6. Samenstelling van de interparlementaire delegaties en de gemengde parlementaire commissies
De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag (A5-0346/2000) van de heer Carnero González, namens de Commissie constitutionele zaken, over de wijziging van het Reglement betreffende de instelling van interparlementaire delegaties en gemengde parlementaire commissies (1999/2196(REG)).
Carnero González (PSE), rapporteur. (ES) – Mijnheer de Voorzitter, tot aan de huidige zittingsperiode werden de vaste commissies, de interparlementaire delegaties en de gemengde parlementaire commissies van dit Parlement gevormd volgens een algemeen geldige procedure: de voltallige vergadering wees op voordracht van de Conferentie van voorzitters de leden aan die in de constituerende vergadering de bureaus van al deze organen kozen. De reglementaire hervorming die aan het eind van de vorige zittingsperiode werd ingevoerd op besluit van de voltallige vergadering van dit Huis veranderde deze situatie op het punt van de interparlementaire delegaties en de delegaties van de gemengde parlementaire commissies. Sinds die tijd zijn beide op een andere manier gekozen en gevormd dan de vaste commissies: hun bureaus zijn goedgekeurd door dit Parlement op voordracht van de Conferentie van voorzitters, en die heeft de rest van de leden benoemd.
Als gevolg van deze werkwijze kwam aan het begin van deze vijfde zittingsperiode een tegenstrijdigheid aan het licht in artikel 170. Hierin werd gesteld dat de delegaties van de gemengde parlementaire commissies op dezelfde manier zouden worden gevormd als de vaste commissies. Tegelijkertijd werd gesteld dat dit zou gebeuren overeenkomstig artikel 168, dat al was aangepast op de wijze die ik eerder heb genoemd. Als gevolg hiervan ontstond er een tegenstrijdigheid, die ongetwijfeld te wijten viel aan een fout van dit Parlement, dat met een meerderheid van stemmen een mondeling amendement had aangenomen zonder de referentie aan de vroegere procedures uit het Reglement te schrappen.
Om deze tegenstrijdigheid weg te nemen heeft de Conferentie van voorzitters haar voorgelegd aan de Commissie constitutionele zaken. Het verslag waar wij vandaag over praten is het resultaat van het werk van deze commissie. Het ontwerpverslag is precies een jaar geleden vrijwel unaniem aangenomen door de commissieleden. Ik onderstreep dat deze tekst een jaar lang de “slaap der rechtvaardigen” heeft geslapen. De redenen daarvoor ontgaan me.
Het is in elk geval duidelijk dat de voorzitter van de Commissie constitutionele zaken, de heer Napolitano, en enkele coördinatoren er in die periode op hebben aangedrongen dat het Parlement het op zijn agenda zou plaatsen. Hier heeft u dus het verslag. Van belang is dat men gedurende deze periode tijd heeft gehad om tot de volgende conclusie te komen: vóór alles moet de bestaande tegenstrijdigheid uit het Reglement verdwijnen. Dat is absoluut noodzakelijk om te voorkomen dat in de komende maand januari dezelfde twijfels rijzen als in juli 1999.
Tegelijkertijd doet de Commissie constitutionele zaken in het verslag het voorstel om terug te keren naar een uniforme procedure voor de vaste commissies, de interparlementaire delegaties en de delegaties van de gemengde parlementaire commissies. Het lijkt erop dat deze tijd van de “slaap der rechtvaardigen” van het verslag ertoe heeft geleid dat de parlementaire fracties zich hebben kunnen realiseren dat – hoewel een aanpassing van het Reglement om de bestaande tegenstrijdigheid uit artikel 170 te verwijderen absoluut noodzakelijk is – er twijfels bestaan over de noodzaak om de procedures voor de vorming van deze drie organen van dit Parlement, waar ik aan het begin al over sprak, weer te uniformeren.
Voor mij als rapporteur is een aantal zaken duidelijk. Als het Reglement moet worden aangepast, moeten twee beginselen overheersen. In de eerste plaats moet er sprake zijn van consensus en in de tweede plaats van doelmatigheid. Wat het consensusbeginsel betreft, is het duidelijk dat ik als rapporteur begrip heb voor de mening van de politieke fracties. Ik ben dan ook van mening dat wij morgen moeten overgaan tot een verwijdering van de bestaande tegenstrijdigheid in artikel 170 en moeten afzien van de bestaande procedure voor de vorming van de interparlementaire delegaties en delegaties van de gemengde parlementaire commissies.
De tweede kwestie betreft zoals gezegd de doelmatigheid. In januari staat ons opnieuw een hervorming van deze organen te wachten. Deze hervorming moet snel plaatsvinden zodat deze organen even goed kunnen blijven functioneren als ze tot op heden gedaan hebben. Verder wil ik de interparlementaire delegaties en de delegaties van de gemengde parlementaire commissies graag zowel persoonlijk als namens de Commissie constitutionele zaken gelukwensen.
Ik wil hier als u het mij toestaat voor de Commissie constitutionele zaken en haar vertegenwoordigers graag een derde beginsel aan toevoegen, en dat is de coherentie, die hoe dan ook onontbeerlijk is.
Ten slotte, mijnheer de Voorzitter, wil ik graag een Spaans gezegde aanhalen: “Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht”. Laten wij de tegenstrijdigheid wegnemen; dat is nu het belangrijkste.
Wuermeling (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Carnero, geachte afgevaardigden, ook ik ben blij dat het probleem van deze juridische tegenstrijdigheid morgen hopelijk voorlopig wordt opgelost als het verslag-Carnero González wordt aangenomen. Hartelijk dank voor de goede samenwerking! Mijnheer Carnero, ik wil u ook hartelijk bedanken voor het feit dat u zich heeft ingewerkt in deze zeer technische materie en dat u daadwerkelijk het politieke aspect van de door ons te nemen beslissing heeft belicht.
In politiek opzicht is het natuurlijk niet helemaal onbelangrijk of de voorzitters van de gemengde parlementaire commissies en van de interparlementaire delegaties en bloc worden gekozen door het Parlement of dat iedere individuele kandidaat voor iedere individuele gemengde commissie of voor iedere individuele parlementaire delegatie als persoon gekozen of vastgesteld moet worden. Het is natuurlijk duidelijk dat er voor het creëren van politiek evenwicht binnen de delegaties en de gemengde commissies in het Reglement een procedure moet worden vastgelegd. Het is ook duidelijk dat de uit de procedure voortvloeiende resultaten moeten worden gerespecteerd en dat dat ook door het Reglement gegarandeerd moet worden. Aan de andere kant mag men het Parlement uiteraard niet alle beslissingen met betrekking tot het personeel ontnemen.
Wij moeten ons er uiteraard van bewust zijn dat de gemengde commissies en de interparlementaire delegaties uiterst gevoelige taken hebben ten opzichte van de partnerlanden. De benoeming van bepaalde personen tot voorzitter van dergelijke commissies kan een politiek signaal zijn en kan als onbeleefd of zelfs provocerend beschouwd worden. Daarom moet het Parlement de beslissende stem kunnen uitbrengen in de uiteindelijke benoeming voor dergelijke ambten.
Het kan dus niet de bedoeling zijn dat het Parlement zijn onbeperkte volmacht voor de benoeming van bepaalde posities uit handen geeft en dat uiteindelijk alleen de individuele fracties of zelfs de nationale delegaties van die fracties over de persoon zelf beslissen. Het Parlement moet zijn soevereiniteit behouden. In januari worden wij opnieuw geconstitueerd en het is mijns inziens belangrijk dat wij vóór de stemming ten minste de namen van de kandidaten kennen. Aan het begin van deze zittingsperiode was dat namelijk nog niet het geval.
Op de middellange termijn moeten wij er mijns inziens evenwel over gaan nadenken om de verantwoording over te dragen aan de gemengde commissies en de delegaties. Die kennen namelijk de betrekkingen met onze partnerlanden en zijn op de hoogte van de gevoelige punten. Op de lange termijn moeten zij ook beslissen wie hun voorzitter wordt.
Corbett (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de voorgestelde reeks amendementen op ons Reglement die onze rapporteur zo bekwaam heeft opgesteld, zijn bedoeld om een tegenstrijdigheid op te lossen. In zekere zin is het zeer eenvoudig: wij lossen het probleem op de een of andere manier op. Naar mijn mening en die van velen in mijn fractie doet het er niet zoveel toe op welke manier dat gebeurt. Voor beide oplossingen zijn argumenten aan te voeren. Sommige daarvan zijn zeer helder verwoord tijdens dit korte debat. Maar het probleem moet opgelost worden, hoe dan ook.
Zoals zo vaak het geval is wanneer iets relatief eenvoudig is, heeft iedereen een mening, en deze meningen komen niet geheel overeen. Sommigen geven de voorkeur aan de door de commissie voorgestelde oplossing. Anderen prefereren de oplossing die wordt aangedragen in een door verschillende politieke fracties ondertekend amendement.
De stemming zal morgen bepalen welke richting wij uit gaan. Het is in elk geval belangrijk dat wij het hier morgen over eens worden. Het moet geregeld worden vóór de constituerende vergadering in januari. Ik ben het met de rapporteur eens dat het eigenlijk schandalig is dat dit verslag meer dan een jaar is blijven liggen sinds het door de commissie is aangenomen en dat het nu pas, bijna op de valreep, ter stemming wordt voorgelegd aan de plenaire vergadering. Dat had lang geleden al gebeurd moeten zijn. Ik feliciteer de rapporteur met zijn geduld. Ik ben blij dat hij − een heel jaar nadat hij het verslag door de commissie geloodst had −zich de cruciale argumenten nog kon herinneren waarmee zijn verslag onderbouwd is.