Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 5 september 2000 - Straatsburg Uitgave PB

12. Economische en sociale ontwikkeling van Turkije
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0206/2000) van de heer Morillon, namens de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende maatregelen ter bevordering van de economische en sociale ontwikkeling van Turkije (7492/1/2000 REV - C5-0325/2000 - 1998/0300(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Morillon (PPE-DE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het gemeenschappelijk standpunt waarnaar u zojuist hebt verwezen wordt voor een tweede lezing aan ons Parlement voorgelegd, niet vanwege inhoudelijke problemen maar vanwege kwesties die verband houden met de vorm. Dit mag futiel lijken, maar dat is beslist niet het geval.

Voor wat de inhoud betreft is ons Parlement inderdaad ermee akkoord gegaan dat voor de komende 5 jaar een bedrag van 135 miljoen euro wordt vastgelegd ten behoeve van maatregelen, die Turkije moeten compenseren voor de offers die het zich heeft moeten getroosten bij zijn toetreding tot de douane-unie met de Europese Unie. Op dit punt bestaat er geen enkel meningsverschil met de Raad.

Ten aanzien van de vorm hadden wij een aantal terreinen aangegeven waarop de maatregelen bij voorrang betrekking zouden moeten hebben. Drie van onze desbetreffende voorstellen heeft de Raad niet willen overnemen. Het eerste betreft de introductie van het voorzorgsbeginsel met betrekking tot de ontwikkeling van kernenergie, in het bijzonder binnen gebieden waar gevaar voor aardbevingen bestaat. Het tweede betreft de bescherming en erkenning van de culturele identiteit van minderheden, alsmede steun aan initiatieven voor de afschaffing van de doodstraf. Op de derde plaats bepleitten wij steun aan het opzetten van elke vorm van samenwerking die een regeling van het Koerdische vraagstuk naderbij zou kunnen brengen.

Deze formele kwesties spelen naar mijn oordeel zeker geen geringe rol in het debat dat voorafgaat aan de discussie die in oktober door de Commissie buitenlandse zaken aan de toetreding zal worden gewijd en naar aanleiding waarvan ik in november een verslag zal voorleggen over de voortgang van de werkzaamheden en de evolutie van de binnen de Unie en in Turkije heersende opvattingen.

Sinds in Helsinki de deur naar deze toetreding opnieuw is geopend, kan niemand zeggen waar de aldus ingeslagen weg toe zal leiden en over hoeveel tijd. Ik geloof dat er een zeer brede overeenstemming bestaat over het feit dat aan Turkije een speciale positie moet worden toegekend wegens geografische, historische, economische en politieke redenen. Deze speciale positie kan en moet niet alleen worden beschouwd vanuit een perspectief van lidmaatschap, maar ook in het kader van nauwe samenwerking met de Europese Unie. Deze keuze moet langs democratische weg worden gemaakt door de Europese burgers die wij hier vertegenwoordigen, en door de burgers van Turkije. Naar ik heb begrepen is dit ook uw mening, commissaris Verheugen, en ik kan u verzekeren dat die door een grote meerderheid van mijn collega's wordt gedeeld.

Het besluit over de toetreding van Turkije is te belangrijk voor de toekomst van de Unie en van Turkije om in omfloerste stilte of in achterkamertjes te kunnen worden genomen. Langdurige debatten zullen moeten worden gevoerd, zowel hier als in de nationale parlementen, en men is het erover eens dat nog een lange en moeilijke weg te gaan is. Als rapporteur voor de uitbreiding is mij dit inmiddels duidelijk geworden. Niet alleen vanwege de rijkdom en de passie van het in dit Parlement reeds gestarte debat, maar ook door de reacties in Turkije, zowel in leidende kringen als in de samenleving.

Bij de presentatie van mijn verslag zal ik in detail ingaan op deze tegengestelde reacties. Vandaag beperk ik mij tot één essentiële conclusie. De burgers van Turkije beginnen te beseffen dat hun toetreding tot de Europese Unie niet alleen een pijnloze herziening van hun rechtsstelsel en een gedeeltelijke afstand van de soevereiniteit waaraan zij sterk hechten, zal vergen, maar ook een radicale verandering van hun gewoonten en mentaliteit, waartoe zij niet bereid lijken te zijn. Om die reden heeft ons Parlement het initiatief genomen voor de oprichting van een Euro-Turks forum, waarbinnen gezaghebbende vertegenwoordigers van de Turkse samenleving op diepgaande wijze van gedachten kunnen wisselen met hiertoe gemandateerde leden van het Europees Parlement. In mijn verslag zal ik dit voorstel opnieuw voorleggen. Ik meen te mogen zeggen dat de Turkse regering hier niet vijandig tegenover staat, welhaast integendeel.

Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, aan het begin van deze lange weg en mij bewust zijnde van deze feitelijke situatie lijkt het mij een goede zaak alle schijnheiligheid te laten varen en niet langer de ogen te sluiten voor de obstakels, waaronder de Koerdische kwestie de eerste plaats inneemt. De Fransen zouden het vandaag de dag niet in hun hoofd halen om te ontkennen dat er problemen zijn met Corsica, zelfs al zijn de Franse burgers en hun leiders het niet eens over de mogelijke oplossingen. Er bestaat een Koerdisch probleem in Turkije. De Raad mag het Parlement niet verbieden voorstellen te doen die tot een oplossing kunnen bijdragen. Als wij deze tekst aan een tweede lezing onderwerpen is dit niet om zuiver formele redenen, maar omdat ons Parlement weigert mee te doen aan dit politieke spelletje.

 
  
MPphoto
 
 

  Zacharakis (PPE/DE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het roerend met de heer Morillon eens dat een eind moet worden gemaakt aan de hypocrisie waarmee men - om politieke redenen of ook uit puur opportunisme - bepaalde, reëel bestaande problemen benadert. Mijns inziens worden namelijk in de door de Raad verworpen amendementen drie reële vraagstukken aan de orde gesteld. Het onderhavig gemeenschappelijk standpunt van de Raad lijkt dan ook op zijn minst schijnheilig te zijn, daar de Raad hierin laat doorschemeren dat hij deze vraagstukken liever negeert of bagatelliseert.

In deze amendementen worden echter de onwrikbare standpunten van het Europees Parlement weergegeven. Dit zijn drie heel belangrijk amendementen en terecht dringt de rapporteur aan op aanvaarding daarvan. Hierin wordt gesproken over ten eerste de vrijwaring tegen de gevaren die de bouw door de Turkse autoriteiten van een kerncentrale in een aardbevingsgebied zou veroorzaken, ten tweede de doodstraf en ten derde de verplichting van Turkije tot het erkennen en beschermen van de culturele identiteit van de minderheden, in het kader van zijn algemene verplichtingen inzake eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten. Ook is sprake van het onbetwistbare probleem van de Koerden en de noodzaak van een oplossing daarvan. Een oplossing betekent echter niet dat Turkije burgers moet bombarderen zoals het de laatste keer op 18 augustus in het gebied Kendakor heeft gedaan.

Ik hoop dat de aandrang van het Parlement op de aanvaarding van de betrokken amendementen de Turkse kant zal helpen inzien – ofschoon de heer Morillon terecht opmerkte dat Turkije weinig zin toont om tot een dergelijk inzicht te komen – dat het toenaderingsproces tot Europa geen eenrichtingverkeer is, dat de goede wil niet van een kant kan komen en de leden van de Europese Unie niet bereid zijn eenzijdig begrip op te brengen voor de zogenaamde bijzonderheden van Turkije en deze te dulden. Turkije moet inzien dat voor toenadering tot Europa ook goede wil van de kant van de Turkse autoriteiten en de Turkse samenleving nodig is. Zij moeten zich aanpassen aan de rechtsvoorschriften en de morele regels die aan de Europese Unie ten grondslag liggen en die door alle kandidaat-landen, zonder enige uitzondering, gerespecteerd dienen te worden. Helaas blijft Turkije deze regels schenden, zoals niet alleen blijkt uit de tekortkomingen bij de democratisering en in de Koerdische kwestie, maar ook uit veel andere gevallen, zoals de kwestie Cyprus en de Grieks-Turkse betrekkingen.

Een algemene, tastbare verandering in de Turkse houding en mentaliteit zou een hart onder de riem kunnen zijn voor degenen die met overdreven optimisme de toenadering van Turkije tot Europa wilden versnellen en de waarschijnlijk lange en moeilijk begaanbare weg – ik citeer hier weer de heer Morillon – wilden inkorten die Turkije moet afleggen om toe te treden tot de Europese familie.

 
  
MPphoto
 
 

  Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega's, allereerst wil ik collega Morillon heel hartelijk danken voor zijn goede werk en zijn persistente vasthouden aan de eisen en de belangrijkste amendementen. Ik kan hem uit naam van mijn fractie steunen en ik geloof dat het mogelijk moet zijn om met de Raad tot overeenstemming te komen. We willen immers met dit instrument de economische en sociale ontwikkeling in Turkije bevorderen. Natuurlijk hopen wij dat parallel daaraan – misschien ook ten gevolge daarvan – ook de politieke ontwikkeling in Turkije naar democratie, respect voor de mensenrechten, in het bijzonder respect voor de eigen Koerdische bevolking, wordt versterkt en de doodstraf wordt afgeschaft.

Toch – en dat moet ik hier steeds weer zeggen en ik zeg dat ook in Turkije – zijn we zeer ontevreden over de vooruitgang van de politieke ontwikkeling. We zouden natuurlijk kunnen zeggen dat dit ons probleem niet is, en het is inderdaad ook voornamelijk voor Turkije zelf een groot probleem, dat dit land niet bereid is en niet de politieke instituties tot stand brengt om de vooruitgang op dit gebied zichtbaarder te maken.

Turkije heeft onlangs een nieuwe president gekozen – een rechter, een zeer vooraanstaand rechter en dat gebeurde met steun van de regering. Wat doet de regering als één van haar eerste daden? Zij stuurt de president in kwestie tijdens de zomer een soort noodverordening toe, waarmee ze bepaalde rechten van personen in overheidsdienst wil inperken en is verbaasd dat de president als voormalig hoge rechter de hem toegestuurde verordeningen afwijst en van mening is dat het parlement zich daarmee moet bezighouden, wat in een democratie eigenlijk volkomen vanzelfsprekend is.

Nou heb ik net zo weinig sympathie voor militante islamieten als veel anderen in dit Parlement, vooral wanneer ze een fundamentalistisch standpunt innemen, zoals dat in deze streken zeer vaak het geval is, zoals vandaag ook in het debat tussen de voorzitters van het Israëlische en Palestijnse parlement ter sprake kwam. Maar dat moet op wettelijke basis worden geregeld! Het is toch niet mogelijk om via een noodverordening plotseling al die militante islamieten uit hun functie te verwijderen, zoals de regering dat wenst. Is het echt een probleem? Dan is het een probleem dat in het parlement moet worden behandeld!

Het Koerdenvraagstuk werd al genoemd. Ook op dat punt zijn we nauwelijks een stap verder gekomen. Er zijn steeds maar weer positieve en negatieve signalen. De mensen die weten dat het een cruciaal probleem is, ontbreekt het aan moed. U heeft het Corsicaanse vraagstuk genoemd. Ik zou zeggen dat er ook in Frankrijk flink wat moed voor nodig is om dit probleem na zoveel jaren aan te pakken. Een heel klein beetje van die moed zou ik voor Turkije wensen, zodat voor het Koerdenvraagstuk ook echt een oplossing gevonden wordt. Er zijn natuurlijk ook nog andere minderheidsvraagstukken.

De doodstraf werd genoemd. Hoe vaak heeft men nu al gehoord dat men ervan overtuigd is dat de doodstraf moet worden afgeschaft en hoe lang duurt het niet tot stappen daartoe worden gezet! Dat moet voor de mensen in dit Parlement – en ik reken mezelf daartoe – die Turkije heel graag in de Europese Unie zouden willen hebben wel een teleurstelling zijn, omdat Turkije deze stappen niet zet. Toch ben ik van mening dat wij erbij moeten blijven dat we nakomen wat we toegezegd hebben. Onze toezeggingen kunnen en zullen worden nagekomen, met name ten aanzien van de bevordering van de economische en sociale ontwikkeling. We wachten nu met spanning af of Turkije uit zichzelf vaart zal zetten achter de politieke ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Haarder (ELDR).(DA) Mijnheer de Voorzitter, onze betrekkingen met Turkije moeten democratie, stabiliteit en consequent handelen bevorderen. De weg daartoe is onder andere sociale en economische ontwikkeling en om dit te bereiken zijn buitenlandse investeringen noodzakelijk. Het begrotingspakket van de Unie zal een stimulans zijn voor toekomstige investeringen in Turkije en zal bijgevolg ook de democratie en de mensenrechten bevorderen en consolideren. Wij weten dat een dergelijke strategie goed werkt, zoals eertijds is gebleken in dictatoriale staten in Zuid-Europa, wij zullen hetzelfde vaststellen in Centraal- en Oost-Europa, dus moet het ook in Turkije mogelijk zijn. Het Parlement moet deze strategie steunen en erop aandringen dat aan de criteria van Kopenhagen op het vlak van democratie en mensenrechten wordt voldaan, vooraleer er ook maar sprake kan zijn van toetredingsonderhandelingen. Tot slot wijs ik erop dat duizenden Koerdische dorpen die met de grond gelijk gemaakt zijn, dringend heropgebouwd moeten worden. Dit moet een uitdrukkelijke prioriteit zijn in ons beleid ten opzichte van Turkije en wij moeten de Turkse regering onder druk zetten opdat ook zij dit als een prioritaire zaak beschouwt en tevens de rechten van de Koerdische minderheid respecteert zoals de EU-lidstaten en de overige kandidaat-landen de rechten van hun minderheden respecteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ceyhun (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, namens mijn fractie wil ik de rapporteur graag bedanken voor zijn aanbeveling voor de tweede lezing. Hij kent de situatie in Turkije goed. Hij kent de problemen van dit land en van de mensen die daar leven. Het is geen geheim dat er pas een naar ons idee democratisch Turkije kan zijn, als de heersende economische en sociale problemen worden opgelost. Het is ook bekend dat Turkije deze problemen zonder onze hulp niet kan overwinnen.

Daarvoor zijn de in de amendementen van de rapporteur genoemde eisen – hij spreekt van de bescherming van minderheden, hij eist terecht de afschaffing van de doodstraf en vraagt om een oplossing van het Koerdenvraagstuk – in ieder geval geen voorwaarden die deze hulp zouden moeten bemoeilijken, maar waardevolle voorstellen voor de noodzakelijke democratische hervormingen in Turkije. Turkije zal er uiteindelijk van profiteren, als deze hervormingen worden verwezenlijkt. In dit opzicht steunen wij zijn aanbeveling en bedanken wij hem nogmaals voor zijn werk!

 
  
MPphoto
 
 

  Korakas (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, er zijn pas, of al, negen maanden verstreken sedert in Helsinki werd besloten Turkije officieel tot toetredingskandidaat uit te roepen. Wij hebben toen onmiddellijk gewaarschuwd en gezegd dat dit besluit niet alleen weinig behulpzaam zou zijn voor de democratisering en de verbetering van de levensstandaard van het Turkse volk, zoals zo velen beweerden, maar zelfs een reden zou zijn voor het regime om de repressie te verscherpen. Na negen maanden moeten wij tot ons groot betreuren vaststellen dat wij gelijk hebben gekregen, want wij hadden eerlijk gezegd liever gehad dat onze vrees ongegrond was gebleken.

Nu doet de Raad vandaag een voorstel tot het vrijmaken van 135 miljoen euro voor de economische en sociale ontwikkeling van Turkije. Wij vrezen dat een aanzienlijk deel hiervan, ondanks alle mogelijke controle, zal worden gebruikt voor de versterking van het repressiemechanisme.

Staat u mij toe enkele gegevens te noemen. Wij weten allen dat ondanks alle beloften de Turkse grondwet, evenals het strafrecht, nog steeds zeer ondemocratisch is. In de gevangenissen zitten momenteel meer dan 15.000 politieke gevangen. Zij leven daar onder onmenselijke omstandigheden, omstandigheden die zelfs “gemoderniseerd” worden met een versterkte toepassing van gevangenschap in totaal isolement. Dit brengt in Turkije enorme reacties teweeg. Zelfs de orde van advocaten van Istanbul heeft met een speciaal rapport deze maatregelen aan de kaak gesteld. Tijdens de manifestaties ter gelegenheid van 1 september, de internationale dag van de vrede, zijn opnieuw mensen gearresteerd. Cyprus is nog steeds bezet. Premier Ecevit van Turkije zegt op hetzelfde moment waarop wij het geld vrijmaken dat de kwestie Cyprus in 1974 werd opgelost. Deze werd dus opgelost met een barbaarse invasie en de voortzetting van de bezetting onder volledige minachting van de VN-resoluties. Ik wil hier nog aan toevoegen dat de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Gem hetzelfde verkondigt wat de Grieks-Turkse betrekkingen betreft.

Niemand mag zich op de borst kloppen en zichzelf lof toezwaaien, want deze Grieks-Turkse betrekkingen leiden tot voortdurende concessies van de Griekse regering. Dit kan alleen maar tot meer spanning leiden. U wilt dus dit geld gebruiken als een lokaas, als een middel om een nog grotere voet tussen de deur van de Turkse economie te krijgen, en de rijkdommen van het Turkse volk nog meer te plunderen. Wij zeggen niet: geef het geld maar, of geef het geld niet. Wij willen alleen maar duidelijk maken onder welke omstandigheden en om welke redenen dit geld wordt gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Souladakis (PSE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik ga volledig akkoord met het uitstekende verslag van de heer Morillon, evenals met zijn inleiding en de aanvulling daarop van de heer Swoboda. Ik zal dus geen argumenten herhalen die ik volledig onderschrijf. Ik wil wel enkele opmerkingen maken.

De bijzondere kenmerken van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije, zoals wij die nu al jarenlang, vanaf het eerste begin tot de huidige cruciale fase meemaken, zijn te wijten aan het politieke probleem dat Turkije heet. In Helsinki werd ongeveer negen maanden geleden een procedure op gang gebracht die zou kunnen uitmonden in een oplossing van het politieke probleem Turkije. Aangezien de heer Verheugen, de voor uitbreiding bevoegde commissaris, hier aanwezig is en aangezien er een bepaalde sfeer heerst ten aanzien van de tekst die aan het partnerschap tussen de Europese Unie en Turkije ten grondslag zal liggen - en die ons later zal worden voorgelegd - ben ik er zeker van dat steun zal worden gegeven aan de opneming in de tekst zelf, en niet in de preambule, van al hetgeen in Helsinki werd besloten ten aanzien van de mensenrechten, Cyprus, de Egeïsche Zee en crisisbeheer.

Ziet u, Turkije is een raar geval. Turkije veroorzaakt crisissen in heel het omliggende gebied. Wij leven in dat gebied en willen dat die crisissen ophouden. Zij worden veroorzaakt door de structuur van het politiek bestel in Turkije. Wij hebben kortgeleden de manifestaties gezien van de Turks-Cyprioten op Cyprus. Zij doen eindelijk hun mond open en klagen Turkije aan als bezettingsmacht. Ik hoorde gisteren op de BBC de leider van een Turks-Cyprische partij – een partij van Turks-Cyprioten en niet van kolonialisten – zeggen dat nog maar de helft van de Turks-Cyprioten op Cyprus is. Zij zeggen nu: “Turken, laat ons toetreden tot de Europese Unie. Jullie willen zelf toetreden; laat ons dan eerst toetreden”.

Aangezien met deze betrekkingen de politieke vormgeving van Europa, zijn perspectieven en principes in het geding zijn, ben ik ervan overtuigd dat commissaris Verheugen ons zal bevestigen dat de Commissie, als hoedster van al deze principes, de toetredingsprocedure van Turkije hiervan afhankelijk zal maken. Mijns inziens is dit het hoofdthema: de opstarting en de uitvoering van deze procedure. Ik geloof namelijk niet, mijnheer Verheugen, dat het voor ons aanvaardbaar zal zijn dat wij enerzijds onze parlementen en regeringen kiezen en in Turkije anderzijds een militair establishment de scepter zwaait en ons allen de politieke wet voorschrijft. Daarom wordt met het verslag van de heer Morillon een bemoedigend perspectief geopend. Als Grieken willen wij dat Turkije toetreedt tot de Europese Unie. Wij willen een democratisch Turkije, want een democratisch Turkije betekent beëindiging van de crisissen in het omliggend gebied, crisissen die wij nu al jarenlang meemaken en die voor niemand een pretje zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Verheugen, Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur heel hartelijk danken voor het gedegen verslag. Ik ben blij dat we kunnen vaststellen dat er een verregaande overeenstemming is bereikt. Ik ben ook blij dat het Parlement heel snel op het gemeenschappelijk standpunt, dat in de Raad unaniem werd aangenomen, heeft gereageerd en ik ben vooral blij dat het Parlement dit standpunt, dat door de Commissie werd voorgesteld, voor het overgrote deel kan overnemen.

In het verslag wordt voorgesteld de ontwerpverordening op drie punten aan te vullen. Ik kan u zeggen dat de Commissie de opvattingen van het Parlement over deze punten deelt. De Commissie zal daarom de door het Europees Parlement voorgestelde amendementen aldus toetsen, de Raad zo snel mogelijk haar standpunt mededelen en de Raad tevens verzoeken de wetgevende procedure af te sluiten.

De onderhavige ontwerpverordening is van bijzonder belang, want samen met de maatregelen ten gunste van Turkije in het kader van het MEDA-programma en de door de Raad in april vastgestelde verordening is zij de laatste van de drie pijlers van de financiële steun voor Turkije. Al deze financiële middelen zijn bedoeld om de uitvoering van de pretoetredingsstrategie te ondersteunen. Bij deze pretoetredingsstrategie gaat het erom Turkije gereed te maken voor onderhandelingen. Turkije is pas rijp voor onderhandelingen als fundamentele politieke, economische en sociale hervormingen zijn doorgevoerd.

Door de verbetering van de betrekkingen tussen de Unie en Turkije na de Raad in Helsinki is het mogelijk om over alle kwesties open en kritisch met elkaar te spreken. De intensievere politieke dialoog op alle niveaus die kenmerkend is voor het klimaat na Helsinki, heeft daartoe zeer zeker bijgedragen. Ik moet ook zeggen dat open en kritische gesprekken, die soms ook gaan over pijnlijke onderwerpen, die ook gevoelige kwesties aanstippen, absoluut noodzakelijk zijn als we de ingeslagen weg tot een goed einde willen brengen.

Ik wil graag van deze gelegenheid gebruikmaken om te benadrukken dat we van Turkije verwachten dat het zich er vast toe verplicht om het op gang gebrachte hervormingsproces voort te zetten. Turkije heeft enkele weken geleden de twee VN-conventies over burger- en politieke rechten en over economische en sociale rechten ondertekend. Ik geloof wel dat dit samenhangt met het besluit dat we afgelopen jaar hebben genomen en als een goed resultaat kan worden gezien. Ik juich de ondertekening toe als een belangrijke stap in de goede richting. Ik wil echter ook benadrukken dat het er nu op aankomt dat de twee conventies snel door het Turkse parlement worden geratificeerd en dat de verplichtingen die daaruit voortvloeien, ook in de praktijk worden gebracht.

Bij mijn laatste bezoek aan Turkije in juli werd ik uitvoerig geïnformeerd over een bij de regering ingediend verslag van een interministeriële commissie over de hervormingen die nodig zijn om te voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Het verslag bevat een grote hoeveelheid hervormingsplannen ter verbetering van de mensenrechten. Het komt er nu echter op aan dat de voorgestelde hervormingsmaatregelen door de Turkse regering in het kader van een consequent wetgevingsprogramma in daden worden omgezet. Daarop heb ik tijdens de gesprekken in Turkije ook nadrukkelijk aangedrongen.

Zoals u weet, heeft de Europese Raad in Helsinki bevestigd dat de nakoming van de politieke toetredingscriteria een absolute voorwaarde is voor de intensivering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Turkije. Dit zal ook het belangrijkste punt zijn bij de uitwerking van het partnerschap voor de toetreding, dat de Commissie overeenkomstig de opdracht van de Raad in de herfst van dit jaar zal indienen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid