De Voorzitter. - Aan de orde is de mededeling van de Commissie over de missie van commissaris Patten in Servi�.
Patten,Commissie. - (EN) Zoals enkele geachte afgevaardigden wellicht weten, had ik vandaag eigenlijk samen met Javier Solana en Bodo Hombach van het Stabiliteitspact, de speciale top van de Zuid-Oost-Europese leiders in Skopje moeten bijwonen, die president Trajkovski heeft georganiseerd om de terugkeer van Joegoslavië tot de familie van Zuid-Oost-Europese landen te vieren. Ik heb president Trajkovski echter laten weten dat ik dolgraag aanwezig was geweest, maar vandaag hier in dit Parlement moest zijn om democratische verantwoordelijkheid in de praktijk te tonen. Ik heb hier, tot mij groot genoegen, inmiddels aan meerdere debatten deelgenomen. Ik zal dan ook met plezier verslag uitbrengen aan dit Parlement over mijn bezoek aan Joegoslavië gisteren en maandag. Zoals menigeen hier, heb ik popelend uitgekeken naar de dag waarop ik verslag zou kunnen uitbrengen over een dergelijk bezoek en over onze pogingen banden aan te knopen met een democratisch Belgrado. Velen van ons werden verrast door de triomfantelijke terugkeer van de democratie in Servië in de afgelopen weken. In feite zou het ons natuurlijk niet mogen verbazen dat de democratie uiteindelijk toch zegeviert.
De Europese Unie heeft voor de verkiezingen van precies een maand geleden onomwonden duidelijk gemaakt dat democratische veranderingen in Joegoslavië zouden leiden tot een radicale verandering van de houding van de Europese Unie tegenover dat land. Wat kan er in een maand veel veranderen! Afgelopen zomer bracht ik in dit Parlement verslag uit over een Servië dat een uitgestotene was onder de Europese landen, over een Servië waarin de moedige, onafhankelijke media werden onderdrukt, over een Servië waarvan wij de oppositie steunden. Het is natuurlijk nog vroeg dag, maar vandaag is de oppositie aan de regering en merken de onafhankelijke media dat ze ineens niet meer geïsoleerd zijn en niet meer van alle kanten worden aangevallen, maar dat ze de voorhoede vormen in een nieuwe poging tot de totstandbrenging van waarlijk open en pluralistische media voor het hele land.
Vanaf het moment dat de mensen in Servië hun democratische gezindheid duidelijk hebben gemaakt en eerbiediging daarvan hebben geëist, heeft de Europese Unie zijn woord gestand gedaan. Amper vier dagen na de democratische omwenteling van 5 oktober kondigden de Europese ministers van Buitenlandse Zaken aan dat de sancties werden opgeheven en het olie-embargo en vliegverbod onmiddellijk werden ingetrokken. Zij kondigden tevens aan dat het Europees Bureau voor Wederopbouw werd uitgebreid tot Servië en Montenegro. Ze benadrukten onze bereidheid om voortgang te maken met het opruimen van de Donau en daarvoor middelen beschikbaar te stellen. Ze vroegen de Commissie om voorstellen te doen voor uitbreiding tot heel Joegoslavië van onze pas geleden aangekondigde preferentiële regelingen voor de Balkan. Ze uitten de wens dat de lidstaten zo spoedig mogelijk de diplomatieke relaties met Joegoslavië zouden herstellen ofwel zouden normaliseren. Ze onderstreepten de bereidheid van de Europese Unie om een bijdrage te leveren aan het institutionele en economische herstel van de FRJ en nodigden president Kostunica uit om de informele bijeenkomst van de Europese Raad in Biarritz bij te wonen en deel te nemen aan de door het voorzitterschap georganiseerde regionale top op 24 november in Zagreb waar de Kroatische regering gastheer zal zijn.
De dag na de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken vloog minister Védrine, als vertegenwoordiger van het voorzitterschap, naar Belgrado om president Kostunica persoonlijk te informeren over de maatregelen die de Europese Unie had besloten teneinde de tijdens de verkiezingscampagne aan de bevolking van Servië gedane beloften gestand te doen. Nog diezelfde dag, net vijf dagen na 5 oktober, arriveerde een team ambtenaren van de Commissie in Belgrado om met adviseurs van president Kostunica te onderhandelen over een pakket hulpmaatregelen op korte termijn.
Later in die week stelde de Europese Commissie de Europese Raad in Biarritz voor de begrotingsautoriteiten, inclusief dit Parlement, te vragen in te stemmen met een noodpakket ten behoeve van Servië ter waarde van 200 miljoen euro, waarvan 180 miljoen uit de noodreserve zou moeten worden genomen. In de afgelopen paar dagen is een team van ons Bureau voor de Wederopbouw in Belgrado geweest om in nauwe samenwerking met het team van president Kostunica, en met name met professor Labus en de G17-groep van economen evenals met andere donoren, na te gaan welke hulp wij precies kunnen geven en hoe we ervoor kunnen zorgen dat de hulp de komende weken zo spoedig mogelijk op Servische bodem terechtkomt, gezien de naderende winter en de komende verkiezingen voor de Servische Republiek op 23 december.
Na deze inleidende missies ben ik maandag zelf naar Belgrado vertrokken en heb ik gisterenmiddag Podgorica bezocht. In Belgrado had ik een ontmoeting met president Kostunica en een afzonderlijke ontmoeting met zo’n 80 burgemeesters van democratische gemeentes. Ik heb tevens een bezoek gebracht aan het hoofdkwartier van de studentenverzetsbeweging en de moedige, onafhankelijke journalist Marislav Filipovic ontmoet die door Milosevic gevangen was gezet omdat hij de waarheid zei. President Kostunica heeft hem pas geleden vrijgelaten. Ik had tevens een ontmoeting met professor Labus, zijn collega’s van de G7-groep van economen en met collega’s van de Wereldbank om te praten over zowel kortetermijnhulp als ook de meer langademige maar levensbelangrijke taak van de wederopbouw, en over met name de institutionele opbouw en de versteviging van de rechtsstaat.
Ik heb een ontmoeting gehad met de burgemeester van Belgrado en met hem een school bezocht die wordt gerenoveerd in het kader van het programma “Scholen voor Democratie” van de Europese Commissie.
Ik heb een bezoek gebracht aan het onafhankelijke mediacentrum, een soort schuilplaats voor onafhankelijke journalisten, dat mede is ondersteund door de Europese Commissie en heb daar een interview gegeven. Ook heb ik een bezoek gebracht aan de studio van het onafhankelijke televisie- en radiostation B92 dat zwaar heeft geleden onder pesterijen van Milosevic en eveneens werd gesteund door de Europese Commissie. Als wij de geschiedenis van de afgelopen weken in Servië te boek stellen, mogen wij niet nalaten de onafhankelijke journalisten hier een eervolle vermelding te geven. Zij hebben oneindig veel meer moed getoond dan ik ooit heb hoeven te tonen.
Ook heb ik belangrijke ontmoetingen gehad met vertegenwoordigers van de democratische oppositie van Servië, met NGO’s en vertegenwoordigers van de burgermaatschappij, inclusief met Goran Svilanovic, de indrukwekkende leider van de alliantie van democratische burgers. Ik heb verslag uitgebracht aan de delegatieleiders van de Europese Unie voor ik naar Montenegro vertrok, waar ik gisterenavond ontmoetingen had met president Djukanovic en premier Vujanovic.
Ik wil even kort ingaan op mijn ontmoeting met president Kostunica en het pakket noodhulp waaraan wij momenteel de laatste hand leggen. Ik heb president Kostunica uitgelegd dat wij van plan zijn Servië zo spoedig mogelijk te hulp te schieten. Ik was onder de indruk van zijn democratische gezindheid en ben me volledig bewust geworden van de enorme uitdaging die hem nu wacht. Hij moet nu de democratie in Servië zien te consolideren, met name in de aanloop naar de Servische verkiezingen. Ik heb hem duidelijk gemaakt dat wij bereid zijn zo veel mogelijk te helpen. Ik prees de aanpak die hij in Biarritz en tijdens zijn recente bezoek aan Sarajevo had gekozen, met name zijn bereidheid om onmiddellijk diplomatieke betrekkingen aan te knopen met Bosnië en Herzegovina. U heeft wellicht zijn uitspraken hierover gehoord in een recent interview voor CBS.
