ONTWERPRESOLUTIE over de rechtsstaat in Malta, vijf jaar na de moord op Daphne Caruana Galizia
14.10.2022 - (2022/2866(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
David Casa
namens de PPE-Fractie
Thijs Reuten, Birgit Sippel, Juan Fernando López Aguilar, Sylvie Guillaume
namens de S&D-Fractie
Sophia in ’t Veld, Anna Júlia Donáth, Moritz Körner, Michal Šimečka, Ramona Strugariu, Dragoş Tudorache, Hilde Vautmans
namens de Renew-Fractie
Gwendoline Delbos‑Corfield
namens de Verts/ALE-Fractie
Patryk Jaki, Adam Bielan, Ryszard Czarnecki, Eugen Jurzyca, Assita Kanko, Beata Kempa, Elżbieta Rafalska, Bogdan Rzońca, Dominik Tarczyński, Valdemar Tomaševski, Alexandr Vondra, Witold Jan Waszczykowski, Jadwiga Wiśniewska, Carlo Fidanza, Joachim Stanisław Brudziński, Vincenzo Sofo
namens de ECR-Fractie
Konstantinos Arvanitis
namens de Fractie The Left
B9‑0470/2022
Resolutie van het Europees Parlement over de rechtsstaat in Malta, vijf jaar na de moord op Daphne Caruana Galizia
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 2, 4, 5, 6, 7, 9 en 10 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
– gezien artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
– gezien de artikelen 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien zijn resoluties van 15 november 2017[1], 28 maart 2019[2], 16 december 2019[3] en 29 april 2021[4] over de rechtsstaat in Malta,
– gezien de hoorzittingen, gedachtewisselingen en delegatiebezoeken die de Groep voor toezicht op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken sinds 15 november 2017 heeft gehouden,
– gezien de briefwisseling tussen de voorzitter van de monitoringgroep inzake de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten en de premier van Malta,
– gezien Resolutie 2293 (2019) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 26 juni 2019, getiteld “De moord op Daphne Caruana Galizia en de rechtsstaat in Malta en daarbuiten – ervoor zorgen dat de hele waarheid boven water komt”,
– gezien het verslag over de follow-up van Resolutie 2293 (2019) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, dat op 8 december 2020 is goedgekeurd door de Commissie juridische zaken en rechten van de mens van de Parlementaire Vergadering,
– gezien het advies van de Commissie van Venetië nr. 993/2020 van 8 oktober 2020 inzake tien wetten en wetsvoorstellen ter uitvoering van de wetgevingsvoorstellen die in advies CDL-AD(2020)006 zijn vervat,
– gezien het verslag van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa naar aanleiding van haar bezoek aan Turkije van 11 tot en met 16 oktober 2021,
– gezien de brief van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa van 23 september 2022 aan de premier van Malta en het antwoord van de premier van Malta van 4 oktober 2022,
– gezien het verslag van de Commissie over de rechtsstaat 2022 (COM(2022)0500),
– gezien het verslag van het werkbezoek van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) naar aanleiding van het bezoek van haar delegatie over de rechtsstaat aan Valletta, Malta, van 23 tot en met 25 mei 2022,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Unie gegrondvest is op de in artikel 2 VEU verankerde gemeenschappelijke waarden, namelijk eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren – waarden die de EU-lidstaten gemeen hebben en die de kandidaat-lidstaten moeten eerbiedigen om lid te worden van de Unie als onderdeel van de criteria van Kopenhagen, die na toetreding niet kunnen worden veronachtzaamd of opnieuw geïnterpreteerd; overwegende dat democratie, de rechtsstaat en grondrechten waarden zijn die elkaar versterken en die, als ze ondermijnd worden, een systemische bedreiging kunnen vormen voor de Unie en voor de rechten en vrijheden van haar burgers;
B. overwegende dat de eerbiediging van de rechtstaat, de democratie, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en de in de EU-Verdragen en internationale mensenrechteninstrumenten vervatte waarden en beginselen verplichtingen zijn die op de Unie en haar lidstaten rusten en die moeten worden nagekomen;
C. overwegende dat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie deel uitmaakt van het primaire EU-recht; overwegende dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en pluriformiteit van de media zijn vastgelegd in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM);
D. overwegende dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is vastgelegd in artikel 19, lid 1, van het VEU, artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en artikel 6 van het EVRM, en dat zij een essentiële vereiste is van het democratische beginsel van de scheiding der machten;
E. overwegende dat journalisten, vooral maar niet uitsluitend onderzoeksjournalisten, steeds vaker het doelwit zijn van zogenaamde “strategische rechtszaken tegen publieke participatie” (SLAPP’s), zowel binnen als buiten de EU, die enkel tot doel hebben hun activiteiten tegen te werken, publieke controle te vermijden, en te voorkomen dat autoriteiten ter verantwoording worden geroepen; overwegende dat dit een remmend effect heeft op de mediavrijheid;
F. overwegende dat de lidstaten de invoering van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en snelle respons moeten aanmoedigen om ervoor te zorgen dat journalisten en andere media-actoren onmiddellijk toegang hebben tot beschermende maatregelen wanneer zij worden bedreigd; overwegende dat dergelijke mechanismen onderworpen moeten zijn aan zinvol toezicht door het maatschappelijk middenveld en bescherming moeten waarborgen voor klokkenluiders en bronnen die anoniem willen blijven;
G. overwegende dat de lidstaten, om straffeloosheid te voorkomen, verplicht zijn alle nodige stappen te ondernemen om de daders van misdrijven tegen journalisten en andere media-actoren voor de rechter te brengen; overwegende dat bij onderzoeken en vervolgingen rekening moet worden gehouden met alle verschillende – feitelijke en potentiële – rollen bij deze misdrijven, zoals auteurs, aanstichters, daders en medeplichtigen, en met de strafrechtelijke aansprakelijkheid die uit elk van deze rollen voortvloeit;
H. overwegende dat Daphne Caruana Galizia, een Maltese onderzoeksjournaliste en blogster gespecialiseerd in corruptiebestrijding, op 16 oktober 2017 is vermoord met een autobom; overwegende dat zij het doelwit was van intimidatie en talrijke bedreigingen in de vorm van dreigtelefoons, -brieven en -berichten, en dat haar huis in brand werd gestoken; overwegende dat de huurmoordenaar bekentenissen heeft afgelegd en op 16 maart 2021 in de rechtbank heeft verklaard dat er twee jaar voor de moord op Daphne Caruana Galizia al een ander complot bestond om haar met een AK‑47-geweer te vermoorden;
I. overwegende dat het moordonderzoek onder leiding van de Maltese autoriteiten en bijgestaan door Europol, heeft geleid tot de identificatie en voorgeleiding van en de lopende rechtszaak tegen verscheidene verdachten en één potentiële opdrachtgever van de moord, namelijk de eigenaar van het in Dubai gevestigde bedrijf 17 Black Ltd., een voormalig lid van de raad van bestuur van ElectroGas Malta Ltd, verantwoordelijk voor de grootste deel van de elektriciteitsproductie van Malta, die op 20 november 2019 werd gearresteerd terwijl hij klaarblijkelijk probeerde Malta te ontvluchten; overwegende dat ook het Federal Bureau of Investigation (FBI) van de Verenigde Staten bij het onderzoek betrokken was;
J. overwegende dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) werden gebruikt om transacties te verhullen die gelieerd zouden zijn met de corruptie die Daphne Caruana Galizia ten tijde van haar moord aan het licht bracht;
K. overwegende dat het in Dubai gevestigde bedrijf 17 Black Ltd. werd genoemd als een bedrijf waarvan in Panama gevestigde bedrijven in het bezit van de voormalige stafchef van de voormalige premier van Malta en van de voormalige minister van Toerisme, voorheen de minister van Energie, geld zouden ontvangen; overwegende dat er nog steeds banden tussen 17 Black Ltd. en talrijke openbare projecten in Malta aan het licht komen;
L. overwegende dat de stafchef van de voormalige premier van Malta en de voormalige minister van Toerisme, voorheen de minister van Energie, en hun gezinnen door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken zijn aangewezen als zijnde betrokken bij aanzienlijke corruptie en daarom de toegang tot de Verenigde Staten zijn ontzegd;
M. overwegende dat Pilatus Bank door Daphne Caruana Galizia werd ontmaskerd als de bank bij uitstek voor verdachte transacties waarbij Maltese en Azerbeidzjaanse politiek prominente personen betrokken waren; overwegende dat de politiecommissaris van Malta in augustus 2020 publiekelijk heeft verklaard dat een aanklacht tegen degenen die betrokken waren bij criminele activiteiten van de Pilatus Bank op handen was; overwegende dat 26 maanden later slechts één persoon is aangeklaagd en dat het onderzoek tot stilstand lijkt te zijn gekomen; overwegende dat de betrokkenen het land vrij konden binnenkomen of verlaten ondanks uitgevaardigde arrestatiebevelen; overwegende dat een voormalige compliance officer van de Malta Gaming Authority, Malta mocht verlaten terwijl hij met vakantie ging met de voormalige premier van Malta, ondanks dat er een Europees arrestatiebevel tegen hem van kracht was, en vervolgens bij aankomst in Italië werd aangehouden;
N. overwegende dat twee partners van het aan Mossack-Fonseca gelieerde bedrijf Nexia BT, dat nu ter ziele is en van wie Daphne Caruana Galizia en de Panama Papers hebben aangetoond dat zij de witwasstructuren hebben ontworpen om corruptie mogelijk te maken, slechts voor een deel van de beschuldigingen tegen hen zijn aangeklaagd, en waarvan het ElectroGas-schandaal is uitgezonderd;
O. overwegende dat de overeenkomst inzake de veiligstelling van de levering van vloeibaar aardgas tussen ElectroGas Malta Ltd. en de regering van Malta, ondertekend door de voormalige minister van Toerisme, die destijds, in 2015, minister van Energie was, jarenlang geheim is gehouden en pas in september 2022 bekend werd dankzij de Daphne Caruana Galizia Foundation en een mediakanaal; overwegende dat de huidige procureur-generaal is bekritiseerd omdat zij, in haar vroegere rol van adjunct-procureur-generaal, de ondertekening van deze overeenkomst heeft gefaciliteerd zonder verdere goedkeuring van het kabinet of het parlement; overwegende dat Daphne Caruana Galizia ten tijde van haar moord onderzoek deed naar een groot aantal interne documenten van ElectroGas Malta Ltd;
P. overwegende dat een van de vermeende medeplichtigen en bepaalde opnames die tijdens de gerechtelijke procedure aan bod kwamen, erop wijzen dat de voormalige stafchef van de premier van Malta betrokken was bij de opdracht tot de planning en financiering van de moord; overwegende dat hij op 20 maart 2021 samen met verscheidene van zijn zakenpartners is gearresteerd en beschuldigd van witwaspraktijken, fraude, corruptie en vervalsing, in het kader van een andere zaak die door Daphne Caruana Galizia werd onderzocht;
Q. overwegende dat eind 2019 een openbaar onafhankelijk onderzoek is gestart naar de moord op Daphne Caruana Galizia, en op 29 juli 2021 is afgerond; overwegende dat de met het openbaar onderzoek belaste commissie een verslag heeft gepubliceerd met een reeks conclusies en aanbevelingen over het versterken van de rechtsstaat, de eerbiediging van de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van journalisten, over juridische hervormingen op constitutioneel niveau en over wetgevingsvoorstellen inzake mediavrijheid; overwegende dat de commissie ook heeft vastgesteld dat “hoewel er geen bewijs is dat de staat als zodanig een rol heeft gespeeld bij de moord op mevrouw Caruana Galizia [...], de staat de verantwoordelijkheid voor de moord moet dragen door een klimaat van straffeloosheid te creëren dat op het hoogste niveau van de centrale overheid in Castille[5] is ontstaan en zijn tentakels heeft verspreid naar andere entiteiten zoals regelgevende instellingen en de politie, hetgeen tot de ineenstorting van de rechtsstaat heeft geleid”;
R. overwegende dat de regering van Malta een aantal hervormingen heeft voorgesteld om gevolg te geven aan enkele van deze aanbevelingen, waaronder ontwerpwetgeving ter versterking van de mediavrijheid en een voorstel voor een anti-SLAPP-wet; overwegende dat de hervormingen van het Maltese rechtsstelsel die in 2020 van start zijn gegaan, nog steeds ten uitvoer worden gelegd;
S. overwegende dat de meest recente monitor voor de pluriformiteit van de media het algemene risico voor de mediapluriformiteit in Malta als “middelmatig” heeft aangemerkt, maar het risico voor redactionele autonomie en politieke onafhankelijkheid als “hoog”;
T. overwegende dat de Maltese nieuwszender The Shift News te maken heeft gekregen met 40 afzonderlijke door overheidsinstanties ingestelde beroepen tegen verzoeken in het kader van vrijheid van informatie betreffende overheidsuitgaven ten aanzien van de onafhankelijke media;
U. overwegende dat de door de Maltese autoriteiten ondernomen justitiële hervorming werd aangestipt in de toespraak over de Staat van de Unie van 2021;
V. overwegende dat het Comité van deskundigen inzake de evaluatie van maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (Moneyval) heeft erkend dat Malta aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij de naleving van de normen van de Financiële-actiegroep, heeft geoordeeld dat Malta aan de normen voldoet en Malta na 12 maanden van de grijze lijst heeft gehaald;
W. overwegende dat de werkgroep voor toezicht op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten van de Commissie LIBE naar aanleiding van het bezoek aan Malta van 23 t/m 25 mei 2022 van de LIBE-delegatie over de rechtstaat, in het missieverslag zijn bezorgdheid heeft geuit over de trage vooruitgang bij de follow-up van de moord op Daphne Caruana Galizia en de uitvoering van de aanbevelingen van het openbaar onderzoek, waarbij erkend wordt dat de gerechtelijke procedures nog steeds lopen;
1. brengt vijf jaar na haar moord hulde aan Daphne Caruana Galizia en aan haar essentiële werk om corruptie, georganiseerde misdaad, belastingfraude en witwaspraktijken aan het licht te brengen en degenen die betrokken zijn bij dergelijke illegale activiteiten ter verantwoording te roepen; veroordeelt met klem de criminalisering van, de aanvallen en moorden op journalisten vanwege hun werk, waaronder de moorden op Ján Kuciak en zijn verloofde Martina Kušnírová op 21 februari 2018, van Viktoria Marinova op 6 oktober 2018, van de Griekse journalist George Karaivaz op 9 april 2021 en van de Nederlandse journalist Peter R. de Vries op 15 juli 2021, en benadrukt de cruciale rol die zij spelen bij het onthullen van de waarheid, het beschermen van de democratie en het beëindigen van de cultuur van straffeloosheid; brengt verder hulde aan alle journalisten die de afgelopen jaren in Europa zijn vermoord; wijst nogmaals op het cruciale belang van onafhankelijke media en een actief maatschappelijk middenveld als fundamentele pijlers van justitie, democratie en de rechtsstaat; merkt op dat de moord op journalisten niet alleen een lidstaat treft, maar ook de Europese Unie als geheel; is er vast van overtuigd dat de bescherming van de democratische rechtsstaat een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is die nationale grenzen en partijgrenzen overschrijdt;
2. erkent de vooruitgang die is geboekt in de lopende gerechtelijke procedure inzake de moord op Daphne Caruana Galizia, maar betreurt ten zeerste dat deze tot dusver tot slechts één veroordeling hebben geleid; herhaalt daarom zijn oproep om het onderzoek naar de belangrijkste motieven voor de moord zo snel mogelijk af te sluiten en de strafrechtelijke procedures zo snel mogelijk af te ronden, en de bij de moord betrokken personen, op welk niveau dan ook, te berechten; pleit nogmaals voor de volledige en voortdurende betrokkenheid van Europol bij alle aspecten van het moordonderzoek en bij alle daaraan gerelateerde onderzoeken;
3. erkent dat de huidige premier van Malta zich publiekelijk verontschuldigde voor de tekortkomingen van de staat die hebben kunnen bijdragen tot de moord op Daphne Caruana Galizia;
4. is bezorgd over het feit dat één jaar na de publicatie van het verslag van het openbaar onderzoek, de uitvoering van de aanbevelingen tekortschiet; merkt op dat de Maltese regering een aantal hervormingen heeft voorgesteld, waaronder wetgevingsvoorstellen, om aan deze aanbevelingen gevolg te geven; merkt op dat de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa heeft aangegeven dat de Maltese autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de wetgevingswerkzaamheden die naar aanleiding van het verslag van het openbaar onderzoek van start zijn gegaan, in overeenstemming zijn met de internationale normen en volledig openstaan voor publieke controle en participatie; verzoekt de Maltese regering alle aanbevelingen van het verslag van het openbaar onderzoek onverwijld uit te voeren;
5. is ingenomen met de inspanningen van de Financial Intelligence Analysis Unit (FIAU) en benadrukt dat het van essentieel belang is dat spraakmakende financiële en economische misdrijven, met name corruptie- en witwaspraktijken, streng worden vervolgd; is echter ontsteld over het gebrek aan vooruitgang bij de vervolging van corruptie- en witwaspraktijken die Daphne Caruana Galizia ten tijde van haar moord onderzocht, waarbij verdachten op het hoogste politieke niveau betrokken waren; is ook verontrust over het institutionele falen van de rechtshandhaving en justitie in Malta en dringt er bij de verantwoordelijke autoriteiten met klem op aan om eenieder die betrokken is bij een of meer van de talrijke zaken die momenteel worden onderzocht of gemeld, voor de rechter te brengen; is zeer bezorgd over de recente onthullingen dat herhaaldelijk geen gevolg wordt gegeven aan Europese aanhoudingsbevelen tegen personen die banden hebben met hoge politieke functionarissen; verzoekt de Maltese autoriteiten de uitdagingen in verband met de duur van onderzoeken naar corruptiezaken op hoog niveau aan te pakken, door onder meer een solide staat van dienst wat betreft definitieve rechterlijke uitspraken op te bouwen; benadrukt het belang van institutionele onafhankelijkheid voor de goede werking van de rechtsstaat; verzoekt de Maltese autoriteiten vooruitgang te boeken bij het onderzoek naar gevallen van mogelijke pogingen van overheidsfunctionarissen om bewijsmateriaal verborgen te houden en onderzoeken en gerechtelijke procedures te dwarsbomen;
6. is verontrust over het gebrek aan vooruitgang in de onderzoeks- en gerechtelijke procedures tegen functionarissen van de Pilatus Bank en over de inspanningen van de Maltese autoriteiten om de procedures tot stilstand te brengen; neemt kennis van de voorlopige maatregelen van het Internationaal Centrum voor beslechting van investeringsgeschillen van 14 september 2022[6], waardoor het onderzoek van de Maltese autoriteiten wordt vertraagd; verzoekt de Maltese autoriteiten extra middelen ter beschikking te stellen om de redenen voor de vertraging te onderzoeken en ervoor te zorgen dat het recht zijn beloop krijgt; verzoekt de betrokken Europese organen de voortgang van de zaak Pilatus Bank nauwlettend te volgen; is ook verontrust over het gebrek aan vooruitgang ten aanzien van de twee Nexia BT-partners en verzoekt de Commissie en Moneyval de zaak in het oog te houden; uit voorts zijn bezorgdheid over de beschuldigingen van witwaspraktijken en corruptie in verband met de ElectroGasovereenkomst en verzoekt de Commissie alle haar ter beschikking staande instrumenten te gebruiken om te beoordelen of de toepasselijke Europese wetgeving is nageleefd;
7. is ingenomen met de extra capaciteit die beschikbaar wordt gesteld voor het onderzoek naar en de vervolging van misdrijven in het algemeen, de hervormde benoemingsprocedure voor rechters en de hervorming van het bureau en de rol van de procureur-generaal; verzoekt het Maltese parlement overeenstemming te bereiken over de depolitisering van de benoeming van de hoogste rechter, door de rechterlijke macht bij de procedure te betrekken, rekening houdend met de Europese normen inzake rechterlijke benoemingen en het advies van de Commissie van Venetië;
8. betreurt de achteruitgang van de efficiëntie van het Maltese rechtsstelsel en dringt erop aan dat er oplossingen worden gevonden om de duur van procedures te verkorten;
9. wijst op het belang van de informatie waarover de VAE beschikken over transacties van bedrijven die verband houden met corruptie en het belang daarvan voor lopende onderzoeken; merkt op dat de VAE sindsdien op de grijze lijst staat van de Financiële-actiegroep; verbindt zich ertoe de lopende samenwerking tussen de VAE en Malta te monitoren om ervoor te zorgen dat de nodige informatie voor vervolgingen naar behoren wordt opgevraagd en doorgegeven, en merkt op dat deze samenwerking gevolgen moet hebben voor de reputatie van de VAE bij regelgevende instanties inzake de bestrijding van witwaspraktijken; verzoekt de Commissie en de Maltese autoriteiten nogmaals om gebruik te maken van alle instrumenten die hun ter beschikking staan om de medewerking aan en passende juridische bijstand bij alle onderzoeken te waarborgen; verzoekt de VAE om snel samen te werken met de Maltese autoriteiten om onderzoeken te vergemakkelijken, en met de EU in het algemeen;
10. is ingenomen met de recente verwijzingen door de Maltese regering naar het Europees Openbaar Ministerie (EOM); is echter van mening dat het totale aantal zaken relatief beperkt blijft in vergelijking met andere lidstaten en dat het Maltese systeem voor het opsporen, onderzoeken en vervolgen van misdrijven ondoorzichtig blijft;
11. uit zijn ernstige bezorgdheid over het gemelde gebrek aan samenwerking van de Maltese autoriteiten met het EOM in lopende zaken; neemt met name kennis van de beschuldigingen met betrekking tot het lopende onderzoek naar een door de EU gefinancierd project waarbij het vermeende meesterbrein achter de moord op Daphne Caruana Galizia en eigenaar van de in Dubaï gevestigde onderneming 17 Black Ltd. betrokken is;
12. uit zijn bezorgdheid over de straffeloosheid van sleutelfiguren van de regering van de voormalige premier, waaronder de voormalige premier zelf, zijn chef-staf en de voormalige minister van Toerisme, voorheen de minister van Energie;
13. erkent de verschillende voorstellen die de Maltese regering heeft gedaan om de situatie op het gebied van mediavrijheid te verbeteren; dringt er bij de Maltese autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat de voorgestelde hervormingen voldoen aan de Europese en internationale normen inzake de bescherming van journalisten, met name wat betreft het voorkomen en bestraffen van bedreigingen en intimidatie van journalisten, zowel in het openbaar als online, en deze snel ten uitvoer te leggen; dringt er bij de Maltese autoriteiten ook op aan aanvullende maatregelen en andere waarborgen in te voeren om het klimaat voor kritische en onafhankelijke journalistiek in Malta en de verantwoordingsplicht van politici en ambtenaren te verbeteren;
14. is bezorgd over het feit dat er nog steeds belemmeringen bestaan voor de vrijheid en pluriformiteit van de media, bijvoorbeeld wat betreft de verzoeken aan de regering om toegang tot informatie en mogelijk discriminerende financiering van mediakanalen; betreurt het dat overheidsinstanties een reeks beroepen hebben ingesteld tegen de 40 positieve besluiten van de commissaris voor gegevensbescherming ten gunste van verzoeken van The Shift News in het kader van de vrijheid van informatie, en is van mening dat de beroepen een afschrikkend signaal kunnen afgeven aan media-actoren en burgers; verzoekt de Maltese regering deze beroepen onmiddellijk in te trekken;
15. uit zijn bezorgdheid over berichten dat het Comité van deskundigen op het gebied van de media weliswaar was belast met het verstrekken van advies over veranderingen in de mediasector, en dat er enkele vertegenwoordigers van de media bij betrokken waren, maar dat de Maltese regering geen openbare raadpleging heeft gehouden; verzoekt de Maltese autoriteiten te zorgen voor een brede openbare raadpleging over de mediasector, en met name over de beperking van het gebruik van SLAPP’s; dringt er bij het Maltese parlement op aan met voorrang relevante wetgeving vast te stellen, met inbegrip van wijzigingen van de grondwet;
16. betreurt het feit dat journalisten en familieleden van Daphne Caruana Galizia momenteel nog steeds het doelwit zijn van SLAPP’s, en herhaalt zijn dringende oproep aan de personen die de zaken hebben ingeleid, met inbegrip van voormalige regeringsfunctionarissen, om deze te laten vallen;
17. is ingenomen met de huidige voorstellen waarin wordt bepaald dat de tarieven van de smaadrechter niet moeten worden betaald na de eerste indiening van een verweer door de aangeklaagde journalist, en met de mogelijkheid voor Maltese rechtbanken om smaadprocedures als “kennelijk ongegrond” te beschouwen en dus af te wijzen; verzoekt de Maltese autoriteiten de aanbeveling van de Commissie uit te voeren en doeltreffend beleid voor de bescherming van journalisten vast te stellen; is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn ter bestrijding van SLAPP’s (COM (2022)0177);
18. verzoekt de Maltese regering de bestaande zorgen in verband met de vrijheid van de media en de onafhankelijkheid van publieke media van politieke inmenging verder aan te pakken, met inbegrip van een kader om transparantie in overheidscampagnes te waarborgen, en de toename van haatzaaiende uitlatingen op sociale media;
19. is ingenomen met de wijziging van de Maltese wet inzake de bescherming van klokkenluiders in 2021 en met de toezegging om uiterlijk eind 2024 een databank op te zetten voor het verzamelen van informatie over klokkenluiden;
20. uit zijn bezorgdheid over het feit dat er geen oplossing is gevonden voor de benoeming van een nieuwe ombudsman en dat er geen vrouwen zijn benoemd tot commissaris voor administratieve onderzoeken; verzoekt de Maltese autoriteiten een mechanisme tegen patstellingen bij parlementaire benoemingen in het leven te roepen en prioriteit te geven aan de oprichting van de commissie voor mensenrechten en gelijkheid in overeenstemming met de beginselen van Parijs en het EU-acquis inzake gelijkheid;
21. herhaalt zijn oproep aan de Maltese autoriteiten om alle resterende aanbevelingen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, de Commissie van Venetië, de Groep van Staten tegen Corruptie en Moneyval volledig uit te voeren; verzoekt de Maltese autoriteiten de Commissie van Venetië om advies te verzoeken inzake de naleving van haar aanbevelingen;
22. benadrukt dat het Maltese burgerschaps- en investeringsprogramma een punt van grote zorg blijft; herinnert aan zijn standpunt dat het EU-burgerschap niet te koop is en dringt aan op een onmiddellijke afschaffing van het programma in Malta en in de hele EU; is ingenomen met het optreden van de Commissie om de inbreukprocedure voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie en wacht op de definitieve uitspraak van het Hof;
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de regering en het parlement van de Verenigde Arabische Emiraten en de president van de Republiek Malta.
- [1] PB C 356 van 4.10.2018, blz. 29.
- [2] PB C 108 van 26.3.2021, blz. 107.
- [3] PB C 255 van 29.6.2021, blz. 22.
- [4] PB C 506 van 15.12.2021, blz. 64.
- [5] De Auberge de Castille is sinds maart 1972 het kantoor van de premier van Malta in Valletta.
- [6] https://icsid.worldbank.org/cases/case-database/case-detail?CaseNo=ARB/21/36