Terug naar het Europarl-portaal

Choisissez la langue de votre document :

 Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 11 februari 2004 - Straatsburg Uitgave PB

6. Bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Aan de orde is de verklaring van de Commissie over bedrijfsbeheer en toezicht op financiële diensten (de zaak Parmalat).

Het woord is aan de heer Bolkestein, namens de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Bolkestein, Commissie. - (EN) De Commissie is blij met dit debat en is het in grote lijnen ook eens met de inhoud van de verschillende ontwerpresoluties van het Parlement. Weliswaar zijn nog niet alle feiten volledig bekend, maar wel is duidelijk dat de zaak Parmalat zeer zorgwekkend is. Het is de laatste in een steeds langer wordende reeks grote financiële schandalen die verschillend van aard zijn en zich in de afgelopen paar jaar op verschillende plaatsen hebben voorgedaan.

Naar het zich laat aanzien heeft deze fraudezaak een schrikbarende omvang. Al even schrikbarend is echter de ogenschijnlijke medeplichtigheid van een aantal mensen uit gerespecteerde, liberale beroepsgroepen, samen met de nalatigheden van de kant van de controle-instanties. Met die opeenhoping van schandalen zullen de financiële markten worden verzwakt. Het is net de druppel uit een lekkende brandstoftank die uiteindelijk tot corrosie leidt. Veel verstandige investeerders zullen zich terugtrekken, met alle gevolgen van dien voor de economische groei, omdat de kapitaalkosten zullen stijgen. Dat heeft de Enron-affaire wel aangetoond. Dit gaat ons dus allemaal aan.

Mijn eerste punt is nu dat de financiële dienstensector zo snel mogelijk orde op zaken moet stellen. Wat wij in het bedrijfsleven nodig hebben, is echt leiderschap, een leiderschap dat het heft in handen neemt, de oplichters eruit gooit, hun gewetenloze praktijken aan de kaak stelt en de zakkenvullersmentaliteit indamt. Als de top van het bedrijfsleven hiertoe niet bereid is, zullen de regelgevende instanties veel meer moeten doen dat hun of ons misschien lief is. Als dat het gevolg is, moet men in de top van het bedrijfsleven niet klagen over de regels uit Brussel. Dat hebben zij dan aan zichzelf te danken. Eerlijk gezegd vind ik dat het in het bedrijfsleven momenteel aan echt leiderschap ontbreekt.

In de tweede plaats hebben wij al de beschikking over een scala van beleidsinstrumenten waarmee de zaken in de toekomst enigszins kunnen worden verbeterd: maatregelen in het kader van het actieplan voor de financiële diensten, zoals de richtlijn inzake marktmisbruik en de richtlijn inzake prospectussen die snel ten uitvoer moeten worden gelegd; maatregelen zoals de nieuwe richtlijn inzake beleggingsdiensten die ertoe zal bijdragen dat een aantal grote belangenconflicten in de sector van de beleggingsdiensten kan worden aangepakt; de nieuwe internationale boekhoudregels, die tot meer openheid zullen leiden, en de transparantierichtlijn, die hopelijk nog voor de verkiezingen voor het nieuwe Parlement kunnen worden aangenomen. Al deze richtlijnen betekenen ook een versterking van de mogelijkheden van de bevoegde autoriteiten tot optreden en tot meer grensoverschrijdende samenwerking. Mijns inziens betekenen zij eveneens samenwerking met regelgevende instanties buiten Europa, in het bijzonder met de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) in Washington en de Public Company Accounting Oversight Board in de Verenigde Staten. Zoals wij allen weten, zijn de hedendaagse kapitaalmarkten mondiaal en om daarbij te kunnen aansluiten moet ook de samenwerking op het gebied van de regelgeving mondiaal zijn.

In de derde plaats zal ik in maart mijn collega’s in de Commissie een gewijzigde richtlijn inzake vennootschapsrecht voorleggen. Daarin zal sprake zijn van wettelijke accountantscontroles. Hiermee zal de controle op het accountantsberoep in de Europese Unie worden versterkt met onafhankelijk extern toezicht, strengere inspectie, strengere ethische gedragscodes en opleidingseisen en hoge kwaliteitsnormen voor accountantscontroles. Deze vier aspecten zullen in de gewijzigde richtlijn inzake vennootschapsrecht aan de orde komen.

Als gevolg van de zaak Parmalat zal de gewijzigde achtste richtlijn inzake vennootschapsrecht waarschijnlijk ook de volgende vier elementen bevatten: ten eerste de volledige verantwoordelijkheid van de concernaccountant voor de geconsolideerde jaarrekeningen van alle bedrijven binnen het concern; ten tweede verplichte onafhankelijke auditcomités voor 7000 beursgenoteerde bedrijven in Europa; ten derde een aanscherping van de roulatievoorschriften voor accountants, en ten vierde zwaardere sancties.

Ik ben bezig het tempo van de activiteiten op drie andere terreinen van het bedrijfsbestuur of het vennootschapsrecht op te voeren, zodat ik zo mogelijk later dit jaar met voorstellen daarvoor kan komen. Het gaat om de volgende drie terreinen: de rol van toezichthoudende bestuurders, de verantwoordelijkheid van bestuurders voor de jaarrekeningen van de ondernemingen, volledige openbaarmaking in de jaarrekeningen van offshore structuren voor speciale doeleinden, met inbegrip van de reden waarom het betreffende bedrijf van die structuren gebruik maakt, en een veel strengere controle op de inhoud ervan door de concernaccountant. Wij werken ook hard aan de vraagstukken op het gebied van de belangenconflicten van financiële analisten en wij kijken nog eens naar de kredietwaardigheidbeoordelingskantoren. Het verslag-Katiforis bewijst daarbij goede diensten.

Tot slot moeten de rol en de voorgeschreven controles van offshore centra worden aangescherpt. Wij beraden ons nog op de verschillende mogelijkheden, hoewel dat niet eenvoudig is. Wij zullen naar verwachting in juni de derde witwasrichtlijn indienen en verwachten dat die een belangrijke rol zal spelen.

Afsluitend constateer ik dat dit een zeer belangrijk debat is. Wij staan achter de hoofdlijnen van deze resolutie en werken vastberaden in dezelfde geest. Wij hopen nog steeds op een krachtig leiderschap vanuit het bedrijfsleven en op een flinke dosis ethische regels

 
  
MPphoto
 
 

  Fiori (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de kwestie van Parmalat duidt op een systeemcrisis. Wij zien hier immers een wereldomspannend web van medeplichtigheden en nalatigheden waarin banken, kredietinstellingen, externe en interne, openbare en particuliere controles een primaire rol vervullen. De kwestie van Parmalat laat zien wat de negatieve mogelijkheden zijn van de mondialisering van de geldmarkten. Dankzij de internationalisering zijn oplichters in staat informatie achter te houden of te manipuleren. Transparantie, efficiëntie en stabiliteit zijn weliswaar een onontbeerlijke combinatie maar zijn, zoals is gebleken, helaas maar al te vaak pure theorie en kunnen gemakkelijk omzeild worden als daar een wil toe is van gewetenloze en immorele mensen.

Helaas lijkt de zaak Parmalat als twee druppels water op andere financiële schandalen van de laatste tijd, zoals WorldCom en Enron. Hoe pijnlijk en moeilijk dat ook moge zijn, wij moeten toegeven dat de wereld uit haar lood geslagen is en iedereen meesleurt in de afgrond, van de gewetenloze spaarders tot de mensen wier taak het juist is dergelijke dingen te voorkomen. Wij willen en mogen niet kijken naar de individuele verantwoordelijken, want dat is onze taak niet. Veeleer moeten wij ervoor zorgen dat herhaling wordt voorkomen. Het is van fundamenteel belang misbruik en fraude te bestrijden en te voorkomen dat financiële analisten in de gelegenheid worden gesteld hun klanten roekeloze beleggingen aan te bevelen.

In de ontwerpresolutie - waarbij wij onder meer ook hebben gekeken naar de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement over de modernisering van het vennootschapsrecht van mei jongstleden - komen enkele paragrafen voor over de gevolgen van de zaak Parmalat voor de werknemers, de investeerders, de banken en de goede werking van het financieel bestel. Het is onze taak ervoor te zorgen dat een andere koers wordt ingeslagen, dat de spaarcenten van miljoenen mensen worden beschermd en het vertrouwen van de beleggers in de geldmarkten wordt hersteld.

Wij moeten absoluut een les leren uit deze zaak en evenwichtig reageren door een objectieve evaluatie te maken van hetgeen is gebeurd en door de blik op de toekomst te richten. Laten wij ons niet beperken tot het overhaast aanwijzen van zondebokken. Laten wij veeleer nagaan wat er mis is gegaan, waar de regelgeving tekortschiet en laten wij oplossingen zien te vinden. Daarbij moeten wij overwegen de overheid eventueel nieuwe controlebevoegdheden te geven.

Wij hebben misschien politieke meningsverschillen over de doelstelling van de reglementering, over de productie en verdeling van het inkomen, maar wij moeten eensgezind zijn in ons optreden tegen oplichterij. Misschien is de door illegaal handelen veroorzaakte crisis niet alleen een kwestie van mensen maar ook van instellingen. Misschien werken de instellingen niet goed en moeten hun regels herzien worden. Daarvoor moeten wij dan samenwerken. De voor de financiële controle bevoegde autoriteiten van de verschillende jurisdicties van de Unie moeten samenwerken. Ook is samenwerking vereist met derde landen. Niet alleen Europa maar ook de Verenigde Staten maken deel uit van dit bijzonder belangrijke plan. Daarom wil ik de Commissie vragen controle uit te oefenen op elke nieuwe maatregel voor de door beoordelingskantoren verrichte rol.

Eveneens wil ik de Commissie ertoe aanzetten in het actieplan inzake bedrijfsbestuur alle maatregelen op te nemen die noodzakelijk zijn om belangenconflicten te voorkomen, of het nu gaat om investeringsbelangen van banken of andere op de beurs genoteerde en aan interne controle onderhevige kredietinstellingen, of om belangen van financiële analisten die voor investeringsbanken werken en hun klanten aanbevelen in ondernemingen te investeren waaraan hun bank goed betaalde diensten verleent. Men moet ook de verantwoordelijkheid en betrokkenheid van aandeelhouders versterken. Voor degenen die investeren in financiële instrumenten is optimale transparantie voor en na de transactie een must. Daarom is het wenselijk een onpartijdige Europese autoriteit in het leven te roepen die toeziet op de Europese geldmarkten en gevallen met grensoverschrijdende gevolgen onderzoekt. Daarbij moet men dezelfde lijn volgen als bij de recente modernisering van het Europees mededingingsbeleid.

Ik vraag de Commissie eveneens om in het licht van de zaak Parmalat zo spoedig mogelijk een besluit te nemen over de compatibiliteit van de door de Italiaanse regering uitgevaardigde voorschriften met de Europese zuivelwetgeving. De bedrijven in de zuivelsector, ongeacht of zij deel uitmaken van de Parmalatgroep, bevinden zich al heel lang in een zeer moeilijke financiële situatie. Zij hebben geen liquide middelen, hetgeen zou kunnen leiden tot een crisis in heel de bedrijfstak. Als men tot de slotsom komt dat het subsidiëringsverzoek indruist tegen de mededingingsregels, zou dat het begin van het einde kunnen zijn van een bedrijfstak met een lange traditie en in Europa onbetwiste kwaliteitskenmerken.

Vooral wij, op Europees niveau, moeten blijk geven van verantwoordelijkheidsbesef. Wij hebben drie terreinen waarop wij kunnen optreden, en mijns inziens hebben wij een goede tekst opgesteld. Het nieuwe Parlement zal dan ongetwijfeld de gelegenheid krijgen om nog beter met de Commissie samen te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, onze fractie waardeert het snelle optreden van de Commissie bij dit vraagstuk - dat zeer pijnlijk is voor met name de Italiaanse economie - en het verantwoordelijkheidsbesef waarvan de commissaris blijk heeft gegeven in de toelichting op zijn voorstellen. Deze voorstellen waren absoluut noodzakelijk, als de cijfers kloppen. Dan zou er namelijk sprake zijn van een financieel gat van 15 miljard euro, oftewel een bedrag gelijk aan 15% van de communautaire begroting. Dit probleem is ook een gevolg van de economische deregulering en het financieel cynisme waaraan - zoals de heer Fiori al zei - velen zich schuldig hebben gemaakt: grote banken die het vertrouwen van hun spaarders hebben beschaamd, internationale advisors die herhaaldelijk en bewust valse gegevens hebben gecertificeerd, en controle-instanties die niet hebben gecontroleerd. Staat u mij echter toe te zeggen, mijnheer de commissaris, dat ook enkele Europese regeringen schuldig zijn omdat zij belastingparadijzen toestaan. Veel van deze belastingparadijzen vallen onder de controle van een lidstaat van de Europese Unie. Ik zal u enkele cijfers noemen voor Italië: 25 Italiaanse ondernemingen controleren 400 offshore ondernemingen waarvan er 171 gevestigd zijn in Delaware, een kleine Amerikaanse staat en 127 in Luxemburg, in het hart van de Europese Unie.

Wat doen wij hier in Europa? Ik wil ook namens de heer Imbeni een initiatief voorstellen: laten wij het bankgeheim beperken. De Nobelprijswinnaar voor de economie, Joseph Stieglitz, heeft gezegd dat het bankgeheim een van de factoren is die economische instabiliteit veroorzaken. Daarbij preekt de Europese Unie - terecht - altijd transparantie. Laten wij het echter niet houden bij enkele heilige koeien. Wij zouden de internationale gemeenschap willen vragen ervoor te zorgen dat de mondialisering eindelijk ten goede wordt gekeerd en een akkoord wordt bereikt over het bankgeheim. Wij zouden achter zo’n akkoord staan en een soort ‘Kyoto van de banken’ willen - als ik deze metafoor mag gebruiken - opdat er een financiële ecologie ontstaat en de economie in de wereld eindelijk een ethische dimensie krijgt.

Mijnheer de commissaris, uit hetgeen u zei blijkt dat u heel goed beseft dat de nationale controle-instrumenten niet meer volstaan. Wij moeten zo spoedig mogelijk wereldomspannende en supranationale regels krijgen. De financiële markten moeten worden bestuurd. Belangenconflicten en -verstrengelingen tussen banken en bedrijven moeten worden voorkomen. De Europese Unie moet snel de communautaire wetgeving herzien, fraude strenger bestraffen, maatregelen nemen tegen de straffeloosheid van de belastingparadijzen en voorschriften uitvaardigen voor absolute onafhankelijkheid van accountants.

Misschien moeten wij - Europees Parlement en communautaire instellingen - meer aandacht schenken aan dit urgente en delicate thema en geen genoegen nemen met een eenvoudige mededeling. Wij willen voorstellen een onderzoekscommissie in te stellen. Daartoe zou de Conferentie van voorzitters het initiatief moeten nemen, opdat dit onderzoek het noodzakelijke prestige krijgt. Dit onderzoek zou verder op informele wijze en vrijwillige basis moeten worden opgedragen aan een groep Parlementsleden en na deze legislatuur moeten worden voortgezet. Verder zouden degenen die met dit onderzoek worden belast een explorerende taak moeten krijgen. Wij moeten weten wat er is gebeurd en hoe dit kon gebeuren. Ook zouden zij voorstellen moeten doen voor wat er gedaan moet worden om herhaling te voorkomen en soortgelijke crises als die van Parmalat te vermijden.

Tot slot wordt in de mededeling van de Commissie, mijnheer de commissaris, gewag gemaakt van de aandeelhouders, van de directie en de betrekkingen tussen aandeelhouders en directie. Daarin wordt echter nauwelijks gesproken over de werknemers, alhoewel zij als eersten het gelag moeten betalen voor de tragische gebeurtenissen met Parmalat.

Wij zouden graag willen dat dit Parlement een krachtige en duidelijke stem liet horen en aandrong op bescherming, waarborging en ondersteuning van de duizenden directe of indirecte werknemers die, van Parma tot Sicilië, hun baan en hun loon dreigen te verliezen. Als men in deze tijd de economie een ethische dimensie wil verlenen - waarover ik zojuist sprak toen ik het had over de verantwoordelijkheden van de regeringen en de Europese Unie - moet men mijns inziens de bescherming en waarborging van het recht op werk tot hoofdprobleem uitroepen.

 
  
MPphoto
 
 

  Riis-Jørgensen (ELDR). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, eerst wil ik graag commissaris Bolkestein hartelijk dankzeggen voor zijn zeer duidelijke speech en zijn heldere bewoordingen. Het kan niet beter gezegd worden, want wat wij verlangen is industrieel leiderschap en ethisch gedrag, gewoonweg dat men zich behoorlijk gedraagt. Ik ben daarom zeer verheugd over de woorden die wij van de zijde van de Commissie hebben gehoord.

Ik wil tevens mijn dank uitspreken voor het actieplan inzake bedrijfsbestuur en vennootschapsrecht. Het actieplan werd reeds vorig jaar gepresenteerd en het is dan ook plezierig vast te stellen dat de Commissie daarmee haar tijd vooruit was. Ook is het bemoedigend al de initiatieven te kunnen beluisteren die commissaris Bolkestein vandaag noemde.

Dit actieplan is nodig. Ook is het nodig dat de Commissie meer middelen uittrekt om het actieplan ten uitvoer te brengen. Naast de Commissie moeten echter ook andere instellingen middelen inzetten: ik heb het zowel over het Parlement als de Raad. Het is immers helaas zo dat er gemiddeld 6 à 8 jaar nodig is voordat een door de Commissie ingediend voorstel in elk land wordt omgezet. In de loop van die periode kunnen er zich flink wat financiële schandalen voordoen, maar de Commissie toont in haar actieplan aan in velerlei opzicht op het goede spoor te zitten.

Goede bedrijfsbestuur is transparant, doorzichtig bedrijfsbestuur. Daar hoort uiteraard ook een goede boekhouding bij. Een ander belangrijk element is de collectieve verantwoordelijkheid van de leden van een raad van bestuur voor de financiële en belangrijke niet-financiële besluiten. Verder moeten er betere regels komen voor inzicht in de verschillende groepsstructuren, die we in de vennootschappen aantreffen. Bij deze vennootschapsconstructies heb je echt het gevoel dat je je midden in een labyrint bevindt, en er is geen rode draad die je kan helpen je weg voor- of achteruit te vinden. Dat is een onhoudbare situatie.

Wat we niet mogen vergeten is de juiste balans. Het heeft geen zin om regels op te stapelen en te denken dat met regels de kous af is. Het is belangrijk dat er een bepaalde cultuur komt voor bedrijfsbestuur. Als de directeur een schurk met criminele bedoelingen is, zijn regels zinloos. Het heeft geen zin onnodige hindernissen op te werpen voor de talloze eerlijke ondernemingen. Daarom is het belangrijk dat onze besluiten goed uitgebalanceerd en voor iedereen nuttig zijn. Verder moeten investeerders vasthouden aan goed bedrijfsbestuur. Ondanks alles is de markt het beste middel om alles wat wij nu bespreken daadwerkelijk te realiseren. Druk vanuit de investeerders is dikwijls de beste stimulans om op het smalle pad van de deugd te blijven. Dus alles bij elkaar genomen zijn we op de goede weg; we moeten alleen een hogere versnelling inschakelen en iets sneller op ons doel afgaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Ribeiro (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, het Parmalat-schandaal is het gevolg van een uit de hand gelopen financiële benadering van de economie. De productie van en handel in goederen en diensten om aan de behoeften van de bevolking te voldoen, gaan dan kopje onder in de speculatieve wateren van de internationale financiële sector. Het grijze circuit bloeit en de criminalisering van de economie neemt toe. Illegale handel wordt steeds belangrijker, en dat gaat ten koste van de economische en sociale ontwikkeling.