Ik vind dat president Kostunica een indrukwekkende start heeft gemaakt, gezien de extreem moeilijke omstandigheden die slechts weinigen onder ons een paar maanden geleden konden voorzien. Hij verdient een zekere mate van politieke armslag bij het aanpakken van de problemen en het consolideren van zijn positie. Wij moeten hem echter ook alle praktische hulp bieden die wij bijeen kunnen krijgen.
Daarom hebben wij snel gehandeld en een grootschalig noodhulpprogramma voor Servië samengesteld. Onze prioriteiten zijn in nauwe samenspraak met de democratische leiders in Belgrado opgesteld en bestaan uit de leverantie van vooral energie, medicijnen en mogelijk ook voedsel. Met hetzelfde pakket zullen wij ook ons uitermate succesvolle programma “Scholen voor Democratie” gaan uitbreiden. Daarmee voeren wij sinds enkele maanden fundamentele verbeteringen uit in scholen van door de oppositie bestuurde gemeentes. Dit gaan wij nu in heel Servië doen.
We gaan een nieuw programma lanceren, genaamd “Gemeentes voor Democratie”. Daarmee moeten de meest noodzakelijke verbeteringen van de gemeentediensten mogelijk worden en meer steun worden verleend aan de media en de burgermaatschappij in deze kritische fase.
Het is duidelijk dat Servië een enorm moeilijke winter tegemoet gaat, vooral op het gebied van energie. Wij zullen alles in het werk moeten stellen om de problemen te verlichten, maar het zal hoe dan ook zwaar worden. Milosevic heeft Servië’s nieuwe leiders opgezadeld met een onvoorstelbare puinhoop.
Op energiegebied willen wij ons programma “Energie voor Democratie” uitbreiden tot heel Servië. We willen vooral diesel en stookolie invoeren, zowel om de energiecentrales draaiende te houden als om stadsverwarmingcentrales van brandstof te voorzien. Wij zullen voornamelijk via de gemeentes opereren, zoals wij dat ook vorig jaar hebben gedaan tijdens het eerste initiatief in het kader van Energie voor Democratie.
Ik heb een bijzonder nuttige ontmoeting gehad met president Kostunica en een groot aantal burgemeesters om over de prioriteiten te praten.
Hopelijk ben ik erin geslaagd duidelijk te maken met welk een enorme taak wij geconfronteerd worden. We zullen met anderen moeten samenwerken. Servië gaat een moeilijke periode tegemoet, hoezeer wij ons ook zullen inspannen. Wij doen ons uiterste best om de hulp zo snel mogelijk op Servische bodem te krijgen. Dat zal waarschijnlijk vanaf de tweede helft van november het geval zijn.
De bevolking van Servië weet dat ze van nu af aan niet meer alleen staat, dat zij kan rekenen op stevige hulp van de Europese Unie en de rest van de familie van Europese democratieën.
Uit mijn ontmoetingen met burgemeesters en anderen kwam duidelijk naar voren dat men zeer hoge verwachtingen koestert van de Europese Unie. Wij mogen hen niet teleurstellen. Ik hoop dat er spoedig overeenstemming kan worden bereikt in de Commissie en in de beheerscommissie voor de programma’s, zodat leveringen inderdaad in de tweede helft van november kunnen beginnen.
De bevolking van Servië zal er geen begrip voor hebben als zij tegenwerking ondervindt door bureaucratie, ik trouwens evenmin. We moeten echt heel snel aan de slag gaan. Ik wil echter nog een ander belangrijk punt benadrukken: de hulp die ik heb beschreven gaat absoluut niet ten koste van onze inspanningen elders in de regio. Ikzelf en mijns inziens ook de ministers in de Raad Algemene Zaken zijn ons bijzonder bewust van de verplichtingen van de Europese Unie ten aanzien van Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Albanië, de FYROM en de bevolking van Kosovo en Montenegro. Onze inspanningen elders in de regio zullen niet afnemen; zij zullen eerder nog verdubbelen.
Dat was een van de redenen waarom ik gisteren een bezoek bracht aan Podgorica, mijn derde bezoek sinds maart. Voor het eerst kon ik vanuit Belgrado met een visum daar naartoe vliegen. Ik heb ons uitgebreide hulpprogramma besproken met president Djukanovic. Wij hebben dit jaar 55 miljoen euro uitgegeven voor Montenegro uit erkentelijkheid voor het feit dat Montenegro, ondanks de druk van het Milosevic-regime, de afgelopen drie jaar moedig de democratische weg heeft gevolgd. Ik heb de president en de premier op de hoogte gesteld van onze plannen om de activiteiten van het Europees Bureau voor Wederopbouw tot Montenegro uit te breiden en heb hen, in het kader van de zo welkome democratische verandering in Belgrado, geïnformeerd over onze voorstellen om de totale opbrengsten van onze pas geleden ingestelde asymmetrische handelsmaatregelen voor de regio uit te breiden tot Montenegro en ook Servië. Dit zal een grote stimulans betekenen voor de economie in Montenegro.
Ik heb geluisterd naar de opvattingen van de premier en de president over de recente ontwikkelingen en over de betrekkingen tussen Montenegro en Servië. Ik heb hen en de pers duidelijk gemaakt dat ik onder de indruk was van president Kostunica’s democratische gezindheid en de enorme uitdaging die hem wacht bij het consolideren van de democratie. Ook heb ik gezegd dat de Europese Unie al het mogelijke zal doen om te helpen en dat wij daarom werken aan een omvangrijk pakket hulpmaatregelen voor de winter.
Sprekend als vriend van Montenegro zei ik dat als gekozen democratische leiders hun hand in vriendschap toesteken, het van groot belang is deze te accepteren. Ik onderstreepte mijn opvatting dat, nu Milosevic weg is, de overgebleven problemen kunnen worden opgelost met een rationele en kalme dialoog waarin begrip wordt getoond voor elkanders standpunten, en blijk wordt gegeven van een zekere ruimhartigheid van geest en geduld. (Dit zijn attributen die het afgelopen decennium in de regio niet altijd in ruime mate aanwezig zijn geweest – en dan druk ik mij erg zacht uit.) Ik concludeerde dat er nu een generatie leiders aan de macht is die de dingen op een andere manier wil aanpakken.
Laat mij vandaag eindigen met te zeggen dat dit jaar begon met democratische veranderingen in Zagreb en wij er deze herfst getuige van waren hoe de zozeer gehoopte democratische verandering wortel kon schieten in Belgrado. Er moet nog veel worden gedaan. Hoewel ik geloof dat democratie onomkeerbaar is, is de democratie in Servië nog jong en breekbaar. Nu hebben wij de beste vooruitzichten voor een generatie om duurzame vrede en welvaart op te bouwen in heel Zuid-Oost-Europa, een kans om eindelijk echt een streep te zetten onder de trauma’s van het recente verleden en naar de toekomst te kijken, een toekomst in Europa.
De Europese Unie is klaar voor deze taak. Zij staat klaar om alles te doen wat in haar macht ligt om de verwachtingen waar te maken van al degenen wier levens beschadigd zijn door de gruwelen van het Milosevic-regime, zowel binnen als buiten de Servische grenzen. Het is een gigantische uitdaging, maar dit is de uitdaging waar wij allemaal zo lang voor hebben gewerkt. Nu is het onze plicht om deze uitdaging aan te gaan.
Lagendijk (Verts/ALE). - Voorzitter, laat ik beginnen met de commissaris te bedanken dat hij zo snel naar Belgrado geweest is en dat hij daar zo snel verslag van doet in het Parlement. Normaal gesproken vind ik dat dat de taak is van commissarissen en niet normaal gesproken moet worden opgemerkt, dat ik bij deze een uitzondering wil maken voor het feit dat hij dat hier nu doet.
De vorige keer dat wij het over Servië hadden, heb ik de collega's opgeroepen enig geduld te hebben met de heer Kostunica omdat mijn indruk was dat er bijna per dag vooruitgang was en ik denk dat we kunnen constateren dat die vooruitgang er is, tot en met gisteren toen de heer Kostunica zich bereid heeft verklaard verantwoordelijkheid te nemen, en dat vind ik zeer belangrijk, verantwoordelijkheid voor de Servische misdaden in Kosovo.
Heel concreet heb ik drie vragen aan de commissaris. Heeft hij gesproken met de heer Kostunica over de positie van de Kosovaarse vluchtelingen? Zoals bekend zijn er ongeveer nog tweeduizend mensen zonder enige aanklacht op dit moment in Servische gevangenissen. Het gerucht gaat dat daar snel iets aan gedaan gaat worden. Ik was benieuwd of hij daar nog nadere informatie over had.
De tweede vraag gaat over Kosovo. Ik ben het met hem eens met wat hij hier gezegd heeft over Montenegro, maar het volgende grootste probleem is natuurlijk, wat te doen met Kosovo?
Derde vraag ten slotte, het geld. Heel goed dat er noodhulp is. Is de commissaris ervan overtuigd dat de 250 miljoen die er maximaal voor volgend jaar zal zijn, genoeg is om Servië volgend jaar structureel te helpen?
Pack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mijn dank voor wat u hier heeft gezegd. Ik ben het volledig met u eens. Ik zou ongeveer hetzelfde hebben gezegd, alleen druk ik me anders uit dan u. Toen ik twee weken geleden met collega Swoboda in Servië was, heb ik precies dezelfde ervaringen opgedaan. Wij waren er echter niet voor de heer Hombach, maar omdat we genoeg geld hebben om de mensen daar te helpen. De heer Hombach is er alleen naartoe gegaan om zijn gezicht te laten zien en vast te stellen wat er eventueel kan worden gedaan.
Wij weten wat er kan worden gedaan, en het doet me genoegen dat we het daarvoor benodigde geld morgen beschikbaar kunnen stellen. Ik weet zeker dat de noodhulp onder uw hoede ook werkelijk snel zal worden verleend. Daarmee kan de Commissie laten zien dat zij het beter doet dan wordt beweerd.
Ik wil nog twee vragen stellen. In de eerste plaats heeft de heer Modrow gisteravond gezegd dat wij daar alleen maar de schade van de NAVO-bombardementen herstellen. Ik heb toen tegen hem gezegd dat dit onzin is, omdat 90% van de schade door socialistisch, dan wel communistisch wanbeheer is veroorzaakt. Ik wil u vragen of u dit kunt bevestigen. In de tweede plaats werd ons, toen wij twee weken geleden ter plaatse waren, verteld dat de sancties waren opgeheven, maar die zijn niet opgeheven. Hoe zit het met de handelssancties? Heeft u dat probleem inmiddels opgelost? De bedrijven daar moeten nu de kans krijgen handel te drijven. Ik zou zeggen: zet u de entourage van Milosevic op een zwarte lijst, maar geeft u iedereen die daar niet op staat de vrije hand.
Volcic (PSE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de dramatische zelfbeschuldiging van de Joegoslavische president Kostunica, waar ook de collega gewag van maakte, zijn mea culpa en het mea culpa van het Servisch volk – iets dat wij van andere naties nooit hebben meegemaakt – vormen een gebaar dat hem tot eer strekt. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbetering van de sfeer in dit gebied. In politiek opzicht schaart Kostunica zich dus achter de besluiten van de internationale gemeenschap. De internationale gemeenschap beschouwt Kosovo nog steeds als een deel van de Joegoslavische federatie en zet aldus een domper op de hoop van de Albanezen in Kosovo op onafhankelijkheid. Wat voor een soort spanning – hoe paradox ons die spanning ook moge lijken, zelfs met een gedeeltelijke terugkeer van de Servische vluchtelingen – kan het gevolg zijn van de lang verwachte maar gemiste kans van de Albanezen op zelfbeschikking? Kunt u mij, mijnheer de commissaris, na uw besprekingen zeggen in welke mate volgens u de gematigde Rugova bereid is een dialoog te beginnen met de democratische collega in Belgrado?
Patten,Commissie. – (EN) De geachte afgevaardigde heeft er terecht op gewezen dat wij de komende weken enig geduld moeten betrachten ten aanzien van de ontwikkelingen in Belgrado, in Joegoslavië. De democratie moet zich daar nu consolideren. Dat wil niet zeggen dat wij onze principes aan de kant zetten of onze waarden overboord gooien. Dat is uitgesloten. Wij moeten de heer Kostunica echter wel voldoende tijd geven om de democratische grondslag van zijn regering verder te ontwikkelen en te verstevigen. Iedereen hoopt dat hij zal slagen in zijn enorme taak, en tot op heden hebben zowel zijn woorden als zijn daden telkens weer in democratische richting gewezen. Hij heeft een amnestiecommissie in het leven geroepen die zich bezig moet gaan houden met de kwestie van de gevangenen. Er zijn overigens al enkele gevangenen vrijgelaten, onder andere ook gevangenen voor wie onze aandacht hier in het verleden is gevraagd. Zoals ik vorige week in Wenen echter tegen de patriarch van de Servisch orthodoxe kerk heb gezegd, is de kwestie van de Albanese gevangenen iets dat hij met voorrang moet bekijken.
Zoals twee afgevaardigden al hebben opgemerkt, begint en eindigt mijn standpunt inzake Kosovo met resolutie 1244 van de Veiligheidsraad. Ik heb gemerkt dat sommigen hier nogal fantasierijk mee omgaan. Dat lijkt mij niet altijd even verstandig, in ieder geval is voor mij resolutie 1244 het uitgangspunt van ons beleid.
De 200 miljoen euro noodhulp zal deels bestaan uit structurele hulp, maar ik heb in mijn inleidende opmerkingen al aangegeven in welke richting wij dit zouden willen uitgeven. Aangezien het leeuwendeel afkomstig is van de post ‘noodsituaties in derde landen’ uit de algemene begroting hoeven wij geen geld weg te halen bij de voor andere landen in dit gebied, of andere gebieden bestemde hulp.
De geachte afgevaardigde die zoveel weet over Zuid-Oost-Europa en die al sedert maanden, zo niet jaren, aandringt op een verstandiger en efficiënter beleid in Zuid-Oost-Europa, heeft erop gewezen hoe belangrijk het is dat wij snelle en daadwerkelijke noodhulp kunnen verzekeren. Ik heb mij nogal verbaasd over de vrij onrealistische beloftes die men in Servië doet. Ik zou het fantastisch vinden als wij de Donau binnen een paar weken zouden kunnen opruimen, maar dat is onmogelijk. Hier en daar is gesuggereerd dat dingen misschien iets sneller kunnen worden gedaan. Dat zouden wij misschien moeten beschouwen als een aanmoediging om nog meer vaart achter de hulpverlening te zetten.
Ik wil graag een belangrijk inhoudelijk punt naar voren brengen. Wij hebben het hier over noodhulp en terwijl die noodhulp wordt geleverd zullen wij, samen met de Wereldbank, de behoeftes op lange termijn in kaart brengen. Ik hoop dat wij gedurende dat onderzoek Joegoslavië ook kunnen helpen met de problemen rondom zijn lidmaatschap van de VN, zijn lidmaatschap van de Wereldbank en bij de problemen met de IFI’s waaraan het aanzienlijke schulden heeft. Hopelijk kunnen wij deze problemen oplossen en de inventarisatie van de behoeftes voor medio volgend jaar afronden.
Het zou volslagen idioot zijn een donorconferentie te houden voordat deze zaken rond zijn. Een donorconferentie is zinloos zolang men ons nog niet veel geld kan toezeggen. Wij zouden dan in een situatie verzeild raken waarin wij nog geen beroep kunnen doen op leningskapitaal maar volledig afhankelijk zijn van subsidies. Voor een donorconferentie is het nog te vroeg.
Ik hoop dus dat wij bij alle vooruitgang steeds een verstandig tempo in het oog zullen houden.
Van het geld is een deel ongetwijfeld nodig voor wederopbouwwerkzaamheden als gevolg van de NAVO-luchtaanvallen. Toch kan men in Belgrado zien dat deze aanvallen – hoe tragisch ieder verlies van mensenlevens ook is –over het algemeen inderdaad met grote precisie zijn uitgevoerd. De voornaamste wederopbouwwerkzaamheden zijn echter het gevolg van jarenlang communisme en jarenlang xenofoob nationalisme. Het merendeel van de wederopbouw vindt daarin zijn oorzaak. Nu moet de economie de 21ste eeuw worden binnengeloodst en concurrentiekrachtig worden gemaakt voor het Europa van de open grenzen en de open markten. Dit zal een behoorlijke opgave worden, maar als men ziet hoeveel capabele en competente Serviërs een bijdrage leveren aan de economieën van Australië, Canada, Duitsland en andere landen over de hele wereld, weet men dat de Serviërs binnen afzienbare tijd zelf in staat zullen zijn om hun eigen economie in Servië succesvol tot bloei te brengen. Daarbij willen wij hen helpen.
Wat nu de sancties betreft, weet het Parlement ongetwijfeld dat wij de sancties op olie en op het luchtverkeer hebben opgeheven. Wij bespreken nu met Joegoslavische ambtenaren wat er precies moet gebeuren met de financiële sancties. Hierover zal de Raad Algemene Zaken met enige spoed een besluit moeten nemen. Persoonlijk heb ik er altijd een hekel aan om roomser dan de paus te zijn, of in dit geval: orthodoxer dan de patriarch. Als de autoriteiten in Belgrado ons laten weten dat zij af willen van de financiële sancties, zou het op zijn zachtst gezegd merkwaardig zijn als wij dan zouden zeggen: “Kalm aan, wij kunnen nog wel wat slimme sanctietjes bedenken voor behoeftes waarvan jullie zelf misschien zeggen dat wij ze wat jullie betreft rustig mogen vergeten.’ In deze zin zal ik te zijner tijd ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken.
McMillan-Scott (PPE-DE) . - (EN) Vorig jaar rond deze tijd heb ik een bezoek gebracht aan Belgrado, een nogal troosteloze stad die dagelijks heen en weer zwalkte tussen hoop en wanhoop. Ik heb daar de NGO’s bezocht die zich bezighouden met humanitaire hulpverlening en media, en geld ontvangen van de Europese Unie. Wat ik daar echter zag stemde mij niet bepaald tot vrolijkheid. De bedoelingen waren goed, maar de omstandigheden niet. De belofte was er, maar er kwam niets uit omdat het geld niet aankwam en er bestuurlijk geklungeld werd.
Ik wil de commissaris vragen om te bevestigen dat hij het personeel van de Commissie dat in Brussel, maar met name ook in het kantoor in Belgrado onder leiding van Michael Graham, de delegatieleider, werkt, zal bedanken. Zij hebben gedurende deze hele periode met enorme veranderingen te maken gehad en in feite hebben zij aanzienlijk bijgedragen aan het proces in de richting van meer democratie. Zij hebben alle moeilijkheden ten spijt iets opmerkelijks bereikt. Ik wil de commissaris verzoeken te bevestigen en hij niet alleen deze mensen maar ook de NGO’s ter plekke zal bedanken. Ik hoop vooral ook dat hij de dank van dit Parlement wil aanvaarden. Hij heeft aangetoond dat democratisch activisme niet alleen in Hongkong effect heeft maar ook in Servië.
VOORZITTER: DE HEER WIEBENGA Ondervoorzitter
Ludford (ELDR) . – (EN) Ook ik wil de commissaris graag bedanken voor zijn inspanningen en zonder aanmatigend te willen zijn, meen ik hem te mogen verzekeren dat de geringe aanwezigheid in dit Parlement geen afspiegeling is van de mate van belangstelling voor dit onderwerp. Tussen twee haakjes, volgens mij klopt er iets niet met de procedures van dit Parlement als wij tijdens de lunch anderhalf uur moeten stemmen en dan niet in staat worden gesteld met voldoende mensen, overeenkomstig de mate van belangstelling, aanwezig te zijn bij het debat over een dermate belangrijk onderwerp.
Ik heb een vraag over de regionale samenwerking. Boekt de commissaris, en boeken wij als Europese Unie, vooruitgang bij onze pogingen de betrokkenen in de regio ervan te overtuigen dat ons aandringen op regionale samenwerking geen afleidingsmanoeuvre is, maar een stap op de weg naar een eventueel lidmaatschap van de EU? Weten zij dat wij hun weg naar Europa niet willen blokkeren, vooropgesteld natuurlijk dat zij voldoen aan alle criteria, zonder termijnen en tijdschema’s?
Piétrasanta (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het hebben over Kosovo want daarover zou uw mededeling, die is veranderd in een mededeling over Servië, vandaag eigenlijk moeten gaan. Ik heb daar begrip voor, omdat er een nieuwe leider is, president Kostunica, en u met hem in overleg moet treden om dit proces zo goed mogelijk te laten verlopen.
Ik was vorige week in Pristina. Daar heb ik een heleboel mensen ontmoet en vooral ook een werkbijeenkomst gehad met Bernard Kouchner. Ik heb kunnen zien wat voor enorme problemen er zijn. Inderdaad, u had het over de Donau, maar wij kunnen ons niet tevredenstellen met het verrichten van studies. Er moeten dringend acties worden ondernomen. Ik denk ook aan de vervuiling van de Donau, die is begonnen in de buurt van Mitrovica, met de opslagplaatsen van zwavelzuur. Er moet een plan inzake risicopreventie komen voor deze regio, maar ook voor Pristina en andere steden in Kosovo. De bevolking leeft in grote nood. Door de aanvallen met uraniumbommen zijn Pristina en de andere getroffen gebieden zwaar vervuild. Bij de vernietiging van het sportpaleis is er asbest vrijgekomen, dat zich over de hele stad heeft verspreid. Er is een ernstig gezondheidsprobleem.
Hierop wilde ik uw aandacht vestigen, evenals op de sociale problemen. Er moet dringend steun worden gegeven aan het sociale actieplan, aan de weduwen, de wezen, enzovoort. Er moeten dringend maatregelen worden genomen. Dat wens ik te onderstrepen.
Patten,Commissie. – (EN) Ik ben mijn geachte vriend dankbaar voor zijn woorden over Michael Graham en zijn personeel in Belgrado. Zij hebben uitstekend werk verricht. Tot mijn groot genoegen heb ik enkele van hen kunnen bedanken, maar hopelijk kan ik hen tijdens mijn volgende bezoek allemaal bedanken, Ik zal ook zeker de lof doorgeven van de geachte afgevaardigde.
De organisaties op mediagebied hebben het prima gedaan. Zo zijn wij op uitstekende wijze bijgestaan door het Zweedse Helsinki-comité. We hebben meer algemeen prima samengewerkt en ondanks alle obstakels die werden opgeworpen door het regime Milosevic hebben wij heel wat hulp kunnen ontvangen van democratisch gezinde personen en organisaties in Servië. Hopelijk heeft dit een bescheiden rol kunnen spelen in het teweegbrengen van de veranderingen.
De geachte afgevaardigde heeft er terecht op gewezen dat ons aandringen op regionale samenwerking soms de verdenking wekt dat Brussel op die manier hinderpalen wil opwerpen de weg naar Europa. Wij moeten de mensen uitleggen dat wij in Zuid-Oost-Europa precies dat willen bewerkstelligen waarvan wij weten dat het werkt. De Europese Unie is het beste voorbeeld ter wereld van landen die te maken hebben gehad met oude vijandigheden, van landen die uiteindelijk grotere politieke stabiliteit en welvaart hebben weten te bereiken door grenzen en hinderpalen te overwinnen, bepaalde soevereine rechten te bundelen en dingen samen te doen die zij samen gewoon beter konden doen.
Wij willen de landen van Zuid-Oost-Europa aanzetten hetzelfde te doen. Wij zeggen bijvoorbeeld tegen hen: wij geven jullie ruim toegang tot onze markten, maar dan moeten jullie ook je buurlanden ruim toegang geven tot jullie markten. Dat is de kern van het stabilisatie- en associatieproces dat nu langzaam maar zeker voortschrijdt. Voor wat betreft de Donau en de milieu- en gezondheidsproblemen ben ik het eens met wat de geachte afgevaardigde heeft gezegd.
President Kostunica zei tijdens de ontmoeting met enkele burgemeesters dat Joegoslavië in het nieuwe democratische tijdperk nog heel wat werk voor de boeg heeft op het gebied van gender mainstreaming. Er waren bij die ontmoeting geloof ik maar drie vrouwen aanwezig. Een van deze vrouwelijke burgemeesters bracht specifiek de kwestie te berde van de milieu- en gezondheidsgevaren die het afgelopen jaar zijn ontstaan. Wij zullen ons met dit soort problemen moeten bezighouden, omdat zij voor veel mensen in Zuid-Oost-Europa een ernstige bedreiging voor de gezondheid vormen.
De Voorzitter. - Dank u wel, mijnheer de commissaris.