Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 10 januari 2005 - Straatsburg Uitgave PB

14. Verkoopbevordering in de interne markt
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag aan de Commissie van de ALDE-Fractie en de PPE-DE-Fractie over de verkoopbevordering in de interne markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Newton Dunn (ALDE), auteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben de commissaris bijzonder erkentelijk dat hij hier aanwezig is om ons met deze vraag te helpen. Het was oorspronkelijk de bedoeling de vraag te stellen aan de Raad en de Commissie tezamen, aangezien het voorstel, dat in de eerste lezing door het Parlement is behandeld, in de Raad al veel te lang wordt tegengehouden. Het doel van de vraag en het debat was de Raad te laten uitleggen waarom het voorstel wordt tegengehouden en wat hij doet om vooruitgang te boeken zodat het ten behoeve van het publiek opnieuw door het Parlement kan worden behandeld. Helaas heeft de Conferentie van voorzitters in haar wijsheid ons voorstel voor dit debat aangepast en dus stellen we de vraag nu alleen aan de Commissie. De Raad is helemaal niet aanwezig, maar een half debat is tenslotte nog altijd beter dan helemaal geen debat!

Het gaat om een voorstel voor een verordening betreffende verkoopbevordering. In elk van de 25 lidstaten gelden weer andere nationale wetten met betrekking tot wat er op dit vlak is toegestaan – reclameartikelen, drie halen twee betalen, het uitdelen van gratis proefproducten. Er is geen gemeenschappelijke interne markt voor de rechten van detailhandelaars die de grens over gaan om met dezelfde aanbiedingen en commerciële middelen overal in de Unie te opereren. Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie – een degelijk stuk – voorzag in een interne markt voor verkoopbevorderingstechnieken.

De oorsprong hiervan ligt in het voorstel over de interne markt van 1992. Voor zover ik weet, werd dit voor het eerst voorgesteld in een groenboek in 1996 – acht jaar geleden. Het voorstel is in de eerste lezing behandeld in 2002 – tweeënhalf jaar geleden – maar sindsdien zijn we nog steeds aan het wachten tot de Raad actie onderneemt.

Als we dit voorstel erdoor kunnen krijgen, zal dit duidelijke voordelen opleveren: meer concurrentie en keuze voor het publiek, lagere prijzen en meer transparantie. Voor detailhandelaars zou er binnen de gehele interne markt meer flexibiliteit ontstaan en zij zouden een extra instrument in handen krijgen op het gebied van marketing en zakendoen, waardoor welvaart en banen worden gecreëerd.

Zolang we op dit terrein echter niet over grensoverschrijdende faciliteiten beschikken, zijn de kosten hoger, omdat detailhandelaars verschillende marketingplannen moeten hebben voor elk van de 25 lidstaten. In het onlangs verschenen verslag over de Lissabon-strategie werd de interne markt aangewezen als een van de prioriteiten, en dit is een onderdeel van die interne markt.

Er bestaat bezorgdheid over de behandeling van kinderen en kleine bedrijven, en ook dat zou deel uitmaken van het voorstel dat we graag willen behandelen.

De vraag die ik aan de commissaris moet stellen is tweeledig – de Raad vergadert achter gesloten deuren en het Parlement mag daarbij niet aanwezig zijn, maar de commissaris heeft wel zitting in de Raad, en hij kan ons derhalve vertellen wat er gebeurt. Ten eerste, hoe kunnen we dit voorstel ten behoeve van de burgers door de Raad loodsen en de zaak weer in beweging krijgen? Ten tweede, sinds het voorstel enkele jaren geleden werd opgesteld, is de euro tot bloei gekomen en heeft e-commerce – de handel via internet – zich enorm ontwikkeld, en de commissie wil dan ook graag weten of het voorstel zoals dat oorspronkelijk door de Commissie is ingediend thans nog waardevol is of dat het inmiddels is achterhaald? Verder willen we weten of de voorstellen voor de dienstenrichtlijn en voor de richtlijn oneerlijke handelspraktijken verenigbaar zijn met het oorspronkelijke voorstel voor een verordening betreffende verkoopbevordering. We zouden graag een beoordeling krijgen van de actuele stand van zaken met betrekking tot de verordening betreffende verkoopbevordering. Moet het voorstel worden herzien of moeten we de Raad alleen zo snel mogelijk tot actie zien te bewegen?

 
  
MPphoto
 
 

  Harbour (PPE-DE), auteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mijn collega, de heer Newton Dunn, die het rapporteurschap tijdens de tweede lezing die hopelijk zal plaatsvinden heeft overgenomen, bedanken voor zijn aansporingen om samen te werken aan de indiening van deze vraag. Het was jammer dat we niet de steun van de gehele commissie konden verwerven, maar het is desalniettemin belangrijk om u, commissaris, de kans te geven te horen hoe wij over deze kwestie denken.

