De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A5-0283/2001) van de heer Andersson, namens de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, over pesterijen op het werk.
Andersson (PSE), rapporteur. (SV) Mijnheer de Voorzitter, dit initiatiefverslag bespreekt absoluut geen nieuw probleem, maar een probleem dat onlangs onder de aandacht is gekomen. De omvang van pesterijen op het werk is volgen de Stichting van Dublin behoorlijk groot. 8% van de EU-burgers, circa twaalf miljoen inwoners, heeft gedurende de afgelopen twaalf maanden last gehad van pesterijen op het werk.
Waar komt dit door en zijn er causale verbanden te vinden? Ja, het is bijvoorbeeld bekend dat onzekere arbeidsomstandigheden een rol spelen. Het is ook bekend dat mensen die gepest worden gestresster zijn dan anderen. Het is bekend dat mensen die werk hebben dat veel spanning met zich meebrengt meer last hebben van pesterijen. Veiligheid op het werk en arbeidsorganisatie zijn belangrijke zaken.
Welke gevolgen hebben pesterijen? Pesterijen hebben natuurlijk gevolgen voor de individuele werknemer, die zich rot voelt, vaker afwezig is en vaker ziek is. Het hele werkteam, ook de mensen die zelf niet worden gepest, functioneert slechter. Pesterijen hebben consequenties voor de bedrijven in de vorm van een lagere productiviteit, lagere rentabiliteit en slechtere arbeidsomstandigheden in de bedrijven.
Er is mij gevraagd waarom de EU zich moet bezighouden met deze kwesties en wat het met de Unie te maken heeft. Pesterijen op het werk vormen een gemeenschappelijk probleem voor alle lidstaten, maar de aanpak is op de verschillende plaatsen anders. De afgelopen jaren hebben we het steeds vaker gehad over meer en betere arbeidsplaatsen, dat wil zeggen over de kwaliteit van het werk. Omdat de kwaliteit van het werk gezondheid, veiligheid en arbeidsorganisatie betreft, vormen pesterijen op het werk een probleem. De EU heeft sinds lange tijd een wetgeving op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk.
Wat moet er gebeuren? Om te beginnen moeten wij de definitie bekijken en streven naar een gemeenschappelijke definitie. Wij moeten een betere statistische basis tot stand brengen. Wat dit betreft hebben de Stichting van Dublin en Eurostat een taak voor de toekomst.
Hiernaast moeten wij de open coördinatiemethode hanteren. De lidstaten moeten hun wetgeving, hun regelgeving en dergelijke uitwerken en daarbij de best practice hanteren, dat wil zeggen naar elkaars oplossingen kijken. Het proces van Lissabon bevat ook kwaliteitsindicatoren.
Hoe zit het met de wetgeving? Moeten wij er bij voorbaat van uitgaan dat er op dit gebied geen wetgeving nodig is, omdat het verband houdt met een gebied waarop in de EU reeds een wetgeving bestaat, namelijk de gezondheid en veiligheid? Momenteel wordt er een uitgebreide discussie gevoerd over gezondheid en veiligheid, wat betekent dat niet alleen het fysieke, maar tevens het psychosociale arbeidsmilieu van belang is en steeds meer betekenis zal krijgen voor de veranderende situatie op de werkvloer. Het zijn met name vrouwen die getroffen worden als het gaat om atypisch werk, onzekere arbeidsomstandigheden enzovoort.
De kwestie van de wetgeving komt in twee paragrafen in het verslag naar voren, al wordt er niet gezegd dat er zonder meer een wetgeving moet komen of hoe een dergelijke wetgeving vormgegeven moet worden. De Commissie wordt verzocht om in de mededelingen over een gemeenschappelijke strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk respectievelijk het verbeteren van de kwaliteit van het werk en het sociale beleid alsmede het Groenboek over de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven aandacht te schenken aan het probleem van pesterijen op het werk en de behoefte aan een wetgevingsinitiatief in overweging te nemen. Het is natuurlijk mogelijk dat de Commissie zegt dat er geen behoefte is aan een dergelijke wetgeving en dat zij er niet komt. In dat geval moeten wij een analyse maken. Maar ik vind het tamelijk onbegrijpelijk om bij voorbaat de mogelijkheid van een wetgeving uit te sluiten.
