Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 25 oktober 2000 - Straatsburg Uitgave PB

9. Moratorium op de uitvoering van de doodstraf
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de begrotingslijnen "Mensenrechten/democratie" betreffende campagnes voor een moratorium op de uitvoering van de doodstraf.

 
  
MPphoto
 
 

  Patten , Commissie. - (EN) Dit Parlement en, voor wat het waard is, deze commissaris zijn sinds jaar en dag tegenstanders van de doodstraf. Wat mijzelf betreft, ik heb er als lid van een ander parlement consequent tegen gestemd. Een van mijn eerste besluiten als gouverneur van Hongkong was - met steun van Amnesty en Human Rights Watch - het schrappen van de doodstraf uit de wet van Hongkong en ik ben uitermate verheugd dat hij daar niet opnieuw in is opgenomen.

In het verleden heeft het Parlement verkondigd dat het de doodstraf beschouwt als een inhumane, middeleeuwse strafvorm die niet thuishoort in moderne samenlevingen. Ik weet dat velen die gevoelens onderschrijven. Ik ben blij dat alle Midden- en Oost-Europese landen die kandidaat-lid van de Unie zijn, de doodstraf hebben afgeschaft. Wij zijn op weg naar een Europa waarin de doodstraf in het gehele continent onrechtmatig is. De Europese Unie is onder alle omstandigheden tegen de doodstraf en heeft besloten campagne te voeren voor wereldwijde afschaffing ervan. Deze houding is geworteld in ons geloof in de inherente waardigheid van alle mensen en in de onschendbaarheid van ieder individu. Voor mijzelf komt daar nog bij dat ik geloof in de onaantastbaarheid van menselijk leven.

Er zijn nog zo’n 87 landen die vasthouden aan de doodstraf; in 30 hiervan worden ieder jaar doodstraffen voltrokken. Een stuk of twee landen voltrekken doodstraffen op industriële schaal. De Europese Unie probeert nu al geruime tijd een wereldwijd moratorium te bereiken. Zij heeft een aantal richtlijnen opgesteld om omstandigheden te identificeren waaronder de Europese Unie specifieke, doelgerichte actie kan ondernemen. Deze richtlijnen bepalen dat de Europese Unie bij landen zal aandringen op toetreding tot het tweede facultatieve protocol bij het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten en tot soortgelijke regionale mechanismen die de afschaffing van de doodstraf beogen. Ook zullen wij de kwestie van de doodstraf in multilaterale fora ter sprake brengen.

De Europese Unie deelt de grote bezorgdheid van alle tegenstanders van de doodstraf over de onomkeerbaarheid ervan. Het is onmogelijk om het risico dat de doodstraf ten onrechte wordt voltrokken, tot nul terug te brengen. Dit risico, het risico dat een onschuldig iemand van zijn leven wordt beroofd, is voor velen van ons voldoende reden om het als mogelijke straf te verbieden. Evenmin aanvaarden wij het argument dat de doodstraf ernstige geweldsdelicten zou tegengaan vanwege zijn afschrikwekkende werking. Wij zien hiervoor in onze eigen landen eenvoudigweg geen enkel bewijs.

In landen waar men vasthoudt aan de doodstraf richt de Europese Unie zich op een steeds restrictiever gebruik ervan en op eerbiediging van de strikte voorwaarden waaronder de doodstraf mag worden toegepast. Deze voorwaarden zijn vastgelegd in verschillende internationale overeenkomsten op het gebied van de mensenrechten. Tegelijk proberen wij een moratorium in te stellen op terechtstellingen om uiteindelijk te kunnen komen tot algehele afschaffing van de doodstraf.

Tijdens het Fins en het Portugees voorzitterschap heeft de Europese Unie de kwestie van de doodstraf onder de aandacht gebracht van de autoriteiten van een groot aantal landen, waaronder Antigua en Barbuda, Burundi, de Bahama’s, China, Guyana, India, Iran, Kirgizstan, de Palestijnse autoriteiten, Pakistan, de Filipijnen, Tadzjikistan, Thailand, Trinidad en Tobago, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten, de Verenigde Staten, Oezbekistan, Jemen en Zimbabwe. In het geval van China hebben wij de fora van onze dialoog over mensenrechten gebruikt om de kwestie telkens weer aan te kaarten. Ik betreur het dat China nog steeds vrijwel dagelijks gebruik maakt van de doodstraf.

De Europese Unie maakt zich vooral zorgen over het opleggen van de doodstraf aan mensen die ten tijde van de misdaad nog geen 18 jaar oud waren. De Europese aanpak van het jeugdrecht voldoet aan internationaal erkende normen voor jeugdrecht zoals vastgelegd in de internationale overeenkomsten op het gebied van de mensenrechten.

Ik heb aan het begin gezegd dat de Europese Unie had besloten de kwestie van de doodstraf naar voren te brengen in multilaterale fora. Dit was niet altijd gemakkelijk. Het Parlement herinnert zich ongetwijfeld dat wij vorig jaar op de Algemene Vergadering van de VN in november na intensieve onderhandelingen hebben besloten dat geen resolutie altijd nog beter was dan een totaal verwaterde tekst en dat de Europese Unie derhalve moest afzien van zijn initiatief in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De resolutie van de VN Commissie voor de Rechten van de Mens van april jongstleden is daarentegen tot mijn grote genoegen met een duidelijke meerderheid aangenomen. De hardliners onder de aanhangers van de doodstraf zullen zich moeten neerleggen bij toekomstige teksten over deze kwestie van de Commissie voor de Rechten van de Mens. Zij zullen zich echter met kracht blijven verzetten tegen pogingen om een resolutie van de Algemene Vergadering tot stand te brengen. Dit zou alleen maar leiden tot een verharding van de standpunten. De Europese Unie heeft derhalve besloten dat het niet verstandig zou zijn om tijdens de AVVN 55 een resolutie over de doodstraf ter tafel te brengen.

Intussen blijven wij campagnes ondersteunen voor de invoering van een moratorium op de doodstraf en de voltrekking van de doodstraf. Deze moeten uiteindelijk uitmonden in de wereldwijde afschaffing van de doodstraf. Wij doen dit met de begrotingslijnen die vallen onder het hoofdstuk “Europees initiatief voor de democratie en de bescherming van de mensenrechten”. Met name met begrotingslijn B7-704 voeren wij een aantal, over de hele wereld verspreide initiatieven uit om de publieke opinie tegen de doodstraf te mobiliseren.

In 1999 werd een gezamenlijk programma opgesteld van de Commissie en de Raad van Europa om het publiek te informeren over verschillende onderwerpen die te maken hebben met de afschaffing van de doodstraf in Rusland, Turkije, Albanië en Oekraïne. In het kader van dit programma, dat verspreid over een periode van twee jaar 670.000 euro kost, wordt informatie verstrekt aan parlementariërs, juristen en het brede publiek over juridische argumenten tegen de doodstraf.

Ik herhaal nogmaals dat dit een onderwerp is dat wij serieus nemen. Het is een onderwerp dat ik persoonlijk hoogst serieus neem. Als Unie kunnen wij er met een zekere mate van morele autoriteit over spreken. Wij boeken vooruitgang, maar wij hebben tijd en doorzettingsvermogen nodig, evenals de niet nalatende steun van dit Parlement, om ons doel te bereiken en dat is de doodstraf naar de geschiedenisboeken te verwijzen als een strafvorm waarvoor geen plaats meer is in de moderne wereld.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrer (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, u heeft herhaaldelijk en terecht gezegd dat dit Parlement, en daarmee de Fractie van de Europese Volkspartij, zich tegen de doodstraf en voor een algeheel moratorium op de doodstraf heeft uitgesproken. Ook dat laatste heeft uitsluitend tot doel de definitieve en wereldwijde afschaffing van de doodstraf te bereiken.

Dat kan ook niet anders, aangezien de doodstraf een directe inbreuk op het recht op leven, en daarmee op de mensenrechten is. Het eerste en meest fundamentele mensenrecht, waarop alle andere zijn gebaseerd, is immers het recht op leven. De Europese Unie bevordert de eerbiediging van dat recht.

Op een gegeven moment kan het echter niet bij woorden blijven, en moet er een veel strijdvaardiger houding worden ingenomen bij de verdediging van wat voor christen-democraten de kern van onze filosofie en het uitgangspunt voor ons politiek handelen is: de bijzondere waarde van de mens en zijn recht op leven vanaf het moment van zijn geboorte tot aan zijn natuurlijke dood. Deze twee beginselen zijn onverenigbaar met de toepassing van de doodstraf.

Vandaar dat wij niet alleen ijveren voor de afschaffing van de doodstraf, maar ook voorstellen de begrotingslijnen voor mensenrechten te gebruiken om campagne te voeren voor een moratorium op de doodstraf. Wij vinden dat zowel de internationale en lokale niet-gouvernementele organisaties als de kerken bij de uitvoering van deze begrotingslijnen moeten worden betrokken.

Wij stellen dat in de eerste plaats voor omdat de mensenrechten en de afschaffing van de doodstraf hand in hand gaan, zodat wij de daad bij het woord kunnen voegen. Verder is maatschappelijke inbreng onmisbaar voor de meningsvorming en het kweken van een collectief gevoel dat de doodstraf moet worden afgeschaft.

Steeds meer mensen zijn voor de afschaffing van de doodstraf, zo blijkt uit de statistieken. In 90 landen wordt hij echter nog altijd toegepast. Wij kunnen onze ogen niet sluiten voor het feit dat in 1998 1.625 officiële executies werden uitgevoerd, waarvan 80% in slechts vier landen. Een van die landen is de Verenigde Staten, die met 68 executies op de derde plaats staan.

De afschaffing van de doodstraf moet daarom, naast de eerbiediging van de mensenrechten, een wezenlijke rol spelen in de betrekkingen tussen de Europese Unie en derde landen, mijnheer de commissaris. Dat geldt in het bijzonder voor de Verenigde Staten, omdat het tegenstrijdig is dat dit land overal ter wereld de vrijheid verdedigt, maar tegelijkertijd over leven en dood van zijn burgers beschikt. Of dit nu gebeurt met een beroep op de voorbeeldfunctie van de doodstraf, de handhaving van de openbare orde of omdat de meerderheid van de bevolking erom vraagt, doet niet ter zake.

Democratie mag geen dictatuur van de meerderheid zijn. Men mag niets uit naam van de meerderheid doen of rechtvaardigen waardoor de fundamentele rechten van de mens worden geschonden, en het recht op leven is het voornaamste van die rechten.

De Gemeenschap van Sint Aegidius leerde dat onze wereld door de doodstraf wordt ontmenselijkt, omdat daarmee vergelding en wraak voorop worden gesteld. Als dat zo is, moet het voor de Europese Unie een prioritaire doelstelling zijn deze praktijk uit te bannen met alle economische en politieke middelen die ons ter beschikking staan, omdat de doodstraf in strijd is met de beginselen en waarden die onze bestaansreden vormen.

Het verheugt ons daarom dat de Commissie deze doelstelling overneemt en daaraan, in de woorden van de commissaris, de aandacht zal besteden die deze essentiële kwestie verdient. Wij handelen daarmee naar de beginselen die we verdedigen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Díez González (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, eens te meer spreekt het Europees Parlement zich voor de menselijke waardigheid en tegen de doodstraf uit. Deze keer gebeurt dat echter nadat de Conventie de definitieve tekst van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft goedgekeurd. Het eerste hoofdstuk daarvan is speciaal aan de menselijke waardigheid gewijd. Er wordt verklaard dat deze onschendbaar is en zal worden geëerbiedigd en beschermd. Er staat tevens dat niemand tot de doodstraf kan worden veroordeeld of kan worden geëxecuteerd.

Het Parlement heeft verklaard het Handvest in de Verdragen te willen opnemen en de daarin vervatte rechten van Europese burgers ook voor burgers van derde landen te laten gelden. Er bestaat daarom meer reden dan ooit om nu eens van de Commissie en de Raad te eisen dat zij de afschaffing van de doodstraf als mensenrechtenclausule in de onderhandelingen met alle derde landen opnemen. Nu gebeurt dat alleen met de landen die in de rij staan om tot de Unie toe te treden.

1999 was opnieuw een somber jaar. Volgens Amnesty International werden bijna 2000 mensen geëxecuteerd, en werden in 63 landen 4000 anderen ter dood veroordeeld. China, Irak, Saudi-Arabië, de Democratische Republiek Kongo en de Verenigde Staten zijn enkele van de 31 landen waar mensen terecht zijn gesteld. Wist u dat in dit laatste land, de Verenigde Staten - toch een groot voorvechter van democratische beginselen, zoals mijn collega Concepció Ferrer zojuist zei - 98 burgers terecht zijn gesteld in 1999? Wist u dat het in 18 staten van Amerika mogelijk is iemand van 16 te executeren? Wist u dat in ditzelfde land sinds 1976 34 zwakbegaafde gevangen terecht zijn gesteld? Ik vestig de aandacht niet op de VS omdat ik anti-Amerikaans ben, want dat ben ik niet, maar omdat het een bevriende democratie is die wereldwijd over vrede en democratie waakt.

Wij zouden ons allen af moet vragen of wij nog iets meer kunnen doen. Wij dienen onderhand te begrijpen dat menslievende verklaringen alleen niet voldoende zijn. Als wij deze strijd niet als een bij uitstek politieke verplichting beschouwen, als wij daar niet de spil van ons Europees buitenlands beleid van maken – en daarom waardeer ik het dat commissaris Patten hier is – doen we mijns inziens minder dan we kunnen om deze barbaarse praktijk te beëindigen. Laten we vanuit dit Parlement al het mogelijk doen.

Van Albert Camus zijn de gedenkwaardig woorden: "Er zal noch in 's mensen hart noch tussen de mensen vrede heersen zolang de dood niet vogelvrij is verklaard". Nog één ding, mijnheer Patten. U zei in uw betoog dat niet kan worden gegarandeerd dat bij het uitvoeren van de doodstraf nooit fouten worden gemaakt. Iedere executie is een fout. Ik ben agnostisch, maar ik lees de bijbel, en daarin staat dat niemand Kaïn iets mag aan doen, ook al heeft hij zijn broer Abel gedood. Iedere executie is een fout die onverenigbaar is met de democratie, de bescherming van de mensenrechten en de menselijke waardigheid.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Rutelli (ELDR).(IT) Mijnheer de Voorzitter, ik he geapprecieerd wat commissaris Patten te zeggen had, met name toen hij refereerde aan zijn persoonlijke ervaring en zijn visie over het absurde van een straf die een groeiend aantal burgers in de wereld steeds minder ervaart als een doeltreffende afschrikking.

Het staat buiten kijf dat Europa belangrijke vooruitgang heeft geboekt in haar eigen inzet: het afzien van de doodstraf en het recht op leven worden plechtig vermeld in het ontwerphandvest van de grondrechten; er is een stringente bepaling over het afzweren van de doodstraf voor al wie toenadering zoekt tot het Europese uitbreidingsproces; het aantal instrumenten in de relaties met derde landen neemt met de clausule over de mensenrechten toe, en tot slot is er sprake van een moratorium op de doodstraf dat de Raad als prioriteit kan opnemen in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.

Wanneer onze internationale instellingen, wanneer het Gerechtshof in Den Haag een misdadiger moet veroordelen als Tadic – die heel ernstige misdaden op zijn kerfstok heeft – en als wij dat soort vreselijke misdaden vergelijken met welke misdrijven dan ook, waarvoor in heel wat landen, zelfs democratische landen, duizenden mensen momenteel op de doodstraf wachten, dan beseffen wij misschien dat wat eens een Europees anderszijn was, oftewel de weigering om de doodstraf uit te voeren, mettertijd kan uitgroeien tot de norm in het politieke, institutionele en humanitaire gedrag in alle delen van de wereld. Dit inspireert dan ook het nieuwe Europa van het derde millennium.

Daarom, Voorzitter, vraag ik van commissaris Patten een onomwonden antwoord op de vraag of de Commissie bereid is de amendementen op de begroting van de Europese Unie, de amendementen die onze Fractie van de Europese Liberale en Democratische Partij op de begroting van 2000 heeft ingediend, goed te benutten. Er is namelijk geen sprake van een institutioneel initiatief als er geen hechte samenwerking met de NGO’s is. Ik stel u voor, commissaris, om te bezien of Europa geen Europese dag tegen de doodstraf in de wereld kan invoeren: dat zou een relevante bijdrage zijn aan dit groeiende, universele besef dat almaar toeneemt in de bakermat van de beschaving die Europa is en wil blijven.

(Applaus)

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER PROVAN
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Frassoni (Verts/ALE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is een overtuigd voorstander van de resolutie die morgen over het moratorium op de doodstraf zal worden aangenomen.

Destijds, op 10 maart 1992, presenteerde mevrouw Adelaide Aglietta in het Europees Parlement het eerste belangrijke verslag over deze kwestie. Daarin pleitte zij voor een moratorium op de doodstraf waarover in VN-verband moest worden besloten. Acht jaar later, zoals ook in onze resolutie wordt benadrukt, is de situatie ernstig en zorgwekkend, maar de internationale mobilisatie voor het moratorium neemt voortdurend toe. Dit is dan ook het gegeven waar wij van uit moeten gaan, ondanks dat de VN onlangs een pas op de plaats heeft gemaakt. Daarom is het zaak dat wij profijt trekken van de middelen die met de begroting beschikbaar zijn gesteld.

Weliswaar had een moratorium de ruim 4000 executies die in de afgelopen jaren in Irak zijn verricht niet tegengehouden, en evenmin de duizenden executies in China, maar in andere landen, in de eerste plaats de Verenigde Staten - de enige grote democratie die nog met hardnekkige trots de doodstraf blijft toepassen - begint dit moeizame proces van mobilisatie voor het moratorium enige timide effecten te vertonen. Presidentskandidaat Bush, in wiens staat 144 executies hebben plaatsgevonden, is erin geslaagd het item van de doodstraf uit de verkiezingscampagne te schrappen en hij was zo sluw en hypocriet om de executies in zijn staat op te schorten tot na de verkiezingen. Dat is toch zeker een van de talloze bewijzen van de cynische wijze waarop men met het mensenleven speelt en er munt uit tracht te slaan. Weliswaar gaat het veelal om personen die schuldig zijn bevonden, maar zij worden toch maar mooi voor het karretje van de cynisch calculerende politicus gespannen. Daarom moeten wij onze weg vervolgen met dezelfde overtuiging en vasthoudendheid die mevrouw Aglietta aan de dag legde toen zij de vereniging “niemand mag aan Kaïn komen” stichtte. Misschien krijgen wij het niet meteen voor elkaar, maar wij vertrouwen erop dat het ons lukt dit doel te bereiken, mede met het geld dat op de begroting hiervoor is uitgetrokken en met de bijstand van de Commissie.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Uca (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, volgens de Universele Verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties heeft iedereen het recht op leven en vrijheid. Alle lidstaten van de VN hebben zich verplicht deze Verklaring in acht te nemen. De doodstraf is een onherroepelijke inbreuk op het recht op leven en is altijd gruwelijk, onmenselijk en vernederend. Alleen al in het jaar 2000 zijn in de Verenigde Staten 70 mensen terechtgesteld. Er is een lange lijst met landen waar de doodstraf wordt voltrokken of waar de doodstraf wordt opgelegd. Dat gebeurt bijvoorbeeld in China, Iran en Irak. Hoewel in Turkije de doodstraf sinds 1984 niet meer is voltrokken, zijn er tenminste 69 mensen ter dood veroordeeld. Het Turkse parlement heeft het laatste woord over de tenuitvoerlegging van het vonnis, en moet zich nog over 49 dossiers buigen. Dat is niet aanvaardbaar, zeker niet voor een land dat tot de Europese Unie wil toetreden. Turkije moet de doodstraf afschaffen om in de Europese Unie te worden opgenomen.

Wat is de bestaansreden van de doodstraf? Zolang de doodstraf bestaat, probeert men al vruchteloos aan te tonen dat die nodig is. Tegenwoordig grijpen voorstanders van de doodstraf vooral terug op het argument van de afschrikwekkende werking. Zij beweren dat na de afschaffing van de doodstraf het aantal zware criminelen stijgt. Nergens ter wereld kan echter het minste bewijs voor die bewering worden gevonden. Hoe valt bijvoorbeeld te verklaren dat het aantal moorden in de VS, waar de doodstraf nog altijd wordt toegepast, aanzienlijk hoger is dan in landen waar de doodstraf is afgeschaft? Bij iedere terechtstelling kan het ook om een onschuldige gaan. Er zijn talrijke gevallen bekend waarin onschuldigen zijn veroordeeld. Vooral armen en leden van minderheidsgroepen worden verhoudingsgewijs vaak tot de doodstraf veroordeeld. Achter de voltrekking van de doodstraf schuilt een wraaklust die in een beschaafd land niet voorkomt.

Of het nu gaat om Abu Jamal in de VS, om Öcalan in Turkije, of de daadwerkelijke executie van Abdul Achmin Sabi in Irak – al deze vonnissen moeten worden veroordeeld. Ik beschouw de doodstraf als een barbaarse …

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Angelilli (UEN).(IT) Mijnheer de Voorzitter, net zoals het Verdrag van Amsterdam en het Europees Handvest van de grondrechten, heeft dit Parlement zich herhaalde malen tegen de doodstraf uitgesproken. Helaas bestaat, zoals al is gezegd, de doodstraf nog in vele landen ter wereld, in landen met een antidemocratische traditie, zoals het communistische China, maar ook in landen met een uiterst liberaal stelsel, zoals de Verenigde Staten.

Wij weten hoe moeilijk het is afschaffing van deze buitensporige en onmenselijke straf te bewerkstelligen. Het is zelfs moeilijk in Amerika, waar, zoals mevrouw Frassoni zojuist bemerkte, degenen die de instellingen vertegenwoordigen en aan de politieke touwtjes trekken het niet in hun hoofd halen voor afschaffing van de doodstraf te pleiten, omdat ze anders kiezers verliezen. De verklaring ligt voor de hand: gezien de toename van de georganiseerde misdaad wordt de doodstraf beschouwd als een vorm van afschrikking om een eventuele toename van misdrijven en andere illegale activiteiten tegen te houden. Wij weten echter dat de vork niet zo in de steel zit; wij weten dat de doodstraf een gruwelijke maatregel is, een soort gelegaliseerde staatsmisdaad.

De strijd tegen de criminaliteit moet weliswaar onverbiddelijk en compromisloos zijn, maar zij moet op basis van het recht geschieden en gericht worden op sociale reclassering. Deze strijd mag zeer zeker niet in het teken staan van alleen maar repressie of, nog erger, van de logica “oog om oog, tand om tand”. Juist daarom moet in heel Europa campagne worden gevoerd voor een moratorium op de doodstraf. Daarbij moet ook een grootscheepse campagne voor de mensenrechten worden gelanceerd waar iedereen bij betrokken kan worden, van hoog tot laag, van degenen die een politieke of institutionele rol vervullen tot de gewone burger, vooral ook de jonge burger. Dan kan men het nodige bewustzijn voor dit thema kweken en politieke pressie uitoefenen op de landen die deze straf nog in hun wetgeving hebben.

Ook al riskeer ik voor naïef te worden uitgemaakt, wil ik graag voorstellen dat de Europese staten weigeren handelsrelaties te onderhouden met landen die de doodstraf nog steeds toepassen. Ik besef echter wel dat dit een utopie van de bovenste plank is. Ik denk met name aan China dat, zoals de commissaris ook al zei, iedere dag wel een doodvonnis uitspreekt en in het algemeen heel wat steken laat vallen bij de naleving van de mensenrechten, maar helaas ook een uiterst aanlokkelijke handelspartner is waar onze Europese landen absoluut niet buiten kunnen.

Ik sluit af. Deze campagnes tegen de doodstraf zullen des te efficiënter en populairder zijn naarmate wij er als instelling in zullen slagen onze burgers ook het gevoel te geven dat wij allen met dezelfde vastberadenheid en doelmatigheid werken aan de opbouw van een veilig Europa, een Europa waar vreselijke criminele praktijken – zoals de handel in verdovende middelen, mensenhandel, uitbuiting en pedofilie – zo spoedig mogelijk uit de weg geruimd kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bonino (TDI).(IT) Mijnheer de Voorzitter, al degenen die geen jong lid meer zijn of hun eerste mandaat al achter de rug hebben, kunnen dit debat niet aanvangen zonder met ontroering terug te denken aan collega Adelaide Aglietta, zoals Monica Frassoni zojuist deed. Zij was het immers degene die destijds, in 1992, een begin maakte met deze lange strijd waarin wij nog steeds verwikkeld zijn. Juist doordat ik terugblik, doordat ik kijk naar de vooruitgang die sedert 1992 is geboekt, mijnheer de commissaris, kan ik me helemaal niet vinden in uw visie en in de positieve beoordeling die u geeft over het feit dat de Unie de resolutie die in november in VN-verband was ingediend, heeft ingetrokken.

Mijnheer de commissaris, ik ben ervan overtuigd dat het toen ging om een gemiste kans. De verbale starheid waardoor men een compromis over – u hoort het goed - de preambule geweigerd heeft terwijl dat compromis aan de maatregel zelf niets afdeed, dreigde in feite een substantieel gegeven te verbergen. Daardoor heeft men uiteindelijk precies dat gedaan waar een hele reeks, al dan niet bevriende, grote mogendheden op uit waren, die immers hun stekels hadden opgezet toen ze van dit initiatief vernamen. Niet dat zo’n reactie nu zo nieuw was: in 1994 raakte Europa al verdeeld over een ontwerpresolutie van Italië, maar juist daarom is het allemaal nog erger. Ik vind namelijk dat acht jaar werk, niet alleen van dit Parlement maar zeker ook van uw personeel, commissaris, en van het personeel van de Unie als zodanig, in november van dit jaar, had kunnen resulteren in een overwinning. Dit was namelijk absoluut haalbaar. Ik herhaal dus, voor mij is hier sprake van een gemiste kans.

Dit vooropgesteld, mijnheer de commissaris, geloof ik dat juist bij dit soort vraagstukken een gezamenlijk optreden van de organisaties die in de samenleving werken en de NGO’s een fundamenteel uitgangspunt is. Normaliter zijn dit immers organisaties die een grotere bewegingsruimte hebben, zij kunnen meer doortasten en durven standpunten te verdedigen die als het ware minder gebonden zijn aan andere zienswijzen of belangen, welke, hoe terecht ook, regeringen en instellingen er dikwijls toe brengen water in de wijn te doen.

Juist met het oog hierop wordt in een deel van de resolutie gevraagd dat de Commissie explicieter wordt in haar verslaglegging en er transparante informatie komt over hoe de begrotingslijnen over het jaar 2000 worden gebruikt voor dit probleem en voor de democratisering in ruimere zin. Het is namelijk wel eens gebeurd, en het gebeurt nog steeds, dat juist organisaties die zich het meest voor dit probleem inzetten, afgesneden worden van samenwerking met de Commissie, ondanks dat die organisaties al jarenlang op dat vlak bezig zijn, naar verluidt omdat er geen geld meer is, of omdat het geld gewoon ergens anders is terechtgekomen. Daarom geloof ik, mijnheer de commissaris, dat transparantie en informatie onze gemeenschappelijke inspanningen ten goede zullen komen, waar naar mijn gevoel iedereen baat bij heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, wij moeten de Commissie en het fungerend voorzitterschap van de Raad dankbaar zijn dat zij dit belangrijke onderwerp tot een van de prioriteiten van dit halfjaar hebben verheven, vooral nu de Europese Raad - zoals mevrouw Díez al opmerkte - net het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie heeft geproclameerd..

Zoals al werd gezegd, staan de beelden van de Amerikaanse verkiezingscampagne en het laatste debat tussen de twee voornaamste kandidaten ons nog helder voor de geest. De kandidaat van de democraten heeft daarin publiekelijk bevestigd dat het enige punt van overeenkomst met zijn tegenstander is dat zij beiden voor de doodstraf zijn. Ik vind het belangrijk dat de Europese Unie de campagne ter afschaffing van de doodstraf aanvoert omdat dit een campagne ten gunste van de menselijke waardigheid en het meest fundamentele van alle grondrechten is.

Ik denk dat wij - zoals u terecht heeft opgemerkt, mijnheer de commissaris - bij het uitstippelen van het buitenlands beleid van de Europese Unie met betrekking tot de derde landen moeten bedenken dat in een verklaring die bij het Verdrag van Amsterdam is gevoegd, duidelijk wordt gezegd dat een land de doodstraf moet hebben afgeschaft voordat het lid kan worden van de Europese Unie. Ik vind dan ook dat wij in onze betrekkingen met derde landen heel duidelijk moeten zijn, en niet mogen aarzelen de landen die zich op ons standpunt stellen te begunstigen.

Mijnheer de commissaris, mevrouw Ferrer merkte zo-even terecht op dat we soms de daad bij het woord moeten voegen. Wij moeten daarom het optreden van de Commissie ondersteunen door een passende programmering, door doeltreffend te werk te gaan, en vooral ook door als Europese Unie op een herkenbare, duidelijke en transparante manier op te treden. Daarbij moet worden samengewerkt met de niet-gouvernementele organisaties - mevrouw Bonino wees daarop - die op dit gebied veel gezag hebben en veel kunnen bijdragen.

Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat de instellingen de waarden van onze beschaving moeten uitdragen, en dat onze burgers zich moeten kunnen herkennen in de ethische spiegel die wij ze door ons werk horen voor te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Fava (PSE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, als ieder verzoekschrift dat wij in dit Parlement hebben behandeld en goedgekeurd een mensenleven waard zou zijn, zou ik in mijn nopjes zijn. Helaas was en is dat echter niet zo. Wij moeten zien te voorkomen dat onze redevoeringen en onze verontwaardigde reacties uitmonden in een dodenwake, want terwijl wij onze verontwaardiging uitspreken gaan anderen door met doden.

Wat wij dus dit Parlement, de Commissie en de Raad vragen is een gezonde vorm van zakelijkheid: wij moeten er achter zien te komen hoe wij de nodige invloed kunnen uitoefenen opdat de doodstraf geen vernedering blijft voor de hele mensheid. Dat is de betekenis van de huidige resolutie.

Er zijn twee punten die naar ons inzicht uiterst praktijkgericht zijn. In de eerste plaats moet de afschaffing van de doodstraf, of het moratorium daarop, een absolute prioriteit blijven in de betrekkingen met derde landen; dit moet geen voorwaarde zijn tot vriendschap maar een voorwaarde tot politieke, economische en handelssamenwerking. Als tweede punt – dat door u, mijnheer de commissaris, heel goed is aangekaart en waar veel collega’s op hebben ingehaakt – moet de Commissie op verstandige wijze gebruik maken van haar financiële middelen en campagnes steunen waarmee het denken rondom de doodstraf in de samenleving kan worden gewijzigd. Zoals collega Salafranca zo fraai opmerkte, was het moment waarop beide kandidaten voor het presidentschap van de Verenigde Staten zeiden akkoord te gaan met de doodstraf een gênant hoogtepunt tijdens het debat voor de presidentsverkiezingen.

Wij zijn daarentegen kinderen van Cesare Beccaria en zouden graag zien dat deze erfenis niet beperkt bleef tot de geografie van Europa. Vandaar de noodzaak gerichte acties uit te voeren ter ondersteuning van de NGO’s, ter ondersteuning van de samenleving en van wie maar de nodige moed op dit terrein weet op te brengen, zoals collega Bonino terecht opmerkte.

