Ontwerpresolutie - B9-0417/2022Ontwerpresolutie
B9-0417/2022

ONTWERPRESOLUTIE over de reactie van de EU op de stijgende energieprijzen in Europa

28.9.2022 - (2022/2830(RSP))

naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Zdzisław Krasnodębski
namens de ECR-Fractie

Procedure : 2022/2830(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0417/2022
Ingediende teksten :
B9-0417/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0417/2022

Resolutie van het Europees Parlement over de reactie van de EU op de stijgende energieprijzen in Europa

(2022/2830(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de verklaringen van de Raad en de Commissie van 13 september 2022 over de reactie van de EU op de stijging van de energieprijzen in Europa,

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de prijs van aardgas in Europa in 2022 tot nu toe bijna is verzevenvoudigd; overwegende dat de elektriciteitsprijzen in 2022 dramatisch zijn gestegen, waarbij de grootste stijging op jaarbasis van de groothandelsprijzen voor elektriciteit werd geregistreerd in de EU-landen, met name in Spanje en Portugal (411 %), Griekenland (343 %), Frankrijk (336 %) en Italië (318 %); overwegende dat de kleinhandelsprijzen voor elektriciteit voor huishoudelijke verbruikers in de hoofdsteden van de EU in mei 2022 met 44 % zijn gestegen vergeleken met dezelfde maand in 2021, met onder meer Nederland (167 %), Oostenrijk (122 %) en Italië (118 %) als zwaarst getroffen landen;

B. overwegende dat de jaarlijkse inflatie in de EU in augustus 2022 een recordhoogte van 10,1 % bereikte, waarvan ongeveer 4 procentpunten het gevolg waren van hogere energieprijzen;

C. overwegende dat de kosten van het gemiddelde consumptiepakket in de EU-landen tijdens het jaar tot september 2022 met 10,1 % zijn gestegen; overwegende dat in augustus 2022 de prijs van brood in de EU gemiddeld 18 % hoger lag dan in augustus 2021;

D. overwegende dat reeds in 2020, voordat de spiraal van stijgende prijzen begon, ongeveer 36 miljoen Europeanen niet in staat waren om hun huizen voldoende warm te houden, en dat dit aantal dit jaar naar verwachting nog zal toenemen en een stijging van protesten tegen de regering aan de basis zal veroorzaken;

E. overwegende dat een aantal lidstaten reeds maatregelen inzake energiesoberheid heeft genomen, terwijl andere soortgelijke inspanningen overwegen om de vraag naar energie terug te dringen;

F. overwegende dat energie 26 % van de kosten van de metaalindustrie vertegenwoordigt; 19 % van de kosten van de chemische basisproductie; 18 % voor de vervaardiging van glas; 17 % voor papier; en 15 % voor bouwmaterialen; overwegende dat fabrieken in een breed scala van Europese industrieën, zoals de staal-, aluminium-, meststoffen- en elektriciteitsindustrie zelf, gedwongen zijn om werknemers op tijdelijke werkloosheid te zetten en productielijnen te sluiten, aangezien de hoge gas- en energieprijzen ertoe leiden dat bedrijven verliezen lijden; overwegende dat deze sluitingen een domino-effect hebben op andere door de aanbodschokken getroffen industrieën en op lange termijn schade aan de industriële basis van Europa kunnen toebrengen;

Voorstel voor een verordening

1. neemt kennis van het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (COM(2022)0473);

2. wijst erop dat de rechtsgrondslag voor het aannemen van de voorgestelde verordening, namelijk artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), onjuist is, aangezien de voorgestelde nieuwe wetgeving betrekking heeft op fiscale aangelegenheden; is van mening dat de passende rechtsgrondslag voor de voorgestelde belastingmaatregelen ofwel artikel 113 of artikel 115, ofwel eventueel artikel 352 van het VWEU moet zijn, en wijst erop dat al deze bepalingen eenparigheid van stemmen in de Raad vereisen en in een bijzondere rol voor het Europees Parlement voorzien; verzoekt de Commissie derhalve zich te onthouden van het beperken van de parlementaire bevoegdheden in het besluitvormingsproces van de EU en acht het gerechtvaardigd deze procedurele kwestie voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie om meer duidelijkheid te krijgen over de werkingssfeer en het praktische gebruik van artikel 122 VWEU;