Ik wil ingaan op een of twee punten, waarbij ik voortbouw op hetgeen de heer Newton Dunn heeft gezegd over het economisch belang van deze kwestie. Diegenen onder ons die de voltooiing van de interne markt nastreven als de hoeksteen van de Lissabon-strategie, zoals uiteengezet in het verslag-Kok en in vele verslagen van de Raad, willen graag dat u ons op basis van de informatie waarover u beschikt vertelt waarom de regeringen van de lidstaten zich zo onwillig opstellen, terwijl zij toch worden uitgenodigd om consumenten toegang te geven tot verkoopacties, kortingsaanbiedingen en andere productpromoties in andere landen van de Europese Unie zodat ook hun eigen consumenten hiervan kunnen profiteren? Het zijn immers de premiers van diezelfde lidstaten die deze grootse bijeenkomsten van de Raad bijwonen en vervolgens verklaringen afleggen over het belang van de voltooiing van de interne markt – en van de interne markt voor diensten in het bijzonder.

Ik spreek mijn waardering uit voor de heer Brinkhorst, de Nederlandse minister van Economische Zaken, omdat ik weet dat hij de verordening betreffende verkoopbevordering buitengewoon serieus nam en net zo goed verbijsterd was over het gebrek aan vooruitgang. Ik herinner mij dat hij tegen onze commissie zei dat we nu toch zeker het stadium in de ontwikkeling van de interne markt hadden bereikt waarin de lidstaten elkaar moeten beginnen te vertrouwen. Wat is er nu fundamenteler bij het vragen om vertrouwen dan te zeggen dat wetgeving op het gebied van consumentenbescherming op grond waarvan verkoopbevordering in een bepaald land is toegestaan, ook geldt in de andere landen?

Hoe kunnen de opvattingen van consumenten over de acties waartoe zij toegang hebben, of het nu gaat om een kortingsactie of een promotiespelletje, of een jaarlijkse uitverkoop in een bepaalde periode, nu verschillen van die van consumenten in andere landen? We hebben hier te maken met de buitengewone situatie dat er op markten die zich nochtans zeer dicht bij elkaar bevinden verschillende voorwaarden gesteld worden aan winkels vanwege uiteenlopende regelgeving op het gebied van verkoopbevordering.

De verbijstering die tot deze vraag heeft geleid komt voort uit de vraag hoe de lidstaten kunnen zeggen dat zij serieus werk maken van het creëren van een interne markt en het opstellen van een gemeenschappelijke richtlijn oneerlijke handelspraktijken, wanneer zij niet eens bereid zijn hun consumenten toegang te geven tot deze rechten en elkaar te vertrouwen. Dat is de cruciale vraag.

Mijnheer de commissaris, ik denk dat u er net zo verbijsterd over bent als wij. Misschien dat wij samen een aantal problemen kunnen oplossen.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. (EN) Het voorstel voor een verordening betreffende verkoopbevordering dat twee jaar geleden breed gesteund werd door dit Parlement is een cruciaal initiatief op het gebied van de interne markt dat verband houdt met de verwezenlijking van een soepel functionerende interne markt voor diensten. Ik vind het derhalve verheugend dat het Parlement zijn interesse voor deze tekst niet is verloren in weerwil van het feit dat de Raad zich hierover nog altijd beraadt.

Bij verkoopbevordering hebben we het over cruciale instrumenten om goederen en diensten op de markt te brengen. Het gaat hierbij om alle vormen van korting: bonusaanbiedingen, gratis cadeaus, promotiewedstrijden en -spelletjes. Dit zijn middelen om nieuwe markten aan te boren met innovatieve producten of diensten, klantentrouw aan te moedigen, concurrerende acties te stimuleren of voorraden efficiënt te beheren. En dan noem ik nog maar een paar terreinen waarop verkoopbevordering van cruciaal belang is. Het ontwerpen, uitvoeren en communiceren van dergelijke acties is goed voor een groot aantal banen in de EU, en voor investeringen waarmee miljarden euro’s zijn gemoeid.

Verkoopbevordering is essentieel voor de ontwikkeling van de grensoverschrijdende handel in producten en diensten binnen de interne markt. Dit geldt met name voor de ontwikkeling van nieuwe markten door kleine en middelgrote ondernemingen. Toch wordt het vrije verkeer van goederen en diensten ernstig gehinderd door het woud van uiteenlopende nationale regels die van toepassing zijn op de verkoopbevordering.

Ik kan u verzekeren dat de Commissie alles in het werk heeft gesteld om de opeenvolgende voorzitters van de Raad te helpen tot een politiek akkoord te komen. De Commissie heeft zich daarbij met name zeer flexibel opgesteld met betrekking tot de twee overgebleven cruciale kwesties, te weten de keuze van het juridische instrument en de opname van een bepaling inzake wederzijdse erkenning in de tekst.

Wat de implicaties van de Lissabon-strategie betreft, is het duidelijk dat als het huidige standpunt niet zou veranderen, deze impasse de indruk zou kunnen wekken dat de Raad niet in staat is de doelen te bereiken die hij zich in dat verband met betrekking tot de interne markt heeft gesteld. De Commissie gelooft echter niet dat de onderhandelingen over deze tekst zijn afgelopen.

Het alternatief voor harmonisatie is dat het Hof van Justitie zich over deze kwesties uitspreekt en de vastgestelde onevenredige beperkingen opheft. Op die manier worden echter niet de bepalingen geharmoniseerd waarmee een hoog niveau van consumentenbescherming wordt verwezenlijkt, met inbegrip van de bescherming van minderjarigen. De Commissie vertrouwt erop dat de Raad dit geen bevredigend voorstel zal vinden. De Commissie zal derhalve ook met het nieuwe voorzitterschap blijven samenwerken om een oplossing te vinden die leidt tot een echte interne markt voor verkoopbevordering.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrie (PSE), namens de fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het voorstel voor een verordening betreffende de verkoopbevordering in de interne markt heeft – zoals u weet – vanaf het begin van het debatproces vele tegenslagen gekend, aangezien de Raad het in drie jaar tijd maar liefst vier maal heeft verworpen.

Maar dat is toch niet zo verrassend? Hoe kan het een verrassing zijn dat de zaak voortdurend vastloopt, gegeven het feit dat het voor niemand meer duidelijk is welke keuzen de Commissie precies heeft gemaakt op het gebied van de Europese consumentenrechten, ondanks het feit dat bijna twee jaar geleden, in maart 2003, het Groenboek over de consumentenbescherming is goedgekeurd?

Is het streven nu dat er te zijner tijd een geharmoniseerd consumentenrecht komt, zoals wordt gesuggereerd met de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken, of heeft men iedere vorm van harmonisering simpelweg opgegeven, zoals lijkt te spreken uit het voorstel voor een richtlijn betreffende diensten in de interne markt?

Naast die vaagheid over de strategie is er ook nog, als ik het zo mag uitdrukken, een zekere begripsverwarring, in het bijzonder over sleutelbegrippen als de internemarktclausule, het beginsel van wederzijdse erkenning, of het beroemde oorsprongsbeginsel, waar in de ontwerpteksten afwisselend aan gerefereerd wordt, zonder dat precies duidelijk wordt waarom in het ene geval dit beginsel is gekozen en in het andere dat beginsel, en wat daarvan de voordelen zullen zijn voor zowel ondernemingen als de consument.

Het is dan ook alleszins begrijpelijk dat staten met wetgeving die de consument bijzonder veel bescherming biedt, aarzelen hun oude schoenen weg te gooien voor ze nieuwe hebben, door zonder voorbehoud in te stemmen met een systeem – hoe men dat verder ook noemen mag, wederzijdse erkenning of oorsprongsbeginsel – dat onvermijdelijk zal uitlopen op juridische dumping, ofwel een situatie waarbij nationale wetgevingen geleidelijk worden gelijkgeschakeld met die nationale variant die de minste bescherming biedt.

Zolang er geen duidelijke antwoorden worden gegeven op deze prealabele vragen en zolang er geen inspanningen worden verricht om de verschillende teksten die in omloop zijn met elkaar in overeenstemming te brengen, zie ik persoonlijk geen reden om aan het verkrijgen van politieke overeenstemming over deze ontwerpverordening urgentie te verlenen. Bot gezegd denk ik dat het juist urgent is om te wachten.

Tot slot is er ook nog altijd onenigheid inzake de keuze van het juridisch instrument, zoals u zojuist hebt benadrukt, mijnheer de commissaris. Dat is meer dan een procedurekwestie, want mijns inziens blijft het twijfelachtig of in dit geval wel voor een verordening moet worden gekozen in plaats van voor een richtlijn. Gezien de buitengewoon sterke culturele gevoeligheden, zoals we die hebben gezien toen het over uitverkopen ging, zou het op dit terrein namelijk gepast zijn de lidstaten op dit terrein enige ruimte voor flexibiliteit te laten.

Tot slot: laten we serieus blijven. Laten we nu eens ophouden te pas en te onpas te roepen dat de strategie van Lissabon weer op gang gebracht moet worden en net te doen alsof er miljoenen banen in Europa gemoeid zijn met de regelgeving voor verkoopbevorderende spelen, wedstrijden en andere kortingsacties. De strategie van Lissabon verdient beter. Laten we daarom de volgende drie pijlers als gelijkwaardig beschouwen: concurrentiekracht, maar ook sociale ontwikkeling en milieubescherming.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid