11. Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling
De Voorzitter. Aan de orde is de mededeling van de Commissie over het Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling.
Frattini,vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Schmit, dames en heren, ik heb de eer het Parlement te mogen meedelen dat het Groenboek over economische migratie dat ik heb ingediend na hierover overeenstemming te hebben bereikt met mijn collega commissaris Spidla, vandaag door het College is goedgekeurd.
Met dit Groenboek wil de Commissie een bijdrage leveren aan het lopende debat, een debat dat is begonnen met het mandaat van Tampere over de beste manier om de toelating van economische migranten aan te pakken, alsmede over de toegevoegde waarde van de invoering van een dergelijk gemeenschappelijk kader. In het kader van het programma van Den Haag heeft de Europese Raad de Commissie verzocht voor eind 2005 met een voorstel te komen voor een gemeenschappelijke Europese aanpak van de legale immigratie met economische motieven. De Commissie had drie jaar geleden al een voorstel daarover aan de Raad voorgelegd, maar daar is geen enkel vervolg aan gegeven daar meerdere lidstaten terughoudend waren dit probleem vanuit een communautair perspectief te benaderen. Inmiddels zijn er echter veranderingen opgetreden op het internationale toneel, is voor Europa de noodzaak gegroeid van een evenwichtig beheer van het verschijnsel migratie en de vele politieke, sociale en veiligheidsimplicaties daarvan, en is het Grondwettelijk Verdrag ondertekend waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen zaken die onder de nationale bevoegdheid vallen en zaken die eveneens of uitsluitend een communautaire dimensie hebben. Al deze factoren hebben de Raad gedreven tot een tijdige reflectie en hebben dit probleem weer op de agenda gezet.
In de strategie van Den Haag zijn doelstellingen omschreven en is een tijdsschema vastgesteld waar de Commissie zich aan wil houden. Het spreekt vanzelf dat de voorbereiding van een voorstel op dit terrein een breed, algemeen en transparant debat vereist, en vooral ook de participatie van institutionele en sociale actoren om evaluaties, voorstellen en bijdragen te onderzoeken. De politie en de autoriteiten die zijn belast met het onderzoek kunnen niet over alle nodige gegevens beschikken om zich een beeld te vormen van de situaties ter plaatse, de migratiestromen vanuit verschillende delen van de wereld naar ieder Europees land, en de integratievoorwaarden waaraan is voldaan of die moeten worden bevorderd voor gemeenschappen van burgers van buiten de EU die al in de Unie verblijven of zich er vestigen.
Het doel van het Groenboek is dus het verzamelen van nieuwe elementen en up-to-date informatie door een openbaar debat te starten waaraan wordt deelgenomen door zoveel mogelijk spelers, ook vanuit het maatschappelijk middenveld, die belang hebben bij een nieuwe Europese strategie op het gebied van economische migratie. De Commissie wordt verzocht deze strategie voor eind 2005 te presenteren en wij moeten deze beschouwen als de hoeksteen voor een breder politiek project waarmee we intolerantie, geweld en iedere vorm van extremisme kunnen voorkomen, bestrijden en uitroeien. Dat zijn namelijk de oorzaken van het gevoel van onveiligheid bij onze medeburgers, en bij de bestrijding daarvan moeten we ons niet beperken tot reacties in strikt militaire of politionele zin. We moeten juist politieke acties ondernemen en beginnen met het programmeren van initiatieven om een groeiende stroom van economische emigratie te beheren die onvermijdelijk richting onze landen komt en die soms een onmiskenbaar voordeel biedt voor onze Europese economie.
Tot slot, middels het openbare debat dat de Commissie met haar Groenboek in gang zet zal zij een veelheid aan gegevens en informatie kunnen vergaren waarvan zij zal kunnen uitgaan bij het uitwerken van de voorstellen waarom de Raad heeft gevraagd en die wij binnen de vastgestelde termijn zullen presenteren.
Bourlanges (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, terwijl ik luisterde naar de heer Frattini moest ik denken aan de lijfspreuk van de beroemde Belgische dichter Henri Michaux: “Wanhoop nooit, laat het nog wat langer sudderen”. Ik denk namelijk dat het te prijzen valt dat de Commissie de hoop niet heeft verloren en een noodzakelijk en nuttig debat heeft heropend. Mijnheer Schmit, u zoudt moeten blijven, want dit is volkomen uw terrein. Het gaat ons namelijk na aan het hart het optreden van de Commissie te zien welslagen. In deze kwestie heeft u bij een vorige poging bakzijl gehaald, en dat lag niet aan het initiatief van de Commissie, noch aan de inzet van het Parlement, maar aan het feit dat de Raad geen overeenstemming wist te bereiken.
De vraag die ik u stel, mijnheer Frattini – ja ik richt mij tot u –, is op basis van welke objectieve informatie u denkt te weten – en deze vraag is eigenlijk ook voor de heer Schmit bedoeld – dat de obstakelsdie de Raad opwierp bij het vorige initiatief, nu zouden kunnen worden weggenomen, iets wat ons bij voorbaat zou verheugen, zij het eerlijk gezegd met een kleine dosis scepsis.
Roure (PSE). – (FR) Mijnheer de commissaris, ik deel zeker de blijdschap van mijn collega Bourlanges over het feit dat de Commissie en het Europees Parlement hun gezamenlijke inspanningen voortzetten om kanalen voor legale immigratie te openen. Ik zou u echter, mijnheer de commissaris, drie vragen willen stellen.
Met de eerste sluit ik mij aan bij de heer Bourlanges: wat zijn de concrete wetgevingsmaatregelen die u voornemens bent te treffen en hoe gaat u zorgen dat de Raad niet dwarsligt, zoals bij uw eerste poging in 2001 het geval was? De tweede vraag betreft uw voorstel voor sectoriële wetgeving voor legale immigratie: vormt die benadering geen gevaar voor de rechten van migranten doordat zij niet allemaal met dezelfde regels te maken krijgen? En tot slot mijn derde vraag: met welke maatregelen wilt u dit immigratiebeleid verbinden aan een Europees integratiebeleid?
Schroedter (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn vragen sluiten naadloos aan bij datgene wat mijn collega zojuist aan de orde heeft gesteld. Allereerst zijn wij verheugd dat de Commissie dit initiatief heeft genomen en ik hoop dat het dit keer niet wederom door de Raad wordt geblokkeerd. Naar mijn idee is de Europese dimensie van deze taak veel belangrijker dan de afzonderlijke belangen van de lidstaten. Daarom is het van belang dat wij hiervoor Europese voorschriften tot stand brengen. Wij kunnen geen interne markt ontwikkelen als wij niet ook op dit gebied over Europese regelgeving beschikken.
Het zou dan uiteraard wel interessant zijn om te horen hoe die Europese regels er precies zouden moeten uitzien. Tot nu toe heb ik in uw verklaring nog niets kunnen ontdekken, mijnheer Frattini, dat erop wijst dat u van plan bent om belangrijke, reeds bestaande regelgeving - zoals bijvoorbeeld het ILO-Verdrag - als basis voor die Europese regels te gebruiken.
Welke rol zullen de cruciale kwesties spelen die in het ILO-Verdrag met betrekking tot migratiewerknemers aan de orde worden gesteld in uw document? In dit verband zou ik erop willen wijzen dat het Europees Parlement er bij de Commissie ook op heeft aangedrongen om de bestaande regels erbij te betrekken.
De Voorzitter. Mijnheer Frattini, we hebben besloten de vragen in drieën te verdelen, per fractie. Wilt u nu dus reageren op de verklaringen van deze drie sprekers?
Frattini,vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik kan de drie vragen tegelijk beantwoorden, aangezien daarin in feite hetzelfde probleem aan de orde wordt gesteld.
Ik dank de heer Bourlanges en de afgevaardigden die het woord hebben gevoerd. De eerste reden waarom ik ertoe neig redelijk optimistisch te zijn ten aanzien van een mogelijk concreet resultaat, oftewel ten aanzien van de mogelijke goedkeuring van een Europees initiatief, is dat, in tegenstelling tot 2001, het in november 2004 de Europese Raad was - dat wil zeggen de instelling die in 2001 de goedkeuring van een soortgelijke maatregel had tegengehouden - die de Commissie verzocht om voor eind 2005 een Europees initiatief te nemen. De staatshoofden en regeringsleiders, dat wil zeggen het hoogste niveau, hebben in het kader van de strategie van Den Haag, de Commissie gevraagd om snel aan de slag te gaan. Daaruit blijkt mijns inziens dat men zich bewust is geworden van het feit dat alleen een Europese strategie voor legale immigratie kan zorgen voor toegevoegde waarde.
De tweede reden is dat wij, in tegenstelling tot het verleden, de voorkeur hebben gegeven aan een bottom up-aanpak boven een top down-aanpak. Wij hebben gekozen voor een debat met dit Parlement, met het Europees Economisch en Sociaal Comité, met de verenigingen van ondernemers en de vakbonden, en wij zullen pas een voorstel kunnen doen als wij concrete indicaties hebben.
Ik ben ervan overtuigd dat deze methode ten eerste zal zorgen voor meer transparantie in het debat, ten tweede de betrokkenen in het maatschappelijk middenveld in staat zal stellen actiever deel te nemen aan het debat dan in het verleden het geval was, en ten derde de lidstaten in staat zal stellen het voorstel van de Commissie over te nemen, of niet over te nemen, na de mening te hebben vernomen van hun werkgeversorganisaties, hun vakbonden, en van het Europees Parlement. Deze elementen zullen leiden tot beter werk.
Ik kan niet vooruitlopen op de concrete maatregelen die in het initiatief van de Commissie opgenomen zullen worden. Wij beginnen nu met een Europees debat juist omdat wij informatie en voorstellen willen verzamelen. Die zullen wij dan onderwerpen aan een hoorzitting medio dit jaar. Pas tegen het eind van 2005 zullen wij in staat zijn een voorstel te doen, want dan weten wij beter hoe de concrete maatregelen eruit moeten zien.
Ik kan u nu echter al wel zeggen dat wij van plan zijn een kader met minimumbepalingen uit te werken, opdat degenen die legaal willen werken dat ook kunnen. Tegelijkertijd willen wij ervoor zorgen dat men bij voorbaat kennis kan nemen van de verschillende regelingen, en wel op een minder bureaucratische manier. Er zijn nu 25 verschillende regelingen voor de toelating van migrerende werknemers. Elk land heeft er een. Wij willen dus een Europees kader maken waar eenieder van buiten Europa bij voorbaat kennis van kan nemen. Dat zal ons inziens ook illegale immigratie helpen voorkomen.
Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ons inziens verdient het zeer zeker waardering dat immigranten nu niet meer worden beschouwd als een probleem maar als een hulpbron - zoals uitdrukkelijk in het Groenboek staat - en dat men een permanente, multiculturele en multireligieuze dialoog nastreeft. Wij zijn echter wel bezorgd over de productiviteitsbenadering, zoals u die zelf hebt genoemd in een interview aan een Italiaans dagblad. Dat wil zeggen dat men besloten heeft de migratiestromen afhankelijk te maken van de vereisten van de Europese arbeidsmarkt.
Het Groenboek neigt naar de mogelijkheid - en alhoewel het slechts een mogelijkheid is, willen wij er commentaar op leveren - dat een immigrant pas kan worden toegelaten als er een baan vacant is, als dus voor die baan geen werknemer van de Europese Unie gevonden kon worden, of als een lidstaat specifieke behoeften heeft in bepaalde arbeidssectoren.
Gelooft u niet, mijnheer de commissaris, dat de toepassing van dit principe wel eens het einde zou kunnen betekenen van een eventueel gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid, en bovendien een stap achteruit zou zijn ten opzichte van hetgeen veel landen al hebben ingevoerd?
Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, geachte Commissaris, dank voor het Groenboek. Actie was en is broodnodig, dus ik ben er zeer blij mee. Het Groenboek zelf heb ik net ontvangen, dus ik heb het nog niet volledig kunnen lezen, wel de eerste pagina's. Mijn oog viel onmiddellijk op pagina 5, waarbij ten aanzien van de vorm van de toekomstige Europese wetgeving ten behoeve van de beoogde harmonisatie, drie voorstellen worden gedaan. Er wordt althans gedaan alsof nog drie opties open liggen, te weten de horizontale benadering, de sectorale benadering en de zogenoemde gemeenschappelijke fast track-procedure.
Is het evenwel niet zo dat we dankzij de jarenlange besluiteloosheid van de Raad in stilte al hebben gekozen voor de sectorale benadering? Ik denk dat het verslag-Peillon over het toelaten van wetenschappers en onderzoekers uit derde landen daar een goed voorbeeld van is. Daar staat de Raad ook achter en wellicht verklaart dat uw optimisme ook een beetje.
Moraes (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, veel leden hebben het Groenboek nog niet onder ogen gehad, maar in dit vroege stadium is het goed dat wij u een aantal basisprincipes van een zeer welkome discussie voorleggen.
Zoals mijn collega mevrouw Roure al zei, is het een vereiste dat welk voorstel er ook wordt ingediend integratiebeleid daarin een centrale plaats inneemt. We zijn het erover eens dat we best practices willen uitwisselen, maar onze stellingname over integratiebeleid is nog lang niet duidelijk.
Op de tweede plaats verstaan de leden van dit Huis onder beheerste migratie heel verschillende dingen. Voor sommigen betekent het misschien inperking, terwijl anderen wellicht juist het recht op gezinshereniging in gedachten hebben. Dat is nogal een verschil. We moeten in deze discussie dus eerst vaststellen wat we precies onder beheerste migratie verstaan. Het gaat hier om mensen, en niet om goederen, uit derde landen die in de Europese Unie komen werken. We hebben een stelsel van beginselen en wetten nodig dat dit regelt.
Ten slotte verwelkom ik dat het maatschappelijk middenveld meer zeggenschap krijgt, maar dan moeten we ook naar dat maatschappelijk middenveld, naar vakbonden en bedrijfsleven, luisteren. Zij hebben een aantal goede ideeën en aan die ideeën moeten we niet alleen lippendienst bewijzen. We moeten een beleid voor beheerste migratie opstellen dat zowel ten goede komt aan de Europese Unie als aan de mensen en hun gezinnen die hier komen om de economische mogelijkheden te benutten.
Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik kan op die drie interventies reageren met één antwoord. Ten eerste wordt in het Grondwettelijk Verdrag van de Europese Unie - en ik zeg dit vooral aan de heer Fava, alhoewel hij dat heel goed weet - een beginsel genoemd dat niet nieuw is, maar reeds algemeen aanvaard is en bekend staat als het beginsel van preferentie van communautaire werknemers boven niet-communautaire werknemers. Juist omdat wij een willekeurige en onevenwichtige toepassing van dat beginsel willen voorkomen, moeten wij dit goed onderzoeken, met de hulp van het maatschappelijk middenveld, de vakbonden, de ondernemingen. Wij moeten weten welke mogelijkheden er zijn op de arbeidsmarkt, in welke sectoren geen rechtstreekse problemen veroorzaakt worden voor de burgers van onze landen, waar met andere woorden geen werk van hen wordt afgenomen. Als dat namelijk het gevolg zou zijn, zou het immigratieprobleem wel degelijk een ongunstige uitwerking hebben op de samenleving. Veeleer moeten wij ervoor zorgen dat legale immigratie leidt tot echte integratie. Integratie betekent dat de werknemers aanvaard zijn in de samenlevingen, deelnemen aan het onderwijs en echt zijn opgenomen in het sociaal bestel. Dat vraagstuk wordt niet behandeld in het Groenboek, maar is onderwerp van het integratiebeleid waarvoor de Commissie in 2005 maatregelen zal treffen.
Dit zijn thema’s die de Commissie in de loop van dit jaar, in nauw contact met het Parlement en het voorzitterschap, verder zal uitwerken. Integratie is een absoluut onontbeerlijk element in dit proces. Wij zullen vooral luisteren naar de suggesties voor de manier waarop wij het Europees beleid voor opvang van werknemers uit derde landen homogeen kunnen maken. Dat is namelijk ons doel.
En nogmaals voor degene die daar opnieuw om vroeg, ik kan vandaag niet zeggen welke keuze ik maak uit alle mogelijke abstracte oplossingen en waaraan ik de voorkeur zal geven. Iemand vroeg mij of het misschien mogelijk was een soort groene kaart in te voeren, zoals in de Verenigde Staten. De antwoorden zullen komen uit het openbaar debat dat nu geopend wordt. De antwoorden zullen komen uit dit Parlement, uit het maatschappelijk middenveld, en wij zullen daarnaar luisteren.
Ik kan echter wel nogmaals één ding beloven, en u zult wel weten wat ik bedoel: de Commissie zal zich niet beperken tot luisteren naar goede raad, maar rekening houden met de naar voren gebrachte standpunten en voorstellen.
Ter afsluiting vermeld ik nog dat de Commissie twee sporen volgt: wij moeten de aanpak die tot nu toe enkel nationaal was, omzetten in een Europese aanpak en zorgen voor een evenwichtiger beleid, maar wij moeten vooral het verschijnsel van de legale immigratie goed afbakenen. Dat is onontbeerlijk voor echte integratie. Echte integratie zonder een dergelijke aanpak is nauwelijks mogelijk.
Lambrinidis (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Commissie voor dit zeer welkome initiatief. Laat mij de zaak eens van een andere kant bekijken. Er zijn tientallen miljoenen Europeanen die buiten Europa wonen en gebruik hebben kunnen maken van het immigratiebeleid van andere landen - niet alleen de Verenigde Staten, maar ook Australië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en vele andere. Deze mensen - of toch een interessante vertegenwoordiging van hen - kwamen in juni 2003 onder Grieks voorzitterschap voor het eerst bij elkaar in Thessaloniki. Een aantal van de meest opvallende succesvolle Italianen, Grieken, Tsjechen, Roemenen en anderen die over de wereld verspreid wonen, vertelden ons daar over hun ervaringen. Hun ervaring om als Europese burgers in die landen te integreren kan u buitengewoon goed van dienst zijn, commissaris. Ik was erbij betrokken en wil uw staf graag helpen met het organiseren van een ontmoeting met deze mensen. Ik denk niet dat iemand hier het gevoel heeft dat de verwanten die wij in derde landen hebben die landen enige schade hebben berokkend. Evenmin vinden die gastlanden dat zij door hen zijn benadeeld. Dus als wij als Europeanen zo’n grote angst hebben voor legale migratie dan rijmt dat niet met onze persoonlijke ervaringen. Laten wij naar de ervaringen van deze mensen luisteren. Hun ervaringen kunnen het onze eigen burgers - doordat zij zich met hen zullen identificeren - zelfs gemakkelijker maken om de baten van legale migratie voor Europa te begrijpen.
Zaleski (PPE-DE).– (PL) Ik wil een opmerking maken, of eigenlijk een vraag stellen aan commissaris Frattini. Ik ben niet vertrouwd met het Groenboek, maar ik zou graag zien dat dit document bepalingen omvat die voorkomen dat Europa er in de toekomst van wordt verdacht of beschuldigd, zoals soms met de Verenigde Staten gebeurt, dat wij de knapste koppen uit de arme landen weghalen. Wij moeten vermijden dat de mensen die voor een studie of opleiding naar de Europese universiteiten of onderzoekscentra komen, hier blijven en al dan niet werken, want dat betekent een verlies voor hun eigen landen. Het gaat immers vaak om arme landen, die voor hun ontwikkeling in hoge mate zijn aangewezen op de opleiding van een dergelijke elite. Wij moeten een beleid ontwikkelen dat deze mensen in staat stelt om hier gedurende een bepaalde tijd te werken, maar tegelijkertijd moeten er instrumenten aan gekoppeld zijn die weliswaar niet dwingen, maar wel aanmoedigen tot terugkeer, opdat zij de opgedane kennis en ervaring kunnen inzetten voor de ontwikkeling van hun eigen cultuur en samenleving.
Lambert (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik krijg hier een déjà vu want ik heb het ontwerp-advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken over een aantal van deze kwesties opgesteld. Ik heb een aantal vragen.
In welke mate wordt er aandacht geschonken aan het werk dat het Parlement al met betrekking tot deze kwesties heeft verricht? Wij hebben behoorlijk wat voorstellen gedaan die we met het maatschappelijk middenveld, vakbonden en bedrijfsleven hebben besproken. De vakbonden zullen behandeling op grond van pariteit eisen voor onderdanen van derde landen die in de Europese Unie komen werken, zodat zij niet voor een lager loon werken dan werknemers hier. Ondernemers zullen u vertellen dat zij de toegang willen vereenvoudigen, zodat zij niet als een parallel immigratiesysteem dienst hoeven doen.
Een van de dingen die nieuw zijn sinds het Parlement er voor het laatst naar keek, is dat we nu tien nieuwe lidstaten hebben. Als we kijken naar de hiërarchie met betrekking tot arbeidsmigratie dan is het voor de hand liggend dat de Commissie streeft naar afschaffing van de overgangsperioden voor deze nieuwe leden als onderdeel van de verandering in het hiërarchisch systeem van toelating met het oog op tewerkstelling.
Alvaro (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil met name ingaan op de dingen die mevrouw Lambert met betrekking tot de overgangstermijnen heeft gezegd. Het is eigenlijk tegenstrijdig dat wij proberen om inwoners van landen van buiten de EU naar de Europese Unie te krijgen om hier werk te verrichten, om vervolgens de bestaande beperkingen die voor de toegankelijkheid tot de arbeidsmarkt voor lidstaten van de EU gelden, in stand te houden. Dat moet zoveel mogelijk worden voorkomen en op dit punt moet er een of andere regeling komen. Ik heb er alle vertrouwen in dat een dergelijke oplossing in het kader van de werkzaamheden die nog verricht moeten worden, ook zal worden gevonden.
In ieder geval wil ik de heer Frattini en zijn medewerkers al bedanken voor hun aanzet om op dit gebied vooruitgang te kunnen boeken, met name omdat werk inderdaad de beste integratiemogelijkheden voor de burgers biedt. Dat is mij uit veel gesprekken met groepen en betrokkenen duidelijk geworden.
Dan een andere invalshoek: Ik heb geconstateerd dat het Groenboek met zeer veel vragen is gelardeerd. Wellicht dat een aantal vragen aan de kant kunnen worden geschoven door een dergelijk ingewikkeld thema als de arbeidsmigratie op basis van het volgende beginsel aan te pakken: Keep it simple, keep it stupid.
Frattini,vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Ik dank alle leden van het Parlement voor hun suggesties en adviezen.
Het belangrijkste doel van dit voorstel is dat legale migratie niet wordt gezien als een probleem maar als een kans voor ons allemaal en voor Europa in het bijzonder. We zullen in de huidige zittingsperiode een publiek debat entameren. We zullen rekening houden met het werk dat het Parlement op dit punt reeds heeft verricht, in het bijzonder met betrekking tot gelijke rechten en kansen voor legale migranten. Tevens zullen wij suggesties en concrete voorstellen ter harte nemen en alle voorstellen beschouwen als een zeer positieve bijdrage in de geest van openhartige samenwerking.
Ik wil graag wijzen op het belangrijke thema van ‘brain drain’. Het vraagstuk van brain drain en wat daaraan te doen, zal een van de hoofdpunten zijn van de specifieke mededeling over migratie en ontwikkeling die de Commissie in het voorjaar van 2005 zal uitbrengen. Ik kan alvast zeggen dat de Commissie zich terdege bewust is van de ernst van dit probleem, met name voor bepaalde landen en sectoren, zoals de gezondheidszorg. De Commissie is voornemens een toegesneden aanpak voor te stellen waardoor oplossingen mogelijk zullen zijn die bij de omvang van dit zeer belangrijke en gevoelige probleem passen. Hierbij zullen wij de nadruk leggen op de positieve gevolgen die migratie voor de landen van herkomst kan hebben.
Tot slot kan ik u verzekeren dat de Commissie zich volledig rekenschap zal geven van dit probleem.
De Voorzitter. Hiermee besluiten wij het debat over de verklaring van de Commissie over het Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling. Ik wil commissaris Frattini en alle sprekers bedanken. De heer Ortuondo Larrea heeft het woord gevraagd voor een persoonlijke verklaring.
Ortuondo Larrea (ALDE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, als ik het karakter van het Grondwettelijk Verdrag zou moeten definiëren, zou ik allereerst zeggen dat het gericht is op integratie, als tweede dat het gebaseerd is op vrije toetreding, ten derde dat het de verschillende identiteiten, culturen, talen en institutionele structuren respecteert, en dat het een Europees burgerschap creëert waarin vreedzaam naast elkaar wordt geleefd zonder dat andere burgers van lidstaten worden uitgesloten.
In Baskenland heeft ons parlement zojuist met absolute meerderheid een nieuw statuut goedgekeurd waarin de coëxistentie met de Spaanse staat wordt geregeld. Dat statuut is gebaseerd op het communautair model, het hanteert dezelfde principes die ik heb aangegeven en respecteert het Constitutioneel Verdrag. In het debat van vanochtend heeft een afgevaardigde dit echter bestempeld als een aanval op de Europese grondwet en werd er beweerd dat de Baskische president en de Baskische Nationalistische Partij een verbond hebben gesloten met de vijanden van Europa. Dat is volstrekt onzin.
Wij zullen “ja” zeggen tegen de grondwet en we zullen bij het komende referendum over het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa adviseren “ja” te stemmen. We willen in vrede en in vriendschap samenleven met de overige volkeren van de Spaanse staat op basis van wederzijds respect voor de verschillende identiteiten en talen, vrije toetreding en samenwerking binnen een verenigd Europa.
Wij Basken hebben van meet af aan meegewerkt aan de opbouw van Europa. We willen nog Europeser worden, en we werken met alle Europeanen samen aan een gemeenschappelijke toekomst onder het nieuw Grondwettelijk Verdrag.