is gedaan, en onderstreept de aanbevelingen van IPBES om levende soorten die door deskundigen zijn aangemerkt als een hoog risico voor het ontstaan van ziekten, uit de handel in wilde soorten te verwijderen; roept de Commissie en de lidstaten van de EU op de mondiale gemeenschap te ondersteunen bij het aanpakken van de commerciële handel in en verkoop op markten van levende wilde dieren voor menselijke consumptie, met name vogels en zoogdieren, met het oog op de geleidelijke beëindiging van deze handelsactiviteiten als belangrijke stap richting het doel om pandemieën met een zoönotische oorsprong in de toekomst te voorkomen;

71. benadrukt de belangrijke rol van de Commissie en de lidstaten bij het coördineren en ondersteunen van de “één gezondheid”-benadering en het bepleiten van de toepassing daarvan in alle internationale fora; dringt aan op de snelle aanneming van een nieuwe resolutie waarin de partijen worden aangemoedigd een “één gezondheid”-benadering te institutionaliseren ten aanzien van het gebruik van en de handel in wilde soorten, daarbij gebruikmakend van de operationele definitie van “één gezondheid” van het “één gezondheid”-panel van deskundigen op hoog niveau, zowel wat betreft de overeenkomst als hun nationale wetgeving, en dringt erop aan bij het evalueren van aanvragen voor handelsvergunningen en certificaten met betrekking tot wilde soorten passende risicoanalyses en preventieprogramma’s uit te voeren met betrekking tot de gezondheid van mens, dier en milieu;

72. spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat er nog steeds aanzienlijke hoeveelheden vlees van tamme en wilde dieren door vliegtuigpassagiers de lidstaten worden binnengesmokkeld met de bijbehorende risico’s voor de gezondheid van mensen en dieren en voor de biodiversiteit; roept de Commissie op om met de lidstaten de gegevensverzameling betreffende deze kwestie op te voeren en een EU-respons met betrekking tot illegale vleesinvoer te ondersteunen en te coördineren;

73. is verheugd over de intentie van Cites om een samenwerking op te zetten met de OIE, met het oog op het ontwikkelen van een gemeenschappelijk werkprogramma om gezamenlijk de ontbrekende kennis op te bouwen en effectieve en praktische oplossingen in kaart te brengen ter reductie van pathogene overlooprisico’s in de toeleveringsketens van wilde dieren en planten; moedigt Cites aan om door te gaan met de intensivering van de actieve samenwerking met andere internationale organisaties en overeenkomsten die betrokken zijn bij de preventie van zoönotische ziekten via een “één gezondheid”-benadering;

74. roept in herinnering dat de betrokkenheid van de inheemse bevolking en lokale gemeenschappen van belang is in verband met het behoud van soorten en de uitvoering van de overeenkomst; onderkent dat bepaalde gemeenschappen voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van soorten die op de Cites-lijst voorkomen; betreurt dat een zekere mate van erkenning van autochtone en plaatselijke gemeenschappen (IPLC’s, “indigenous peoples and local communities”) in Cites ontbreekt, in tegenstelling tot het VBD; is van mening dat de Cites-bijeenkomsten profijt zouden hebben van een grotere vertegenwoordiging en participatie van IPLC’s en betreurt het gebrek aan vooruitgang op dit punt tot nu toe; dringt er bij de partijen en het secretariaat op aan te blijven werken aan het definiëren en uitvoeren van effectieve mechanismen om te waarborgen dat de stem van IPLC’s wordt gehoord;

75. roept de Wereldgezondheidsorganisatie op zich uit te spreken tegen het gebruik van wilde dieren in geneesmiddelen, met name tegen het gebruik van soorten die op de rode lijst van de IUCN als (bijna) bedreigd of kwetsbaar worden geclassificeerd;

Amendementen op de Cites-bijlagen

76. steunt nadrukkelijk de door de EU en haar lidstaten ingediende voorstellen voor opname in de lijst tot wijziging van de Cites-bijlagen;

77. verzoekt de EU-lidstaten om voorstellen aan CoP19 om soorten op de lijst te zetten of te verplaatsen van bijlage II naar bijlage I, die worden ingediend of gesteund door landen in verspreidingsgebieden, te steunen;

78. roept de EU-lidstaten en alle andere partijen op de bij CoP19 ingediende voorstellen voor een betere bescherming van reptielen, amfibieën, vogels, vissen en zoogdieren die bedreigd worden door de internationale handel gericht op de huisdierenmarkt, te steunen, aangezien zowel de markt voor exotische huisdieren als het scala aan getroffen soorten zowel binnen de EU als internationaal groeiende is;

79. verzoekt de EU en alle partijen bij Cites zich in al hun formele standpunten over werkdocumenten en voorstellen voor opname in de lijst te houden aan het voorzorgsbeginsel met betrekking tot de bescherming van soorten, en daarbij met name volledig rekening te houden met het beginsel dat de gebruiker betaalt, het beginsel va preventieve actie, het beginsel van de best beschikbare wetenschappelijke informatie en de ecosysteembenadering;

80. dringt er bij de EU op aan een oproep te doen voor een herziening van Resolutie Conf. 9.21 (Rev.CoP18) betreffende de interpretatie en toepassing van quota voor soorten die opgenomen zijn in bijlage I, teneinde de frequentie waarmee de quota van deze soorten, die op grond van de bijlagen het hoogste beschermingsniveau genieten, herzien worden, omhoog bij te stellen, aangezien de huidige periode van negen jaar (drie tussenliggende perioden tussen conferenties) te lang is;

81. steunt de aanbevelingen voor een betere bescherming en instandhouding van soorten, waaronder haaien en roggen, zeeschildpadden, zeepaarden, grote katachtigen, olifanten, Tibetaanse antilopen en saiga-antilopen;

82. dringt er bij de EU op aan haar steun te geven aan de oprichting van een transparant en inclusief proces voor een nadere uitgebreide, tijdgebonden herziening van Res. Conf. 10.21 inzake het vervoer van levende exemplaren en de bijbehorende Cites‑richtsnoeren voor vervoer anders dan door de lucht; roept op binnen het comité voor het transport van dieren en planten een gezamenlijke werkgroep op te richten met een mandaat om een periodieke herziening van die richtsnoeren te overzien en amendementen te ontwikkelen met betrekking tot Res. Conf. 10.21 (Rev.CoP16), om de gedetailleerde vervoersvereisten te verbeteren door de verantwoordelijkheden voor de naleving ervan te verduidelijken, en om de uitvoering ervan door de partijen te evalueren;

83. roept de EU en haar lidstaten op de vaststelling van een besluit, dat is voorgesteld door het permanent comité, om de Cites-taskforce “neushoornhandhaving” weer bijeen te roepen, te ondersteunen, in welk verband het belangrijk is te benadrukken dat de stroperij en illegale handel in de hoorn van neushoorns een grote bedreiging vormt voor het overleven van de Afrikaanse en Aziatische neushoorn;

Soortspecifieke aangelegenheden

Haaien en roggen

84. onderstreept dat haaien en roggen een essentiële rol spelen bij het gezond houden van het oceaanleven en dat sinds Cites CoP18 uit nieuw onderzoek is gebleken dat 37 % van de haaien- en roggensoorten al met uitsterven wordt bedreigd, hetgeen na de amfibieën het hoogste percentage is van alle gewervelde groepen[11]; benadrukt dat een van de primaire oorzaken van deze afname de internationale handel in producten van deze soorten is en dat de EU een belangrijke exporteur en handelaar is in delen van haaien en uit haaien vervaardigde producten;

85. betreurt dat tot op heden slechts 25 % van de soorten waarvan de vinnen worden verhandeld, is opgenomen op de lijst van Cites-bijlage II; dringt er bij de EU op aan het secretariaat, het permanent comité en de Cites-partijen te verzoeken om de zorgwekkende en kritieke discrepantie tussen de vangst- en handelsniveaus van haaiensoorten op de Cites-lijst, als vastgesteld in SC74 Doc. 67.2, nader te onderzoeken en aan te pakken, en potentiële bronnen van te lage rapportages of illegale handel in haaiensoorten op de Cites-lijst in kaart te brengen;

86. is derhalve ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad waarin een voorstel voor bijlage II is opgenomen om de gehele familie van de hamerhaaien onder de Cites-verordening te laten vallen;

87. spoort de EU aan, gezien haar belangrijke rol in de wereldwijde visserij op en handel in haaien, steun te verlenen aan het voorstel van CoP19-gastland Panama om requiemhaaien (van de Carcharhinidae-familie) op te nemen in bijlage II, en de rest van de Carcharhinidae-familie op te nemen als “dubbelgangersoorten” op grond van hun uiterlijke overeenkomsten;