Afsluitend, mijnheer de commissaris, dring ik bij de Commissie aan op een uiterste vorm van zakelijkheid. De Raad vraag ik zijn stem te laten horen bij onze regeringen. Dit Parlement vraag ik de moed niet op te geven en nooit te zwijgen over dit probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Malmström (ELDR). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, iedere dag worden er mensen ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Het is verschrikkelijk en haast niet te geloven dat dit anno 2000 nog steeds plaatsvindt. Zoals een aantal collega's al heeft gezegd - waarvan de meeste Italianen waren, maar dat is mijns inziens niet kenmerkend is voor de afschuw die wij voelen - is het een mensonterende straf. Een straf die een geciviliseerde samenleving onwaardig is en altijd het risico met zich meebrengt dat onschuldige mensen veroordeeld worden.

China staat boven aan de lijst wat betreft het aantal executies. Ik en andere afgevaardigden hebben ons in het Parlement beziggehouden met China. Vandaag wil ik mijn aandacht echter richten op de Verenigde Staten. Over twee weken vinden daar presidentsverkiezingen plaats en George Bush kan de volgende president zijn, een man die zijn toestemming aan 145 executies heeft verleend. Daaronder bevonden zich juridische twijfelgevallen en minderjarigen. In tenminste één van deze gevallen ging het om een geestelijk gehandicapt kind. Dit is weerzinwekkend en schandalig, en zeer schadelijk voor de democratische reputatie van de Verenigde Staten!

Met het oog op de presidentsverkiezing is het van groot belang dat we nu in het Parlement onze afkeer uitspreken. Ik steun van harte het voorstel van collega Rutelli voor de organisatie van een Europese dag tegen de doodstraf.

 
  
MPphoto
 
 

  Manisco (GUE/NGL).(EN) Mijnheer de Voorzitter, tussen nobele intenties en praktische daden zit een schaduw. In het geval van de doodstraf is het de schaduw van de geopolitieke en economische belangen. Uw standpunt hier vandaag gaat veel verder dan nobele intenties.

U had het over de begrotingslijnen voor het jaar 2000 voor het financieren van campagnes ten behoeve van de afschaffing van de doodstraf. Prima! De schaduw is er echter nog steeds. Waar ik op doel, commissaris Patten, is het volgende: de 700.000 euro die de Commissie heeft geïnvesteerd zijn voornamelijk naar Penal Reform International gegaan, een juridische organisatie die zich richt op de Caribische eilanden, en naar de universiteit van Westminster die een databank en onderzoek beschikbaar stelt aan advocaten in studiecentra op de Filippijnen. Ik wil de Commissie derhalve aansporen om het gebruik van kredieten meer te richten op de twee belangrijkste landen waar overheidsmoord veelvuldig en met gretigheid wordt uitgevoerd: de Volksrepubliek China en de Verenigde Staten van Amerika. Natuurlijk weten wij wel dat deze kwestie ritueel en op gezette tijden wordt aangekaart bij de regeringen van beide landen, maar wij moeten veel meer doen. Voor wat betreft de Verenigde Staten zou er bijvoorbeeld geld moeten worden geïnvesteerd in bewustwordingscampagnes in Europa. Uiteraard is het daarbij geenszins de bedoeling om een soevereine staat als Texas te boycotten, maar wel om het Europese toerisme en de Europese industriële investeringen om te leiden naar de 12 staten die dergelijke barbaarse praktijken niet kennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vanhecke Frank (TDI). - Voorzitter, ik ben persoonlijk om verschillende redenen geen voorstander van de doodstraf en nochtans wil ik hier twee fundamentele opmerkingen maken die afwijken van al hetgeen hier voor mij reeds is gezegd. In de eerste plaats denk ik, mogen toch geen appelen met peren worden vergeleken. Er is een reusachtig verschil tussen de uitvoering van de doodstraf in bijvoorbeeld de Verenigde Staten enerzijds, en in landen als China, Pakistan, Saoedi-Arabië, Noord-Korea, om er maar een paar uit een lange rij te noemen, anderzijds. In de eerste plaats gaat het om de hoogste straf voor de allerzwaarste criminelen, die bovendien over zeer talrijke verdedigingsmechanismen in de democratische rechtsgang hebben kunnen beschikken. In de andere gevallen gaat het meestal om een soort willekeurige gruwelijke intimidatie tegen bijlange na niet alleen zware criminelen van gemeenrecht. Wie dit alles over één kam scheert, die begaat boerenbedrog.

In de tweede plaats moet ik toch ook zeggen dat het gemakkelijk is om in democratische staten krokodillentranen te wenen om het lot van zware criminelen. Het is al iets moeilijker om zich het lot aan te trekken van de nabestaanden, bijvoorbeeld van oude mensen die worden doodgemarteld voor hun spaarcentjes, van slechtbetaalde geldkoeriers die gewetenloos worden neergeknald door gangsters, van kinderen die worden verkracht en vermoord. Mocht ik ervan overtuigd zijn dat in Europa de wil bestaat om zich boven alles het lot van de slachtoffers en de veiligheid van de slachtoffers aan te trekken, dan zou ik hier vandaag met u en zonder voorbehoud de doodstraf veroordelen. Ik kan alleen maar in de praktijk vaststellen, zeker in mijn land, dat de allerzwaarste criminelen systematisch vervroegd worden vrijgelaten en niet zelden opnieuw gruwelijke misdrijven begaan. Het is in die omstandigheden niet verwonderlijk dat talrijke mensen zeggen dat de doodstraf voor sommige multi-recidivistische monsters heel wat onschuldige mensenlevens had kunnen redden.

 
  
MPphoto
 
 

  Gargani (PPE-DE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, op het eerste gezicht lijkt dit debat, dat een herhaling is van vorige debatten, extravagant en niet actueel. Een debat over de doodstraf is echter een debat waarin men zich beroept op een door het recht geregeerde beschaving; daar laat Europa zich door inspireren. Toch is dit debat actueel en belangrijk. Kijkt u maar naar hetgeen in de wereld gebeurt. Het is belangrijk dat dit debat wordt gevoerd door het Parlement van Europa – van West-Europa - want Europa heeft een tweeduizendjarige traditie: een bij de Romeinen beginnende traditie, een traditie die de Europese juridische cultuur en met name die van Italië en Duitsland heeft beïnvloed en de moderne weg van de nieuwe vrijheidsrechten heeft aangetoond, een traditie van Common Law die teruggaat naar de Bill of Rights van Engeland.

Ondanks de zeer tragische momenten in Europa - er zijn fascistische en communistische regimes geweest die de persoons- en vrijheidsrechten onder de voet hebben gelopen – mag mijns inziens dit Parlement nooit nalaten over de doodstraf te spreken en elke vorm daarvan gedecideerd te veroordelen. Ik geloof dat het Handvest van de grondrechten, dat momenteel in behandeling is en waarvoor in Nice een beslissend moment aanbreekt, vooral is ingegeven door deze waarde, door de waarde van de mens, door de waarde van het recht, door de waarde van het recht op vrijheid. Wij Italianen komen van de traditie van Cesare Beccaria, wiens naam hier al is genoemd, maar ik geloof dat Beccaria Europa toebehoort. Hij heeft het hele middeleeuwse en obscurantistische recht geweigerd. Hij wilde een modern recht, een rechtsorde die ons behoedt voor de homo homini lupus en via een beschaafde samenleving vrijheid garandeert. De doodstraf houdt de vrede in een beschaafde samenleving altijd ver weg. Wij moeten de moed hebben om te zeggen dat een land pas echt democratisch is als het de doodstraf afschaft. Aanvaarding van een moratorium volstaat niet, hoe belangrijk dit ook moge zijn.

Inderdaad, humanitaire inspanningen volstaan niet: mijns inziens moet men luidkeels roepen dat de doodstraf buiten de wet staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Maaten (ELDR). - Voorzitter, in 1999 vond vijfentachtig procent van alle executies in de wereld plaats in slechts vijf landen: China, Iran, Saoedi-Arabië, de Democratische Republiek Kongo en de Verenigde Staten. Het is natuurlijk juist dat de Europese Unie de doodstraf binnen haar grenzen niet toestaat. De doodstraf is de meest wrede, inhumane en mensonterende straf. Ze schendt het recht op leven, het is onherroepelijk en kan betrekking hebben op onschuldige personen. Bovendien is nooit bewezen dat het criminaliteit beter afschrikt dan een andere vorm van straf. Er is zojuist gezegd dat er in de Verenigde Staten misschien een betere rechtsgang is, of dat er ook wel heel erge misdaden kunnen worden begaan. Maar dat is natuurlijk precies het punt. Wij kunnen ons, ook als overheid, niet verlagen tot het niveau van die misdadigers die wij straffen. Dat is nou precies de civilisatie die wij hier in Europa hebben bereikt en dat is de civilisatie waaraan wij vast moeten houden en daarom ondersteunen wij van harte het beleid van commissaris Patten.

 
  
MPphoto
 
 

  Boudjenah (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is de hoogste tijd dat we een universeel moratorium op de doodstraf - of de administratieve moord, zoals Albert Camus het noemde - invoeren. Dat heb ik reeds afgelopen oktober gezegd toen wij een urgentie behandelden waarmee wij executie van de Amerikaanse zwarte journalist Mumia Abu Jamal wilden voorkomen.

Wat is de huidige stand van zaken? 77 staten beschouwen de doodstraf nog altijd als een passend antwoord op bepaalde misdaden. In 1999 werden 1813 personen geëxecuteerd in 31 landen en momenteel zijn er minstens 3857 ter dood veroordeelden in 63 landen. Het leven van Mumia hangt, in afwachting van een eventuele herziening van zijn proces, meer dan ooit af van de internationale solidariteit. Welke plaats zal de Europese Unie innemen in de strijd voor de afschaffing van de doodstraf, nu de twintigste eeuw is verstreken? Mumia Abu Jamal heeft, toen hij zich in fase 2 van de dodengang bevond, deze moedige boodschap doorgegeven: "Fase 2: dat is fase 2 van de strijd. We zullen winnen".

Zeker, er zijn hoopgevende tekens die erop wijzen dat op mondiaal niveau de tegenstanders van de doodstraf terrein winnen.

Zowel de Verenigde Naties als het Europees Parlement nemen inmiddels deel aan het debat. Dit debat is onontkoombaar en houdt alle lagen van de samenleving bezig. In de Verenigde Staten zelf staat de publieke opinie nog altijd zeer positief tegenover de doodstraf, maar is zij niettemin aan het twijfelen gebracht. Zo heeft de Universiteit van Columbia aangetoond dat over een periode van twintig jaar fouten zijn gemaakt in bijna 60% van de executies. Men doodt onschuldigen en er is bij de toepassing van de doodstraf duidelijk sprake van racisme. De ambtswoning van de gouverneur van Texas en de republikeinse kandidaat voor het Witte Huis is regelmatig het toneel van demonstraties tegen de doodstraf.

De Europese Unie moet al haar gewicht in de schaal leggen om dit moratorium af te dwingen en het als een onaantastbaar beginsel op te leggen aan alle naties die deze staatsmisdaad, die Victor Hugo al een schok voor het menselijk geweten noemde, nog altijd toepassen. Negentien jaar na de afschaffing van de doodstraf in Frankrijk worden er thans initiatieven genomen voor de uitroeping van een nationale dag voor een universeel moratorium op de doodstraf. Ik ben er voorstander van dat we dit voorstel op Europees niveau presenteren. Op 10 december aanstaande zullen er honderdduizenden petities worden overhandigd aan de Verenigde Naties. Het voorzitterschap van de Unie zou zich ook kunnen inzetten voor deze campagne en aldus de voorstanders van afschaffing de noodzakelijke ondersteuning en een duwtje in de rug kunnen geven. De betrokkenheid van Europa is van doorslaggevend belang.

 
  
MPphoto
 
 

  Patten, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal dit even kort samenvatten, in de hoop dat het Parlement mij niet verkeerd begrijpt als ik eerst iets wil rechtzetten. Wij gaan hier niet met elkaar wedijveren in humanitarisme; ik voel mij minstens zo betrokken bij dit onderwerp als menig lid van dit Parlement. Ik heb in discussies minstens zo vaak als sommige leden van dit Parlement over dit onderwerp gesproken, misschien zelfs vaker dan menigeen in dit Parlement. Als universiteitsstudent nam ik al aan dergelijke discussies deel en later tijdens mijn politieke loopbaan heb ik toespraken gehouden aan universiteiten. Ik heb deelgenomen aan radio- en televisieprogramma’s en ben vanwege mijn standpunt uitgejouwd tijdens openbare bijeenkomsten over de doodstraf. Ik heb in het parlement over de doodstraf gesproken en mij hiertegen verzet tijdens hoog oplopende discussies over terrorisme, over terroristische aanslagen en de doodstraf. Voor mij is dit debat hier een volstrekt unieke ervaring. Ik heb nog nooit eerder aan een debat over de doodstraf deelgenomen waarin iedereen aan dezelfde kant stond. Dat is iets waarbij we wel even mogen stilstaan.

De geachte afgevaardigde heeft in een uitstekende en aangrijpende redevoering verwezen naar Kaïn en Abel. De Bijbel is in discussies over dit onderwerp vaker misbruikt – en ik bedoel hiermee niet te zeggen dat de geachte afgevaardigde de Bijbel hier heeft misbruikt – dan welke andere tekst dan ook, wellicht met uitzondering van Confucius. Meestal krijgen we een ander citaat uit de Bijbel te horen; meestal horen we het vers over oog om oog en tand om tand. Die tekst wordt zo vaak geciteerd dat het een verademing de geachte afgevaardigde nog verder terug te horen gaan: tot Genesis. Veel verder kun je niet teruggaan. Ik verzoek het Parlement na te denken over het feit dat alle sprekers in dit debat aan dezelfde kant stonden, aan een kant waar ik het hartstochtelijk mee eens ben. Ik maak hieruit op dat wij niet alleen onze gedachten moeten laten gaan over publieke voorlichtingscampagnes in andere landen, maar ook over de noodzaak om binnen de Europese Unie permanent publieke voorlichtingscampagnes te voeren. Ik ben er namelijk niet van overtuigd dat iedereen buiten deze prachtige zalen, buiten dit Parlement, er net zo over denkt als wij. Wij mogen ook niet vergeten dat het een van de taken van de politiek is om invloed uit te oefenen op de publieke opinie en er niet klakkeloos van uit te gaan dat iedereen het met ons eens is. Het voorstel van de heer Rutelli om een Europese dag op onze kalender te zetten, een dag waarop wij ons telkens weer tegen de doodstraf uitspreken, vind ik uitstekend en zeer efficiënt. Dat valt onder het terrein waar ik het over had.

Als ik het niet met de geachte afgevaardigde eens ben, is mijn eerste reactie dat ik het dan waarschijnlijk wel aan het verkeerde eind heb. De onenigheid over de Algemene Vergadering van de VN betreft uitsluitend de tactiek. Ons doel op middellange termijn staat vast: een succesvolle resolutie en de Algemene Vergadering van de VN tegen de doodstraf. Daar bestaat geen twijfel over. Wij waren vorig jaar van mening dat wij niet het doel konden bereiken dat wij wilden bereiken, dat het gevaar groot was dat er uiteindelijk een resolutie zou worden aangenomen waarmee ik het inhoudelijk volstrekt oneens zou zijn geweest, en waarmee de geachte afgevaardigde het volgens mij eveneens volstrekt oneens zou zijn geweest, een resolutie namelijk waarin zou komen te staan dat het ene land zich niet mag bemoeien met de mensenrechtensituatie in een andere land. Wij zouden dan hebben gezien dat de verdragstaal gewoon zou worden misbruikt om tot die conclusie te komen. Wij willen een goede en duidelijke tekst waarin de doodstraf wordt verworpen en wordt verwezen naar de universele geldigheid van de mensenrechten, met inbegrip van de onaantastbaarheid van het menselijk leven. Wij willen voortbouwen op wat bereikt is in de VN-mensenrechtencommissie en zo de meerderheid creëren die wij graag in de Verenigde Naties zelf zouden willen zien.

Er is meermaals gesproken over landen waar de doodstraf buitensporig vaak, in huiveringwekkende aantallen zelfs, wordt uitgevoerd.

Er is gesproken over China en wij kennen allemaal de situatie daar. Dit is een kwestie die wij in onze mensenrechtendialoog telkens weer naar voren brengen. Ik durf niet met de hand op het hart – en zelfs niet zonder de hand op het hart - te zeggen dat het veel nut heeft, maar we blijven de kwestie aankaarten.

Ook bij de Verenigde Staten dringen wij op de kwestie aan. In de Verenigde Staten hebben we afgelopen februari een algemene demarche ondernomen, naast de demarches bij de afzonderlijke staatsautoriteiten, bijvoorbeeld met het oog op individuele gevallen van de doodstraf. Wij hebben de Verenigde Staten opgeroepen een moratorium op de voltrekking van de doodstraf in te stellen. Dat moet uiteindelijk leiden tot algehele afschaffing van de doodstraf. Wij hebben er bij de Verenigde Staten op aangedrongen hun voorbehoud bij het artikel van het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten over het verbod op de doodstraf voor minderjarigen in te trekken. Ook hebben wij de Verenigde Staten opgeroepen in te stemmen met de strikte voorwaarden waaronder de doodstraf mag worden gebruikt; deze zijn in verschillende internationale overeenkomsten vastgelegd.

Een of twee afgevaardigden hebben gewezen op de presidentsdebatten. Zij refereerden aan het feit dat zowel de republikeinse als de democratische kandidaat - bij al hun onderlinge onenigheden: omvang van de regering, belastingtarieven, morele normen in het openbare leven – het over een ding eens zijn: de doodstraf. Misschien zijn zij het inderdaad eens over de doodstraf, en misschien zeggen ze dat de doodstraf efficiënt en moreel zelfs gerechtvaardigd is, omdat ze dat daadwerkelijk geloven. De meeste Amerikaanse politici en ambtenaren lijken er zo over te denken, maar soms is het ook zo dat ambtenaren, gekozen ambtenaren, bepaalde standpunten innemen omdat zij denken dat die populair zijn. Misschien moeten wij, nog even teruggrijpend op het punt over de publieke informatie, ook die kwestie naar voren brengen in wat wellicht de best geïnformeerde maatschappij ter wereld is.

Het aantal terechtstellingen, het aantal mensen in de gevangenis in de Verenigde Staten is extreem hoog voor een land dat een eeuw geleden in zulke eloquente bewoordingen om zijn democratie werd geroemd door Alexis de Tocqueville. Ik vraag me af wat hij van de presidentsdebatten zou hebben gevonden. Ik vraag me af wat hij zou hebben gevonden van het aantal doodstraffen in de Verenigde Staten.

Dit is een nuttig, hoewel aangenaam ongebruikelijk debat geweest. Ik hoop dat we het nog eens kunnen herhalen. Ik hoop echter ook dat wij dit debat naar buiten toe zullen uitdragen en dit onderwerp ter sprake zullen brengen in gezelschappen die minder eensgezind zijn in hun opvattingen en wijsheid. Ik hoop dat wij zowel onze intellectuele als onze financiële bronnen keer op keer zullen kunnen inzetten voor de onaantastbaarheid van het menselijk leven en de bestrijding van de onaanvaardbare praktijk van de doodstraf. Wij moeten ons allemaal verheugen op de dag dat de doodstraf wordt beschouwd als een middeleeuwse vorm van barbarij, want dat is het!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . – Ik heb twee ontwerpresoluties ontvangen overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Reglement.(1)

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag plaats.

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid