De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van de volgende verslagen:
- (A5-0023/2003) van de heer Whitehead, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over de mededeling van de Commissie "Strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006" (COM(2002) 208 - C5-0329/2002 - 2002/2173(COS))
- (A5-0423/2002) van mevrouw Patrie, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over de gevolgen van het Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie voor de toekomst van het Europese consumentenbeleid (COM(2001) 531 - C5-0295/2002 - 2002/2151(COS))
- (A5-0054/2003) van mevrouw Thyssen, namens de Commissie juridische zaken en interne markt, over de perspectieven van de juridische bescherming van de consument in het licht van het Groenboek over de consumentenbescherming in de Europese Unie (COM(2001) 531 - C5-0294/2002 - 2002/2150(COS)).
Whitehead (PSE),rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij goed dat we deze morgen in het Parlement onze aandacht even kunnen verleggen van het tromgeroffel van de dreigende oorlog naar de behoeften van de burger als consument. Deze behoeften worden behandeld in het actieplan voor het consumentenbeleid 2002-2006 en in het Groenboek over de consumentenbescherming en de follow-up daarvan. Ik zal mijn eigen verslag inleiden en dat van mevrouw Patrie, die hier vandaag niet aanwezig kan zijn.
Er is een grote discussie op komst over het consumentenbeleid. Deze heeft zich ook reeds aangekondigd in de Conventie, waar twijfels werden geuit - die ik overigens deel - over de verminderde prioriteit van het consumentenbeleid tijdens de komende Raad, die een allegaartje zal zijn omdat gesproken moet worden over sociale zaken, werkgelegenheid en volksgezondheid. Deze discussie is ook voelbaar in de financiële zorgen waarmee het voedselveiligheidsbeleid te kampen heeft. Dat is het enige onderwerp dat volgens ons zelfstandig behandeld had moeten worden, in plaats van als onderdeel van een algemeen debat. Ik deel de bezorgdheid over de financiering van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, de EFSA, die deels onder de verantwoordelijkheid van dit Parlement valt en eindelijk daadwerkelijk van start zal gaan
De onzekerheid komt ook tot uiting in onze eigen meningsverschillen over de vraag welk soort kaderrichtlijn het meest geschikt is om business to consumer-relaties te reguleren en over de manier waarop oneerlijke praktijken kunnen worden geïdentificeerd en goed gemaakt.
Wat betreft mijn eigen verslag ben ik veel verschuldigd aan de Commissie, de schaduwrapporteurs van alle fracties en al degenen met wie ik heb gewerkt aan de totstandkoming van een consensus over dit verslag, met name mijn eigen vroegere onderzoeksmedewerkster, Michelle Smyth, die haar bemiddelingsvaardigheden tegenwoordig in dienst stelt van onze National Consumer’s Association.
Bij de behandeling van de prioriteiten van het actieplan heb ik altijd eenvoud en duidelijkheid nagestreefd. Ik zal zo meteen ingaan op enkele amendementen die de zaken enigszins vertroebelen, omdat daarmee wordt geprobeerd andere dingen te betrekken bij iets dat niet meer dan een duidelijke formulering van prioriteiten moet zijn. Ik heb bewust geprobeerd om amendementen waarmee andere goede bedoelingen in ons verslag werden gestopt, te ontmoedigen. Daarom kan ik ook in mijn reactie van vandaag niet, net zo min als in de commissie, tegemoet komen aan de afgevaardigden - van links of van rechts - die andere thema’s aan dit debat willen toevoegen, zoals eco-keurmerken en de deugden van organische landbouwproducten enerzijds, en de voordelen en bewijsbaarheid van gentechnologie anderzijds. Zoals de commissaris maar al te goed weet, komen er andere gelegenheden om deze zaken te bespreken. Hij zal namelijk zeer binnenkort een aantal voorstellen indienen voor deze kwesties en ik denk dat deze in goede aarde zullen vallen.
Ik kan echter wel een nieuw amendement van mevrouw Thyssen overnemen, wiens verslag wij hier ook bespreken en die een zeer constructieve rol heeft gespeeld in deze debatten. Ik kan echter niet accepteren dat we afdwalen van het gebied dat we tijdens de zeer uitvoerige debatten in de commissie hebben afgebakend.
Sommige mensen hebben vraagtekens gezet bij een of twee andere amendementen, met name met betrekking tot de oorspronkelijke paragraaf 15, waarop mevrouw Thyssen in de commissie een amendement had ingediend. Een aantal mensen van haar fractie heeft gevraagd waarom die tekst is opgenomen. Ik weet zeker dat mevrouw Thyssen straks in haar bijdrage de verdienste ervan zal toelichten, zodat haar fractie hierover duidelijkheid krijgt.
Ik zal nu de algemene uitgangspunten van het actieplan bespreken. Het betreft hier een drieledig voorstel. Ten eerste moet worden gestreefd naar consumentenbescherming op hoog niveau. Alle onderhavige verslagen zijn het daarover eens, evenals over de stelling dat, om dit hoge niveau te bereiken, de betreffende rechtsgrondslag in de Verdragen moet worden versterkt. Verder zijn alle verslagen het erover eens dat we bij de vraag van een minimale of maximale harmonisatie voorzichtig te werk moeten gaan en alle gevallen apart dienen te behandelen.
Ten tweede zijn we het ook eens over het belang van een effectieve handhaving van de regels voor consumentenbescherming, alhoewel zich daarbij lichte meningsverschillen voordoen. Slechts vijf van de vijftien lidstaten hebben de doelstellingen van Barcelona voor de tenuitvoerlegging gehaald. Wij moeten de toetredende landen laten zien dat we tot betere prestaties in staat zijn en hen helpen hetzelfde te doen.
Ten derde is de betrokkenheid van de consumentenorganisaties bij het EU-beleid van cruciaal belang voor de uitgebreide Gemeenschap. Wij willen van de commissaris horen waar de nodige financiële middelen dit jaar vandaan zullen worden gehaald als de bestaande fondsen voor de toetredende landen eenmaal zijn uitgeput.
Ten slotte hebben we een nieuw principe opgenomen: de integratie van de vraagstukken inzake consumentenwelzijn in de beleidsdoelstellingen van de EU. Dit punt werd gisteren overtuigend verwoord door een delegatie van het Europees Bureau van de consumentenverenigingen die een ontmoeting heeft gehad met leden van de Conventie. De komende drie jaar zal blijken of we aan de behoeften van de consument in de uitgebreide EU kunnen voldoen. Dit betekent dat de Commissie en de lidstaten alle zeilen moeten bijzetten. Op dit moment kent slechts de helft van onze burgers zijn rechten als consument. Een geïnformeerde burger is een mondige burger. Het is onze plicht en ons voorrecht om de mensen mondiger te maken.
Ik zal het nu hebben over het verslag van mevrouw Patrie. Ik baseer mij hierbij op haar eigen voorstel en aantekeningen. Het Groenboek over de consumentenbescherming werd in oktober 2001 aan ons gepresenteerd, en nu zijn we eindelijk in de fase aangeland dat we een ambitieus debat kunnen gaan voeren over de voorstellen voor een ware interne markt voor de consument. Dankzij een uitgebreid overleg met de lidstaten en de ondernemers- en consumentenorganisaties heeft de Commissie zich kunnen verdiepen in de vraag welke juridische instrumenten het meest geschikt zijn om een optimale bescherming van de consument te garanderen, en tegelijkertijd de obstakels voor de ontwikkeling van de vrije handel binnen de Gemeenschap op te ruimen.
In het Groenboek wordt gesteld dat de versnippering van de regelgeving een soepel functioneren van de interne markt in de weg heeft gestaan. Daar zijn wij het allemaal mee eens. Uit de ervaring blijkt dat het gebrek aan vertrouwen in grensoverschrijdende transacties kan worden verklaard door de klaarblijkelijke verschillen tussen rechtsorganen en een gebrekkige kennis van de consument over de wettelijke garanties waarover hij beschikt. Vanuit het oogpunt van de consument wordt de ontwikkeling van de internationale handel vooral tegengehouden door een gebrek aan zekerheid met betrekking tot de post-contractuele relaties. Daarom willen wij de consumenten een eenvoudige en gestandaardiseerde wetgeving aanbieden, een wetgeving bestaande uit een beperkt aantal, op elk type transactie van toepassing zijnde grondregels. Wij juichen de allesomvattende aanpak van de Commissie dan ook toe.
Deze benadering mag niet tot gevolg hebben dat de bescherming van de consument uit hoofde van de nationale wetgeving afneemt. Het mag bijvoorbeeld niet mogelijk zijn dat de contractsluitende partij als van toepassing zijnde wetgeving een recht kiest dat afbreuk doet aan de bescherming van de consument waarin wordt voorzien met de wet van het land waarin de consument woont, vooropgesteld dat dit het land is waar het contract werd gesloten en waar dus naar verwachting het contract geldig is. De invoering van algemene regels zal ook het bestaan van specifieke regels niet mogen uitsluiten. In bepaalde sectoren zal het bovendien nodig zijn om de consument speciale bescherming te geven.
Met dit in gedachten zou de kaderrichtlijn de algemene principes moeten vastleggen waaraan handelaren zich in alle fasen van hun commerciële transacties dienen te houden, zodat de rechten van de consument daadwerkelijk worden gerespecteerd. Een algemene clausule waarin eerlijke handelspraktijken als voorwaarde worden vastgelegd, zou hiervoor beter geschikt zijn dan een verbod op misleiding en bedrog, mits die eerlijke handelspraktijken nauwkeurig en op een werkbare manier worden gedefinieerd.
Om transparantie te garanderen moet de handelaar verplicht zijn om de consument op voorhand informatie te verschaffen over zekere aspecten van de goederen en diensten in kwestie. Ook op dit gebied mag de toepassing van algemene criteria niet ten koste gaan van speciale voorwaarden voor de consumentenvoorlichting.
De poging van de Commissie om een criterium vast te stellen voor gedragsregels die zijn gebaseerd op “consumenten met een gemiddelde intelligentie”, is niet erg overtuigend. De definitie is erg onnauwkeurig en het idee om de menselijke intelligentie in dergelijke termen te vangen kan aanstootgevend zijn. Het verdient de voorkeur om te proberen te definiëren welke praktijken als onaanvaardbaar en oneerlijk moeten worden bestempeld. Hiertoe zou de Commissie een niet uitputtende, zwarte lijst kunnen opstellen van praktijken die als oneerlijk worden aangemerkt.
Consumenten die extra kwetsbaar zijn dienen te worden beschermd. Dit geldt voor mensen met een lichamelijke of geestelijke handicap, waardoor zij vatbaarder zijn voor agressieve of misleidende verkooppraktijken, evenals voor kinderen, tieners en ouderen. Aan handelaren die zich schuldig maken aan oneerlijke praktijken, moeten straffen kunnen worden opgelegd, bijvoorbeeld door middel van dwangbevelen afkomstig van consumentenorganisaties. Het moet ook mogelijk zijn juridische stappen te ondernemen als preventieve maatregelen tegen oneerlijke handelspraktijken die, indien zij zouden worden voortgezet, schadelijk zouden zijn voor het belang van de consument.
Ten slotte verdient het aanbeveling om individuele consumenten de mogelijkheid tot schadeloosstelling te bieden, niet alleen voor flagrante en ernstige schendingen van de regels, zoals de Commissie voorstelt, maar ook voor alle gevallen waarin rechtstreekse schade is vastgesteld als gevolg van oneerlijke handelspraktijken. Wat de voordelen van de andere methoden voor geschillenregeling ook mogen zijn, de consument mag nooit de mogelijkheid tot schadeloosstelling worden onthouden.
Wij hebben van de Commissie nog niet genoeg informatie gekregen om commentaar te kunnen geven op de inhoud van de procedures inzake zelf- en coregulering. Gezien de uiteenlopende nationale tradities en de onzekere afbakening van de concepten, dient het overleg met de lidstaten te worden voortgezet en dienen er tegelijkertijd strenge gedragscodes binnen de regels van de Gemeenschap zelf te worden opgesteld.
Er is dringend behoefte aan een organisatorisch kader voor de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die belast zijn met de handhaving van consumentenrechten. Maar al te vaak komt het voor dat gewetenloze handelaren misbruik maken van de tekortkomingen op het gebied van de Europese samenwerking. Het is in dit kader wenselijk om gegevensbanken te creëren ter vereenvoudiging van de informatie-uitwisseling en een alarmsysteem op te zetten zodat de lidstaten, indien nodig, gecoördineerd kunnen optreden ter verdediging van het belang van alle consumenten. Ik wil deze verslagen opnieuw aanbevelen bij het Parlement en verontschuldig mij voor de afwezigheid van mevrouw Patrie die hier vanwege verplichtingen elders niet aanwezig kan zijn.
Thyssen (PPE-DE), rapporteur. - Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega's, hoewel we in dit debat geen wetgevingsvoorstellen behandelen, is het belang ervan toch niet te onderschatten.
Het Groenboek consumentenbescherming - en in mijn eerste vijf minuten beperk ik me daartoe, ik zal straks in de twee minuten die mij nog zijn toegewezen ingaan op de vraag van collega Whitehead - is niet alleen van juridisch en economisch belang, maar ook politiek van belang. Het kan ertoe bijdragen dat we de mythe ontzenuwen dat de interne markt er alleen is voor het bedrijfsleven en dat de consument er eigenlijk niets aan heeft. Een goed consumentenrecht is een instrument bij uitstek om de Europese Unie dichter bij de burger te brengen en het is onze gemeenschappelijke opdracht om daarvan werk te maken.
Een ander misverstand dat ik uit de wereld zou willen helpen, is de vermeende en opgeklopte tegenstelling tussen de verwezenlijking van de interne markt en de totstandkoming van een hoog niveau van consumentenbescherming. Beide zijn doelstellingen van het Verdrag en zij kunnen elkaar ondersteunen. Het is onze taak ons hierop toe te leggen, maar ik moet helaas vaststellen dat de taakverdeling tussen de parlementaire commissies ons hierbij niet altijd helpt. Ik denk dat dit een zaak is die we in de volgende legislatuur nog eens moeten bekijken.
Dan is er, ten derde, nog een vastgeroest idee waar ik vanaf wil, namelijk de overtuiging van velen dat consumentenrecht en regels inzake eerlijke handelspraktijken vanuit concurrentie-opzicht, totaal van elkaar geïsoleerde terreinen zijn. Welnu, collega's, in de Juridische Commissie menen we dat het dikwijls gaat om twee kanten van dezelfde medaille en daarom vragen we om een diepgaande impactstudie, zowel over de business to business-relaties als over de business to consumer-relaties. Dat zal ons brengen tot meer rechtvaardigheid, zeker ten aanzien van het MKB, tot meer rechtszekerheid en tot meer stabiliteit van de wetgeving, iets wat we allen nastreven.
Mijnheer de commissaris, in de juridische commissie zijn we het eens met uw analyse over de stand van zaken van het consumentenrecht en we vinden ook dat de tijd rijp is voor een evaluatie en eventueel een nieuwe aanpak. Maar laat ons toch niet overmoedig zijn. Het is immers niet zo dat alles wat de consument op zijn eigen thuismarkt houdt, te elimineren hinderpalen zijn voor de interne markt. Aan de marktintegratie zijn ook nog natuurlijke grenzen - ze worden opgesomd in mijn verslag - en die moeten we aanvaarden. Waar het dus op aankomt, is dat we de echte hinderpalen identificeren en ons daarop concentreren, dan zullen we ons doel niet missen.
De nieuwe aanpak, als die er komt, moet volgens de Juridische Commissie gericht zijn op een hoog niveau van consumentenbescherming - een doelstelling van het Verdrag overigens - op voldoende flexibiliteit, op eenvoud en transparantie van de wetgeving en ook op wetgeving van een hoge juridische kwaliteit. Daarom steunen wij de suggestie in het Groenboek om ervoor te zorgen dat er voor de consumenten een efficiënte en betaalbare geschillenbeslechting komt, want die hoort daar bij.
Ook de idee van een kaderrichtlijn, commissaris, wijzen we niet af, maar als verantwoordelijke wetgever willen we ons er toch graag vooraf van vergewissen dat zo’n kaderrichtlijn, met wat erbij hoort, ook daadwerkelijk leidt tot meer eenvoud, tot meer rechtszekerheid én ook tot een doeltreffender consumentenbeleid. Daarom vragen we u om ons vooraf het volledige plaatje te presenteren, dat wil zeggen zowel de kaderrichtlijn als de daarbij behorende voorstellen voor richtlijnen.
Omwille van de rechtszekerheid gaat onze voorkeur uit naar een hoofdclausule die gebaseerd is op een verbod op oneerlijke handelspraktijken. Vanzelfsprekend moet dat verbod goed gedefinieerd zijn. We erkennen de bruikbaarheid van het instrument van de maximumharmonisatie, maar, net als collega Whitehead in zijn verslag van de Milieucommissie, vragen we voorzichtig te zijn en te werken op basis van een beoordeling per geval, want anders lopen we het risico veel te ver vooruit te springen. In elk geval zijn ook wij in de Juridische Commissie ervan overtuigd dat maximumharmonisatie niet mogelijk is zolang er geen hoog niveau van consumentenbescherming is bereikt, tenzij de harmonisatie daarop gericht is.
Een hoog niveau van consumentenbescherming is volgens ons overigens ook een voorwaarde om voluit de principes toe te passen van de wederzijdse erkenning en van de toepassing van het beginsel van het land van oorsprong.
Commissaris, we zeggen ja tegen een wettelijke basis voor een Europese gedragscode, mits de voorwaarden in paragraaf 17 van mijn verslag vervuld zijn. Maar omdat niemand gebaat is met valse gevoelens van rechtszekerheid verzetten we ons tegen een sowieso bureaucratisch goedkeuringsmechanisme dat alleen maar een weerlegbaar vermoeden van wettigheid kan geven. Dat verbintenissen die in codes aangegaan worden afdwingbaar moeten zijn, is ook voor de leden van de Juridische Commissie de logica zelve.
Collega's, u zult vaststellen dat hetgeen in het verslag-Patrie van de Milieucommissie staat, op vele van deze punten afwijkt van wat wij in de Juridische Commissie gezegd hebben. Wij hebben in de Juridische Commissie ons best gedaan ons te concentreren op de juridische aspecten van de zaak. We hebben keuzes gemaakt op wel overwogen juridische overwegingen. Ik zou daarom de collega's van de Milieucommissie en de andere collega's in dit Huis toch willen vragen daar nog eens goed naar te kijken vooraleer het stemgedrag te bepalen, en steun willen vragen voor deze punten van de Juridische Commissie.
Verder, Voorzitter, rest er me niets dan de collega's te danken voor de heel constructieve samenwerking en aan collega Whitehead kan ik zeggen die ik in mijn twee minuten die ik straks nog krijg, zal antwoorden op zijn concrete vraag.
Byrne,Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de heer Whitehead, mevrouw Patrie en mevrouw Thyssen gelukwensen en ze bedanken voor hun werk, dat van zeer hoge kwaliteit is en dat met zoveel toewijding en inspanning is verricht.
Ten eerste wil ik een paar woorden zeggen over de nieuwe strategie voor het consumentenbeleid, die vorig jaar mei door de Commissie is aangenomen en die het beleid voor de komende vijf jaar moet sturen.
De strategie kent drie hoofddoelstellingen: ten eerste moet worden gezorgd voor een consumentenbescherming van algemeen hoog niveau, ten tweede moet een effectief toezicht op de naleving van de regels voor consumentenbescherming worden gegarandeerd en ten derde moet gezorgd worden voor de betrokkenheid van de consumentenorganisaties bij het EU-beleid.
Ik wil benadrukken dat ons bij het formuleren van deze doelstellingen de drie volgende, algemene ideeën voor ogen stonden: de integratie van de consumentenbelangen in ieder beleidsterrein van de EU - zoals het beleid op het gebied van de mededinging, het vervoer en justitie -, de optimalisering van de voordelen van de gemeenschappelijke markt voor de consument - wat overigens een resultaat is dat zowel de consument als het bedrijfsleven ten goede komt - en last but not least de voorbereiding op de uitbreiding. De drie doelstellingen van de strategie - een hoog algemeen niveau van consumentenbescherming, effectieve handhaving van de regels voor consumentenbescherming en een zekere betrokkenheid van de consumentenorganisaties - zijn bij uitstek geformuleerd met het oog op de toetreding van nieuwe EU-leden in de nabije en verdere toekomst.
In het actieplan over consumentenbescherming en het Groenboek over hetzelfde onderwerp worden enkele vragen gesteld en opties genoemd ten aanzien van de toekomst van het EU-beleid voor consumentenbescherming. In deze documenten wordt met name het idee geopperd van een kaderrichtlijn betreffende oneerlijke commerciële praktijken.
De Commissie heeft ook aanbevolen een juridisch instrument op te zetten voor de samenwerking tussen de autoriteiten die zijn belast met de handhaving van de regels.
De positieve reactie op de raadpleging heeft ons ertoe aangemoedigd verder te werken aan het idee van een kaderrichtlijn. We vonden echter dat er meer informatie, toelichting en overleg nodig was over de inhoud van zo’n richtlijn. De follow-up mededeling van juni 2002 was bedoeld om aan deze behoefte te voldoen.
Wij waren ons ook bewust van de noodzaak om de bestaande problemen en kansen goed in kaart te brengen. In de verslagen van mevrouw Patrie en mevrouw Thyssen wordt deze noodzaak overigens ook onderkend. Wij hebben daarom drie uitgebreide studies laten uitvoeren. De eerste betrof een onderzoek onder zestienduizend consumenten naar hun ervaringen met en opvattingen over winkelen over de grens. De tweede studie was een parallel onderzoek met soortgelijke vragen aan bijna drieduizend ondernemingen, voornamelijk KMO’s, waarvan de verkoop en marketing is gericht op de consument. Met dit onderzoek krijgen we een duidelijk beeld van de uitwerking die een kaderrichtlijn zal hebben op kleine en middelgrote ondernemingen. Voor de derde studie hebben we een onafhankelijke adviseur belast met een effectenanalyse van de wetgevingsopties die in het Groenboek zijn geformuleerd.
De conclusies van de effectenanalyse en de onderzoeken kunnen als volgt worden samengevat. Tachtig miljoen Europeanen zouden meer over de grens gaan winkelen als ze dat met hetzelfde vertrouwen zouden kunnen doen als thuis. Zesenveertig procent van de ondernemingen verwacht dat het aandeel van grensoverschrijdende verkopen zal toenemen wanneer de wetgeving wordt geharmoniseerd. Slechts één procent verwacht een afname. Achtenzestig procent van de Europese ondernemingen denkt dat harmonisatie op dit gebied een efficiënte manier is om grensoverschrijdende verkoop te vereenvoudigen. De conclusie van de effectenanalyse luidde dat een kaderrichtlijn gebaseerd op maximumharmonisatie de meest doeltreffende manier is om de belemmeringen voor grensoverschrijdende detailhandel uit de weg te ruimen.
Verder hebben mijn mensen ook gekeken naar de aard van de juridische obstakels waarmee ondernemingen en consumenten te maken hebben. Ten eerste hebben we met een groep overheidsdeskundigen nationale wetten ten aanzien van oneerlijke handelspraktijken onderzocht en met elkaar vergeleken. Ook hebben we een team van wetenschappers bij elkaar gebracht, die momenteel de laatste hand leggen aan een uitgebreid vergelijkend juridisch onderzoek. Verder hebben we een tweedaagse workshop georganiseerd waarin allerlei belangrijke thema’s aan bod zijn gekomen en waarbij alle belanghebbenden waren vertegenwoordigd.
Door dit zeer uitgebreide proces van raadpleging en onderzoek heeft de Commissie een compleet inzicht verkregen in de nuances van de diverse nationale wetgevingen op het gebied van oneerlijke handelspraktijken en is er veel begrip ontstaan voor de belangen van alle betrokkenen. Ik hoop dat het ons nu ook zal lukken om een werkbare kaderrichtlijn op te stellen die op een brede steun kan rekenen.
Het standpunt van het Europees Parlement speelt een zeer belangrijke rol in de afwegingen van de Commissie. Daarom ben ik erg blij uit de constructieve verslagen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en de Commissie juridische zaken en interne markt te kunnen opmaken dat de mate van consensus toeneemt naarmate het proces vordert. Ik hoop dat wij er in het debat van vandaag in zullen slagen om de overige punten waarin de twee verslagen van elkaar afwijken, met elkaar te verzoenen. Ik ben dan ook erg benieuwd naar uw standpunten in dit debat.
Glase (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. -(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de mededeling van de Commissie en het verslag-Whitehead over de ‘Strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006’ zijn van cruciaal belang. De bevolking in de EU vertrouwt erop dat het Europees Parlement de consumentenbescherming blijft beschouwen als een belangrijke prioriteit en als een cruciaal onderdeel van de Europese interne markt. De kwaliteit van de consumentenbescherming is hier te lande een belangrijke graadmeter voor de mate waarin wij ons werk doeltreffend verrichten.
Verschillende commissies hebben hun standpunten afgegeven. De taak van de Begrotingscommissie bestond eruit de financiële onderbouwing van de strategie voor het consumentenbeleid te toetsen en te beoordelen. Naast de goedkeuring in verband met de mededeling van de Commissie is de bevoegde commissie geconfronteerd met een aantal voorstellen voor correcties op economisch vlak. Voorts betreurt de commissie dat met de voorgestelde strategie niet reeds een poging is ondernomen om de financiële en begrotingseffecten van de voorgestelde maatregelen te evalueren of kwalificeren.
Ook wijst de commissie erop dat als de in de strategie vermelde acties worden overgenomen in het voorstel voor een nieuw wetgevingskader en ook van toepassing zullen zijn op de periode na 2006, de financiële bedragen bekrachtigd moeten worden door middel van ofwel een akkoord over nieuwe financiële vooruitzichten ofwel jaarlijkse begrotingsbesluiten. Voorts hoop ik dat er nog voldoende tijd zal zijn om de nodige correcties aan te brengen en rekening te houden met de voorgestelde amendementen bij de praktische omzetting.
Radwan (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Economische en Monetaire Commissie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het verheugt mij dat wij over dit zo belangrijke onderwerp van gedachten kunnen wisselen. Binnenkort zal de Voorjaarstop worden gehouden. Dan zullen wij ons na drie jaar opnieuw gaan bezinnen op de vraag hoe van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld kan worden gemaakt.
Consumentenbescherming is ontegenzeglijk een belangrijk onderwerp. We moeten bespreken hoe die bescherming verwezenlijkt moet worden. Ik ben er evenwel van overtuigd dat - en wat dat betreft doe ik een beroep op een strikte houding van de Commissie - dat consumentenbescherming en de genoemde criteria elkaar niet bijten. We streven bijvoorbeeld naar minder bureaucratie in Europa. Ik heb echter de indruk dat we steeds meer bureaucratie aan het opbouwen zijn en dus steeds verder verwijderd raken van ons doel de bureaucratie te kortwieken.
Verder wil ik het in dit debat hebben over het beeld dat wij hebben van de consument en van de burger. Ik ben een groot aanhanger van transparantie op het gebied van consumentenbescherming. Dat betekent dat wij de burgers alle noodzakelijke informatie moeten geven zonder dat ze door de politiek onmondig worden gemaakt. Ik zal wat dit betreft een concreet voorbeeld geven dat op mijn terrein ligt: de richtlijn inzake consumentenkrediet. Ook de Commissie heeft hierbij een naar mijn mening moeilijk te begrijpen ommezwaai gemaakt door af te stappen van minimale harmonisatie en wederzijdse erkenning als norm, en af te stevenen op maximale harmonisatie. In dit verband is bijvoorbeeld voorzien in een omkering van de bewijslast voor banken, waarbij de plicht vervalt voortaan zo nauwkeurig mogelijk te onderzoeken in hoeverre de kredietnemer in staat is het krediet terug te betalen.
