ONTWERPRESOLUTIE over de aanmerking van de Russische Federatie als staatssponsor van terrorisme
16.11.2022 - (2022/2896(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Petras Auštrevičius, Nicola Beer, Bernard Guetta, Vlad Gheorghe, Hilde Vautmans, Georgios Kyrtsos, Nathalie Loiseau, Urmas Paet, Nicolae Ştefănuță, Ramona Strugariu
namens de Renew-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0482/2022
B9‑0482/2022
Resolutie van het Europees Parlement over de aanmerking van de Russische Federatie als staatssponsor van terrorisme
Het Europees Parlement,
– gezien zijn eerdere resoluties over Rusland en Oekraïne, waaronder zijn resolutie van 25 november 2021 over schendingen van de mensenrechten door particuliere militaire en beveiligingsondernemingen, met name de Wagner Group[1],
– gezien het internationale rechtskader voor het voorkomen en bestrijden van terrorisme,
– gezien het EU-rechtskader voor het bestrijden van terrorisme, waaronder gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB en Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme[2],
– gezien de opmerkingen van de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel tijdens het buitengewone debat van 1 maart 2022 in het Europees Parlement over de Russische agressie tegen Oekraïne,
– gezien de verklaring van 14 maart 2022 van Zbigniew Rau, fungerend voorzitter van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die de aanvallen van de regering van de Russische Federatie op onschuldige burgers en civiele infrastructuur in Oekraïne kwalificeerde als “staatsterrorisme”,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat Rusland onder het dictatoriale regime van Vladimir Poetin haar illegale, niet uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog tegen Oekraïne heeft voortgezet;
B. overwegende dat Russische troepen en paramilitaire eenheden consistent burgers in Oekraïne als doelwit hebben genomen, waaronder de massamoorden op burgers in steden als Boetsja en Irpin, de opzettelijke aanval op een theater in Marioepol waarbij honderden mensen om het leven kwamen, de aanval op het treinstation van Kramatorsk waarbij 60 burgers om het leven kwamen, de aanval op een winkelcentrum in Krementsjoek waarbij 19 burgers om het leven kwamen, en de aanval op een konvooi van burgerauto’s in de regio Zaporizja, waarbij ten minste 30 mensen om het leven kwamen;
C. overwegende dat tot op heden 60 982 civiele infrastructuurvoorzieningen in Oekraïne door Russische raket- en artillerie-aanvallen beschadigd of vernield zijn, waaronder 42 818 appartementencomplexen en huizen, 1 960 onderwijslocaties, 396 gezondheidszorginstellingen, 392 gebouwen met een culturele functie en 87 gebouwen met een religieuze functie;
D. overwegende dat de Russische Federatie sinds het begin van de aanvalsoorlog 457 misdaden tegen journalisten en de media in Oekraïne heeft begaan, wat blijkt uit gegevens verzameld door het Oekraïens instituut voor massa-informatie; overwegende dat in oktober 2022 tot dan toe meer dan 40 Oekraïense en buitenlandse journalisten door de Russische bezetters om het leven waren gebracht;
E. overwegende dat Russische troepen overal in Oekraïne bewust kritieke infrastructuur als doelwit blijven nemen om de bevolking angst aan te jagen en hen af te snijden van de toegang tot gas, elektriciteit, water, internet en andere basisgoederen en -diensten, hetgeen met name nu de winter op komst is schrijnende situaties oplevert;
F. overwegende dat de energiecentrale in Zaporizja sinds maart 2022 door Rusland bezet is, hetgeen een serieuze dreiging vormt voor de veiligheid en beveiliging van de centrale; overwegende dat Rusland de werknemers van de energiecentrale heeft ontvoerd en hen gedwongen te werk heeft gesteld; overwegende dat Rusland de energiecentrale gebruikt voor de opslag van militaire uitrusting, en in de onmiddellijke nabijheid van de energiecentrale schoten heeft gelost; overwegende dat Rusland ook de veiligheid en beveiliging van de kerncentrale van Tsjernobyl in gevaar heeft gebracht;
G. overwegende dat de talloze wreedheden van Russische strijdkrachten en aan hen gelieerde groeperingen tegen Oekraïense burgers, waaronder vrouwen en kinderen, uitvoerig door mensenrechtenorganisaties en internationale waarnemingsmissies zijn opgetekend – waaronder standrechtelijke executies, foltering, verkrachting en massa-detentie in zogenaamde filtratiecentra, alsook gedwongen adopties van Oekraïense kinderen en gedwongen deportaties; overwegende dat het aantal gedocumenteerde oorlogsmisdaden in Oekraïne de 40 000 nadert en naar verwachting nog zal toenemen zodra ook de oorlogsmisdaden in de onlangs bevrijde delen van de oblast Cherson zijn gedocumenteerd;
H. overwegende dat Rusland herhaaldelijk zijn toezeggingen om het internationaal humanitair recht na te leven, met name het Verdrag van Genève, niet is nagekomen en krijgsgevangenen onmenselijk blijft behandelen, onder meer door hen te folteren en medische behandelingen te ontzeggen, en internationale humanitaire organisaties zoals het Internationale Comité van het Rode Kruis geen toegang geeft;
I. overwegende dat Russische functionarissen herhaaldelijk hebben gedreigd kernwapens te zullen gebruiken om de belangen van Rusland in Oekraïne te verdedigen;
J. overwegende dat de Russische strijdkrachten en door de Russische staat aangestuurde groeperingen zoals de Wagner Group herhaaldelijk op verschillende plekken burgers tot doelwit hebben gemaakt, onder meer tijdens de Tweede Tsjetsjeense Oorlog, de oorlog tussen Rusland en Georgië in 2008 en de Syrische burgeroorlog, alsook tijdens de aanhoudende conflicten in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Mali; overwegende dat de Wagner Group aanzienlijke politieke, economische en logistieke steun ontvangt van de Russische autoriteiten, met name van het Russische ministerie van Defensie;