Het is waarschijnlijk dat de kaderrichtlijn betreffende het arbeidsmilieu ook de aspecten behelst met betrekking tot het psychosociale arbeidsmilieu, maar wij willen hier duidelijkheid over. In dat geval is er niets aan de hand, maar anders moet bijvoorbeeld het toepassingsgebied voor de kaderrichtlijn worden uitgebreid met tevens het "nieuwe" essentiële gebied. Dan moet men ook nagaan of er regelgevingen of een wetgevingsinitiatief nodig zijn voor pesterijen op het werk.
Laat mij een voorbeeld geven uit mijn eigen land. Daar hebben wij een kaderwetgeving die bepaalt dat de werkgever de plicht heeft om voorkomende pesterijen aan te pakken. Er wordt niet in detail beschreven hoe dat in zijn werk moet gaan, maar het is onbetwist de verantwoordelijkheid van de werkgever.
In paragraaf 24 van het verslag wordt de Commissie verzocht om in een Groenboek de situatie uiteen te zetten van pesterijen op het werk en vervolgens met een actieprogramma te komen. Dat is wellicht het belangrijkste punt in het hele verslag.
Smet (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. - Voorzitter, laat mij allereerst de initiatiefnemer van dit verslag, de heer Andersson, gelukwensen: hij heeft een nieuw thema aangepakt dat slechts in sommige lidstaten min of meer geregeld is. Het is goed dat, zoals dat heel dikwijls gebeurt, Europa voorloper is voor een aantal zaken. Proficiat dus.
Waarom gaf de Commissie rechten van de vrouw nu specifiek haar advies hierover? Natuurlijk is het een probleem dat zowel mannen als vrouwen treft, maar onze commissie heeft geoordeeld dat vrouwen vaker, veel vaker zelfs, het slachtoffer zijn van dit soort van pesterijen en daarenboven ook het slachtoffer zijn van een andere manier van pesten, die zelfs heel dikwijls uitloopt op seksuele pesterijen, en dat zij daarom een eigen specifieke rol te vervullen had. Vandaar dat onze commissie een eigen advies gegeven heeft.
Ik denk dat wij ons allemaal bewust moeten zijn van het feit dat het om een nieuwe problematiek gaat. Wij kunnen leren van de maatregelen die veel lidstaten genomen hebben op het gebied van seksueel geweld, want een beleid uitdenken op het gebied van optreden tegen morele intimidatie in de werksfeer is niet zo gemakkelijk en niet zo evident. Maar er zijn een aantal lidstaten die het proberen te doen en wij hebben in veel lidstaten ervaring met het optreden tegen seksueel geweld.
Wat kunnen wij doen? Ten eerste kan men preventief optreden, dat wil zeggen dat bedrijven hun personeel duidelijk moeten maken dat zij pesterijen op het werk niet accepteren. Dat is een stuk preventief optreden. Ten tweede, er kan een vertrouwenspersoon aangewezen worden die kan bemiddelen tussen de twee partijen als zich een probleem voordoet. Het is nog altijd verkieslijker in een bedrijf om via bemiddeling tot een oplossing te komen dan dat één van de partijen naar de rechtbank moet stappen. Ik verkies dit type van oplossingen. Ten derde, indien het moeilijk is een oplossing te vinden, kan de bedrijfsleiding sanctioneren. Ten vierde, in elk geval moet de mogelijkheid om in rechte te gaan behouden blijven.
Dit lijkt mij een reeks van praktische zaken waarvoor wij kunnen zorgen.
Glase (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, er had hier in het Europees Parlement al lang gediscussieerd moeten worden over de kwestie pesterijen op het werk. Deze discussie heeft lang op zich laten wachten, omdat steeds de vraag gesteld werd of dit wel de juiste plaats daarvoor is. Een aantal leden van mijn fractie keurt dit verslag af, omdat pesterijen op het werk volgens hen geen Europese kwestie is. De meerderheid zal mijn advies echter opvolgen en dit verslag goedkeuren, omdat het wel een Europees probleem is. Pesten komt voor in alle lidstaten van de Europese Unie, in alle sectoren en ook in de instellingen van de Europese Unie zelf. Het is een moeilijk onderwerp, omdat het voor veel mensen pijnlijk is. Het aantal niet-geregistreerde gevallen van pesterijen is hoog, omdat niemand er echt over wil praten. De slachtoffers zelf schamen zich ervoor en voelen zich uitgebuit en misbruikt.
Niet alleen de slachtoffers zelf ondervinden vaak lichamelijk en geestelijk ernstige gevolgen van hun lijdensweg. Er zijn ook gevolgen die de economie treffen: ziekmeldingen, kosten van doktersbehandelingen en medicijnen, personeelsverloop, verminderde arbeidsproductiviteit, kwaliteitsvermindering, imagoverlies voor het bedrijf of de instelling en daardoor ook klantenverlies. Dit kunnen allemaal gevolgen zijn van pesterijen op het werk.
De waardigheid van ieder mens moet niet alleen op papier en in de grondwet vastgelegd zijn, maar ook tot uiting komen in de dagelijkse omgang met elkaar. Als we wat meer respect zouden hebben voor elkaar, wat eerlijker zouden zijn en minder egoïstisch, zouden we waarschijnlijk helemaal niet over pesten hoeven te praten. We hebben niets aan een Europese wetgeving om de oorzaken die leiden tot pesten weg te nemen. Daarom dank ik de rapporteur voor zijn goede samenwerking en voor het feit dat hij mijn standpunten heeft opgenomen in het verslag.
Het zwaartepunt voor het tegengaan van pesterijen op het werk moet met name in de lidstaten liggen en daarin moeten ook de sociale partners betrokken worden. De ondernemingen moeten het zelf ook belangrijk vinden dat dergelijke zaken bij hen niet gebeuren. Omdat het zo moeilijk is een exacte definitie op te stellen, zal de Commissie het ook niet makkelijk hebben het aangekondigde Groenboek te presenteren. We hebben in de Europese Unie echter een aantal goede voorbeelden van de strijd tegen pesterijen op het werk en daar moet iedereen iets van leren. Als de taken goed verdeeld worden over de verschillende niveaus, wordt ook de wil om mee te werken groter en ontstaat er meer respect voor dit moeilijke onderwerp.
De Rossa (PSE). – (EN) Allereerst wil ik namens mijn fractie de rapporteur bedanken voor dit belangrijke verslag. Pesterij is een veel te vaak voorkomend probleem op de werkvloer. Mijn fractie zal het verslag in zijn geheel steunen. Wij verwachten niet dat er delen van artikelen of zinsdelen geschrapt worden en zullen daar evenmin om vragen. Het is een triest feit dat uit onderzoek van de Stichting van Dublin blijkt dat meer dan 15 miljoen mensen aangeeft slachtoffer te zijn geweest van geweld, seksuele intimidatie of pesterij op het werk. Dit mag zo niet doorgaan, omdat dit soort pesterij en intimidatie fatale gevolgen kan hebben. In veel gevallen heeft het mensen tot zelfmoord gedreven of ertoe geleid dat anderen hen door een ongeluk op de werkvloer van het leven beroofden. Het lijkt mij derhalve een probleem waar de Commissie en het Parlement iets aan moeten doen. In Ierland zijn wetten van kracht, als onderdeel van de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid, die bepalen dat grote bedrijven praktijkcodes moeten instellen om op te treden tegen intimidatie.
Het is echter nog niet duidelijk in welke mate bedrijven deze wetten ook daadwerkelijk in praktijk brengen. Onlangs stuitte ik op het geval van een jonge man die een baan kreeg bij een overheidsbedrijf. Hij werd voortdurend geïntimideerd door oudere mannen op zijn werk. Niet door vrouwen, maar door mannen die eenvoudigweg niet wilden dat hij die baan had, omdat ze zich bedreigd voelden door zijn aanwezigheid. Het is hun niet gelukt hem weg te pesten, maar het is toch opmerkelijk dat dit in deze tijd voorkomt. Het is waar dat de trends die te zien zijn over de laatste tien jaar een stijgende lijn vertonen, zoals de Stichting van Dublin duidelijk maakt. Het is ook duidelijk dat dit grotendeels te wijten is aan onzekerheid in de werksfeer en veranderingen in de aard van het werk. Gewone werkzaamheden veroorzaken spanning en overbelasting, hetgeen wordt uitgedrukt in dit soort activiteiten. Ik steun derhalve het verzoek van de rapporteur aan de Commissie om in de nabije toekomst een mededeling te publiceren en tegen het einde van volgend jaar een actieprogramma in te dienen.
Voordat ik ga zitten, wil ik graag nog een opmerking maken over een geheel ander onderwerp, dat echter wel verband houdt met het werk van de Commissie. Ik zou de commissaris namelijk willen verzoeken haar collega’s in de Commissie te vragen om maatregelen te treffen ter versoepeling van de regelgeving inzake overheidssteun voor de luchtvaartindustrie. Als dat niet gebeurt, krijgen we te maken met tienduizenden arbeidskrachten in heel Europa die in de niet al te verre toekomst misschien wel hun baan verliezen.
Lynne (ELDR). – (EN) Dit is wat ik pesterij op het werk noem. Ik kan niet praten zonder dat er mensen achter mij zitten te roken, waardoor ik een astma-aanval krijg. Dat is pesterij. Ik feliciteer de heer Andersson met zijn verslag. Het is een belangrijke aanzet tot actie op zowel nationaal als Europees niveau, omdat ieder jaar, zoals we gehoord hebben, 12 miljoen mensen geïntimideerd of gepest worden op het werk. Er bestaan vele vormen van pesterij en zoals ik al zei is roken op het werk op plaatsen waar niet gerookt mag worden daar één van. Het kan ook verwoestende gevolgen hebben, zowel lichamelijk als psychologisch. Het stressniveau als gevolg van pesterij en intimidatie op het werk is enorm. Gehandicapten, vrouwen en vooral etnische minderheden lijden er ontzettend onder. Zij kunnen dubbel gediscrimineerd worden en worden gepest, alleen maar omdat zij tot die benadeelde, gediscrimineerde groepen behoren.
Het verheugt mij ook dat de heer Andersson verwees naar mensen met een tijdelijk arbeidscontract. Er bestaat immers bewijs dat ook zij gepest worden. Maar ik wil nu snel overgaan tot de reden waarom mijn fractie verzocht heeft om een stemming in onderdelen met betrekking tot de paragrafen 8 en 13. Ik ben van mening dat de Europese Unie moet zorgen voor gemeenschappelijke richtsnoeren, goede praktijken en benchmarking in alle lidstaten. Ik ben er echter niet van overtuigd dat we meer bindende wetgeving nodig hebben. Dat is een taak voor de lidstaten en een kwestie van subsidiariteit. Hoewel ik het verslag van de heer Andersson dus voor een groot deel kan onderschrijven, ben ik het er niet mee eens dat er bindende wetgeving zou moeten komen. Om die reden hebben wij verzocht om stemming in onderdelen.
Lambert (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook mijn fractie feliciteert de heer Andersson met zijn werk voor dit uitstekende initiatiefverslag. Het is een zeer zinvolle avond geweest wat dit onderwerp betreft. Zoals reeds gezegd is, moeten we niet te licht denken over de uitwerking die pesterij in al haar vormen heeft op het leven en de gezondheid van mensen. Ook de genoemde geestelijke en psychologische problemen op lange termijn mogen we niet onderschatten. Als we bekijken hoeveel mensen procentueel gepest worden op het werk en we dit vergelijken met het Parlement, hebben we het over een groep die naar verhouding ruwweg de omvang heeft van de ELDR-Fractie. Tot nu toe is er maar zeer weinig daadwerkelijk gedaan om het probleem van pesterij in het algemeen aan te pakken. Dit verslag is dus bijzonder welkom, aangezien het een open debat mogelijk maakt over een vraagstuk waar maar al te vaak geen aandacht aan geschonken is.
Een Frans onderzoek wijst ook uit dat 70% van de slachtoffers van pestgedrag vrouw is en dit geldt voor het gehele arbeidsproces. Je krijgt dus niet alleen minder salaris, maar je wordt ook nog eens gepest. Daarbij kunnen machistische en seksistische toespelingen, die vaker gemaakt worden tegen vrouwen dan tegen mannen, dikwijls uitlopen op iets veel ernstigers. De Commissie dient zich daarom met name te richten op manieren om deze onaanvaardbare situatie voor vrouwen in Europa aan te pakken. Mijnheer Andersson heeft gelijk wanneer hij de verantwoordelijkheid van werkgevers beklemtoont. Zij moeten pesterij op het werk voorkomen en het niet heimelijk toestaan of zelf pestgedrag vertonen. Uit de kaderrichtlijn voor gezondheid en veiligheid op het werk komt echter niet duidelijk naar voren of werkgevers verantwoordelijk zijn voor de psychische, psychosociale en sociale werksfeer. Ik ben daarom van mening dat maatregelen genomen moeten worden om deze definitie op te nemen in de richtlijn.
Pérez Álvarez (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil beginnen met de rapporteur te bedanken voor zijn werk, ofschoon wij niet over een definitie van pesterijen beschikken. Dat is wellicht toe te schrijven aan het feit dat pesterijen allerhande vormen kunnen aannemen en moeilijk te onderscheiden zijn. Mevrouw Lynne, aan wie ik mijn solidariteit en sympathie betuig, heeft het hier net over een nieuwe vorm van pesterijen gehad. Nu we de situatie toch aan het analyseren zijn, citeer ik hier de mijns inziens aanvaardbare definitie van de Ierse werkgroep die speciaal belast is met de preventie van pesterijen. Overeenkomstig deze definitie gaat het om herhaald direct of indirect, verbaal, fysiek of andersoortig ongepast gedrag van een of meer personen ten aanzien van een derde of derden op de werkplek en/of tijdens de arbeid dat terecht wordt beschouwd als een schending van het individueel recht op waardigheid op de werkplek. Uiteraard kan ook een sporadische uiting van het in de definitie beschreven gedrag de waardigheid op het werk aantasten, maar zolang het bij een welbepaald, losstaand incident blijft, is er geen sprake van pesterijen.
Het doet er niet toe of wij deze definitie of om het even welke andere definitie hanteren. De feiten zeggen genoeg: de laatste twaalf maanden zijn in de Europese Unie twaalf miljoen mensen het slachtoffer geweest van pesterijen, vrouwen hebben meer last van pesterijen dan mannen en bepaalde beroepssectoren lijken zich beter tot dit soort praktijken te lenen dan andere. Pesterijen hebben vervelende gevolgen voor de bedrijfseconomie daar zij absenteïsme in de hand werken en de efficiëntie en productiviteit verlagen. Op maatschappelijk vlak kunnen pesterijen leiden tot medische en psychologische onkosten, afwezigheid wegens ziekte, vervroegde uittreding, enzovoorts. Zij hebben evenwel vooral een negatieve uitwerking op de werknemer en worden beschouwd als een risicofactor, samen met fysiek geweld en ergonomische problemen. Anderzijds moeten wij ook nog heel wat werk verzetten om de risico's voor de gezondheid weg te nemen, zowel vanuit fysiek als vanuit chemisch oogpunt. Ik acht pesterijen, morele intimidatie of hoe men het ook noemen wil bovenal onverenigbaar met de verklaring van artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: "De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd".
Kortom, pesterijen vormen niet alleen een risico voor de gezondheid, maar dienen vooral beschouwd te worden als een aantasting van de waardigheid van het individu. Daarom juichen wij dit initiatief toe. Het heeft immers tot doel pesterijen op het werk te voorkomen en te verhinderen en te vermijden dat de betrokken werknemer of werkneemster van onmacht in huilen uitbarst.
Koukiadis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, het vraagstuk van pesterijen op het werk houdt rechtstreeks verband met de eerbiediging van de grondrechten van de persoon, zoals het recht op waardigheid en op deelneming onder gelijkwaardige voorwaarden aan het economisch en sociaal leven.
Collega Andersson brengt met dit initiatief nieuwe aspecten aan het licht, aspecten die wij voor ogen moeten houden als wij willen dat het Handvest van de grondrechten daadwerkelijk wordt toegepast en het beleid inzake werkgelegenheidskwaliteit op een meer allesomvattende wijze wordt aangepakt. Wij moeten instemming betuigen met dit initiatief daar dit ons helpt in te zien hoe belangrijk juist dit vraagstuk - dat vaak als minderwaardig en als bijkomstig voor onze belangen wordt beschouwd - is voor een succesvolle toepassing van een reeks beleidsvormen, zoals het beleid ter bestrijding van discriminatie en uitsluiting, het beleid ten behoeve van gehandicapten, het beleid tegen werkloosheid en het beleid voor werkgelegenheidskwaliteit. Alleen indien elke werknemer zich veilig voelt op zijn werk en gevrijwaard is van pesterijen door collega’s of superieuren, wanneer hij of zij niet bekritiseerd wordt vanwege eventuele gebreken maar zich op zijn gemak voelt op zijn werk, zullen alle groepen van personen - en dat zijn er veel - die het slachtoffer zijn van pesterijen, hun intrede kunnen doen op de arbeidsmarkt. De resultaten van hun bijdragen zullen dan hun eventuele gebreken verre overtreffen.
Als wij beseffen dat, zoals uit de statistieken blijkt, meer dan 8% van de bevolking deel uitmaakt van kwetsbare groepen, begrijpen wij dat dit vraagstuk een belangrijke politieke dimensie heeft. Dit vraagstuk heeft echter ook een kwalitatieve dimensie: de personen die het slachtoffer worden van pesterijen, maken deel uit van specifieke groepen zoals vrouwen, gehandicapten, buitenlanders of andersdenkenden.
Wij moeten uitgaande van dit verslag een plan opstellen ter bestrijding van pesterijen in welke vorm dan ook: deze kunnen gaan van ironische of geringschattende opmerkingen, angst aanjagen, vernedering, tegenwerking tot zelfs gewelddadig optreden. Dit plan moet worden toegepast ongeacht of het gaat om pesterijen van boven naar beneden, pesterijen dus van een ondergeschikte door zijn of haar baas, om pesterijen van beneden naar boven of om horizontale pesterijen. Het actieplan moet niet alleen maatregelen bevatten voor een verbod op pesterijen, maar ook voorzien in een verplichting voor de werkgevers om te zorgen voor een van pesterijen gevrijwaarde sfeer tussen collega’s, voor een sfeer die de mensen aanmoedigt tot werken. Omdat niemand bij voorbaat slecht is, moet dit plan ook vergezeld gaan van maatregelen om achterdocht en vooroordelen jegens de personen uit deze groepen weg te nemen.
Hermange (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat hier vandaag ter tafel ligt heeft betrekking op twaalf tot vijftien miljoen mensen in Europa, ofwel 8 tot 10% van de Europese werknemers. Het gaat hier om een modern euvel dat drie aspecten omvat. Het eerste aspect is economisch van aard. In een verslag uit 1999 van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden lezen we dat de verslechtering van de arbeidsomstandigheden in de afgelopen tien jaar te wijten is aan het snellere werkritme en de velen vormen van flexibiliteit. Het betreft hier een sociologisch probleem dat verband houdt met het toegenomen individualisme en onze samenleving in zijn greep houdt. Het gaat hier echter ook om een psychologisch probleem in die zin dat de ondraaglijke morele kwelling ertoe lijdt dat soms iemand kapot wordt gemaakt zonder dat dit sporen achterlaat.
Er bestaat momenteel op nationaal niveau een grote juridische leemte, terwijl op Europees niveau de verschillen steeds meer toenemen. Een versterking van de jurisprudentie helpt ons evenwel niet verder. Daarom vormt dit zeer goed gedocumenteerde en uiterst nauwkeurige verslag een zeer bemoedigend antwoord en gaat er een sterk signaal van uit naar het bedrijfsleven. Van alle voorgestelde maatregelen wordt met name in paragraaf 12 de noodzaak benadrukt van een diepgaande dialoog over dit vraagstuk tussen alle sociale partners. In mijn amendement pleit ik verder voor de benoeming van een onafhankelijke externe ombudsman, hetgeen mijns inziens van buitengewoon belang is voor daadwerkelijke vooruitgang op dit gebied. Alle Europese instellingen dienen zich evenwel in te zetten om dit diep in onze samenleving gewortelde euvel weg te nemen. De instellingen worden hier sinds de aanneming van het Europees Sociaal Handvest toe aangespoord. Om die reden begroet ik het voorstel van de rapporteur om de Commissie te verzoeken volgend jaar een groenboek op te stellen en een communautair actieplan te presenteren. Namens mijn fractie wil ik dat deze problematiek in overweging wordt genomen bij de onderhandelingen met betrekking tot het groenboek over de sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen.
Wij dienen ieder op ons eigen niveau deze strijd te steunen. Wij zijn er immers van overtuigd dat de samenleving als geheel de vruchten kan plukken van een sociaal en individueel evenwicht.
Mann, Thomas (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, in de EU hebben naar schatting twaalf miljoen mensen te lijden onder pesterijen op het werk. Het aantal niet-geregistreerde gevallen ligt zelfs nog veel hoger. Mensen worden buitengesloten en gepest, er worden geruchten verspreid, informatie wordt doelbewust achtergehouden en mensen worden tot zondebok gemaakt. Daarbij maakt het niet uit of je de baas bent of een medewerker; iedereen kan slachtoffer of dader worden. Het fenomeen pesten wordt nog steeds volledig onderschat, zodat er nauwelijks efficiënte instrumenten worden ontwikkeld. Het is echter een groot probleem op de werkvloer. Mensen worden agressief, depressief, melden zich ziek, nemen ontslag of willen op een andere afdeling werken, doordat ze gepest worden en dat kost de maatschappij en de sociale systemen jaarlijks honderden miljoenen euro’s.
In de vijftien EU-lidstaten moeten we samen de balans opmaken. Aanzetten tot een goede werkwijze kunnen ons op weg helpen als we ervaringen met elkaar uitwisselen, zodat we vervolgens ook zinvolle maatregelen kunnen nemen. Er moeten echter verschillende oplossingen gevonden worden, al naar gelang de verschillende vormen van pesten die te maken hebben met sekse, leeftijd of afkomst. De heer Andersson heeft een uitstekend verslag opgesteld dat in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken terecht eensgezind is goedgekeurd. Bijna alle amendementen van de Fractie van de Europese Volkspartij zijn erin opgenomen, zoals het verzoek de sociale partners in Europa te betrekken bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke concepten tegen pesterijen op het werk. In praktijk betekent dit actief conflictmanagement, betere bedrijfsinterne communicatie en de opbouw van netwerken voor diegenen die het slachtoffer zijn van pesterijen. Verder stellen wij voor dat er in de bedrijven een vertrouwenspersoon wordt aangesteld tot wie de slachtoffers zich in vertrouwen kunnen wenden.
Mevrouw de commissaris, wij rekenen er vast op dat de Commissie in de loop van het volgend jaar een Groenboek inzake pesterijen op het werk kan publiceren. Daarna kunnen wij dan een gedetailleerd actieprogramma ontwikkelen met een duurzaam effect.
Diamantopoulou,Commissie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Andersson van harte gelukwensen met zijn verslag. Ik ben het er roerend mee eens dat pesterijen een zeer ernstig vraagstuk vormen. Zij zijn zelfs een gevaar op het werk en hebben zeer belangrijke economische en sociale gevolgen voor zowel de werknemer en de onderneming als ook de economie in het algemeen. Pesterijen zijn immers een van de belangrijkste oorzaken van productiviteitsdaling.
Ik wil het Parlement verzekeren dat de Commissie zich volledig rekenschap geeft van dit probleem. Dit is dan ook een belangrijk onderdeel van de mededeling over de kwaliteit die de Commissie in juni jongstleden heeft gepubliceerd, en bovendien een van de vraagstukken waarvoor wij indicatoren willen opstellen.
Ik moet u er tevens aan herinneren dat, overeenkomstig de bestaande instrumenten, ook voor de sociale partners een taak is weggelegd wanneer het om bescherming gaat: zij kunnen hier een belangrijke rol vervullen. Ik verwijs u tevens naar richtlijn 89/391/EG waarin duidelijk wordt gesteld dat wat de preventie van gevaren op het werk betreft, rekening dient te worden gehouden met de verschijnselen van psychosomatische dwang, ofschoon het natuurlijk niet altijd gemakkelijk is deze de definiëren.
Ik wilde u verder nog mededelen dat er reeds een uit vertegenwoordigers van de lidstaten bestaand raadgevend comité op het gebied van de gezondheids- en veiligheidsvraagstukken in het leven is geroepen. Er is ook een subcomité ingesteld voor specifiek het vraagstuk van geweld op het werk. Dit comité heeft zijn werkzaamheden gisteren afgesloten en met name een definitie opgesteld voor het meer algemene vraagstuk van geweld op de werkplek. Hier wordt tevens gevraagd om een groenboek. Dit initiatief kunnen wij momenteel niet nemen, en ik zal u uitleggen waarom. U weet dat de Commissie heeft besloten de strategie voor de gezondheid en de veiligheid op de werkplek aan een algemene herziening te onderwerpen. Dit verslag zal een belangrijke rol spelen bij de wijziging van deze strategie en bij het voorstel voor een nieuwe strategie betreffende de gezondheid en de veiligheid op de werkplek. Daarom dank ik de rapporteur van harte.