Het Parmalat-schandaal is ook een voorbeeld van de onzalige gevolgen van de marktderegulering en het ongereguleerde kapitaalverkeer. Parmalat maakte gebruik van een hele reeks instrumenten: virtuele ondernemingen in belastingparadijzen, privileges voortvloeiende uit speciale offshore regelingen, hedgefondsen, vervalste facturen en documenten. Op die manier werden de financiële gaten gedicht en zo is het wegsluizen van geld verhuld. De onderneming maakte gebruik van complexe structuren en hele reeksen filialen om operaties uit te voeren met obligaties en derivaten. Ze werd daarbij geholpen door het internationale bankwezen en door internationale accountantsondernemingen. Beoordelingskantoren waren bereid het bedrijf een positieve notering te geven. Op die manier zijn duizenden banen in de dertig landen waar Parmalat actief is in gevaar gebracht, terwijl talloze melkproducenten die van dit bedrijf afhankelijk waren in grote problemen zijn geraakt.

Het gaat hier echter niet om een op zichzelf staand geval. De afgelopen jaren hebben zich overal ter wereld vergelijkbare schandalen voorgedaan: Enron, Worldcom en Merck in de Verenigde Staten, en Crédit Lyonnais, Vivendi, Ahold, Marconi en Equitable Life in de lidstaten van de Europese Unie. Dit soort affaires hebben ernstige gevolgen voor het sociale en economische weefsel.

Eigenlijk hebben we het hier over economische modellen. We moeten het toezicht op financiële derivaten verscherpen en mechanismen die enkel en alleen voor speculatie dienen door andere mechanismen vervangen. Er moeten internationaal stappen worden ondernomen om een einde te maken aan belastingparadijzen; offshore operaties moeten beperkingen worden opgelegd. Er moeten instrumenten worden ontwikkeld voor het toezicht op kapitaalbewegingen, zoals het heffen van belasting over beurswinsten. Belangrijker nog is dat werk en productiviteit in ere worden hersteld. Hoe belangrijk de problemen van de aandeelhouders ook mogen zijn - en dat zijn ze zeker -, we zullen toch prioriteit moeten geven aan de bescherming van banen en het zeker stellen van de rechten van werknemers. Dat betekent recht op informatie en het recht om via raadpleging bij de zaken betrokken te worden. In dit bijzondere geval moeten we nu reeds gaan nadenken over schadeloosstelling van de melkproducenten die van deze affaire het slachtoffer zijn geworden.

Ik wijs erop dat de Europese Unie aan deze negatieve ontwikkelingen heeft bijgedragen. Ze heeft de financiële benadering van de economie mede mogelijk gemaakt, vooral door het actieplan voor financiële diensten. Ze heeft deregulering gestimuleerd en de kapitaalmarkten geliberaliseerd. Bij de integratie van die markten zijn de prudentieregels en de controlemechanismen opzij gezet. Wat mij zorgen baart, mijnheer de commissaris, is uw opmerking dat slecht uitgewerkte en haastig uitgevaardigde wetgeving de uit de deregulering voortvloeiende problemen - zoals de Enron- en de Parmalat-affaire - zou kunnen verergeren, in plaats van op te lossen. Het is overduidelijk wat hier aan de hand is. Er moet dan ook dringend iets aan deze problemen worden gedaan. Ideologische standpunten en de verwijzing naar eventuele risico’s mogen niet als excuus dienen om niets te ondernemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jonckheer (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil niet uitweiden over het drama van het Parmalatconcern - de achtste Italiaanse onderneming - waardoor duizenden werknemers hun baan dreigen te verliezen en de Italiaanse begroting volgens de laatste schattingen zo’n tien miljard euro zal moet dokken.

Zoals uzelf hebt geconstateerd - want dat blijkt uit uw verklaring - is er over dit onderwerp een gezamenlijke resolutie van het Parlement ingediend. Ik zou wat de verschillende initiatieven betreft, die u hebt aangekondigd of waaraan nog wordt gewerkt, graag meer van u willen horen over de verantwoordelijkheid die u als commissaris op u dient te nemen. Daarnaast zou ik u willen vragen of volgens u de op til zijnde voorstellen voor een richtlijn volstaan, en of deze opgewassen zijn tegen de uitdagingen waarvoor wij ons gesteld zien, met name wat twee punten betreft. In vergelijking met mijn liberale collega wil ik allereerst onderstrepen dat wij regels moeten hebben, omdat er fraudeurs bestaan. Als iedereen eerlijk was, zouden er geen regels nodig zijn. Er moeten dus regels komen voor fraudeurs, regels die voor iedereen gelden.

Wat het instrument van de richtlijnen zelf betreft, moeten de termijnen voor de omzetting in het nationaal recht uiterst kort zijn en moeten wij ons ervan vergewissen dat alle lidstaten deze richtlijnen ook daadwerkelijk omzetten. Het zijn uw eigen diensten die - semester na semester en jaar na jaar - evaluatieverslagen opstellen over de internemarktstrategie en die in de praktijk constateren dat heel wat richtlijnen niet worden omgezet. Mijn vraag aan u is dus of er voor onderwerpen als het onderhavige geen juridische instrumenten zouden moeten komen die rechtstreeks op de lidstaten van toepassing zijn en niet behept zijn met een te lange omzettingstermijn. Zonder dergelijke instrumenten lopen wij het risico over een jaar, of zelfs over twee jaar, in een vergelijkbare situatie terecht te komen. Ik ben van mening dat de keuze van het instrument rechtstreeks onder uw verantwoordelijkheid en die van het College valt.

Dan kom ik bij mijn tweede opmerking. Ik moet zeggen dat ik het wederom betreur dat de Raad niet aanwezig is. Ik begrijp overigens niet waarom de Raad op sommige momenten wel en op andere momenten niet aanwezig is. Ik heb het Ierse voorzitterschap namelijk reeds gevraagd welke actie het op dit gebied wilde ondernemen. In de Economische en Monetaire Commissie heeft de minister van Financiën mij echter een zeer ontwijkend antwoord gegeven. Hij zei dat als mensen willen frauderen het moeilijk is om hen tegen te houden. Uiteraard kan ik deze mening niet delen.

Mijnheer de commissaris, wat de offshore centra betreft, vraag ik me af waarom wij de kwestie van een efficiënte internationale regelgeving niet in het kader van de WTO-onderhandelingen aan de orde stellen. Deze kwestie heeft namelijk evenzeer met handel als met uitwisseling te maken. Een groot aantal landen verlangt nieuwe WTO-regels voor financiële diensten. Vindt u niet dat de Europese Unie - de Raad en de Commissie - dit debat binnen de WTO moet aankaarten, waar wij over bindende mechanismen beschikken? Al jarenlang discussiëren wij binnen de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld (GAFI), de OESO en de commissies van de Verenigde Naties over het probleem van de regelgeving voor offshore centra en - om het ronduit te zeggen - de afschaffing van belastingparadijzen. Vindt u niet dat het hoog tijd wordt om een stapje verder te gaan, of moeten we wachten tot er nog tien andere financiële schandalen bijkomen?

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik opmerken dat dit in mijn ogen een unieke kans is om de Europese burgers te laten zien dat de Europese Unie nut heeft. De affaire-Parmalat is werkelijk schandalig, net als het feit dat de politieke autoriteiten niet sterker en sneller in beweging komen, iets waartoe ik u dus graag aanspoor.

 
  
MPphoto
 
 

  Muscardini (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de zaak Parmalat is, net als Cirio en Enron en soortgelijke gevallen in Groot-Brittannië en Frankrijk, emblematisch voor de al enige tijd woedende crisis in de multinationale financiële structuren. Aan die crisis ligt een rampzalig diepe kloof ten grondslag tussen de reële economie en de speculatiebel, de virtuele, papieren rijkdom die helaas vele malen groter is dan de reële, op productie en sparen gebaseerde rijkdom.

Alle genoemde gevallen hebben echter iets gemeen: een gebrek aan controle of een ontoereikende controle door de verantwoordelijke instanties: centrale banken, de met de controle op beurstransacties belaste instanties, kredietinstellingen, beroepsverenigingen van auditoren. Het is geen toeval dat deze instanties, telkens als zij door beleggers of consumentenverenigingen worden aangesproken, hetzelfde liedje laten horen: “Wij waren niet van de reële situatie op de hoogte; wij wisten niet dat illegaal werd gehandeld”. Of zij zeggen dingen die niet kloppen, of de controleregelingen zijn zo soepel en onnauwkeurig dat de interpretatie daarvan de deur wagenwijd open zet voor oplichterij. De eerste slachtoffers daarvan zijn de spaarders en beleggers, waarbij de banken zelf dan misschien een oogje dicht knijpen, zoals wij ook reeds in talrijke vragen over het probleem van de speculatiebel aan de kaak hadden gesteld. Wij spraken al over een zeepbel lang voordat dit geval tot uitbarsting kwam, maar dat viel bij de Europese instellingen in dovemansoren.

Ik zei zojuist dat de kredietinstellingen een oogje dicht knijpen omdat uit meer recente gegevens blijkt dat zij in dergelijke gevallen geconfronteerd zijn met belangenconflicten, waarvan de spaarders het slachtoffer zijn. Om de tekortkomingen in de regels op te vangen hebben wij in de afgelopen weken een resolutie voorgelegd aan de Commissie en daarin aandrongen op een initiatief, opdat op Europees niveau een band wordt gelegd tussen de verschillende instanties die toezicht en controle moeten uitoefenen op de betrekkingen tussen bedrijven en banken en die de belangen van de spaarders moeten beschermen, en opdat wordt onderzocht of harmonisatie van de vigerende wetgeving wenselijk is en toepassing mogelijk wordt van het beroepsethisch beginsel dat controleurs niet betaald mogen worden door degenen die worden gecontroleerd.

De overduidelijk illegale handelingen waarvan honderdduizenden spaarders het slachtoffer zijn geworden, zijn voor ons een gelegenheid om opnieuw een lans te breken voor onafhankelijke professionele beleggingsadviseurs - waar wij in dit Parlement reeds eerder over hebben gesproken - en om de Commissie te vragen na te gaan of het goed zou zijn een Europese beroepsorganisatie van deze mensen in te stellen om enerzijds een oplossing te vinden voor de ernstige zaak van de belangenconflicten en het adviseringsmonopolie van de banken te doorbreken en anderzijds hoge beroepskwalificaties mogelijk te maken die zijn gebaseerd op eerbiediging van de beroepsethiek en aangetoonde beroepservaring.

Wij vragen om steun voor de werknemers van niet alleen Parmalat maar heel de bedrijfstak, en om schadeloosstelling van de spaarders. Deze zijn in bepaalde gevallen zelfs twee keer het slachtoffer geworden van oplichterij, door Parmalat maar ook door degenen die hen bepaalde beleggingen hadden aanbevolen. Wij geloven echter hoe dan ook dat de Unie serieus het hoofd moet bieden aan de eventuele nieuwe rampzalige gevolgen die de kloof tussen de echte economie en de financiële economie zal hebben. Zolang geen maatregelen worden genomen om deze kloof te verminderen zullen zich risico’s blijven voordoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Borghezio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, met de instelling van een onderzoekscommissie - waar wij het Europees Parlement om vragen - kunnen wij de beschikking krijgen over al de elementen die ons inziens nu nog ontbreken in de ontwerpresolutie. Ook kunnen wij dan concrete en nauwkeurige aanwijzingen geven met betrekking tot de instrumenten die noodzakelijk zijn om herhaling van gevallen zoals dat van Parmalat te voorkomen.

Laten wij niet vergeten dat voor 5 miljard aan obligaties is uitgegeven door Parmalat Finance, een vennootschap met een klein kapitaal - enkele duizenden euro - en zetel in Rotterdam. In feite ging het niet om echte obligaties maar om promissory notes, prullen papier die bepaalde banken - waaronder ook vrij grote banken - hun klanten adviseerden te kopen. Daarbij zwegen zij over de ware aard hiervan, ofschoon die hen bekend moest zijn.

Als men de beleggers beter wil informeren, moet men concrete regels uitvaardigen. In de formulieren moet niet alleen een korte beschrijving zijn opgenomen van het product maar ook - en daar vragen wij om - een risicorapport, met een duidelijke vermelding van de eigenschappen van de waardepapieren. Een dergelijk rapport ontbreekt nu namelijk.

Dan de schadeloosstelling. Het heeft geen zin krokodillentranen te plengen. Wij moeten proberen de onttrokken bedragen te recupereren en de beleggers in geval van default duidelijke garanties geven. Waarom zouden de banken niet rechtstreeks en onmiddellijk rekenschap moeten afleggen als zij zelfs nog kort voor een krach beleggers adviseren waardeloze effecten te kopen? Ook aandeelhouders kunnen natuurlijk controle uitoefenen in de algemene vergadering van aandeelhouders, maar om een dergelijke controle efficiënt te maken moet men de publicatie van de notulen in de informatienota over de maatregel waarvoor de algemene vergadering bijeen wordt geroepen, verplicht stellen.

In het onderhavig geval beklagen de rechters er zich over dat zij enorme problemen ondervinden bij het terugvorderen van geld dat in Amerikaanse banken ligt, omdat volgens de Amerikaanse voorschriften Amerikaanse crediteurs een bevoorrechte behandeling genieten. Daarom moet men zorgen voor echte wederkerigheid tussen Europa en de Verenigde Staten als het gaat om inbeslagname van goederen of kapitaal afkomstig uit financiële delicten.

Waarom zou men in een economische democratie - die tot stand wordt gebracht met de participatie van de werknemers - niet kunnen zeggen dat de werknemers-aandeelhouders vertegenwoordigd moeten zijn in de raad van beheer van een beursgenoteerd vennootschap en daar eventueel een controlefunctie moeten vervullen?

 
  
MPphoto
 
 

  Villiers (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals we hebben gehoord, was de zaak Parmalat een ramp voor werknemers, beleggers, spaarders, crediteuren, klanten en voor de financiële markten. Als wetgevers en beleidsmakers is het onze plicht na te gaan hoe we daarop moeten reageren en wat we kunnen doen om te voorkomen dat een dergelijke ramp zich herhaalt.

Hoe kunnen we dit soort misdadig gedrag een halt toeroepen voordat het dezelfde catastrofale en desastreuze proporties aanneemt als de zaak Parmalat? Hoe kunnen we verhinderen dat een dergelijke situatie jarenlang voortduurt, zoals bij Parmalat kennelijk het geval was? Ik vraag het Parlement een proportionele en weloverwogen reactie te geven en objectief naar de feiten te kijken. We moeten grondig analyseren wat er is gebeurd, wat er mogelijk fout is gegaan met de regelgeving en hoe we het wettelijke en regelgevende kader kunnen verbeteren, zodat we in de toekomst verschoond blijven van een zaak als Parmalat.

We mogen er trots op zijn dat dit proces vóór Parmalat is begonnen, omdat - het is reeds gezegd - zich in de hele wereld schandalen hebben voorgedaan. Het grootste schandaal was Enron, maar ook overal in de Europese Unie zijn er dingen goed misgegaan. Maar weinig mensen waren zo dom om te zeggen: “Ach, het geval Enron vond plaats in de VS en in de Europese Unie hebben we geen problemen.” Degenen die dat hebben gezegd, zullen zich nu wel behoorlijk dom voelen, maar dit was niet de algemene reactie van het Parlement en de lidstaten op de Enron-crisis. Wij hebben gekeken naar wat er gebeurde en zijn vervolgens in actie gekomen. Dit kan ons helpen adequaat om te gaan met een even rampzalige situatie in de Europese Unie zelf.

Velen hebben er al op gewezen dat we moeten kijken naar de rol die de bij Parmalat betrokken deskundigen hebben gespeeld, te weten bankiers, accountants en ratingkantoren. We moeten onderzoeken of we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat zij niet in een dergelijk schandaal worden meegezogen, dat zij spaarders en beleggers kunnen helpen dit soort fraude aan het licht te brengen en dat er voor hen goede voorschriften worden opgesteld. Ook moet worden nagegaan of soortgelijke frauduleuze handelingen via nadere regelgeving beter kunnen worden opgespoord. We moeten echter niet proberen een soortement politie van accountants, juristen en ratingkantoren te maken, want dat werkt gewoon niet.

We moeten eveneens accepteren dat het criminele en frauduleuze gedrag dat in de zaak Parmalat zo duidelijk tentoon werd gespreid, nooit volledig kan worden uitgeroeid. Hoe effectief en veelomvattend onze regelgeving ook zou worden, er zullen altijd fraudeurs en criminelen blijven die de regels overtreden. We moeten ons richten op een betere handhaving van de voorschriften en regels die we nu hebben.

In velerlei opzicht is dat een taak van de lidstaten. Zij moeten hun politiemacht veel meer middelen ter beschikking stellen, vooral de korpsen die zich specifiek bezighouden met de bestrijding van de financiële criminaliteit. Dat is een van de belangrijkste lessen die we van de zaak Parmalat kunnen leren. Het is niet per se noodzakelijk een heel scala aan nieuwe regelgeving te introduceren. Uiteindelijk is het mogelijk dat dergelijke regels alleen maar een last gaan vormen voor volkomen eerlijke marktdeelnemers. Wat we nodig hebben, is meer samenwerking tussen onze nationale regelgevers. We hebben geen behoefte aan één Europese regelgevende instantie. De lidstaten moeten meer middelen vrijmaken voor de bestrijding van de financiële criminaliteit en voor het creëren van een grote, daadkrachtig opererende politiemacht die deze taak in de toekomst kan vervullen.

 
  
MPphoto
 
 

  Berès (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, na de Enron-affaire - en dat is een van de punten waarop ik me bij Theresa Villiers aansluit - dachten sommigen in Europa dat dergelijke schandalen zich weliswaar in het Amerikaanse kapitalisme konden voordoen, maar niet in het Europese kapitalisme. Welnu, de affaire-Parmalat laat zien dat soortgelijke misstanden ook binnen het Europese kapitalisme van de 21ste eeuw kunnen voorkomen. In werkelijkheid hebben wij te maken met iets dat veel verder gaat dan de zaak Parmalat en dat te maken heeft met de aanpassing van de instrumenten. Die instrumenten hebben wij namelijk in feite sinds de 19de eeuw niet ingrijpend veranderd, terwijl het karakter van het kapitalisme daarentegen wel aanzienlijk veranderd is. In de 19de eeuw stonden in een onderneming kapitaal en werk tegenover elkaar. Sinds die tijd is het kapitaal echter versnipperd geraakt en zijn er op handige wijze talloze manieren bedacht om dit kapitaal te gebruiken, terwijl het werk nog steeds op dezelfde kracht berust, zonder dat er sprake is van een Europese of mondiale markt.