Grote katachtigen

88. onderkent dat een aantal van de grote katachtigen tot de meest bedreigde Cites-soorten behoort, met populaties die dermate blijven afnemen dat onlangs in een aantal landen op nationaal niveau het punt van uitsterven is bereikt, en onderkent tevens dat de instandhouding van en handel in grote katachtigen op de Cites-lijst te lijden heeft gehad onder een gebrek aan aandacht en financiële middelen vergeleken met andere Cites‑kwesties;

89. dringt er bij de EU op aan een fonds voor de instandhouding van grote kattensoorten op te richten dat onder meer de uitvoering steunt van Cites-resoluties en -besluiten die specifiek gericht zijn op de grote katachtigen, evenals de uitvoering van tijdgebonden, landspecifieke aanbevelingen en van besluiten en output van de Cites-taskforce voor grote katachtigen;

90. dringt er daarnaast bij de EU op aan te waarborgen dat het Cites-secretariaat een op risico’s gebaseerde aanpak hanteert bij de uitvoering van de Cites-missies naar landen met centra waar Aziatische grote katachtigen gevangen worden gehouden en waarover zorgen bestaan;

91. neemt met grote bezorgdheid nota van het feit dat alle vijf de soorten van het Panthera‑geslacht (tijgers, leeuwen, jaguars, panters en sneeuwpanters) een ongunstige staat van instandhouding hebben, variërend van “bijna bedreigd” tot “bedreigd”, terwijl hun populaties afnemen;

92. dringt er bij alle partijen op aan de commerciële handel in de vijf soorten van het Panthera-geslacht (tijgers, leeuwen, jaguars, panters en sneeuwpanters) zonder uitzondering te verbieden; roept de lidstaten daarnaast op een verbod in te stellen op het fokken in gevangenschap van dergelijke soorten door private entiteiten anders dan gecertificeerde dierentuinen, omdat dit de illegale handel in deze soorten in de hand kan werken;

93. wijst erop dat de legale commerciële handel van in gevangenschap gefokte soorten zoals tijgers en andere grote katachtigen bijzonder schadelijk is aangezien het een vraagstimulans teweegbrengt, de handhaving bemoeilijkt en talloze mogelijkheden tot “witwassen” biedt;

94. roept op tijgerboerderijen te sluiten en alle commerciële handel in (delen van) tijgers die in gevangenschap zijn gefokt te beëindigen;

95. roept de Commissie, de lidstaten en alle Cites-partijen op te waarborgen dat de Afrikaanse leeuw opgenomen wordt in bijlage I met het oog op een optimale beschermingsstatus, en roept op tot hard optreden tegen de illegale handel in de Afrikaanse leeuw, die met name voor Aziatische landen bestemd is;

Olifanten

96. verzoekt de Commissie de opname van alle Afrikaanse olifantenpopulaties in bijlage I bij Cites volledig te steunen en actief te bepleiten, en weerstand te bieden aan alle pogingen om olifantenpopulaties te verplaatsen van bijlage I naar bijlage II;

97. roept de Commissie en de lidstaten op de ontwikkeling te ondersteunen van een eenvoudig en uniform wettelijk kader voor de handel van levende, in het wild gevangen Afrikaanse olifanten, waarbij de uitvoer beperkt wordt tot in situ instandhoudingsprogramma’s of veilige gebieden in het wild binnen het natuurlijk en historische verspreidingsgebied van de soort in Afrika;

98. onderstreept het standpunt van de landen die deel uitmaken van het verspreidingsgebied van de Afrikaanse olifant en die behoren tot de Afrikaanse Olifantencoalitie, en het standpunt van de Specialistengroep Afrikaanse Olifanten van de IUCN Species Survival Commission, die zich verzetten tegen elke verwijdering van Afrikaanse olifanten uit het wild voor een bestemming in gevangenschap;

99. dringt er bij de EU op aan de aandacht te vestigen op de gebrekkige voortgang bij de uitvoering van alle bepalingen van Cites-besluiten 18.226 en 18.227, en alle partijen met nadruk aan te moedigen deze bepalingen volledig in praktijk te brengen, en daarbij nota te nemen van de toezeggingen van een aantal landen die deel uitmaken van het verspreidingsgebied van de Aziatische olifant om betrouwbaardere systemen in te voeren voor het registreren, merken en traceren van levende Aziatische olifanten;

100. dringt aan op de dringende sluiting van alle resterende legale nationale ivoormarkten, zoals die in Japan, en roept de EU en alle partijen op zich te verzetten tegen elk voorstel waarmee gepoogd wordt de beperkingen op de handel in ivoor op te heffen;

101. verzoekt de Commissie en de lidstaten om meer transparantie en een beter beheer van ivoorvoorraden te eisen, en aan te sturen op de vernietiging ervan;

102. roept de EU op vervolg te geven aan haar suggestie tijdens de 74e bijeenkomst van het permanente comité van Cites om ervoor te zorgen dat in de rapportages van het informatiesysteem over de handel in olifanten (ETIS, “Elephant Trade Information System”), met inbegrip van de rapportage die aan CoP19 wordt overgelegd, een analyse wordt opgenomen van inbeslagnames van ivoor per land met een legale nationale markt voor commerciële handel in ivoor, en roept de EU daarnaast op het secretariaat van Cites te verzoeken om informatie die verzameld is via het Verslag over de controle op het illegaal doden van olifanten (MIKE, “Monitoring the Illegal Killing of Elephants”), ETIS en het proces van nationale ivooractieplannen (het NIAP-proces) te gebruiken met het oog op een analyse van de locaties waar zich naar alle waarschijnlijkheid de grootste ongeregistreerde ivoorvoorraden bevinden;

103. roept de EU en haar lidstaten op een aanbeveling voor herziening van het NIAP-proces te steunen, om ervoor te zorgen dat het geschikt blijft voor het beoogde doel, en roept de betrokken partijen bij het NIAP-proces inzake ivoorvoorraden op verdere inspanningen te leveren;

104. roept de EU op te waarborgen dat ETIS, net als in de meer dan twintig voorgaande jaren, ook in de toekomst als robuust mechanisme en betrouwbare informatiebron inzake tendensen in de illegale ivoorhandel blijft functioneren;

Andere soorten

105. roept de EU en alle partijen op:

 voorstellen te steunen om het gewone nijlpaard, Hippopotamus amphibius, in bijlage I op te nemen, gezien de blijvende zorgen in verband met de afnemende populatie en de handel in deze soort;

 voorstellen te steunen om verdere schilpaddensoorten op te nemen in de Cites‑bijlagen, waaronder de soorten behorende tot de geslachten Kinosternon, Claudius en Staurotypus;

 het voorstel te steunen van Costa Rica, dat tevens de steun geniet van andere landen in het verspreidingsgebied, om glaskikkers (de Centrolenidae-familie) op te nemen in bijlage II bij Cites, om te waarborgen dat de handel in deze soorten legaal en duurzaam is;

 er bij Botswana op aan te dringen verslag uit te brengen over de activiteiten die door het land worden uitgevoerd om het stropen van en de illegale handen in neushoorns aan te pakken op grond van Resolutie Conf. 9.14 (Rev.CoP17) betreffende de instandhouding van en handel in Afrikaanse en Aziatische neushoorns, gezien de ernstige zorgen over de toenemende neushoornstroperij in Botswana sinds CoP18;

 besluiten en/of amendementen te steunen betreffende Resolutie Conf. 17.10 over de instandhouding van en handel in schubdieren om partijen met een nationale markt in deze soort te stimuleren alle nodige maatregelen te nemen om deze markten te sluiten en hun schubdierenvoorraad te vernietigen;

 besluiten te steunen waarin Mexico ter verantwoording wordt geroepen voor het feit dat het land er niet in slaagt om de illegale visserij op en handel in Totoaba macdonaldi te voorkomen, ondanks het feit dat deze soort op de lijst van bijlage I staat, waardoor uitsterving dreigt voor de vaquita (Phocoena sinus), inclusief overweging van een opschorting van de commerciële handel van soorten die op de Cites-lijst staan in overeenstemming met Res.Conf 14.3;

106. roept Hongkong en China op hun grenscontroles te intensiveren om invoer van totoaba’s, voornamelijk met bestemming China, tegen te houden;

107. spoort alle partijen aan de handel in totoaba’s volledig te verbieden;

°

° °

108. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en het Cites-secretariaat.

 

Laatst bijgewerkt op: 4 oktober 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid