ONTWERPRESOLUTIE over de staat van de kmo-Unie
10.7.2023 - (2023/2750(RSP))
ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement
Evžen Tošenovský
namens de ECR-Fractie
Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B9-0346/2023
B9‑0349/2023
Resolutie van het Europees Parlement over de staat van de kmo-Unie
Het Europees Parlement,
– gezien artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 getiteld “Een nieuwe industriestrategie voor Europa” (COM(2020)0102),
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 maart 2020 getiteld “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020)0103),
– gezien de mededeling van de Commissie van 5 mei 2021 getiteld “Actualisering van de nieuwe industriestrategie van 2020: een sterkere eengemaakte markt tot stand brengen voor het herstel van Europa” (COM(2021)0350),
– gezien Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties[1] (de richtlijn betalingsachterstand),
– gezien het Jaarverslag Europese kmo’s 2022/2023 van 27 juni 2023,
– gezien het werkprogramma van de Commissie voor 2023,
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) de ruggengraat van onze economie vormen, 99 % van alle bedrijven in de EU vertegenwoordigen, werk bieden aan ongeveer 100 miljoen mensen en goed zijn voor meer dan de helft van het Europese bbp;
B. overwegende dat artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie verwijst naar de interne markt, duurzame ontwikkeling en een sociale markteconomie,
C. overwegende dat Europese kmo’s te maken hebben gehad met aanzienlijke uitdagingen en moeilijkheden als gevolg van de COVID-19-pandemie en de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die hebben geleid tot verstoringen van de mondiale waardeketens en aanhoudende inflatie;
D. overwegende dat digitalisering van cruciaal belang is voor kmo’s en bijdraagt tot een sterke economische groei en het scheppen van banen op de interne markt;
E. overwegende dat kmo’s moeilijkheden ondervinden om toegang tot financiering te krijgen en dat zij een op maat gesneden aanpak op Europees en nationaal niveau nodig hebben;
F. overwegende dat de door overregulering, complexe administratieve procedures en rapportageverplichtingen veroorzaakte regelgevings- en administratieve lasten voor kmo’s moeten worden verminderd;
G. overwegende dat in het werkprogramma van de Commissie voor 2023 wordt verwezen naar de indiening van een steunpakket voor kmo’s en het voornemen wordt geuit om de richtlijn betalingsachterstand te herzien om de lasten voor kmo’s te verminderen;
1. verzoekt de Commissie te beoordelen welke gevolgen de EU-wetgeving heeft voor kmo’s en waar nodig vereenvoudigingen voor te stellen om in de EU gunstige voorwaarden te scheppen voor de oprichting, het concurrentievermogen en de groei van kmo’s;
2. herhaalt dat de Commissie de kmo-test moet toepassen in het kader van haar effectbeoordelingen om de mogelijke gevolgen van EU-wetgevingsvoorstellen voor kmo’s te onderzoeken; benadrukt dat de effectbeoordelingen moeten worden uitgevoerd tijdens de voorbereiding van alle wetsontwerpen;
3. is een groot voorstander van de invoering door de Commissie van een concurrentievermogenstoets in het kader van haar voorbereiding van nieuwe wetgevingsvoorstellen ter versterking van het internationale concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese economie;
4. dringt er bij de Commissie op aan te streven naar een ambitieuze aanpak met betrekking tot vereenvoudiging en te trachten het “one in, one out”-beginsel toe te passen in de wetgeving; spoort de Commissie en de lidstaten aan de procedures te stroomlijnen en het “eenmaligheidsbeginsel” en het beginsel “standaard digitaal” toe te passen en zo de administratieve processen voor kmo’s te vergemakkelijken en administratieve rompslomp te vermijden;
5. onderstreept dat buitensporige bureaucratie en overregulering moeten worden voorkomen en dat de regeldruk voor kmo’s tot een minimum moet worden teruggebracht, met behoud van de hoogste normen op verschillende gebieden;
6. benadrukt dat er vereenvoudigde vereisten voor kmo’s in wetgevingsvoorstellen moeten worden opgenomen om de naleving te vergemakkelijken; pleit voor systematische samenwerking tussen de Commissie en het Parlement bij het voorbereiden van secundaire wetgeving, die kan inspelen op de behoeften van kmo’s;
7. benadrukt dat scholing, bijscholing en omscholing van werknemers van kmo’s van groot belang is; verzoekt de EU en haar lidstaten zich in te spannen om de toegang tot geschoolde arbeidskrachten te verbeteren; dringt erop aan dat het Europees Sociaal Fonds Plus, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en de Europese vaardighedenagenda adequaat inspelen op de specifieke behoeften van kmo’s;
8. benadrukt dat een efficiënte interne markt voor kapitaal van belang is om de nodige middelen vrij te maken om de uitdagingen van de EU op korte en lange termijn aan te pakken en zo de veerkracht van de economie van de EU te verbeteren; benadrukt met name dat de kapitaalmarktenunie kmo’s meer kansen zal bieden om toegang tot financiering te krijgen, en dus bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de kmo-strategie van de EU;
9. is ingenomen met recente wetgevingsvoorstellen om ervoor te zorgen dat de markt voor betalingsdiensten fit-for-purpose blijft en zich kan aanpassen aan de huidige digitale transformatie; is van mening dat de geïntegreerde EU-markt voor betalingen burgers en bedrijven in staat moet stellen grensoverschrijdende betalingen zo gemakkelijk en veilig te verrichten als betalingen in hun eigen land;
10. onderstreept dat de tijdige goedkeuring van een herziene richtlijn betalingsachterstand belangrijk is om kmo’s een voorspelbaar rechtskader te bieden om betalingsachterstanden aan te pakken; merkt op dat late betalingen een grote bedreiging blijven vormen voor het voortbestaan van kmo’s, met name in het huidige klimaat van hoge inflatie en hogere energiekosten;
11. dringt aan op verdere stimulansen om de deelname van kmo’s aan financieringsoproepen in het kader van Horizon Europa aan te moedigen; herinnert eraan dat de Europese Innovatieraad een uniek Europees financieringsprogramma is voor de ondersteuning van de groei en opschaling van Europese start-ups en kmo’s;
12. benadrukt dat het belangrijk is kmo’s te betrekken bij specifieke programma’s en middelen in het kader van het industrieel plan voor de Green Deal, met name bij de ontwikkeling van schone technologie;
13. dringt erop aan dat het innovatiebeginsel wordt toegepast op alle nieuwe en herziene rechtshandelingen die de Commissie voorstelt om innovatie aan te moedigen; herinnert eraan dat het beginsel inhoudt dat de Commissie het potentiële negatieve effect van nieuwe voorgestelde rechtshandelingen analyseert met betrekking tot het ontwikkelen en op de markt brengen van innovaties;
14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 48 van 23.2.2011, blz. 1.