ONTWERPRESOLUTIE over de staat van de kmo-Unie
10.7.2023 - (2023/2750(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Christian Ehler, Markus Ferber, Jens Gieseke, Markus Pieper, Ivan Štefanec, Henna Virkkunen
namens de PPE-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0346/2023
B9‑0346/2023
Resolutie van het Europees Parlement over de staat van de kmo-Unie
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003/361/EG)[1],
– gezien Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties[2] (de richtlijn betalingsachterstand),
– gezien Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2014, (EU) nr. 254/2014 en (EU) nr. 652/2014[3],
– gezien zijn resolutie van 23 oktober 2012 getiteld “Kleine en middelgrote ondernemingen: concurrentievermogen en zakelijke kansen”[4],
– gezien zijn resolutie van 8 september 2015 over familiebedrijven in Europa[5],
– gezien zijn resolutie van 16 december 2020 over een nieuwe strategie voor Europese kmo’s[6],
– gezien de mededeling van de Commissie van 23 februari 2011 getiteld “Evaluatie van de “Small Business Act” voor Europa” (COM(2011)0078) en de resolutie van het Parlement van 12 mei 2011 over dit onderwerp[7],
– gezien de mededeling van de Commissie van 7 december 2011, getiteld “Een actieplan ter verbetering van de toegang tot financiering voor kmo’s” (COM(2011)0870),
– gezien de mededeling van de Commissie van 7 maart 2013 getiteld “Slimme regelgeving – Inspelen op de behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen” (COM(2013)0122),
– gezien de mededeling van de Commissie van 22 november 2016 getiteld “De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief” (COM(2016)0733),
– gezien het verslag van de Commissie van 27 juni 2023 getiteld “Annual Report on European SMEs 2022/2023 – SME Performance Review 2022/2023”,
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 getiteld “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020)0103),
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020, getiteld “Een nieuwe industriestrategie voor Europa” (COM(2020)0102),
– gezien de mededeling van de Commissie van 5 mei 2021 getiteld “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa” (COM(2021)0350),
– gezien zijn resolutie van 15 september 2022 getiteld “Tenuitvoerlegging van de geactualiseerde nieuwe industriestrategie voor Europa: afstemming van de uitgaven op het beleid”[8],
– gezien zijn resolutie van 15 februari 2022 over de gevolgen van nationale belastinghervormingen voor de economie van de EU[9],
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) de ruggengraat van onze economie vormen, 99 % van alle bedrijven in de EU vertegenwoordigen, werk bieden aan ongeveer 100 miljoen mensen en goed zijn voor meer dan de helft van het Europese bbp;
B. overwegende dat artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie naar de interne markt, duurzame ontwikkeling en een sociale markteconomie verwijst;
C. overwegende dat in de gezamenlijke enquête van de Europese Centrale Bank en de Commissie van oktober 2022 kmo’s nooit eerder zo pessimistisch waren over de algemene economische vooruitzichten; overwegende dat kmo’s, wat de toegang tot financiering voor ondernemingen betreft, ook hebben gewezen op de afnemende bereidheid van banken om leningen te verstrekken en op de afnemende beschikbaarheid van kredietlijnen;
D. overwegende dat de operationele uitgaven van de industrie in Europa hoog zijn in vergelijking met die van mondiale concurrenten;
E. overwegende dat deze uitgaven grotendeels het gevolg zijn van hoge energieprijzen, hoge regeldruk en hoge kosten, met inbegrip van belastingen;
F. overwegende dat slechts 17 % van de kmo’s met succes digitale technologie in hun bedrijf heeft geïntegreerd; overwegende dat digitalisering van cruciaal belang is voor een sterke economische groei en het scheppen van banen op de interne markt;
G. overwegende dat het Europese concurrentievermogen achterblijft bij dat van andere ontwikkelde economieën, wat een bedreiging vormt voor het potentieel van Europa om voorspoed en welvaart te genereren;
H. overwegende dat de regeldruk duidelijk moet worden verminderd, met inbegrip van de financiële kosten en rompslomp die naleving met zich meebrengt als gevolg van overregulering en te ingewikkelde administratieve procedures en rapportageverplichtingen;
I. overwegende dat de meeste innovaties die moeilijk de markt binnenkomen vanwege onnodige restricties op het gebied van regelgeving en verschillen in regelgeving tussen de lidstaten, afkomstig zijn van kmo’s;
J. overwegende dat de geraamde kosten van de naleving van belastingwetgeving voor grote multinationale ondernemingen neerkomen op ongeveer 2 % van de betaalde belastingen terwijl deze kosten voor kmo’s op 30 % van de betaalde belastingen worden geraamd;
K. overwegende dat tussen 65 en 80 % van alle Europese ondernemingen familiebedrijven zijn, die goed zijn voor 60 % van alle banen in de particuliere sector;
L. overwegende dat de toepassing van het innovatiebeginsel door de Commissie bij het opstellen van nieuwe wetgevingsvoorstellen de marktvoorwaarden voor innovatieve kmo’s in Europa aanzienlijk zou verbeteren, aangezien dit gezonde concurrentie in de interne markt zou stimuleren en de dubbele transitie van Europa zou versnellen;
M. overwegende dat de EU-wetgeving een passend evenwicht moet vinden tussen het bevorderen van groei, ondernemerschap, aanpassing aan de klimaatverandering en de productiviteit van ondernemingen;
1. verzoekt de Commissie een algemene beoordeling te verrichten van het cumulatieve effect van de EU-wetgeving op kmo’s in de EU, teneinde waar nodig vereenvoudigingen voor te stellen, alsook een faciliterend kader om te waarborgen dat de EU, wat betreft concurrentievermogen en groei, de beste plaats is om kmo’s op te zetten;
Steunpakket voor kmo’s
2. kijkt uit naar het aangekondigde steunpakket voor kmo’s en dringt er bij de Commissie op aan bij de opstelling ervan zo ambitieus mogelijk te zijn;
3. merkt op dat late betalingen een grote bedreiging blijven vormen voor het voortbestaan van kmo’s, met name in het huidige klimaat van hoge inflatie en hogere energiekosten; wijst erop dat een kwart van de faillissementen in de EU te wijten is aan het feit dat facturen niet op tijd worden betaald;
4. is van mening dat de richtlijn betalingsachterstand, die al meer dan tien jaar van kracht is, niet doeltreffend genoeg is geweest om het probleem van de tijdige betaling aan kmo’s aan te pakken;
5. is ingenomen met de mededeling dat de richtlijn betalingsachterstand herzien zal worden en spoort de Commissie aan ervoor te zorgen dat de bijgewerkte richtlijn rekening houdt met de enorme uitdagingen waarvoor kmo’s staan; benadrukt vooral dat er strengere handhavingsmaatregelen in de herziene richtlijn moeten worden opgenomen en dat kmo’s moeten worden uitgerust met doeltreffende geschillenbeslechtings- en bemiddelingsinstrumenten; verzoekt de lidstaten voorts om een autoriteit aan te stellen die verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving en die op verzoek van kmo’s zo nodig kan ingrijpen;
6. is ingenomen met de aankondiging van de voorzitter van de Commissie in haar toespraak over de Staat van de Unie van 2022 dat er een voorstel voor één reeks belastingregels voor zakendoen in Europa, “Bedrijven in Europa: kader voor de belastingheffing van inkomsten” (Befit), zou worden opgenomen in het steunpakket voor kmo’s;
7. onderstreept dat de belastingdruk voor Europese bedrijven, met name kmo’s, een aanzienlijke belemmering vormt voor hun concurrentie- en investeringsstrategieën en gevolgen heeft voor hun vermogen om groei te genereren en banen te scheppen;
8. wijst er nogmaals op dat het Befit-initiatief moet worden ondersteund door de noodzakelijke politieke processen, teneinde politieke draagvlak voor de verandering te creëren en dat het initiatief vergezeld moet gaan van een grondige effectbeoordeling; benadrukt dat het Befit-initiatief de kans biedt om de kosten in verband met de naleving van de belastingwetgeving aan te pakken en de administratieve lasten te verminderen, en tegelijkertijd moet zorgen voor eerlijke en transparante belastingconcurrentie;
9. neemt nota van het voornemen van de Commissie om het Befit-voorstel op 12 september 2023 te presenteren om de aftrap te geven voor het proces van het ontwerpen van een nieuw en gemeenschappelijk EU-pakket van vennootschapsbelastingregels (“rulebook”) op basis van een eerlijke, alomvattende en doeltreffende formuletoerekening en een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, hetgeen ondernemingen duidelijkheid en voorspelbaarheid zal bieden; wijst op het idee van een éénloketsysteem dat het mogelijk maakt één geconsolideerde belastingaangifte in te dienen;
10. merkt op dat bedrijven te maken hebben met een volatiel ondernemingsklimaat en een toenemend aantal EU-belastingrichtlijnen; verzoekt de Commissie daarom eenvoudigere belastingregels voor kmo’s en administratieve ondersteuning te waarborgen om de belastingnalevingsdruk te verlichten; verzoekt de Commissie bedrijven ademruimte en voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de nieuwe voorgestelde Befit-regels; betreurt het dat de Commissie nog geen follow-up heeft gegeven aan haar mededeling van 2020 over de rechten van EU-belastingbetalers en over vereenvoudigde procedures voor betere naleving van belastingwetgeving;
11. verzoekt de Commissie te waarborgen dat er aan de specifieke eisen van kmo’s wordt voldaan door Befit alleen verplicht te maken voor grote ondernemingen en optioneel te houden voor kmo’s, met name kmo’s die geen grensoverschrijdende handelsactiviteiten hebben;
12. neemt nota van de bedoeling van de Commissie om in het kader van de voorgestelde Befit-regels, kmo’s die grensoverschrijdende handelsactiviteiten hebben in andere lidstaten, toe te staan te werken onder de belastingadministratie die ze het best kennen;
13. onderstreept dat buitensporige bureaucratie en overregulering moeten worden voorkomen en dat de regeldruk voor kmo’s tot het absolute minimum moet worden teruggebracht, met behoud van de hoogste normen voor consumenten, werknemers, gezondheid en milieubescherming;
Betere toegang van kmo’s tot financiering
14. constateert dat de huidige economische uitdagingen en stijgende rentetarieven hebben geleid tot strengere voorwaarden voor kmo’s die toegang tot financiering trachten te verkrijgen; verzoekt de Commissie haar inspanningen op het gebied van de kapitaalmarktenunie op te voeren en middelen vrij te maken voor de groei van Europa;
15. is ingenomen met de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het pakket wetgeving inzake beursnotering, met name voor kmo’s, door de administratieve lasten in verband met beursnoteringen van ondernemingen te verlichten; is in dit verband ingenomen met het voorstel van de Commissie van 7 december 2022 voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU met als doel de publieke kapitaalmarkten in de Unie aantrekkelijker te maken voor ondernemingen en de toegang tot kapitaal voor kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken, en tot intrekking van Richtlijn 2001/34/EG[10];
16. neemt kennis van het voorstel van de Commissie voor een strategie voor retailbeleggingen die de belangen van consumenten centraal stelt bij retailbeleggingen; verzoekt de medewetgevers ervoor te zorgen dat kmo’s betere financieringsmogelijkheden krijgen als gevolg van een grotere deelname van retailbeleggers aan de kapitaalmarkten, hetgeen uit deze strategie zou moeten voortvloeien;
17. erkent dat de klimaatcrisis de transitie naar nettonul van miljoenen kmo’s in de Unie vereist; verzoekt de Commissie en de lidstaten om hun inspanningen op te voeren om duurzame financiering passender te maken voor kmo’s;
18. herinnert eraan dat de Europese Innovatieraad (EIC) een nieuw en uniek Europees financieringsprogramma is dat bedoeld is om deeptech-startups een éénloketsysteem voor financiering te bieden teneinde hen in staat te stellen hun innovatie te ontwikkelen van een pril idee tot een verhandelbaar product, alsook het bedrijf op te schalen; is ingenomen met de verhoogde begrotingstoewijzing van de EIC en de uitbreiding van de reikwijdte van zijn aandelenactiviteiten in het kader van het voorstel voor een platform voor strategische technologieën voor Europa;
Beleidsinstrumenten die geschikt zijn voor kmo’s
19. is een groot voorstander van de invoering door de Commissie van een concurrentievermogenstoets in het kader van haar voorbereiding van nieuwe wetgeving; is van mening dat deze toets stevig moet worden ingebed in het institutionele kader van de Commissie;
20. dringt erop aan dat het innovatiebeginsel wordt toegepast op alle nieuwe en herziene rechtshandelingen die de Commissie voorstelt; herinnert eraan dat het beginsel inhoudt dat de Commissie het potentiële negatieve effect van nieuwe voorgestelde rechtshandelingen analyseert met betrekking tot het ontwikkelen en op de markt brengen van innovaties; benadrukt dat, indien er een negatief effect wordt vastgesteld, in het desbetreffende wetgevingsvoorstel een uitzonderingsclausule moet worden opgenomen om dit negatieve effect aan te pakken en om ervoor te zorgen dat innovatie niet gehinderd wordt door onnodige restricties op het gebied van regelgeving;
21. dringt erop aan dat het “one in, one out” -beginsel wordt toegepast om de regeldruk van de EU op het huidige, reeds hoge niveau te stabiliseren; verzoekt de Commissie een agenda voor betere regelgeving te ontwikkelen die erop gericht is de regeldruk voor kmo’s met ten minste 30 % te verminderen teneinde de kostendruk te verlagen en het concurrentievermogen te bevorderen;
22. verzoekt de EU en haar lidstaten zich in te spannen om de toegang tot geschoolde arbeidskrachten te verbeteren;
23. verzoekt de Commissie om een wetgevingsvoorstel in te dienen voor een Europese socialezekerheidspas om de arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken en de digitale handhaving van socialezekerheidsrechten te verbeteren, teneinde de nationale autoriteiten en de sociale partners een realtime-instrument te bieden om de nationale en EU-wetgeving doeltreffend te handhaven, met inbegrip van de verificatie van draagbare A1-documenten;
24. verwelkomt, als eerste stap, het aangekondigde streven van de Commissie om de rapportagevereisten voor bedrijven en overheden te rationaliseren en te vereenvoudigen door de rapportageverplichtingen met 25 % te verminderen; herinnert er echter aan dat rapportageverplichtingen slechts een klein deel van de regeldruk veroorzaken en dat daarom drastischer maatregelen nodig zijn; is van mening dat de geplande vermindering van de rapportageverplichtingen van toepassing moet zijn op zowel bestaande als toekomstige wetgeving;
25. is van mening dat de EU eenvoudige en gebruiksvriendelijke digitale instrumenten moet bevorderen om kmo’s in staat te stellen hun weg te vinden binnen het regelgevingskader van de EU;
26. verzoekt de Commissie de verspreiding van beste praktijken en de toegang tot nauwkeurige gegevens aan te moedigen ter ondersteuning van veilige overdrachten en de continuïteit, met name voor familiebedrijven, waar continuïteit tussen generaties van het grootste belang is;
27. is van mening dat de EU haar beginsel “groot op grote zaken, klein in kleine zaken” moet versterken om de evenredigheid en subsidiariteit beter te waarborgen en een bloeiend ondernemingsklimaat voor onze kmo’s te scheppen;
Effectbeoordelingen die geschikt zijn voor kmo’s
28. dringt aan op betere uitgebreide effectbeoordelingen, met bijzondere aandacht voor kmo’s, met inbegrip van een bindende kmo-toets in de effectbeoordelingsfase om de economische gevolgen, met inbegrip van de nalevingskosten, van wetgevingsvoorstellen voor kmo’s volledig te beoordelen; vestigt de aandacht op het belang van degelijke effectbeoordelingen waarbij rekening wordt gehouden met het concurrentievermogen van Europese bedrijven;
Betere organisatie van de structuur en de procedures in de EU-instellingen
29. pleit voor de invoering van één enkel rapportage-instrument dat het verzamelen van informatie (bijv. over financieringsprogramma’s) en het verstrekken van informatie (rapportageverplichtingen en gegevensverzameling) voor bedrijven, met name kmo’s, combineert; vraagt dat het eenmaligheidsbeginsel wordt overwogen om ervoor te zorgen dat bedrijven maar één keer gegevens hoeven te verstrekken en deze vervolgens indien nodig bijwerken;
30. dringt aan op de opzet van een éénloketsysteem waar bedrijven, met name kmo’s, informatie kunnen verkrijgen (bijv. over financieringsprogramma’s);
31. dringt er bij de Commissie op aan de beloofde kmo-gezant onverwijld te benoemen; is van mening dat de kmo-gezant als een centrale eenheid onder de voorzitter van de Commissie moet worden geplaatst, om toezicht op kmo-vraagstukken in alle directoraten-generaal mogelijk te maken; is van mening dat een van de belangrijkste taken van de kmo-gezant moet zijn een gelijk speelveld te creëren voor grensoverschrijdende bedrijven en overregulering aan te pakken;
32. is van mening dat de Raad voor regelgevingstoetsing moet worden uitgebreid en dat er voornamelijk onafhankelijke deskundigen plaats in moeten nemen;
Technische uitdagingen
33. dringt erop aan de dubbele transitie van decarbonisatie en digitalisering te ondersteunen, aangezien kmo’s de ruggengraat van onze economie vormen en daarom een hoeksteen zijn van het Europese concurrentievermogen op lange termijn;
34. herinnert aan de noodzaak van een gelijk digitaal speelveld dat interoperabiliteit en niet-discriminerende toegang tot gegevens waarborgt, zodat kmo’s kunnen gedijen in een eerlijke Europese data-economie;
35. dringt erop aan de invoering van artificiële intelligentie (AI) te vergemakkelijken door de oprichting van kmo-allianties voor AI in strategische waardeketens te bevorderen;
°
° °
36. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.
- [2] PB L 48 van 23.2.2011, blz. 1.
- [3] PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1.
- [4] PB C 68 E van 7.3.2014, blz. 40.
- [5] PB C 316 van 22.9.2017, blz. 57.
- [6] PB C 445 van 29.10.2021, blz. 2.
- [7] PB C 377 E van 7.12.2012, blz. 102.
- [8] PB C 125 van 5.4.2023, blz. 124.
- [9] PB C 342 van 6.9.2022, blz. 14.
- [10] COM(2022)0760.