We hebben met vier omvangrijke problemen te maken: de kwestie van de belastingparadijzen, de structuren van het kapitaal, de scheiding tussen financiering en productie, en tot slot het lot van de werknemers. Niets minder dan dat. Mijnheer de commissaris, in dit opzicht dank ik u voor uw voorstellen, want dit zijn kleine zaadjes die gepoot worden op de lange weg tot de regulering van het mondiale kapitalisme. Dit gezegd hebbende zou ik twee of drie problemen willen onderstrepen die de door u geformuleerde voorstellen mijn inziens met zich meebrengen. Ik vermoed dat u het niet eens bent met de opvatting van Theresa Villiers, dat het zou volstaan om achter iedere bankier een politieagent op te stellen om het kapitalisme in goede banen te leiden. Persoonlijk ben ik het op één punt met haar eens: er zullen altijd schurken zijn. Er zijn schurken in de maritieme vervoerssector, en dat zal altijd zo blijven. Hetzelfde geldt voor de financiële sector, die ook altijd met schurken te maken zal hebben. Wij moeten hun alleen niet de helpende hand toesteken! Door de wijze waarop het moderne kapitalisme functioneert, krijgen financiële schurken tegenwoordig in feite hulp in de vorm van belastingparadijzen, belastingfraude en ondoorzichtige structuren. Waar wij strijd tegen moeten leveren, is deze ondoorzichtigheid waardoor wij de schuldige niet kunnen aanhouden. Daarom moeten wij op vastberaden wijze tegen deze belastingparadijzen strijden. Wij moeten meer druk uitoefenen, en wel met alle middelen die ons ter beschikking staan, of dit nu een embargo of een boycot is. Als we landen boycotten omdat ze de mensenrechten niet eerbiedigen, waarom zouden we dan geen landen boycotten die frauduleus handelen binnen het kapitalistisch stelsel? Het lijkt mij de moeite waard om hierover na te denken.

Als we werkelijk transparantie willen bereiken, moeten we ervoor zorgen dat degenen die tegendruk kunnen uitoefenen een stem in het kapittel krijgen. U kunt namelijk niet naar een betere regelgeving voor het functioneren van ondernemingen streven zonder de werknemers een grotere stem te geven. Dat geldt zowel voor het debat dat wij hebben gevoerd over het verslag-Katiforis over de ratingkantoren als voor de kwestie van de overnames waarover het Parlement heeft beraadslaagd. Daarbij wil ik evenmin voorbij gaan aan de kwestie van de raden van bestuur van ondernemingen. Op dit punt, mijnheer de commissaris, vind ik dat de tekst over het bedrijfsbestuur die u ons hebt voorgelegd, ver achterblijft bij hetgeen wij nodig hebben.

Tot slot wil ik erop wijzen dat het functioneren van ondernemingen een te belangrijke zaak is om uitsluitend aan de geldmagnaten over te laten.

 
  
MPphoto
 
 

  Calò (ELDR). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, Parmalat is een moeilijk te ontwarren kluwen omdat niet duidelijk is waar de verantwoordelijkheden liggen en hoe de ingewikkelde en dubbelzinnige mechanismen werken die daaraan ten grondslag liggen. Men is kortzichtig als men dit als een Italiaans schandaal betitelt. Dit is namelijk een zeer omvangrijke, internationale affaire waarbij internationaal opererende banken zijn betrokken.

Wel is daarentegen voor iedereen duidelijk dat beleggers enorme schade is berokkend. Daarom moeten wij in eerste instantie aan hen denken als wij adequate maatregelen overwegen. Wij moeten de kleine spaarders concrete vormen van verzekering geven opdat zij in geval van een krach schadeloos gesteld worden. Datgene wat de grootste financiële en boekhoudkundige fraude wordt genoemd die zich ooit in Europa heeft voorgedaan, heeft op dramatische wijze duidelijk gemaakt hoe groot het gebrek is aan strikte en efficiënte regels waarmee verschijnselen als boekhoudmanipulatie door ondernemingen kunnen worden bestreden. Met een recente wet zijn in Italië dergelijke verschijnselen straffeloos gesteld. In Europa hebben wij een interne markt waarop volgens de Verdragen de grondwettelijke beginselen van vrij verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten gelden. Daarom moet de Commissie zorgen voor een grotere bescherming van de Europese burgers tegen dit soort van oplichterij en met het oog daarop onder meer communautaire maatregelen treffen voor de versterking van de accountantcontrole op de bedrijven in de Unie.

Ook dit volstaat echter niet. Het ‘Italië van de waarden’ dat wordt voorgezeten door de heer Di Pietro en deel uitmaakt van de ELDR-Fractie, dringt aan op strenge Europese regels opdat geen economische en financiële samenwerking mogelijk is tussen enerzijds bedrijven uit de door de vijfentwintig lidstaten gevormde ruimte en anderzijds structuren in de zogenaamde schurkenstaten die belastingparadijzen herbergen. Een streng economisch embargo voor de handhaving hiervan zou heel de internationale gemeenschap, met inbegrip van de VS, moeten dwingen herhaling van dergelijke betreurenswaardige gebeurtenissen te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cauquil (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, waarschijnlijk heeft de directeur van Parmalat tegenover zijn 36.000 werknemers, verspreid over dertig landen, jarenlang het verhaal afgestoken dat alle bazen hun werknemers vertellen. Hij zal hen hebben verteld dat hun lonen niet konden worden verhoogd, dat het personeelsbestand moest worden ingekrompen en dat dit noodzakelijk was voor het broodnodige concurrentievermogen. Nu hebben de werknemers van deze onderneming kunnen constateren dat dit grove leugens waren en dat ze zijn opgelicht. Hoeveel lonen had men niet kunnen verhogen met de 14 miljard die de directeur van Parmalat heeft verduisterd? Hoeveel zogenaamd noodzakelijke ontslagen had men niet kunnen voorkomen?

Het toppunt is wel dat al degenen die medeplichtig zijn geweest aan deze verduisteringen - banken en besturen - op dezelfde voet verder zullen gaan, terwijl de 36.000 werknemers van de onderneming hun broodwinning dreigen te verliezen en duizenden melkproducerende boeren benadeeld worden. Ik vraag me echter af bij hoeveel van de ondernemingen - waarvan u beweert dat ze een meerderheid vormen en een eerlijke, ethisch verantwoorde handelwijze hebben - dezelfde fraude plaatsvindt als bij Parmalat maar nog niet aan het licht is gebracht? En hoe komen wij daar achter? Hoe zou de bevolking onderscheid kunnen maken tussen werkgevers die schurken zijn en degenen die beweren dat niet te zijn? Afgezien van de openlijke gangstermethoden van de directeuren van Parmalat en veel andere bedrijven, is de vraag hoeveel grote ondernemingen zich in de praktijk schuldig maken aan gangsterpraktijken die legitiem zijn, namelijk door een fabriek te sluiten en de werknemers te ontslaan, eenvoudigweg om extra waardevermeerdering op de beurs te realiseren. Dankzij uw wetten hebben directeuren en bestuurders een dictatoriale macht over hun ondernemingen.

Wij zijn er voorstander van dat de werknemers, de consumenten en de bevolking controle kunnen uitoefenen op de ondernemingen, hun boekhouding, de wijze waarop zij hun winsten realiseren en deze aanwenden. De gemeenschap moet voortdurend toezicht kunnen houden op de ondernemingen, en moet besluiten kunnen verhinderen die duidelijk tegen haar belangen indruisen. Belastingparadijzen bevinden zich niet uitsluitend op de Bahama’s. Om ze hier in Europa te kunnen opheffen, moeten we het bankgeheim en het zakengeheim afschaffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frassoni (Verts/ALE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, er zijn gevallen waarin er extra behoefte is aan Europa, waarin snel optreden van cruciaal belang is om na te gaan of onze instellingen inderdaad in staat zijn tegemoet te komen aan de behoeften van de burgers. Dit optreden moet echter zichtbaar en vastberaden zijn. Wij zijn inderdaad niet de Verenigde Staten, commissaris Bolkestein, en hebben ook veel minder mogelijkheden tot optreden omdat wij enigszins klem zitten tussen nationale jaloersheden en vetorechten in met name sectoren als de onderhavige.

Volgens ons is er in het geval van Parmalat echter ruimte voor optreden en de Commissie moet daar gebruik van maken. In feite moet in de drie reeds genoemde richtingen gewerkt worden. Ten eerste zou de Commissie voorstellen moeten doen voor het gedrag van ondernemingen als deze in de zogenaamde belastingparadijzen opereren om hun smerige geld onder te brengen. Volgens ons kan met een communautaire wetgeving een poging worden gedaan om juist dat te remmen en te verhinderen. Dat was namelijk een van de hoofdoorzaken van de gebeurtenissen rond Parmalat. Dit gaat, mijnheer de commissaris, dan ook veel verder dan een voorstel voor witwassen. Ik vrees dat als de Commissie inderdaad aan de zijde van de consumenten en spaarders zou staan, zij juist in deze politiek zo delicate periode een voorstel zou moeten doen waaruit zichtbaar wordt dat zij achter de burgers staat en dat voorstel zou, nogmaals, veel meer moeten bevatten dan enkel hetgeen vandaag werd toegelicht.

Ten tweede wil ik graag van commissaris Bolkestein horen of hij voorstellen wil doen om de landen van de Europese Unie die belastingparadijzen controleren, daartoe toegang hebben of daarvoor permissieve wetten hebben, op de een of andere manier te dwingen een andere weg in te slaan.

Ten derde wil ook ik, net als collega Jonckheer, commissaris Bolkestein vragen welk standpunt hij hierover namens de Europese Unie zal innemen in de Wereldhandelsorganisatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Angelilli (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, zoals mijn collega’s reeds zeiden, was de financiële krach van de multinational Parmalat een heel ernstige zaak voor Italië. Duizenden kleine Italiaanse spaarders zijn daarvan het slachtoffer geworden. Ook doet zich het risico voor dat de financiële geloofwaardigheid wordt aangetast en meer algemeen wantrouwen ontstaat bij buitenlandse investeerders jegens ons land.

Een van de oorzaken van deze krach is het feit dat een van de belangrijkste accountantsbedrijven valse boekhoudgegevens van de Parmalat-groep heeft gecertificeerd, waardoor de werkelijke vermogenssituatie van deze groep verborgen werd gehouden. Het is bovendien evident dat ook de andere nationale controle-instanties - de Bank van Italië en de Consob - niet tijdig de noodzakelijke controles hebben verricht. Afgezien daarvan zijn bij deze zaak ook talrijke Italiaanse en Europese kredietinstellingen betrokken, waaronder enkele van de meest bekende op de internationale financiële markt. Zij hebben een oncontroleerbare hoeveelheid van niet meer terug te betalen obligaties op de markt gebracht.

Daarom wordt Parmalat wel de Europese Enron genoemd, alhoewel dit in werkelijkheid veel erger is dan het Amerikaanse schandaal, daar het Amerikaanse BNP oneindig veel groter is dan dat van Italië.

Zoals bekend is de krach van Parmalat helaas slechts de laatste episode in een keten van soortgelijke gevallen in heel Europa. Wat verwachten de Italiaanse en Europese burgers nu, die al zo vaak het slachtoffer zijn geweest van dergelijke avontuurlijke financiële gedragingen? Mijns inziens verwachten zij dat onmiddellijk concrete maatregelen worden getroffen om zowel de werknemers van de bedrijfstak, waarin Parmalat opereerde, te beschermen als ook meer algemeen de spaarders te beschermen en schadeloos te stellen die hierdoor getroffen zijn. Bovendien verwachten zij dat instrumenten in het leven worden geroepen om herhaling van dergelijke gevallen te voorkomen en de risico’s voor kleine spaarders zoveel mogelijk te beperken.

Tot slot zou ik de aandacht van de commissaris willen vestigen op twee punten. Ik geloof dat het, met het oog op een optimale bescherming van spaarders, goed zou zijn een Europees toezichts- en controleorgaan in het leven te roepen, een soort van Europese SEC - dat inspecties kan verrichten en straffen kan opleggen, onder de controle staat van de ECB en kan zorgen voor efficiëntie en transparantie op de effectenmarkten. Tot slot moeten de zogenaamde belastingparadijzen worden verboden via de opstelling van een black list.

 
  
MPphoto
 
 

  Della Vedova (NI). - (IT) Mijnheer de commissaris, ik neem met genoegen nota van de zojuist door u genoemde initiatieven en van de reeds genomen initiatieven. Het strekt u tot eer dat u, midden in het Enron-schandaal, duidelijk zei dat Europa niet gevrijwaard was van dergelijke schandalen. Laat voor iedereen duidelijk zijn dat het Parmalat-schandaal niet het schandaal is van een gezond bedrijf dat kapot is gemaakt door financiële oplichterij. Helaas voor Italië is Parmalat het schandaal van een inefficiënt, opgeblazen bedrijf dat men heeft proberen te redden met financiële oplichterij.

Wij hebben vandaag lang en breed gesproken over controle, en terecht. Een van de vraagstukken waarover men zich moet buigen is de rol van de centrale banken in de verschillende landen. In Italië heeft de centrale bank bevoegdheden voor de mededinging en dus voor de antitrust. Daarom speelt zij een fundamentele rol als het erom gaat de activiteiten van banken, en via de banken de activiteiten van heel de industriële sector in goede banen te leiden. Aan deze anomalie moet een einde worden gemaakt en daarvoor zijn maatregelen nodig van Europa, de Europese Centrale Bank, de Commissie en de Raad.

Verder geloof ik ook dat men heel voorzichtig te werk moet gaan om, in antwoord op het Parmalat-schandaal, een evenwicht te bewerkstellingen tussen controle en sancties. Het is prima het controlevraagstuk uit te diepen maar laten wij daarbij de geldmarkt niet in het gips stoppen. De geldmarkt is namelijk van levensbelang voor de Europese economische groei. Laten wij ook denken aan sancties. Sancties kunnen net zo goed als controle bijdragen aan het tegengaan van zwendelpraktijken. Wij moeten vooral de consumenten een belangrijk instrument geven, namelijk de class action, uit hoofde van artikel 153 van het Verdrag. Dat instrument kan ontradend werken op mensen die anders geneigd zouden zijn de boel op te lichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Lehne (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na Enron en Worldcom is met Parmalat nu ook Europa aan de beurt. Criminelen heb je nu eenmaal overal. Er zijn niet alleen goede mensen, maar ook slechte mensen en vanwege die slechte mensen hebben we wetten opgesteld. Het komt helaas voor dat slechte mensen die wetten overtreden. Daarom denk ik niet dat we er veel mee opschieten wanneer we alles min of meer opnieuw uitvinden en ons afvragen of we dat allemaal nog een keer moeten verbieden. Het is al verboden.

Wat er moet gebeuren is: goed analyseren waar eventueel de tekortkomingen in de toezichtssystemen zitten en hoe wij de wetgeving nog verder kunnen verbeteren. Ik ben erg dankbaar - ook na de verklaring van de commissaris en de ons bekende voorstellen van de Commissie - dat men zich in Europa, in tegenstelling tot Amerika, niet tot een overreactie wil laten verleiden, maar probeert met specifieke maatregelen doelgericht de bestaande rechtstoestand te verbeteren, niet om dergelijke situaties daarmee in de toekomst uit te sluiten - dat kan nu eenmaal niet - maar wel om ze minder waarschijnlijk te maken. Ik denk dat de voorstellen die de commissie-Winter in het zogenaamde verslag-Winter II heeft ontwikkeld, in precies dezelfde richting wijzen. Het actieplan vennootschapsrecht van de Commissie heeft de voorstellen van dit verslag-Winter II grotendeels overgenomen. Ik wil daar nu niet in detail op ingaan, om de eenvoudige reden dat het actieplan vennootschapsrecht van de Commissie nog apart in een verslag van het Parlement zal worden besproken.

Ik wil bij wijze van voorbeeld slechts twee punten noemen. Wat ik vooral toejuich is dat de Europese Commissie binnen afzienbare tijd de achtste richtlijn zal presenteren. Even afgezien van de vele goede ideeën die daarin vervat zijn vind ik wel dat we ons moeten afvragen of we op sommige punten niet nog een klein beetje consequenter moeten zijn. Het stoort mij dat het nog steeds mogelijk is, althans in Europa, dat accountantskantoren als adviseur en controleur voor grote beursgenoteerde ondernemingen optreden. Ik ben van mening dat wie controleert, niet adviseert en wie adviseert, niet controleert. Dat zou trouwens aan de marktverhoudingen helemaal niets veranderen, want de koek blijft even groot; hij wordt alleen anders verdeeld. In dit verband is het verheugend dat de Amerikaanse wetgeving intussen ook haar uitwerking heeft op de internationale accountantsbedrijven die in Europa actief zijn.

Op andere terreinen twijfel ik soms aan de zin van wat de Commissie voorstelt, wanneer bijvoorbeeld de transparantierichtlijn ondernemingen in heel Europa de verplichting wil opleggen om kwartaalverslagen op te stellen. Daarbij wil ik slechts opmerken dat ondernemingen als Enron en Worldcom allemaal kwartaalverslagen hebben opgesteld. Ze deugden alleen niet. Daarom geloof ik niet dat dit instrument echt zinvol is. Het gaat er niet om, een overkill aan informatie te produceren maar de informatie te krijgen die zakelijk gezien noodzakelijk is om als investeerder beslissingen te kunnen nemen.

Hiermee wil ik afsluiten. Ik dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Goebbels (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, in zijn boek A short history of financial euphoria kantte John Kenneth Galbraith zich tegen de overtuiging dat “economisch succes en intelligentie hand in hand gaan”.

De kwestie-Parmalat is daar een perfect voorbeeld van, omdat de oprichter van Parmalat economisch succes leek te hebben. De financiële wereld, politieke kringen en de media hebben zich tevreden gesteld met de uiterlijke schijn van dit succes en noch de accountants, noch de bankiers, noch de ratingkantoren, noch zelfs de Italiaanse wetgevingsinstanties hebben de door Parmalat gepubliceerde jaarrekeningen in twijfel getrokken. Welnu, de lijst van ondernemingen die hun criminele intelligentie in de eerste plaats hebben gebruikt om de euforische financiële markten te misleiden, is de afgelopen jaren echter behoorlijk uitgebreid.

Van Enron tot Parmalat: het aantal ogenschijnlijk respectabele ondernemingen, dat hun boekhouding uiteindelijk te mooi heeft voorgesteld om negatieve effecten op de beurs te voorkomen, is niet meer te overzien. Al deze financiële schandalen zijn het gevolg van de door de beurzen verspreide overtuiging dat iedereen zonder risico in zeer korte tijd zeer rijk kan worden. Grote winsten zijn over het algemeen echter het resultaat van grote risico’s. En als de genomen risico’s niet tot winsten maar tot verliezen leiden, dan wordt de verleiding groot deze verliezen tijdelijk te verhullen om ze snel te compenseren met een winst op basis van een nog groter risico.

Door alle hulpmiddelen op het gebied van financiële deskundigheid in te zetten slaagt men er aldus in de verliezen in speciale constructies onder te brengen, de omzet door middel van schijnoperaties - zoals de zogenaamde verkoop van melkpoeder door Parmalat aan het Cubaanse regime - op te blazen en niet-bestaande winsten op te voeren, dankzij creatief boekhouden. Ondanks deze schandalen geeft de zakenwereld telkens weer blijk van dezelfde kortzichtigheid.

Ik ben namens het Parlement rapporteur geweest voor de richtlijn betreffende marktmisbruik en handel met voorkennis. In mijn hoedanigheid van rapporteur heb ik mensen uit economische kringen geraadpleegd en een indrukwekkend aantal lobbyisten gesproken. Maar al te vaak heb ik in die tijd gehoord dat Enron niet meer dan een opzichzelfstaand geval was, een gevolg van de irrationele overvloed van de Amerikaanse markt, maar dat Europa heel anders was. Tegenwoordig weten we dat de criminele dadendrang aan weerskanten van de Atlantische Oceaan gelijk verdeeld is.

Er is maar één middel om financiële schandalen te voorkomen. Dan moeten Europa, de Verenigde Staten, Japan en alle belangrijke financiële centra samenwerken. Er moet transparantie komen, evenals een bindend regelgevingskader dat zowel voor de belastingparadijzen, de offshore centra als voor andere zwarte gaten in de internationale geldwereld geldt. Het gaat er niet om dat wij de eilanden in het Caraïbisch gebied of de Stille Oceaan moeten verbieden zich met de grote jongens in te laten en de zakenwereld met aantrekkelijke structuren te lokken; het gaat erom dat wij de grote Amerikaanse, Europese en Japanse banken moeten verbieden om van alles en nog wat te financieren via brievenbusmaatschappijen die gevestigd zijn op eilanden zonder controle of regelgeving, indien deze banken niet kunnen garanderen dat deze handelingen geoorloofd zijn.

Het instrument om dit te bereiken zou moeten bestaan uit nieuwe regels inzake de toereikendheid van het eigen vermogen van banken, oftewel wat wij in ons jargon het Bazel II-akkoord noemen. Bovendien moet voorkomen worden dat er een belangenconflict ontstaat tussen de verschillende taken op het gebied van controle, audit, enzovoort, maar de banken en andere financiële actoren hoeven niet te worden gestraft. De markteconomie, vooral als dit een sociale markteconomie beoogt te zijn, heeft behoefte aan ondernemende zakenlieden en vernieuwende financiële kanalen die hen financieren. We moeten echter alles in het werk stellen om een goed regelgevingskader voor deze markten te creëren en ervoor zorgen dat werknemers, onderaannemers, leveranciers en aandeelhouders niet het slachtoffer worden van een economische criminaliteit die opereert onder het mom van achtenswaardigheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Andria (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, uit de Parmalat-krach en uit de verontrustende financiële crises daarvoor en daarna, blijkt overduidelijk waar de regels voor de financiële markten tekortschieten.

Net als in de Verenigde Staten, na het Enron-geval, en in Groot-Brittannië met de 34 defaulting scandals, besefte men ook in Italië dat onmiddellijk ingrijpende wetgevingsmaatregelen moesten worden getroffen om de spaarders te beschermen en, meer algemeen, het diskrediet - met alle gevolgen van dien voor de betrokken geldmarkt - zoveel mogelijk te beperken.

In dergelijke gevallen mag men echter niet emotioneel reageren en zich vooral niet laten beïnvloeden door de ongetwijfeld ernstige uiterlijke aspecten van de gebeurtenissen en de daarvan uitgaande druk. Daarom kan ik ook niet instemmen met uitzonderlijke maatregelen zoals de instelling van een superorgaan van toezicht. Dan krijgt men een nieuwe instantie die geen enkele meerwaarde creëert in deze sowieso te hervormen sector.

Veeleer moet de bestaande wetgeving goed worden toegepast en aangepast. Een sleutelrol kan het faillissementsrecht spelen: het par condicio creditorum en de verdachte periode zijn begrippen die ook van toepassing zouden moeten zijn in gevallen van uitstel van betaling. De bescherming van de crediteurs kan op die manier worden versterkt en het kredietsysteem - dat zeker niet vrijuit gaat in het geval van Parmalat - zal dan niet zijn eigen arbiter kunnen zijn, en dan zal de rechter moeten oordelen over het optreden van de kredietinstellingen.

Bij de voorstellen voor de lange termijn moet men nadenken over de versterking van de informatie over alle financiële producten die het publiek worden aangeboden, met niet alleen informatiebrochures ex ante, maar ook mededelingen ex post, en moet men een einde maken aan de asymmetrie die de informatie van het publiek over de verschillende financiële producten kenmerkt. Op alle producten moet transparantiecontrole worden verricht, met inbegrip van de bank- en verzekeringsproducten die de spaarders worden aangeboden. Men zal absoluut striktere voorschriften inzake onverenigbaarheid moeten invoeren teneinde een daadwerkelijke onafhankelijkheid van de controleorganen te garanderen. Voor ondernemingen die obligaties uitgeven moet echter meer worden gedaan. Van dergelijke ondernemingen moet men documenten ontvangen waaruit blijkt wat zij doen, wanneer en met welke investeringen. Men moet er echter vooral voor zorgen dat er naast auditoren ook een ethic officer komt, een functie die tien jaar geleden in de Verenigde Staten werd ingevoerd. Deze persoon is een soort luisteraar, iemand die in staat is zelfs de zwakste alarmsignalen op te vangen, signalen die beleggingsdeskundigen ontgaan omdat die niet verder kijken dan hetgeen evident is. Als men het werk van zo’n ethic officer aandachtig bekijkt, kan men daar niet alleen beheersresultaten uithalen maar kan men ook van buitenaf de betrouwbaarheidsgraad van een onderneming meten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ettl (PSE). - (DE) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Het Europese Parmalat-schandaal doet in niets onder voor Worldcom, het tot nu toe grootste Amerikaanse financiële schandaal. Dat bij het Parmalat-schandaal ook een Oostenrijks bedrijf betrokken is, stuit mij natuurlijk extra tegen de borst. Sedert de grote Amerikaanse schandalen tot uitbarsting zijn gekomen - ongeveer drie jaar geleden - discussiëren wij hier over Europese toezichtsmechanismen en financiële wetgeving. Helaas is de situatie nog steeds zo dat de een meer toezicht wil en de ander minder. Door de naar mijn mening onzinnige politieke polarisatie is er nauwelijks sprake van toenadering en vorderingen in de richting van een zakelijke oplossing.

Gisteren hebben we ons nog met de ratingkantoren beziggehouden. De conservatieven hebben, zoals gebruikelijk in dergelijke situaties, tegen betere en strengere toezichtsmechanismen gestemd. Zij accepteren daarmee zonder nadere uitleg te geven de bestaande oligopolie op het gebied van controle en evaluatie. Het is een kwestie van smaak hoe je daar van deze kant tegen aankijkt.

Binnenkort zijn we ook in de gelegenheid om te stemmen over de richtlijn betreffende fusies van kapitaalvennootschappen uit verschillende lidstaten. Nu al tekent zich af dat deze richtlijn voorbij zal gaan aan werknemersbelangen en betere toezichtsmechanismen. De tot nu toe geldende EU-wetgeving werkt voor een heel aantal ondoorzichtige financieringssystemen frauduleuze praktijken in de hand. Belastingparadijzen worden nog steeds gestimuleerd, hoewel er al jaren op een regeling wordt aangedrongen. Toch kunnen we niet accepteren dat Europa met zijn regel- en toezichtsmechanismen op een Zwitserse gatenkaas lijkt en daarmee de deur voor fraude wijd openzet. Als we nu niet handelen, zullen we noch het vertrouwen winnen van de werknemers, die nu ook nog eens hun baan verliezen, noch dat van de beleggers op de kapitaalmarkt, en dat is toch wat we willen.

 
  
MPphoto
 
 

  Inglewood (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Parmalat-schandaal omvat diverse crises. Ten eerste heeft er een fraude van gigantische omvang plaatsgevonden, ten tweede is er op de markt een systeemcrisis uitgebroken en ten derde is er sprake van een sociale ramp in Italië, waar de meeste gedupeerden wonen.

Ik wil nu niets meer zeggen over de fraude of de problemen in Italië. Ik ga het hebben over de gevolgen van het schandaal voor de markten. In de twintigste eeuw is duidelijk het bewijs geleverd dat markten wereldwijd de beste stimulans voor welvaart en werkgelegenheid bieden. Dat is een van de lessen die we uit dat tijdperk hebben geleerd, maar soms vergeten we dat. Het is dan ook zonneklaar dat een adequate marktwerking van essentieel belang is voor ons toekomstige collectieve welzijn. Deze markten moeten zodanig worden geordend dat criminele praktijken worden bemoeilijkt. Echter, zoals het onmogelijk is te voorkomen dat er in Straatsburg ook nog maar één overval wordt gepleegd, is het eveneens onmogelijk elke vorm van criminele fraude op de financiële markten uit te bannen. Dat moeten we goed beseffen.

Tevens is het belangrijk dat beleggers vertrouwen hebben in de markt. De beweringen en bewijzen van bedrijven aangaande zichzelf dienen transparant te zijn en de regels voor de samenstelling van die informatie moeten onomstreden zijn. Ik ben blij met de opmerkingen van commissaris Bolkestein over zijn evaluatie van de accountantscontrole en van de normen daarvoor.

Verder moet de besluitvorming van bedrijven die op de markt opereren, onberispelijk zijn. Ook wat dit betreft ben ik blij met de opmerkingen van de commissaris. Evenmin mag er iets zijn aan te merken op de marktaanspraken van ondernemingen en de adviezen die aan mogelijke marktdeelnemers worden gegeven. Ik heb mij niet kandidaat gesteld voor de komende verkiezingen en misschien kan ik daarom vragen of dat eveneens geldt voor de hoge verwachtingen die de politieke partijen tijdens de verkiezingscampagne zullen gaan wekken.

Ook mogen we niet vergeten dat de gewone man wel eens het zwaarst door dergelijke rampen zou kunnen worden getroffen, zelfs in gevallen waarin banken grote verliezen lijden. Dat komt omdat in onze wereld particuliere pensioenvoorzieningen steeds meer de norm worden. Voor het kapitalisme van de 21ste eeuw is het uiterst belangrijk dat de kleine belegger vertrouwen heeft in het systeem, zodat hij daarin rechtstreeks of via pensioenfondsen investeert.

Veel sprekers hebben het gehad over regelgeving. Regelgeving is het antwoord, maar er moet geen overdaad aan regels komen. Dat is de les die we van deze crisis moeten leren.

 
  
MPphoto
 
 

  Bolkestein, Commissie. - (EN) Allereerst wil ik de parlementsleden bedanken voor het commentaar dat zij hebben geleverd op mijn woorden aan het begin van dit debat, en ook voor alle andere opmerkingen over deze belangrijke kwestie. Gezien de relevantie van dit onderwerp wil ik aan het eind van dit debat nog even op een paar punten terugkomen.

Ten eerste wil ik iets zeggen over een uiterst belangrijk aspect van deze zaak, namelijk offshore belastingparadijzen en "special purpose vehicles". Hoe complex het gebruik van offshore financiële centra en "special purpose vehicles" in de zaak Parmalat is, moet nog worden opgehelderd. Het is duidelijk dat de tijd gekomen is om orde in deze chaos te scheppen. Al deze bijzondere transacties moeten aan drie eisen voldoen: ten eerste moeten zij in de bedrijfsboekhouding worden opgenomen, ten tweede moet het bedrijf verantwoording afleggen - waarom maakt het gebruik van "special purpose vehicles"? - en ten derde moet de accountant van het concern controleren of alles wat er behoort te zijn, er ook daadwerkelijk is. Er moet meer toezicht worden gehouden op deze hoogst ingewikkelde bedrijfsstructuren.

Op dezelfde wijze zal de Commissie overwegen strengere eisen inzake openbaarmaking te stellen in het kader van de wijziging van de vierde en zevende vennootschapsrichtlijn. Deze wijzigingen moeten in september 2004 worden aangenomen. De Commissie doet onderzoek naar de transparantie van bedrijfsmatige instrumenten en andere juridische regelingen, zowel binnen de Europese Unie als in een breder internationaal verband.

Ten tweede wil ik iets zeggen over de accountantscontrole. Men zou zich kunnen afvragen of er iets fundamenteel mis is met deze controle. Hoewel volgens mij de accountant een belangrijke rol moet spelen in een goede financiële verslaglegging, is dat niet de enige factor die we onder de loep nemen. Het is van belang in breder perspectief naar de verantwoordelijkheden voor de financiële verslaglegging en de werking van kapitaalmarkten te kijken. We moeten niet alleen vragen stellen bij de rol van accountants, maar ook bij die van bestuurders, directeuren die niet bij het dagelijks bestuur betrokken zijn, regelingen voor bedrijfsbeheer, de vanmiddag reeds genoemde ratingkantoren en investeringsbanken.

De accountants hebben mijns inziens behoefte aan meer ruggengraat, om niet te knoeien met de boekhouding en ongepaste commerciële druk van de gecontroleerde ondernemingen te weerstaan. Diverse maatregelen die de Commissie in haar komende richtlijn zal voorstellen, moeten de accountants helpen hun rug recht te houden, bijvoorbeeld onafhankelijkheidsvoorschriften, een krachtig overheidstoezicht, auditcomités en serieuze externe kwaliteitsbeoordelingen.

We kunnen ons ook afvragen of we hier met een boekhoudkundige kwestie te maken hebben. Kennelijk is het op grond van de bestaande wetgeving in Italië op het gebied van jaarrekeningen niet nodig een kasstroomoverzicht te geven of veel informatie te verstrekken over financiële derivaten en de gevolgen ervan voor de financiële stand van zaken. De richtlijn over verslaglegging op basis van de waarde in het economisch verkeer, die in 2001 werd aangenomen, is van kracht sinds 1 januari 2004. Op grond van die richtlijn moet gedetailleerde informatie over de financiële instrumenten worden verschaft, zoals de economische waarde van deze instrumenten en gegevens over de omvang en aard ervan. Daarnaast moet er een tabel komen waaruit blijkt welke verschuivingen er in de economische waarde plaatsvinden. Volgens de internationale boekhoudnormen is het wel vereist dat een overzicht van de kasstroom wordt gegeven en dat de waarde in het economisch verkeer wordt vermeld. Als de jaarrekeningen van Parmalat op deze normen gebaseerd waren, zouden zij een beter beeld hebben gegeven van de werkelijke financiële situatie van Parmalat. Dan had de fraude wellicht kunnen worden voorkomen. In elk geval zou de fraude niet zo'n grote omvang hebben gekregen als nu het geval is.

Een ander punt is het bedrijfsbestuur. In paragraaf 7 van de resolutie wordt gezegd dat de politieke richtsnoeren van het actieplan voor bedrijfsbestuur voornamelijk zijn gebaseerd op transparantie en openheid. Het is zeker waar dat er belangrijke initiatieven op het gebied van transparantie en openheid worden ontplooid, maar het actieplan omvat ook belangwekkende initiatieven die via richtlijnen worden geïntroduceerd: er worden passende en evenredige bindende voorschriften voorgesteld, bijvoorbeeld voor de rechten van aandeelhouders en de aansprakelijkheid van directeuren.

In het actieplan staat vermeld dat er een aanbeveling komt met als doel de rol van onafhankelijke directeuren te versterken, in ieder geval op basis van het principe "conformeren of motiveren". Openheid is dus van wezenlijk belang. Uit overleg over het actieplan is evenwel gebleken dat het twijfelachtig is of het zin heeft een aanpak te hanteren die gefundeerd is op bindende voorschriften voor de samenstelling en de rol van raden van bestuur.

Om dit belangrijke debat af te sluiten, wil ik graag de heer Fava citeren, die heeft gezegd dat we mondiale regelgeving nodig hebben. Ik ben het met hem eens, maar het is niet zo eenvoudig regels op te stellen die wereldwijd van toepassing zijn. De WTO werd genoemd: dat is een mogelijkheid. De OESO doet al veel op dit terrein en we moeten ervoor oppassen dat we onszelf niet voorbijlopen. Daarom wil ik het werk van de OESO zo veel mogelijk steunen.

De heer Jonckheer zei dat dit de gelegenheid bij uitstek is om de burgers te laten zien waar we voor staan. Hij heeft gelijk. Zoals vele deelnemers aan dit debat reeds hebben gezegd, wordt de gewone man het eerst de dupe. Hij raakt zijn pensioenrechten of zijn baan kwijt. We moeten duidelijk maken dat de Europese Unie de nodige stappen neemt om dit soort praktijken een halt toe te roepen. Misschien kan het een thema voor de komende Parlementsverkiezingen vormen.

De heer Jonckheer vroeg zich ook af of directeuren wel zullen meewerken. Dat is een zeer relevante vraag. Zijn de maatregelen die de Commissie, de Raad van ministers en het Parlement hebben genomen, afdoende? Zoals de heer Lehne en Lord Inglewood hebben gezegd, kunnen we geen enkele garantie geven. We kunnen er niet borg voor staan dat iets soortgelijks nooit meer zal gebeuren - alleen op een stofzuiger kun je garantie krijgen! We kunnen het mensen met verkeerde bedoelingen echter wel heel moeilijk maken om hun praktijken voort te zetten. Wij houden ongeveer het midden tussen de heer Jonckheer, die zegt dat we ervoor moeten zorgen dat iets dergelijks nooit meer zal voorkomen, en de heer Della Vedova, de heer Lehne en Lord Inglewood, die stellen dat het onmogelijk is criminele fraude volledig uit te bannen. We kunnen het de fraudeurs echter wel moeilijker maken.

Dankzij de maatregelen van de Commissie en de Europese Unie wordt het voor kwaadwillige personen beslist veel moeilijker om hun gang te gaan. Ik hoop dat alle leden van het Europees Parlement samen met de Commissie aan de kiezers duidelijk zullen maken dat zij hun best doen om dergelijke frauduleuze praktijken in de toekomst te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frassoni (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is gewoon een kwestie van meer duidelijkheid. Commissaris, aan het begin van uw toespraak had u het over offshore bankieren en u noemde enkele criteria. Betekent dit dat u op dit gebied wetgeving gaat voorstellen?

 
  
MPphoto
 
 

  Bolkestein, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik heb gezegd, was de belangrijkste zin van mijn betoog: "Het is duidelijk dat de tijd gekomen is om orde in deze chaos te scheppen." Ik heb drie eisen geformuleerd: de speciale transacties moeten in de bedrijfsboekhouding worden opgenomen, het bedrijf moet verantwoording afleggen - waarom verricht het deze transacties? - en de accountant van het concern moet controle uitoefenen. Wij bekijken of het mogelijk is strengere eisen te stellen via de wijzigingen van de vierde en zevende vennootschapsrechtrichtlijn die in september moeten worden aangenomen. Ik weet echter niet of deze wijzigingen voldoende zijn om adequaat toezicht te houden op het hele scala aan offshore belastingparadijzen en "special purpose vehicles". Zeker is evenwel dat de eisen die ik zojuist heb genoemd, moeten worden nageleefd en het is aan ons om ervoor te zorgen dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Tot besluit van dit debat heb ik zes ontwerpresoluties van zes fracties ontvangen.(1)

De stemming vindt donderdag plaats.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER PUERTA
Ondervoorzitter

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid