Ontwerpresolutie - B9-0511/2022Ontwerpresolutie
B9-0511/2022

ONTWERPRESOLUTIE over de beoordeling van de inachtneming door Hongarije van de rechtsstatelijke voorwaarden in het kader van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat, en de stand van zaken met betrekking tot het Hongaarse herstel- en veerkrachtplan

21.11.2022 - (2022/2935(RSP))

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

Petri Sarvamaa, Jeroen Lenaers
namens de PPE-Fractie
Eider Gardiazabal Rubial, Thijs Reuten, Lara Wolters, Gabriele Bischoff, Csaba Molnár, Birgit Sippel, Juan Fernando López Aguilar, Katarina Barley, Sylvie Guillaume
namens de S&D-Fractie
Moritz Körner, Katalin Cseh
namens de Renew-Fractie
Damian Boeselager, Gwendoline Delbos‑Corfield, Daniel Freund
namens de Verts/ALE-Fractie
Younous Omarjee, Malin Björk
namens de Fractie The Left


Procedure : 2022/2935(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B9-0511/2022
Ingediende teksten :
B9-0511/2022
Debatten :
Aangenomen teksten :

B9‑0511/2022

Resolutie van het Europees Parlement over de beoordeling van de inachtneming door Hongarije van de rechtsstatelijke voorwaarden in het kader van de verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat, en de stand van zaken met betrekking tot het Hongaarse herstel- en veerkrachtplan

(2022/2935(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest” genoemd),

 gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), met name artikel 2, artikel 4, lid 3, en artikel 7, lid 1,

 gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de protocollen daarbij,

 gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens,

 gezien de internationale mensenrechtenverdragen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa,

 gezien Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (hierna “de conditionaliteitsverordening” genoemd)[1],

 gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit[2],

 gezien Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid[3],

 gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) van 3 juni 2021 in zaak C-650/18 houdende verwerping van het beroep dat Hongarije had ingesteld tegen de resolutie van het Parlement van 12 september 2018 die de procedure voor het constateren van een duidelijk gevaar van een ernstige schending, door een lidstaat, van de waarden waarop de Europese Unie berust, in werking had gesteld[4],

 gezien de landenhoofdstukken over Hongarije in het jaarverslag over de rechtsstaat van de Commissie, met name dat van 2021 en dat van 2022,

 gezien de jurisprudentie van het HvJ-EU,

 gezien zijn eerdere resoluties, met name die van 15 september 2022 over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de constatering, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending door Hongarije van de waarden waarop de Unie berust[5], van 9 juni 2022 over de rechtsstaat en de potentiële goedkeuring van het Poolse nationaal herstel- en veerkrachtplan[6], van 5 mei 2022 over lopende hoorzittingen uit hoofde van artikel 7, lid 1, VEU met betrekking tot Polen en Hongarije[7],   van 10 maart 2022 over de rechtsstaat en de gevolgen van het arrest van het HvJ[8], van 8 juli 2021 over de schending van het EU-recht en van de rechten van lhbtiq-burgers in Hongarije als gevolg van de door het Hongaarse parlement aangenomen wetswijzigingen[9], en van 10 juni 2021 over de situatie op het gebied van de rechtsstaat in de Europese Unie en de toepassing van Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 inzake conditionaliteit[10],

 gezien de schriftelijke kennisgeving die de Commissie, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de conditionaliteitsverordening, op 27 april 2022 aan de Hongaarse regering heeft toegezonden,

 gezien de lijst van corrigerende maatregelen die de Hongaarse regering per schrijven van 22 augustus 2022 bij de Commissie heeft ingediend,

 gezien het voorstel van de Commissie van 18 september 2022 voor een uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende maatregelen ter bescherming van de Uniebegroting tegen schendingen van de beginselen van de rechtsstaat in Hongarije (COM 2022/0485),

 gezien de notering van Hongarije in de index van de rechtsstaat 2022 van het World Justice Project (73e van 140 landen en laatste in de EU, de Europese Vrijhandelsassociatie en de regio Noord-Amerika),

 gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren, de waarden zijn waarop de Unie is gegrondvest, zoals neergelegd in artikel 2 VEU en zoals weerspiegeld in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en opgenomen in internationale mensenrechtenverdragen; overwegende dat deze waarden, die de lidstaten gemeen hebben en die zij vrijelijk hebben onderschreven, het fundament vormen van de rechten die allen die in de Unie wonen genieten;

B. overwegende dat de Commissie de in de conditionaliteitsverordening bedoelde maatregelen kan nemen wanneer inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat de bescherming van de financiële belangen van de Unie op een directe manier aantasten of dreigen aan te tasten;

C. overwegende dat de Commissie, overeenkomstig de conditionaliteitsverordening, op 18 september 2022 een voorstel voor begrotingsbeschermingsmaatregelen heeft voorgelegd in de vorm van een uitvoeringsbesluit van de Raad, ter bescherming van de financiële belangen van de EU tegen inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat in Hongarije, houdende opschorting van 65 % van de kredieten voor drie programma’s in het kader van het cohesiebeleid of, indien van toepassing, van de goedkeuring van de drie programma’s, alsmede een verbod op het aangaan van juridische verbintenissen met de ‘trusts van openbaar belang’ voor programma’s die onder direct in indirect beheer worden uitgevoerd;

D. overwegende dat de door de Hongaarse regering vastgestelde corrigerende maatregelen onvoldoende zijn om aan te tonen dat de inbreuken op de beginselen van de rechtstaat in Hongarije het goed financieel beheer van de Uniebegroting of de bescherming van de financiële belangen van de Unie niet langer aantasten of dreigen aan te tasten, en niet volstaan om het beperkte aantal tekortkomingen dat de Commissie middels het ontwerpuitvoeringsbesluit van de Raad beoogde aan te pakken, te corrigeren, en verder overwegende dat zelfs de volledige uitvoering daarvan waarschijnlijk niet zal volstaan om de inbreuken op de rechtsstaat die het goed financieel beheer van de EU-begroting in Hongarije aantasten of dreigen aan te tasten, te corrigeren; overwegende dat de corrigerende maatregelen andere inbreuken op het beginsel van de rechtsstaat in Hongarije, die buiten het toepassingsgebied van de verordening vallen, niet corrigeren;

E. overwegende dat Hongarije besloten heeft niet deel te nemen aan nauwere samenwerking met het oog op de instelling van het Europees Openbaar Ministerie;

1. is ingenomen met het besluit om ten aanzien van Hongarije gebruik te maken van de conditionaliteitsverordening, zij het met een grote vertraging en met een te beperkt toepassingsgebied;

2. is van oordeel dat de 17 maatregelen waar de Commissie en de Hongaarse regering over hebben onderhandeld onvoldoende zijn om het bestaande systemische risico voor de financiële belangen van de EU weg te nemen;

3. verzoekt de Commissie in haar beoordeling te wijzen op het nog altijd aanwezige gevaar en erop te hameren dat corrigerende maatregelen moeten worden getroffen, als basis voor de Raad om met gekwalificeerde meerderheid goedkeuring te hechten aan het voorstel van de Commissie van 18 september 2022 voor een uitvoeringsbesluit van de Raad houdende maatregelen ter bescherming van de begroting van de Unie tegen inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat in Hongarije;

4. verzoekt de Raad akkoord te gaan met de door de Commissie op 18 september 2022 voorgestelde corrigerende maatregelen, overeenkomstig de conditionaliteitsverordening, en de bedoelde maatregelen pas weer in trekken wanneer het bewijs geleverd is dat niet langer sprake is van de condities die tot vaststelling van de maatregelen hebben geleid, in concreto dat de corrigerende maatregelen die de Hongaarse regering heeft genomen in de praktijk een blijvend effect hebben en, met name, dat de reeds goedgekeurde maatregelen onverminderd en ten volle worden uitgevoerd; beklemtoont dat indien deze maatregelen in de toekomst zouden worden teruggeschroefd, de Unie corrigerende financiële maatregelen moet nemen;

5. verzoekt de Commissie onmiddellijk actie te ondernemen in het kader van de conditionaliteitsverordening met betrekking tot andere schendingen van de rechtsstaat, met name de schendingen in verband met de onafhankelijkheid van het gerechtelijk apparaat en andere elementen die aan de orde zijn gesteld in de op 19 november 2021 door de Commissie aan Hongarije verzonden brief;

6. betreurt dat de Hongaarse autoriteiten keer op keer misbruik maken van de unanimiteitsregel van de EU om cruciale beslissingen tegen te houden, teneinde de Commissie en de Raad te dwingen EU-middelen vrij te geven, waardoor ook het steunpakket ten belope van 18 miljard EUR voor Oekraïne en de invoering van het wereldwijde minimumtarief voor de vennootschapsbelasting vertraging oplopen; verzoekt de Commissie en de Raad ervoor te zorgen dat dit geen gevolgen heeft voor hun besluiten in verband met faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) en de conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat;

7. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om ervoor te zorgen dat de eindontvangers of begunstigden van EU-middelen niet worden beroofd van deze middelen in geval van toepassing van maatregelen in het kader van het conditionaliteitsmechanisme met betrekking tot de rechtsstaat, zoals bepaald in artikel 5, leden 4 en 5, van de conditionaliteitsverordening; verzoekt de Commissie te kijken naar manieren om EU‑middelen via lokale overheden en ngo’s te verdelen indien de betrokken regering niet meewerkt om tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat te verhelpen;

8. herinnert eraan dat de herstel- en veerkrachtfaciliteit tot doel heeft herstel en veerkracht van de EU en haar lidstaten, met inbegrip van Hongarije, te stimuleren; betreurt dat middelen van de faciliteit als gevolg van acties van de Hongaarse regering nog niet ten behoeve van de inwoners en de regio’s van Hongarije, respectievelijk plaatselijke overheden en/of organisaties van het maatschappelijk middenveld kunnen worden ingezet, terwijl de overige 26 plannen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wel al zijn goedgekeurd; stelt vast dat het gevaar bestaat van misbruik van middelen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en verzoekt de Commissie nogmaals het Hongaarse plan niet positief te beoordelen zolang dat land niet volledig gevolg heeft gegeven aan alle aanbevelingen met betrekking tot de rechtsstaat en alle relevante arresten van het HvJ-EU en het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft uitgevoerd; verwacht van de Commissie dat zij risico’s uitsluit dat programma’s in het kader van het cohesiebeleid bijdragen tot misbruik van EU-middelen of tot inbreuken op de rechtsstaat, alvorens de partnerschapsovereenkomsten en de cohesiebeleidsprogramma’s goed te keuren;

9. betreurt de gebrekkige informatieverstrekking aan het Parlement over de onderhandelingen tussen de Commissie en de Hongaarse autoriteiten; verwacht van de Commissie dat zij het Parlement snel en regelmatig op de hoogte brengt van alle relevante ontwikkelingen; wijst op het belang van transparantie, ook voor de Europese burgers, inclusief de burgers van Hongarije, voor wie heel veel op het spel staat;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

 

 

Laatst bijgewerkt op: 24 november 2022
Juridische mededeling - Privacybeleid