K. overwegende dat Rusland al vele jaren terroristische regimes en organisaties steunt en financiert, dat het de grootste wapenleverancier aan het Assad-regime in Syrië is, en zowel in soevereine landen als op zijn eigen grondgebied aanvallen heeft uitgevoerd, waaronder de vergiftiging met zenuwgas van de familie Skripal in het Verenigd Koninkrijk, de vergiftiging van Aleksej Navalny en de bombardementen op munitiedepots in Tsjechië in 2014;
L. overwegende dat Rusland ook een actieve informatieoorlog voert, desinformatie over Oekraïne verspreidt, speciale operaties uitvoert om de samenleving in Oekraïne te destabiliseren en de betrekkingen van Oekraïne met internationale partners in diskrediet brengt;
M. overwegende dat de Russische staat zijn verantwoordelijkheid voor het neerschieten van vlucht MH17 van Malaysia Airlines waarbij 298 mensen om het leven kwamen, blijft ontkennen, en weigert samen te werken met internationale gerechtelijke instanties;
N. overwegende dat de EU, in tegenstelling tot landen als de Verenigde Staten en Canada, wel een lijst bijhoudt van personen, groepen en entiteiten waarvoor wegens betrokkenheid bij terroristische daden sancties gelden, maar geen wettelijk kader heeft om een staat aan te merken als sponsor van terrorisme;
O. overwegende dat de parlementen van Litouwen, Letland en Estland, de Poolse Senaat en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa de afgelopen maanden resoluties hebben aangenomen, ofwel om Rusland als staatssponsor van terrorisme aan te merken ofwel om het huidige Russische regime als een terroristisch regime aan te merken;
P. overwegende dat in de resolutie van de Amerikaanse Senaat van 27 juli 2022 en in de resolutie van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden van 12 mei 2022 het Department of State (ministerie van Buitenlandse Zaken) werd opgeroepen de Russische Federatie aan te merken als staatssponsor van terrorisme;
1. veroordeelt in de krachtigste bewoordingen de oorlogsmisdaden en terreurdaden die de Russische Federatie en troepen die strijden aan Russische zijde, gedreven door destructieve politieke doeleinden, tegen burgers hebben gepleegd, in Oekraïne alsook op het grondgebied van andere landen, en merkt Rusland aan als staatssponsor van terrorisme en als een staat die terroristische middelen gebruikt;
2. hekelt de Russische bezetting van de energiecentrale in Zaporizja die tot doel heeft de Oekraïense bevolking angst aan te jagen en veroordeelt Rusland omdat het energiecentrales tot militaire doelwitten heeft gemaakt;
3. betuigt zijn solidariteit met het Oekraïense volk en andere slachtoffers van Russische agressie;
4. verzoekt de Raad om de Wagner Group en andere door Rusland gefinancierde gewapende groepen, milities of troepen die strijden aan Russische zijde op te nemen op de EU-lijst van personen, groepen en entiteiten die betrokken zijn bij terroristische daden;
5. verzoekt de EU en haar lidstaten een EU-rechtskader te ontwikkelen voor de aanmerking van staten als “sponsors van terrorisme”, welke een aantal belangrijke beperkende maatregelen in gang zou zetten tegen die landen, en vergaande beperkende gevolgen zou hebben voor de betrekkingen van de EU met die landen; verzoekt de Raad vervolgens te overwegen de Russische Federatie toe te voegen aan een dergelijke EU‑lijst van staatssponsors van terrorisme;
6. merkt op dat staten, niet-statelijke actoren en personen die de militaire agressie van Rusland steunen en mogelijk maken, en die Ruslands militaire macht versterken, verantwoording moeten afleggen; herhaalt zijn oproep aan de Commissie en de lidstaten om steun te verlenen aan alle legitieme internationale en nationale onderzoeksprocedures met betrekking tot de misdaden die zijn gepleegd in het kader van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, teneinde alle daders ter verantwoording te roepen en passende steun te verlenen voor de oprichting van een speciaal tribunaal dat zich bezighoudt met de agressie van Rusland tegen Oekraïne; verzoekt de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan, het misdrijf agressie in hun nationale wetgeving op te nemen; verzoekt de EU en de lidstaten hun steun aan lopende onderzoeken die onder de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof vallen, voort te zetten; benadrukt dat de EU ervoor moet zorgen dat bij deze onderzoeken een genderperspectief wordt inbegrepen, waaronder de vervolging van seksuele geweldsmisdrijven tegen vrouwen, die tevens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid kunnen vormen;
7. verzoekt de Commissie en de lidstaten te werken aan de invoering van een alomvattend internationaal compensatiemechanisme, met inbegrip van een internationaal schaderegister, en op dit vlak actief samen te werken met de Oekraïense autoriteiten;
8. verzoekt de EU en haar lidstaten een verbod uit te vaardigen op het openbaar gebruik en de weergave van symbolen die in verband staan met de militaire agressie en oorlogsmisdaden van Rusland indien dit gebeurt op een manier die steun of rechtvaardiging voor die activiteiten uitdrukt;
9. prijst het werk van Oekraïense en internationale journalisten die de wereld de waarheid over de oorlog in Oekraïne vertellen en daarbij vaak hun eigen leven riskeren; dringt aan op onderzoek naar Russische misdaden tegen journalisten in Oekraïne en naar de activiteiten van degenen die betrokken zijn bij criminele desinformatiecampagnes aangezien deze een integraal deel uitmaken van de grootschalige oorlog tegen Oekraïne;
10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, het Internationaal Strafhof, de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie, en de president, de regering en het parlement van Oekraïne.