Dat is natuurlijk in het belang van de kredietverlener en van winkels waar je kunt kopen op afbetaling, maar we hebben ook een verantwoordelijkheid tegenover de burger. Het gaat er uiteindelijk ook om - en dat is in het belang van de doelstelling de meest concurrerende economie ter wereld te worden - welke krachten in de economie en welke krachten in de middenstand door ons worden losgelaten.
Daarom ben ik verheugd dat de Commissie juridische zaken en interne markt een bijdrage kan leveren met misschien licht contraire, maar toch wezenlijke standpunten en dat de Commissie met het oog op voornoemde doelstelling een uniforme lijn volgt.
(Applaus)
Thyssen (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken en interne markt. - Voorzitter, eigenlijk kan ik hier kort zijn en collega Whitehead danken. In de Commissie juridische zaken hebben wij ons best gedaan om ons te concentreren op de juridische aspecten van het strategisch document voor het consumentenbeleid en blijkbaar hebben de heer Whitehead en de collega's van de Milieucommissie dat gerespecteerd of dat geapprecieerd, want ik heb vastgesteld dat vrijwel alle punten van ons advies in het verslag-Whitehead zijn overgenomen. Ik kan daar alleen maar mijn dank voor uitspreken.
Er rest mij verder niets dan nog te reageren op de opmerking op de vraag van collega Whitehead van daarnet met betrekking tot paragraaf 15 van zijn resolutie die gebaseerd is op een oorspronkelijke paragraaf in mijn verslag. Paragraaf 15 gaat over internationaal privaatrecht. In mijn advies probeerde ik te zeggen dat, wanneer aspecten van internationaal privaatrecht in het consumentenrecht aan bod komen, we die ook moeten kunnen regelen op grond van artikel 95, het artikel betreffende de interne markt. In de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid is daar artikel 153 aan toegevoegd en wat mij betreft kan dat daar best blijven staan. Ik denk niet dat daarover veel problemen kunnen zijn, collega Whitehead. Ik vermoed dat het eerder een vertaalprobleem is dan dat er hierover veel discussie ten gronde kan bestaan. Ik hoop hiermee toch enige opheldering te hebben gegeven en verder geef ik graag een half minuutje terug aan het voorzitterschap, zo maak ik goed wat ik daarnet teveel gesproken heb.
Oomen-Ruijten (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen. - Voorzitter, ik zal twee minuten spreken namens de Vrouwencommissie en de rest van de tijd zal ik spreken over het verslag van mevrouw Patrie en het verslag van mevrouw Thyssen. Voorzitter, het is mij een genoegen om te beginnen met de strategie voor het consumentenbeleid en te reageren op hetgeen de heer Whitehead heeft geschreven.
Als rapporteur voor de Vrouwencommissie ben ik de heer Whitehead dankbaar dat veel van onze amendementen zijn opgenomen in het - en zoals altijd mag ik dat zeggen, Phillip - degelijke verslag dat je hebt opgesteld. Wat de Vrouwencommissie wenst, is een sterke betrokkenheid van de kwetsbaarste groepen bij het consumentenbeleid en ik denk dat dit erg goed verwoord is. Er moet speciale aandacht zijn voor de consument en voor consumentenorganisaties in de toetredende landen, want wij denken dat de interne markt alleen optimaal kan functioneren als er sprake is van evenwaardige of gelijkwaardige marktpartijen. Dat wil zeggen dat we de consument moeten toerusten om afgewogen keuzes te maken.
In de toetredingslanden zijn de consumentenorganisaties als vertegenwoordigers van de consumenten nog niet, mag ik het zo uitdrukken, optimaal toegerust voor hun taken. Hiervoor is terecht speciale aandacht noodzakelijk en we hebben daar ook al heel vaak om gevraagd. Ik kan me dus vinden in de grote lijnen van de strategie 2002-2006: een hoog niveau van consumentenbescherming, doeltreffende handhaving van de voorschriften die er op dit moment zijn en een rol voor de consumentenorganisaties. Ik heb het daar al heel specifiek over gehad.
Voorzitter, ik kom dan nu tot het Groenboek. Doel van het Groenboek is te komen tot een kaderrichtlijn voor het consumentenbeleid. Ik ben, wanneer aan een aantal voorwaarden wordt voldaan vóór een dergelijke kaderrichtlijn. De huidige wetgeving is inderdaad te gefragmenteerd en een kaderrichtlijn kan helpen helderheid te brengen. Mijns inziens is het prima dat de informatievoorziening die nodig is voor het maken van keuzes vóór de koop van een dienst of een product, de koop zelf, de after sales, de service, de klachtenbehandeling en de toegang tot het recht in een kaderrichtlijn worden ondergebracht. Oneerlijke handelspraktijken moeten daarbij uitgangspunt zijn en ik voel me dan ook zeer thuis bij het verslag van mevrouw Thyssen.
De wetgeving van deze kaderrichtlijn moet en mag echter niet bovenop het nu al bestaande regelgevingswoud komen. Dat maakt alles alleen nog maar onoverzichtelijker. Niet alleen voor de consument, maar zeker ook voor het bedrijfsleven. Ik pleit er dus met aandrang voor dat, wanneer we die kaderrichtlijn presenteren, we tegelijkertijd ook - en een goed voorbeeld is de kaderrichtlijn water - meteen de diverse verticale richtlijnen intrekken. In die zin denken wij dat de kaderrichtlijn iets zou oplossen. Van groot belang bij een dergelijk horizontaal kader is naar onze mening ook dat overal in Europa dezelfde plichten gaan gelden. Niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor de consumenten. Dat geeft helderheid en dat geeft ook meer mogelijkheden voor met name het kleinere bedrijfsleven om gebruik te maken van de mogelijkheden die de interne markt biedt.
Voorzitter, ik wil ook nog zeggen dat deze kaderrichtlijn zou moeten uitgaan van een hoog niveau van bescherming van de consument, maar ook het principe van de maximale harmonisatie tot uitgangspunt zou moeten hebben, maar wel gekoppeld aan het hoge niveau van bescherming. Ik denk dat dit noodzakelijk is, omdat wanneer dit niet gebeurt er onduidelijkheid blijft. Wij willen dat de interne markt goed functioneert, dat we overal in Europa goede service krijgen, dat er goede diensten worden verkocht en dat iedereen exact weet waar men aan toe is. In die zin kunnen we voor een kaderrichtlijn stemmen. Ik hoop ook dat de amendementen die door onze fractie zijn ingediend op het verslag van mevrouw Patrie, en waarmee wij dat verslag beter in overeenstemming willen brengen met het verslag van mevrouw Thyssen, gesteund zullen worden. Ik denk dat we op deze wijze tot een hele goede afbakening zouden kunnen komen. Ik wens de diensten van de Commissie dan ook veel succes en verzoek hun ons, maar ook de stakeholders, alstublieft te betrekken bij het ontwerp van de nieuwe wetgeving.
Bushill-Matthews (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mij genoegen dat wij vandaag deze drie sterke verslagen over consumentenbescherming bespreken en dat zo veel verschillende commissies aan de verslagen hebben bijgedragen. Zo hoort het namelijk ook. Kwesties die betrekking hebben op consumentenbeleid horen niet te zijn voorbehouden aan één commissie, maar dienen in al het werk dat wij doen een rol te spelen.
Ik zal mijn opmerkingen in principe beperken tot het verslag van de heer Whitehead, hoewel er duidelijk ook implicaties zijn voor de andere verslagen. Adam Smith zei al: ‘het enige doel van iedere economische activiteit is consumptie’. De consument is koning en dat is iets wat men in dit Parlement niet mag vergeten, en in de Commissie ook niet trouwens.
De mededeling van de Commissie 'Strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006' en het verslag van de heer Whitehead leveren beide een zeer positieve bijdrage aan de belangen van de consument. Ik ben niet iemand die automatisch iedere rapporteur feliciteert en helemaal niet als deze afkomstig is uit de socialistische fractie, maar deze keer krijgt de rapporteur mijn volledige steun en kan ik hem van harte gelukwensen met zijn uitstekende werk.
Op de bescheiden manier die hem zo eigen is heeft hij ook gezegd dat de amendementen van andere fracties en collega’s zijn verslag nog beter hebben gemaakt. Hij heeft inderdaad een groot aantal amendementen van collega’s van andere fracties en andere commissies in zijn verslag opgenomen. Ikzelf ben hem zeer dankbaar voor het feit dat hij een paar van mijn eigen amendementen heeft aanvaard. Zo heb ik bijvoorbeeld gezegd dat optimale keuzemogelijkheden voor de consument een belangrijk aspect van het consumentenbeleid moet zijn, dat de voltooiing van de interne markt daarom een prioriteit is voor de consument en niet alleen het bedrijfsleven, dat de richtlijn pakketreizen aan herziening toe is en dat landen die de wetgeving voor consumentenbescherming schenden sneller en doeltreffender moeten worden gestraft.
Ik zou ook de aandacht willen vestigen op de tekst die begint bij paragraaf 5 en waarin wordt ingegaan op de eerste doelstelling: een hoog niveau van consumentenbescherming. Hier geeft de rapporteur uiting aan zijn bezorgdheid omtrent het voorstel om van minimale naar een volledige harmonisatie over te gaan. Dit punt werd ook reeds aangestipt door mevrouw Thyssen en de heer Radwan van twee andere commissies. Ik ben het helemaal met de rapporteur eens dat men in dit proces elk geval afzonderlijk dient te beoordelen, een stelling waarop hij uitgebreid ingaat in paragraaf 13 over de beginselen subsidiariteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit. Ik hoop dat de Commissie deze ideeën ter harte neemt.
Wat ik vooral waardeer aan dit verslag is dat het niet alleen is gevuld met goede voornemens. Er worden goed doordachte, praktische en concrete stappen aanbevolen waarmee de consumentenbescherming in de hele Europese Unie kan worden verbeterd. Ik zou de Commissie willen wijzen op paragraaf 44, over de gevaren van passief roken, ook al weet ik dat dit geen voor de hand liggend onderwerp is voor dit verslag. Het recht om schone lucht in te ademen is echter een van de grondrechten van de consument. Ik hoop dat de commissaris persoonlijk, en ook de quaestoren, de taak op zich nemen om hier iets aan te doen.
Ten slotte denk ik dat het verslag van de heer Whitehead in de stemming van vandaag een overweldigende steun zal krijgen. Die steun zou ook zonder meer verdiend zijn. Ik hoop ook dat het even hartstochtelijk zal worden omarmd door de Commissie en de volledige Raad. De consument is immers altijd koning. Lang leve de koning!
Corbey (PSE). - Commissaris, collega's, consumenten - het is net al gezegd - zijn één van de bestaansredenen van de Europese Unie. Betere en goedkopere producten en meer keuzevrijheid zijn de drijfveren van de interne markt. Consumenten kregen hiervoor tot nu toe niet de volledige erkenning. Sommige rechten van consumenten houden op bij de nationale grenzen. Een algeheel initiatief, een kaderrichtlijn voor consumentenbeleid juich ik dan ook van harte toe. Ik ondersteun en complimenteer ook de rapporteurs Whitehead, Patrie en Thyssen.
Vier punten wil ik graag nog benadrukken. Ten eerste gaat het om eerlijke handelspraktijken, een hoge basisnorm die in heel Europa moet gelden en waarbij Europese regels geen afbreuk mogen doen aan nationale verworvenheden. Voorlichting over rechten en aanvullende gedragscodes is noodzakelijk.
Punt twee, het recht op informatie. Informatie over producten en over de productiewijze is cruciaal. Natuurlijk stapt niet elke consument bij de fabrikant naar binnen om te informeren naar de productiewijze. Onderzoek wijst uit dat slechts 10% van de consumenten geïnteresseerd is, maar deze 10% is wel toonaangevend en bepalend, zeker als die gesteund wordt door krachtige consumentenorganisaties. Deze 10% heeft ervoor gezorgd dat er meer aandacht is voor bijvoorbeeld het dierenwelzijn in de agrarische sector en de arbeidsomstandigheden in de textielsector en deze 10% zal er ook toe bijdragen dat de mondialisering zich in een aanvaardbare richting ontwikkelt.
Punt drie, geef consumenten een stem, ondersteun consumentenorganisaties, juist ook in kandidaat-lidstaten en zoek naar nieuwe vormen om consumenten minder anoniem te maken. Experimenteer ook met publieksraden waar consumenten meedenken over de ontwikkeling van nieuwe productietechnieken en productiewijzen.
Mijn laatste punt betreft de politieke verantwoordelijkheid. Een krachtig consumentenbeleid moet er natuurlijk toe bijdragen dat consumenten een ijkpunt van de Europese politiek zijn, van chemicaliënbeleid tot elektronische handel.
In Europa gebeurt heel veel uit naam van de consument. Liberalisering van publieke diensten zou consumenten goedkopere en betere dienstverlening bieden. Prachtig natuurlijk, maar wat heeft het opgeleverd? In heel Europa mopperen reizigers over de teruglopende kwaliteit van het openbaar vervoer. Op de telefoonmarkt zijn prijzen onoverzichtelijk geworden. En op keuzes tussen elektriciteitsaanbieders zitten uiteindelijk weinig consumenten te wachten. Tien jaar interne markt, wat heeft dat de consument precies opgeleverd? Of neem de euro, nog zo'n voorbeeld. Door de euro zou alles goedkoper worden. Inmiddels weten we dat de euro voor flinke prijsverhogingen heeft gezorgd. Natuurlijk kan het tegenzitten. Elke consument begrijpt dat. Maar als de liberalisering, de euro en de interne markt niet het gewenste effect hebben, waar kan de consument dan terecht? Kan de consument terecht bij de Europese politiek, bij de nationale regering, bij het bedrijfsleven? Of eigenlijk nergens?
Consumenten moeten rechten hebben, maar moeten ook politiek verhaal kunnen halen. Kortom, we moeten ophouden met vage beloftes over en aan consumenten. Doelstellingen voor de consument moeten concreet en helder zijn en het moet duidelijk zijn wie de politieke verantwoordelijkheid draagt. Dank u wel.
Maaten (ELDR). - Voorzitter, er liggen hier natuurlijk drie belangrijke verslagen voor. Het is weliswaar geen wetgeving, maar ik kijk met belangstelling uit naar de wetgeving die hierop gaat volgen. Ik doe dat met veel vertrouwen, want ook op dit punt hebben we alle vertrouwen in deze commissaris. Ik ben wel nieuwsgierig of hij kan aangeven op welke termijn we welke voorstellen voor die wetgeving tegemoet kunnen zien.
De uitdaging is natuurlijk het consumentenbeleid en de voltooiing van de interne markt goed op elkaar af te stemmen. Het consumentenbeleid mag geen excuus zijn voor het opwerpen van handelsbelemmeringen. Ik denk ook dat de cijfers die de commissaris zojuist gaf over de voordelen die wij allen bij harmonisatie hebben, wat dat betreft boekdelen spreken.
De consument profiteert van vrije handel doordat hij goedkopere en betere producten kan kopen en we moeten natuurlijk een hoog niveau van consumentenbescherming bereiken. Vertrouwen is de motor van economische groei. De consument moet vertrouwen hebben in producten, anders zal hij ze niet kopen. De industrie moet vertrouwen hebben in de interne markt en de consument moet zijn leveranciers vertrouwen. Het mes snijdt aan twee kanten. We moeten ernaar streven dat het voor de consument niet meer uitmaakt of hij zijn producten in Nederland of in Griekenland koopt. Dat is niet gemakkelijk.
Consumenten weten vaak niet welke rechten ze hebben. Consumentenorganisaties kunnen daarbij helpen. Consumentenbladen worden goed gelezen en bevatten nuttige tips. De mensen hebben veel vertrouwen in dergelijke organisaties. Ik meen dan ook - en ik ben blij dat de commissaris daar ook naar streeft - dat de Unie deze organisaties nauw moet betrekken bij de voorbereiding van het toekomstig beleid.
Daarnaast schaden oneerlijke handelspraktijken het vertrouwen in de markt. Een oneerlijke autoverkoper kan de markt verpesten voor zijn concurrenten. Oneerlijke handelaren moeten dan ook hard worden aangepakt. Het is daarom goed dat er een Europese benadering is gekozen om ongewenste commerciële praktijken aan te pakken. Het moet dan wel duidelijk zijn wat zo'n ongewenste handelspraktijk is. Voor mij is dat niet alleen het gebruik maken van lichamelijke of geestelijke kwetsbaarheid, of fysieke of morele dwang. Ook belemmerend gedrag moet daar onder vallen. Bijvoorbeeld het voor de consument moeilijk maken om te wisselen van dienstverlener. Alleen als je gemakkelijk van dienstverlener kunt wisselen, heb je optimale concurrentie, met als gevolg lagere prijzen en betere kwaliteit. Denk maar aan het veranderen van bank. Het wordt je verschrikkelijk moeilijk gemaakt. Er is geen nummerportabiliteit en volgens mij zijn dat kunstmatige grenzen.
Ten slotte, Voorzitter, moet de Commissie artikel 153 van het Verdrag wat mij betreft vaker gebruiken als rechtsgrondslag inzake consumentenbescherming. We hebben dit artikel niet voor niets geschapen en het zal zowel de consument als de interne markt ten goede komen.
Caudron (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, als woordvoerder van mijn fractie in dit debat over consumenten en de bescherming van consumentenbelangen wil ik, in navolging van veel van mijn collega’s, vanmorgen nogmaals dit zeggen: hoewel we ons kunnen vinden in de doelstellingen van de Europese Commissie - een hoger beschermingsniveau, een doelmatige toepassing van de regels en een doelmatige participatie van consumentenorganisaties - moeten we opnieuw vaststellen dat de voorstellen van de Commissie nog veel te onduidelijk en niet concreet genoeg zijn.
Daarom ben ik het ruimschoots eens met de voorstellen die Philipp Whitehead en Béatrice Patrie doen voor de veiligheid, het vervoer, de chemische stoffen, de elektronische handel, en ook de informatie die in ieder geval vooraf verstrekt moet worden opdat, indien nodig, doeltreffende beschermingsmechanismen en op de situatie toegesneden bezwaarprocedures kunnen worden ingezet. Eerst en vooral wil ik mij uitspreken voor een goede leesbaarheid van het eco-keurmerk en vooral voor een verplichting tot uitgebreide informatievoorziening als het om GGO’s gaat, die in dit Huis, zoals bekend, onderwerp van discussie zijn. Ten slotte wil ik het belang onderstrepen van de speelgoedrichtlijn en de controle op de CE-markering.
Aangezien ik een paar jaar geleden rapporteur was voor deze vraagstukken, kan ik u zeggen dat de speelgoedrichtlijn hard aan herziening toe is en dat de CE-markering, bij gebrek aan voldoende controle, vaak volkomen nietszeggend is geworden. Ik heb de Commissie overigens meerdere malen hierover geschreven, maar daar heb ik jammer genoeg nooit echt bevredigend antwoord op gekregen. Los daarvan wil ik in dit stadium van het debat over consumentenbeleid en consumentenbescherming ook heel duidelijk mijn bezorgdheid uitspreken over twee punten, en wel in de vorm van fundamentele kritiek. Het eerste punt van zorg is dat het beleid inzake consumentenbescherming, welk belang er ook mee gediend wordt, te zeer verbonden is aan - en daarmee te zeer afhankelijk is van - de doelstelling om de interne markt geforceerd tot een eenheid te maken. Deze beleidspunten zijn zelden doelen op zich maar vloeien meestal voort uit de vrije mededinging. Het tweede punt van zorg is dat dit beleid vaak, zo niet altijd, als voorwendsel wordt gebruikt om het begrip “openbare dienstverlening” maar helemaal af te danken, terwijl dat toch op de lange termijn een veel breder begrip is dan consumentenbescherming, dat solidariteit en ruimtelijke ordening in zich verenigt, met name via tarifering en toegangsvoorwaarden. In bepaalde landen en in bepaalde fracties zijn de grootste voorvechters van consumentenbescherming vaak ook de grootste tegenstanders van openbare diensten, uit naam van de vrije concurrentie en de hegemonie van de particuliere sector.
Hoewel ik de inspanningen van de Europese commissie toejuich en mijn steun geef aan de voorstellen van de rapporteurs, wilde ik u vanmorgen toch ook herinneren aan deze fundamentele verschillen van opvatting.
VOORZITTER: DE HEER PACHECO PEREIRA Ondervoorzitter
Rod (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het Groenboek van de Commissie en de verslagen van vanmorgen vormen een stap in de goede richting, want het is een goed idee snel alles in het werk te stellen om de consument te verzekeren van een hoog beschermingsniveau. Consumenten moeten de zekerheid hebben dat ze overal dezelfde rechten volledig kunnen doen gelden. Dat hoge beschermingsniveau kan dus niet bereikt worden zonder de representatieve consumentenorganisaties te betrekken bij de opzet van het beleid, zowel voor binnen als buiten de Gemeenschap.
Nu er veel ingrijpende veranderingen gaande zijn in de commerciële sector, moet het maatschappelijk middenveld hier absoluut in gekend worden. Het moet kunnen deelnemen aan het debat en invloed kunnen uitoefenen op de allerbelangrijkste besluiten. De consument moet via zijn consumptiepatroon een actieve rol spelen. Gedachteloos consumeren is er voortaan niet meer bij: er moeten heldere keuzen gemaakt worden. De consument moet dan ook beschermd worden, maar ook worden voorgelicht, en daarvoor moet hij toegang kunnen krijgen tot alle informatie die hij nodig acht. Hij moet zich bijvoorbeeld op de hoogte kunnen stellen van het productieproces, inclusief de arbeidsomstandigheden van de werknemers. Op communautair niveau ingestelde keurmerken voor eerlijke handel of voor bedrijven die er een sociale regeling op na houden, kunnen vanaf dat moment uitgroeien tot waardevolle en doeltreffende instrumenten, op dezelfde manier als de keurmerken voor de biologische landbouw.
Wij willen dat de handel ethisch en eerlijk verloopt en dus moeten we bedenken dat we hechten aan kwaliteitsproducten - of het nu gaat om koffie of om kinderspeelgoed - die geen afbreuk doen aan de menselijke waardigheid en die beantwoorden aan alle criteria die voortvloeien uit het voorzorgsprincipe. Een van de meest fundamentele criteria in dat verband is wederom de traceerbaarheid van GGO’s. We moeten vooral niet - zoals naar voren komt uit bepaalde amendementen - het vertrouwen van de consument in GGO’s stimuleren. In tegendeel, het is onze plicht om de consument te beschermen en hem uitputtend en feilloos voor te lichten, opdat hij zijn keuzen kan maken met volledige kennis van zaken en in alle eerlijkheid tegenover zichzelf en zijn kinderen. We moeten eveneens benadrukken dat de medewerking van de burger-consument onmisbaar is voor het opbouwen van een duurzaam samenlevingsmodel. We mogen de burger niet zonder meer tot consument reduceren. In tegendeel, hij moet bovenal volledig betrokken zijn in het vaststellen van wat de samenleving nodig heeft en zo een echte keuze kunnen maken voor een bepaald soort samenleving.
Nobilia (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, hoe verschillend de verslagen van de collega’s Patrie, Thyssen en Whitehead ook zijn, volgens mij hebben ze één ding met elkaar gemeen: een ondertoon van teleurstelling. Voor zover daar dus inderdaad sprake van is, kunnen wij ons daarin terugvinden, en ook inhoudelijk staan wij achter het werk van de rapporteurs. De beweringen van de Commissie dat de functionering van de interne markt wordt onderuitgehaald door de versnippering van Europese en nationale voorschriften, zijn volkomen correct. Al even onweerlegbaar is het feit dat het gebrek aan vertrouwen van veel consumenten, bijvoorbeeld in het transnationale handelsverkeer, te wijten is aan juridische verschillen en misschien zelfs nog meer aan een gebrekkige kennis inzake beschermingsaspecten. Er is dan ook een sterke behoefte aan een eenvoudig en eensluidend juridisch kader dat alleen de voornaamste voorschriften omvat, voorschriften die voor alle vormen van handelsverkeer gelden en borg staan voor bescherming tijdens de hele afwikkeling van een transactie, inclusief de post-contractuele relaties en de service na verkoop..
De indicaties die de Commissie heeft gegeven over de noodzaak van een globale aanpak van het probleem, steunen wij volmondig. In een dergelijke aanpak moeten enerzijds de plichten worden omschreven, te beginnen bij eerlijke handelspraktijken, en anderzijds moeten objectieve criteria worden opgesteld, om te voorkomen dat de lidstaten verschillende interpretaties gaan hanteren. Op andere punten toont de Commissie echter tegenstrijdig gedrag. Allereerst wordt er veel tijd gerekt met het aanpakken van het probleem. Maar dat niet alleen: het Groenboek over de bescherming van de consumenten van 2001 bijvoorbeeld heeft een brede en interessante discussie geopend over de toekomst van het communautaire consumentenrecht. Aan deze discussie kan vooralsnog geen uitkomst worden gekoppeld, maar toch hebben wij inmiddels opgemerkt dat de ontwerpverordening over de promotie van verkoop op de binnenmarkt twee feiten aan het licht brengt: enerzijds blijkt dat men maar met een half oor luistert naar wat het Europees Parlement te zeggen heeft over de allesomvattende aanpak, en anderzijds wordt paradoxaal genoeg de indruk gewekt dat sectorale benaderingen toch weer de voorkeur hebben.
Dat is echter nog niet het enige. Een gedifferentieerde benadering van kwesties die uiteindelijk op hetzelfde neerkomen, strookt maar heel moeilijk met de algemene eisen. Neem bijvoorbeeld de etikettering. Binnen een tijdsbestek van een paar maanden wordt er voor de aanwezigheid van dezelfde stoffen een verschillende regeling uitgedacht. Ik vind dat het geen hout snijdt bezwaren te maken tegen het verschillend gebruik van preparaten als het uiteindelijk om de menselijke gezondheid gaat. Dat geldt voor het recente geval van cosmetica en schoonmaakmiddelen.
Om nog even in dit kader te blijven: wij geloven dat de consumenten behoefte hebben aan kennis over de producten die zij gebruiken, maar zij hebben ook behoefte aan informatie waar ze mee uit de voeten kunnen, dus informatie op grond waarvan zij directe keuzen kunnen maken, ook “politieke” keuzen. Overigens willen wij hierbij niet tornen aan de belangrijke functie van de organisaties voor consumentenbescherming, die immers de hoogste waardering verdienen.
Hoe dan ook, als het oogmerk inderdaad een hoog beschermingsniveau is, waarbij tegelijkertijd wordt gestreefd naar een aanvaardbare harmonisatie van de voorschriften op de interne markt, dan moeten er twee wegen worden ingeslagen, waarbij de ene weg een verlengstuk is van de andere. De eerste weg heeft de heer Whitehead al genoemd. Hij zei namelijk dat het verstandiger is om elk geval apart te bekijken en dan, op het moment van wijziging van bestaande wetgeving of opstelling van nieuwe regels, te bepalen of het beter is een minimale dan wel maximale harmonisatie tot stand te brengen. Als dat eenmaal uitgemaakt is, is de volgende weg een correcte overname en praktische uitvoering van de communautaire wetgeving door de lidstaten. En hier heeft de Commissie opnieuw een doorslaggevende rol te vervullen, als het waar is dat tot nu toe slechts vijf landen de door de Europese Raad van Barcelona vastgestelde doelstellingen voor de toepassingspercentages hebben bereikt.
Bernié (EDD). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, met de rechtsbescherming van de consument wagen we ons aan een breed en ambitieus project dat moet leiden tot een hoog beschermingsniveau. Zo’n hoog beschermingsniveau levert niet automatisch overal gelijke bescherming op. Ons inziens moeten de beginselen van subsidiariteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit in acht worden genomen.
Persoonlijk ben ik voorstander van een minimumharmonisatie, hetgeen de lidstaten niet belet om ieder voor zich de wetgeving in te voeren die het beste bij hun eigen identiteit past. Ik sta eveneens achter het idee om artikel 151, lid 3 van het Verdrag systematisch te gaan toepassen. Alle wetgeving zou dan slechts hierop gebaseerd moeten worden. We moeten niet langer steeds maar weer op artikel 95 terugvallen, dat alleen over de interne markt gaat. Een van onze belangrijkste eisen is dat alle burgers verzekerd moeten zijn van een laagdrempelige, algemene toegang tot kwalitatief hoogstaande diensten. Laten we dus van de Wereldhandelsorganisatie eisen dat zij onze openbare diensten intact laat. Ook juich ik toe dat de Wereldhandelsorganisatie etikettering wil gebruiken als middel om de consument voor te lichten over herkomst en productiemethode. Daarentegen blijf ik terughoudend ten aanzien van het in het leven roepen van een Europees consumentencentrum, dat in het vaarwater zou komen te zitten van de nationale organisaties. Daar zij hun werk op zich goed doen zou het beter zijn als ze meer gingen samenwerken.
Ook de inhoud van het verslag Thyssen baart mij zorgen. Het lijkt me niet realistisch om de Commissie te vragen “een impactstudie naar de geschiktheid van maximale harmonisatie” te laten maken. Het is daarentegen wel raadzaam de bescherming van de consument te verbinden aan de verordening betreffende verkoopbevordering. Gezien de huidige stand van zaken, lijkt het me geen goed idee om gedragscodes in te stellen. Waar zouden die codes immers hun rechtmatigheid aan ontlenen? En hoe kunnen we ze handhaven? Vragen te over om dit idee maar liever los te laten.
Ilgenfritz (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, natuurlijk moeten wij de consumenten beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken, omdat we daardoor een klimaat van vertrouwen scheppen. Wij mogen echter niet aan het doel voorbij schieten door de consumenten tegen zichzelf in bescherming te nemen en als onmondige wezens te behandelen. Een voorbeeld daarvan is de richtlijn inzake consumentenkrediet. Wat dit betreft moeten alle maatregelen ondersteund worden die een positief effect hebben op de verkoop en de totstandkoming van de interne markt. In geen geval mag de bureaucratische last bij het bedrijfsleven worden verzwaard. Dat zou alleen maar nadelige gevolgen hebben voor de KMO’s. Wat we moeten willen, is meer vertrouwen kweken en tegelijkertijd de bureaucratische rompslomp beperken!
De Voorzitter. - Hartelijk dank, geachte afgevaardigde. Een collega die een bord voor zich heeft staan, vraagt het woord voor een motie van orde. Het Bureau heeft hem reeds gevraagd dat bord te verwijderen. Ik geloof dat hij dat moet doen alvorens het woord te vragen. Dat is niet meer dan een kwestie van respect voor het Bureau en zijn collega’s.
Het Bureau heeft hem al gevraagd of hij dat bord wil verwijderen. Dat is in dit Parlement de gebruikelijke procedure: als het Bureau vraagt of de afgevaardigden hun borden of vlaggen willen opbergen, dan doet men dat onmiddellijk, uit respect voor het Bureau, en uit respect voor de andere parlementariërs. Als u nu het woord wilt voor een motie van orde wil - en dat is het enige waar u volgens het Reglement recht op heeft -, dan zult u toch eerst respect voor het Bureau en het Parlement moeten tonen en dat bord moeten weghalen.
Gorostiaga Atxalandabaso (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, op dit moment vinden er overal in Baskenland demonstraties plaats -
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
De Voorzitter. - Mijnheer Gorostiaga Atxalandabaso, dit wordt geacht een motie van orde te zijn over het verloop van de werkzaamheden. Het Bureau laat geen enkele opmerking toe als het geen motie van orde is.
Grossetête (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we blij mogen zijn met dit debat van vandaag over het Groenboek en de door de Commissie voorgestelde strategie voor het consumentenbeleid. Wij zijn hier zo blij mee omdat het, met het oog op de uitbreiding en de daarmee samengaande vergroting van de interne markt, heel duidelijk van belang is de communautaire wetgeving op consumentengebied beter op elkaar af te stemmen. Ook weten wij hoe belangrijk consumptie is voor de economie. God weet dat we die consumptie vandaag de dag hard nodig hebben!
Studies hebben uitgewezen dat, afgezien van de mensen die vlakbij de grens wonen, de Europese consument niet goed profijt weet te trekken van de voordelen die de Europese Unie te bieden heeft. Hoe dat komt? Simpelweg doordat hij nog niet genoeg vertrouwen heeft, niet altijd beschikt over de relevante informatie over producten en diensten en niet altijd kan weten hoe de prijs van een product zich tot de kwaliteit verhoudt. Daar komt nog bij dat hij, vooral in geval van een geschil, niet weet onder welke jurisdictie een en ander valt. Kortom, dit alles leidt ertoe dat de consument de mogelijkheden die Europa hem geeft niet benut, terwijl hij toch wel geïnformeerd wil worden en hij volledig bereid is om zich als verantwoordelijk burger te gedragen, bijvoorbeeld door op milieukeurmerken te letten.
Om hier iets aan te doen moeten we dus de wetgeving harmoniseren, zodat we een echt Europees consumentenrecht krijgen, zonder onnodig strikt te zijn bij de praktische uitwerking daarvan in de lidstaten. Wij zouden dus graag zien dat de consument beter, duidelijker en in zijn eigen taal werd voorgelicht, zodat hij met volledige kennis van zaken kan kiezen. Door een kaderstrategie te ontwikkelen voor de consument kunnen we ook zijn rechtsbescherming zeker stellen, een einde maken aan geschillen die voortkomen uit oneerlijke praktijken van bedrijven en ook de bedrijven zelf beschermen.
Wij steunen dus het voornemen om de consument een hoog beschermingsniveau te bieden en om door betere samenwerking een grotere transparantie te bewerkstelligen. We verwachten veel van de Commissie en we kunnen u garanderen, mijnheer de commissaris, dat we een oogje in het zeil zullen houden als het erom gaat dit consumentenbeleid hard te maken.
McCarthy (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, vandaag de dag zijn consumenten duidelijk beter geïnformeerd en stellen zij hogere eisen. Zij hebben hogere verwachtingen en zijn niet alleen op zoek naar de laagste prijs. Zij willen kwaliteit, service na verkoop en eisen duidelijkheid over hun rechten en de rechtsmiddelen die tot hun beschikking staan om verhaal te zoeken.
In een ideale wereld zouden betrouwbare bedrijven uit zichzelf aan de behoeften van de consument tegemoetkomen. Sommigen zeggen dat de overgrote meerderheid van de bedrijven dit inderdaad doet. Maar als dat zo zou zijn, zouden we geen speciale wetgeving nodig hebben. Wij moeten de consument echter beschermen tegen gewetenloze handelaren, gladde verkopers en oplichters. Het dilemma van de wetgever ligt in het bedenken van goede, doeltreffende regels, zonder dat ondernemingen de kans wordt ontnomen om succesvol in een dynamische en concurrerende omgeving te opereren.
Het huidige debat over de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven biedt ondernemingen de kans om de consument een betere bescherming te bieden. Zo kan een goed bedrijfsmodel worden gecreëerd met consumentenbescherming als extra verkoopargument. Ondernemingen winnen zo aan concurrentiekracht, wat commercieel voordeel oplevert, en de consument krijgt meer waar voor zijn geld.
Wil de interne markt goed werken, dan moeten er parallelle maatregelen worden genomen om het vertrouwen van de consument te vergroten, vooral wanneer het gaat om grensoverschrijdende aankopen. Wij weten bijvoorbeeld dat bij het winkelen op het internet de consument nog steeds de neiging heeft om zijn aankopen in eigen land te doen.
Als wij een algemene clausule opstellen voor eerlijke handelspraktijken, zal de manier waarop de richtlijn wordt uitgewerkt bepalend zijn voor de mate waarin de consument ervan profiteert. Als dit niet goed gebeurt, zal het alleen resulteren in meer regels en bureaucratie voor ondernemingen. Wat wij nodig hebben is simpele, meer doelgerichte wetgeving die eenvoudig kan worden gehandhaafd. Zoals u weet, mijnheer de commissaris, geven de diverse rechtssystemen van de lidstaten blijk van verschillende opvattingen over wat eerlijk is en wat niet. In landen waar een algemene clausule gehanteerd wordt, werkt dit ook weer anders. Aan u is dus de uitdaging om een algemene benadering te vinden. Ik weet zeker dat u er als bekwaam jurist alles aan zult doen om rechtszekerheid te scheppen voor zowel de ondernemingen als de consumenten. Wij moeten er zeker van zijn dat een toekomstige richtlijn de interne markt dichterbij zal brengen, in plaats van haar te verdelen. De lidstaten zullen zo’n richtlijn namelijk interpreteren en ten uitvoer leggen op een manier die aansluit bij hun eigen benadering, die voor elke lidstaat weer anders is. De consument wordt al genoeg geconfronteerd met versnipperde regelgeving.
Waar het op neerkomt, is dat de consument moet weten over welke middelen hij beschikt om verhaal te zoeken als hij het slachtoffer wordt van oneerlijke praktijken of oplichterij, en dat ondernemingen in een concurrerende omgeving moeten kunnen opereren. Ondernemingen moeten tegenover de consument duidelijkheid scheppen over de normen en praktijken die zij dienen te hanteren om aan deze richtlijn te voldoen. Ikzelf denk dat het beter is om misleidende praktijken en oplichterij aan te pakken dan te pogen een algemene definitie te formuleren van eerlijke handelspraktijken.
Ik steun het voorstel van de Commissie om gedragscodes en codes voor zelfregulering op te stellen. Ik zie dit niet als een uiting van gemakzucht of als een alternatief voor wetgeving, maar als een geschikte methode om nieuwe oneerlijke praktijken aan te kunnen pakken op het moment dat ze de kop opsteken en de wet ze nog niet heeft kunnen bijbenen.
Zoals commissaris Prodi al zei, moeten alle Europese instellingen zich meer gaan inspannen om de regelgeving te vereenvoudigen, zodat zakendoen in Europa goedkoper wordt en de burger een grotere rechtszekerheid geniet. In het verslag van mevrouw Thyssen spreekt het Parlement de wens uit voor een uitgebreide impactstudie op dit gebied.
Mijnheer de commissaris, u hebt het over drie studies gehad en u hebt zich in duidelijke bewoordingen uitgelaten over de voordelen van deze richtlijn. U bent minder duidelijk geweest over de mogelijke kosten die deze richtlijn voor het bedrijfsleven oplevert. Het is van groot belang dat we de ondernemingen uitleggen wat hun verplichtingen zijn en wat ze te doen staat om uw doelstellingen omtrent consumentenbescherming te bereiken.
Wallis (ELDR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn opmerkingen wijden aan het verslag van mevrouw Thyssen en haar gelukwensen met het evenwichtige resultaat van haar werk. Wij weten maar al te goed welk dilemma zich voordoet wanneer men een evenwicht moet zien te vinden tussen de belangen van de consument en het bedrijfsleven.
De ideeën van de Commissie zijn erg goed en innovatief: een overkoepelend beleid, een kaderrichtlijn. Dat zijn de dingen die we nodig hebben als we willen dat de interne markt en eEurope een succes worden. Maar daarvoor moeten we wel eerst het vertrouwen van de consument winnen. Een onderwerp dat mij bijzonder aan het hart gaat wordt behandeld in paragraaf 17 van het verslag, waar ik het roerend mee eens ben. Hier wordt ingegaan op het verband tussen gedragscodes, rechtszekerheid en afdwingbaarheid en hoe deze drie elementen essentieel zijn voor een betere bescherming van de consument.
Dit jaar zal ik een verslag opstellen over de handhaving van de communautaire wetgeving. Daarom ben ik er in het diepst van mijn hart van overtuigd dat wij wel kunnen overgaan naar gedragscodes maar toch moeten blijven zorgen voor rechtszekerheid en afdwingbaarheid. Anders lopen we de kans om alle vooruitgang die is geboekt op de interne markt te verspelen.
Laat mij dit toelichten aan de hand van een voorbeeld. Gisteren kreeg ik een brief van iemand uit mijn kiesdistrict die onroerend goed in een andere lidstaat had gekocht. Bij de transactie was er iets misgegaan: van het geld dat hij had overhandigd was onterecht een bepaald bedrag afgetrokken. Hij wendde zich tot het betreffende overkoepelende orgaan en schreef een brief in zijn eigen taal, Engels. Het antwoord dat hij kreeg was geschreven in de taal van de betreffende lidstaat en kwam erop neer dat zijn klacht alleen in behandeling kon worden genomen als deze in die bewuste taal zou zijn geschreven. Als wij echt zaken met elkaar willen doen in Europa moeten we eerlijk en redelijk zijn tegenover elkaar. Gedragscodes moeten goed worden nageleefd en afgedwongen.
Fiebiger (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is noodzakelijk dat er in alle besluiten op het vlak van consumentenbescherming rekening wordt gehouden met de verwachtingen, de hoop, maar ook de angsten van de 425 miljoen consumenten van de uitgebreide Unie. Het Parlement is verplicht in zijn rechtsdocumenten de complexiteit, de risico’s en de toekomstige effecten van de consumentenbescherming in acht te nemen.
De verslagen over de toekomst van de Europese consumentenbescherming voldoen aan deze eisen. Bovendien wordt daarin erop aangedrongen dat paal en perk wordt gesteld aan de bandeloosheid tegenover de consumenten. In de ogen van veel mensen hebben de voorschriften op het gebied van de voedselveiligheid, dienstverlening, gezondheid en zekerheid met het oog op de marktontwikkeling hun morele onschuld reeds verloren.
Er moet dringend een einde worden gemaakt aan de voorbeelden van misbruik die zich bijvoorbeeld voordoen in de telecommunicatiesector, en er moet steun komen voor de rechten van de consument door hervormingen door te voeren in het mededingingsrecht en de financiële dienstverlening. Teneinde invulling te geven aan wat men als het initiatiefrecht van de consument zou mogen beschouwen, is het nodig de consumentenbescherming stevig te verankeren in het openbaar raadplegingssysteem en moet er voorlichting en bovenal meer informatie worden gegeven.
Het beleid voor de consumentenbescherming moet de mensen beschermen tegen bedrog alsmede tegen financiële en gezondheidsschade. Ook bij consumentenbescherming geldt de grondregel van efficiëntie, maar efficiëntieverbetering mag niet over de ruggen van de consument worden bereikt. Daarom sluit ik mij aan bij de eis dat een volledige harmonisatie van rechtsvoorschriften beperkt moet blijven tot duidelijke uitzonderingsgevallen. Voorwaarde is dat er van dit principe geen misbruik wordt gemaakt en dat er deregulering plaatsvindt op het niveau van minimumnormen.
Breyer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, wat ik miste in het betoog van de commissaris vanmorgen - en wat voor mij van groot belang is - is dat naast veiligheid en consumentenbescherming ook transparantie als een prioriteit moet worden beschouwd. Ik vind dat er in het debat van vanmorgen veel te weinig gesproken is over transparantie. Mijnheer de commissaris, ik doe een klemmend beroep op u om serieus werk te maken van een richtlijn voor de informatievoorziening van consumenten, analoog aan de richtlijn inzake milieu-informatie. Bij problemen moet serieus worden onderzocht welke ondernemingen die problemen veroorzaakt hebben. Wij moeten ondernemingen ook zo zien te stimuleren dat ze zorgen voor veiligheid.
Dat is wat we nodig hebben. Er staan in de resolutie meer dan genoeg punten die aanleiding zijn om zo’n consumenteninformatierichtlijn in te voeren. We kunnen zeggen dat er meer keuzevrijheid of meer informatie moet komen, maar dat is niet genoeg! Ik ben het dan ook eens met degenen die wat dit betreft de nodige kritiek hebben gespuid. Het gaat er niet om allerlei ondersteuningscampagnes voor de gentechindustrie op te zetten. Waar het op aankomt is een richtlijn op te stellen waarin het recht van de consumenten op informatie klip en klaar is vastgelegd, alsook de plicht van ondernemingen bij overtredingen openheid van zaken te geven. Bovendien wil ik u ook nog dringend verzoeken een stuk eerder te komen met de speelgoedrichtlijn.
Tot slot kan ik het niet laten om nog even in te haken op de woorden van onze collega uit de Economische en Monetaire Commissie die gemaand heeft tot instelling van bepaalde voorschriften voor het bankwezen. Vanzelfsprekend ben ook ik voor minimale harmonisering, en wel op een hoog niveau. Maar zolang zich schandalen voordoen, zoals in de Bondsrepubliek met de Berliner Bankgesellschaft, waar collega’s van het CDU zich misdragen hebben door illegale schenkingen aan te nemen, denk ik dat bepaalde regelingen in het bankwezen geen overbodige luxe zijn. Het kan niet zo zijn dat we dit soort zaken vanzelfsprekend gaan vinden!
Blokland (EDD). - Voorzitter, bij de bestudering van de drie verslagen over consumentenbescherming vroeg ik mij af of het hier niet veeleer gaat om de bevordering van het consumentisme. De interne markt is al een uitvloeisel van het gebod "gij zult consumeren". Kennelijk is er nu behoefte aan om het gebod "gij zult in geheel Europa consumeren" toe te voegen. Voorzitter, u zult begrijpen dat ik hier nogal kritisch over ben. We kunnen niet ontkennen dat taal, afstand en cultuurverschillen de belangrijkste barrières voor consumenten zijn. Hieraan wordt geheel voorbij gegaan door de oorzaak te zoeken in de onbekendheid met de regelgeving in andere EU-landen. Bovendien veronderstellen we hiermee dat de consument wél op de hoogte is van de regelgeving in de eigen lidstaat.
Als we willen investeren in het vertrouwen van de consument moeten we vooral investeren in de betrouwbaarheid van producten en diensten. Ik ben van mening dat een goed geïnformeerde consument zelf zijn keuzes kan maken. Hierbij dient er een evenwicht te zijn tussen bescherming en verantwoordelijkheid van de consument. Ik vind een uniform juridisch kader niet nodig. Laten we eerst beginnen met minimumnormen in de gevallen waarin er echt problemen zijn. Het is geforceerd om wetgeving te maken op basis van artikel 153 omdat deze rechtsgrondslag in de praktijk nog maar één keer is toegepast. De angst dat we Verdragsartikelen discrimineren doordat we er minder gebruik van maken dan van andere Verdragsartikelen, is bij mij niet aanwezig.
Borghezio (NI). - (IT) Voorzitter, het verslag-Whitehead overtuigt mij niet helemaal. Er zijn een paar punten, een paar prioriteiten in de actie voor consumentenbescherming waar ik het niet mee eens ben. Andere punten worden naar mijn gevoel onderbelicht of zijn niet eens terug te vinden in de documenten die ons zijn voorgelegd.
Ik zou in dit verband een paar voorstellen willen doen, voorstellen die volgens mij dringend noodzakelijk zijn voor een doelmatig beleid tot bescherming van de consumentenbelangen. Allereerst moet er een Europees waarnemingscentrum worden opgericht voor consumptieprijzen en overheidsdiensten in de verschillende lidstaten. Dan kan gecontroleerd worden in hoeverre en op welke manier men verhogingen heeft doorgevoerd, vooral sinds de invoering van de euro. Wat voorts het netelige vraagstuk van de openbare diensten en het bank- en verzekeringswezen betreft, is er volgens mij absoluut behoefte aan een beleid voor een adequate vertegenwoordiging van de consumenten in de bestuursraden van openbare bedrijven die dat soort dienstverlening aanbieden, dus bankkredieten, verzekeringen en openbare nutsbedrijven. De Europese Unie moet de nodige maatregelen nemen om te zorgen voor deelname van de klant/consument aan het beheer van dat soort diensten, als men althans een echte economische democratie wil bewerkstelligen.
Ik vind bovendien de voorstellen voor bescherming van vooral jongeren tegen de ernstige gevaren van roken, ongeschikt en ontoereikend. De verspreiding van tabaksgebruik, vooral onder jongeren, gaat gepaard met onrustbarende cijfers over de toename van het aantal gevallen van longkanker. Dit dwingt Europa ertoe om in de reeds geprogrammeerde acties veel krachtiger op te treden. Het wordt tijd dat Europa de strijd aanbindt tegen de gevaren van roken door betere bewustwordingscampagnes op te zetten en de wetgeving van de lidstaten op het vlak van preventie en bescherming tegen de gevaren van tabak naar het hoogste niveau op te trekken.
Santini (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, drie verslagen over de problematiek van de consumenten die één en dezelfde analyse presenteren: dat is werkelijk een zeldzame en kostbare gelegenheid na al die jaren van slappe aandacht die dit Parlement en de Commissie aan de categorie consumenten hebben gewijd. Het eerste verslag gaat, zoals wij hebben gehoord, over het Groenboek over de bescherming van de consument in de Unie. Het tweede over de strategie voor het consumentenbeleid van 2002 tot 2006. Het derde verslag is een robuuste tekst over de rechtsbescherming van de consumenten. Dat zijn de drie doelstellingen op de middellange termijn die de Commissie in haar strategie heeft aangewezen. Het is de bedoeling dat ze worden verwezenlijkt via een onmiddellijk uit te voeren programma, maar periodiek getoetst wordt aan de hand van documenten van de Commissie.
Streven naar een gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming betekent dat niet alleen de veiligheid van goederen en diensten moet worden geharmoniseerd, maar vooral de verschillende juridische aspecten die de consumenten in staat stellen hun rol als garant in de handelstransacties op de interne markt te vervullen. Als men een daadwerkelijk consumentenbeleid wil voeren, moet men deze aspecten dezelfde betekenis toekennen als aan een dekkingsgarantie voor het hele grondgebied van de Unie.
Het programma behelst ook een plan met prioritaire acties, op basis waarvan de consumenten afspraken kunnen maken met de lidstaten over controleprocedures en eventuele gerechtelijke procedures, via een systeem van echte administratieve samenwerking. De consumenten en hun verschillende netwerken moeten de nodige capaciteiten en middelen verwerven om hun acties uit te voeren in een kader van gelijke kansen, en zij moeten alle mogelijkheden krijgen om maatregelen te nemen tegen andere deelnemers aan de interne markt; en dit in alle richtingen, ten aanzien van het bedrijfsleven en de verschillende productieorganisaties.
Overigens, het beginsel van minimale harmonisatie van het beleid voor consumentenbescherming is in het Verdrag verankerd. Thans is het zaak dat deze minimale harmonisatie via een doortastend beleid uitgroeit tot een alomvattende en volledige harmonisatie waar iedereen zich in kan vinden. Om dat voor elkaar te krijgen zijn er nieuwe voorschriften nodig waar iedereen achter kan staat en waarmee de oude regels definitief de laan kunnen worden uitgestuurd.
Myller (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle drie de rapporteurs bedanken. Hier is gezegd dat het niet om wetgeving gaat, maar naar mijn mening moeten deze zaken juist in deze fase worden behandeld, nu wij met de Commissie praten over wat wij van de komende wetgeving verwachten. Ik wil mij daarom richten op de beginselen die de Europese wetgeving inzake consumentenbescherming naar mijn mening moet omvatten.
Het belangrijkste beginsel, dat hier verscheidene male ter sprake is gekomen, is dat het niveau van consumentenbescherming zo hoog mogelijk moet zijn. Daaruit volgt dat als de Commissie een zo geharmoniseerd mogelijke Europese wetgeving voorstelt, ik dat uitgangspunt alleen accepteer als met de harmonisatie het allerhoogste niveau van consumentenbescherming wordt bereikt. Ik accepteer de harmonisatie echter niet als ook maar een lidstaat van het hoogste niveau van consumentenbescherming moet afzien. Daarom ben ik tevreden over het standpunt in het verslag van de heer Whitehead dat elke regel per geval bekeken moet worden.
Dit zelfde beginsel moet ook betrekking hebben op wederzijdse erkenning. Ook daar moet rekening worden gehouden met het feit dat geen enkele, huidige of toekomstige lidstaat het niveau van consumentenbescherming mag verlagen. Voor de consumentenbescherming is een minimale harmonisatie in zoverre belangrijk omdat dan op nationaal niveau een hoogwaardiger wetgeving kan worden opgesteld als dat hoge niveau in de Europese Unie niet wordt bereikt. Het is ook noodzakelijk dat de reeds bestaande wetgeving inzake consumentenbescherming zo wordt uitgevoerd dat de consumenten er daadwerkelijk op kunnen vertrouwen dat zij op de hele interne markt kunnen handelen en als consument kunnen optreden.
De toekomstige wetgeving moet ook duidelijk genoeg zijn, en daarin moet rekening worden gehouden met de beginselen van subsidiariteit, noodzakelijkheid en proportionaliteit. Ik vind het ook belangrijk dat wij geen te gedetailleerde wetgeving opstellen, maar dat wij ons richten op het doel van een zo hoog mogelijk niveau van consumentenbescherming. Als wij een te gedetailleerde wetgeving hebben, zullen degenen die deze beginselen niet willen respecteren, proberen mazen in de wet te vinden, en dat wordt een probleem voor juridische processen.
Paulsen (ELDR). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, er kan veel gezegd worden over het toekomstige consumentenbeleid van de Unie, maar in de korte spreektijd die ik heb gekregen, zal ik trachten het bij één punt met betrekking tot het verslag-Patrie te houden.
Wij zijn het er allemaal over eens dat de toegang van consumenten tot goede en correcte informatie de voorwaarde vormt voor een vrije en eerlijke markt. Dit is relatief eenvoudig te verwezenlijken als het gaat om de "oude" consumenteneisen, dat wil zeggen de prijs-kwaliteitverhouding. Dat is ook geen probleem als het gaat om lijsten van ingrediënten, wasvoorschriften enzovoort. De consument van nu is echter een ander soort burger, en uiteraard ook op het moment van aankoop. Dit betekent dat de huidige consument veel verschillende soorten informatie verlangt. Hij wil duidelijkheid over ethische, ecologische en sociale aspecten als hij boodschappen doet. Bovendien hebben we hiernaast te maken met allerlei, enigszins merkwaardige gezondheidsclaims.
Hoe brengen we een wetgeving tot stand die tegemoetkomt aan deze behoefte aan bijzondere etikettering, die hoe dan ook onderdeel vormt van het debat en die gerespecteerd moet worden? Het antwoord hierop is dat wij gebruik moeten maken van het beginsel dat in het Zweedse juridische jargon het "redelijkheidsbeginsel" wordt genoemd, dat wil zeggen dat je alles mag beweren over je product, maar dat onomstotelijk bewezen moet kunnen worden dat de claim waar is. Naar mijn mening is dit de enige manier om dit nieuwe soort etikettering te realiseren. De algemene regel is: doe wat je wilt, maar je mag onder geen beding liegen.
Piétrasanta (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg te spreken over het grondige werk dat mijn collega’s Whitehead, Patrie en Thyssen hebben verricht bij het onderzoek van de implicaties van het Groenboek over consumentenbescherming. Wij sluiten ons aan bij het verzoek tot eenvoudigere en meer doelgroepgerichte wettelijke maatregelen, opdat de wetgeving voor de interne markt gemakkelijker vastgesteld kan worden. De interne markt is namelijk naar onze mening te ondoorzichtig en te verbrokkeld om het vertrouwen van de consument te kunnen winnen. Tot onze voldoening zien we het begrip consument-burger opduiken en ik herhaal nog maar eens dat de consument-burger grondrechten heeft, namelijk het recht op veiligheid, informatie, keuzevrijheid, vertegenwoordiging, rechtsmiddelen, bevrediging van behoeften en een schoon milieu.
Het toekomstige consumptiepatroon zal in overeenstemming moeten zijn met de drie pijlers van duurzame ontwikkeling, te weten de economische, de ecologische en de sociale pijler, waarvan de laatste twee maar al te vaak veronachtzaamd worden. Ik stel voor om eens na te denken over de haalbaarheid van een algemene richtlijn voor de mate van milieuvriendelijkheid van producten en diensten, waarbij vooral gedacht moet worden aan een Europees keurmerk en een hoge graad van bescherming. De consument-burger moet in onze ogen een meesterstuk worden, niet alleen als klant, maar ook als persoon die beslissingen neemt, als geëngageerd consument die ethische eisen stelt aan het product dat hij consumeert. Op die manier zal de consument-burger een van de voornaamste, onmisbare actoren worden in ons streven naar duurzame ontwikkeling.
Hager (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het hebben over het Groenboek over de consumentenbescherming. Daar kun je lang of kort over zijn, maar gezien mijn beperkte spreektijd heb ik gekozen voor het tweede. Belangrijke delen van het Groenboek zijn volgens mij naar tevredenheid geregeld. Ik denk daarom slechts aan de richtlijnen inzake misleidende en vergelijkende reclame of aan het gegeven dat gebruik van geweld of dwang in alle lidstaten door het recht wordt gedekt. Als we echter kijken naar de toepassing in de praktijk, dan moeten we concluderen dat bij grensoverschrijdende handelstransacties alleen nog de toerist als consument in aanmerking komt. Dat gebeurt als de werkingssfeer van de richtlijnen over verkoop op afstand in gewijzigde versie alsmede de ontwerpverordening betreffende de verkoopbevordering in de interne markt in aanmerking worden genomen. Dat lijkt me toch een beetje weinig.
Ik zie daarom geen noodzaak voor een kaderrichtlijn op dit gebied. Het is veel belangrijker inzicht te verschaffen in het samenspel van de heersende richtlijnen op dit vlak, om enigszins wegwijs te worden in de jungle die de consumentenbescherming is. In tegenstelling tot enkele van mijn voorgangers denk ik niet dat we met een aanvullende kaderrichtlijn geholpen zijn.
Schnellhardt (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega’s, al meer dan vijfentwintig jaar werken wij aan consumentenbescherming in de Europese Unie. Er gaat in het Europees Parlement geen vergadering voorbij waarop geen consumentenkwesties worden besproken. In tegenstelling tot wat enkele afgevaardigden vandaag hebben beweerd, hebben de regelingen die al jarenlang meegaan hun waarde bewezen en hun stempel op de situatie gedrukt. Helaas is er wel een onoverzichtelijk geheel van wetten uit ontstaan waarin nog lacunes zitten ook. De Commissie doet met haar voorstellen voor consumentenbescherming dan ook terecht een poging een uitweg te vinden uit deze onduidelijke toestand.
Ik pleit voor een kaderrichtlijn met een algemene clausule die op het beginsel van eerlijke handelspraktijken berust. Steeds vaker leiden ondeugdelijke regelingen of speelruimte in de richtlijnen tot belemmeringen op de interne markt. Vooral met het oog op de uitbreiding moet daar zo snel mogelijk een einde aan gemaakt worden, waarbij niet alleen wordt opgetreden tegen oneerlijke handelspraktijken tegenover de consument, maar ook tegen oneerlijke handelspraktijken tussen alle deelnemers van de interne markt.
De pogingen van vele lidstaten om onder het mom van bescherming van de consumenten of de volksgezondheid hun nationale markten en industrieën af te schermen van de concurrentie kunnen onder die noemer worden geplaatst. Ook sommige consumentenbeschermers laten zich voor dat karretje spannen en helpen mee concurrenten van de markt te verdringen. Daarom vind ik het noodzakelijk vaker het wapen van de verordening in te zetten om meer rechtszekerheid te krijgen. Dat mondt uit in harmonisatie en die hebben we nodig op de interne markt. De Commissie heeft in de bijlage een uitgebreide lijst opgesteld met allemaal belangrijke punten. Met de nieuwe zwaartepunten in het verslag-Whitehead introduceren we echter een hiërarchische volgorde die loopt van belangrijk tot minder belangrijk. Het betoog van de heer Whitehead van vandaag was eigenlijk in tegenspraak met deze volgorde.
Consumenten kunnen alleen gebruik maken van hun rechten als zij die kennen. Het informatiebeleid dient een centraal punt te zijn in de werkzaamheden voor de consumentenbescherming. Daarbij spelen de consumentenorganisaties een belangrijke rol. Zij moeten steun krijgen van de regeringen. Daar is in onze lidstaten te weinig aandacht aan besteed. Daarom moeten wij in onze lidstaten bureaus voor consumentenvoorlichting oprichten om op dit terrein meer progressie te kunnen boeken.
Koukiadis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de nieuwe strategie van de Commissie voor consumentenbescherming is zeer ambitieus. Zij is een symbool voor levenskwaliteit, en levenskwaliteit betekent bescherming tegen ongeoorloofde praktijken, vermindering van ongerechtvaardigde prijsverschillen tussen de landen, de mogelijkheid voor de consument om vol vertrouwen deel te nemen aan een markt van 350 miljoen mensen, en waarborging van de geloofwaardigheid van de consumentenorganisaties.
Wij moeten de Commissie gelukwensen met haar omvangrijk onderzoekswerk en natuurlijk ook de rapporteurs bedanken voor hun verbeteringsvoorstellen. Deze weg gaat echter niet over rozen. Er zijn talrijke hinderpalen en technische moeilijkheden. Ten eerste moeten de ondernemers en een gedeelte van de collega’s ervan worden overtuigd dat de uitvaardiging van een kaderverordening niet indruist tegen de logica van de mededinging maar een van de voorwaarden is voor een efficiënte mededinging.
Ten tweede moeten allen ervan worden overtuigd dat een allesomvattende bescherming van de consumenten niet verzekerd wordt met de opsomming van enkel de betrekkingen tussen de ondernemingen en de consumenten, maar daarvoor ook rekening moet worden gehouden met de horizontale betrekkingen tussen ondernemingen. Het gemeenschappelijk doel is namelijk te zorgen voor een doeltreffende werking van de markt en een optimale bescherming van de consumenten. Zo moet bijvoorbeeld het Groenboek tegelijkertijd worden behandeld met de ontwerpverordening inzake verkoopbevordering.
Wat de aanpak betreft lijkt het mij juist de voorkeur te geven aan een samenhangende kaderrichtlijn waarin de fundamentele beginselen zijn opgenomen, zoals het verbod op tegen de goede zeden indruisend gedrag, goed vertrouwen en eerlijke handelspraktijken. Een dergelijke aanpak biedt de mogelijkheid gedetailleerde regelgeving te vermijden en de steeds meer voorkomende oneerlijke praktijken en handelswijzen snel het hoofd te bieden. Ook de rechtsorden in de Midden-Europese landen, die gewend zijn aan gedetailleerde regelgevingen, nemen steeds meer hun toevlucht tot algemene clausules voor de aanpassing van het recht aan veranderingen. Dit is een goede methode gebleken te zijn en heeft modernisering van het recht mogelijk gemaakt.
Men kan specifieke regelingen echter niet geheel vermijden. Deze mogen echter enkel een aanvullende rol vervullen. In de kaderrichtlijn komt een soepele methode voor, die ook goed past bij het beleid voor de bevordering van zelfregulering. Dat beleid verdient ook de voorkeur, mits aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet er een algemene termijn worden vastgesteld waarbinnen de betrokkenen een akkoord moeten bereiken, en ten tweede moet er een gemeenschappelijk kader zijn waarin de verantwoordelijkheden zijn vastgesteld die verband houden met de eerbiediging van de in de zelfregulering vervatte verplichtingen.
Een ander probleem betreft de keuze tussen maximale en minimale harmonisatie. Dit is een moeilijke keuze omdat wij enerzijds willen voorkomen dat de harmonisatie uitmondt in een lager beschermingsniveau en anderzijds geen maximalistische voorstelen willen, omdat die normaliter een hinderpaal zijn voor het harmonisatiestreven. Mijns inziens moet maximale harmonisatie de regel zijn en mag slechts in bepaalde, wel uitgekozen gevallen de toevlucht worden genomen tot minimale harmonisatie.
Tot slot wil ik, mijnheer de Voorzitter, nog kort iets zeggen over de bijzondere aandacht die moet worden besteed aan de consumentenorganisaties. Wij moeten ons buigen over het vraagstuk van hun representativiteit en de transparantie. De consumentenorganisaties zijn tegenwoordig namelijk zelf een probleem voor de consumentenbescherming.
Flemming (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik ben zeer verheugd dat een aantal van mijn amendementen de eindstreep heeft gehaald. Ik hoop dat ook de geachte commissaris tevreden is hierover.
In het ene amendement op het verslag-Patrie gaat het mij erom dat in het belang van een homogeen juridisch raamwerk behalve consumenten ook concurrenten tegen oneerlijke handelspraktijken worden beschermd. Ik ben van mening, mijnheer de commissaris, dat dit met name belangrijk is waar het de belangen van de kleine en middelgrote ondernemingen betreft.
Het doet mij bijzonder veel genoegen dat er in het verslag-Whitehead twee naar mijn mening cruciale amendementen zijn overgenomen. In het ene amendement gaat het om de vaststelling van uiteraard maximale gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in het kader van de huidige evaluatie van chemische stoffen, waarbij evenwel moet worden gewaarborgd dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van in vitro-testprocedures. Het gaat in eerste instantie om een beginsel, een principe, maar wanneer dit eenmaal verankerd is, kunnen we spreken van een grote stap voorwaarts.
Wat het tweede amendement betreft roepen wij u, mijnheer de commissaris, op het gebruik van etikettering in de Wereldhandelsorganisatie te bevorderen als instrument om ervoor te zorgen dat consumenten worden geïnformeerd over herkomst. Om een simpel voorbeeld te geven: er zijn consumenten die liever eieren kopen die gelegd zijn door blije scharrelkippen in de ren dan door ongelukkige kippen in legbatterijen, ook als zij meer voor de scharreleieren moeten betalen. De consument heeft dan immers een beter ei dat lekkerder smaakt. Ik weet dat ik daarmee een gevoelige snaar bij u raak, mijnheer de commissaris, en daarom ben ik er zeker van dat u met deze amendementen zeer gelukkig zult zijn!
Scheele (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, nu het debat tegen het einde loopt, wil ik niet vergeten de rapporteur, Phillip Whitehead, te bedanken voor zijn doelgerichte aanpak, zoals hij het zelf omschreef, en voor de oplossing van een aantal kwesties die anders vroeg of laat zeker op de agenda zouden zijn gekomen.
Uit het debat is tot dusver duidelijk naar voren gekomen dat iedereen het eens is over de doelstelling van een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming. Het wordt echter al moeilijker om overeenstemming te bereiken over de vraag welke prioriteit deze doelstelling heeft ten opzichte van andere politieke doelen. Een van mijn collega’s heeft gezegd dat alle maatregelen die verkoopbevorderend werken ondersteund moeten worden. Gezien het feit dat wij debatteren over de strategie voor het consumentenbeleid wil ik mijn geachte collega erop wijzen dat hij helaas op het verkeerde schip is beland met als bestemming beslist niet het consumentenbeleid! Consumentenbeleid gaat over het informeren van consumenten, de keuzevrijheid van consumenten en de bescherming van consumenten.
Het valt ook al niet mee om het eens te worden over de vraag of er op minimaal of maximaal niveau gereguleerd moet worden. Ik sta volledig achter de aanpak van onze rapporteur, Phillip Whitehead, en wil daarbij onderstrepen dat het bij de beoordeling van geval tot geval natuurlijk noodzakelijk is te onderzoeken of beproefde nationale maatregelen zouden komen te vervallen in een op harmonisatie gericht voorstel. Ik geloof dat alle verslagen en alle bijdragen hebben aangetoond dat wij nog ver verwijderd zijn van de doelstelling van een hoog gemeenschappelijk niveau van consumentenbescherming, en daarom is het coherent en logisch te vragen om nog eens serieus na te denken over de toepassing in de toekomst van het beginsel van wederzijdse erkenning en het beginsel van het land van oorsprong. Tot slot wil ik nog kwijt dat ik zeer veel waarde hecht aan paragraaf 18 van het verslag-Whitehead betreffende de toegang tot kwalitatief hoogwaardige diensten van algemeen belang.
Harbour (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik hulde brengen aan de drie rapporteurs. Ons Parlement mag zich zeer gelukkig prijzen dat het over zulke bekwame leden beschikt die zo deskundig zijn op hun vakgebied. Dit blijkt eens te meer uit de kwaliteit van het werk dat nu aan ons is gepresenteerd.
Ik wil tot u spreken in mijn hoedanigheid van rapporteur van de Commissie juridische zaken en interne markt voor de strategie voor de interne markt. Ik was erg ingenomen met de steun die mijn verslag tijdens de vorige plenaire vergadering heeft gekregen. Wij zijn het er allen over eens dat de grondslag van een succesvolle interne markt wordt gevormd door zelfbewuste, goed geïnformeerde consumenten die hun eigen keuzes maken. Wij willen dat die keuzes in het voordeel uitvallen van de ondernemingen die goede kwaliteit, scherpe prijzen en een uitstekende klantenservice bieden. Daarnaast willen wij voorkomen dat het algemeen wetgevingskader innovatie in de weg staat. Sterker nog, wij willen dat ondernemingen juist worden aangezet tot innovatie.
Wij willen ook dat verantwoordelijke en succesvolle ondernemingen worden aangemoedigd om regels te hanteren waarvan zij zelf beter worden, om gedragscodes te formuleren waarmee de rotte appels uit de sector worden verwijderd. Dat is het kader waarbinnen wij uw voorstellen dienen te beoordelen. U zult het met mij eens zijn dat de consument op geen enkele manier gediend is wanneer succesvolle en eerlijke ondernemingen worden gestraft met buitensporig hoge administratiekosten, terwijl de oplichters op de markt de wetgeving gewoon negeren en verder buiten schot blijven. Het is dus buitengewoon belangrijk dat u kijkt naar hoe de regelgeving moet worden gehandhaafd.
Ik ben blij dat u ons hebt ingelicht over de studies waartoe u opdracht hebt gegeven, zoals de effectenanalyse die u noemde. Ik zou vandaag graag van u willen horen of in deze effectenanalyse ook de kosten van de regelgeving voor ondernemingen zijn opgenomen en of in het onderzoek ook wordt beoordeeld of de resultaten voldoende rendabel zullen zijn om werkelijk voordeel op te leveren voor de consument.
Ten slotte wil ik namens al mijn collega’s in de Commissie interne markt zeggen dat het consumentenbeleid ons bijzonder na aan het hart ligt. Wij zouden u graag wat vaker welkom heten in de Commissie interne markt, omdat we vinden dat een aantal van de voorstellen die u ons hebt gestuurd niet echt in het belang van de consument zijn zoals wij dat zien.
Ik wil u dan ook in alle vriendelijkheid uitnodigen om ons vaker op te zoeken, zodat we samen kunnen werken aan een interne markt die werkelijk is gebaseerd op de behoeften en wensen van de consument.
Moreira da Silva (PPE-DE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil om te beginnen de drie rapporteurs bedanken voor hun werk. Er is op Europees niveau de afgelopen jaren enorme vooruitgang geboekt op het gebied van de consumentenbescherming. Het accent ligt daarbij uiteraard op de voedingsveiligheid. Het is wel waar dat dit pas gebeurd is na een hele reeks schandalen, te veel schandalen eigenlijk. Desalniettemin kunnen we trots zijn op de wetgeving van de Europese Unie op dit terrein.
We beginnen nu oplossingen te formuleren voor de aanpak van andere problemen op het gebied van de consumentenbescherming. En nu blijkt dat velen zich afvragen of het wel nodig is gemeenschappelijke oplossingen te vinden voor de hele Europese Unie. We mogen echter niet vergeten dat het succes van het communautair beleid voor voedselveiligheid - en dan heb ik het niet alleen over consumentenbescherming maar ook over een evenwichtige interne markt - niet uitsluitend het gevolg is van strengere regels voor de voeding van mens en dier. Dat succes is in gelijke mate toe te schrijven aan het feit dat het hier om communautaire regels gaat. Voorheen bestond er in de lidstaten een heel wirwar aan regels voor de bescherming van de consument, en die regels waren vaak incoherent. Als gevolg daarvan werd de mededinging verstoord, liep de kwaliteit terug en nam het vertrouwen van de burger af. Ik geloof daarom dat de wetgeving op dit gebied zoveel mogelijk geharmoniseerd moet worden.
Met het oog op die harmonisering moet de Europese Unie volgens mij nu een kaderrichtlijn opstellen over handelspraktijken. Daarin moet precies worden vastgelegd welke plichten het bedrijfsleven jegens de consument heeft. Ik geloof ook dat er nog meer terreinen zijn waar de Europese Unie en de Commissie meer werk moeten verrichten. Ik denk dan in de eerste plaats aan de bescherming tegen elektromagnetische straling, inzonderheid die van mobiele telefoons. Het feit dat de meeste ondernemingen voor mobiele telefonie Europees zijn mag daarbij niet als een obstakel worden gezien.
Byrne,Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen graag zeggen hoezeer ik dit constructieve en levendige debat toejuich en hoeveel deugd het mij doet dat de mening van de Commissie op de brede steun van het Parlement kan rekenen. Niet alleen ik, maar ook mijn personeel en mijn medewerkers, die bijzonder hard aan dit voorstel hebben gewerkt, putten daar voldoening uit.
Ik zal beginnen met enkele punten die betrekking hebben op de kaderrichtlijn en zal vervolgens ingaan op een paar punten naar aanleiding van het actieplan.
Een aantal leden heeft het over maximale harmonisatie gehad. Zoals u weet is de Commissie vastbesloten de interne markt te voltooien. Toch is het slechts één kant van het verhaal om ervoor te zorgen dat die gemeenschappelijke markt werkt voor het bedrijfsleven en voor de producenten. De regels van de interne markt moeten ook het vertrouwen van de consument bevorderen opdat zij goederen en diensten kopen zonder afgeschrikt te worden door de nationale grenzen die eventueel tussen de koper en de verkoper bestaan.
Ik verzet me tegen het idee dat je het één los kunt zien van het ander. De voorwaarden die in het Verdrag worden gesteld aan de consumentenbescherming en aan de interne markt zijn volledig met elkaar in overeenstemming.
In het verleden was consumentenbescherming binnen de EU voornamelijk een kwestie van minimale harmonisatie, waarbij aan de lidstaten zelf de keuze werd gelaten eventueel meer te doen dan het fundamentele harmonisatieniveau vereiste. Dit heeft echter tot een regelgevingswoud geleid en er bovendien voor gezorgd dat het soepel functioneren van de interne markt gehinderd werd.
Uit recente onderzoeken blijkt dat slechts 13 procent van de consumenten in de EU in de laatste twaalf maanden een aankoop over de grens heeft gedaan. En, zoals ik eerder al heb aangegeven, koos 68 procent van de bedrijven uit een aantal opties de harmonisatie van de regelgeving inzake consumentenbescherming als een van de meest efficiënte maatregelen om verkopen over de grens te stimuleren.
We moeten daarom streven naar eenvoudigere en meer gemeenschappelijke regels en procedures en aldus het vertrouwen van de consumenten in grensoverschrijdende transacties stimuleren. Het belang hiervan wordt nog vergroot door de uitbreiding. Als we daaraan voorbij gaan, zal de regelgeving op het gebied van de consumentenbescherming nog verder gefragmenteerd raken.
We moeten, om preciezer te zijn, de echte hinderpalen wegnemen die worden opgeworpen door nationale wetgevingen en nationale jurisprudentie op het gebied van oneerlijke handelspraktijken. Neem bijvoorbeeld de standaardconsument, aan de hand waarvan men beoordeelt of reclame al dan niet misleidend is. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie - in bijvoorbeeld de zaak-Clinique - blijkt dat hiermee een gemiddelde consument wordt bedoeld die redelijk goed geïnformeerd en op zijn hoede is.
Maar deze test wordt niet consequent toegepast binnen de gehele Europese Unie. In de zaak-Saint-Brice uit 2000 bijvoorbeeld oordeelde het Belgische Hof van Cassatie dat bij het beoordelen of reclame al dan niet misleidend is juist de kwetsbare consument als maatstaf genomen zou moeten worden. In de Scanner-reclamezaak oordeelde het hoogste Duitse rechtscollege dat de standaardconsument een onattente toeschouwer is en dus allerminst een consument die redelijk op zijn hoede is. Om die reden zetten we ons in voor maximale harmonisatie van de regels inzake oneerlijke handelspraktijken en voor uniforme testen op het gebied van consumentenzaken. Dat zou immers belangrijke hinderpalen wegnemen.
Ik wil nu kort iets zeggen over wederzijdse erkenning. De kaderrichtlijn zorgt voor volledige harmonisatie van de wetgeving op het gebied van oneerlijke handelspraktijken. Deze convergentie en het niveau van consumentenbescherming dat in de praktijk wordt behaald, moeten de politieke voorwaarden scheppen om de beginselen van wederzijdse erkenning en het oorsprongsland acceptabel te maken.
Het algehele niveau van bescherming binnen de EU zal toenemen, aangezien een aantal lidstaten op dit moment geen uitgebreide regelgeving op het gebied van oneerlijke handelspraktijken heeft.
Uiteraard erkennen we dat de kaderrichtlijn in de praktijk voor een hoog niveau van consumentenbescherming moet zorgen. Dat betekent dus dat het niet de grootste gemene deler mag zijn van de nationale praktijken. Toch moet het ook geen samenvatting worden van de allerstrengste nationale maatregelen. We moeten een goed evenwicht zien te vinden tussen het belang dat de consument heeft bij bescherming tegen louche handelaren als hij een aankoop doet in het buitenland, en het belang dat het bedrijfsleven heeft bij lagere kosten voor marketing en naleving van de regelgeving.
Een aantal leden heeft het over vereenvoudiging gehad. De Commissie zal proberen zoveel mogelijk van het acquis op te nemen in de kaderrichtlijn. De onderdelen van het acquis die al deel uitmaakten van een kaderrichtlijn, zullen worden ingetrokken. Uiteraard gaat dat niet op voor bepalingen uit het overeenkomstenrecht, die behandeld zullen worden in het kader van het actieplan dat de Commissie onlangs heeft goedgekeurd. De kaderrichtlijn zal ervoor zorgen dat de regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken overzichtelijker wordt. Dit komt doordat de voornamelijk business to consumer-georiënteerde bepalingen uit de richtlijn inzake misleidende reclame, en bijvoorbeeld de bepalingen inzake inertieverkoop uit de richtlijn betreffende over afstand gesloten overeenkomsten komen te vervallen. De regelgeving op deze terreinen, waar de harmonisatie nu nog minimaal is, wordt door de kaderrichtlijn maximaal geharmoniseerd. Bovendien zal de algemene clausule van de richtlijn de plaats innemen van de diverse, zeer uiteenlopende algemene clausules van de lidstaten en zal dus ook op die manier de regelgeving meer uniform worden. Ik weet dat mensen om vereenvoudiging roepen. Vereenvoudiging is dan ook een belangrijk onderdeel van dit voorstel en die zal er voor zorgen dat zowel het bedrijfsleven als de consument zich in de plannen kunnen vinden.
Met betrekking tot de kwestie “eerlijk en oneerlijk” wordt de kaderrichtlijn gebaseerd op een algemene clausule die een verbod op oneerlijke handelspraktijken bevat. De centrale vraag is dan natuurlijk: “Wat is oneerlijk?” Dit was een van de belangrijkste zaken waarover we overleg gevoerd hebben. De resultaten van ons overleg, van onze samenwerking met experts van de nationale regeringen en de juridische studie die we hebben laten verrichten, gaven duidelijk aan dat het makkelijker is om te definiëren wat oneerlijk is, dan om te definiëren wat eerlijk is.
Een definitie van wat precies dient te worden verstaan onder een oneerlijke handelspraktijk moet tot grotere rechtszekerheid leiden. Bedrijven die op een eerlijke manier zaken doen zouden daar immers niks aan moeten veranderen. Om die rechtszekerheid te garanderen wordt bij de algemene clausule een lijst gevoegd, die eventueel kan worden aangevuld en waarin verschillende categorieën van oneerlijkheid staan vermeld, evenals een lijst met voorbeelden van verboden handelspraktijken.
Een aantal leden heeft gedragscodes genoemd. Er zijn verschillende standpunten naar voren gekomen tijdens het EU-overleg over het idee van het gebruik van gedragscodes op EU-niveau. Er waren voor- en tegenstanders. Deze verschillende opvattingen zijn terug te vinden in de verslagen van mevrouw Patrie en mevrouw Thyssen. Ik wil verantwoordelijke bedrijven aanmoedigen hun klanten eerlijk te behandelen en ik weet dat vrijwillige gedragscodes in hun specifieke sector een sleutelrol kunnen spelen bij het bereiken van dit doel. Het aanvaarden van zo’n code moet echter altijd op basis van vrijwilligheid gebeuren. Iemand die met zo’n gedragscode werkt, heeft daar expliciet voor gekozen en een onderneming moet dus kunnen kiezen of zij zich al dan niet bij die code aansluit.
Het vraagstuk van de kwetsbare consument is behoorlijk ingewikkeld. We zijn daar mee bezig. Er zitten verschillende aspecten aan de zaak. We zullen een beslissing nemen voor we het wetsvoorstel opstellen dat, naar ik hoop, in de zeer nabije toekomst zal worden ingediend.
Ik kom nu bij de vraag van de heer Whitehead over de financiering. Ik wil benadrukken dat het net zo belangrijk is de kwaliteit van de uitgaven te verbeteren als de kwantiteit. Ook dat is een kwestie waar we rekening mee dienen te houden.
Ten slotte, wil ik de leden nogmaals bedanken voor hun constructieve commentaar en de rapporteurs voor hun verslagen. Ik zal bij de opstelling van het uiteindelijk wetgevingsvoorstel graag rekening houden met de meningen die hier vanmorgen zijn verwoord, en ik hoop dit wetgevingsvoorstel in de zeer nabije toekomst aan het Parlement te kunnen presenteren.
De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer de commissaris.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt vandaag om 12.00 uur plaats.
VOORZITTER: DE HEER ONESTA Ondervoorzitter
De Voorzitter. - Twee afgevaardigden hebben het woord gevraagd voor een motie van orde. Wij gaan allereerst luisteren naar de heer Knolle.
Knolle (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik teken protest aan tegen de spandoeken die ik vanmorgen heb gezien op het binnenplein van het Parlement. Wat er ook op die spandoeken staat, ik vind dat ze hier niet thuishoren. Als we hier niets tegen doen, ziet het Parlement er binnenkort uit als een vrijplaats voor wildplakkers en dat zou afbreuk doen aan de waardigheid van deze instelling. Ik verzoek u dan ook de spandoeken te verwijderen.
(Applaus)
De Voorzitter. - Ik neem hier nota van en zal de bevoegde dienst dit verzoek doorgeven.
Evans, Robert J.E. (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verheugt mij zeer dat commissaris Byrne hier vanmorgen aanwezig is, aangezien ik, als voorzitter van de interfractionele werkgroep dierenwelzijn, hem nu kan vertellen dat ik zeer teleurgesteld was over een brief die ik van hem heb ontvangen. Daarin schreef hij namelijk dat hij de komende drie, vier, vijf, zes maanden niet in staat zal zijn de vergaderingen van onze interfractionele werkgroep bij te wonen om zaken op het gebied van dierenwelzijn, met name het transport van levende dieren, te bespreken. Ik hoop dat de commissaris hierover nog eens wil nadenken en op zoek wil gaan naar wat ruimte in zijn ongetwijfeld buitengewoon hectische agenda.
De Voorzitter. - Mijnheer Evans, ik denk niet dat u mij gemakkelijk een artikel kunt noemen waaraan u het recht op een dergelijke motie van orde kunt ontlenen. Ik hoop echter dat alle afgevaardigden inmiddels de gelegenheid hebben gekregen te gaan zitten, want ik heb een mededeling.