3. is van mening dat eventuele nieuwe belastingregels die op EU-niveau worden vastgesteld, de lidstaten ook meer flexibiliteit moeten bieden met betrekking tot het inkomstenplafond en de maatregelen om het probleem van de hoge energieprijzen aan te pakken; wijst erop dat het inkomstenplafond weliswaar bedoeld is om de lasten voor de consument te verlichten, maar dat het in de praktijk de liquiditeit van de energiebedrijven kan ondermijnen, hun de financiële middelen kan ontnemen die nodig zijn om de handel in zekerheden te financieren en evenzo de kasstroom kan verminderen die nodig is om investeringen in hernieuwbare energiebronnen te financieren; benadrukt dat deze kortetermijnoplossing de energiecrisis kan verlengen, doordat de werking van de markt op middellange termijn wordt verstoord; verzoekt de lidstaten derhalve om de inkomsten uit fiscale maatregelen ook te gebruiken om voor de nodige liquiditeit op de energiemarkt te zorgen, de investeringen in hernieuwbare energiebronnen en distributienetwerken te versnellen en de handelsondernemingen, die verplicht zijn energie aan bepaalde categorieën eindgebruikers te verkopen onder de werkelijke kosten van de aankoop ervan op de wisselmarkten, te compenseren;

4. wijst erop dat de in de artikelen 3 en 4 van het voorstel voorgestelde maatregelen om de vraag naar energie te beperken, rekening moeten houden met de verschillen in niveaus van energieverbruik per hoofd van de bevolking tussen de lidstaten, en de lidstaten in staat moeten stellen de voorgestelde doelstellingen dienovereenkomstig aan te passen; dringt er derhalve op aan dat de besparingen in eerste instantie plaatsvinden in de lidstaten waar het besparingspotentieel het grootst is;

Aanvullende maatregelen voor de elektriciteitsmarkt

5. verzoekt de Commissie andere maatregelen te onderzoeken die de druk op de elektriciteitsmarkten verder kunnen verlichten, zoals het opleggen van een bovengrens op EU-niveau voor de prijs van al het ingevoerde gas en het invoeren van een absoluut plafond voor de groothandelsprijs van elektriciteit, dat gebaseerd moet zijn op een evaluatie vooraf van de correctheid van de marktoffertes in combinatie met een mechanisme voor de vaststelling van een bovengrens voor de spotprijs;

6. dringt erop aan dat alle voorgestelde maatregelen de diversiteit van de nationale omstandigheden erkennen en derhalve de nodige flexibiliteit voor de uitvoering ervan bieden; dringt er voorts op aan dat de lidstaten de belangrijkste actoren zijn die verantwoordelijk zijn voor hun eigen energiemix, voor het in kaart brengen van de belangrijkste problemen waarmee hun burgers en economieën worden geconfronteerd, en voor het oplossen daarvan;

Emissiehandelssysteem (ETS)

7. verzoekt de Commissie de structurele oorzaken van de hoge energieprijzen te analyseren, met bijzondere aandacht voor de rol van de brandstof- en koolstofprijs binnen het EU-ETS; dringt er in de context van de huidige crises bij de Commissie op aan alle haar ter beschikking staande instrumenten te gebruiken, waaronder het vrijgeven van extra rechten uit de marktstabiliteitsreserve, als onderdeel van het REPowerEU-voorstel, teneinde de elektriciteitsprijzen voor huishoudens en bedrijven te verlagen;

8. vestigt de aandacht op de kwetsbaarheid en onvoorspelbaarheid van de ETS-markt, alsmede op de gevolgen ervan voor de elektriciteitsindustrie, en verzoekt de Commissie derhalve deze kwestie aan te pakken door effectief gebruik te maken van artikel 29, punt a), van de EU-ETS-richtlijn[1]; wijst erop dat de recente koolstofprijsschommelingen dit instrument onbruikbaar hebben gemaakt, hetgeen in strijd is met de fundamentele gedachte dat buitensporige koolstofprijsschommelingen moeten worden voorkomen;

9. is van mening dat, hoewel de kosten van emissierechten (EUA) aanzienlijk zijn beïnvloed door de stijgende aardgas- en steenkoolprijzen, de Commissie ook de activiteiten van de financiële spelers die tot de volatiliteit van de koolstofprijs hebben bijgedragen, grondig moet onderzoeken; dringt er bij de Commissie op aan actie te ondernemen teneinde de invloed van speculatief kapitaal op de EUA-markt weg te nemen;

Kwetsbare en sterk aan risico’s blootgestelde consumenten

10. verzoekt de lidstaten om snel een breed scala aan effectieve maatregelen uit te voeren die toereikend zijn om hun nationale omstandigheden aan te pakken, teneinde de consumenten en in het bijzonder kwetsbare afnemers tegen stijgende energieprijzen te beschermen; wijst erop dat het kan gaan om het bepalen van doelgroepen voor sociale tarieven, maatregelen in verband met btw en accijnzen op elektriciteit, gas, kolen en brandstof voor gebruik in het vervoer en financiële compensatiemaatregelen;

11. verzoekt de lidstaten nauw samen te werken met de energieleveranciers om ervoor te zorgen dat consumenten toegang krijgen tot een financieel plan waarmee zij hun rekeningen in termijnen kunnen betalen, en dat huishoudens die hun energierekeningen niet kunnen betalen, niet worden afgesloten;

12. wijst erop dat het belangrijk is de financiële sector te betrekken om de druk op huishoudens te verlichten, onder meer door uitstel van hypotheekbetalingen en het ontwikkelen van middelen om de onmiddellijke toegang tot energiebesparende maatregelen te vergroten;

13. verzoekt de lidstaten om de ondernemingen te ondersteunen bij de stijgende prijzen, met name in energie-intensieve sectoren, in overleg met de sectoren die de grootste gevolgen ondervinden en met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers;

Energiebesparende maatregelen

14. verzoekt de lidstaten onmiddellijk bewustmakingscampagnes over energiebesparende maatregelen op te zetten, waarmee de breedst mogelijke delen van de samenleving worden bereikt en waarmee de consumenten kennis wordt aangereikt over hoe de energie-uitgaven van huishoudens en bedrijven kunnen worden verlaagd door een efficiënter energiegebruik tijdens en na de huidige energiecrisis; moedigt de bevordering en distributie aan van energiebesparende apparaten aan huishoudens, gratis of tegen zo betaalbaar mogelijke prijzen;

De stabiliteit van de energiesystemen waarborgen

15. moedigt de lidstaten aan investeringen in energie-efficiëntiemaatregelen en hernieuwbare energiebronnen verder te bevorderen;

16. is van mening dat de reeds geplande investeringen om de energiesystemen stabieler en duurzamer te maken, moeten worden versneld; verzoekt de lidstaten de procedure voor het verlenen van vergunningen voor energieprojecten te vergemakkelijken, met behoud van een technologieneutrale aanpak;

Invoer van fossiele brandstoffen

17. verzoekt de Commissie en de lidstaten onmiddellijk af te zien van het invoeren van fossiele brandstoffen uit Rusland; vestigt de aandacht op het feit dat Rusland in de eerste zes maanden van de oorlog 158 miljard EUR aan inkomsten uit de export van fossiele brandstoffen heeft gehaald en dat de export van fossiele brandstoffen sinds het begin van de invasie in Oekraïne ongeveer 43 miljard EUR heeft bijgedragen aan de federale begroting van Rusland, waardoor het land de oorlog heeft kunnen financieren en Europa op energiegebied heeft kunnen chanteren;

18. verzoekt de Commissie en de lidstaten bilaterale besprekingen te voeren met handelspartners die aardgas naar de EU exporteren, zoals Noorwegen, over de mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de prijzen voor gasexport naar de EU niet door oorlog worden bepaald, maar op objectieve kosten zijn gebaseerd;

°

° °

19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

Laatst bijgewerkt op: 3 oktober 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid