Index 
Debatten
PDF 1361k
Dinsdag 11 januari 2005 - Straatsburg Uitgave PB
1. Opening van de vergadering
 2. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen
 3. Ingekomen stukken: zie notulen
 4. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van ingediende ontwerpresoluties): zie notulen
 5. Grondwet voor Europa
 6. Stemmingen
 7. Stemverklaringen
 8. Rectificaties stemgedrag
 9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen
 10. Grondwet voor Europa (voortzetting)
 11. Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling
 12. Vragenuur (Commissie)
 13. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen
 14. Sluiting van de vergadering


  

VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES
Voorzitter

 
1. Opening van de vergadering
  

(De vergadering wordt om 9.10 uur geopend)

 

2. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen

3. Ingekomen stukken: zie notulen

4. Debatten over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van ingediende ontwerpresoluties): zie notulen

5. Grondwet voor Europa
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0070/2004) van de heer Corbett en de heer Méndez de Vigo, namens de Commissie constitutionele zaken, over het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (2004/2129(INI)).

 
  
MPphoto
 
 

  Corbett (PSE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, door de uitbreiding van de Europese Unie moeten wij onze capaciteit uitbouwen van een minibusje, met 15 zitplaatsen, tot een heuse touringcar, die plaats biedt aan 25 passagiers en die over enkele extra plaatsen beschikt om te gepasten tijde nieuwe passagiers aan boord te kunnen nemen. Als wij niet aan snelheid willen inboeten, moet deze grotere bus ook een krachtigere motor hebben, waarmee we bovendien de lastige heuvels kunnen oversteken, die wij op onze weg zullen vinden. Als we echter een krachtigere motor willen, dan zullen we ook af en toe krachtigere remmen nodig hebben – misschien zelfs een noodrem – alsook betere veiligheidsvoorzieningen, bijvoorbeeld een veiligheidsgordel voor elke zitplaats. Aangezien we onze bus uitbouwen, moeten we ook de stoelen comfortabeler maken, opdat elke passagier zich in deze bus thuis en op zijn gemak kan voelen. En nu we toch bezig zijn, waarom geen GPS installeren, zodat we altijd precies weten waar wij ons bevinden op de kaart en wij onze gezamenlijke tochten beter kunnen plannen via de meest doeltreffende en comfortabele route? Daarom hebben we een nieuw pakket regels nodig voor de Europese Unie: een nieuwe Grondwet ter vervanging van de huidige grondwettelijke orde en de verschillende overlappende Verdragen.

Concreet betekent dit een reeks verbeteringen, die je volgens de Commissie constitutionele zaken en uw rapporteurs kunt onderbrengen in vier grote categorieën. Ten eerste betekent dit meer duidelijkheid over wat de Unie precies is, hoe ze werkt en functioneert. In deze rubriek kun je één enkel Verdrag ontwaren in plaats van de verschillende overlappende Verdragen – één enkel, helderder document dat nauwkeuriger omschrijft wat de doelstellingen en de waarden van de Unie en haar bevoegdheden zijn, waarvoor zij bevoegd is en waarvoor niet, en hoe ze werkt, met minder maar duidelijkere procedures. Hierdoor zullen de burgers gemakkelijker kunnen inzien en begrijpen waar onze Unie voor staat. We zullen ons kunnen ontdoen van het onderscheid tussen “Unie” en “Gemeenschap”, wat trouwens niemand behalve juristen ooit begrepen heeft, waardoor één enkele rechtspersoonlijkheid ontstaat. Het toont duidelijk aan dat we niet een of ander enorm monolithisch monster in het leven roepen – de mythe van de superstaat waar sommigen blijkbaar voor vrezen. Het staat als een paal boven water dat we geen gecentraliseerde Unie creëren.

Ten tweede zal dit zorgen voor een meer doeltreffende Unie – een Unie die in staat is besluiten te nemen en op te treden met 25 lidstaten. Dit zal leiden tot meer stemmingen met gekwalificeerde meerderheid en meer continuïteit in het voorzitterschap van de Europese Raad. Eén enkele minister van Buitenlandse Zaken zal optreden als gesprekspartner voor de Unie met de buitenwereld, in plaats van de Commissie als woordvoerder voor sommige thema's en de Hoge Vertegenwoordiger van de Raad voor andere, waardoor derde landen nooit precies wisten tot wie ze zich moesten wenden. Deze posten worden samengesmolten tot één enkele functie.

Ten derde, en dit is volgens mij het belangrijkste, zal dit zorgen voor meer democratie en verantwoording in de Unie. Krachtens de Grondwet zal elke wetgeving eerst worden onderworpen aan een voorafgaand onderzoek door de nationale parlementen en vervolgens aan de dubbele controle van de Raad en het Europees Parlement op Europees niveau. Op die manier moeten beide niveaus zo goed als elke Europese wettekst goedkeuren. Eerlijk gezegd, maakt dit van de Europese Unie de meest democratische internationale, of supranationale, organisatie ter wereld. Vergelijk de EU maar eens met het IMF, met de Wereldbank, met de WTO of met eender welke andere internationale organisatie: zij hebben geen van allen deze mate van parlementaire inspraak en parlementaire controle, noch zullen zij die ooit hebben. Wij moeten trots zijn op de democratie die leeft in het hart van deze Unie.

De Grondwet zal deze democratie nog aanzienlijk versterken door de medebeslissing uit te breiden, door het Parlement het recht te verlenen de voorzitter van de Commissie te verkiezen en door de parlementaire controle te verbeteren op de Commissie en het zogeheten comitologiestelsel voor afgeleid recht.

Ten vierde krijgen de burgers met de Grondwet meer rechten dankzij het Handvest van de grondrechten, dat integraal deel uitmaakt van de Grondwet. Uiteraard geldt dit alleen binnen de bevoegdhedensfeer van het Europees recht, maar die bevoegdhedensfeer is vrij aanzienlijk, en alle Europese wetgeving zal voortaan in overeenstemming moeten zijn met dit Handvest.

Dit alles heeft ons doen concluderen dat de Grondwet, en ik citeer uit het verslag van onze commissie, “een enorme verbetering” is. Het is een enorme verbetering van de bestaande Verdragen en de huidige grondwettelijke orde. Dit verdient onze steun. Deze verbetering is overigens in niet geringe mate te danken aan de bijdrage van het Europees Parlement aan de Conventie en aan de IGC. Wij mogen dan ook trots zijn op onze resultaten.

Dit is een compromis en geen utopisch verdrag. Eenieder van ons had het wellicht net iets anders geformuleerd, mochten we vrij spel gehad hebben om dit helemaal zelf te schrijven, maar als compromispakket is het een duidelijke verbetering. Ik heb er alle vertrouwen in dat het Parlement dit morgen met een overweldigende meerderheid zal ondersteunen. Dit Parlement is verkozen door burgers uit heel Europa en bevat partijen uit het hele politieke spectrum, zowel links als rechts, zowel regeringspartijen als oppositiepartijen, en daardoor zal het een sterk signaal afgeven indien het morgen met een overweldigende meerderheid zijn steun betuigt aan de Grondwet. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook zal gebeuren.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Méndez de Vigo (PPE-DE), rapporteur.(ES) Mijnheer de Voorzitter, tijdens de laatste plenaire vergadering van de vorige zittingsperiode gunde mijn fractie mij de eer het woord te voeren in een plechtigheid die wij hier in dit Parlement gehouden hebben ter ere van Monnet, Schuman en Spinelli. Ik heb mij toen de vraag gesteld wat de visionaire grondleggers van Europa van de huidige fase van de Europese integratie en de Europese Grondwet zouden denken.

Zoals ik toen ook al zei en hier vandaag herhaal, denk ik dat zij hun ogen niet zouden kunnen geloven, aangezien de Grondwet het verdeelde Europa van de broedertwisten ver achter zich laat en de vrede in ons continent bekrachtigt. Of om de mooie metafoor van de heer Geremek te gebruiken: met deze Grondwet worden de twee Europa’s aan elkaar genaaid.

Het Europa van de totalitaire regimes heeft plaats gemaakt voor een Europa dat - zoals in deze Grondwet is verankerd - zijn wortels heeft in democratische regeringsstelsels die de grondrechten eerbiedigen. Na het Europa van de rantsoenbonnen biedt deze Grondwet garanties voor een voorspoedig en welgesteld Europa. In plaats van een Europa dat als het ware van de aardbol was verdwenen, voorziet deze Grondwet in een solidair Europa, hetgeen duidelijk blijkt uit de enorme golf van solidariteit waarmee wij gereageerd hebben op die andere, vreselijke golf die het Aziatische continent heeft geteisterd. De Grondwet stelt nu reeds de nodige instrumenten ter beschikking - en zal dat ook in de toekomst blijven doen - om de rol van Europa in de wereld te versterken.

Mijns inziens zijn wij met deze Grondwet aangekomen op een punt waarvan geen terugkeer meer mogelijk is. Net zoals de Grondwet van mijn land nog niet zo lang geleden als Grondwet van de eendracht fungeerde en ons de weg naar de toekomst opende, zal deze Europese Grondwet ons, Europeanen, in de gelegenheid stellen om samen voortgang te maken met de totstandkoming van een gemeenschappelijk beschavingsproject.

De waarde van de Europese Grondwet zit hem in het feit dat alle dubbelzinnigheid overboord wordt gezet. In dit document wordt voor het eerst een definitie gegeven van de Europese Unie als Unie van staten en burgers. Dat leidt in het geheel niet tot een verzwakking van de staten, aangezien de bevoegdheden van de Unie afkomstig zijn van de staten. Ook aan de nationale grondwetten wordt geen afbreuk gedaan. Integendeel, de kracht van de Europese Grondwet heeft juist haar wortels in de kracht van de nationale grondwetten.

Met deze Grondwet bewijst Europa dat het veel meer is dan een markt. Europa is uiteraard een markt - overigens een belangrijk aspect van de integratie -, maar het is veel meer dan dat: het is een gemeenschappelijk beschavingsproject dat gegrondvest is op de religieuze, culturele en humanistische tradities van Europa, zoals in de eerste zin van de preambule wordt benadrukt. De Grondwet is gebaseerd op de waarden van vrijheid en menselijke waardigheid en op het Handvest van de grondrechten.

Anderzijds richt de Grondwet zich ook op een welbepaald economisch stelsel: een kapitalistisch systeem met een sociale dimensie. Als wij de geschiedenis van Europa er op naslaan, komen wij al snel tot de conclusie dat deze voor de hand liggende keuze vijftig jaar geleden verre van vanzelfsprekend was.

Daarom ben ik van oordeel, mijnheer de Voorzitter, dat vele van de vaandels die dit Parlement de laatste jaren heeft geplant thans net zo fier overeind staan als de vaandels daar achter in de zaal. Toen ik dertien jaar geleden lid werd van dit Parlement, was het nog een raadgevende vergadering. Nu niet meer. Toen ik tot dit Parlement toetrad, had iedereen de mond vol van het democratisch tekort van de Europese Unie. Ik denk dat deze term, nu wij over de Europese Grondwet beschikken, eens en voor altijd tot het verleden behoort. De Grondwet staat immers borg voor meer democratie, meer doeltreffendheid, meer duidelijkheid en meer transparantie, zoals mijn vriend Richard Corbett terecht heeft onderstreept.

Mijnheer de Voorzitter, dit document is het resultaat van jarenlange inspanningen van een grote groep mensen. Ik wil de namen van deze mensen hier vandaag in herinnering brengen: Emilio Colombo, Marcelino Oreja, Fernand Herman, Giorgio Napolitano, Olivier Duhamel, Antonio Seguro, Dimitris Tsatsos, Antoinette Spaak en zovele anderen die zich als leden van dit Parlement hebben ingezet voor hetgeen hier vandaag werkelijkheid wordt. Zij werden vaak versleten voor utopisten of dromers, maar vandaag gaan hun dromen, hun utopieën in vervulling. Wij mogen hier in dit Parlement dan ook bijzonder trots zijn op het werk dat wij hebben verricht.

Mijnheer de Voorzitter, acht jaar geleden verdedigde een toen nog jonge afgevaardigde hier in deze zaal het advies over het Verdrag van Amsterdam, dat volgens hem - zoals wij overigens al wisten - weliswaar niet perfect was, maar uiteindelijk slechts als een tussenstadium moest worden beschouwd. Net zoals hij toen deed, wil ik hier vandaag verwijzen naar Miguel de Cervantes, die aan het einde van zijn dagen, teleurgesteld in het leven, opmerkte dat een mens op bepaalde momenten moet kiezen om of weg of herberg te zijn. Wij kozen voor de weg en die weg heeft ons tot hier gebracht. Ik denk dat wij, Europeanen, de komende jaren in de comfortabele herberg van de Europese Grondwet over een doeltreffend instrument zullen beschikken om een Europa van vrede, vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit te waarborgen. Daarom zou ik het bijzonder op prijs stellen als dit Parlement morgen zijn goedkeuring zou hechten aan dit document, waarmee een nieuw tijdperk voor ons continent wordt ingeluid.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het woord is aan de heer Schmit, namens de Raad. Ik zou hem in het bijzonder willen bedanken voor zijn aanwezigheid, en ik zou onze deelneming willen betuigen aan hem en aan de bevolking van Luxemburg, die in nationale rouw zijn vanwege het overlijden van de groothertogin.

 
  
MPphoto
 
 

  Schmit, Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou u willen bedanken voor uw blijk van medeleven met het Luxemburgse volk op een moment van grote rouw. Ik ben u daar diep erkentelijk voor.

Voor mij is dit de eerste keer dat ik de eer heb tegenover het Parlement te staan en het is mij dan ook een grote eer en een groot genoegen namens de Raad het woord tot u te kunnen richten over een zo belangrijk onderwerp als het ontwerp voor een Europese Grondwet. Met sommigen van u heb ik mogen samenwerken in de Conventie en ik denk te kunnen stellen dat het werk dat in de Conventie is gedaan voortreffelijk en van historisch belang is, en dat het het belang onderstreept van het proces dat wij op dit moment doormaken. Wat dat aangaat zou ik de rapporteurs willen feliciteren met het uitmuntende werk dat zij geleverd hebben. Het signaal dat u allen morgen wilt afgeven wanneer het Parlement met een overweldigende meerderheid voorstemt is ook gericht aan de burgers, want deze Grondwet is in de eerste plaats een grondwet voor de burgers. Zij trekken er tenslotte ook het meeste profijt van.

Er is gezegd dat deze Grondwet onze Unie democratischer maakt: zij versterkt de rechten van de burgers, met name via het Handvest van de grondrechten; zij verleent de Europese burgers nieuwe rechten, met name door hun de mogelijkheid te geven tot het nemen van initiatieven ten overstaan van de Europese instellingen en in het bijzonder de Commissie. Dit verdrag bevestigt dat wij niet langer een economische Unie zijn en dat we meer zijn dan een politieke Unie in wording. We zijn eerst en vooral een Unie die is gegrondvest op gemeenschappelijke waarden. In dat opzicht is de Grondwet een essentiële stap in het integratieproces.

Na het Europees Parlement zijn de burgers aan de beurt om zich uit te spreken, hetzij direct door middel van een referendum, in landen waar referenda zullen worden gehouden, hetzij indirect door middel van parlementaire ratificatie. De Raad heeft zich ertoe verplicht al het nodige in het werk te stellen om te zorgen dat deze Grondwet in alle lidstaten wordt aangenomen. Het is nu aan iedere lidstaat, iedere regering en ieder parlement voor zich om deze kaap te ronden opdat de Grondwet van kracht wordt, en – wil ik daaraan toevoegen – opdat dat ook op de geplande datum gebeurt. Wij delen met het Europees Parlement, de regeringen, maar ook de nationale parlementen een grote verantwoordelijkheid daartoe. Die uitdaging moeten we gezamenlijk overwinnen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Wallström, vice-voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zonder het Europees Parlement zou de Grondwet die we vandaag bespreken niet eens mogelijk zijn geweest. Dit Parlement heeft een cruciale rol gespeeld door de fundamenten van onze gemeenschappelijke onderneming te verstevigen, niet in het minst dankzij de uitgebreide bijdragen van de leden van dit Parlement tijdens de Europese Conventie. Zonder deze Europese Conventie zou het al evenmin mogelijk geweest zijn. Deze bood immers een dynamisch, open en innoverend onderhandelingsmiddel.

Vandaag wordt de inzet van het Europees Parlement in dit nooit eerder geziene proces bekroond met een uitstekend en goed geschreven verslag. Dit zet op een duidelijke wijze de voordelen van de Grondwet op een rijtje en legt uit waarom ratificatie noodzakelijk is. Ik zou dit Parlement, en met name de Commissie constitutionele zaken en de beide rapporteurs Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo, dan ook van harte willen gelukwensen. De Commissie schaart zich volledig achter uw resolutie. Wij zijn ervan overtuigd dat de Unie dankzij de Grondwet een belangrijke stap voorwaarts kan zetten. Om het eenvoudig uit te drukken: de bevoegdheden, rechten en plichten van de Unie worden voor het eerst in één enkele Grondwet vastgelegd. De grondwet consolideert en vereenvoudigt een halve eeuw van verdragswijzigingen, waardoor we van twaalf basisverdragen kunnen overstappen naar één enkele tekst. Dit maakt de Unie transparanter en gemakkelijker te begrijpen.

De Grondwet geeft de institutionele structuur een moderner tintje. Hij verleent het Europees Parlement meer bevoegdheden en zorgt ervoor dat de burgers actief kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces via een verzoekschrift met één miljoen handtekeningen. We krijgen dus meer democratie.

In 54 beknopte artikelen omschrijft de Grondwet de grondrechten, die wij onze burgers zullen waarborgen. Voor het eerst treedt de Unie toe tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waardoor onze burgers meer rechten zullen genieten. Deze drie eenvoudige begrippen – meer rechten, meer democratie en meer openheid – tonen aan waarom deze Grondwet geratificeerd moet worden. Voor bepaalde beleidsterreinen hadden we best wat ambitieuzer willen zijn, maar het uiteindelijke resultaat is het best mogelijke compromis in de huidige politieke situatie.

Ik begrijp ook wel dat sommigen bevreesd zijn en kritiek hebben op deze Grondwet. Dit is geen perfecte tekst en daarom mogen wij er niet voor terugschrikken om met deze zorgen rekening te houden. De meest recente enquête van onze Eurobarometer toont aan dat 68 procent van onze burgers het idee en het beginsel van een Europese Grondwet genegen zijn. Uit andere opiniepeilingen blijkt echter dat velen vinden dat ze onvoldoende op de hoogte zijn van de inhoud van de Grondwet. Uw verslag is een uitstekende aanzet om een aantal misvattingen en horrorverhalen over de Grondwet uit de wereld te helpen. Het bevat een hele waaier aan uitstekende argumenten om de Eurodeskundigen ja te laten stemmen, maar dit zijn niet altijd de argumenten die ook een alleenstaande moeder in Gdansk of een Spaanse scheepsarbeider kunnen overtuigen om ja te stemmen. De ratificering van de Grondwet biedt ons de gelegenheid om te bespreken welk Europa we precies willen. Dit is volgens mij een uitstekende gelegenheid om onszelf te herinneren aan wat Europa allemaal heeft bereikt en waar Europa voor staat, zoals anderen het al zo elegant hebben uitgedrukt.

In het midden van de jaren tachtig leek de totstandbrenging van een echte interne markt nog een brug te ver en toch is ze er gekomen. Dit heeft een economische dynamiek op gang gebracht, waarvan we nog steeds de vruchten plukken. Om maar een voorbeeldje te noemen: het feit dat wij niet onderworpen zijn aan douanecontrole aan de grenzen, heeft de kosten en de leveringstermijnen aanzienlijk beperkt. Zo hebben we er in één klap voor gezorgd dat 60 miljoen BTW-formulieren per jaar overbodig werden. De huidige generatie jongeren beschouwt het idee van een zone met vrij verkeer als een recht, net zoals zij verwachten dat de Unie zorgt voor een schoon milieu en grensoverschrijdende samenwerking inzake volksgezondheid. In twaalf landen van de EU hebben we tegenwoordig ook een stukje Europa in onze zakken zitten, nu de euro in heel Europa is ingeburgerd en nieuwe lidstaten in de rij staan om de munt in te voeren. Eerst met de toetreding van Griekenland, Spanje en Portugal en nu met de komst van tien nieuwe lidstaten, hebben wij tot slot ook een steentje bijgedragen om democratie en de rechtsstaat te waarborgen en te consolideren in het hele continent.

Laten wij nu eens kijken naar de ratificatie van de Grondwet. Wij respecteren weliswaar de verschillende constitutionele rollen die we spelen met betrekking tot de nationale ratificatieprocessen, maar wij kunnen niet aanvaarden dat het debat zou ontsporen door allerlei mythes of misvattingen over de inhoud van de Grondwet. Wij hebben allemaal de plicht heldere en betrouwbare informatie te verstrekken over de inhoud en de eventuele voordelen van de Grondwet. Hiervoor moeten we de resultaten van de Grondwet vergelijken met de huidige situatie. Litouwen en Hongarije hebben de Grondwet reeds geratificeerd. Ik zou met name eer willen betuigen aan Litouwen en aan de voorzitter van het Litouwse parlement, die hier vandaag aanwezig is.

(Applaus)

Vanaf nu moeten wij aantonen hoe de Grondwet concreet het dagelijkse leven kan beïnvloeden van de mensen die wij vertegenwoordigen. Aan goede voorbeelden hiervan is er inderdaad geen gebrek. De integratie van het Handvest van de grondrechten is, zoals ik eerder al zei, niet zomaar een symbolische vernieuwing. Voortaan zullen de burgers beschikken over een lijst van rechten en principes, die de overheid zowel op Europees als op nationaal niveau zal moeten naleven en ze zullen dit desnoods via de rechtbank kunnen afdwingen.

De mogelijkheid om concreet deel te nemen aan de werking van de Unie zal voortaan veel meer behelzen dan de verkiezing van de leden van het Europees Parlement. Door het burgerinitiatief worden de Europese burgers voor het eerst hoofdrolspelers in het wetgevingsproces. Door de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te moderniseren, zal de Unie beter kunnen inspelen op de steeds luidere vraag om meer doeltreffende Europese actie met betrekking tot grenscontroles, asiel en immigratie. Dit geldt ook voor de justitiële en politiesamenwerking. De Grondwet vormt de basis voor één ruimte van vrijheden en waarborgen.

De nieuwe bepalingen inzake volksgezondheid zullen leiden tot strengere kwaliteitsnormen met het oog op de veiligheid. De Unie zal doeltreffender kunnen optreden om grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid, zoals vogelpest en BSE, te voorkomen of te bestrijden.

Vandaag kunnen we onmogelijk voorbijgaan aan de tragische gebeurtenissen in Zuidoost-Azië. Nu al speelt de Unie een cruciale rol door het verlenen van humanitaire hulp en doordat ze bijdraagt tot de politieke, economische en sociale wederopbouw van de regio. En in de toekomst zullen wij onze internationale acties nog doeltreffender kunnen maken, aangezien de nieuwe bepalingen inzake civiele bescherming de Unie de taak toevertrouwen om de samenhang te bevorderen in internationale civiele beschermingsoperaties.

Uiteraard hebben wij al een aantal initiatieven ontplooid om het publiek in te lichten over de inhoud van de Grondwet. Zo heeft de Commissie schriftelijk en audiovisueel materiaal samengesteld en een website gecreëerd. Daarnaast promoot en financiert ze andere informatiebronnen en sponsort ze seminars en andere publieke initiatieven. De Europese Raad ondersteunt onze inspanningen en heeft de lidstaten opgeroepen om in het kader van de ratificatie van de Grondwet meer en beter te communiceren over Europese aangelegenheden.

Nu moeten we een versnelling hoger schakelen. Ik grijp deze gelegenheid aan om u te verzoeken de mogelijkheid in overweging te nemen eventueel gezamenlijke communicatie-initiatieven te ontplooien om zo de impact van onze initiatieven te maximaliseren. Ik denk daarbij met name aan de mogelijkheid om tijdens een “Europese week”, rond 9 mei 2005, zowel op Europees als op nationaal niveau media-evenementen te organiseren. Ondertussen blijft de Commissie natuurlijk niet stilzitten en blijft zij andere ideeën uitwerken, die de lidstaten kunnen helpen bij het bedenken en uitvoeren van hun nationale communicatiestrategieën. Bovendien kan ik u verzekeren dat ook de commissarissen zelf zich niet onbetuigd zullen laten in het debat over de Grondwet en de toekomst van Europa.

De hoofdbekommernis van de lidstaten en de Europese instellingen is de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag veilig te stellen. Hoewel wij geenszins de toepassing van de Grondwet willen overhaasten, moeten wij toch ook een inspanning leveren om ervoor te zorgen dat de Grondwet vlot in werking kan treden, zodra we de ratificatieprocedures met succes zullen hebben afgerond. Daarom moeten wij nu reeds de discussie aanknopen om de tenuitvoerlegging van de huidige bepalingen voor te bereiden.

De Commissie was vanaf het begin betrokken bij dit proces. Wij zijn trots op de tekst van de Grondwet en we zullen ons best doen om ervoor te zorgen dat het geen dode letter blijft. Ik blijf me tevens inzetten voor een dialoog met het Europees Parlement. Vandaag is niet het eindpunt van onze werkzaamheden. Integendeel, dit is nog maar het begin. Ik zou deze kwesties graag meer in detail met u bespreken in de Commissie constitutionele zaken en samen met u in verschillende fora onze zaak bepleiten.

Bij wijze van conclusie herhaal ik nog even mijn drie eenvoudige begrippen: meer rechten, meer democratie en meer openheid. Dit jaar vieren we de vijftiende verjaardag van de wedergeboorte van de democratie in Oost-Europa. Los van alle overige bepalingen van de Grondwet tonen deze drie begrippen op zich haarscherp aan waarom nieuwe landen zijn toegetreden tot de Europese Unie en waarom de Commissie deze Grondwet zal verdedigen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Poettering (PPE-DE), namens de fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mevrouw de commissaris, geachte collega’s, wij hebben een lange weg afgelegd. Degenen die de beraadslagingen in het vorige Parlement hebben meegemaakt, zullen nog wel eens aan het debat terugdenken dat wij hier over het Verdrag van Nice hebben gevoerd. Velen van ons waren toentertijd niet tevreden en wij hebben gezegd dat ons definitieve standpunt over dat Verdrag afhankelijk zou zijn van de nieuwe hervormingsmethoden die er in de toekomst gehanteerd zouden worden en van de inhoud van de bijbehorende maatregelen.

Vandaag ligt het resultaat op tafel: het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor de Europese Unie. Toen wij in december 2000 over Nice debatteerden, waren de Midden-Europese landen Estland, Letland en Litouwen, Polen, Tsjecho-Slowakije (tegenwoordig de Tsjechische Republiek), Slowakije, Hongarije, Slovenië en ook Malta en Cyprus daar nog niet bij. Het is dan ook uitermate verheugend dat onze collega’s uit die landen, met name uit de voormalige communistische landen van Europa, vandaag - de dag dat wij over de Grondwet discussiëren - wel aanwezig zijn. Ik beschouw dat als een geweldig symbool voor onze gemeenschappelijke toekomst op het Europese continent.

Ik wil onze collega’s Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo van harte bedanken voor het uitstekende werk dat zij samen met de Commissie constitutionele zaken hebben verricht. Mijn dank strekt zich ook uit tot iedereen die aan dit resultaat heeft meegewerkt. Ik wil vandaag ook de voorzitter van de Conventie, Valéry Giscard d’Estaing, voor zijn inspanningen bedanken. Die inspanningen zijn zo nu en dan aan kritiek onderhevig geweest, maar als hij niet op deze manier te werk was gegaan, zouden wij nu waarschijnlijk geen Grondwet hebben gehad. Daarom moeten wij Valéry Giscard d’Estaing vandaag van harte bedanken.

(Applaus)

Onze Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten bestaat uit 128 PPE-afgevaardigen en 40 DE-afgevaardigen. Namens het PPE-gedeelte van onze Fractie kan ik u de verzekering geven dat wij zonder voorbehoud “Ja” tegen deze Grondwet zullen zeggen. Het ED-gedeelte van onze Fractie heeft uiteraard het recht om zijn eigen standpunt hieromtrent te bepalen.

Bij een Grondwet horen ook waarden. Naast de procedurele kant zijn onze gemeenschappelijke waarden van doorslaggevend belang. Als wij ons namelijk niet van die waarden bewust zijn, ontbreekt de basis voor ons politieke handelen. Wij zijn verheugd dat er met veel van onze waarden - die wij ook als christelijke waarden beschouwen - rekening is gehouden: de menselijke waardigheid, de waardigheid van oudere mensen en ook die van kinderen. Ik vind het bijzonder prettig dat ook de kinderen in de Grondwet worden genoemd, omdat dit continent zonder kinderen geen toekomst heeft. Het is ook een goede zaak dat wij onze waarden - zoals het verbod op klonen - in de Grondwet vastgelegd hebben en dat de beginselen van de rechtsstaat, de democratie, de subsidiariteit en solidariteit ook in de Grondwet opgenomen zijn. Dat zijn allemaal redenen waarom wij “Ja” tegen deze Grondwet zeggen.

Ik wil vandaag echter ook niet verhullen dat velen van ons graag gezien zouden hebben dat er een verwijzing naar God in de Grondwet opgenomen zou zijn, omdat daarmee wordt aangegeven dat de mens zijn beperkingen kent. Wij zouden ook graag een verwijzing naar het christelijk-joodse erfgoed gezien hebben. Juist in een tijdperk waarin een culturele dialoog met de wereld noodzakelijk is, met name ook met de islamitische wereld, is het naar mijn idee van belang om te beseffen waar onze eigen wortels liggen. Daarom zou de culturele en religieuze ontwikkeling eigenlijk ook in de Grondwet genoemd moeten worden. Hoewel dat niet is gebeurd en elke Grondwet uiteraard een compromis is, zeggen wij “Ja” tegen deze Grondwet omdat hierin onze waarden tot uitdrukking worden gebracht.

In die Grondwet dient natuurlijk ook de constitutionele opbouw van Europa beschreven te worden. Ik vind het in dat verband zeer positief dat er naar de nationale identiteit wordt verwezen. Europa is geen smeltkroes! Europa moet geen superstaat worden, want de rijkdom van Europa is immers juist in zijn verscheidenheid gelegen. Dat begint al in onze steden en gemeenten, waar de mensen zich thuis voelen en dat is ook in onze regio’s terug te vinden. Onze lidstaten beschikken over een eigen identiteit. Het gaat hier om een Grondwettelijk Verdrag waarin ook tot uiting moet komen dat de lidstaten de grondleggers van de Grondwet zijn. Wij kunnen alleen maar aanspraak op het Europese burgerschap maken omdat wij burgers van een bepaalde lidstaat zijn. Het feit dat het lokaal zelfbestuur uitdrukkelijk wordt genoemd, is een weerspiegeling van die subsidiaire opbouw van Europa. Ik vind dat bijzonder positief.

De eerste ereburger van Europa, Jean Monnet, heeft ooit gezegd: Zonder mensen zijn er geen oplossingen mogelijk, zonder instellingen zijn er geen duurzame oplossingen mogelijk. Die opmerking van Jean Monnet is ook vandaag de dag nog van kracht. Als wij niet over waarden beschikken die het fundament van alles vormen, en als deze uiteindelijk niet ook in de instellingen worden geïntegreerd, dan kunnen deze waarden nooit tot hun recht komen. Daarom is het goed om de weg van Jean Monnet te volgen en dat is de weg van het gemeenschappelijke Europa. Beste vrienden, mijn excuses dat ik nu terug ga vallen op een stokpaardje van mijn partij, maar op de een of andere manier zijn wij - nu vandaag de Grondwet aan de orde is - allemaal door eensgezindheid verbonden zonder dat daarbij de onderlinge verschillen terzijde worden geschoven: Het uitgangspunt voor het vormgeven van de Europese Unie mag niet op intergouvernementalisme of op samenwerking tussen regeringen zijn gebaseerd. De Europese toekomst dient veel meer op de communautaire methode, op het gemeenschappelijk handelen van de Europese instellingen te worden gegrondvest.

Dat betekent voor ons dat wij een sterk Europees Parlement nodig hebben dat symbool staat voor de democratie en dat op alle terreinen van de Europese wetgeving een gelijkwaardige partner is. Wij hebben ook een sterke Commissie nodig die haar legitimiteit ontleent aan het feit dat zij door het Europees Parlement is gekozen, en daarmee dus ook op basis van de Europese verkiezingen. Tot slot hebben wij ook een Raad van ministers nodig die op transparante wijze functioneert.

Sta mij toe om hier tot slot nog het volgende aan toe te voegen: Veel dingen in de Grondwet zijn programmatechnisch van aard en moeten nog in de praktijk worden omgezet. Daartoe behoort ook artikel 750 over goed nabuurschap, waarin wordt geregeld hoe wij in goed nabuurschap moeten samenleven met de volkeren in Europa die Europese ambities hebben; ik denk daarbij juist op dit moment met name aan Oekraïne. Tot dat goede nabuurschap behoort ook het buitenlands beleid. Wij kunnen het ons in de toekomst niet veroorloven om met twee of drie stemmen te spreken. Vanaf nu moeten wij gezamenlijk naar buiten toe treden. Daarom moeten ook niet de afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie een rol in de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad willen spelen. Die rol is voor de Europese Unie als geheel weggelegd, dat wil zeggen als de Unie inderdaad een hoofdrol in de wereld wil spelen bij het beschermen van de mensenrechten en de democratie. De Europese Unie als zodanig dient dan ook in de Verenigde Naties vertegenwoordigd te zijn.

Wij zullen in de toekomst nog veel taken moeten volbrengen. Namens onze fractie spreek ik de wens uit dat deze Grondwet op brede steun mag rekenen, niet alleen hier in het Europees Parlement, maar in alle lidstaten. Deze Grondwet is namelijk de weg die ons door de 21e eeuw zal voeren: naar een Europa van vrijheid, democratie en vrede!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Schulz (PSE), namens de fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, op 27 januari is het precies zestig jaar geleden dat het concentratiekamp Auschwitz werd bevrijd. De oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal enkele jaren later was een rechtstreeks gevolg van de gebeurtenissen in de tweede wereldoorlog. De vaders en moeders van de Europese samenwerking waren zich ervan bewust dat de ultranationalistische, fascistische en bolsjewistische tendensen op ons continent die hen uiteendreven, altijd tot onderdrukking, terreur en tot het verlies van waardigheid van individuele mensen leiden. Zij beseften ook dat een supranationaal optreden, een integratie op supranationaal Europees niveau, voor vrede, waardigheid en democratie zou kunnen zorgen. Toentertijd was er overigens via de EGKS ook sprake van toezicht op de bedrijven die wapens produceerden.

Het verhaal vanaf de oprichting van de EGKS via de Europese Economische Gemeenschap (de volgende stap op weg naar een Europese Gemeenschap) tot aan onze huidige Unie is een succesverhaal dat in de wereld zijn gelijke niet kent. Het ging vanaf 1945 namelijk niet alleen om een nieuw begin, dat wil zeggen om de wederopbouw van ons continent na die destructieve oorlog. Neen, in de volgende fasen moesten landen worden geïntegreerd die in het tijdperk na de oorlog ook nog hun eigen interne politieke problemen moesten oplossen. De volgende integratiefase had namelijk betrekking op Griekenland, Portugal en Spanje. De overwinning op de fascistische dictaturen aldaar en het stabiliseren van de democratie door het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap in de late jaren zeventig en in de jaren tachtig mag dan ook een groot succes worden genoemd.

De integratie in de jaren negentig van de landen die onlangs zijn toegetreden was in beginsel een overwinning op de communistische onderdrukking in een bepaald deel van Europa. De Europese Unie is een Unie die erin is geslaagd om door een democratische integratie zowel het fascistische als het communistische erfgoed in Europa te overwinnen op basis van ons Handvest van de grondrechten en de waarden die daarin zijn vastgelegd.

Met name de gebeurtenissen van de afgelopen dagen - de hulpeloosheid van de mens tegenover natuurkrachten waarvoor ook geavanceerde technieken geen oplossing bieden - tonen aan dat het absoluut noodzakelijk is om nationale grenzen te overwinnen en supranationaal te handelen. In een wereldomvattend dorp is de Europese Unie het moderne antwoord van Europa op de uitdagingen van de 21e eeuw. Het kader daarvoor wordt gevormd door de Grondwet waarover wij vandaag debatteren.

Onze fractie zal het verslag-Corbett/Méndez de Vigo steunen. Dat gebeurt niet alleen uit diepe overtuiging, maar ook vanuit de overtuiging dat de waarden die in deze Grondwet worden beschreven, maatschappelijke waarden zijn. Het aardige daaraan is dat een christen deze waarden als christelijke waarden kan opvatten. Maar ook de joden kunnen deze waarden als hun eigen waarden beschouwen en dat geldt ook voor moslims. Zelfs als men niet gelovig is, kunnen deze waarden toch als eigen waarden worden opgevat. Deze waarden zijn universeel en ondeelbaar en gelden dan ook voor iedereen.

(Applaus)

Daardoor is het voor ons ook eenvoudig om gemeenschappelijk onze steun aan deze Grondwet te geven, ondanks de meningsverschillen die er nog bestaan. Als wij dat inderdaad doen, vormt die Grondwet onze gemeenschappelijke basis voor een democratische en waardige toekomst waarin wij onze maatschappelijke verantwoording nemen in een sociale samenleving met economische welvaart. In de op kennis gebaseerde maatschappij van de toekomst dient de Unie echter tegelijkertijd haar sociale taak uit te voeren, gericht op het waarborgen van de bescherming van de individuele burgers tegen de gevaren die hen in deze verscheurde wereld bedreigen. Zo is het ook vastgelegd in de Grondwet.

Op basis van deze Grondwet moeten wij daarin kunnen slagen, en het grootste gedeelte van dit Parlement is het erover eens dat wij ons sterk moeten maken dat dit doel ook bereikt wordt. Daarvoor willen en moeten wij strijd leveren. Er ontbreekt echter nog één ding en dat wil ik heel duidelijk namens onze fractie naar voren brengen: De dames en heren die tijdens de plechtige ceremonie in Rome - waar ook alle fractievoorzitters bij aanwezig mochten zijn - hun handtekening onder deze Grondwet hebben gezet (de Europese staatshoofden en regeringsleiders en de ministers van Buitenlandse Zaken) dienen ten overstaan van hun volkeren eenzelfde positieve houding aan te nemen door te zeggen: Dit is onze Grondwet en hier staan wij ook achter! Dit is geen taak die uitsluitend aan enkele instellingen zoals het Europees Parlement of de Commissie voorbehouden kan zijn. Neen, de Europese staatsmannen en staatsvrouwen moeten ook van hun kant zeggen: Die Grondwet is ons werk! Dit is niet alleen het werk van het Europees Parlement en van de Conventie. Deels wel natuurlijk, maar niet alleen. Het is het werk van iedereen die verantwoordelijkheid neemt voor de toekomst van Europa. Die staatsmannen en staatsvrouwen dienen dat ook openlijk naar de Europese volkeren uit te dragen. Als dat gebeurt, zal deze Grondwet met de steun van het PPE-gedeelte - en waarschijnlijk zelfs ook met de steun van het DE-gedeelte - van de PPE-DE-Fractie op een meerderheid kunnen rekenen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Duff (ALDE), namens de fractie. (EN) – Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Poettering herinnert ons er terecht aan dat de resoluties, die dit Parlement heeft aangenomen in antwoord op eerdere hervormingen van de Verdragen, steeds doorspekt waren met spijt, kritiek en allerlei dingen die wij betreurden, en dat ze steeds aandrongen op meer hervormingen. Dat hoeft nu niet, omdat wij ditmaal zelf de hervormingen voor een groot stuk mee hebben uitgewerkt, zowel in de Conventie als in de IGC.

Dit verslag van de heren Corbett en Méndez de Vigo slaat de spijker op de kop en het doet mij dan ook genoegen te kunnen aankondigen dat alle leden van mijn fractie die vandaag het woord zullen voeren, voor deze resolutie zullen pleiten. Daarna trekken wij erop uit om campagne te voeren voor de inwerkingtreding in de lidstaten waar referenda worden gehouden, waaronder Frankrijk – om bepaalde linkse groepjes weerwerk te bieden – en Groot-Brittannië, waar we het zullen moeten opnemen tegen rechts.

Het belangrijkste argument ten gunste van deze enorme hervorming is dat ze de Europese Unie versterkt. Het bevordert onze slagkracht om zowel binnen onze lidstaten als daarbuiten op te treden. Zo zijn we beter voorbereid om in wereldzaken ons mannetje te kunnen staan en kan Europa zijn politieke antwoord op de globalisering vormgeven.

De Grondwet wijzigt de Europese Unie ingrijpend. Hij zorgt voor een goed evenwicht tussen de lidstaten – de oude en de nieuwe, maar ook de grote en de kleintjes – tussen de burgers en de overheid en, zoals mijnheer Giscard d’Estaing heeft gezegd, tussen droom en werkelijkheid. Daardoor is een nieuwe, ruime consensus ontstaan ten gunste van het project voor Europese integratie.

Een korte opmerking aan het adres van diegenen die, net als de Britse Conservatieven, steeds muggenziften over bijkomstigheden: als je voor Europa bent, moet je ook voor de Grondwet zijn. Je kan nu eenmaal geen Europa opbouwen zonder duidelijke, liberale en sociale waarden, strikte regels en een solide parlementaire democratie. Europa kan niet functioneren zonder een sterke overheid in Brussel. Zonder de Grondwet zal het systeem niet naar behoren werken en zal het beleid uit Brussel en Straatsburg snel aan kwaliteit inboeten. Verdere uitbreiding zal uitgesloten zijn en ik kan me niet indenken dat dit nu is waar de Britse Conservatieve Partij echt in gelooft. Maar Europa kan evenmin functioneren zonder sterke leiding. Dit Parlement moet leren een deel van de strategische ruimte in te vullen, die dankzij de hervormingen binnen handbereik begint te komen.

Wij krijgen een heleboel nieuwe bevoegdheden, waaronder het belangrijke recht een hervorming voor te stellen – ook een toekomstige hervorming van de Grondwet zelf. De Commissie moet snel voor zichzelf opkomen, nu de nieuwe regelingen voor de minister van Buitenlandse Zaken en de Dienst buitenlands beleid, het gedeelde voorzitterschap en vooral de zogeheten permanente Voorzitter van de Europese Raad stilaan vastere vorm krijgen. De staatshoofden en regeringsleiders moeten hun campagnes coördineren. Ik heb met genoegen geluisterd naar wat de heer Schmit daarover gezegd heeft. Zij moeten aanvaarden dat zij individueel en collectief de verantwoordelijkheid dragen om de campagnes voor de referenda te winnen door duidelijk aan de burgers te tonen waarom deze hervormingen in hun voordeel zijn en waarom dit werkelijk een Grondwet voor Europa is.

 
  
MPphoto
 
 

  Frassoni (Verts/ALE), namens de fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de meerderheid van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is voor de ratificatie van het Verdrag tot instelling van een Grondwet voor Europa. Zij is namelijk van mening dat dit een belangrijke stap is op de weg naar de politieke integratie van ons vasteland, en dat er ondanks alle tekortkomingen binnen de huidige politieke en institutionele context geen alternatief is voor deze stap.

Met de voorgestelde Grondwet wordt een Unie opgericht die een op grondrechten gevestigde gemeenschap is. Daarmee worden tevens de Europese beleidsvormen op een gemeenschappelijke leest van waarden geschoeid, duidelijke en bindende doelstellingen gedefinieerd, de inspanningen voor duurzaamheid op zowel economisch, sociaal als milieuvlak bekrachtigd, de sociale rechten opgenomen onder de klassieke mensenrechten, de maatregelen van extern beleid gekoppeld aan de eerbiediging van het internationaal recht, de procedures vereenvoudigd en de bevoegdheden verduidelijkt. Verder wordt het toepassingsgebied van de communautaire besluitvorming uitgebreid, gezorgd voor meer transparantie en een grotere democratische legitimering van de Unie en tot slot de betrokkenheid van de burgers vergroot.

Deze tekst is behept met lacunes en risico’s en deze zijn qua aantal niet gering. Het is begrijpelijk dat veel burgers, verenigingen en bewegingen die ons politiek na staan, zich steeds meer afkeren van het Europees project. Zij zien dat de Unie nog steeds niet in staat is een antwoord te geven op hun zorgen en als een echte politieke entiteit op te treden in het belang van een betere en minder onrechtvaardige wereld. Het is volgens ons niet opportuun deze realiteit te negeren, zoals de collega’s doen in hun verslag.

De resolutie van het Parlement is bijna een oefening in propaganda geworden. Men doet alsof deze resolutie het ideale resultaat is van een prachtig, harmonieus stuk werk, dat niet beter had kunnen zijn. Men zegt zelfs dat de Intergouvernementele Conferentie de tekst van de Conventie onveranderd heeft gelaten, alhoewel men heel goed weet dat dit niet waar is en dat alle door de Intergouvernementele Conferentie aangebrachte veranderingen de tekst hebben verslechterd. Denkt u maar eens aan de wetgevende Raad en de ruzie over de begroting. Deze resolutie zal geen enkele euroscepticus kunnen overtuigen en zal ons evenmin kunnen helpen om de mensen achter ons te krijgen die niet bang zijn voor een - overigens onbestaande - Europese superstaat maar wel weten dat de eenheid en de samenhang van de Unie nog veel te wensen overlaten.

Volgens ons, groenen, mag men niet denken dat het integratieproces van Europa wordt afgesloten met de aanneming van de Grondwet, onder meer omdat landen en volkeren van buiten de EU op het punt staan het toetredingsproces tot de Unie te voltooien of te beginnen. In tegenstelling tot de rapporteurs zijn wij van mening dat het institutioneel bestel van de Unie nog te warrig en ingewikkeld is, en het zonder nieuwe hervormingen niet lang zal uithouden. Daarom zijn wij van mening dat de ratificatie van deze tekst een voorwaarde is voor elke ontwikkeling en elke verbetering van de toekomstige Europese Unie.

Het is een gevaarlijke illusie te denken dat een verwerping van deze tekst de weg zal openen tot een andere grondwet, tot een betere of misschien zelfs optimale grondwet. Verwerping zou betekenen dat de bepalingen van het Verdrag van Nice van toepassing blijven, en die zijn veel minder geavanceerd, zowel qua waarde van doelstellingen als qua institutionele structuur. Een eventuele verwerping van het Verdrag zou de eurosceptici een ideale kans geven om aan te tonen dat de burgers niet méér Europa willen, alhoewel wij heel goed weten dat dit niet klopt. Ook zou verwerping veel regeringen ervan overtuigen dat de timide en onvolledige poging die met de Conventie werd ondernomen om de antidemocratische en inefficiënte methode van de diplomatieke conferenties en het vetorecht te overbruggen, geen zoden aan de dijk zet.

Daarom hebben wij een tweeledig doel. Wij willen de Grondwet goedkeuren om snel de fundamenten te kunnen leggen voor de daaropvolgende stappen. Daarbij moeten wij proberen een sterke en stabiele alliantie te smeden met de politieke, sociale en economische krachten en de krachten uit het maatschappelijk middenveld die met ons van mening zijn dat wij voor onze doelstellingen inzake sociale rechtvaardigheid, ecologisch duurzame ontwikkeling en vrede niet alleen opnieuw de nationale verkiezingen moeten winnen maar ook de Europese democratie moeten versterken en aanvullen. Daartoe moeten wij het initiatief hernemen en op dit punt is het, mijnheer de Voorzitter, mijns inziens mogelijk om een nieuw verenigd front te creëren van degenen die nu weliswaar absoluut overtuigd zijn van de noodzaak van een Europese democratie maar verdeeld zijn in hun oordeel over deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Wurtz (GUE/NGL), namens de fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het verslag-Corbett en -Méndez de Vigo is bijna uitsluitend toegespitst op een aantal bepalingen die nieuw zijn ten opzichte van de huidige verdragen, zoals dat het roulerend voorzitterschap plaats maakt voor een vaster voorzitterschap van twee en een half jaar, dat de functie van minister van Buitenlandse Zaken wordt gecreëerd zonder dat dit evenwel communautarisering van het GBVB betekent, dat het Parlement meer bevoegdheden krijgt, dat nationale parlementen het recht krijgen de Commissie te interpelleren wanneer zij vinden dat zij haar boekje te buiten is gegaan, of dat het mogelijk wordt met een miljoen burgers aan de Commissie voor te stellen een wetsontwerp over een zeker onderwerp te presenteren.

Welnu, zou de ter ratificering aan de burgers of de parlementen voorgelegde tekst ook daadwerkelijk slechts dat soort artikelen bevatten, dan zou een groot deel van de leden van mijn fractie – niet allemaal maar wel een groot aantal waaronder ikzelf – zich niet verzetten tegen dit ontwerp voor een Grondwettelijk Verdrag. Want wij zijn voor Europa, en alles dat bijdraagt tot democratisering en een goed functioneren van Europa verdient in onze ogen welwillend in overweging te worden genomen. Wij moeten niet op één lijn worden gesteld met de UKIP. Onzes inziens is er een grote behoefte aan Europa in deze geglobaliseerde wereld; de vraag is echter aan welke beleidsrichtingen en aan welke Europese structuren wij behoefte hebben.

Het eerste waar we naar onze mening behoefte aan hebben zijn beleidsrichtingen en structuren waarmee we op communautaire schaal de financiële markten in de hand kunnen houden, zodat we niet langer de speelbal ervan zijn. Dat is mogelijk zodra we het eens zouden worden over het gebruik van krachtige hefbomen zoals de Centrale Bank of belastingheffing over het kapitaal van de zwaargewichten in de publieke sector; de uitvaardiging van regels bedoeld om ondernemingen rekenschap te laten afleggen op het vlak van sociale zaken, milieu, democratie en ethiek; de inzet van aldus vrijgemaakte kredieten voor de grote politieke prioriteiten die naar voren komen uit het openbaar debat, die democratisch zijn vastgesteld en die periodiek worden geëvalueerd. Wat dat soort zaken betreft is Europa het geëigende niveau om uitdagingen aan te gaan waar een land alleen dezer dagen, als gevolg van de mondialisering, veel moeite mee zou hebben.

Om diezelfde reden hebben we ook behoefte aan beleidsrichtingen en structuren voor het keren van de ontwikkeling dat de belangrijkste besluitvorming op steeds grotere afstand plaatsvindt, voor het heroveren van de soevereiniteit van het volk en de macht om politieke keuzen te maken in plaats van het hoofd te buigen voor de wetten van de markt, ook al kan dat voedsel geven aan het fatalisme, doodsvijand van de democratie. Ook voor het bereiken van dergelijke doelstellingen is Europa het geëigende niveau. Het is het beste om op Europese schaal de rechten op informatie en interventie van werkgevers, burgers, volksvertegenwoordigers en overheidsinstanties te bevorderen, rechten waarmee effectief de zelfingenomen macht kan worden ingeperkt van diegenen die de neiging hebben zich te gedragen als de feodale heren van de moderne tijd.

Tot slot, als er een rol is waarvan we bij uitstek mogen verwachten dat Europa deze ten volle aanvaardt, dan is het wel de rol van verantwoordelijke speler op het wereldtoneel, die bereid is zijn invloed aan te wenden om te zorgen dat er nieuwe regels gaan gelden voor de internationale betrekkingen. Wat een heilzame invloed zou er bijvoorbeeld kunnen uitgaan van een Europese keuze om ieder gebruik van oorlog als middel om de wereldproblemen op te lossen uitdrukkelijk uit te bannen, opdat – van het Midden-Oosten tot aan de Kaukasus – de kracht van de politiek de overhand krijgt boven de politiek van de brute kracht; of van de keuze om bondgenootschappen aan te gaan tussen Europa en het Zuiden tot in de internationale financiële en handelsinstellingen aan toe, teneinde de dodelijke logica van de economische oorlog terug te dringen; of ook van de keuzen om ten overstaan van de Verenigde Staten, welzeker, de wil aan den dag te leggen om samen met die grootse natie evenals met andere een zo ambitieus mogelijk partnerschap aan te gaan waarbij evenwel een totale politieke en strategische onafhankelijkheid gewaarborgd blijft. Maar, als u dergelijke ambities koestert voor Europa, zullen sommigen van u misschien repliceren, waarom verzet u zich dan tegen deze ontwerp-Grondwet?

Welnu, juist omdat in deze tekst bepalingen terugkeren, om deze plechtig en voor altijd te bestendigen, die zich met name hebben opgehoopt sinds het verdrag van Maastricht, die stuk voor stuk een belemmering vormen voor zelfs maar de gedeeltelijke verwezenlijking van een dergelijk Europees project. Ik denk daarbij met name aan de sleutelprincipes van de open markteconomie met vrije concurrentie. Ik denk aan de statuten en de niet liberaler kunnende opdracht van de Europese Centrale Bank. Ik denk aan de discretionaire macht van de Commissie op het gebied van mededinging of ook aan de uitdrukkelijke onderwerping van ieder Europees veiligheids- en defensiebeleid aan de politieke lijn waartoe in het kader van de NAVO is besloten.

Naast deze oude bepalingen zijn er nog nieuwe bijgekomen, waarmee de kloof tussen de opvatting van Europa die gestalte krijgt en de opvatting die ik zojuist heb geschetst alleen maar groter wordt. Zo bevat het ontwerpverdrag een artikel dat, in het vuur van de multilaterale overeenkomst inzake investeringen, oproept tot het afschaffen van de beperkingen voor rechtstreekse buitenlandse investeringen, alsmede andere gevaarlijk dubbelzinnige artikelen met betrekking tot de octrooiering van levend materiaal of de culturele verscheidenheid. Voor al die gebieden geldt dat wij geen behoefte hebben aan een propagandacampagne waarin geen tegenspraak geduld wordt, maar aan een eerlijke, openbare, pluralistische evaluatie van hetgeen we gedurende de afgelopen jaren hebben meegemaakt en hetgeen geleid heeft tot een vertrouwenscrisis tussen de burgers en de Europese instellingen.

In het verslag van onze collega’s Corbett en Méndez de Vigo zelf wordt met geen woord gerept van dit gedeelte van het aan het beleid en het functioneren van de Unie gewijde ontwerp voor een Grondwettelijk Verdrag, terwijl dit gedeelte nochtans tweederde van de totale tekst uitmaakt. Wij zijn dus net zo goed tegen dit verslag als tegen het ontwerp voor een Grondwettelijk Verdrag zelf, naar ik benadruk en ik herhaal dat velen van ons met ons “nee” openstaan voor alternatieven. Het is een pro-Europees “nee”.

 
  
MPphoto
 
 

  de Villiers (IND/DEM), namens de fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er is een woord dat in deze Grondwet ontbreekt, en dat woord is “soevereiniteit”. Daarvoor in de plaats is het woord “identiteit” gekomen. Dat is allerminst hetzelfde, want zoals wij weten zijn er overal ter wereld volkeren die prat gaan op hun eigen identiteit en die met recht soevereiniteit eisen: de Palestijnen, de Irakezen, et cetera.

Welnu, in Europa is er nu dus sprake van volkeren die tegelijkertijd hun identiteit dreigen te verliezen door de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en hun soevereiniteit zullen verliezen door de Grondwet. Eén woord is verdwenen, het woord “soevereiniteit”, en een ander woord is verschenen, het woord “wet”, oftewel de Europese wet, een woord dat hét symbool is van nationale democratieën. Er komen dus Europese wetten, die voortaan juridisch superieur zijn aan de nationale wetten, zelfs de nationale grondwetten. Onze Grondwet zal dus voor ieder van onze volkeren gelijk komen te staan aan de interne regelgeving van een Europese regio. Deze Europese, supranationale wetten zullen voortaan bij meerderheid worden goedgekeurd en niet meer bij eenstemmigheid, waardoor het dus niet meer mogelijk zal zijn voor een bepaald volk om zich te verzetten, zelfs niet om zijn vitale belangen te beschermen.

Ten derde zullen deze Europese, supranationale wetten worden geproduceerd door een Brusselse bureaucratie die wordt uitgerust met de attributen van een staat. Deze bureaucratie groeit uit tot een volwaardig speler op het internationale toneel, met het recht om internationale overeenkomsten te sluiten. Ze zal beschikken over een minister van Buitenlandse zaken – het woord zegt genoeg – en als onderdeel van haar erfdeel van attributen zal zij de bevoegdheden krijgen overgedragen van een superstaat, voor de opstelling van wetten, de vaststelling van openbare diensten, en de aanpak van immigratie- en grenskwesties.

Ondertussen – en daarmee wil ik afsluiten – zullen de nationale democratieën onder de voet gelopen worden. De nationale parlementen wordt de bevoegdheid ontnomen om de wet te bepalen. Als compensatie zullen ze het moeten doen met het recht adviezen te geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Crowley (UEN), namens de fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteurs bedanken. Zij hadden de bijzonder moeilijke taak om binnen de zeer diverse en eerbiedwaardige instelling die dit Parlement toch is, terreinen te vinden waarover overeenstemming bestaat over het Verdrag. Deze taak hebben zij tot een goed einde gebracht.

In één opzicht is het debat over dit onderwerp nu echter in een volgende fase gekomen. Het debat en het ratificatieproces voor het Verdrag moeten nu immers verder in de lidstaten plaatsvinden. Het is nu aan de burgers om het verdere verloop van het debat te bepalen en hun definitieve oordeel te geven over dit Verdrag tot vaststelling van een Grondwet. Het heeft ons veel moeite gekost om over het huidige voorstel tot overeenstemming te komen. Toch willen sommigen dat er nog weer allerlei dingen aan worden toegevoegd. Wij blijven maar praten over het zoveelste twistpunt, in plaats van ons bezig te houden met datgene waar het in dit debat echt om gaat. Als ik sommigen in dit debat hoor spreken, krijg ik dan ook een sterk déjà-vugevoel: steeds hoor ik weer dezelfde argumenten en problemen die ook door de tegenstanders van de eerste verdragen in de jaren vijftig van de vorige eeuw, en later bij de tweede en volgende verdragen in de jaren zeventig en tachtig, werden aangevoerd. Het lijkt wel of wij een onheilsprofeet in ons midden hebben, die met zijn sombere voorspellingen onze kracht probeert te ondermijnen.

Laten wij realistisch zijn over dit Verdrag en over de goede en minder goede punten ervan. Als basis voor de basiswetgeving van de Europese Unie zoals die er in de toekomst zal gaan uitzien, is het een heel goed stuk. Het zorgt ervoor dat de lidstaten en hun rol binnen de Unie, en in het bijzonder die van de kleinere lidstaten, voldoende respect en vertrouwen krijgen; conform de leerstelling volgens welke de Unie enkel kan handelen op basis van de bevoegdheden die de lidstaten haar hebben toegekend, legt het heel duidelijk vast wie welke bevoegdheden krijgt en hoe deze worden afgebakend. Sommigen zijn tegen dit Verdrag, en waren tegen andere verdragen, met het argument dat met dit Verdrag de nationale wetgeving buitenspel wordt gezet. Tegen hen zou ik willen zeggen dat over die kwestie al lang is besloten. Al in de jaren zestig heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat Europees recht boven nationaal recht gaat. In dit Verdrag wordt dit nu echter duidelijk gedefinieerd en afgebakend; dat wil zeggen, het geldt alleen voor Europese wetgeving. De Europese instellingen en wetgevende instanties hebben van de lidstaten de bevoegdheid gekregen om die wetten te maken.

Laten we dus een realistisch en eerlijk debat voeren. Wij moeten de leugens, de angst en de bangmakerij die ik hier en daar beluister, geen kans geven. Sommigen zullen zich met recht en reden tegen dit Verdrag verzetten vanwege hun politieke overtuigingen en ideologieën, of omdat zij oprecht bezorgd zijn over wat dit Verdrag voor de lidstaten betekent. Maar laten wij het debat wel blijven voeren op basis van de waarheid, van feiten en van geschreven tekst, en ons niet laten leiden door een onjuiste voorstelling van zaken.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Allister (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dit Parlement mag dan in zijn zelfgenoegzaamheid en euforie deze Grondwet omarmen, gelukkig ligt de uiteindelijke beslissing bij de lidstaten. Het zijn uiteindelijk hun stemmen die tellen.

Wat mij nog het meest stoort, is het valse beeld dat vooral in het Verenigd Koninkrijk bestaat, dat het bij deze Grondwet slechts gaat om een stroomlijningsoperatie die noodzakelijk is geworden door de uitbreiding, en dat met deze Grondwet de constitutionele vorm van Europa voor de komende generaties wordt vastgelegd. Dat is aantoonbaar onjuist. Degenen die deze bedrieglijke voorstelling van zaken verspreiden, worden het duidelijkst ontmaskerd door de vurigste en eerlijkere voorstanders van de Grondwet zelf.

In de Commissie constitutionele zaken heb ik de strategie en het gekonkel van doorgewinterde Eurofielen van nabij kunnen bekijken. Zij maken er geen geheim van dat deze Grondwet geen doel op zichzelf is, maar een werk in uitvoering. Hun ambitie is de Grondwet bij de eerste de beste gelegenheid, om in hun bewoordingen te blijven, te versterken, uiteraard zonder dat lastige obstakel van verdere nationale raadpleging, en zij doen geen enkele moeite om die ambitie te verhullen. Hun onverbloemde openhartigheid bewijst duidelijk het ongelijk van degenen die de kiezers proberen wijs te maken dat dit slechts een stroomlijningsoperatie is: dat is het niet.

De natiestaten staan in feite voor de keuze tussen een Europa van samenwerkende soevereine natiestaten en een Europa dat zelf een superstaat is. Alle ontkenningen ten spijt legt deze Grondwet de basis voor een superstaat. De Grondwet stelt zichzelf boven de nationale grondwetten; hij verklaart de nationale wetten ondergeschikt; hij regelt de benoeming van zijn eigen president en minister van Buitenlandse Zaken; hij degradeert de nationale parlementen tot adviserende klankbordorganen; hij ruilt goed functionerende democratie in voor de schijndemocratie van dit Parlement; hij breekt de laatste verdedigingslinie van de natiestaten af door het nationale vetorecht steeds meer te vervangen door stemming met gekwalificeerde meerderheid op veel meer terreinen; en hij zet de deur wagenwijd open voor nog verdere integratie, doordat het recht om wijzigingen aan te brengen wordt toegekend aan de regeringsleiders in plaats van aan de burgers. Ieder die trots is op zijn of haar eigen land en niet wil dat het opgaat in een wanstaltig gedrocht, zal deze waardeloze Grondwet afwijzen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Brok (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, wij hebben thans de beschikking over een Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa dat is opgesteld op basis van de werkzaamheden van een Conventie die voor het grootste gedeelte uit parlementsleden bestond. Deze doorbraak is gelukt omdat het een parlementaire doorbraak was en de ontwikkeling van Europa niet langer aan diplomaten werd overgelaten. 90 procent van het ontwerp van de Conventie is vervolgens in de Intergouvernementele Conferentie behandeld. Naar mijn idee was de gehanteerde methode - waarbij de Europese volkeren via hun gekozen vertegenwoordigers betrokken waren - mede van doorslaggevende betekenis voor de vooruitgang die is geboekt.

Niet alles wat er in deze Grondwet staat is perfect, maar zij is beter dan wat wij nu hebben. Dat is volgens mij het doorslaggevende punt. Door dit Grondwettelijk Verdrag worden de rechten van de burgers versterkt. Dankzij het Handvest van de grondrechten kunnen de burgers nu aanspraak maken op (rechts)bescherming. De rechten van de burgers worden verder versterkt doordat de verkiezing van de voorzitter van de Commissie in de toekomst direct afhankelijk is van de verkiezing van het Europees Parlement. De positie van de burgers wordt ook versterkt door de volksreferenda en de uitbreiding van de rechten van het Europees Parlement komt de burgers ook ten goede. Deze Grondwet is transparanter omdat er duidelijkheid wordt geschapen omtrent de verdeling van de bevoegdheden, omdat de Raad met betrekking tot de wetgeving nu openheid van zaken moet geven - in ieder geval wat de besluitvorming betreft - en omdat de procedure door de duidelijkere verdeling van die bevoegdheden inzichtelijker is geworden.

Door de niet toereikende, maar wel aanzienlijk uitgebreide besluitvorming bij meerderheid wordt de efficiëntie van de Europese Unie verbeterd. Dit komt ook op andere gebieden tot uiting, bijvoorbeeld door het afschaffen van de pijlerstructuur en de invoering van een uniforme rechtspersoonlijkheid, maar met name ook door de wezenlijke vooruitgang die bij het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid is geboekt.

Wij leven in een Europa dat op waarden is gegrondvest. Het Handvest van de grondrechten - dat naar mijn gevoel heel sterk op het christelijk mensbeeld is gebaseerd - is naar mijn idee een wonder. Het Handvest is immers al door een eerdere Conventie opgesteld. Het wonder bestaat daaruit dat zoveel volkeren zich nu op dezelfde gemeenschappelijke waardenbasis kunnen baseren en dat onze wetgevers er in de toekomst voortdurend rekening mee moeten houden dat die waarden ook in acht worden genomen; niet alleen politiek, maar ook juridisch.

Wij willen dat er een gemeenschappelijk Europa ontstaat; dat is ook de wens van de Conventie. Bij de tenuitvoerlegging van deze Grondwet moeten wij nu waarborgen dat die wens van de Conventie volledig gerespecteerd wordt en niet door technocratische omzettingspogingen verwatert.

Wij beschikken op dit moment al over een oefenterrein, namelijk de Europese buitenlandse dienst waar - dat wordt tenminste steeds weer gezegd - in de wandelgangen van de nationale ministeries van Buitenlandse Zaken reeds wordt gelobbyd om de Commissie (en daardoor ook het gemeenschappelijke Europa en het Parlement) bevoegdheden te ontnemen en aldus een nieuwe intergouvernementele instantie te creëren.

Deze Europese Unie is namelijk ook op het vlak van de buitenlandse vertegenwoordiging een gemeenschappelijk Europa. Dat kunnen wij constateren aan de hand van de ontwikkelingen in de buitenlandse betrekkingen en ook op andere activiteitenterreinen. De technocratische oprichting van één Europese buitenlandse dienst mag daar geen verandering in brengen. Wij hebben juist voor de Commissie op dit punt immers grote bevoegdheden uit het vuur gesleept zodat zonder haar toestemming niets ondernomen kan worden. Ik zou de Raad en de Commissie erop willen wijzen dat wij ten aanzien van deze kwestie uiterste waakzaamheid zullen betrachten.

Dit Europa kent een verdeling van bevoegdheden waaruit duidelijk blijkt dat die Europese bevoegdheden door de lidstaten zijn toegekend. Dat betekent dat de praatjes over een superstaat complete onzin zijn.

(Applaus)

De lidstaten behouden nog steeds hun eigen soevereiniteit en elke bevoegdheid die niet uitdrukkelijk als Europese bevoegdheid is gedefinieerd, blijft een nationale verantwoordelijkheid. In dat opzicht is deze Grondwet beter dat hetgeen wij tot nu toe tot onze beschikking hadden. Juist de tegenstanders van een superstaat zouden deze Grondwet moeten steunen. Nice is in hun eigen redenering namelijk slechter. Dat is de waarheid en ik zou de heer Allister en de heer De Villiers willen verzoeken om de dingen op hun merites te beoordelen en om hun kiezers en burgers geen verkeerde informatie te geven.

Dit Europa wil soevereiniteit bundelen op die gebieden waarop wij als individuele landen te zwak zijn om afzonderlijk iets te bewerkstelligen. Dat betekent dat wij geen soevereiniteit willen afnemen, maar wij willen die soevereiniteit juist weer voor onze burgers herstellen op gebieden waar wij anders niet handelend zouden kunnen optreden.

Zelfs bij de tsunami zeggen wij nu dat de afzonderlijke landen niet langer individueel hulp kunnen bieden omdat zij daartoe niet meer in staat zijn. Dat betekent dat wij onze volkeren een sterke basis moeten bieden door eendrachtig samen te werken om in deze mondiale wereldorde te kunnen overleven. Dat is uiteindelijk ook de betekenis van deze Europese onderneming, die ooit begonnen is met het klassieke doel om oorlog in Europa onmogelijk te maken. Dat doel mogen wij niet uit het oog verliezen. Daarbij moeten de burgers, de landen en de volkeren wel hun eigen identiteit bewaren. Als Duitser wil ik mij ook in de toekomst kunnen blijven ergeren als wij een voetbalwedstrijd van Nederland verliezen. Wij willen onze identiteit behouden. De verscheidenheid vormt onze rijkdom. Dat mag er echter niet toe leiden dat wij op gebieden waarop wij gezamenlijk sterk zijn, niet gemeenschappelijk kunnen handelen.

Wij moeten ervoor zorgen dat de Grondwet geratificeerd wordt. De nationale politiek van alledag van de lidstaten en hun politieke partijen mag niet bepalend zijn voor de manier waarop er met het ratificatieproces wordt omgegaan. Het historische moment dient doorslaggevend te zijn. Op dit punt zal blijken welke lidstaten over echte staatslieden beschikken om vaart achter dit ratificatieproces te zetten.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Hänsch (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo graag met hun uitstekende verslag feliciteren. Deze Grondwet is immers ook ons kind. Dat kind heeft weliswaar enkele gebreken, maar het wordt toch zonder voorbehoud liefdevol opgenomen. Wij willen dat kind graag zien groeien en bloeien.

Dan mijn tweede opmerking: De grootste uitdaging voor de Europese Unie is niet het lidmaatschap van Turkije over twintig jaar, maar de ratificatie van de Grondwet over twee jaar. Daarop zal de geschiedenis ons afrekenen. Overigens zullen niet alleen de politici, maar ook de Europese volkeren hierop afgerekend worden. Ik heb vertrouwen in het gezonde verstand van de burgers en de parlementen. Over twee jaar komt die Grondwet er, want wat zou er gebeuren als die Grondwet er niet komt?

Wie denkt dat Europa dan terug kan blijven vallen op de status quo van het Verdrag van Nice gelooft in sprookjes. Europa zal zich ook niet in een kern-Europa en in een perifeer Europa ontwikkelen. Neen. Zonder een Europese Grondwet wordt de Europese Unie een lappendeken die naar binnen toe de burgers in verwarring brengt en zich naar buiten toe buitenspel zet. De Europese Unie zou dan gekenmerkt worden door assen en allianties van zogenoemde strategische partnerschappen. Als deze Grondwet afketst, betekent dat een terugkeer naar het Europa van intriges en rancunes. Dat is precies het oude Europa dat wij niet willen.

De Grondwet vormt de afsluiting van een hortend en stotend hervormingsproces van twaalf jaar, van Maastricht via Amsterdam naar Nice, eerst met twaalf, toen vijftien en uiteindelijk 25 lidstaten. Europa kan zich nu eindelijk weer richten op de politieke uitdagingen van de 21e eeuw en dat zijn kolossale uitdagingen. De 25 verschillende volkeren die allemaal hun eigen identiteit willen en zullen bewaren en die elkaar eeuwenlang met roof, moord, oorlog en verwoesting bestreden hebben, verbinden nu op een onverbrekelijke wijze hun politieke lot aan elkaar. Dat is een proces dat in de Europese geschiedenis en in de wereldgeschiedenis zijn weerga niet kent. Daarom is het zo belangrijk dat wij ons sterk maken voor deze Grondwet.

Dan mijn vierde opmerking: Gedurende vijftig jaar is de eenwording van Europa naar binnen toe gericht geweest op integratie en de toetreding van nieuwe lidstaten. In de toekomst moet die Europese eenwording echter naar buiten toe gericht zijn. Europa is geen wereldmacht, maar heeft wel de verantwoordelijkheid van een wereldmacht. Deze verantwoordelijkheid moeten wij ook op ons nemen. De Europeanen worden in de 21e eeuw met reusachtige uitdagingen geconfronteerd, zoals de mondialisering van economische en financiële stromen, het internationale terrorisme, klimaatveranderingen, klimatologische rampen en migratiestromen. Hieruit ontstaat een nieuwe wereldorde, maar niet pas over tien jaar. Die nieuwe wereldorde wordt nu al gevormd!

Economisch speelt Europa - voorlopig nog - een rol in de mondiale eredivisie. Op politiek vlak spelen wij echter een klasse lager. Als wij Europeanen nu niets ondernemen, verlaten wij het toneel van de wereldgeschiedenis. In eerste instantie politiek gezien, maar later onvermijdelijk ook op economisch gebied. Een dergelijk Europa mogen wij niet voor onze kinderen en kleinkinderen achterlaten. Het antwoord van Europa op de mondialisering is de eenheid van zijn volkeren. Dat is ons antwoord op de uitdagingen van de 21e eeuw.

Tot slot nog een laatste opmerking: De Grondwet kent twee bakens waarop de koers van het optreden van de Europese Unie in de toekomst afgestemd moet worden. Door het opnemen van het Handvest van de grondrechten wordt in de Grondwet tot uitdrukking gebracht dat de Unie er niet alleen is voor het waarborgen van een vrije markt, maar ook voor het waarborgen van de vrijheidsrechten van de burgers. De Grondwet verplicht de Unie op basis van artikel 3 om een bijdrage te leveren aan de vrijheid, veiligheid en duurzame ontwikkeling op aarde. Hiermee wordt in de Grondwet tot uitdrukking gebracht dat de Unie niet alleen voor en op zichzelf bestaansrecht wil hebben, maar ook medeverantwoording voor onze aarde wil dragen. De nieuwe identiteit van Europa zal zich dan ook ontwikkelen op basis van vrijheid voor de mensen en een verantwoordelijkheid voor de wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Leinen (PSE), voorzitter van de Commissie constitutionele zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Amerikaanse publicist Jeremy Rifkin heeft onlangs een boek over de Europese Unie geschreven met de titel “De Europese droom”. Ik ben de Voorzitter dankbaar dat de heer Rifkin hier vanmiddag aanwezig kan zijn zodat wij met hem over de toekomst van Europa en over de Europese gedachte kunnen discussiëren. In zijn boek wordt een uitstekende analyse gegeven van de verworvenheden en de innovaties als gevolg van vijftig jaar Europese eenwording; het zijn verworvenheden en innovaties die in de wereld hun gelijke niet kennen. Nergens anders ter wereld kunnen mensen in 25 landen rechtstreeks een Parlement kiezen of kan een supranationaal gerechtshof voor alle burgers en voor alle landen rechtspreken. Het is uniek dat wij in twaalf landen een gemeenschappelijke munt kennen om onze economische soevereiniteit in dit mondialiseringstijdperk te kunnen behouden. En dan is er nu ook nog een Europese Grondwet.

Daar zouden de Europeanen trots op moeten zijn. Zij zouden echt vol trots moeten beseffen wat er allemaal bereikt is. Het is echter opvallend dat een dergelijke euforische analyse van een waarnemer van buiten Europa afkomstig is. Zo valt het eveneens op dat er overal ter wereld vol bewondering naar de Europese Unie wordt gekeken: in Afrika - wij hebben hier gisteren naar de speech van de heer Mbeki kunnen luisteren en weten welke verwachtingen er van dit Europa worden gekoesterd -, in Azië - waar Europa op dit moment op buitengewoon indrukwekkende wijze steun biedt in verband met deze catastrofe -, en ook in Noord- en Zuid-Amerika. Zo af en toe zou ik graag zien dat er binnen de Europese Unie zelf minder kleinhartigheid, minder bangheid en minder scepticisme zou bestaan. Wij zouden trots moeten zijn en geen angst moeten hebben voor het project van de Europese eenwording.

Wij zijn een model en dat model wordt beschermd door de Europese Grondwet. Een aantal dromen is voor de Europeanen inmiddels werkelijkheid geworden. Er zijn andere dromen waar wij nog aan zullen moeten werken. Het is al eerder gezegd vandaag: De grote droom van de oprichters was om na duizenden jaren oorlog nu eindelijk vrede te brengen op dit continent. De EU is het grootste vredesproject ter wereld. Veel volkeren hebben verlangend uitgekeken naar vrijheid en democratie. Ik herhaal het nog maar een keer: De EU is het grootste vrijheidsproject dat ooit op dit continent is uitgevoerd. Voor velen om ons heen is de EU dan ook zeer attractief en lonkt het lidmaatschap. Er zijn echter ook dromen die nog geen werkelijkheid zijn geworden, juist in deze tijden waarin criminaliteit, terrorisme en de uitdagingen van de mondialisering aan het Europese sociale model knagen. Volgens mij kunnen wij de droom van welvaart en veiligheid echter eerder mét deze Grondwet verwezenlijken dan zonder deze Grondwet.

Dat zijn de belangrijke kwesties die bij de ratificatiedebatten in de komende achttien maanden aan de burgers overal in de 25 landen uitgelegd moeten worden. Wij moeten de grote dromen van de Europeanen, de fundamentele waarden en de doelstellingen van dit Europese project op de lange termijn aan de mensen overbrengen. Wij moeten ons niet in futiliteiten en details verliezen. Een collega in de Commissie constitutionele zaken heeft ooit gezegd dat wij niet alle bomen afzonderlijk - de 448 artikelen - moeten gaan tellen om er vervolgens één uit te pikken, maar wij moeten het hele bos, het hele project in ogenschouw nemen. Als dat gebeurt, zal men ook moeten constateren dat dit een grote stap voorwaarts is, van een Unie van landen naar een Unie van burgers, van een Europa van diplomatie naar een Europa van democratie. Er is nog niets in marmer gebeiteld en er zullen uiteraard ook nog meer fasen in de Europese eenwording volgen. Dat moet tegen iedereen verteld worden die nu nog niet tevreden is.

Ik wil Richard Corbett en Íñigo Méndez de Vigo bedanken voor het werkelijk uitstekende verslag dat zij hebben overgelegd. Op basis van dit verslag is het Europees Parlement in staat om de dialoog aan te gaan met onze partners in de nationale parlementen en met de burgers in de 25 lidstaten. Ik ben blij dat dit Parlement door de inspanningen van veel collega’s in de afgelopen en in de huidige zittingsperiode een grote bijdrage aan de Europese Grondwet heeft geleverd om vaart achter deze kwestie te zetten. Dat geldt van de Krokodil-club van Altiero Spinelli tot de interfractionele werkgroep inzake de Europese Grondwet. Wij zijn blij en gelukkig dat dit ontwerp nu voorligt.

Thans moeten wij alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat dit ontwerp niet alleen op papier staat, maar ook werkelijkheid wordt. Wij hebben al twee eerdere ontwerpen op papier gehad. Het huidige ontwerp, deze derde aanzet voor een Europese Grondwet moet nu werkelijkheid worden. Als wij morgen met een grote meerderheid onze stem aan de Grondwet geven, zal iedereen erop uitgaan om voor die Grondwet te vechten. Deze kans mogen de vrienden van Europa niet laten liggen. Wij mogen onze tegenstanders niet de ruimte bieden om hun landen en volkeren in een isolement en in een politieke impasse te manoeuvreren!

 
  
MPphoto
 
 

  Martínez Martínez (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. (ES) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie ontwikkelingssamenwerking heeft haar volmondige steun verleend voor de Grondwet, aangezien zij het document beschouwt als een historische stap voorwaarts in het Europese eenwordingsproces. Voor het eerst worden solidariteit met de meest hulpbehoevenden, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp voor al wie daaraan behoefte heeft, erkend als essentiële verantwoordelijkheden en kenmerken van de Europese Unie.

De Commissie ontwikkelingssamenwerking dringt in haar advies aan op een zo spoedig mogelijke ratificatie en inwerkingtreding van de Grondwet. Zij pleit tevens voor een actieve betrokkenheid van alle Europese instellingen, NGO’s en personen die, zoals wij, van de Noord-Zuid-solidariteit een van de prioritaire aandachtspunten van hun politieke streven en sociaal engagement hebben gemaakt.

Laat ik u er nogmaals op attenderen dat de Grondwet deze solidariteitswaarden van samenwerking en humanitaire verantwoordelijkheid verheft tot de categorie van identiteitskenmerken van de Europese Unie. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat zij in alle beleidsterreinen aanwezig zijn en aan alle communautaire acties ten grondslag liggen.

Dankzij de Grondwet krijgt de Europese Unie ook de langverwachte rechtspersoonlijkheid die haar in de gelegenheid moet stellen als zodanig op te treden op het internationale toneel, en met name in het kader van de Verenigde Naties.

Dit betekent een aanzienlijke vooruitgang, aangezien de Europese Unie hierdoor beter wordt vertegenwoordigd, meer verantwoordelijkheden krijgt, effectiever wordt en over een groter potentieel kan beschikken. Deze ontwikkeling heeft vooral ook bijzonder belangrijke gevolgen voor de aanwezigheid en het optreden van de Unie in de derdewereldlanden en voor de ontwikkelingssamenwerking. Wij mogen niet vergeten dat de uitbanning van de armoede in de wereld in de Grondwet uitdrukkelijk genoemd wordt als een van de doelstellingen van de Europese Unie.

Ik zou willen besluiten met een concreet punt dat, gelet op de huidige situatie in Zuidoost-Azië, van groot belang is. De Grondwet voorziet reeds in het opzetten van een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulp, hetgeen blijk geeft van een enorm gevoel voor realiteit en een onmiskenbare vooruitziendheid.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER COSTA
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Chatzimarkakis (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de positie van het Europees Parlement op het gebied van het handelsbeleid wordt door deze Grondwet aanzienlijk versterkt. Het feit dat op dat beleid tot nu toe slechts in geringe mate democratische controle door het Europees Parlement kon plaatsvinden, is immers altijd al onderwerp van kritiek geweest. Voor het aannemen van autonome handelswetgeving hoefde dit Parlement in het verleden formeel niet eens geraadpleegd te worden. In de toekomst dienen de noodzakelijke maatregelen echter in Europese wetten of kaderwetgeving vastgelegd te worden. In beginsel leidt dit tot een gelijkwaardige participatie van het Parlement. Daar mogen wij zeer tevredenheid over zijn.

Het blijft echter wel pijnlijk dat wij er nog steeds niet in zijn geslaagd om de stemming bij gekwalificeerde meerderheid in de Raad tot regel te verheffen. Op dit punt is de Conventie vooruitstrevender geweest dan de Intergouvernementele Conferentie. Desalniettemin zorgt deze Grondwet voor een grotere congruentie met de wijze waarop handelspolitieke kwesties sinds de Uruguay-ronde binnen de Wereldhandelsorganisatie worden aangepakt. Deze Grondwet legt de basis voor een betere juridische onderhandelingscapaciteit van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Pomés Ruiz (PPE-DE), rapporteur van de Commissie begrotingscontrole. (ES) Mijnheer de Voorzitter, voor al wie zich, zoals ik, inzet voor een verantwoorde besteding van de financiële middelen van de Unie is dit een heuglijke dag. Voortaan worden alle uitgaven immers onderworpen aan een grotere democratische controle van het Parlement en de Raad. Bovendien zal ook de doeltreffendheid toenemen, aangezien het besluitvormingsproces vlotter zal verlopen: wij ruilen veto’s in voor democratie. Dit betekent dat wij de beschikbare middelen beter zullen kunnen besteden. Sterker nog, als de middelen die de burgers ons ter beschikking stellen, beter worden aangewend, hebben wij ook meer autoriteit om aan te dringen op een verhoging van de begroting, zodat de beleidsacties die de burgers van de Europese Unie verlangen ook daadwerkelijk ten uitvoer kunnen worden gelegd.

Daarom is dit een heuglijke dag, een dag om volmondig “ja” te zeggen, want met deze Grondwet komt het Europese integratieproces, na vijftig jaar, tot zijn volle ontplooiing.

Ofschoon dit document een flinke stap voorwaarts betekent, schiet het in sommige opzichten tekort. Onze fractievoorzitter, de heer Poettering, zei het ook al. Er wordt onvoldoende nadruk gelegd op onze christelijke wortels, op het meest vanzelfsprekende kenmerk van onze essentie. De kerstperiode is net achter de rug en ook met Pasen wordt hier niet vergaderd. Bovendien is het belangrijkste gebouw van Straatsburg geen gebouw zoals dit, maar een middeleeuws bouwwerk, een kathedraal.

Wij zijn wellicht ten prooi gevallen aan een soort onverdraagzaam laïcisme, maar Kerstmis, Pasen, en de kathedraal van Straatsburg zullen er altijd zijn en er zijn vele aspecten die we hebben kunnen verbeteren.

Wij moeten dan ook "ja" zeggen, omdat wij geloven in Europa en ons ervan bewust zijn dat de Europese integratie een antwoord biedt op de dagelijkse problemen van de burgers. Deze Grondwet voorziet in de beste manier om die doelstelling te bereiken: een beter gebruik van de financiële middelen, een betere controle van de uitgaven en de ontwikkeling van meer democratische en meer doeltreffende beleidsacties.

Mijn fractie en ik verlenen dan ook onze volmondige steun aan de Grondwet.

 
  
MPphoto
 
 

  Andersson (PSE), rapporteur van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken hebben we met een grote meerderheid voor de ontwerp-Grondwet gestemd. We hebben dat niet gedaan omdat het voorstel in alle opzichten volmaakt is. Graag zouden we meer besluiten met een gekwalificeerde meerderheid op sociaal gebied hebben. Zelf zou ik willen dat er mogelijkheden waren voor grensoverschrijdende vakbondsrechten. We hebben onze steun gegeven omdat dit voorstel op sociaal gebied beter is dan het huidige voorstel. We moeten bij de beoordeling van de ontwerp-Grondwet niet het beste tot vijand van het goede maken.

Laat ik een paar voorbeelden van verbeteringen behandelen. Ten eerste de doelstelling om volledige werkgelegenheid te bewerkstelligen. Het is de eerste keer dat we deze doelstelling in een ontwerp voor de nieuwe Grondwet opgenomen hebben. Ten tweede de sociale clausule in deel III, die de Unie verplicht om rekening te houden met de sociale doelstellingen op alle bevoegdheidsterreinen. Ten derde de fundamentele rechten in het Handvest van de grondrechten, waarin ook de vakbondsrechten zijn opgenomen. Ten vierde wordt de rol van de sociale partners versterkt doordat de betekenis van de sociale dialoog en van de tripartiete sociale top erkend wordt. Ten vijfde wordt het evenwicht benadrukt tussen het werkgelegenheidsbeleid en het macro-economische beleid. Ten zesde wordt een rechtsgrondslag geïntroduceerd voor diensten van algemeen economisch belang. Ten zevende is er nu een initiatiefrecht voor de burgers van Europa.

De ontwerp-Grondwet zal de EU opener, doelmatiger en democratischer maken. Voor ons verdedigers van het sociale model is het heel gemakkelijk om de ontwerp-Grondwet te steunen, omdat er een hele reeks verbeteringen plaatsvinden, die aanzienlijk meer gelegenheid bieden om het sociale model in de toekomst verder te ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Graça Moura (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heeft een advies betreffende de Grondwet goedgekeurd waarvan hierna de belangrijkste punten volgen. Ten eerste acht de commissie het een positieve zaak dat de tenuitvoerlegging van de drie pijlers van duurzame ontwikkeling is opgenomen onder de doelstellingen van de Europese Unie en dat milieu-integratie en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden erkend.

Het is jammer dat deel III “beleid en werking van de Unie” niet overeenstemt met het beginsel van duurzame ontwikkeling, met name wat betreft het beleid op het gebied van landbouw, cohesie, vervoer en handel. Sommige milieumaatregelen, zoals maatregelen van fiscale aard en inzake ruimtelijke ordening, kwantitatief waterbeheer en bodembestemming zouden met de gewone wetgevingsprocedure kunnen worden goedgekeurd maar zullen daarentegen onder de met eenparigheid van stemmen door de Raad genomen besluiten blijven vallen.

De commissie juicht het treffen van maatregelen toe met het oog op de vaststelling van strenge normen wat betreft kwaliteit en veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. De commissie vindt het positief dat maatregelen op het gebied van toezicht, vroegtijdige waarschuwing en bestrijding van grote grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid eveneens onder de gedeelde bevoegdheden van de Europese Unie vallen en dat daarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is.

De commissie verwelkomt ook de opneming van een hoofdstuk over het democratisch bestel van de Unie en van het beginsel van transparante besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger. De commissie onderstreept ook het belang van de verantwoordelijkheid van de communautaire instellingen ten aanzien van burgers en de toegang van burgers en hun organisaties tot gerechtshoven en rechtbanken, met name op milieugebied.

Persoonlijk meen ik, mijnheer de Voorzitter, dat wij nog maar moeten afwachten hoe de burgers van de Unie op deze Grondwet zullen reageren daar het ontwerp hen in zekere zin van bovenaf is opgelegd. Wat zal daarentegen weer terugkomen bij de top als reactie van de burgers op de grondwet? Hoe kunnen wij garanderen dat het principe van gelijkheid tussen de lidstaten en de communautaire methode in de praktijk strikt worden toegepast? Enkel de toekomst zal dit uitwijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Swoboda (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de heer Leinen heeft gezegd dat wij naar het gehele constitutionele bos moeten kijken en niet naar de afzonderlijke bomen. Als vertegenwoordiger van de Industriecommissie kom ik er echter niet onderuit om kort nader op de industriepolitieke bomen in te gaan. Op dat vlak zou ik graag gezien hebben dat sommige bomen iets harder groeien dan in de Grondwet is voorzien. Er zijn echter ook een paar belangrijke verbeteringen doorgevoerd.

Sta mij toe om een voorbeeld te geven dat in eerste instantie wellicht niet bijzonder gangbaar en overtuigend klinkt, maar in verband waarmee in de Grondwet nu wel een aanvullende Europese bevoegdheid wordt gecreëerd. Ik doel daarmee op het ruimtevaartbeleid. Het draait daarbij niet om het feit dat wij nu - in de concurrentiestrijd met de Amerikanen, Russen, Chinezen of met wie dan ook - een van onze mannen of vrouwen naar de maan of naar mars kunnen sturen. Het gaat erom dat wij de mogelijkheden voor informatievoorziening die het ruimtevaartbeleid ons biedt, niet alleen voor onze Europese, maar ook voor onze wereldomvattende taken gebruiken.

Denk alleen maar eens aan de grote ramp waarmee wij nu worden geconfronteerd! Wij hebben behoefte aan betere informatie- en waarschuwingssystemen, met name ook - vanwege onze uitgebreide technologische basis - vanuit Europa. Denk ook eens aan de dagelijkse informatie- en navigatieproblemen en de taken die wij in verband met GALILEO uit moeten voeren. Laten wij tot slot ook het veiligheidsbeleid niet uit het oog verliezen. Een inzet van onze troepen zonder gebruik van een adequate informatievoorziening met behulp van de ruimtevaarttechnologie, is onmogelijk. Als wij in de wereld van vandaag een verstandig militair beleid willen voeren, hebben wij ook een verstandig en maatschappij- en vredesgericht ruimtevaartbeleid nodig. Voor een dergelijk beleid biedt de Grondwet nu een extra mogelijkheid. Derhalve geeft ook de Industriecommissie haar volledige steun aan de Europese Grondwet.

 
  
MPphoto
 
 

  Iturgaiz Angulo (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats moet ik de rapporteurs voor dit verslag feliciteren met het uitstekende werk dat zij hebben verricht.

Het is voor mij een hele eer om voor dit verslag als rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling te mogen optreden. Ik wil hier onderstrepen dat deze Grondwet aanleiding heeft gegeven tot een bijzonder vruchtbaar en intens debat. Het is immers van fundamenteel belang om hier ook te herinneren aan de rol van de regionale en lokale autoriteiten bij de totstandkoming van de Europese integratie. Er zij tevens op gewezen dat de lokale en regionale autonomie in de Europese Grondwet erkend wordt als een volwaardig onderdeel van de nationale identiteit van de lidstaten. Dit houdt onder meer in dat de Europese Grondwet borg staat voor de onschendbaarheid van de huidige grenzen van de landen die deel uitmaken van de Europese Unie.

Aangezien wij het hier vandaag hebben over de Grondwet en de regio’s, wil ik van de gelegenheid gebruik maken om protest aan te tekenen tegen het feit dat in een van de Europese regio’s, namelijk in de Spaanse regio Baskenland, een plan is ontwikkeld waarmee de van exclusivisme doordrongen nationalistische regering van de desbetreffende autonome regio een aanzet wil geven tot afscheuring, afscheiding en onafhankelijkheid. Dit project, dat bekendstaat als het Plan-Ibarretxe, vormt een regelrechte aanval op zowel de Spaanse als de Europese Grondwet, aangezien Ibarretxe en zijn regering, die zich democraten noemen, een pact hebben gesloten met de moordenaars van de ETA en Batasuna om hun plan te kunnen doorzetten. Zij hebben een overeenkomst gesloten met Batasuna, een organisatie die in de lijst van terroristische organisaties van de Europese Unie is opgenomen. Anders gezegd, de Baskische Nationalistische Partij PNV gaat zomaar een pact of bondgenootschap aan met de beulen, met de moordenaars, kortom, met de vijanden van Europa.

Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Grondwet ons onder meer ook zal helpen om paal en perk te stellen aan plannen als dat van Ibarretxe, waarmee onafhankelijkheid, afscheuring en afscheiding worden nagestreefd. Ik vertrouw erop dat de nieuwe Europese Grondwet een onoverkomelijke barrière zal zijn voor het Plan Ibarretxe en voor eenieder die de Europese Unie uiteen tracht te rijten.

 
  
MPphoto
 
 

  Graefe zu Baringdorf (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie landbouw. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, sinds het begin van het gemeenschappelijk landbouwbeleid - nu al weer bijna een halve eeuw geleden - werd het Europees Parlement op het gebied van de betreffende wetgeving vrijwel alleen maar geraadpleegd. Tot op vandaag de dag kan de Raad hierover zonder het Parlement besluiten nemen en meer dan de helft van de begroting van de Europese Unie wordt zonder democratische controle besteed.

Het Europees Parlement en met name de Landbouwcommissie hebben daar nooit genoegen mee genomen. Langs informele weg zijn wij erin geslaagd om de Raad, middels het opschorten van de eindstemmingen, min of meer tot een soort medebeslissingsprocedure te dwingen. Ook bij de crisisbeheersing, zoals bij de BSE-crisis, hebben wij goed werk geleverd. Het feit dat wij nu principieel aanspraak op dat medebeslissingsrecht kunnen maken - waar wij overigens verheugd over zijn - is dus voor een deel ook onze eigen verdienste.

Wij moeten echter ook constateren dat er nog steeds een aantal zaken ter discussie staan. Zo heeft de Raad er via een speciaal artikel voor gezorgd dat over quota, prijzen en kwantitatieve beperkingen beslissingen kunnen worden genomen zonder dat het Europees Parlement daar over geraadpleegd hoeft te worden, laat staan medebeslissingsbevoegdheid heeft.

Wij zullen in de toekomst dus nog veel werk moeten verzetten. Wij zullen onze fantasie moeten blijven gebruiken, niet alleen om onze democratische invloed op deze gebieden te kunnen uitoefenen, maar om er ook voor te zorgen dat de vaststelling van het landbouwbeleid in beginsel via de medebeslissingsprocedure gebeurt. Door die medebeslissing wordt echter ook de verantwoordelijkheid van het Europees Parlement groter en ik hoop dat de belangen van de landbouw en van de plattelandsontwikkeling in dit Parlement - net als tot nu toe - op de juiste waarde worden geschat.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Hudghton (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie visserij. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de leden van de Commissie visserij weten heel goed wat er in de kust- en eilandgemeenschappen van Europa leeft. Deze commissie heeft zich vrijwel unaniem achter mijn advies over deze Grondwet geschaard. De belangrijkste paragraaf in dat advies heeft betrekking op de exclusieve bevoegdheid. Deze paragraaf zal morgen namens mijn fractie als amendement 13 opnieuw ter stemming worden ingediend. Zij luidt: “is van oordeel dat in de context van de andere exclusieve bevoegdheden van de EU die gedetailleerd in de ontwerpgrondwet zijn vermeld, de opname van de instandhouding van de mariene biologische hulpbronnen abnormaal en ongerechtvaardigd is”.

Het gemeenschappelijk visserijbeleid is niet bepaald een van de succesverhalen van de Europese Unie. De besluitvorming is te gecentraliseerd en te star, en staat te ver af van de gemeenschappen waarop zij betrekking heeft. Het verankeren van het GVB in het primair grondwettelijk recht is een enorme stap in de verkeerde richting. Ik ben ervan overtuigd dat dit een obstakel zal vormen voor de ingrijpende hervormingen waarop door de visserijgemeenschappen die ik ken, wordt aangedrongen. Met de exclusieve bevoegdheid valt het GVB niet langer onder het subsidiariteitsbeginsel, waardoor de regionale adviesraden nooit kunnen uitgroeien tot beheersorganen.

Ik hoop dat de collega’s morgen voor amendement 13 zullen stemmen en daarmee de visserijgemeenschappen zullen steunen, net als de Visserijcommissie van dit Parlement heeft gedaan. Deze gemeenschappen zijn stellig van mening dat exclusieve bevoegdheid niet alleen onnodig, maar ook abnormaal en ongerechtvaardigd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Berger (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil beide rapporteurs van harte feliciteren, met name vanwege de wijze waarop zij hun verslag hebben opgebouwd. Er rest de Commissie juridische zaken daardoor slechts weinig ruimte om nog andere verbeteringen aan te brengen. De dingen die wij desondanks hebben voorgesteld, zijn overgenomen en daarvoor wil ik u van harte bedanken.

In de Commissie juridische zaken zullen wij in het kader van een initiatiefverslag ook nog die kwesties aan de orde stellen die ons met name aan het hart gaan. Daartoe behoren vooral de hervorming van de wettelijke instrumenten en de wetgevingsprocedure, het subsidiariteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en de vernieuwingen in het justitiële systeem. Een kwestie die ons - naar mijn idee althans - ook in de toekomst zal bezighouden is de vraag hoe wij de samenhang tussen Deel I en Deel III van de Grondwet kunnen waarborgen.

Centraal in het huidige standpunt van de Commissie juridische zaken staat uiteraard de nieuwe opzet van de handelingsinstrumenten van de Unie. Op dit moment bestaat er op dit gebied een bijzondere wildgroei: In de Conventie hebben wij 35 verschillende soorten geteld. Ik zou in dit verband met name willen wijzen op de rol van de vice-voorzitter van de Europese Conventie, Giuliano Amato, die in zijn hoedanigheid van voorzitter van de werkgroep vereenvoudiging veel heeft bereikt. Alle aanwezigen die ook zitting hebben gehad in die werkgroep, kunnen dat bevestigen. Daarnaast mag iedereen zelf ook trots zijn op zijn of haar eigen bijdragen.

Er is al opgemerkt hoeveel dingen in deze Europese Grondwet eigenlijk uniek zijn. Ik zou hieraan toe willen voegen dat de mate van vereenvoudiging en het terugdringen van de bureaucratisering, waar wij met deze Grondwet in zijn geslaagd, ook uniek is en dat de nationale hervormingen hierbij achterblijven. Ik denk dan bijvoorbeeld alleen al aan de constitutionele hervormingsprocessen zoals die op dit moment in Oostenrijk en ook in Duitsland eigenlijk doodgewoon zijn. Volgens mij vormt dat ook het bewijs dat de Unie niet die bureaucratische Unie is zoals zij altijd wordt afgeschilderd, maar dat de EU wel degelijk een instelling is die hervormingen kan doorvoeren. De Unie heeft inmiddels aangetoond dat zij beter in staat is tot het doorvoeren van hervormingen dan sommige van onze lidstaten.

In de toekomst zullen onze wetgevingsinstrumenten eenvoudiger zijn en duidelijk onderscheidbaar van administratieve instrumenten. Daarnaast zullen wij, als deze Grondwet er daadwerkelijk komt, over nog veel meer dingen beschikken die ons leven gemakkelijker maken. Hoewel deze veranderingen niet zo spectaculair zijn als sommige andere wijzigingen op het institutionele vlak, zijn zij wel van belang om de Unie democratischer te maken en dichter bij de burgers te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zappalà (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de collega’s die dit uitermate belangrijke verslag hebben opgesteld. De Commissie burgerlijke vrijheden heeft met bijzondere voldoening gestemd voor de herziene inhoud van het Grondwettelijk Verdrag. Veel bepalingen met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid zullen het mogelijk maken een nieuwe weg in te slaan en tegemoet te komen aan de eisen van de burgers. Het behoeft namelijk geen betoog dat als men het over vrijheid heeft, men komt aan de belangrijkste vraagstukken van een mensenleven.

Ik wil echter kort enkele aspecten noemen waar wij tijdens de behandeling in de Commissie burgerlijke vrijheden vraagtekens bij hebben gezet, ofschoon die vraagtekens geen afbreuk konden doen aan onze algemene voldoening, noch aan onze aanbeveling tot unanieme goedkeuring van dit verslag door het Parlement.

Zoals ik al zei waren we onthutst over een aantal punten, te weten: de bepaling dat de lidstaten het recht hebben zelf te bepalen hoeveel onderdanen van derde landen zij tot hun grondgebied toelaten, waardoor de mogelijkheid om een echt Europees beleid ter regeling van de legale immigratie in de Europese Unie te scheppen feitelijk komt te vervallen; de wenselijkheid van de opneming van een "noodrem" clausule voor justitiële samenwerking in strafzaken; de wenselijkheid van specifieke regelingen op grond waarvan bepaalde lidstaten van de Grondwet kunnen afwijken; de beperkte rol van het Europees Parlement op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, met name ten aanzien van het familierecht; en het feit dat de bepalingen betreffende de bevriezing van bankrekeningen, geld en economische baten die nodig zijn om de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te verwezenlijken, anders dan in de tekst van de Conventie werd voorgesteld, beperkt blijven tot het voorkomen en bestrijden van terrorisme en niet gelden voor de preventie en bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en de mensenhandel.

Desalniettemin heeft de Commissie burgerlijke vrijheden met grote voldoening een gunstig advies uitgebracht en daarom vraag ik, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, alle collega’s om morgen voor het Grondwettelijk Verdrag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kirkhope (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, in de Verklaring van Laken is er terecht op aangedrongen dat de Europese instellingen zich zodanig moeten ontwikkelen dat zij dichter bij de mensen komen te staan. Naarmate het ratificeringsproces voor de Grondwet vordert, moet worden geconstateerd dat deze ambities duidelijk niet zijn gerealiseerd.

Als lid van de Conventie heb ik mijn uiterste best gedaan om mijn collega’s ervan te overtuigen dat het ontwerp zoals dat zich begon af te tekenen in beginsel slecht was voor Europa en ook slecht voor de burgers van Europa. Ik heb steeds betoogd dat Europa geen Grondwet nodig had, maar een vereenvoudigend verdrag. Dat zou voldoende zijn geweest om de instellingen en de werkwijzen van de Unie te moderniseren. Ik heb zelfs een ontwerp voor een mogelijk alternatief ingediend. Premier Blair was het destijds met mij eens; nu omarmt hij de Grondwet in zijn huidige vorm.

Het is helemaal niet anti-Europees om tegen de Grondwet te zijn. De Britse Conservatieven en andere collega’s in de PPE-DE-Fractie zijn echter van mening dat deze Grondwet leidt tot meer centralisatie van bevoegdheden, een grotere afstand van de instellingen tot de burgers en minder bevoegdheden voor de natiestaten.

Europa had een historische kans om zijn werkwijzen zo te moderniseren dat het aan de eisen van een uitgebreide en meer diverse Unie zou voldoen. Het heeft deze kans echter laten liggen. Met een vereenvoudigend verdrag hadden wij de werkelijke problemen kunnen aanpakken: relatieve economische achteruitgang, fraude en verspilling, en grotere betrokkenheid van de nationale parlementen bij de besluitvormingsprocessen.

In de afgelopen weken hebben de mensen overal in Europa en in de wereld blijk gegeven van hun geweldige vrijgevigheid voor de slachtoffers van de tsunamiramp. Op zo’n moment valt het niet uit te leggen waarom dit Parlement een groot bedrag uittrekt voor een programma van bijeenkomsten en recepties ter ondersteuning van de nieuwe Europese Grondwet. Dat geld had beter kunnen worden gebruikt voor de hulp aan de slachtoffers van deze ramp.

De Grondwet is zo belangrijk en ingrijpend dat hij door alle lidstaten moet worden onderschreven. Als hij in een of meer van de referenda die de komende tijd in de lidstaten zullen worden gehouden, wordt verworpen, zou dat hem volkomen waardeloos maken. Mocht dat gebeuren, dan hoeven wij die uitkomst echter niet als louter negatief te beschouwen. Dat zou ons immers met zijn allen een nieuwe kans geven om een moderne Unie te realiseren, waar de diversiteit wordt geëerbiedigd en gekoesterd en waarin alles wat er gebeurt voor iedereen controleerbaar is, in plaats van een Unie die teveel gelijkvormigheid eist.

 
  
MPphoto
 
 

  Kósáné Kovács (PSE). (HU) Wij leven in een buitengewoon uitzonderlijke periode in de geschiedenis van het verenigde Europa. Hoewel het heel moeilijk is de recente geschiedenis in perioden onder te verdelen, zijn we getuige geweest van gebeurtenissen – die wij overigens zelf hebben georganiseerd en waarvan wij deel zijn gaan uitmaken – die zeer zeker de conclusie rechtvaardigen dat we een nieuw tijdperk zijn binnengetreden. Het verenigde Europa telt vandaag de dag 25 lidstaten en we weten dat de uitbreiding nog altijd doorgaat. Het nieuwe gezicht van het verenigde Europa vertoont steeds vaster omlijnde trekken en om die te behouden en te handhaven hebben we nu een Grondwet, die het onderwerp is van het debat van vandaag.

De Grondwet bewijst dat het verenigde Europa ook zal kunnen voldoen aan de wettelijke eisen die gepaard gaan met de uitbreiding. Deze Grondwet biedt meer kansen om Europa het Europa van zijn burgers te laten worden. De rol van het Parlement, wiens leden rechtstreeks worden gekozen, is gegroeid en wij zijn van mening dat de besluiten die worden genomen door het Europees Parlement en de nationale parlementen op elkaar zouden moeten en zullen voortbouwen. Op de lange termijn zal het aantal normen dat geldt voor de hele Gemeenschap waarschijnlijk groeien, met name op het sociale vlak.

Hongarije heeft de Grondwet eind vorig jaar al geratificeerd. Het document dat hier vandaag op de agenda staat is echter ook voor ons zeer belangrijk. Er was bezorgdheid dat informatie onder verdachte omstandigheden werd achtergehouden. Ik ben er vast van overtuigd dat we geen informatie achterhouden en dat we geen geheimen hebben; wij hebben niets te verbergen. Het lijkt alsof we onze informatie aan de Europese politieke stelsels en aan de burgers van Europa moeten opdringen. Men dient echter over bepaalde kennis te beschikken om een Europees burger en om democratisch te zijn. In het kader van het zogenaamde Lissabon-proces moeten we op de hoogte zijn van de normen die vervat zijn in de Grondwet, met name van de sociale normen, en we moeten tevens beseffen dat deze normen steeds meer garanties vergen om een sociaal Europa te bouwen, de solidariteit te versterken en sociale tolerantie te waarborgen.

De Grondwet is het fundament van onze wetgeving, maar zoals velen eerder al gezegd hebben, gaat het niet om een definitief document dat in steen is gebeiteld. Ik zal twee terreinen noemen waarop onze toekomstige uitdagingen worden weerspiegeld. Ten eerste, de uitdaging van een multicultureel Europa. Wat ik hiermee bedoel is niet het vraagstuk van de islam, maar de uitdaging dat ons Europa zowel religieus als seculier is. Ten tweede, het vraagstuk van de minderheden. Tijdens het debat over de ratificatie drong het Hongaarse parlement met klem aan op de versterking van de rechten van minderheden in de Gemeenschapswetgeving. Ik denk dat ons gemeenschappelijk Europees burgerschap de sleutel is voor het overwinnen van discriminatie en van de onzekerheid van de nationale identiteit. Laten we dus ons voordeel doen met de mogelijkheden die het Europees burgerschap biedt!

 
  
MPphoto
 
 

  Geremek (ALDE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de huidige zitting van het Europees Parlement is van historische betekenis. Wij bespreken een ontwerpresolutie over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. Met de aanneming van deze resolutie geeft het Parlement, de grootste democratische instelling van Europa, aan de Europese volkeren en burgers een belangrijke boodschap. De resolutie bekrachtigt het Grondwettelijk Verdrag en is een oproep tot ratificatie. Iedereen die van mening is dat Europa een grondwet nodig heeft, krijgt met de aanneming van de resolutie de kans om de burgers van Europa niet alleen over het Verdrag te informeren, maar tegelijkertijd om hen voor het Verdrag te winnen. De resolutie is ook een oproep aan de Europese Commissie, opdat ook zij zich inzet om de burgers van Europa te overtuigen.

In mijn land heeft het Grondwettelijk Verdrag veel kritiek te verduren gekregen en kon het niet aan alle verwachtingen voldoen. Het lijdt voor mij echter geen twijfel dat het Verdrag ons de mogelijkheid geeft om de Europese Unie te versterken. Ten eerste staat in het Verdrag en het hierin opgenomen Handvest van de grondrechten eenduidig dat de eerbiediging van de menselijke waardigheid de basis vormt van onze gemeenschappelijke waarden. Het Verdrag bevestigt hiermee het belang van ons joods-christelijke erfgoed. Ten tweede worden de communautaire instellingen, het Parlement, de Europese Commissie en het Hof van Justitie, door het Verdrag versterkt. Ten derde verruimt het Verdrag de burgerrechten en brengt het een Europese publieke ruimte tot stand. Ten vierde wordt de Unie door het Verdrag versterkt door de invoering van het ambt van een minister van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie. Door de invoering van een langdurig voorzitterschap wordt een grotere continuïteit bevorderd zonder dat de Europese Unie wordt omgevormd tot een superstaat. Ten vijfde versterkt het Verdrag de Europese Unie als gemeenschap van staten, volkeren en burgers, die steunt op gemeenschappelijke waarden en solidariteit. Dit is de Europese Unie die wij nodig hebben.

Twee nieuwe lidstaten, Litouwen en Hongarije, hebben als eerste het Grondwettelijk Verdrag geratificeerd. Ik ben ervan overtuigd dat ook mijn land, Polen, waar een meerderheid van de burgers de aanneming van het Grondwettelijk Verdrag steunt, zich in het referendum uitdrukkelijk voor het Verdrag zal uitspreken. Het belang en de symbolische waarde hiervan mogen mijns inziens niet worden onderschat. Het was immers de Poolse vakbond solidariteit die 25 jaar geleden de eerste steen uit de Berlijnse muur wrikte. Onze Duitse collega’s mogen dit niet vergeten. Vijftien jaar geleden heeft Polen met de rondetafelbesprekingen laten zien dat de overgang van een totalitair systeem naar de vrijheid mogelijk is zonder dat de internationale vrede in gevaar wordt gebracht. Hier is het proces van de vereniging van Europa begonnen. Voor een dergelijk verenigd Europa vormt dit Verdrag een grote kans.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Voggenhuber (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het gaat vandaag om het lot van Europa en ik denk dat ik op dit gebied wel recht van spreken heb. Mijn vader heeft de slag om Stalingrad overleefd en mijn moeder de concentratiekampen in Auschwitz en Dachau. Stammen wij op dit continent eigenlijk niet allemaal af van een oneindige reeks van daders en slachtoffers van eindeloos geweld?

Daarom blijf ik eraan vasthouden dat Europa een belofte is - een belofte die zestig jaar geleden is gedaan aan de rand van de afgrond van Auschwitz en op de ruïnes van Europa. Doel van deze belofte was het overwinnen van het nationalisme, het vol overgave tot stand brengen van democratie en de eenwording van Europa. Aan de hand van die belofte moeten wij onze daden beoordelen.

De Groenen steunen deze Grondwet met een grote meerderheid omdat dit een grote stap is op weg naar het inlossen van die belofte. Die Grondwet is niet het einde en betekent ook niet dat onze taken zijn afgerond. Daarom steunen wij die Grondwet en steunen wij ook het verslag. De Grondwet legt de basis voor een Europese democratie. Hierdoor wordt de Unie een Gemeenschap van grondrechten. Door die Grondwet wordt het beleid van de Unie op een gemeenschappelijke codex van veelomvattende waarden en doelstellingen gebaseerd en worden sociale rechten voor de eerste keer als klassieke mensenrechten aangemerkt. Die Grondwet vereenvoudigt de Verdragen, koppelt het externe optreden aan het volkenrecht, verbetert de daadkracht, transparantie en democratische legitimiteit en ontwikkelt de mogelijkheden voor medebeslissing door de burgers. Die Grondwet creëert een Unie die niet langer van de regeringen en de lidstaten is, maar van en voor de burgers.

Daarom steunen wij deze Grondwet en daarom - ik ben overigens blij dat u hier aanwezig bent - begrijp ik uw kritiek niet, mijnheer Wurtz. In uw amendment wordt met geen woord gerept over democratie, terwijl deze Grondwet juist onontbeerlijk is voor een Europese democratie. Waarom komt die democratie bij u niet ter sprake? U zegt dat dit geen sociale vooruitgang is. In deze Grondwet worden echter voor de eerste keer in de tweehonderdjarige geschiedenis van de mensenrechten sociale rechten als klassieke mensenrechten aangemerkt en verankerd!

Voor de eerste keer zijn volledige werkgelegenheid en de sociale markteconomie - zij het met enig verzet - in de doelstellingen- en waardencatalogus van deze Grondwet opgenomen. En het klopt ook niet wat u zegt; wij hebben niet besloten om Europa te militariseren. Dat is een uiterst dubieus proces. Over onze relatie met de NAVO bestaat nog geen duidelijkheid en hoewel niemand nog kan zeggen hoe Europa zich zal emanciperen, hebben wij ons doen en laten onderworpen aan het volkenrecht en aan het Handvest van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd hebben wij voor het eerst de civiele conflictpreventie als doelstelling in een Grondwet vastgelegd. U kunt zich er dus niet zo eenvoudig vanaf maken.

(Applaus)

Nu moeten wij maar afwachten hoe de ratificaties verlopen en ik heb daar mijn twijfels over, maar dat is niet het enige. Als wij de voorzitter van het Litouwse parlement en de Hongaarse collega’s mogen geloven dan zouden deze ratificaties zonder een voorlichtingscampagne van de regeringen en zonder publieke debatten moeten plaatsvinden. Willen wij echt op deze manier steun voor de Grondwet verwerven? Dat zal ons zo niet lukken! Er staan ons minimaal negen referenda te wachten en ik hoop dat de rapporteurs - die ik overigens van harte feliciteer en die ik uitgebreid wil bedanken - mij één punt van kritiek toestaan: Er staat geen enkele kritische opmerking in het verslag. Hierdoor wordt de geloofwaardigheid van dit Parlement aangetast.

Wij zijn niet de hofdichters van de Intergouvernementele Conferentie. Wij zijn hier niet om een lofzang te zingen over een Grondwet die ook haar gebreken kent. Wij hebben nog geen Europese sociale orde gecreëerd. De Europese democratie is nog niet compleet. Het ontwikkelen van een Europese vredesstructuur vergt nog grote inspanningen. Daarom zou ik graag zien dat wij deze Grondwet niet alleen met een grote meerderheid steunen, maar dat wij ook een perspectief creëren voor de voortzetting van het constitutionele proces. Wij Groenen zullen het onze ertoe bijdragen om het eerste Europese volksreferendum in gang te zetten voor een first amendment voor het vervolmaken van de democratie, de vrede en een sociale orde in Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Kaufmann (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in tegenstelling tot het meerderheidsbesluit van mijn partij, de PDS, en in tegenstelling tot de meerderheid van mijn Fractie steun ik deze Grondwet en zeg ik “Neen” tegen een “Neen”.

(Applaus)

Als socialiste en overtuigd Europeaan kan ik het niet met mijn geweten in overeenstemming brengen om de eerste Europese Grondwet te verwerpen. Deze Grondwet is op basis van een democratisch proces tot stand gekomen en dat is een novum in de geschiedenis van de Europese Unie; als lid van de Conventie heb ik hier zelf aan mee mogen werken.

De volgende redenen zijn voor mij doorslaggevend: Eeuwenlang hebben de Europese volkeren imperialistische oorlogen en grimmige vijandigheden moeten doorstaan. Daaraan zal en moet voorgoed een einde komen. Dat is nu precies wat deze Grondwet waarborgt.

In de Grondwet wordt de Unie als een gemeenschap van waarden gedefinieerd. In die Grondwet is een veelomvattende waardencatalogus verankerd, variërend van het hoogste goed - het respecteren van de mensenrechten - tot aan rechtvaardigheid en solidariteit. Ik deel al deze waarden en ik wil er alles aan doen om te zorgen dat zij in hun geheel ook daadwerkelijk in de samenleving tot hun recht zullen komen.

De Grondwet versterkt de rechten van de burgers. De EU wordt dankzij deze Grondwet ontegenzeggelijk democratischer. Zij biedt vooral ook nieuwe mogelijkheden om een sociaal Europa te creëren. De Grondwet betekent een grote stap vooruit voor de Europese integratie, waardoor de Europese Unie in haar geheel ook beter op de toekomst is berekend. De Grondwet is aanzienlijk beter dan datgene wat de Unie op dit moment juridisch bindt, namelijk het Verdrag van Nice.

Mijn besluit is ook gebaseerd op het feit dat “links” tijdens de Conventie enerzijds nauwelijks getracht heeft om het constitutionele proces met concrete eigen voorstellen te sturen, maar nu anderzijds de Grondwet wel afwijst zonder zelf echte alternatieven aan te dragen. Dat vind ik onaanvaardbaar.

Ik verlang naar een vreedzame, democratische en sociale Europese Unie en een verenigd Europa. Deze doelstelling is echter alleen realiseerbaar als wij bereid zijn om toenadering tot elkaar te zoeken. Ik ben ervan overtuigd dat Europa nooit van de grond zou komen als elke politieke stroming de eigen maatstaven als non plus ultra zou beschouwen.

Geachte collega’s, uiteraard betekent mijn “Ja” tegen de Grondwet niet dat ik de gebreken die eraan kleven wil verhullen of zelfs negeren. Ik zal mij ook in de toekomst sterk blijven maken voor veranderingen in de Europese Unie. Ik zal mij uiteraard verzetten tegen neoliberale politiek en ik zal mij ook tegen alles verzetten wat de ontwikkeling van Europa tot een militaire macht bevordert. Er moet voorkomen worden - en deze kwestie ligt mij na aan het hart - dat de Europese Unie een aftreksel wordt van het Amerikaanse machtsbeeld en dat de EU door de grotere aandacht voor bewapening economisch en sociaal verzwakt.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Bonde (IND/DEM). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, een blanco cheque is een cheque waarop de ontvanger het bedrag schrijft. Zo’n cheque kan men in een noodgeval uitschrijven als men de ontvanger heel goed kent. Waarom zouden wij echter de kiezers aanraden om een overeenkomst te ondertekenen die zal worden ingevuld door leiders die wij vandaag nog helemaal niet kennen? We weten niet of de belangrijkste en gevoeligste zaken bij meerderheid of eenstemmig zullen worden besloten. De ongekozen regeringsleiders kunnen in de toekomst zelf bepalen waarover ze willen beslissen, in plaats van de kiezers het laatste woord te geven. We kennen ook de inhoud niet van belangrijke artikelen waarin besluiten worden overgelaten aan het Hof. Op de ene plaats wordt beloofd dat er rekening zal worden gehouden met de sociale stelsels van de lidstaten, op een andere plaats kan onze welvaart weggestemd worden op grond van een meerderheidsbesluit of een vonnis. Op de ene plaats wordt de status van de Deense staatskerk gehandhaafd, op een andere plaats wordt de voorrang van de Deense grondwet inzake de staatskerk buiten werking gesteld. Op de ene plaats wordt de nationale identiteit gegarandeerd, op een andere plaats moet de grondwet plaatsmaken als die in strijd is met een ambtelijk besluit uit Brussel. In artikel III-375 verliest het Deense hooggerechtshof het recht om de grenzen van de EU-overheid vast te leggen. Op veel plaatsen is er vrije keuze of men een bindend besluit of vrijwillige coördinatie wil. Door dit alles weten we niet wat we geacht worden goed te keuren. Daarom is het het verstandigst om niets goed te keuren totdat de blanco cheque is voorzien van een bedrag en de naam van de ontvanger, en totdat wij het recht van herroeping krijgen. Dan weten we tenminste waarover we stemmen en hoe we een besluit kunnen herroepen.

Grondwetten zijn bedoeld voor staten. Tussen staten sluit men overeenkomsten, dat wil zeggen verdragen. Ik wil een Europa van de democratieën, dat praktische problemen oplost door zich te concentreren op grensoverschrijdende problemen, op kwesties die we niet zelf kunnen oplossen. In dat geval hebben we niets te verliezen in termen van democratie, maar alles te winnen in termen van samenwerking. Dan krijgen we een democratisch overschot in plaats van een stijgend democratisch tekort, dat kan eindigen met het faillissement van de volksmacht. “Volksmacht zonder volk is alleen maar macht”, zoals de bekende Deense schrijver Ebbe Kløvedal Reich zei. Macht zonder de mogelijkheid om de koers bij te stellen op de eerstvolgende verkiezingsdag, is geen democratie maar oligarchie. Europa verdient beter, en dat is de kop boven het alternatieve standpunt, waarvan ik de aanneming adviseer in plaats van het verslag van de heren Corbett en Méndez de Vigo.

 
  
MPphoto
 
 

  Muscardini (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de Conventie - waaraan dit Parlement heeft deelgenomen - heeft indertijd een tekst opgesteld die als het best mogelijke compromis werd beschouwd. De Raad heeft daarna het meest werkbare compromis bereikt, en aldus kon het nieuw Grondwettelijk Verdrag in Rome worden ondertekend.

Het is nu aan de volkeren - in geval van een referendum - of aan de nationale parlementen om uitgaande van hun grondwetten dit nieuwe pad definitief goed te keuren. Of men het nu leuk vindt of niet, dit pad leidt niet tot een federale superstaat in Europa, een staat waarin identiteiten, tradities en culturen geleidelijk aan teloorgaan, maar tot een Unie van soevereine staten, van staten die vrij besluiten tot het voeren van een gemeenschappelijk beleid. Op dit moment van de geschiedenis van de mensheid is het door natuurrampen en door allerhande tragische, met de wil van de mens verband houdende gebeurtenissen noodzakelijk geworden om ervoor te zorgen dat niet alleen de economische belangen van onze landen zijn vertegenwoordigd, maar ook de waarden van democratie, vrijheid en eerbiediging van de menselijke waardigheid, die ons continent eindelijk na eeuwen van oorlog en conflicten heeft kunnen veroveren.

Als wij vandaag in deze zaal verdeeld zijn over iets dat niet langer afhangt van ons besluit, maar van de ratificatie door de landen en de volkeren van de Unie, weigeren wij in feite te geloven dat het Parlement de toekomst kan plannen, en degraderen wij dit Parlement tot een club waar veel gekletst wordt maar weinig gedaan. Dat staat ook volledig haaks op het feit dat wij bij de opstelling van het nieuwe Verdrag zoveel moeite hebben gedaan om nieuwe bevoegdheden te krijgen.

Ik wil eraan herinneren dat de waarden en beginselen van het Handvest van de grondrechten, die nu zijn opgenomen in het tweede deel van het Verdrag, weliswaar de ethische grondslag vormen van de Unie, maar dat het Grondwettelijk Verdrag in velerlei opzicht nog onvolledig is en bijgewerkt moet worden in het licht van de huidige werkelijkheid. Bovendien moeten wij erop toezien dat om partijredenen geen munt wordt geslagen uit de Grondwet en deze wordt aangegrepen om te ageren tegen de door de burgers gekozen regeringen. De Europese Unie mag niet het toneel worden waar fracties elkaar om ideologische redenen aanvallen vanwege besluiten die afzonderlijke lidstaten in alle vrijheid hebben genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, als de Europese Unie de integratie wil verbeteren, heeft zij deze Grondwet nodig, zo wordt ons verteld. Zojuist hebben wij echter van een van de ferventste voorstanders van deze Grondwet gehoord dat niet alles optimaal is in het ontwerp waarover wij een besluit dienen te nemen. Het ontwerp is echter wel beter dan hetgeen waarvan wij tot nu toe gebruik maakten. Dus is er toch sprake van vooruitgang. Dat klinkt eigenlijk tamelijk schamel. Wij krijgen ook te horen dat deze Grondwet in geen geval zal leiden tot de ontwikkeling van een Europese superstaat. Integendeel. Naar men beweert zou juist de identiteit van de lidstaten worden versterkt.

Als dat inderdaad zo is, dienen de burgers van de Europese landen in het kader van de ratificatiedebatten ook echt de kans te krijgen om een definitief oordeel uit te spreken, bij voorkeur via referenda. Daarvoor is wel vereist dat er ook feitelijke informatie wordt verstrekt en dat er niet alleen eenzijdige jubelpropaganda wordt gemaakt voor de Grondwet. De zwakke punten van de Grondwet moeten ook aan de orde gesteld kunnen worden zonder dat iemand meteen van anti-Europese opvattingen beschuldigd wordt. Tot die zwakke punten behoren de geringere mogelijkheden die de kleinere lidstaten hebben om hun cruciale belangen te behartigen, het feit dat het Europees Parlement met name wat het buitenlands en veiligheidsbeleid betreft een tandeloze tijger blijft, en het feit dat de Europese werknemers nog steeds een risico lopen op loon- en sociale dumping.

Alleen als er een open discussie over de zwakke punten en de risico’s wordt gevoerd, zullen de Europese volkeren en de burgers van de EU deze Grondwet niet als een opgedrongen Grondwet ervaren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mevrouw de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, waar draait het vandaag bij dit debat over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet van Europa nu eigenlijk om? Als de Grondwet op zichzelf wordt beschouwd, zou ikzelf, mijn partij en de PPE-DE-Fractie graag een hele rij punten willen aanpassen: een verwijzing naar het christelijk-joodse erfgoed, een duidelijke afbakening van de bevoegdheden, een beschrijving van de geografische grenzen van deze Europese Unie en participatie van de burgers in de ratificatie omdat een Grondwet eigenlijk een uiting van de soevereiniteit van het volk is - dat moet toch ook op de een of andere manier worden weerspiegeld.

Aan de andere kant zorgt dit Verdrag echter ook voor veel verbeteringen ten opzichte van de bestaande Verdragssituatie en dat is de toets der kritiek die het Grondwettelijk Verdrag moet doorstaan. Wij krijgen de beschikking over meer democratie, de positie van het Europees Parlement wordt versterkt en de nationale parlementen worden bij het wetgevingsproces betrokken. Er zal sprake zijn van een dubbele meerderheid in de Raad in plaats van gewogen stemmingen. Er komen afzonderlijke volmachten en niet langer algemene clausules. De omvang van de Commissie wordt beperkt; dit zal er ook toe leiden dat er op dit vlak meer democratie komt. Tot slot wordt door dit Grondwettelijk Verdrag ook de transparantie vergroot. Daarvoor is natuurlijk ook een bijdrage van de nationale parlementen nodig. Voordat wij in de eerste lezing iets kunnen besluiten, dienen de nationale parlementen hun mening te geven. Ik vind dat van wezenlijk belang, ook met het oog op de transparantie. De bijeenkomsten van de Raad moeten openbaar zijn. Wij stappen eindelijk af van de geheime diplomatie die gedurende vijftig jaar zo kenmerkend voor Europa is geweest.

Dit alles leidt tot de volgende slotconclusie: Wij krijgen een Europese Unie die zich op de taken concentreert waar zij op berekend is; wij krijgen geen Europese superstaat. Als wij er nu ook nog in zouden slagen om een betere voorlichting aan en een grotere betrokkenheid van de burgers te bewerkstelligen, beschikken wij in zijn geheel over een Grondwet waar wij mee voor de dag kunnen komen. Namens mijn partij, de CSU, maar ook namens de CDU-collega’s, kan ik u zeggen dat wij dit Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa zonder voorbehoud zullen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ouzký (PPE-DE). (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de resolutie over het Europees Grondwettelijk Verdrag is geschreven met een zeer positieve instelling. Het lijkt erop dat we een onberispelijk stuk werk prijzen, alsof we helemaal niet op de hoogte zijn van de zwakke punten in het Verdrag. We mogen de waarschuwingen met betrekking tot de tekortkomingen van de huidige ontwerp-Grondwet echter niet in de wind slaan. We zouden ook kunnen besluiten dat, ondanks alle inspanningen, deze Grondwet transparant noch begrijpelijk is. Wat mij ook opvalt is het feit dat de ontwerpresolutie weinig ruimte laat voor democratische discussie, waardoor degenen die zo hun bedenkingen hebben over het Verdrag worden gebrandmerkt als anti-Europees.

De Europese Grondwet is een praktisch instrument dat gedurende de komende decennia van invloed zal zijn op de Europese integratie. Europa kan ofwel kiezen voor de weg die leidt tot een bureaucratische, federalistische superstaat, ofwel voor de weg die leidt tot de politieke tegenhanger hiervan, een liberaal en concurrerend Europa. Ik wil heel duidelijk stellen dat het al dan niet goedkeuren van de Europese Grondwet in hoofdzaak een politieke kwestie is, en dus geen noodzakelijke voorwaarde voor integratie. Het is dan ook volstrekt legitiem om vóór dan wel tegen de Grondwet te stemmen.

Ratificatie wordt vaak afgeschilderd als een essentiële stap waarover niet te veel discussie zou mogen ontstaan. Voorstanders van de Europese Grondwet dreigen soms zelfs dat de Unie zich niet zal laten tegenhouden door een paar landen die de Grondwet niet ratificeren, en dat deze landen gemarginaliseerd zullen worden en zich tevreden zullen moeten stellen met een mindere vorm van samenwerking. Ik vind deze benadering zeer oneerlijk.

Ik heb al herhaalde malen gewezen op het gevaar dat de democratische beginselen geschonden zullen worden; ik ben opgegroeid in een politiek systeem waarin een blij en opgewekt “ja” bij iedere verkiezing de enige mogelijke keuze was. Ik wil nu een waarschuwing doen uitgaan tegen het gebruik van dergelijke principes.

Ik richt mijn pijlen niet rechtstreeks op het Grondwettelijk Verdrag zelf. Ik wil alleen benadrukken dat het noodzakelijk is om hierover een open en democratisch debat te voeren, en daarnaast wil ik erop wijzen dat het geen ramp is als de Grondwet niet zou worden aangenomen en dat dit niet het einde zou betekenen van het integratieproces in Europa. Integendeel, het zou ook kunnen leiden tot verdergaande overwegingen over de vraag welke kant de Europese integratie zou moeten opgaan, volgens ons en volgens de kiezers. Bedankt voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Barón Crespo (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de vice-voorzitter van de commissie, mijnheer de voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, ik wil namens mijzelf en namens de Spaanse socialisten onze steun uitspreken voor het verslag Corbett-Méndez de Vigo. Met dit verslag wordt een historisch proces afgerond.

De Europese Unie heeft twee debatten over een grondwet gekend. Het eerste debat vond plaats tijdens het Congres van de Europese Beweging in 1948, waar Churchill, Reynaud, Ramadier, van Zeeland, Madariaga en Adenauer de gelegenheid hadden om gesprekken te beginnen over een Europese grondwet. Het tweede debat is het debat dat we nu aan het afronden zijn. Het veranderde de loop van de geschiedenis van een continent waar tussen 1914 en 1945 meer dan 100 miljoen mensen op een gewelddadige manier omkwamen. Vrede is op dit continent nu de norm, dankzij een project waaraan we nu met deze grondwet de ware betekenis toekennen. In de grondwet zijn een aantal gemeenschappelijke, fundamentele waarden en normen opgenomen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten. Er bestaat een gemeenschappelijk burgerschap en de Europese Unie vindt haar basis in de burgers en de lidstaten: een seculiere Europese Unie met ambitieuze doelstellingen die hier al zijn genoemd.

Mijnheer de voorzitter, ik wil graag mijn land hier noemen omdat daar als eerste een referendum gehouden gaat worden over de grondwet. Er wordt daar een open debat over gevoerd waarvan we vinden dat het belangrijk is voor iedereen.

De regering Zapatero heeft het referendum voor de grondwet nieuw leven ingeblazen nadat de verkiezingen van 14 maart waren gewonnen. Ik zie hier geen enkel lid van de Spaanse Partido Popular, vandaar dat ik de ondervoorzitter van hun fractie, mevrouw Grossetête, vraag om namens mij het volgende over te brengen: de Conventie kwam tot stand onder het Spaanse voorzitterschap van de Raad tijdens de regering Aznar, die het referendum heeft uitgeschreven. Vandaar dat ik denk en hoop dat er doorslaggevende steun van de Spaanse Partido Popular voor dit project is. De steun van de PPE is volgens mij gegarandeerd. Ik denk dat we op die manier een referendum kunnen houden dat een positief precedent zal scheppen voor de overige lidstaten die een dergelijk referendum hebben uitgeschreven, en dat er een open, publiek debat zal plaatsvinden.

Ik sluit af met de opmerking dat hiermee een proces wordt voltooid waarin Europa met passie en met gezond verstand is opgebouwd. Dat heeft ertoe geleid dat Europa de loop van de geschiedenis heeft veranderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Guardans Cambó (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ieder standpunt inzake de Europese Grondwet dient gebaseerd te zijn op een balans tussen wat deze Grondwet wel en wat hij niet zegt. Dit wordt in het verslag waarover wij in deze vergaderperiode stemmen misschien wel onvoldoende benadrukt.

Dit brengt mij ertoe “ja” te zeggen tegen deze Grondwet vanwege datgene waar hij voor staat en omdat deze Grondwet een nieuwe stap vooruit betekent op de weg naar een sterker en doelmatiger, transparanter en democratischer Europa. Met deze Grondwet krijgt Europa een sterkere stem in de wereld. De burgers krijgen betere bescherming van hun grondrechten. Hun vrijheid en veiligheid zullen beter worden verdedigd. Bovendien zullen onze waarden, met inbegrip van de waarden die ten grondslag liggen aan ons sociale en economische model, krachtig worden uitgedragen en verdedigd, zodat Europa kan groeien en tegelijkertijd de sociale cohesie in Europa wordt beschermd.

Dit weerhoudt mij er echter niet van te erkennen dat deze tekst helaas duidelijk de geest ademt van een aantal politieke meerderheden die ten tijde van de opstelling van deze Grondwet in Europa bestonden. In het bijzonder betreur ik het dat de tekst een virtueel Europa beschrijft, een Europa dat niet het echte Europa is, een Europa dat politiek gezien niet bestaat, waar alles wat zich tussen de individuele burgers en de staten bevindt, gewoon wordt genegeerd.

De volken in Europa, de regio’s, en hun politieke rol bij de opbouw van een divers en pluriform Europa, zijn simpelweg genegeerd. Zij worden in de tekst niet eens genoemd. Dit is echter gewoon niet de realiteit van het Europa dat wij hier met zijn allen aan het bouwen zijn. Nog erger is dat sommige talen, zoals de mijne, het Catalaans, die een veel grotere rol spelen dan op Europees niveau officieel wordt erkend, in deze Grondwet niet eens worden genoemd.

Sommige van deze problemen kunnen buiten de Grondwet worden opgelost, en sommigen van ons zullen daarvoor blijven vechten. Ik zal mij daarom aansluiten bij degenen die deze positieve stap voorwaarts bij de opbouw van Europa steunen. Ik zal in het Spaanse referendum ook krachtig voor een “ja” pleiten, al zal ik ook alle begrip en respect hebben voor andere standpunten ten aanzien van deze balans. Ik zal deze tekst niet opvatten als een tekst voor de eeuwigheid, maar als een verbetering die ons in staat stelt te blijven werken aan een Europa waar alle burgers en volken zich thuis kunnen voelen en zich erkend weten zoals zij werkelijk zijn en willen zijn.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER OUZKÝ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Hammerstein Mintz (Verts/ALE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Groenen zijn voorstander van een positief antwoord in het komende referendum over de Europese grondwet in Spanje. We dragen een grote verantwoordelijkheid omdat we het eerste referendum in Europa houden. Royale steun van de Spaanse burgers voor de grondwet zal een duidelijk en krachtig signaal zijn voor de rest van de Europese landen en zal een steun in de rug zijn om de opbouw van het Europa zoals we dat willen, voort te zetten na de bekrachtiging van de grondwet. Ons “ja” is een volmondig “ja”.

We zijn daarentegen ongerust en verbaasd over het standpunt van de Partido Popular. Ik vraag me af waar al die mensen gebleven zijn die zeiden dat zij wilden sterven voor Nice, zoals de heer Aznar. Ik constateer dat ze er nog wel zijn en dat ze momenteel verwarring aan het scheppen zijn. Ze praten met twee monden en zaaien onrust rond het komende referendum in Spanje, waarbij bekrompen en partijpolitieke belangen overheersen boven de opbouw van Europa.

Ze spreken met twee monden maar als het om de grondwet zelf gaat, doen ze niets en hoor je ze niet. Ze zaaien verwarring bij mensen door kwesties aan te snijden die niets met de grondwet te maken hebben. Dat alles is niet bevorderlijk voor de Europese integratie. Sommige mensen adviseren zonder echte overtuiging om voor te stemmen en verspreiden verwarrende en tegenstrijdige informatie onder het eigen electoraat, met als enig doel de huidige Spaanse regering in diskrediet te brengen.

Door volmondig “ja” te zeggen, kiezen wij Groenen voor de benutting van de nieuwe politieke Europese ruimte voor een sociaal en ecologisch Europa zoals wij dat willen. De grondwet is niet het einde van de weg, het is niet de eindbestemming, en zelfs niet eens een tussenstop. We geloven dat men al lopend de weg bouwt, zoals Antonio Machado zei. We geloven dat deze grondwet een stap vooruit is op een weg naar de toekomst die wij zullen blijven volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Krarup (GUE/NGL). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik herinner nog weer eens aan de wijsheid uit het Noorse handboek voor bergwandelaars. In geval van verschil tussen de kaart en het terrein, dient men het terrein te volgen. Doen we dat niet, dan eindigt het met een tragedie of met een klucht, en we zijn we hard op weg daarnaartoe. Dat komt doordat de Grondwet op cruciale punten ingaat tegen de democratische intenties waarop men zich beroept, en daarmee de echte democratie verstikt. De Grondwet betekent een enorme concentratie en centralisering van de politieke macht van de EU-elites, vooral over justitie en politie. De Europese Grondwet betekent reëel de afschaffing van de levende democratie in de burgermaatschappij, vooral omdat de expansie van de macht van de EU een reële democratische controle onmogelijk maakt. De enige hoop in dit proces zijn de komende referenda. De EU-elites proberen ook dit ultimatieve democratische element af te schaffen. Op dit moment is de democratie zo verregaand gecompromitteerd, dat ze openlijk wordt gepraktiseerd als de macht van de elites om het volk te besturen. De strijd tegen de Europese Grondwet is een strijd voor democratie. Wij zijn van plan die strijd buiten dit Huis te winnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Farage (IND/DEM).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het is heel duidelijk dat hier sprake is van een eenzijdige operatie om deze Grondwet aan de volken van Europa te verkopen. Als je sommigen hier hoort praten, zou je haast denken dat we hier een debat zitten te voeren over de wederkomst van Christus. Vanaf deze week gaat u grote hoeveelheden belastinggeld uitgeven aan een campagne om de mensen te vertellen wat zij moeten denken en hoe ze moeten stemmen. Ik zou zeggen dat u als Parlement eerst maar eens in eigen huis orde op zaken moet stellen.

Enkele weken geleden heb ik dit Parlement geïnformeerd over het verleden van commissaris Barrot. Deze zaak werd gesust. Nu blijkt dat Siim Kallas, de man die verantwoordelijk is voor het antifraudebeleid, ons tijdens zijn hoorzitting opzettelijk misleidende informatie en onjuiste data heeft gegeven, en een foute interpretatie heeft gebruikt om een vraag van vitaal belang te ontwijken.

Gistermiddag gaf Voorzitter Borrell mij niet de kans om dit in de spreektijd van één minuut bij het Parlement onder de aandacht te brengen. U zult uw strijd voor de Grondwet niet winnen door de waarheid te verdoezelen en door een behoorlijk debat uit de weg te gaan. Het hele proces zal alleen nog maar verder in diskrediet raken. Aan de andere kant moet ik u, gezien de “nee”-campagne die ik samen met een heleboel andere collega’s zal voeren, misschien wel dankbaar zijn voor de manier waarop u zich gedraagt.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Szymański (UEN). (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het lijkt in dit debat soms net alsof er nooit enige kritiek op de Grondwet is geweest. Mijns inziens zal dit wel anders zijn als de afgevaardigden van het Parlement naar hun landen terugkeren en met zeer diverse kritiek uit verschillende hoeken worden geconfronteerd. Net zoals in veel andere fracties in dit Parlement zijn de meningen over de Grondwet binnen de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten verdeeld. De afgevaardigden van Recht en Rechtvaardigheid, de Poolse delegatie binnen de fractie, zijn niet tegen de Grondwet omdat zij slecht is voor Polen, maar omdat zij slecht is voor Europa.

Ten eerste wijzigt het Verdrag de wijze waarop de stemmen worden geteld en dat pakt nadelig uit voor de landen die bijzonder belang hebben bij het beleid inzake Oost-Europa, het cohesiebeleid en het landbouwbeleid. Het feit dat Polen ten aanzien van al die beleidsvormen tot deze landen behoort, is nog niet eens het grootste bezwaar. Het grootste probleem is dat volledige onderdelen van het Europees beleid worden ondermijnd.

Voorts versterkt het Verdrag de Europese bevoegdheden op het gebied van het economisch beleid, het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal beleid, maar het gaat niet zo ver dat er exclusieve bevoegdheid wordt verleend, en er is nog geen beslissende stap gezet. Toch worden de bevoegdheden van de EU hiermee aanzienlijk versterkt. Europa zit niet te wachten op de harmonisatie van het economisch beleid; Europa heeft concurrentie nodig op dit vlak. Harmonisatie drijft Europa naar de marge van de mondiale concurrentie.

Het Verdrag zet een aanzienlijke stap in de richting van de invoering van de communautaire methode op het gebied van het buitenlands beleid. Ook hier gaat het niet om de beslissende stap, maar het is wel degelijk een stap in die richting. Het is moeilijk vast te stellen waar de grens ligt tussen de communautaire en de intergouvernementele methode. Tijdens de hoorzitting in de Commissie buitenlandse zaken heeft de nieuwe commissaris Olli Rehn dit erkend. Tot slot stoelt het Verdrag vanaf de eerste regels op valse uitgangspunten. Een voorbeeld hiervan, en een uiting van extreme vooroordelen, is de verwijdering uit de preambule van de verwijzing naar het christendom en God, van wie de aanwezigheid in de meeste landen van de Europese Unie nog altijd wordt gevoeld. Dit zijn allemaal redenen waarom wij vandaag “nee” moeten zeggen tegen het Verdrag en tegen de resolutie om “ja” te zeggen tegen Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Czarnecki, Ryszard (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de ontwerp-Grondwet is niet alleen verre van ideaal, maar ook verre van een aanvaardbaar compromis. De voorstanders van een Grondwet, van een betere Grondwet, moeten dit ontwerp verwerpen, want het volgende ontwerp wordt ongetwijfeld beter. De afgevaardigden van Zelfverdediging steunen het uiterst belangrijke amendement 102, dat ik persoonlijk heb ondertekend en dat is opgesteld door de heer Bonde.

Wanneer de bevoegdheden van de nationale parlementen niet worden overgedragen aan het democratisch verkozen Europees Parlement, maar aan de niet verkozen Europese Commissie, wordt het democratisch tekort groter. Dit verdient afkeuring. Bovendien is het onwenselijk dat wordt afgestapt van het beginsel van "één land, één commissaris". Daarentegen zou het een goed idee zijn om de nationale staten te laten beslissen over alle kwesties die niet een daadwerkelijk grensoverschrijdend karakter hebben. Meer vrijheid en minder centralisme is een goed uitgangspunt. Ter afronding wil ik erop wijzen dat de afgevaardigden van Zelfverdediging open staan voor het idee van een Europese Grondwet. Het idee verwerpen wij niet, maar wij kunnen de resolutie in haar huidige vorm niet steunen. Wij hebben twijfels en die twijfels worden door miljoenen burgers in de landen van de Europese Unie gedeeld. Anderzijds staan wij open voor de dialoog, want dat is wat de miljoenen inwoners van onze landen willen. Daarom zullen wij ons bij de eindstemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Grossetête (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, staat u mij toe allereerst de twee rapporteurs, de heren Corbett en Méndez de Vigo, te feliciteren met hun voortreffelijke verslag. Maar staat u mij ook toe de heer Giscard d’Estaing te bedanken. Ik ben er zeker van dat zonder hem wij vandaag niet dit debat hadden gevoerd over deze historische stap voor Europa. Er is al een aanzienlijke weg afgelegd.

Het grootste gevaar voor Europa zou zijn dat we weer terugvallen op de intergouvernementele methoden. Het is overigens alleen maar te betreuren dat de Europese regeringen niet alle voorstellen van de Conventie hebben gevolgd, hetgeen overigens tot gevolg heeft dat de Grondwet langzamerhand moet worden aangepast. In een gemondialiseerde maatschappij, die wordt geconfronteerd met terrorisme, migratiestromen, klimaatveranderingen, economische omwentelingen, hebben we inderdaad behoefte aan méér Europa. We hebben meer Europa nodig, meer Unie, een Unie gegrondvest op onze universele waarden en meer democratie. De Grondwet maakt dat alles mogelijk, waarbij overigens de rol van het Europees Parlement wordt versterkt en tegelijkertijd de nationale parlementen worden betrokken.

Degenen die voor afwijzing van deze Grondwet pleiten spreken van de Brusselse bureaucratie, van het verlies van nationale soevereiniteit, van een Europese superstaat. Bij gebrek aan argumenten komen ze telkens weer met dezelfde slogans aanzetten, slogans waaruit een hang naar het verleden spreekt, slogans die dermate buiten de huidige realiteit staan dat ze volkomen zinledig zijn. Daaruit blijkt dat zij volstrekt niet in staat zijn naar de toekomst te kijken. Hoe valt anders te verklaren dat onze 25 Europese regeringen allemaal hebben toegestemd in de goedkeuring van deze Grondwet? Ze waren toch zeker niet voornemens om harakiri te plegen.

Omdat wij moeten samenwerken, collectief, ten dienste van de Europese burger en voor de toekomstige generaties, moeten wij “ja” zeggen tegen de Grondwet voor Europa. De Europeanen kunnen kiezen tussen ofwel ieder voor zich en verlamming, ofwel openheid en moderniteit. De keuze is simpel: voor een vrij en verantwoordelijk Europa moeten we de Grondwet voor Europa ratificeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Poignant (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, als Franse socialist en als Europese socialist zal ik morgen met bewogen gemoed en vol trots voor het verslag van onze twee collega’s stemmen. Daarom wil ik van deze interventie een eerbetoon maken, een eerbetoon aan Altiero Spinelli, de man die de eerste Europese Grondwet heeft gemaakt in deze democratisch gekozen volksvertegenwoordiging. Ik vergeet daarbij niet dat hij een oud-lid was van de communistische jeugdbond en ik richt mij tot mijn collega’s om hun te zeggen: vergeet nooit waar u vandaan komt! Hij was een oude antifascist, een oude federalist, en ik wil mijn waardering uitspreken voor onze collega’s van het Parlement die tijdens de zitting van 14 februari 1984 voor dit plan hebben gestemd. De heer Poettering heeft voorgestemd, de heer Hänsch heeft voorgestemd, de heer Wurtz heeft tegengestemd, de heer Vergès heeft tegengestemd. Als ze trouw blijven aan zichzelf zullen ze hetzelfde weer doen.

Als u de tekst waar we morgen over zullen stemmen herleest zult u tot de slotsom komen dat er veel dingen uit die oude tekst in terugkomen. Ik noem een paar voorbeelden. Artikel 3 van het verslag-Spinelli is gewijd aan het beginsel van het Europees burgerschap; artikel 4 aan de eerbiediging van de grondrechten; artikel 6 aan de rechtspersoonlijkheid van de Unie; artikel 9 aan de doelstellingen van de Unie, waaronder het streven naar volledige werkgelegenheid; in artikel 34 wordt gesproken over Europese wetten; artikel 44 over sancties; in artikel 82 van het vierde deel, het huidige derde, gaat het over de bekrachtiging, en zo kan ik nog wel even doorgaan.

Wat ik hiermee zeggen wil is dat de stemming van morgen onderdeel is van deze lange geschiedenis en dat deze Grondwet dus niet uit de lucht komt vallen. Zij maakt deel uit van een grote historische beweging. Het is 50 jaar geleden met de kolen begonnen; dat was de delfstof van de verzoening. De al meer dan tien jaar oude gemeenschappelijke munteenheid, de euro, was de munt van de vereniging van Duitsland. Laten we deze Grondwet dan maken tot een uitgestrekte hand naar de volkeren die zich bij ons hebben gevoegd na het einde van een zwarte nacht van totalitarisme.

 
  
MPphoto
 
 

  De Sarnez (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, meer dan ooit leert de actualiteit ons iedere dag weer dat wij Europa nodig hebben. We hebben Europa nodig om ons te beschermen, om het initiatief te nemen tot een vernieuwend sociaal model en daar naartoe te werken. We hebben Europa nodig om groei te scheppen, om ons economisch beleid te coördineren en de werkloosheid te bestrijden. We hebben Europa nodig om een daadwerkelijk onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid naar Amerikaans voorbeeld tot stand te brengen. We hebben Europa nodig om ons milieu te beschermen en te behouden. En ten slotte hebben we een Europa nodig dat invloed heeft in de wereld, met een Europese militaire en civiele defensie, en een daadwerkelijk buitenlands beleid. Europa maakt een verschil voor het evenwicht in de wereld.

Om aan deze reusachtige verwachting te beantwoorden hebben we instellingen nodig die efficiënter, transparanter en democratischer worden. We hebben instellingen nodig die eindelijk eens afstand nemen van de maar al te vaak intergouvernementele werkwijze, waarbij altijd maar besluiten worden genomen zonder dat de burgers er ooit bij worden betrokken. We hebben instellingen nodig die de communautaire methode bevorderen omdat dat de enige werkelijk democratische besluitvormingsmethode is. We hebben ook sterke instellingen nodig, waarmee we kunnen voortgaan richting een meer geïntegreerd Europa, in weerwil van de koudwatervrees van de staatshoofden en regeringsleiders.

Vandaar dat wij zowel dit uitstekende, goed geschreven verslag steunen als de ontwerp-Grondwet. Zij mag dan niet zo ver gaan als wij zouden wensen, deze Grondwet is een belangrijke stap, rijk aan symboliek, richting een sterker Europa met meer eenheid en democratie. Dat zijn we aan onze medeburgers verplicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Joan i Marí (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, voor de Catalaanse partij Republikeins Links (Esquerra Republicana de Catalunya) en voor de andere partijen in onze Europese coalitie, zoals bijvoorbeeld die uit Baskenland, Aragon en Andalusië, is dit geen goed Grondwettelijk Verdrag. Het gaat voorbij aan onze wens van interne uitbreiding. De staatloze volken krijgen in dit Verdrag geen enkele erkenning. Als het Verdrag één stapje voorwaarts zou hebben bevat, namelijk de status van officiële taal voor het Catalaans, zouden wij het hebben aanvaard.

Vandaag de dag mag zo’n twee procent van de leden in dit Parlement niet in zijn moedertaal spreken. Van deze twee procent spreekt de grote meerderheid Catalaans. Ik ben het vierde Catalaanstalige lid – na Voorzitter Borrell, de heer Guardans Cambó en de heer Hammerstein Mintz – dat hier vanmorgen in een andere dan zijn eigen taal spreekt – et c'est la réalité, Madame Grossetête!

Wij verwerpen dit grondwettelijke Verdrag, omdat wij rechtstreeks bij Europa betrokken willen zijn en een sterker, meer verenigd en samenhangend Europa willen, dat gebouwd is op zijn eigen diversiteit. Dat is precies het tegenovergestelde van een natiestaat, die immers gebouwd is op basis van het Franse model en die juist niets moet hebben van veeltaligheid, diversiteit en plurinationaliteit.

De bestaande natiestaten vormen geen goede basis voor de opbouw van Europa. Europa moet worden opgebouwd op basis van nationale diversiteit en het moet bestaan uit zowel staatloze volken, natiestaten als constitutionele regio’s. Alleen zo kunnen wij een nieuw Europees burgerschap creëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Bertinotti (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de belangrijkste taak van dit Parlement is ervoor te zorgen dat het volk wordt vertegenwoordigd. Onze eerste plicht ten aanzien van het Grondwettelijk Verdrag is de afstand te meten tussen de Europese volkeren en dit Verdrag: zonder volk is er geen Grondwet.

Het democratisch tekort bij de opbouw van het Verdrag wordt nu gevolgd door een gebrek aan democratie bij de uitvaardiging daarvan. Als een Europees referendum voor alle Europese burgers niet mogelijk is, had men toch op zijn minst kunnen zorgen voor een referendum op dezelfde dag in alle landen van de Unie. In plaats daarvan gaat men volkomen lukraak te werk en staan de burgers - net als in het verleden - ver af van het Verdrag. Europa riskeert de titels te doorlopen van een beroemde trilogie geschreven door Italo Calvino, een groot Europees intellectueel: van “De baron in de bomen” naar “De gespleten burggraaf” tot “De ridder die niet bestond”.

Uit het Verdrag ademt niet de geest van een volk en een constitutie; het ontbreekt aan elk idee over zijn plaats in deze wereld en in deze tijd. Dat is heel ernstig in deze onrustwekkende tijden, waarin oorlog en terrorisme de politiek domineren en natuurrampen, zoals die in Zuidoost-Azië, de sociale onrechtvaardigheden en de ondraaglijke armoede in de wereld benadrukken. In een geglobaliseerde wereld dreigt Europa in verval te raken. Er heerst een sfeer van malaise in Europa die verband houdt met de interne crisis in de sociale samenhang. Instabiliteit is de belangrijkste sociale factor geworden van onze tijd.

Dit Verdrag toont aan dat de politiek verstek laat gaan; de Grondwet hult zich in stilzwijgen. Daarin is vrede een bleke aspiratie en wordt oorlog niet verworpen. Daarin zijn de mensenrechten, de rechten van de werknemers en de migranten variabelen die afhankelijk zijn van evenwicht op de begroting, van monetaire stabiliteit. Democratie is een optionele “extra”. De enige rechten die het Grondwettelijk Verdrag bevat zijn rechten voor de markt; het bevat geen voorstel tot hervormingen; het heeft geen toekomst en houdt Europa gevangen in zijn huidige crisis.

Het Verdrag schiet niet alleen tekort: het gaat totaal de verkeerde kant uit. Daarom is de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links tegen dit Verdrag. Zij zal in alle landen campagne voeren voor de verwerping daarvan. Wij moeten ons bevrijden van dit blok aan ons been en het Europa van de toekomst opbouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Belder (IND/DEM). – Voorzitter, het Europees Parlement debatteert vandaag - volgens de rapporteurs althans - over een verdrag dat naar aard en inhoud een grondwet is. Zij gaan in het verslag uit van de schijnbare tegenstelling tussen de Raad en de lidstaten enerzijds en het Parlement en de burger anderzijds. Hiermee gaan de rapporteurs voorbij aan het feit dat de Europese instellingen hun bestaan danken aan de vrijwillige overdracht van bevoegdheden door de lidstaten. Bovendien blijven de burgers zich primair identificeren met de eigen staat. Daar zal een van bovenaf opgelegde Europese identiteit met een eigen symboliek niets aan veranderen. Het verdrag geeft de Europese Unie de kenmerken van een staat. De minister van Buitenlandse Zaken is hiervan een betreurenswaardig voorbeeld. Een gezamenlijke figuur moet het gebrek aan gezamenlijk beleid camoufleren. Bovendien is de institutionele verankering van deze persoon ongelukkig. De rapporteurs moeten erkennen dat de dubbele verantwoordelijkheid richting Raad en Commissie verwarring creëert en de kiem legt voor potentiële loyaliteitsconflicten. Mijnheer de Voorzitter, ik kan dit verdrag dan ook niet anders typeren dan als een ondoordachte en blinde vlucht naar voren.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Pavilionis (UEN). (LT) Mijnheer de Voorzitter, als Litouwer zou ik er trots op moeten zijn dat het parlement van mijn land het eerste was dat de Europese Grondwet heeft geratificeerd. De meerderheid van de Litouwse burgers heeft dit document echter nooit onder ogen gehad, laat staan dat zij het gelezen of erover gediscussieerd hebben. Zelfs het Litouwse parlement heeft hierover geen debat gevoerd. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat deze Grondwet grotendeels overeenstemt met de belangen van mijn natie en mijn staat.

Ik wil echter van deze gelegenheid gebruik maken om uw aandacht te vestigen op deel I, artikel 8 van de Grondwet, waarin is vastgelegd dat het woord “euro” – de naam van de gemeenschappelijke munteenheid van de Europese Unie – in alle talen van de Europese Unie op dezelfde manier moet worden gebruikt. Dit is in strijd met het basisbeginsel van de Grondwet en van de oprichting van de Europese Unie zelf, namelijk met het eerbiedigen van nationale talen en culturen. Op grond van dit artikel, dat is gebaseerd op Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 1998, zou er sprake zijn van een nooit eerder vertoonde inmenging in grammaticale systemen die zich in de loop van duizenden jaren hebben ontwikkeld en in semantische relaties die niet via de woordvolgorde worden uitgedrukt, dus niet door woorden met één bepaalde vorm, maar via de verbuiging van de woorden van de talen van zeven nieuwe lidstaten van de Europese Unie, waaronder de Litouwse taal. In de genoemde verordening, die zes jaar geleden is aangekondigd, dus nog voor de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie werden toegelaten, wordt niet toegestaan dat het woord “euro” wordt verbogen. Een dergelijk verbod is echter in tegenspraak met artikel 314 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 53 van het Verdrag betreffende de Europese Unie over de feitelijke gelijkwaardigheid van de officiële talen van de Europese Unie, evenals met artikel 5 van het EG-Verdrag over het subsidiariteitsbeginsel en artikel 151 over de grenzen van het cultureel beleid.

Ik heb de Commissie en de Raad gevraagd waarom er geen rekening is gehouden met deze omstandigheden en vier maanden later antwoordde de heer Almunia, de Europese commissaris voor Economische en Monetaire Zaken, dat het onverbuigbare woord “euro” gebruikt wordt in de Grondwet omdat dit is vastgelegd in de desbetreffende verordening van de Raad. We zijn dus weer terug bij af, en het gebrek aan respect voor nationale talen duurt voort. Als een dergelijk verbod onderdeel blijft van de Grondwet, zal de Litouwse versie en alle wetgeving die we zullen opstellen een overvloed aan niet alleen ongrammaticale maar zelfs absurde beweringen bevatten. Ik hoop dat het Parlement rekening zal houden met deze argumenten. Bedankt voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Le Pen, Jean-Marie (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, de Grondwet is de oprichtingsakte voor een staat, en deze term is welbewust gekozen, net als toen men de Europese Unie een vlag, een volkslied, een devies en zelfs een nationale feestdag gaf. Ondanks uw pathetische ontkenningen is de Europese Grondwet dus wel degelijk de oprichtingsakte voor een Europese superstaat. Zij vormt de doodsteek voor onze naties, waarvan sommige eeuwenoud zijn. Zij zullen worden omgevormd tot machteloze provincies van deze bureaucratische, almachtige en gecentraliseerde staat.

Ik weet dat u er geen been in ziet degenen die uw blind geloof in de zegeningen van het Europa van Brussel niet delen te beschuldigen van leugens, ouderwetsheid, ja zelfs stompzinnigheid. Dat is wel zo makkelijk, want dan hoeft u niets uit te leggen en kunt u vasthouden aan de onbetwijfelbare beweringen van de happy few die weten – of menen te weten – wat goed is voor het volk, dat zij als onontwikkeld beschouwen. De vrees die het houden van referenda over de Grondwet velen van u inboezemt spreekt boekdelen over uw minachting voor de burgers.

En over welke zegeningen gaat het dan wel? Ik voor mij zie als direct gevolg van het Europees beleid de ineenstorting van onze landbouw en onze economieën, bedrijfsverplaatsingen en desindustrialisatie, chronische werkloosheid en armoede, desintegratie van onze socialebeschermingsstelsels, en de openstelling van onze grenzen voor massale immigratie, terrorisme en de internationale misdaad. Natuurlijk is het Europa van Brussel niet de enige verantwoordelijke; het had deze problemen niet kunnen scheppen of dermate kunnen verergeren zonder de medeplichtigheid van de regeringen, die ongeacht hun politieke kleur besloten hebben de onafhankelijkheid van hun land en de vrijheid van hun bevolking te offeren aan de Brusselse leviathan.

De Europese Grondwet zal het sluitstuk vormen van dit monsterlijke bouwwerk waarvan de bouw meer dan veertig jaar geleden is begonnen. Voor u is zij een ideaal, maar wij wijzen haar af, omdat Europa en de Europeanen beter verdienen dan zo’n zielloze superstaat. Wij wijzen haar af in naam van de vrijheid, in naam van de onafhankelijkheid, in naam van de soevereiniteit die aan de volkeren alleen toebehoort en onvervreemdbaar is, en in naam van het zelfbeschikkingsrecht van deze zelfde volkeren. De leden van dit Parlement hebben hun vaderland verraden. Hun schuld is overweldigend. Zij zullen worden vervloekt door de geschiedenis en de toekomstige generaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij zouden een grote fout maken als wij de Unie eenvoudigweg zouden beschouwen als een economische entiteit, als een groot vrijhandelsgebied of als een soort superstaat ter vervanging van de nationale landen. Europa is vooral een groot ideaal, en was een ideaal voor zijn oprichters, voor De Gaspari en Adenauer, en voor de politici, van Schuman tot Spinelli, van Martino tot Helmut Kohl. Europa is onze geschiedenis. Europa is de synthese van onze culturen en onze talen. Het is onze identiteit en onze toekomst. Europa is het Europa van de waarden, het Europa waarin de mens in het middelpunt staat, het Europa van de vrijheid, de solidariteit en de subsidiariteit.

Ons staat geen Unie voor ogen die zichzelf binnen nauwe grenzen opsluit. Het is voor ons onmogelijk om Europa te zien als een machine - hoe efficiënt ook - waarin de bureaucratie de lakens uitdeelt en steeds opnieuw de regels verandert. Europa is veeleer het Europa dat, uitgaande van het subsidiariteitsbeginsel, een oplossing zoekt voor de grote problemen van de burgers, voor de problemen die andere instellingen niet kunnen oplossen.

Is de Grondwet echter een vertolking van deze waarden? Het antwoord is in grote lijnen bevestigend, ook al kunnen wij niet verhelen hoezeer wij de afwezigheid van een verwijzing naar de joods-christelijke wortels van de Unie betreuren. Een dergelijke verwijzing zou geen confessionele keuze zijn geweest, maar veeleer een identificatie met onze onloochenbare historische wortels.

Het besluit om in Rome de Grondwet te ondertekenen is voor ons land een belangrijke blijk van erkenning voor het werk dat tijdens het Italiaans voorzitterschap werd verricht. Als een grondwet efficiënt wil zijn, moet hij bezield worden, moet hij gevuld worden met politieke kracht en concreet toegepast kunnen worden. Daarom zal de Grondwet Europa in staat moeten stellen om met één stem te spreken bij het buitenlands beleid en een zetel te veroveren in de nieuwe Veiligheidsraad van de VN. Europa zal exporteur moeten zijn van vrede en niet van bijzondere belangen in het gebied van de Middellandse Zee en het Midden-Oosten. De wereld van de globalisering heeft behoefte aan dit Europa, aan het Europa van de solidariteit, subsidiariteit en de mensenrechten. Dat is het politieke Europa van de burgers dat goed vertegenwoordigd wordt door dit Parlement.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Grabowska, Genowefa (PSE). – (PL) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat Europa, de lidstaten en vooral de burgers de Grondwet nodig hebben. Het geldende verdragskader is te krap geworden voor het zich uitbreidende Europa. Wat volstond voor 15 lidstaten voldoet niet meer voor 25 lidstaten. Men kan een volgroeide vijfentwintigjarige immers niet in het pak hijsen dat hij als vijftienjarige droeg. Hij heeft een nieuw pak nodig. Hetzelfde geldt voor Europa. De uitgebreide Europese Unie heeft een juridisch en organisatiekader nodig dat in overeenstemming is met zijn omvang, plannen en ambities. Een dergelijk kader is de Europese Grondwet.

De Grondwet is een goed document, want het is het resultaat van een compromis. Zij brengt de Europese Unie dichter bij de burger en maakt de Unie doelmatiger en beter. Zij maakt van de Europese Unie een ruimte waarin de mens wordt gerespecteerd en waar de democratie en de veiligheid worden gewaarborgd. De Grondwet geeft de burger bovendien een hoge mate van bescherming van zijn persoonlijke rechten en garandeert hem een betere toegang tot de aangelegenheden van de Europese Unie en invloed op haar wetgevende bevoegdheden. De burgers van de Europese Unie weten dit. Daarom steunen zo velen van hen de Europese Grondwet, ook al kennen zij de precieze inhoud er niet van. Dit geldt ook voor mijn land, Polen. Met trots kan ik u zeggen dat 73 procent van de Polen de Grondwet steunt, ondanks de voorbehouden die mijn regering eerder tegen de ontwerp-Grondwet naar voren bracht en ondanks de campagne die in het land tegen de Grondwet wordt gevoerd.

Het is een vergissing gebleken om de Grondwet te gebruiken voor binnenlandse politieke spelletjes. Het feit dat een politieke partij in de oppositie zit geeft haar nog niet het recht om op te roepen tot de verwerping van de Grondwet. Het referendum over de Grondwet moet over de inhoud gaan en mag geen plebisciet worden tegen de regering. De burgers van de Europese Unie beseffen dit, want zij weten beter dan de politici wat goed voor hen is. Zij zijn van mening dat wie voor Europa is, ook voor de Europese Grondwet is. Wij zouden naar hen moeten luisteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Koch-Mehrin (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en ook de Grondwet zelf zijn beter dan de rechtsgrondslag die wij tot nu toe voor de Europese Unie hebben gehad. Het is een goed en aanvaardbaar compromis waar wij als fractie ook daadwerkelijk onze steun aan kunnen geven.

Het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa dient met name als een grote kans te worden beschouwd om een gemeenschappelijke Europese identiteit op te bouwen. Dat is immers iets wat wij in Europa absoluut nodig hebben: een wij-gevoel, een zodanige saamhorigheid dat wij ons allemaal én Europeaan én, in mijn geval, Duitse, Nordrhein-Westfaalse en Keulse voelen. Dat zou via dit Grondwettelijk Verdrag bewerkstelligd moeten worden. Wij hebben gemeenschappelijke waarden in dit Verdrag verankerd en daardoor verandert het oude continent als het ware ook in een nieuwe wereld. Wij leggen namelijk precies vast wat ons verbindt en dat is ook het mooie aan dit Grondwettelijk Verdrag.

Een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van dat wij-gevoel, van die identiteit, is wel dat echt alle Europeanen zelf kunnen besluiten of zij die Grondwet willen. Daarom maken wij ons sterk voor referenda in alle Europese landen. Op dit moment is weliswaar al bekend dat straks een meerderheid van de bevolking zich over het Grondwettelijk Verdrag kan uitspreken, maar dat geldt nog niet voor alle Europeanen. Het is belangrijk om de mening van de Europese burgers te vragen, zodat zij ten eerste op de hoogte zijn van het feit dat die Grondwet er is en ten tweede, dat zij, nadat zij zich over deze kwestie hebben gebogen, er ook van overtuigd zijn dat ze die Grondwet ook echt willen. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat de mensen zelf hierover kunnen stemmen en dat er in alle landen referenda worden gehouden. Het is helaas onmogelijk om die op een en dezelfde dag te laten plaatsvinden, maar de betrokkenheid, de identiteit en het wij-gevoel worden in ieder geval groter als de burgers zich hierover zelf kunnen uitspreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Onesta (Verts/ALE).(FR) Dames en heren, ik wil u oproepen dit Grondwettelijk Verdrag te beschouwen met het oog op de toekomst en niet als een afgerond geheel. De Europese gedachte is nooit precies omschreven, en dat zal ook vandaag in de tekst van dit nieuwe verdrag niet gebeuren. Deze Grondwet is een belangrijke, essentiële, ja onmisbare stap, maar zij is ook weer niet meer dan een stap.

De heer Giscard d'Estaing had het over een onverwacht document. Ik heb het liever over een tekst die in veel opzichten voor verbetering vatbaar is, gegeven de mate waarin hem ondanks onomstotelijke vooruitgang nog altijd de slechte punten van eerdere teksten aankleven.

Onze medeburgers willen best leven met deze tekst als een voortgangsverslag van hun gemeenschappelijke geschiedenis, maar ze hebben geen zin er voor tientallen jaren aan gebonden te zijn, waarbij de politieke schuifregelaar tot in het oneindige vast blijft zitten op wat aan het begin van de eenentwintigste eeuw het Europees compromis was. En dat is de gedachte achter amendement 17, dat ik namens mijn fractie heb ingediend en dat door zeer veel collega’s mede is ondertekend. Bij dit zeer heldere en zeer korte amendement – ik citeer – “geeft [ons Parlement] zijn vaste wil te kennen gebruik te zullen maken van het nieuwe initiatiefrecht waarin door de Grondwet wordt voorzien om er verbeteringen in aan te brengen”.

Ik wil onze twee co-rapporteurs, de heren Corbett en Méndez de Vigo, bedanken voor het verlenen van hun steun aan dit amendement, want hiermee geeft ons Parlement aan dat het een open oor heeft voor de verbeteringen op sociaal en democratisch gebied die onze burgers verwachten, terwijl het nochtans te allen tijde de drijvende kracht blijft achter de ontwikkeling van Europa. Met een rotsvaste tekst zou de Grondwet ook wel eens vast kunnen komen te zitten. Wat de heer Giscard d'Estaing er ook van denken mag, als het Grondwettelijk Verdrag in marmer gegraveerd zou worden zou dat niet het marmer zijn van het ruiterstandbeeld van de voorzitter van de Conventie, maar misschien wel het marmer van de grafzerk van het Europees project.

De Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie roept u dus opnieuw op te streven naar een progressief Europa, want het constitutionele proces staat nog maar in zijn kinderschoenen, en het is nu juist zijn jongheid waar het zijn kracht en zijn belang aan ontleent.

 
  
MPphoto
 
 

  Ransdorf (GUE/NGL). (CS) Ik heb ooit een boek geschreven over de opkomst van de mensenrechtentheorie en de Amerikaanse grondwet, dus ik weet het een en ander over de positieve aspecten van dit document. Wat ik echter niet begrijp, is waarom het Europees Parlement zichzelf vrijelijk wenst te veroordelen tot een tweederangspositie door zijn steun uit te spreken voor dit document.

In artikel III-330, lid 2 staat het volgende: “Bij Europese wet van het Europees Parlement worden het statuut en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van de taken van zijn leden vastgesteld. Het Europees Parlement besluit op eigen initiatief, na raadpleging van de Commissie en na goedkeuring door de Raad. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen over regels en voorwaarden betreffende de belastingregeling voor leden of voormalige leden.”

Op deze manier blijft het primaat van de Commissie, de uitvoerende macht, die over meer rechten beschikt dan wij, gehandhaafd. Hetzelfde geldt voor de onrechtvaardige ongelijkwaardigheid tussen ons als legitieme vertegenwoordigers van het Europese volk en andere Europese organen. Alleen wij zijn immers daadwerkelijk legitiem, terwijl alle andere Europese organen slechts afgeleide structuren zijn. Daarom ben ik van mening dat deze bepaling moet worden geschrapt. Hoewel mevrouw Wallström zojuist heeft gezegd dat we meer democratie zullen krijgen, denk ik niet dat we behoefte hebben aan meer democratie, maar simpelweg aan democratie, niet meer en niet minder dan dat.

 
  
MPphoto
 
 

  Karatzaferis (IND/DEM). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, als u de Grondwet - of hoe die ook genoemd moge worden - zou voorleggen aan een cartoonist in elk willekeurig land van Europa dat de beginselen van democratie en nationale soevereiniteit en de waarden van het historisch en cultureel erfgoed respecteert, zou hij een gehaktmachine tekenen waarin ledematen worden gestopt van verschillende dieren, van schapen tot runderen, en waar die ledematen dan weer als gehakt uitkomen. De volkeren zijn echter geen dieren, en het is een misdaad de volkeren te beschouwen als gehakt. Dat heeft het fascisme gedaan met de wapens. Kennelijk zijn enkelen jaloers op diens intenties en gebruiken 65 jaar later andere wapens, geld en propaganda, maar om dezelfde redenen. Wij zijn tegen het inblikken van de Europese volkeren; wij zijn tegen de wet van de jungle die de zwakken verstikt; wij zijn tegen het opleggen van clandestiene opvattingen en mensen; wij zijn tegen de pogingen om burgers te veranderen in gedweeë robots in handen van multinationals en banken. Wij zijn voor het recht op een eigen mening en voor het recht op verwerping; wij zijn voor de trots en de waardigheid van de volkeren. “Jou ken ik van de geduchte snede van je zwaard; jou ken ik van de blik die haastig het land meet”. Geweld tegen de geest is erger dan geweld tegen het lichaam. Het is echter nog niet te laat voor verzet. Het is nog niet te laat om de mondialisering en de nieuwe orde ongedaan te maken: “Alors enfants de la liberté”.

 
  
MPphoto
 
 

  Camre (UEN). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, sinds de aaneensluiting van de eerste zes landen hebben de Europese Gemeenschappen zich ontwikkeld tot een samenwerking die niet volmaakt is, maar toch een samenwerking tussen gelijkwaardige staten, waarvan de regeringen het laatste woord hebben over de deelname van de staten aan de samenwerking. De aanhangers van deze Grondwet hebben er ook vandaag geen geheim van gemaakt dat Europa niet zal worden geregeerd door de regeringen van de landen, maar door een sterke Commissie, die haar legitimiteit heeft in het direct gekozen Europees Parlement.

Mijn partij en ik bestrijden de redelijkheid en de houdbaarheid van deze constructie. Met deze Grondwet worden de lidstaten van hun zelfstandigheid beroofd, ten behoeve van een ondoorzichtig regime, dat doelen nastreeft die in veel te veel gevallen niet de steun van het gewone volk hebben. In het oudste constitutionele document van mijn land, de Jutse Wet van 1241, staat onder andere, ik citeer: “De wet moet eerlijk en rechtvaardig zijn, redelijk, overeenkomstig de gewoonten van het land, nuttig en duidelijk, zodat iedereen kan weten en begrijpen wat de wet zegt”. Over de Grondwet die we hier vandaag behandelen, kan men zeggen, dat ze niet eerlijk is over haar bedoelingen. Ze is alleen rechtvaardig in de ogen van degenen die de macht over heel Europa willen vergaren. Ze is niet redelijk voor de meerderheid van de Europeanen, want ze beantwoordt slechts aan de gewoonten van heel weinig landen. Ze is niet nuttig voor de vrije samenwerking en ze is niet duidelijk, want niemand kan weten en begrijpen wat de Grondwet zegt.

Deze ontwerp-Grondwet moet worden verworpen, anders eindigt de EU in een regime van grote mogendheden die de EU als geheel zullen schaden. Ik beveel het minderheidsstandpunt aan. Europa verdient beter.

 
  
MPphoto
 
 

  Baco (NI). (SK) Staat u mij toe, dames en heren, mijn tijd te gebruiken om een daadwerkelijk aanvullend voorstel toe te lichten, waarmee ik enigszins afwijk van de geest van de voorgaande discussie. Het voorstel waarop ik doel, voorstel nr. 10, dient ter correctie van een van de tegenstrijdigheden die door de Grondwet wordt veroorzaakt. Over die tegenstrijdigheden is vandaag al heel veel gezegd. In feite is de tekst over het landbouwbeleid in de Grondwet niet meer van deze tijd; deze is immers al vijftig jaar oud. Het legitieme doel van het landbouwbeleid was een halve eeuw geleden de productie van voldoende voedsel.

Vandaag de dag is de situatie omgekeerd, Europa heeft problemen om van zijn overschotten af te komen. De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement heeft in haar advies over de Grondwet zelfs gewezen op de directe tegenspraak tussen de oorspronkelijke doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Grondwet. Anderzijds is het vergroten van het concurrentievermogen een prioritaire doelstelling in alle hervormingen die zijn en worden doorgevoerd in het gemeenschappelijk landbouwbeleid – toch is deze doelstelling niet opgenomen in de Grondwet. Met het ontwerp-amendement wordt dit rechtgezet. Verder zou het wenselijk zijn als het Europees Parlement dit ontwerp-amendement goedkeurde omdat in de gehele resolutie van het Europees Parlement dit feitelijk de enige verwijzing is naar de belangrijkste vorm van gemeenschappelijk beleid – het landbouwbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Szájer (PPE-DE). (HU) Het onderwerp van ons debat, de Grondwet, zou de eerste gezamenlijke creatie van het herenigde Europa kunnen worden. De lidstaten kunnen het ook als hun eigen creatie beschouwen, omdat wij, inclusief ikzelf, anderhalf jaar lang hebben meegewerkt aan de Conventie die tot taak had de Grondwet op te stellen. Het is wellicht niet toevallig dat twee nieuwe lidstaten, Litouwen en Hongarije, de eerste landen zijn die de Grondwet hebben geratificeerd. Het Hongaarse parlement heeft zelfs een amendement voorgesteld om de rechten van minderheden in de Grondwet op te nemen als een van de grondbeginselen. Dit is een belangrijk basisbeginsel, aangezien Europa ook het Europa van de minderheden is, en iedereen in Europa een minderheid is. Tegelijkertijd is het belangrijk dat de rechten van minderheden collectief en wederzijds worden uitgeoefend en dat de Grondwet dit ook toestaat. Dit stemt ons derhalve zeer tevreden.

Ik was wel enigszins van mijn stuk gebracht dat er hier in het Europees Parlement en ook onder het Europese publiek zo veel mensen waren die aanstoot namen aan de erkenning van het historische feit dat het christendom heeft bijgedragen tot het opbouwen van een gezamenlijk Europa en tot het creëren van het Europa zoals we dat vandaag de dag kennen. Het was volstrekt niet bedoeld als poging om met het seculiere Europa af te rekenen, maar we vonden het noodzakelijk dat in de preambule niet alleen de tradities van het humanisme, de verlichting en andere gemeenschappelijke Europese waarden werden genoemd, maar dat ook de bijdrage van het christendom aan dit gezamenlijke Europa werd erkend, evenals de rol die het heeft gespeeld om het mogelijk te maken dat wij hier vandaag zitten. Het stemt mij echter tevreden dat de Grondwet ruimte biedt voor een institutionele dialoog tussen de kerken en de Europese Unie, wat voor de kerken een zeer belangrijke aspect is. Dit blijft als een paal boven water staan, ongeacht hoe veel mensen dit idee afkeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Tabajdi (PSE). (HU) Als leider van de delegatie van de Hongaarse socialisten en als voorzitter van de interfractionele werkgroep voor historische nationale minderheden, regionale talen en constitutionele regio’s juich ik het Grondwettelijk Verdrag toe. Dit Verdrag is in vele opzichten van historisch belang. Dat is het in ieder geval voor de nationale minderheden, aangezien het de eerste keer in de geschiedenis van de Unie zal zijn dat de rechten van nationale minderheden zullen worden opgenomen in het acquis communautaire. Eindelijk kan er een functionerend systeem worden opgezet om de rechten van minderheden binnen de Europese Unie te beschermen. Als Hongaarse socialist ben ik er vooral trots op dat het mijn eigen regering was die het initiatief heeft genomen met betrekking tot de passage over personen die tot minderheden behoren.

Miljoenen mensen die tot nationale minderheden behoren zullen de inwerkingtreding van het Grondwettelijk Verdrag vieren. Ik vertegenwoordig een land waar 10 procent van de bevolking bestaat uit minderheden, en waar, vanuit cultureel oogpunt gezien, eenderde van zijn bevolking buiten zijn nationale grenzen woont. Als vertegenwoordiger in het Europees Parlement had ik het recht om tijdens het ratificatiedebat in het Hongaarse parlement te zeggen dat elk land, met inbegrip van Hongarije, nu zal beschikken over twee grondwetten. De royaalste grondwet dient te worden nageleefd. We moeten ervoor zorgen dat we altijd verwijzen naar die grondwet die onze burgers, de burgers van Europa, de meeste rechten verschaft. Alle landen zullen in dit opzicht rijker worden. Op het terrein van de rechten van minderheden is de Hongaarse grondwet veel royaler dan het Europees Grondwettelijk Verdrag. De Hongaarse grondwet voorziet namelijk in collectieve rechten en verder worden de nationale minderheden hierin erkend als factoren om rekening mee te houden bij de besluitvorming in het wetgevingsproces. Bovendien wordt in deze grondwet naast gelijke behandeling ook het belang benadrukt van een voorkeursbehandeling, oftewel positieve discriminatie, en hebben minderheden de mogelijkheid om op alle niveaus hun eigen instellingen voor zelfbestuur op te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Maaten (ALDE). Voorzitter, er valt de nodige kritiek te leveren op het Grondwettelijk Verdrag en hoewel de tekst zeker een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie, blijft de vraag of de nieuwe tekst goed genoeg is. Wat mij betreft is in een aantal opzichten toch sprake van een gemiste kans.

Laten we bijvoorbeeld kijken naar de verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie. Dat zou wat mij betreft gewoon door de burgers van Europa moeten gebeuren, of toch in elk geval door het Europees Parlement. Ja, dat staat in de nieuwe grondwet, maar er is straks maar één kandidaat, en niet verschillende kandidaten, dus er is geen sprake van een keuze.

Hetzelfde geldt voor medebeslissing: een prachtig Europees model, een brede meerderheid van volkeren en een politieke meerderheid zouden over de hele linie moeten gelden. Het staat dan wel in de grondwet, maar in de praktijk komt er straks toch onvoldoende van terecht. Het kan dus allemaal een stuk efficiënter en democratischer. Bij de ratificatie en zeker in landen waar een referendum zal plaatsvinden gaat het debat straks echter niet over de subtiliteiten en de verschillen tussen de oude en de nieuwe situatie. Dat is een debat voor fijnproevers zoals wij. Het verdrag gaat over meer dan die innovaties, het gaat over een hele tekst. Wij stemmen over een tekst die weergeeft wat we in een halve eeuw Europa hebben opgebouwd. Een halve eeuw van vrede, veiligheid, vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Als ik denk aan de kansen en de uitdagingen die Nederlanders, die alle Europeanen nu in die grote Unie kunnen grijpen, dan twijfel ik niet. Daar stem ik voor.

In mijn land vindt over een paar maanden een referendum plaats. Ik keer mij nu alvast tegen het argument dat kleine lidstaten zoals Nederland door het nieuwe Grondwettelijk Verdrag binnen de Unie straks ongeveer in het niets zullen verdwijnen, mocht Turkije straks toetreden. Dit is stemmingmakerij, want Turkije is een apart besluit en daarover moeten de burgers wat mij betreft in een referendum te zijner tijd zelf maar beslissen. Het is echter ook kleindenkerij. Net in de huidige institutionele chaos van Europa kunnen grote lidstaten onevenredig veel invloed uitoefenen en zijn kleinere lidstaten gebaat bij recht en ordelijk bestuur. Ik kies voor behoorlijk en democratisch bestuur en tegen chaos.

Mijnheer de Voorzitter, de Nederlandse liberalen zullen bij het aanstaande referendum actief campagne gaan voeren voor het nieuwe Grondwettelijk Verdrag van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Schlyter (Verts/ALE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de ergste zin in de Grondwet, die in strijd is met de grondgedachte van de EGKS, is: “De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren.” Als het alleen de bedoeling geweest was om de defensiebegroting te verminderen door een grotere effectiviteit, dan had dat er ook zo gestaan. Nu is het duidelijke doel dat men de militaire slagkracht vergroot.

Van ontwapening gaan we nu naar bewapening. Als we dat combineren met de tekst “In haar betrekkingen met de wereld buiten haar grenzen handhaaft en bevordert de Unie haar waarden en belangen”, dan is dat een terugkeer tot een vijfhonderd jaar oud koloniaal beleid. Dat kan bij de buitenwereld leiden tot angst, met herinneringen aan de vorige keer dat wij onze beschaving met hulp van het leger wilden verspreiden. Dat leidt misschien tot vrede bij ons, maar op wereldbasis leidt het tot angst.

Dit is geen tekst voor de toekomst, het is een terugkeer naar het oude imperialisme en kolonialisme. Daar weiger ik aan mee te doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Seppänen (GUE/NGL). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, net als mijn hele fractie ben ik voor de verwerping van de Grondwet. Ik wijs er tegelijkertijd op dat het Europees Parlement op dit gebied geen bevoegdheid heeft. Dit debat en het op basis hiervan aan te nemen verslag, dat op initiatief van de Commissie constitutionele zaken is opgesteld, hebben geen enkele rechtsgrondslag of waarde.

De Grondwet moet onder meer worden verworpen, omdat het een militarisering van de Europese Unie inhoudt. De lidstaten moeten volgens de Grondwet zelfs instemmen met een verhoging van hun militaire uitgaven. Het is ongelooflijk dat hierover een bepaling in de Grondwet van de Europese Unie staat. De regeringen van de lidstaten gedragen zich alsof de Grondwet al van kracht is. Er is besloten dertien gevechtseenheden op te richten die worden uitgerust alsof het aanvalstroepen zijn. Het zijn in feite ook aanvalstroepen, want men is van plan ze met enkel Europese besluiten in te zetten voor illegale militaire acties. Wij hebben in de Conventie geen bepaling in de Grondwet kunnen krijgen, die stelt dat operaties buiten de grenzen van de Europese Unie altijd legaal moeten zijn ofwel altijd een mandaat van de Verenigde Naties nodig hebben.

De Grondwet moet verworpen worden, maar dat moeten de volken doen. In feite is ook één volk voldoende.

 
  
MPphoto
 
 

  Železný (IND/DEM). (CS) Mijnheer de Voorzitter, dit is de eerste keer dat hier afgevaardigden aanwezig zijn geweest die vijftig jaar ervaring hebben met het leven onder een totalitair regime. Hoewel we vandaag het ontwerp voor de Europese Grondwet behandelen, heb ik af en toe het gevoel alsof ik weer terug ben in het verleden. Tijdens een onderonsje van niet-gekozen lieden dat bekend staat als de Conventie heeft men in allerijl een document opgesteld. Op vergelijkbare wijze werden in ons land ooit besluiten genomen door een machtige elite, die vervolgens zijn resoluties als voorbestemde onontkoombaarheden presenteerde.

We krijgen hier vandaag te horen dat afwijzing van de Grondwet een catastrofe van kosmische proporties zou veroorzaken. Het leven heeft aangetoond dat er zich geen catastrofes hebben voorgedaan, en datzelfde geldt nu ook. Door constitutionele beginselen te vermengen met praktisch beleid is er een heterogene structuur ontwikkeld, die oncontroleerbare EU-functionarissen grenzeloze mogelijkheden tot interpretatie biedt. Ook hier kan men een parallel met het verleden trekken, aangezien wij ook te maken hebben gehad met documenten waarmee de beslissingsbevoegdheid van ons eigen land zonder toestemming werd overgeheveld naar andere landen.

We zitten hier vandaag in een vergaderzaal die versierd is met overdadige banieren ter ere van de Grondwet. Bij dergelijke gelegenheden hingen wij vroeger ook altijd banieren op en luisterden we naar lawaaiige blaasorkesten, zodat de essentie van het document dat werd goedgekeurd overstemd werd door euforie.

We hebben geen Europese Grondwet nodig, en wat we al helemaal niet nodig hebben is dit vage document waarover we zo dadelijk gaan stemmen. Verder is het ook totaal onnodig om EU-middelen te besteden aan spectaculaire festiviteiten. We zouden er beter aan doen dat geld naar Sri Lanka te sturen.

 
  
MPphoto
 
 

  Battilocchio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek namens de nieuwe Italiaanse Socialistische Partij. Wij kunnen enkel voldaan zijn over de nieuwe Europese Grondwet. De lidstaten staan een steeds groter deel van hun soevereiniteit af ten gunste van een ambitieuze, wereldomspannende idee, een idee die vijfentwintig entiteiten zij aan zij langs een gemeenschappelijke weg leidt.

Eenentwintig jaar zijn verstreken sedert in dit Parlement met grote meerderheid het door de Italiaanse afgevaardigde Altiero Spinelli opgesteld ontwerp voor de hervorming van de Europese Unie werd aangenomen. Dat was een allesomvattend en stoutmoedig ontwerp, een ontwerp dat duidelijk de verwezenlijking van een sterker geïntegreerde Gemeenschap beoogde. Sedertdien hebben de landen van het oude continent stapsgewijs meer en sterkere redenen gekregen om tot een eenheid te komen in een door aanzienlijke veranderingen en wijzigingen gekenmerkt, internationaal kader.

De op 29 oktober in Rome ondertekende Grondwet is in deze context, net als in 1957, een fundamenteel aankomstpunt. Een halve eeuw later is de Europese weg opnieuw terug bij het punt van vertrek. Ons allen wacht een nieuwe boeiende uitdaging voor de verwezenlijking en opbouw van het Europa van morgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dehaene (PPE-DE). – Voorzitter, als vice-voorzitter van de Conventie kan ik mij alleen maar verheugen over het feit dat het Europese Parlement zich morgen naar alle waarschijnlijkheid met een zeer grote meerderheid voor deze grondwet zal uitspreken. Hoewel het Europees Parlement zich hierover nog niet formeel moet uitspreken, is deze stellingname op basis van het uitstekende verslag van collega's Corbett en Méndez de Vigo naar mijn mening een belangrijk signaal aan Europa.

We hebben in de Conventie inderdaad geprobeerd een antwoord te bieden op de uitdagingen waarvoor Europa nu staat, namelijk de uitbreiding en de globalisering, en deze grondwet zou zonder de belangrijke inbreng van het Europees Parlement niet de huidige dimensie hebben aangenomen. Ik denk dat deze grondwet, hoewel het een compromis is, kwalitatief gezien toch een belangrijke stap voorwaarts is. De grondwet reikt het institutionele kader aan dat het uitgebreide Europa nodig heeft. Europa kan inderdaad niet met dezelfde instellingen en met dezelfde regels blijven werken als toen er nog vijftien lidstaten waren.

Tezelfdertijd denk ik dat de echte dimensie van deze grondwet is dat wij, hoewel in Maastricht reeds een eerste stap is gezet, vandaag pas echt overgaan van een economische gemeenschap naar een politieke unie: het einde van de pijlers, de communautarisering van de derde pijler over de ruimte van vrijheid en rechtvaardigheid en een veel meer uitgebouwd buitenlands beleid, zodat Europa in die geglobaliseerde wereld met één stem kan spreken.

Ik hoop dat deze grondwet morgen de steun zal krijgen van een grote meerderheid. Laten we dan echter niet vergeten dat wij als Parlement ook mede een grote verantwoordelijkheid hebben om de lidstaten ervan te overtuigen dat Europa deze grondwet nodig heeft.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Ik verklaar de zitting te zijn onderbroken tot 15.00 uur.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER FRIEDRICH
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Dames en heren, voordat we vandaag om 12.00 uur tot de twee stemmingen overgaan, zou ik kort het woord willen geven aan de heer McMillan-Scott, voorzitter van de delegatie ad hoc voor de waarneming van de Palestijnse verkiezingen.

 
  
MPphoto
 
 

  McMillan-Scott (PPE-DE), voorzitter van de delegatie ad hoc voor de waarneming van de Palestijnse verkiezingen. (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn allemaal weer veilig uit Palestina teruggekeerd. Onze delegatie bestond uit 28 personen, de grootste delegatie van het Europees Parlement tot nu toe. Ik bedank mijn collega’s, de vice-voorzitter, mevrouw Napoletano, en de ambtenaren die ons hebben begeleid en die deze waarnemingsmissie hebben voorbereid.

Onze taak als leden van het Europees Parlement is om tijdens de vergaderperiode in Brussel later deze maand een gedegen politiek oordeel te geven over deze ongelofelijk belangrijke verkiezingen. Wij vinden echter dat het Palestijnse volk, en in het bijzonder de vrouwen, trots op zichzelf kunnen zijn. Ondanks de Israëlische bezetting en ondanks het feit dat veel inwoners van Oost-Jeruzalem en anderen hun stem niet konden uitbrengen, openen deze verkiezingen de weg naar de Palestijnse parlementaire verkiezingen in juli. Zij kunnen als voorbeeld dienen voor anderen in de regio. Ik hoop dat het Europees Parlement positief zal reageren op de roep om democratie die in de hele Arabische wereld wordt gehoord.

(Applaus)

 

6. Stemmingen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Wij gaan nu over tot de stemming.

Overeenkomstig artikel 131 van het Reglement

Aanbeveling (A6-0001/2005) van de heer Nicholson, namens de Commissie regionale ontwikkeling, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen, met betrekking tot de verlenging van de duur van het programma PEACE en de toekenning van nieuwe vastleggingskredieten (16064/2004 – COM(2004)0631 – C6-0252/2004 – 2004/0224(AVC))

 
  
MPphoto
 
 

  Nicholson (PPE-DE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dank u wel dat u mij de mogelijkheid hebt geboden om voordat mijn verslag door de plenaire vergadering wordt goedgekeurd – wat naar ik hoop zal gebeuren – het woord tot de collega’s te richten. Het programma PEACE is voor Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van de Ierse Republiek van veel meer dan alleen financieel belang. Het is de meest zichtbare bijdrage die de Europese Unie tot nu toe heeft geleverd aan de opbouw van een stabiele maatschappij in Noord-Ierland en in die zin heeft het ook een enorme symbolische waarde. Het is een prachtig voorbeeld van hulp die de Europese Unie biedt zonder dat zij zich mengt in de plaatselijke politiek.

Namens het volk van Noord-Ierland dank ik al diegenen die zich zo hebben ingespannen om ervoor te zorgen dat dit verslag zo snel het parlementaire proces kon doorlopen. Ik bedank de voorzitter en het secretariaat van de Commissie regionale ontwikkeling dat zij het voorstel zodra zij het van de Commissie hadden ontvangen met voorrang hebben behandeld. Ik ben ook de Begrotingscommissie bijzonder dankbaar voor de doelmatige wijze waarop zij de begrotingsvraag heeft behandeld, waardoor wij vandaag over dit voorstel kunnen stemmen. Ik bedank ook de Raad en de Commissie, al betreur ik het dat de Britse en Ierse regering geen hoger bedrag hebben gevraagd. Het bedrag dat nu is toegewezen, is wat lager dan aanvankelijk werd verwacht. Ik ben echter blij dat het programma PEACE wordt verlengd en ik zou het bijzonder op prijs stellen als dit symbool van de betrokkenheid van de EU bij alle mensen in Noord-Ierland de steun zou krijgen van een grote meerderheid.

(Applaus)

 
  
  

(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan)

Verkiezing van de Europese ombudsman

De Voorzitter. – Aan de orde is de verkiezing van de Europese ombudsman. De verkiezing zal worden gehouden overeenkomstig artikel 194, lid 5 van het Reglement.

Ik heb de volgende kandidaatstellingen ontvangen:

– Nikiforos Diamandouros

– Giuseppe Fortunato

Twee andere kandidaatstellingen zijn niet ontvankelijk verklaard.

(Er wordt een geheime stemming gehouden)

De uitslag van de stemming over de verkiezing van de Europese ombudsman is als volgt:

Aantal deelnemers: 643

Blanco of ongeldige biljetten: 34

Uitgebrachte stemmen: 609

Vereiste meerderheid: 305

Aantal behaalde stemmen:

Nikiforos DIAMANDOUROS 564 stemmen

Giuseppe FORTUNATO 45 stemmen

De heer Nikiforos Diamandouros heeft de meerderheid van de uitgebrachte stemmen behaald en is bijgevolg verkozen tot Europese ombudsman. Ik wil hem gelukwensen met zijn verkiezing en ik verzoek hem te gelegener tijd de eed of de belofte voor het Hof van Justitie af te leggen overeenkomstig artikel 194, lid 7 van het Reglement.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Wallström, vice-voorzitter van de Commissie. (EN) Ook ik wil u feliciteren, mijnheer Diamandouros. Wij hopen dat u uw werkzaamheden krachtens artikel 195 van het EG-Verdrag even voortvarend zult blijven uitvoeren als tijdens uw vorige mandaat. Wij weten wat een belangrijke rol de Ombudsman speelt door de verantwoordelijkheid van het communautaire bestuur te versterken en de gedachtevorming op het gebied van praktijken en procedures te stimuleren. Ik beloof dat de Commissie actief en nauw met u zal blijven samenwerken.

De Commissie is zich ook bewust van het feit dat de burgers steeds meer gebruik maken van hun recht om een klacht in te dienen bij de Europese Ombudsman. Het aantal klachten is in de eerste tien maanden van vorig jaar sterk toegenomen ten opzichte van dezelfde periode in 2003. Deze toename lijkt er eerder op te wijzen dat de burgers hun rechten beter kennen dan dat het bestuurlijk gedrag van de Europese instellingen steeds slechter wordt – althans, dat hopen wij.

De Commissie ziet uit naar een nog betere samenwerking met de Europese Ombudsman. Wij wensen u veel succes bij uw belangrijke werk.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Hiermee is de stemming beëindigd.

 

7. Stemverklaringen
  

- Aanbeveling-Nicholson (A6-0001/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Allister (NI), schriftelijk. (EN) Ik heb vandaag voor verlenging van de financiering van het PEACE-programma gestemd, maar ik had daarbij wel de nodige bedenkingen. Deze bedenkingen komen voort uit het feit dat de middelen in het kader van het PEACE-programma in Noord-Ierland tot nu toe op een bijzonder onevenwichtige wijze zijn toegewezen, zeer ten nadele van de protestantse/unionistische gemeenschap.

Groepen terroristische gevangenen zijn bevoordeeld boven slachtoffergroepen, die slachtoffer zijn geworden als gevolg van de verschrikkingen die hun door die terroristen zijn aangedaan.

Ik hoop dat dit onrecht tijdens deze verlenging van het PEACE-programma duidelijk zal worden hersteld. Dit geld moet op een evenwichtige manier worden toegewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Rossa (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben bijzonder verheugd te kunnen zeggen dat ik dit verslag steun en de voorgestelde verlenging van het PEACE-programma tot en met 2006 toejuich.

Door dit besluit kunnen de maatregelen in het kader van PEACE, die tot doel hebben de verzoening dichterbij te brengen, nog enkele jaren langer worden voortgezet. De voortzetting van deze vredesinitiatieven is van onschatbare waarde om het onderlinge vertrouwen tussen de gemeenschappen weer op te bouwen en om bevolkingsgroepen aan weerszijden van de grens tot elkaar te brengen.

PEACE richt zich specifiek op verzoening. De projecten die door dit programma zijn gefinancierd, hebben in belangrijke mate bijgedragen tot beter onderling begrip en betere betrekkingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Ik ben bijzonder verheugd dat de financiering van deze projecten nu is verlengd tot eind 2006 en ik hoop oprecht dat bij de definitieve vaststelling en inwerkingtreding van de financiële vooruitzichten voor 2007 opnieuw de nodige middelen beschikbaar zullen worden gesteld.

Het lijdt geen twijfel dat onze hoop op een vreedzame toekomst afhangt van het goede werk dat wordt verricht in het kader van de verschillende grensoverschrijdende initiatieven en samenwerkingsprojecten tussen noord en zuid die door dit programma worden gesubsidieerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het PEACE-programma heeft bestaansrecht als interne aangelegenheid van de Unie. De deelnemers die de hoofdverantwoordelijkheid en eindverantwoordelijkheid hebben om een consolidatie van het vredesproces te bereiken, zijn echter Ierland en Groot-Brittannië.

Voor de Zweedse partij Junilistan is het van cruciale betekenis dat de economische steun niet wordt gebruikt als een vorm van “structuursteun”, maar dat ze wordt gebruikt voor de verwezenlijking van concrete en reële verbeteringen, die een positieve ontwikkeling van het vredesproces in Noord-Ierland bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Isler Béguin (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Als het aan de Groenen lag zou de ontwerp-Grondwet een stuk ambitieuzer zijn dan in haar huidige vorm. Ze zou het mogelijk maken het politieke, sociale en ecologische Europa dat wij voorstaan te verwezenlijken. Het zou een ontwerp zijn zonder dubbelzinnigheid en zonder onzekerheid omtrent de doelstellingen, een ontwerp zonder dat derde deel, dat niet strookt met een algemeen ambitieus plan voor Europa, doordat het alleen maar eerdere verdragen overneemt. Ik zal echter, ondanks de onvolkomenheden, vóór dit Grondwettelijk Verdrag stemmen, en ik roep anderen op dit ook te doen. Het zou immers een aberratie zijn en een geweldige politieke vergissing om de kant te kiezen van degenen die “nee” zeggen tegen de Grondwet met als reden dat de eindtekst niet ver genoeg gaat in verhouding tot wat er op het spel staat.

Meer dan ooit hebben we Europa nodig, zelfs al is het onvolkomen.

Met een Grondwet zullen we erin slagen dit Europa van de vrede, drager van gemeenschappelijke waarden zoals de mensenrechten en de democratie, in gang te zetten. Door deze belangrijke stap zullen de Europese burgers zich verenigd voelen in een werkelijk gemeenschappelijk project. Het is een strijdbaar “ja” dat ik met mijn stem voor het verslag-Corbett zal verdedigen.

Als wij deze historische kans niet zouden benutten zou dat een ontkenning zijn van ons eigen opbouwwerk aan Europa en het zou langdurig een rem zetten op de door ons verlangde ambitieuze ontwikkeling van de Europese integratie ...

(Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik wens collega Nicholson geluk met zijn uitstekende werk over de aanbeveling betreffende de verlenging van de looptijd van het programma PEACE.

Het programma PEACE is in 1995 gestart teneinde het vredes- en verzoeningsproces in Noord-Ierland en het grensgebied met de Ierse Republiek te versterken. Na het succes van PEACE I heeft de Raad van Berlijn in 1999 mede met het oog op de voortzetting van de gestarte projecten besloten het programma met nog eens vijf jaar te verlengen.

Ik steun het standpunt van de rapporteur dat in deze Europese regio, die meer dan dertig jaar onder geweld heeft geleden, alle inspanningen moeten worden gesteund om sociale integratie, economische ontwikkeling, werkgelegenheid, herstel van stads- en plattelandsgebieden en grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren.

Daarom is het van fundamenteel belang de uitvoering van het programma PEACE met twee jaar te verlengen tot eind 2006, waardoor de looptijd zowel samenvalt met de programmeringsperiode van de structuurfondsen als met het voorstel de jaarlijkse bijdrage van de Gemeenschap aan het Internationaal Fonds voor Ierland ook de komende twee jaar te betalen. De uiteindelijke bedoeling is om de met beide instrumenten gefinancierde beleidsvoering voor Ierland op één lijn te brengen met de maatregelen van de Europese Unie voor haar cohesiebeleid in het gebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. (EN) Ik ben ingenomen met dit verslag, waarmee het Europees Parlement zijn formele goedkeuring hecht aan de voortzetting van de EU-subsidie voor het Europese programma PEACE tot en met 2006.

In 2005 en 2006 wordt 108 miljoen euro uitgetrokken voor dit fonds. Hiermee worden projecten in het Ierse grensgebied en Noord-Ierland gesteund. Eenderde van dit fonds, 36 miljoen euro, zal worden uitgegeven in aan de grens gelegen graafschappen in de Ierse Republiek, de resterende 72 miljoen in Noord-Ierland.

Met het Europese programma PEACE 2000-2004 zijn alleen al in Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen in de Ierse Republiek 4000 projecten gefinancierd. Daarnaast geeft de Europese Unie jaarlijks 15 miljoen euro aan het Internationaal Fonds voor Ierland en heeft zij sinds het eind van de jaren tachtig opeenvolgende Interreg-programma’s gefinancierd.

In de totaliteit van het vredesproces in Ierland heeft de Europese Unie steeds een vooraanstaande rol gespeeld als het ging om het geven van politieke en financiële bijstand, en het is duidelijk dat zij op dit gebied een actieve en centrale rol zal blijven spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb voor het verslag van collega James Nicholson gestemd over het programma PEACE voor Noord-Ierland, daar ik het erg belangrijk vind dat de Europese Unie zich solidair toont met het Ierse vredesproces. Wij moeten onze solidariteit concreet ten goede laten komen aan een breed scala van sectoren, gebieden, groepen en plaatselijke gemeenschappen die in het bijzonder te lijden hebben gehad van het geweld. Daarnaast moeten intercommunautaire projecten worden bevorderd.

Het financieel beheer via plaatselijke samenwerkingsverbanden en gespecialiseerde non-gouvernementele organisaties zal een bijdrage vormen voor het versterken van het vredes- en verzoeningsproces, wat essentieel is voor de stabilisering van Noord-Ierland. Ook het doel van financiële coherentie - dat wil zeggen het op één lijn brengen van het met dit instrument en het Internationaal Fonds voor Ierland gefinancierde beleid met het cohesiebeleid van de EU - dat via de verlenging van de tenuitvoerlegging van het programma PEACE met nog eens twee jaar beoogd wordt, vind ik erg belangrijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Europa is erin geslaagd binnen zijn grenzen vrede tot stand te brengen en verschijnselen zoals die in Noord-Ierland en Baskenland zijn gelukkig steeds zeldzamer.

Maar vanwege de ernst van die verschijnselen moet het gebruik van geweld ter beslechting van politieke kwesties ook in de toekomst door de Europese Unie resoluut en onvoorwaardelijk veroordeeld worden.

Met betrekking tot de initiatieven voor een staakt-het-vuren en het starten van onderhandelingen tussen de bij het conflict in Noord-Ierland betrokken partijen, meen ik dat alle initiatieven die een bijdrage beogen te leveren aan de totstandkoming van een duurzame vrede in die gebieden dezelfde steun verdienen.

In dat verband vind ik het handhaven van de financiële steun ten gunste van Noord-Ierland en het aangrenzende gebied van de Republiek Ierland en de verlenging van het programma PEACE II met nog twee jaar verstandig.

 

8. Rectificaties stemgedrag
  

VOORZITTER: DE HEER ONESTA
Ondervoorzitter

 

9. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen

10. Grondwet voor Europa (voortzetting)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. We gaan daarom nu verder met het debat over het verslag van de heren Corbett en Méndez de Vigo, over het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Costa, António (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, het nieuwe Verdrag is institutioneel gezien een stap vooruit, zoals iedereen hier benadrukt heeft. Met het nieuwe Verdrag krijgen wij een Unie die sterker, doeltreffender en democratischer is en die dichter bij de burger staat. Maar een grondwet is vooral een gemeenschap van waarden, een politiek project. Die wordt op de allereerste plaats gerealiseerd door het opnemen in de Grondwet van het Handvest van de grondrechten, dat een sociale markteconomie met volledige werkgelegenheid nastreeft.

Dat zijn niet louter woorden. Het zijn de nieuwe doelstellingen van de Unie zoals vastgelegd in artikel 3 van het eerste deel van het Verdrag, die bij alle acties en beleid voorop dienen te staan. Zo stelt artikel 185 van deel III over het monetaire beleid dat onverlet het doel de prijsstabiliteit te handhaven het Europees Stelsel van Centrale Banken het algemene economisch beleid van de Unie ondersteunt om zodoende bij te dragen tot de verwezenlijking van haar in artikel 3 van deel I omschreven doelstellingen.

Speciale vermelding verdienen de clausules die horizontale toepassing vinden en die het kader vormen voor de acties en het beleid van de Unie in deel III van het Verdrag. In de artikelen 115 en 122 van deel III staat dat het beleid van de Unie in al zijn vormen de gelijkheid van man en vrouw, de bescherming van milieu en consument, de sociale rechten - met name werkgelegenheid - dient te respecteren en de noodzakelijke voorwaarden moet creëren zodat de openbare diensten of de diensten van algemeen economisch belang hun taken kunnen vervullen.

Deze voorbeelden tonen aan dat het nieuwe Verdrag een versterking betekent van het Europees sociaal model. Er wordt geen enkele stap achteruitgezet wat betreft de verworvenheden en er worden nieuwe en belangrijke stappen vooruit gezet. Die positieve ontwikkeling bekrachtigt de noodzaak van een maatschappij met een hoog beschermingsniveau op sociaal en milieuvlak.

 
  
MPphoto
 
 

  Malmström (ALDE). (SV) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, vijf jaar geleden wilden sommigen van ons in dit Parlement de Krokodil-club van Altiero Spinelli nieuw leven inblazen. Over de partijgrenzen heen startten we toen een federalistische groep, met als doel te werken aan een Europese Grondwet.

Er waren velen die nogal meewarig lachten. In mijn land, Zweden, kreeg ik een aai over mijn bol als ik sprak over de behoefte aan een gemeenschappelijke tekst waarin duidelijk wordt vastgesteld waarvoor wij staan, waarom wij dat doen en hoe wij te werk gaan. Vandaag is er niemand meer die lacht, en over een Europese Grondwet spreken is niet bijzonder controversieel meer. De meeste mensen zijn ervoor.

Dankzij de Conventie en door grote inspanningen, vooral hier in het Europees Parlement, ligt er vandaag een voorstel voor een Europese Grondwet. Dat is een fantastische stap vooruit, die de EU sterker, opener en democratischer maakt, de burger in het centrum plaatst en de besluitvorming vereenvoudigt. De resolutie van de heren Corbett en Méndez de Vigo zet op zeer heldere en instructieve wijze de voordelen van de nieuwe Grondwet uiteen en is een document dat werkelijk kan worden gebruikt in de campagne, omdat het zo overzichtelijk is geschreven.

Zeker hadden veel dingen beter gekund; veel collega’s hebben dat hier aangegeven. Persoonlijk had ik graag een duidelijker afgrenzing van de bevoegdheden van de EU gezien. Het was redelijk geweest als men zich met zoveel leden zou concentreren op wat minder vraagstukken op EU-niveau, om op die gebieden effectiever te kunnen zijn. Ik zou ook graag gezien hebben dat de permanente voorzitter geen zitting had in de Raad, maar in de Commissie.

Ten slotte betreur ik het dat de Conventie niet heeft gediscussieerd over de kwestie van de zetel van het Europees Parlement. We moeten ophouden met dit gependel tussen Straatsburg en Brussel. Dat is duur en ondoelmatig, en zolang dit voortduurt, zullen de burgers deze instelling nooit geheel vertrouwen.

Er breken nieuwe tijden aan, we zullen nieuwe hervormingen kunnen doorvoeren, en we zullen in de toekomst verdere stappen nemen voor de volgende Conventie en de volgende Grondwet. Eerst moet deze Grondwet worden geratificeerd, en in grote lijnen is dit een zeer goed voorstel. Het is een stap voorwaarts voor de Europese democratie en voor onze burgers.

De tegenstanders moeten bedenken dat het alternatief het Verdrag van Nice is, dat de democratie in de EU op geen enkele manier vergroot en het ook niet eenvoudiger voor ons maakt om met zoveel lidstaten samen te werken. Ik zie dan ook met groot enthousiasme uit naar het debat dat eraan komt en dat reeds plaatsvindt in de verschillende lidstaten, en ik zie ernaar uit om op straten en pleinen samen met u de Europese Grondwet te verdedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Staes (Verts/ALE). – Voorzitter, collega's, mevrouw de Commissaris, samen met de Vlaamse Groenen zal ik de komende maanden campagne voeren voor een Belgische ratificatie van de grondwet in het federale, het Vlaamse en het Brusselse parlement. Morgen stemmen wij echter niet over de grondwet, maar over het verslag van de collega's Corbett en Méndez de Vigo en wat mij betreft, is dit een ontgoochelend verslag. Het is een apologie, een te eenzijdige opsomming van de vele pluspunten van de grondwet. Wat een gemiste kans, mijnheer Corbett!

Hadden we niet beter rekening gehouden met de kritiek, die nu ook ter linker zijde wordt geuit? Waarom, bijvoorbeeld, mag niet worden gezegd dat we nog op weg zijn naar een volwaardige Europese democratie, dat de rol van de constitutionele regio's ondergesneeuwd is, dat nog teveel beleidsterreinen worden overgelaten aan intergouvernementele samenwerking, dat op nog teveel gebieden het veto geldt? Waarom mag niet worden gezegd dat het de Europese Unie nog teveel ontbreekt aan een sociale orde en dat zij te neoliberaal georiënteerd is?

Daarom, collega's, vraag ik jullie om de amendementen van de Fractie de Groenen, met name de amendementen 4, 9, 15 en 16, nog eens goed te bekijken en tijdens de stemming morgen wellicht te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Figueiredo (GUE/NGL). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, van de verschillende redenen waarom wij ons tegen dit nieuwe Verdrag kanten noem ik de versterking van de centralisering, het federalisme en de Europese bureaucratie. Men blijft ook vasthouden aan één beleid voor alle lidstaten van de Unie - los van hun concrete situatie - en aan de verdieping van het neoliberalisme en de militarisering van Europa.

De kortzichtige regels van het Stabiliteits- en Groeipact, de Europese Centrale Bank en het monetaire en eurobeleid in de eurozone – waarbij geen rekening wordt gehouden met de concrete situatie in de lidstaten – hebben de verslechtering van de sociale situatie en stijgende ongelijkheid ten gevolge van de privatisering van strategische sectoren en openbare diensten als resultaat. Tegelijkertijd worden er serieuze aanvallen gedaan op de rechten van de werknemers.

Ook in de landbouw, visserij en buitenlandse handel kennen wij de praktijken van dat neoliberale beleid met economische achteruitgang, werkloosheid en de ineenstorting van de productie in steeds bredere sectoren van de economisch zwakkere landen als gevolg. Maar wij kunnen het ook niet eens zijn met een promotiecampagne voor het nieuwe Verdrag die weinig democratisch en helemaal niet pluralistisch is, waarbij de argumenten van de voorstanders het uitgangspunt vormen. Er wordt geen rekening gehouden met de argumenten van de tegenstanders, zij die strijden voor een socialer en democratischer Europa, gegrondvest op het beginsel van soevereine staten met gelijke rechten, dat zich inzet voor de vrede.

 
  
MPphoto
 
 

  Lundgren (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, een grondwet moet de politieke spelregels vastleggen, alsmede de rechten die de burgers van een democratie toekomen. Een grondwet moet niet de inhoud van het beleid vastleggen. Het beleid op sociaal gebied en op het gebied van belastingen, energie, politie en alcohol moeten de burgers van elk afzonderlijk land samen vormgeven in het democratisch proces. Als de volkswil in een land verandert, moet het beleid in dat land ook veranderd kunnen worden.

Het voorstel dat nu aan ons wordt voorgelegd, is iets heel anders. Dit voorstel geeft uitdrukking aan de eigen ambities die de politieke klasse met het Europees project heeft. Het regelt alles tot in detail; het regelt toerisme en landbouw; het legitimeert een corporatieve maatschappij; het dwingt elke lidstaat tot deelname aan een monetaire unie; en het wijst in de richting van machtsconcentratie en een door technocraten bestuurd Europa.

Wat hier als een Grondwet wordt gepresenteerd, is een poging van het politieke establishment om zich het democratische recht van de Europese volken om hun eigen toekomst vorm te geven toe te eigenen. Daarom wijst de Zweedse partij Junilistan dit voorstel af.

 
  
MPphoto
 
 

  Toubon (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de opbouw van Europa is een onderneming die de grootste ruimte van recht en economische vrijheid ter wereld heeft gecreëerd, maar de organisatie van ons continent mag daarmee niet afgelopen zijn. Europa moet een politieke speler worden, een politieke entiteit met democratische macht en diplomatieke invloed. Wij willen een Europa van staten en van volkeren, en daarom willen we het vertrouwen van de burgers in de Europese Unie versterken. Dat is wat de in Rome ondertekende Grondwet in het vooruitzicht stelt.

Ik wil onze rapporteurs, de heren Corbett en Méndez de Vigo, nogmaals gelukwensen, en de nadruk leggen op de vooruitgang die met dit nieuwe verdrag is geboekt. De boodschap van onze rapporteurs aan onze medeburgers is glashelder: het is een goede Grondwet, het is de best mogelijke tekst. De Grondwet stelt een geïntegreerder, efficiënter, politieker Europa voor dat meer oor heeft voor de burgers en dat zowel naar binnen als naar buiten toe sterk is. De Grondwet vergroot echter niet de bevoegdheden van de Unie. Ze verhindert de opkomst van een gecentraliseerde superstaat; ze bevestigt de rechtspersoonlijkheid van de Unie; ze geeft Europa een gezicht, een voorzitter voor een langere periode en een minister van buitenlandse zaken; ze garandeert al onze medeburgers te bescherming van het Handvest van de grondrechten; het Europees Parlement wint terrein op het Europese politieke toneel en ten slotte bevordert de Grondwet het aangaan van sterkere samenwerkingsverbanden waarmee de uitdagingen van de toekomst het hoofd kunnen worden geboden.

De lotsbestemming van een land in Europa is nu voortaan vastgelegd in de bevestiging van zijn Europese persoonlijkheid. Met de Grondwet zijn onze staten zo goed mogelijk uitgerust om, vanaf vandaag, de toekomst tegemoet te treden. Verenigd worden in een door allen goedgekeurde tekst is een grootse ambitie. En deze ambitie zal nu concreet worden gemaakt door de wil van de politici en in de eerste plaats die van onszelf.

 
  
MPphoto
 
 

  Van den Berg (PSE). – Voorzitter, voor de Nederlandse PSE-delegatie gaat het debat over de grondwet, het gaat er niet om of we voor of tegen Europa zijn. Wij zeggen kritisch ja, omdat het ons om de voordelen van de nieuwe grondwet ten opzichte van het verdrag van Nice gaat. Het Europa van Nice is onduidelijk over de reikwijdte van Europa. Het nieuwe verdrag garandeert echter de invloed van het regionale, het decentrale en zet het nationale parlement neer als waakhond, zonder dat er sprake is van een superstaat, wel van effectieve en grensoverschrijdende samenwerking tegen misdaad en veilig voedsel.

Daarnaast worden in de nieuwe grondwet meer dan dertig soorten besluiten vervangen door enkele voor de burgers goed herkenbare termen zoals wet en kaderwet. De grondwet brengt dus meer helderheid over het soort Europa dat wij willen en de besluitvorming die wij daarvoor gebruiken. Ook brengt de grondwet ons meer effectiviteit door een uitbreiding van het aantal terreinen waarop via gekwalificeerde meerderheid wordt besloten, zodat niet één land de hele zaak kan blokkeren. Er komt meer democratische verantwoording, doordat veel besluitvorming wordt weggehaald uit de achterkamertjes en de besluitvormende vergaderingen van Raad openbaar worden.

Tot slot brengt de grondwet ons meer rechten voor de burgers: sociale dialoog, de opname van het Handvest van de grondrechten en natuurlijk het burgerinitiatief. Wie deze belangrijke stap in het Europees integratieproces niet steunt, wordt wel verantwoordelijk voor het handhaven van het huidige, meer bureaucratische, tragere, onduidelijkere, en op veel punten ondemocratische verdrag van Nice.

Voorzitter, ons ja is er wel een met een kritische kanttekening, want Europa met één stem ontbreekt nog te veel. Het sociaal Europa is nog te zwak verankerd, daarom een kritisch ja. Kortom, Voorzitter, de Nederlandse PSE-delegatie zegt kritisch ja tegen de grondwet. Die houding zullen we, gesteund door Johan Cruijff, Catalaans Nederlander of Nederlands Catalaan in Spaanse actie, rond het referendum in het voorjaar van harte uitdragen. Zo hopen we in Nederland steun voor dit nieuwe project, de nieuwe grondwet, te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Harkin (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, Ierland heeft twee referenda gehouden over het Verdrag van Nice: in het eerste hebben we ‘nee’ gestemd en in het tweede ‘ja’. Hiervoor waren vele redenen, maar de belangrijkste was dat onze regering de steun van haar burgers aanvankelijk als vanzelfsprekend beschouwde. De Ieren hadden immers altijd voor Europa gestemd en de politici dachten dat zij dat deze keer ook wel weer zouden doen. In dit geval hadden zij het echter mis. Wij moeten van onze fouten leren en ervoor zorgen dat de burgers deze keer gemakkelijk toegang hebben tot alle informatie die zij nodig hebben.

Ik zou er zelfs voor willen pleiten dat ieder huishouden een exemplaar van het ontwerpverdrag ontvangt – en zeker ieder huishouden dat daarom vraagt. Dit is duur, maar het is de prijs dubbel en dwars waard. Verder sta ik vierkant achter het idee om een document uit te geven met daarin enerzijds een overzicht van wat er in de bestaande Verdragen al is geregeld en anderzijds alles wat nieuw, gewijzigd of anders is. Dit betekent absoluut niet dat wij de mensen voorschrijven wat zij moeten doen of hoe ze moeten denken, zoals sommige sprekers in dit Parlement vandaag hebben beweerd. Integendeel, het betekent dat we onze burgers een keus geven.

Bij een openbaar examen in Ierland wordt van de kandidaten verwacht dat zij verschillende zaken met elkaar vergelijken en ze tegenover elkaar zetten. Dat is precies wat wij ook moeten doen: beoordelen of deze nieuwe Grondwet een verbetering is of niet. In tegenstelling tot de snerende opmerkingen van veel eurosceptici beweer ik niet dat deze ontwerpgrondwet de heilige graal is, of de wederkomst van Christus. Het is echter wel een positieve stap voorwaarts, en ik zal die steunen.

Ik heb veel redenen om dit te zeggen, maar gezien de tijd kan ik er vandaag slechts één noemen. Dit Verdrag brengt de EU dichter bij de mensen. Zo kunnen burgers bijvoorbeeld met een miljoen handtekeningen de Commissie verzoeken met een voorstel te komen. Dat is nog eens ‘macht van het volk’! Stelt u zich de mogelijkheden eens voor: burgers uit bijvoorbeeld Letland, Spanje, Ierland of Zweden die ontdekken dat zij een gemeenschappelijk belang hebben en die gezamenlijk maatregelen eisen. Dat is toch een geweldige mogelijkheid voor een Europa van de burgers!

 
  
MPphoto
 
 

  Smith, Alyn (Verts/ALE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, deze Grondwet bevat een paar elementen die wij toejuichen, maar ook veel waarmee wij het niet eens kunnen zijn. Alles afwegend heeft mijn partij besloten dat wij deze Grondwet niet bij het volk van Schotland kunnen aanbevelen. Wij zullen dan ook tegen dit verslag stemmen.

Wij hebben een aantal bezwaren tegen de Grondwet, maar in de seconden die mij nog resten, wil ik alleen de ontoereikende subsidiariteitsbepalingen noemen. Schotland is weliswaar nog niet onafhankelijk, maar het Schotse Parlement is op dit moment al wel de enige instelling die gaat over justitie, het milieu, onderwijs, gezondheid en vele andere beleidsterreinen in Schotland. De bepalingen in dit Verdrag voor het opnemen van dit orgaan in het wetgevingsproces van de EU zijn ontoereikend.

Op het gebied van de visserij hebben wij de rampzalige gevolgen gezien van EU-wetgeving die onvoldoende rekening houdt met de dagelijkse realiteit in de lidstaten of het grondgebied van de Unie. Deze Grondwet zal de EU-wetgeving voor Schotland onvoldoende verbeteren, of beter gezegd, hij doet geen recht aan de waardigheid van mijn land. Wij kunnen deze Grondwet niet aanbevelen bij het Schotse volk en wij zullen er dan ook tegen stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sinnott (IND/DEM).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kom uit een land waar de waarheid over fundamentele mensenrechten in de grondwet verankerd ligt, namelijk de waarheid dat deze rechten een intrinsiek onderdeel zijn van de menselijke natuur en essentieel zijn voor de menselijke waardigheid; de waarheid dat wij allemaal, zonder uitzondering, deze rechten hebben ontvangen van een hogere macht, en niet zomaar van een menselijke instelling. In Ierland hebben wij regeringen gekend die zich weinig van onze rechten hebben aangetrokken of ze zelfs regelrecht hebben ontkend, maar dankzij onze grondwet kunnen zelfs de meest kwetsbaren onder ons zich op die rechten beroepen.

De Grondwet van de EU is gebaseerd op het onjuiste uitgangspunt dat alle rechten, ook de grondrechten, door de EU worden gecreëerd. De EU is hier niet de beschermer van de rechten, maar de schepper ervan.

Ik peins er niet over om deze Grondwet te steunen. Deze Grondwet heeft de simpele en belangrijke waarheid van de fundamentele mensenrechten niet begrepen. De geschiedenis leert ons dat als menselijke instellingen rechten gaan schenken, die rechten geschenken worden. Zij kunnen dan naar believen worden verleend, geweigerd of zelfs weer ingetrokken. Ik sta voor de waarheid dat de grondrechten van de mens door God gegeven zijn. Ik zal de Ierse Grondwet verdedigen tegen usurpatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Demetriou (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste geloof ik dat wij de leden van de Conventie voor de toekomst van Europa erkentelijkheid verschuldigd zijn omdat zij deze Grondwet hebben voorbereid. Eveneens moeten wij de staatshoofden en regeringsleiders gelukwensen met de ondertekening van de Grondwet op 29 oktober 2004, en de voorzitter van de Conventie, de heer Giscard d’Estaing, onze dank betuigen.

Ik ben niet van plan alle argumenten die voor de Grondwet pleiten te herhalen, of te zeggen wat in het verslag van de rapporteurs staat of wat de rapporteurs naar voren hebben gebracht. Ik ben het roerend eens met hun opmerkingen, en ik wil de heren Corbett en Méndez de Vigo dan ook van harte gelukwensen met hun uitstekende verslag.

De onderhavige tekst van de Grondwet is absoluut niet perfect. Iedereen heeft dat al gezegd. Dit is echter wel de beste tekst die wij onder de huidige politieke omstandigheden konden bereiken. Daarmee wordt een Unie verwezenlijkt met meer democratie en een betere werking. De Unie verwerft meer geloofwaardigheid en meer prestige, zowel intern als extern. In de wereldgeschiedenis staat de Europese Unie opgetekend als een in dienst van waarden staande unie van landen. In het middelpunt van de grondwettelijke bepalingen staat de mens, de Europese burger, de persoon. De humanitaire solidariteit wordt met de bepaling inzake de bescherming van een lidstaat in geval van een aanval ook op statelijk niveau getild. Op deze solidariteit wijs ik in het door mij ingediende amendement, waarvoor ik uw steun vraag.

De uitvaardiging van de Grondwet van Europa is een grote stap vooruit. Het is een mijlpaal op de weg naar de toekomst. Degenen die niet in de Europese Unie geloven zullen aan de hand van juridische spitsvondigheden en politieke voorwendsels proberen de Grondwet naar beneden te halen, en dat is hun goed recht! Zij moeten echter één ding respecteren, namelijk dat hun regeringen, dat alle regeringen deze Grondwet hebben ondertekend. Daarom moeten wij los van eventuele voorbehouden en specifieke bezwaren ervoor ijveren dat deze Grondwet wordt goedgekeurd en wordt geratificeerd door alle lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Pahor (PSE). (SL) Door zich achter dit uitmuntende verslag te scharen krijgt het Europees Parlement niet alleen een uitgelezen mogelijkheid, maar ook de grote verantwoordelijkheid om onze Europese medeburgers aan te moedigen het Europees Grondwettelijk Verdrag te steunen. Onze boodschap aan de burgers die wij hier vertegenwoordigen is dat de aanvaarding van het Europees Grondwettelijk Verdrag een zeer uitzonderlijke stap voorwaarts is in de ontwikkeling van ons gemeenschappelijke Europese huis en dat het zonder meer een noodzakelijke voorwaarde is voor de vooruitgang van de Unie op alle terreinen.

Het is maar een kleine stap van Europese diplomatie naar Europese democratie. Als in het ergste geval, om wat voor reden dan ook, de overeenkomst niet geratificeerd wordt, zou Europa niet alleen maar stil komen te vallen; Europa zou een aanzienlijke en gevaarlijke stap terug doen.

Hierdoor zou de totstandbrenging van een toekomst in gevaar komen waarin we niet alleen streven naar vrede, maar ook naar economische en sociale vooruitgang; een toekomst waarin een democratisch Europa een actieve en invloedrijke rol op het internationale politieke toneel zal blijven spelen.

Vandaag hebben wij dan ook de gelegenheid om de bemoedigende boodschap te doen uitgaan dat het Europees Grondwettelijk Verdrag van doorslaggevend belang is voor een democratischer, succesvollere en eensgezindere gemeenschap van burgers en staten, een gemeenschap die, voor de eerste keer in de geschiedenis, op vreedzame wijze bijna een half miljard mensen bij elkaar heeft gebracht en waarin ook ruimte is voor kleinere naties – zoals mijn eigen land, Slovenië – door hen in staat te stellen hun identiteit te ontwikkelen en, in een omgeving van diversiteit, de krachten te bundelen met andere landen om onze collectieve doelen te bereiken en samen onze Europese toekomst op te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wallis (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de rapporteurs feliciteren. Ik zou echter willen pleiten voor wat meer ophef over het kleine zinnetje, onder het hoofdje ‘participerende democratie’, dat gaat over het initiatiefrecht van de burgers. Dit is nu bij uitstek een voorbeeld van een manier waarop wij Europa dichter bij de burgers kunnen brengen. Het bouwt voort op het recht van petitie, maar nog veel belangrijker is dat het onze burgers het positieve recht geeft om de agenda van Europa te gaan bepalen.

Ter vergelijking, in mijn eigen land hebben de burgers geen initiatiefrecht, verzoekschriften blijven in een la liggen en of wetgevingsinitiatieven al of niet worden behandeld, hangt ervan af of de initiatiefnemer ervan een geheime stemming wint of verliest. Zelfs als de betreffende parlementariër deze stemming, die eigenlijk een soort loterij is, wint, zal hij het initiatief waarschijnlijk onderling met zijn collega’s afhandelen, zonder dat de burgers er echt aan te pas komen. Ik ben er bijzonder trots op dat dit EU-recht in wording veel meer biedt, namelijk een werkelijke kans voor onze burgers om mee te doen en Europa verder te brengen. Laten wij deze stap voorwaarts naar rechtstreekse democratie naar Europees model dan ook met luid trompetgeschal begroeten.

 
  
MPphoto
 
 

  Wierzejski (IND/DEM). (PL) Mijnheer de Voorzitter, wij weten allemaal dat het Grondwettelijk Verdrag slecht nieuws is. Het is juridische onzin, overdreven ingewikkeld en doorspekt met ideologie. Voor de gewone burger van een Europese lidstaat zijn de boekwerken van honderden bladzijden onbegrijpelijk. Bovendien is het geschreven in de geest van de Franse Revolutie en de Verlichting, revolutionair en seculier. In het Verdrag is geen plaats voor God en voor de traditionele Europese christelijke, Romeinse, Griekse en Latijnse waarden. Evenmin is er plaats voor de waarden die ons na aan het hart liggen, zoals de natie, het gezin, het menselijk leven, het geloof en de traditie. Deze waarden zijn vervangen door seculiere, socialistische, stompzinnige en bizarre waarden zoals het aanbidden van Moeder Aarde, of liever Gaia, rechten voor homoseksuelen en macht voor de Brusselse bureaucraten. Wij kunnen en zullen hier nooit mee instemmen.

Het verslag waar wij over debatteren is misleidend, bevooroordeeld en bedrieglijk. Het is pure propaganda en is vol lof over het Verdrag. De waarheid is ver te zoeken. U zou zich moeten schamen! Voor het geld van de burgers van de lidstaten wordt een tendentieus en propagandistisch verslag opgesteld en verspreid. Dit is een smet op het geweten van het Europees Parlement. Wij zouden ons moeten schamen. De revolutie is ver gekomen dat de waarheid op deze manier wordt verkracht. Gelukkig verwerpt Polen dit Verdrag. Ik hoop dat andere landen hetzelfde zullen doen. De Liga van Poolse gezinnen en de Fractie Onafhankelijkheid/Democratie verwerpen het verslag. “Nee” tegen het Grondwettelijk Verdrag!

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Schwab (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag opmerken dat ik mij niet bij de vorige spreker kan aansluiten. Ik zou de leden van de Conventie - en wel alle leden - zeer hartelijk voor hun werkzaamheden willen bedanken. Als jonge afgevaardigde doet het mij deugd dat de bijdrage van de PPE-DE-Fractie aan deze Europese Conventie bijzonder groot was. Ik zou in dat verband graag Erwin Teufel, Elmar Brok en Joachim Wuermeling willen noemen. Ik wil echter ook alle andere betrokkenen zeer hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan het zetten van deze belangrijke stap voor de toekomst van Europa.

Ik vond het dan ook des te teleurstellender dat de Raad relatief kort na het afronden van deze democratische werkzaamheden in de Conventie, het resultaat via een soort versnelde procedure naar eigen inzicht nog een keer heeft bewerkt. Ik vind het jammer dat het democratische karakter van het resultaat van de Conventie hierdoor enigszins is beschadigd. Desalniettemin kan deze Grondwet op mijn steun rekenen. Ik geloof ook niet dat er uitgebreide toelichtingen, zoals die van de vorige spreker, nodig zijn. Naar mijn idee creëert deze Grondwet een duidelijk, transparant Europa dat dichter bij de burgers komt te staan.

Sta mij toe om op één punt iets nader in te gaan. Een van de elementen in de Grondwet waarmee een belangrijke vooruitgang wordt gerealiseerd, is de samenwerking tussen het Europees Parlement enerzijds en de nationale parlementen anderzijds. Door deze samenwerking zullen wij dichter bij de nationale parlementen komen te staan en kunnen wij ook beter constateren hoe de wetgeving, waarvoor wij vaak alleen een kader kunnen aanreiken, in de praktijk in de lidstaten wordt omgezet. Tegen die achtergrond is het bijzonder belangrijk dat er een duidelijke verdeling van bevoegdheden is op nationaal en op Europees niveau. Het mechanisme van vroegtijdige waarschuwing zal ook een positief effect hebben met het oog op de subsidiariteitscontrole.

Ik hoop kortom dat deze regelingen voor een duidelijkere en transparantere bevoegdhedenstructuur en met name het mechanisme van vroegtijdige waarschuwing in verband met de subsidiariteitscontrole tot een effectievere en nog betere samenwerking met onze nationale collega’s zal leiden om een nog transparantere Europese wetgeving te creëren.

 
  
MPphoto
 
 

  Carnero González (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, volgens de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger van 1789 heeft iedere gemeenschap waarin de scheiding van de machten niet geregeld is en waarin de grondrechten niet gewaarborgd zijn, een grondwet nodig.

We hebben de weg willen volgen die twee eeuwen geleden heeft geleid tot de vrijheid van de burgers en de volkeren. Deze grondwet zal derhalve leiden tot meer en een beter Europa. Het is met name aan de Conventie te danken en, uiteindelijk, aan het akkoord van de Intergouvernementele Conferentie dat we een grondwet krijgen die zal zorgen voor juridische vernieuwing en bovenal voor een politieke herstart van de Europese Unie. Met deze grondwet zal de Europese Unie klaar zijn om de drie grote uitdagingen van de 21e eeuw aan te gaan: de globalisering aanpakken om deze democratischer te maken, bijdragen aan de opbouw van een rechtvaardige en democratische internationale orde, en natuurlijk beantwoorden aan de behoeften van de burgers.

Met deze grondwet geven we een nieuwe impuls aan het Verdrag van Maastricht, zetten we de mislukking van het Verdrag van Nice recht en zorgen we tegelijkertijd voor uitbreiding en verdieping.

De Europese Unie verkrijgt met deze grondwet uiteraard meer legitimiteit, meer waarden, meer rechten en meer democratie. Zij zal efficiënter kunnen optreden als het gaat om het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het Europees veiligheids- en defensiebeleid, de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en het sociale Europa. Ik wil hier de steun van de Europese Confederatie van Vakbonden voor de Europese Grondwet benadrukken. Deze steun lijkt mij echt van wezenlijk belang.

Te zijner tijd moet de grondwet natuurlijk op een ambitieuze manier worden verbeterd, toegepast en ontwikkeld. Er bestaat geen perfecte grondwet, maar een grondwet die niet in werking treedt, valt ook niet te verbeteren. Daarom dient de ratificatie ervan op passende wijze en op tijd te worden verwezenlijkt. Dit alles zullen we doen met voldoende steun om verder te gaan.

Dit is een grondwet voor de burgers die ook zo beleefd moet worden. In Spanje hebben we afgesproken om op 20 februari een referendum te houden. Het zal ontmoeting worden met twee vrienden: de grondwet en Europa. Wij zullen er zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ludford (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, bij onze inspanningen om het debat over de Grondwet van de EU te bevorderen, lopen we tegen een heleboel mythes en afleidingstactieken aan. De heer Corbett en de heer Méndez de Vigo hebben voortreffelijk werk gedaan door de verdiensten van deze Grondwet op een heldere en eerlijke manier toe te lichten en aan te prijzen. Mijnheer Corbett, ik denk dat ik uw formuleringen ga gebruiken voor een pamflet in mijn kiesdistrict, maar het gaat om een goed doel, dat wij beiden nastreven.

Een van de regelmatig terugkerende afleidingstactieken in deze discussie is de vraag of we het document nu een ‘Grondwettelijk Verdrag’ of een ‘grondwet’ moeten noemen. De auteurs noemen dit in hun verslag terecht een oneigenlijke discussie. Het is qua vorm een verdrag, maar qua aard en inhoud een grondwet. Waarom zijn zoveel mensen, althans in mijn eigen land, Groot-Brittannië, toch zo bang voor het woord grondwet? Elke club, iedere vereniging heeft er een. In feite heeft ook het Verenigd Koninkrijk er een, al is die nooit in zijn geheel in één document opgeschreven – helaas!

De grootste voordelen van de nieuwe Grondwet zijn dat hij enerzijds de EU inperkt, maar haar anderzijds vrijheid geeft. De bevoegdheden van de Europese Unie zullen worden ingeperkt door striktere regels voor de grenzen van de bevoegdheden, voor parlementair onderzoek, voor democratische controle en voor de definitie van de rechten van de burgers tegenover de overheid. De Unie krijgt echter ook de vrijheid om doeltreffender op te treden bij de binnenlandse en externe uitdagingen waarvoor wij staan. Binnen de Unie is dit het duidelijkst op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Met deze Grondwet zullen wij resoluter kunnen optreden bij het beheer van onze buitengrenzen en van de immigratie en bij de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit. Dat is wat onze burgers van ons verwachten.

Ook buiten de EU zullen wij doeltreffender kunnen optreden. Wat zou het niet een geweldig effect hebben gehad op de publieke opinie in Europa, en ook op de hele hulpoperatie voor de slachtoffers van de ramp in Azië, als niet alleen Amerikaanse vliegtuigen, maar ook bijvoorbeeld een Frans vliegdekschip met Duitse helikopters en Britse mariniers te hulp was geschoten in Atjeh in Indonesië.

Sommigen beschouwen het Handvest van de grondrechten, dat juridisch bindend zal worden, als een bedreiging. Ik zie het juist als een kans. De anti-Europeanen moeten goed begrijpen dat dit document soms zal functioneren als rem op de instellingen en dat het, als die instellingen misbruik maken van hun bevoegdheden, mensen de gelegenheid zal bieden verhaal te halen. Er is voor de burgers dan ook geen enkele reden voor angst en alle reden om tevreden te zijn met de Grondwet, en dus ook met dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Sudre (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, de Europese ontwerp-Grondwet geeft de Europese burger een hoofdrol bij de opbouw van een verenigd Europa. Zij zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan onze landen. Hongarije en Litouwen hebben al “ja” gezegd en dat verheugt ons.

De Grondwet verenigt de huidige Verdragen in één document, hetgeen de leesbaarheid ten goede komt, en vormt een nieuwe bevestiging van de dubbele legitimiteit van een Unie van staten en van burgers. De Raad van ministers zal zich op een groter aantal gebieden bij gekwalificeerde meerderheid uitspreken. Het voorzitterschap van de Europese Raad zal stabieler worden met een termijn van twee en een half jaar. De Commissie zal minder leden en een sterkere coördinatie krijgen. Wat het buitenlands beleid betreft zal de benoeming van een Europese minister van Buitenlandse Zaken Europa eindelijk in staat stellen buiten onze gemeenschappelijke grenzen met één mond te spreken. Uit de tsunamiramp in Zuidoost-Azië blijkt eens te meer het belang van een dergelijke zichtbaarheid en van een sterkere coördinatie van het optreden van Europa in de wereld.

De fungerend voorzitter van de Raad en de commissaris zijn ingegaan op de democratische vorderingen in de Europese ontwerp-Grondwet. De Grondwet zal de burgers van de Europese overzeese gebiedsdelen in staat stellen hun specifieke troeven uit te spelen en bij te dragen aan een nieuwe, actieve grens van Europa, als etalage van de vooruitgang in solidariteit en diversiteit.

De Europese burgers hebben alles te winnen bij het instemmen met de ratificatie van de Europese Grondwet. Zij zullen de belangrijkste verdedigers ervan worden en ze zullen de Europese Unie in staat stellen beter, helderder en transparanter te functioneren, waarbij tegelijkertijd een evenwichtige en stabiele verdeling van de bevoegdheden tot stand zal komen op de verschillende besluitvormingsniveaus: Europees, nationaal en regionaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Hutchinson (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, op instigatie van onze fractie zal de Belgische sociale afvaardiging voor dit verslag stemmen, een verslag waarin steun wordt verleend aan een tekst die een belangrijke stap vormt op het pad van de opbouw van Europa.

Het besluit van het Parlement zal van het grootste belang zijn, zowel democratisch als politiek gezien, voor de debatten die in het kader van het ratificatieproces gevoerd zullen worden.

Wat ons betreft wordt het “ja”, ofschoon dat “ja” geen slotakkoord zal zijn, maar een prelude, met andere woorden een strijdbaar “ja”, dat een begin moet zijn en niet een eindpunt. Het wordt “ja”, omdat dit verdrag, zoals velen van ons hebben aangegeven, aanzienlijke verbeteringen biedt. Hoe zouden we er immers ook niet blij om kunnen zijn dat ons Parlement in dit Grondwettelijk Verdrag nieuwe, uitgebreide bevoegdheden krijgt, waardoor een democratisch debat wordt opgelegd binnen de enige Europese instelling die kan bogen op een mandaat van de kiezers? En hoe zouden we het ook niet eens kunnen zijn met de opneming van het Handvest van de grondrechten in het corpus van het Grondwettelijk Verdrag? Het wordt dus een “ja”, maar wel een wegbereidend “ja” waaraan eisen zijn verbonden.

Wat de besluitvorming door de Raad van ministers aangaat, zal het de aandachtige lezer niet zijn ontgaan dat, hoewel de regel van de dubbele meerderheid is uitgebreid, de eenstemmigheid voor sommige cruciale besluiten, onder andere de besluiten op sociaal en fiscaal gebied, is gehandhaafd. Evenzo zullen sommigen van ons er moeite mee hebben dat een Grondwet in haar tekst een programmatisch deel bevat en vastlegt waarmee we niet allen kunnen instemmen.

Deze tekst is niet volmaakt. Het zal moeilijk zijn vooruitgang te boeken op bepaalde sociale en fiscale terreinen, maar ook weer niet moeilijker dan op dit moment. Het belangrijkste is dat we ons realiseren dat deze Grondwet slechts een stap is in de opbouw van Europa. Zij ontleent haar betekenis aan het feit dat zij een ambitieus project voor de toekomst aankondigt waardoor alle Europese burgers, te beginnen bij de minst vermogenden, een glimp kunnen opvangen van en kunnen hopen op een verbetering van hun levensomstandigheden. De Unie zal niet zozeer beoordeeld worden op de Grondwet, als wel op de daaropvolgende daden die zij al dan niet zal stellen, op haar kracht en haar politieke wil om al dan niet tegemoet te komen aan de hoop van de Europeanen om al dan niet het sociale Europa, het Europa van de mensen, te verwezenlijken. Wat ons betreft moet dat de voornaamste prioriteit blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Stubb (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is een feestelijke dag voor Europa en voor het Europees Parlement. Het heeft ons meer dan twintig jaar gekost om deze Grondwet op te stellen, maar we komen nu toch wel heel dicht in de buurt.

Ik zal voor dit verslag en voor deze Grondwet stemmen om drie simpele redenen. In de eerste plaats is deze Grondwet op een open en democratische manier opgesteld. Ik ben tien jaar ambtenaar geweest en ik ben betrokken geweest bij de voorbereiding van drie intergouvernementele conferenties: het Verdrag van Amsterdam, het Verdrag van Nice en het onderhavige. Als de Grondwet van begin tot eind door intergouvernementele conferenties had moeten worden opgesteld, dan was hij er nooit gekomen, dat kan ik u verzekeren, maar dankzij de Conventie is hij er nu duidelijk wel.

In de tweede plaats kunnen we heel tevreden zijn over deze Grondwet. Daar zijn 448 redenen voor, die allemaal als artikelen in het Verdrag staan. Zij zijn samen te vatten in drie hoofdpunten: één, deze Grondwet maakt de Europese Unie democratischer; twee, hij maakt haar doeltreffender en drie, hij maakt haar veel begrijpelijker.

In de derde plaats zal ik voor dit verslag stemmen omdat het een erg goed verslag is. Ik raad iedereen die het nog niet van begin tot eind heeft gelezen, met klem aan dit alsnog te doen, omdat het het Verdrag op een uitstekende manier vereenvoudigt en verduidelijkt. Ik wil de heer Corbett en de heer Méndez de Vigo, die beiden op dit moment zitten te bellen met hun mobiele telefoon – hopelijk zijn het Nokia’s! – gelukwensen met dit voortreffelijke verslag.

Als ik toch één aandachtspunt uit het Verdrag zou willen lichten, dan zou dat het punt van de externe betrekkingen zijn. Als we even denken aan wat er in Azië is gebeurd, dan moeten we concluderen dat wij, als wij een president, een minister van buitenlandse zaken, een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, een defensiesysteem en een beter crisismanagementsysteem hadden gehad, met zijn allen heel wat meer hadden kunnen doen.

Tot slot wil ik alle leden met klem oproepen dit Verdrag in hun eigen land krachtig te verdedigen. Ik zal dat zelf zeker ook doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Beňová (PSE). (SK) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Wallström, hooggeëerde gasten op de tribune, dames en heren. Het debat van vandaag is naar mijn mening het belangrijkste debat, niet alleen van deze vergaderperiode maar van de geschiedenis van de Unie als geheel. Het Grondwettelijk Verdrag is een historische mijlpaal en bij uitstek een bevrijdend moment voor de Europese Gemeenschap.

Het simpele feit dat er tijdens deze plenaire vergadering vertegenwoordigers aanwezig zijn van 25 natiestaten die discussies voeren in hun eigen talen is een duidelijk bewijs dat het mogelijk is om in gelijkheid samen te leven en gemeenschappelijke waarden te eerbiedigen. Op 1 mei vorig jaar verwelkomde u ons, of de overgrote meerderheid van ons, hier samen, en wij, of de grote meerderheid van ons, vonden dat een oprechte eer. Vandaag nemen wij allen tezamen een besluit over de goedkeuring van een gemeenschappelijk primair rechtskader waarin exact die waarden worden geëerbiedigd die ons in staat hebben gesteld uw Parlement te komen versterken.

Ik waardeer het feit dat u op ons hebt gewacht en persoonlijk vind ik het een eer dat ik mijn stem kan uitbrengen, omdat ik het Grondwettelijk Verdrag beschouw als een ethisch en moreel kader voor Europeanen dat onze gemeenschappelijke historische identiteit versterkt Tegelijkertijd respecteer ik echter het standpunt van individuele natiestaten en het patriottisme van hun burgers. We kunnen onze burgers toch geen belangrijker document geven dan dit? Via de Grondwet versterken we immers ook hun invloed op de politieke besluitvorming en zorgen we ervoor dat zij directer controle kunnen uitoefenen.

Ik heb aandachtig geluisterd naar de bezwaren van de tegenstanders en ik wil oprecht tegen hen zeggen dat de Grondwet een compromis is. Het instemmen met compromissen is echter een goede eigenschap waarover alle verstandige, verantwoordelijke en tolerante mensen beschikken. Het Europees Grondwettelijk Verdrag opent voor ons nieuwe horizonten en emancipeert de Europese Unie ook aanzienlijk in het kader van de internationale politiek. Ik ben ervan overtuigd dat we door vóór het Grondwettelijk Verdrag te stemmen, een duidelijk en positief signaal afgeven, niet alleen aan de burgers van de natiestaten in Europa, maar ook aan de gehele wereld, een signaal van onze vastbeslotenheid om in vrede en solidariteit samen te leven.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrikienė (PPE-DE).(LT) In dit Parlement vertegenwoordig ik de burgers van een staat die de Grondwet van de Europese Unie al geratificeerd heeft. Op 11 november vorig jaar, krap twee weken na de ondertekening van dit document in Rome, heeft Litouwen het als eerste lidstaat van de Europese Unie geratificeerd. Het klopt dat dit besluit niet door de burgers bij referendum is genomen, maar dat de goedkeuring plaatsvond tijdens een van de laatste zittingen van het parlement voor het einde van zijn zittingstermijn. Het klopt ook dat de Grondwet van de Europese Unie in Litouwen geratificeerd is zonder uitgebreide discussies over de bepalingen van dit document, die de burgers van Litouwen zouden moeten kennen of waar zij ten minste van gehoord zouden moeten hebben, zodat zij op de eerste plaats kunnen profiteren van de mogelijkheden die de Grondwet van de Europese Unie biedt. Waarom denk ik dat het noodzakelijk is in het Europees Parlement vóór ratificatie van deze Grondwet te stemmen?

Ten eerste zouden we tot 2009 inderdaad vooruit kunnen met het Verdrag van Nice, maar het is al enige tijd duidelijk dat de uitgebreide Europese Unie niet doeltreffend kan functioneren zonder de nodige institutionele veranderingen, zonder een nieuwe en effectieve verdeling van functionele verantwoordelijkheden tussen de instellingen van de Europese Unie, alsmede tussen de Europese Unie en de lidstaten en tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. De Europese Unie kan niet goed werken zonder een effectief mechanisme voor de bekrachtiging van resoluties, zonder actievere participatie van haar burgers, en zonder het op duidelijke en transparante wijze afleggen van rekenschap aan de burgers. Dit blijkt ook duidelijk uit het motto van het verslag van de heren Méndez de Vigo en Corbett – niemand zal een man vragen dezelfde jas te blijven dragen die hem paste toen hij nog kind was.

Ten tweede streeft de Europese Unie ernaar een van de meest concurrerende regio’s ter wereld te worden met de meest dynamische ontwikkeling. Ik ben van mening dat het voor het nastreven van dit doel niet alleen belangrijk is de prioriteiten van de uitbreiding van de Europese Unie naar behoren vast te stellen en ervoor te zorgen dat hiervoor de noodzakelijke financiële middelen worden uitgetrokken, maar ook dat de zaken binnen de Europese Unie op orde zijn, met name vanuit het standpunt van haar instellingen.

Ik zal afronden, mijnheer de Voorzitter. Ook ik had graag gewild dat er in de preambule van de Grondwet van de Europese Unie een bepaling was opgenomen over de christelijke wortels van de Europese Unie. Ondanks het feit dat die bepaling er niet is gekomen, zal ik vóór ratificatie van dit document stemmen, dat weliswaar niet perfect is, maar wel goed genoeg. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Rouček (PSE). (CS) Dames en heren, het Europees Grondwettelijk Verdrag is weer een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Europese integratie. Het schept de noodzakelijke voorwaarden om de Europese Unie na de uitbreiding in staat te stellen een beslissende rol te spelen in de Europese ontwikkeling, en uiteraard ook om de ontwikkelingen in de wereld effectief te beïnvloeden.

De voordelen van het Europees Grondwettelijk Verdrag zijn mijns inziens onder andere dat dit verdrag de EU dichter bij de burgers brengt, de burgers van de EU meer rechten geeft, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankert in het primaire recht, het rechtssysteem vereenvoudigt en de voornaamste Europese Verdragen die momenteel van kracht zijn vervangt door één enkele tekst. De Grondwet vergroot tevens het democratische karakter van de Unie en versterkt de rol van het Europees Parlement en die van de parlementen in de lidstaten. Het schept voorwaarden voor effectieve besluitvorming door de Europese Unie, en verduidelijkt daarnaast de bevoegdheden van de Europese Unie ten opzichte van de lidstaten. Bovendien vergroot het Grondwettelijk Verdrag het vermogen van de EU om in de internationale gemeenschap op te treden als een eensgezinde en verenigde macht, wat zeer belangrijk is met het oog op de gebeurtenissen in Zuidoost-Azië.

Vanwege al deze en nog veel meer redenen, die te talrijk zijn om hier te noemen, zijn de sociaal-democratieën, waaronder de Tsjechische sociaal-democratie, die ik hier vertegenwoordig, ondubbelzinnig voorstanders van het voorgestelde Grondwettelijk Verdrag. Wat mijn eigen land, Tsjechië, betreft, zal de situatie met betrekking tot de ratificatie van de Europese Grondwet niet eenvoudig zijn. Niet alleen de communisten verzetten zich namelijk tegen de Europese Grondwet, maar ook de conservatieve rechterzijde, die hier vertegenwoordigd is in de Europese Volkspartij.

Ik wil de heer Poettering en de andere leiders van de Europese Volkspartij, bijvoorbeeld de heer Karas die ik in de zaal zie zitten, derhalve uitnodigen om naar Tsjechië te komen om de pro-Europese Tsjechische krachten met klem te verzoeken de Europese Grondwet te ratificeren. De Democratische Burgerpartij, die u in uw gelederen hebt opgenomen, zal dit zeker niet voor u doen. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Esteves (PPE-DE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de reële wereld waarin wij leven is bij lange na nog niet rechtvaardig en daarom dienen de traditionele politieke modellen te veranderen.

Het nieuwe en boeiende aspect van de Europese Grondwet is de band tussen de erkenning van een systeem van gemeenschappelijke waarden inzake democratie en mensenrechten en de erkenning van een gemeenschappelijk gezag. Op die opmerkelijke band tussen rechtvaardigheid en een gemeenschappelijk politiek gezag heeft de grote filosoof Immanuel Kant al gewezen.

Daarom is de Europese Grondwet zowel een politiek als moreel veranderingsproces. De Grondwet volstaat dan ook niet met de erkenning van de gemeenschappelijke basiswaarden maar maakt er gedeelde waarden van. De Grondwet giet die waarden in regelgeving in plaats van er permanent over te onderhandelen en bekrachtigt de soevereiniteit van de rechten en de verheven waardigheid van de mens als reden en doel van het Europees beleid. De Grondwet beschrijft een programma van globale rechtvaardigheid dat vormen van nationalisme overstijgt en een aanvulling vormt op de grondwetten van de lidstaten. De Grondwet plaatst de moderne Europese identiteit in een stelsel van universele waarden dat alle andere identiteiten in zich opneemt. De Grondwet vertolkt het gevoel deel uit te maken van een kosmopolitische wereld waarin de mens centraal staat en is het startschot in de richting van een bond van volkeren in een wereldorde die rationeler en evenwichtiger is. De Grondwet is het constitutionele vaderland waarin in dit nieuwe Europa alle vaderlanden zich herkennen.

Vandaag schrijf ik een brief aan de Voorzitter van het Europees Parlement en aan de verantwoordelijk commissaris voor institutionele betrekkingen met het voorstel een tv-kanaal te starten dat permanent de werkzaamheden van het Parlement en de toekomstige openbare werkzaamheden van de Europese Raad uitzendt.

Tot slot wil ik hulde brengen aan de rapporteurs Vigo en Corbett.

 
  
MPphoto
 
 

  Kristensen (PSE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de besluiten die op de Top van Laken door de staatshoofden of regeringsleiders zijn genomen, blijken van nog grotere betekenis te zijn dan iemand op dat moment had voorzien. Het hele debat van vandaag heeft dat overduidelijk aangetoond. Wat dreef de staatshoofden of regeringsleiders op de Top van Laken? Dat waren in feite twee dingen. Enerzijds wilden ze een EU die beter functioneerde, en anderzijds wilden ze een EU die kon garanderen dat wij ook konden functioneren als de uitbreiding een realiteit geworden was. Telkens als wij de methoden voor Europese samenwerking veranderden, gebeurde dat normaliter in een gesloten proces, achter gesloten deuren, waarbij de bevolking van Europa op een ochtend ontwaakte om te constateren dat de toppolitici de voorwaarden voor samenwerking voor de zoveelste keer veranderd hadden. Maar zo is het deze keer niet gegaan. Er is een Conventie ingesteld, waarin ik tot mijn genoegen zitting mocht nemen. Ik vond het werk in de Conventie boeiend, maar het gaf tevens een nieuw doel aan voor de manier waarop we in de toekomst veranderingen moeten aanbrengen in Europa: voortaan moet dat gebeuren in een open proces.

Daarom wordt ons nu een voorstel voor een nieuw Constitutioneel Verdrag voorgelegd, waarover we met de burgers moeten discussiëren. Daarbij wijs ik in elk geval op de volgende cruciale punten. Ten eerste verschaft het nieuwe Constitutionele Verdrag niet alleen waarden op het gebied van democratie en mensenrechten, maar ook waarden op het gebied van milieu en sociale verantwoordelijkheid. Ten tweede garanderen we met het nieuwe Constitutionele Verdrag dat de beginselen van openheid en democratie, die naar verwachting in een moderne samenwerking zullen worden gerespecteerd, ook worden toegepast in de Europese samenwerking. Ik heb er mij als lid van de Raad vaak over verwonderd dat de bevolking van Europa niet mocht weten hoe ik als minister stemde als het op besluiten aankwam. Nu krijgen we een modern Constitutioneel Verdrag met openheid. Ten slotte garanderen we dat de democratisch gekozen volksvertegenwoordigers via het Europees Parlement een grotere invloed krijgen. Al met al hebben we hier vandaag een goed product behandeld, dat we de bevolking van Europa moeten aanbevelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dionisi (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, collega’s, de uitdaging die Europa in de komende maanden het hoofd moet bieden is van fundamenteel belang voor de opbouw van de Unie. De burgers en de parlementsleden van heel het continent moeten hun goedkeuring hechten aan een gemeenschappelijke Grondwet waarin de aan deze Unie ten grondslag liggende waarden - vrede, welvaart, democratie, justitie, vrijheid en solidariteit - worden verankerd en versterkt.

Dit nieuw Grondwettelijk Verdrag beantwoordt zeker niet aan onze hoogste aspiraties, maar het bestaat en dat is op zich al een ongekende politieke en historische gebeurtenis, iets waar wij enkele jaren geleden niet eens van durfden te dromen.

De tekst die wij gaan goedkeuren versterkt de democratische legitimering van de Europese instellingen en brengt ze dichter bij de 450 miljoen mensen van deze Unie. De Grondwet geeft namelijk de nationale parlementen en het Europees Parlement meer bevoegdheden, zowel wetgevende als politieke bevoegdheden. Ook zullen onze burgers een grotere stem in het democratisch proces krijgen, dankzij de nauwere band tussen communautaire instellingen enerzijds en lokale gemeenschappen, sociale partners en verenigingen anderzijds.

Als gekozen vertegenwoordigers hebben wij de plicht ervoor te zorgen dat deze deelneming authentiek, vruchtbaar en reëel is. Op die manier zal Europa zijn rol op het wereldtoneel kunnen versterken.

Dat is de belangrijkste uitdaging. Wij hebben de plicht en de verantwoordelijkheid om een Unie op te bouwen die in staat is met één stem te spreken in de internationale aangelegenheden. Tot slot nog de culturele identiteit: als vertegenwoordigers van de Unie van christen-democraten betreuren wij weliswaar dat er geen verwijzing is opgenomen naar de onloochenbare christelijke wortels van onze Unie, maar wij zijn desalniettemin fervent voorstander van de ratificatie van deze tekst.

In de komende weken zal het Italiaans parlement ratificeren. Het zal een positieve stem uitbrengen en aldus een stimulans zijn voor de andere landen, voor de landen waarin de waarde van Europa niet zo sterk wordt gevoeld als in Italië. Ons land, onze regering en onze partij - de erfgenaam van de mensen die dit Europa hebben opgericht - zullen bijdragen aan een positieve uitkomst van het ratificatieproces en aan de volledige verwezenlijking van de idealen waarin wij christen-democraten altijd hebben geloofd.

 
  
MPphoto
 
 

  De Rossa (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen de rapporteurs gelukwensen met dit verslag. Mede dankzij dit verslag is dit een helder en serieus debat. Ik was een van de 200 afgevaardigden die aan de Conventie hebben deelgenomen en de tekst voor de Conventie hebben opgesteld, die vervolgens door de IGC voor een zeer groot gedeelte is overgenomen.

Ik betwijfel of er ooit één grondwet van een lidstaat op een zo open en democratische manier tot stand is gekomen. Ik betwijfel of ook maar één lidstaat een grondwet heeft die kon rekenen op de consensus die de Conventie heeft verwezenlijkt. Van de 200 afgevaardigden die aan deze Conventie hadden deelgenomen, hebben er slechts acht een alternatieve tekst ondertekend, een tekst die in feite pleitte voor het uiteenvallen van Europa. Wij hebben de argumenten voor die tekst vanmorgen gehoord uit de mond van de heer Allister uit Noord- Ierland, die pleitte voor de terugkeer naar de absolute soevereiniteit van de negentiende eeuw. Als vertegenwoordigers van Sinn Féin vanochtend aan het debat hadden deelgenomen, zouden zij met precies dezelfde argumenten zijn gekomen, ook al staan beide partijen in het politieke spectrum van Noord-Ierland lijnrecht tegenover elkaar. Misschien is het een vorm van vooruitgang dat zij het eens zijn over de negentiende-eeuwse absolute soevereiniteit, al is het jammer dat zij over de afloop van de Slag bij de Boyne in 1690 maar steeds blijven ruziën!

Wij leven nu eenmaal in een wereld waarin voor een adequate reactie op natuurrampen en op door de mens veroorzaakte problemen duidelijk een transnationaal bestuur nodig is. Europa is bezig een democratische vorm van transnationaal bestuur te ontwikkelen, en dat is uniek in de wereld. Deze Grondwet leidt tot meer democratie, meer rechten en meer mogelijkheden voor een welvarende samenleving in Europa, en trouwens ook voor solidariteit met de rest van de wereld.

Ik sluit af met te zeggen dat die resultaten niet vanzelf ontstaan. Wij moeten daaraan werken en daarbij moeten wij deze Grondwet als basis gebruiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Rack (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, in het proces van de Europese integratie neemt 2004 een bijzonder opvallende plaats in met absolute hoogtepunten, maar ook met dieptepunten. Tot de hoogtepunten behoorden ongetwijfeld de uitbreiding van de Gemeenschap van vijftien naar 25 lidstaten en de signalen van december vorig jaar dat de uitbreiding zal worden voortgezet. Een ander hoogtepunt was de ondertekening van de Grondwet in Rome op 29 oktober. De datum en het verloop van de Europese verkiezingen vormden zoals bekend een van de dieptepunten.

De deelname aan de Europese verkiezingen is nog nooit zo laag geweest. De versplintering die het resultaat van die verkiezingen in dit Parlement veroorzaakt heeft, is een ander bewijs daarvoor. Die versplintering wordt niet in de laatste plaats geïllustreerd door de vele gekleurde vlaggetjes die overal staan en heus niet alleen voor het gebouw.

In 2005 moeten wij de burgers dan ook weer voor het Europa-project interesseren en volgens mij is dat helemaal niet zo moeilijk. Het is wel een taak die op het communicatievlak ligt. Wij hebben een zeer goed product - de nieuwe Europese Grondwet - en wij moeten de mensen overtuigen om daar hun steun aan te geven. Wij hebben geen behoefte aan propagandacampagnes. Wij hebben behoefte aan serieuze informatie, met name ook met betrekking tot het argument dat de Grondwet voordelen voor de burgers met zich meebrengt. Wij moeten de mensen geen loze beloften doen, maar wij moeten hen vertellen wat de Grondwet zal en kan opleveren.

De heer Méndez de Vigo en de heer Corbett hebben dat in vier kernpunten samengevat. De Grondwet zorgt voor meer duidelijkheid over de Europese Unie, zij zorgt voor meer efficiëntie in de Europese Unie, zij zorgt voor meer democratie en verantwoordelijkheid en zij zorgt - op basis van het Handvest van de grondrechten - voor meer rechten voor de burgers.

Informeren wil niet zeggen dat er niet kritisch naar de dingen gekeken mag worden, maar bij die kritiek moet wel op de voorgrond staan dat ons product in beginsel een goed product is.

Tot slot een laatste argument: Er wordt steeds weer beweerd dat de burgers geen interesse hebben in een Grondwet. Tijdens een publieksmanifestatie aan de universiteit van Graz was er echter meer interesse voor de Grondwet dan voor giftige paddestoelen en droomuitlegging. Dat zou voor ons een stimulans moeten zijn om de Grondwet aan de burgers voor te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bresso (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil allereerst namens de Italiaanse socialistische delegatie instemming betuigen met het ontwerpverslag van de heren Corbett en Méndez de Vigo, die ik ook van harte gelukwens met de kwaliteit van hun verslag, en met vooral de toelichting.

Het lijdt geen twijfel dat het Europees Parlement zich in een historische fase bevindt, in een fase die doet denken aan 14 februari 1984 toen het ontwerpverdrag van Spinelli werd aangenomen. De Grondwet is in zekere zin de ideale voorzetting daarvan.

Het doet er weinig toe of wij, strikt juridisch genomen, te maken hebben met een Verdrag. Belangrijk is de inhoud, namelijk het feit dat wij vandaag allen bereid zijn dit een grondwet te noemen, een woord dat enkele jaren geleden niemand nog in de mond durfde te nemen. Al degenen die net als Spinelli en de Federalistische Beweging - waarvan ik tot mijn eer deel mag uitmaken - van mening waren dat er een echte federale staat moest ontstaan, een staat met weinig maar essentiële bevoegdheden die de Europese Unie een rol zou geven in de wereld, wel, al diegenen hadden een moedigere tekst gewild. Deze Grondwet bevat echter - in een notendop - enkele essentiële vraagstukken en deze vraagstukken zorgen voor een stabiel en duurzaam kader waarmee de Unie op efficiënte wijze dat kan doen wat de burgers van haar verwachten.

Ik citeer bij wijze van voorbeeld enkele zaken die volgens mij prioritair zijn en in bepaalde gevallen verband houden met het feit dat ik uit een bepaald gebied, een grensgebied, kom. De eerste zaak is de instelling van de functie van minister van Buitenlandse Zaken, die de stem van de Europese Unie zal zijn op het internationale toneel en leiding zal geven aan het buitenlands beleid. Hij moet als lid van de Commissie verantwoording afleggen aan het Parlement en de desbetreffende procedures moeten de grondslag worden voor het bestaan van het buitenlands beleid. De Europese burgers hebben ons en zichzelf tijdens de vele, te vele conflicten van de afgelopen jaren telkens weer gevraagd wat Europa eigenlijk doet.

Ten tweede moet de EU een ontwikkelingsmodel zijn. Ze moet op tastbare wijze getuigenis afleggen van het feit dat ontwikkeling en solidariteit wel degelijk met elkaar te rijmen zijn. Tot slot wil ik er nog aan herinneren dat het subsidiariteitsbeginsel dankzij de constitutionele waarde die het nu heeft gekregen, is versterkt en gewaarborgd. Dit is voor mij een reden te meer om voor te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Busuttil (PPE-DE).(MT) Zelf steun ik deze Grondwet, maar het is mijns inziens goed dat er in dit Parlement ook afgevaardigden zijn die ertegen zijn. Ik zal zeggen waarom. Dit is niet omdat ik het eens ben met de argumenten die zij te berde brengen – integendeel, ik vind dat veel van hun argumenten berusten op verkeerd begrepen of zelfs valse vooronderstellingen – maar omdat we zonder tegenstanders een monotoon debat zouden krijgen waarin iedereen vóór is en er geen sprake zou zijn van een objectieve analyse. Er is geen betere manier om een discussie over Europa te winnen dan door de moed te hebben om de argumenten vóór te vergelijken met de argumenten tegen. We moeten de argumenten van alle tegenstanders serieus nemen en hen met respect behandelen. We moeten echter niet bang zijn voor de argumenten van de tegenstanders of ervoor weglopen, laat staan dat we hen negeren.

We kunnen niet verwachten de discussie te winnen zonder ons bloot te stellen aan een open debat, anders zullen we de situatie krijgen dat we beweren de wedstrijd gewonnen te hebben terwijl er in feite slechts één team kwam opdagen. Als men de argumenten vóór deze Grondwet vergelijkt met de argumenten tegen, duurt het immers niet lang voordat men tot de conclusie komt dat de Grondwet veel meer goede dan slechte dingen bevat en dat deze de steun van de Europese burgers verdient. Het staat buiten kijf dat als we aan de mensen uitleggen wat de Grondwet betekent, mensen vaker vóór dan tegen zullen zijn, omdat zij begrijpen hoe logisch de unificatie van Europa is, dat dit zinnig is en dat het in hun eigen belang is. Daarom is het van het grootste belang dat iedereen in deze zaal, iedereen in dit Parlement die voorstander is van deze Grondwet, zich rechtstreeks tot de mensen wendt om ervoor te zorgen dat zij de Grondwet begrijpen en steunen. Deze steun dient te berusten op een vergelijking van de argumenten en het debat zal derhalve opener, evenwichtiger en democratischer moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Reynaud (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, een Grondwet voor Europa is nódig; het is een democratische vereiste dat ze er komt. Gehecht als wij zijn aan de eenheid van de partij, zullen wij Franse socialisten het nationale debat aanvoeren, zonder ook maar in het minst onze progressieve waarden en ideeën te verloochenen. Ik beschouw de goedkeuring van het verslag als voorwaarde om de autoriteit van het Parlement te grondvesten op het Grondwettelijk Verdrag, maar ik betreur dat enkele door een aantal van ons ingediende amendementen zijn verworpen.

Niettemin zullen ook wij deelnemen aan het afleggen van deze lange weg vol voetangels en klemmen: de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag. Onzes inziens is dit Grondwettelijk Verdrag solide, maar voor verbetering vatbaar. Dat geldt voor alle grondwetten, en dit Verdrag is daarin geen uitzondering. Wij betreuren eveneens dat een grote meerderheid van de adviezen, afkomstig van andere parlementaire commissies die meerdere onvolkomenheden in het ontwerp voor een Grondwettelijk Verdrag aan het licht hebben gebracht, uit dit verslag zijn weggelaten. We hechten er ook aan duidelijk te stellen dat een speciale werkgroep, die in het leven is geroepen onder het Nederlands voorzitterschap, zijn werk onder de komende voorzitterschappen zal voortzetten en alle mogelijke gevolgen van een “nee” tegen de Grondwet onder de loep zal nemen.

Ik hoop dat het Parlement, dat na deze stemming in zijn rol gelegitimeerd is, de tenuitvoerleggingsproblemen van het Grondwettelijk Verdrag zal aanpakken en zijn parlementair initiatiefrecht zal gebruiken. Dat is onze missie en dat is wat amendement 17 wil zeggen.

Ja, het is aan ons, als Europese afgevaardigden die zijn verkozen door de Europese bevolking, om een pro-actieve rol te spelen bij de tenuitvoerlegging van het Grondwettelijk Verdrag, dat het samenleven van meer dan 450 miljoen Europeanen regelt. De moeilijkheden die in de adviezen van de andere commissies aan het licht zijn gebracht zullen vroeg of laat de kop opsteken. Wij zullen er dan op voorbereid moeten zijn de onvolkomenheden te corrigeren die de Intergouvernementele Conferentie heeft nagelaten en die het delicate evenwicht dat de Conventie met wijsheid en rechtvaardigheid bereikt heeft verstoren.

Dames en heren, laten wij onszelf gereedmaken voor een nieuwe ronde: we zullen namelijk ons kiezersmandaat ten aanzien van het Grondwettelijk Verdrag moeten verdedigen. Op ons rust de dringende verplichting de onvolkomenheden op het juiste moment te corrigeren. Een aantal van mijn collega’s van de Franse afvaardiging zal zich van stemming over dit verslag onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Van Nistelrooij (PPE-DE). – Voorzitter, dit Grondwettelijk Verdrag is het waard verdedigd te worden. Als christen-democraat doet het mij goed dat het subsidiariteitsbeginsel juist nu is uitgewerkt, verdiept en verankerd. De Europese Unie heeft nu ook de taak van de lokale en regionale overheden - de regionale dimensie - erkend en verankerd.

Een beter evenwicht tussen wat centraal en decentraal gebeurt, in Brussel, in de nationale staten en in regio´s en gemeenten, is noodzakelijk. Ik heb als bestuurder op regionaal niveau ook jarenlang gemerkt dat informatie van de Europese Unie te lang op het niveau van de Raad bleef hangen, dat regio´s en steden te laat bij het debat en de besluitvorming werden betrokken.

Vanuit de Europese organisaties heb ik ook kunnen deelnemen aan de hoorzittingen van de Conventie, met name over subsidiariteit. De verdragstekst versterkt de positie van regio´s en steden, die dicht bij de burgers staan en waar op vele terreinen belangrijke taken worden verricht.

Daarmee wordt het democratisch gat gedicht waarover ook Prodi in zijn verslag over good governance sprak. Het is een belangrijke stap dat het Europees Parlement dit nu ook ondersteunt en kritisch blijft over de invulling die in de komende jaren op decentraal niveau aan dit verdrag zal worden gegeven.

Ik stel ook voor dat wij als Parlement zowel aan de Raad als aan het Comité van de regio´s van tijd tot tijd vragen stellen als: hebben onze nationale staten nu geleerd op een open wijze te communiceren over het Europese beleid? Houden de nationale parlementen bij de subsidiariteitstoets ook rekening met de opvattingen van regio´s en steden?

Ik weet dat het Comité van de regio's ook met een dergelijke toets bezig is. Kortom, dit verdrag is echt het verdedigen waard. Daarom zullen wij ons er in de nationale staten voor inzetten, zeker als er referenda aan de orde zijn.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER SARYUSZ-WOLSKI
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Lambrinidis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, er zijn drie grote risico’s die uit deze Grondwet voortvloeien. Ten eerste, zullen wij een federatie worden? Zullen wij een federatie worden ook op buitenlands gebied, op defensiegebied, en elders? Of zal Europa een losse federatie van heterogene partners worden, met name na de uitbreiding?

Ten tweede, zullen wij een Europa worden met een sociaal gevoel? Of zullen wij een Europa worden met een open markt zonder enige controle?

Ten derde, zullen wij een Europa worden zonder democratisch tekort, een Europa waarin de burgers de macht hebben? Of zullen wij een Europa worden waarin bij de verkiezingen 70, 60 of 50 procent van de kiezers verstek laat gaan?

Mijns inziens geeft deze Grondwet op al deze vragen een zeer positief antwoord, of in ieder geval een veel positiever antwoord dan de huidige Verdragen geven. Degenen die tegen de Grondwet zijn, zogenaamd wegens sociale gevoeligheden, moeten een antwoord geven op de vraag of de arme, machteloze mensen in Europa meer baat hebben bij de huidige Verdragen dan bij deze Grondwet. Neemt u mij niet kwalijk dat ik uiting geef aan mijn nationale trots, aan mijn trots als Griek en socialist, als ik vermeld dat de eerste onderhandelingen over deze Grondwet in juni 2003, tijdens het Grieks voorzitterschap, werden afgesloten. Daar ben ik trots op.

Natuurlijk moeten wij de Grondwet nu gaan toepassen. Daarvoor dragen de Europese afgevaardigden en de regeringen een grote verantwoordelijkheid. Wij moeten ervoor zorgen dat de kiemen van sociale gevoeligheid die in de Grondwet zijn gezaaid, niet wegkwijnen in mooie woorden maar echt tot bloei komen. De befaamde horizontale sociale clausule - op grond waarvan de Unie verplicht is ervoor te zorgen dat bij elk beleid rekening wordt gehouden met de doelstellingen van hoge werkgelegenheid, milieubescherming, volksgezondheid, onderwijs, gendergelijkheid - kan alleen met goede wetten worden toegepast. Ik moet hier aan toevoegen dat voor de Europese afgevaardigden die een sociaal billijker Europa nastreven, dit een heel moeilijke maar ook zeer welkome uitdaging is.

 
  
MPphoto
 
 

  Brejc (PPE-DE). (SL) Voor veel mensen lijken de instellingen in Brussel ver weg. Zij zien deze instellingen als machtscentra waar besluiten worden genomen waarop zij geen invloed kunnen uitoefenen. Het Grondwettelijk Verdrag is geen wondermiddel voor alle problemen van de Europese Unie, maar het is wel een kans om de democratische tekortkomingen te verminderen en de ontwikkeling van Europa te versnellen.

Waarom? Omdat het Verdrag talloze overeenkomsten en wijzigingen daarop vervangt, waardoor het gebrek aan transparantie in belangrijke documenten van de Europese Unie wordt verminderd; omdat de voornaamste constitutionele en juridische fundamenten en beleidsterreinen van de Europese Unie in één document bijeen worden gebracht; omdat het Verdrag aan de basis ligt van een effectiever functioneren van de Europese instellingen; omdat het een bijdrage levert aan de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie; omdat het de problemen wegneemt die zouden ontstaan als we de huidige overeenkomsten in de toekomst zouden blijven gebruiken.

Het Grondwettelijk Verdrag is een compromis dat niemand volledig tevredenstelt, maar desalniettemin is dit document de beste afspiegeling van hetgeen we in de Conventie hebben kunnen bereiken. We hebben het Grondwettelijk Verdrag nodig omdat we zonder dit Verdrag niet hoeven te rekenen op effectieve hervormingen of op een effectief functionerende uitgebreide Europese Unie. Hoewel het deel over het beleid regelmatig onder vuur is genomen, moet ik als schaduwrapporteur mijn tevredenheid uitspreken over het feit dat op het terrein van het sociaal beleid en de werkgelegenheid zeer concrete doelstellingen zijn vastgelegd voor de Commissie en de regeringen van de lidstaten, met inbegrip van de oprichting van een Comité voor sociale bescherming ter bevordering van de sociale samenhang in Europa. Door het verslag over het Grondwettelijk Verdrag aan te nemen geeft het Europees Parlement een duidelijk signaal af aan de Europese burgers dat de tijd rijp is voor een transparante en ingrijpende herziening van onze grondwettelijke en juridische fundamenten, opdat Europa een continent van vrede, welvaart, solidariteit en veiligheid wordt.

Tot slot wil ik opmerken dat het Sloveense parlement het Grondwettelijk Verdrag deze maand zal ratificeren. Ik ben ervan overtuigd dat het parlement dit zal doen met een grote meerderheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Záborská (PPE-DE). (SK) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik verwerp totalitaire regimes. De familie van mijn grootmoeder is omgekomen in de gaskamers van de nazi’s. Mijn vader werd gevangengezet door het communistische regime. We hebben dus met ons bloed betaald voor de gewetensvrijheid, die voor ons werd belichaamd door Europa in de vorm van hoop op democratie, vrijheid van gedachte, godsdienst en geweten.

Ik denk dat niemand onder u het anti-Europees van mij zou vinden als ik enkele vragen stel. Waarom spreekt het Europees Parlement zich uit over het Grondwettelijk Verdrag voordat de burgers van de afzonderlijke lidstaten dat hebben kunnen doen? Is het noodzakelijk dat Europa een Grondwet krijgt? De soevereiniteit van de lidstaten mag niet in het gedrang komen. Als de Grondwet de rol van het Parlement versterkt, maar de bevoegdheden van het Europese Hof van Justitie hierin niet worden vastgelegd, zal het evenwicht tussen de instellingen hierdoor dan niet worden verstoord? De besluiten van het Hof zullen rechtstreeks aan de organen en de lidstaten van de Unie worden opgelegd zonder enig recht op beroep. Het Europese Hof van Justitie zal boven iedere kritiek verheven zijn.

Kunnen we doen alsof dit niet zal gebeuren? De ontwerp-Grondwet bevat geen garanties dat het Europese Hof van Justitie zich bepaalde exclusieve bevoegdheden van de soevereine staten niet zal toe-eigenen, zelfs in weerwil van de nationale grondwetten. Zelfs als de meerderheid in dit Parlement wijzigt na de verkiezingen en de samenstelling van de Raad verandert, zal er een dubbele eenparigheid nodig zijn om beleid te kunnen wijzigen. En dan vraag ik me af: zal een dergelijke Unie in staat zijn tot ontwikkeling als haar richting wordt bepaald door deze Grondwet? Onze beschaving heeft zich ontwikkeld vanuit christelijke wortels. Als men er niet in slaagt dit historische feit in de Grondwet te onderkennen, zal dit onrust veroorzaken in de samenleving. Onder het mom van tolerantie zal er een nieuwe ideologie ontstaan. Moeten we ons Europese huis bouwen op een verdraaiing van de geschiedenis? Is het waar dat zonder deze Grondwet het concept van een verenigd Europa teloor zal gaan? Ik denk het niet. Mijn kiezers hebben hun vertrouwen in mij uitgesproken en ik wil in Europa vooruitgang boeken, zodat iedereen, ook de kleinsten, de zwaksten en de armsten, er worden aanvaard en er hun plaats kunnen vinden. Dames en heren, in een democratisch Europa verzoek ik om eerbiediging van de vrijheid van geweten tijdens de stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Lehtinen (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ondanks alle meningsverschillen die in het debat over deze zaak naar voren zijn gekomen, schrijven wij weer eens Europese geschiedenis. Ook in deze vorm is dit verdrag een grote stap in de juiste richting. Ik ben er zeker van dat de pioniers van de integratiebeweging trots en blij zouden zijn als zij nu zouden zien over hoeveel fundamentele zaken zodanige compromissen zijn bereikt, dat het Parlement er nu over debatteert en stemt.

Het is jammer dat de behandeling van het verdrag in sommige landen uit zijn verband is gerukt en als instrument voor binnenlandse en partijpolitieke conflicten wordt gebruikt. De slechtste Europese eigenschappen, intolerantie en nationalisme, zijn te vaak zichtbaar en hoorbaar in de interventies, waarbij men zich bedient van leugens vermomd als verheven aspiraties. De inwerkingtreding van het verdrag leidt beslist niet tot het ontstaan van een Europese superstaat, integendeel: de geest en tekst ervan zullen de mogelijke egoïstische plannen van afzonderlijke staten, nationale partijen en extremistische bewegingen doeltreffend blokkeren.

Het verdrag laat de economie nog steeds de rol spelen die bij de samenwerking in dit werelddeel het beste bij haar past. Dynamiek door onderlinge economische bedrijvigheid en een gemeenschappelijk monetair beleid zijn ook een voorwaarde voor politieke samenwerking. Zonder democratie is er geen sociale dimensie en er is geen democratie zonder markteconomie. Ik ben er ook trots op dat in mijn eigen land, Finland, is afgesproken, dat het Parlement mag besluiten over de ratificatie van het verdrag op nationaal niveau.

 
  
MPphoto
 
 

  Paleckis (PSE).(LT) Hoewel ik instem met het ingediende verslag, wil ik nogmaals herhalen dat Litouwen, op grond van een besluit van zijn parlement, de eerste lidstaat was die deze Grondwet heeft geratificeerd. Na de recente verkiezingen hebben de Litouwse sociaal-democraten, die aan de macht waren en zijn gebleven, actief bijgedragen aan de taken ter voorbereiding van het Grondwettelijk Verdrag. Toen de landen verzocht werden in juridische termen die dingen vast te leggen waarover iedereen het in grote lijnen na rijp beraad eens was, hebben we dit zonder aarzelen gedaan. We hadden hier goede redenen voor. In een referendum dat anderhalf jaar geleden werd gehouden zeiden de Litouwers luid en duidelijk “ja” tegen het lidmaatschap van de Europese Unie van alle nieuwe lidstaten. De steun voor het lidmaatschap van de Europese Unie in Litouwen blijft groeien en bedraagt inmiddels 82 procent. Mensen zien dat de hoop die zij associëren met de Europese Unie bewaarheid wordt, en daarom willen zij de Unie versterken. Het mislukken van een referendum over de Grondwet in een van de landen van de Europese Unie zou, mijns inziens, de hoop van de meerderheid van de Europeanen, waaronder van de Litouwers, een pijnlijke klap toebrengen.

Het schip van de Europese Unie heeft op dit moment al 25 lidstaten aan boord, maar vaart met een motor – het Verdrag van Nice – die veel te zwak is voor een dergelijke lading. Als deze niet wordt vervangen door een krachtiger exemplaar – de motor van het Grondwettelijk Verdrag – zal ons gemeenschappelijke schip snelheid verliezen en misschien wel op drift raken. Met de oude motor van Nice zullen we nooit de doelen bereiken die in de Lissabon-strategie zijn vastgelegd, en zullen we niet in staat zijn ons nieuwe nabuurschapsbeleid effectief ten uitvoer te leggen.

Een sterke democratische Europese Unie boekt progressie – dit is cruciaal, niet alleen in het belang van ons eigen land. Het Grondwettelijk Verdrag – ook al is het een bijzonder ingewikkeld compromis – draagt hiertoe bij. Litouwen heeft het Grondwettelijk Verdrag vastberaden geratificeerd, opdat de energie en het optimisme van de nieuwe landen zal worden overgedragen op de oudgedienden in de Europese Unie. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Wuermeling (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, geachte collega’s, ik ben zeer blij met de aanzet die dit zeer goede verslag van de heren Corbett en Méndez de Vigo geeft. Als voormalig plaatsvervangend lid van de Conventie moet ik toegeven dat ik deze of gene eerder zou aanbevelen om dit verslag te lezen dan de Grondwet zelf. Het verslag is namelijk uitstekend geschreven en inhoudelijk overtuigend.

Ik wil vandaag graag iets zeggen tegen degenen die zich hier ook kritisch over de Grondwet hebben uitgelaten. Zij waarschuwen voor een superstaat, zij stellen misstanden aan de kaak en zij wijzen op ontwikkelingen die in het verleden verkeerd zijn gelopen. Ik geloof dat wij hen heel duidelijk moeten zeggen dat juist deze Europese Grondwet een middel vormt om die misstanden terug te dringen.

De Europese Grondwet brengt uitkomst voor veel van de dingen die ons allen vandaag de dag in het Europa zoals het nu functioneert, niet bevallen. Deze Europese Grondwet zorgt voor een bevoegdhedenstructuur en creëert rechten voor de nationale parlementen om bij de controle op het subsidiariteitsbeginsel te worden betrokken. Daardoor wordt Europa minder centralistisch en minder bureaucratisch. De Grondwet regelt de volledige medezeggenschap van het Europees Parlement, waardoor Europa democratischer dan ooit wordt. De Grondwet versterkt ook de rechten van de burgers, met name via het Handvest van de grondrechten, omdat de burgers zich bij het aanvechten van Europese besluiten direct op de Grondwet kunnen beroepen. Tot slot geeft deze Grondwet Europa een basis van waarden, zodat zij ook een middel vormt dat gebruikt kan worden tegen de technocratische benadering van politieke problemen. Daarom zouden eigenlijk juist de eurosceptici voorstander van deze Grondwet moeten zijn. Alleen door die Grondwet kan er namelijk iets veranderen aan die situaties waarvan wij allemaal vinden dat daar verandering in moet worden gebracht.

Vandaag is het de geboortedag van Alexander Hamilton. Hij is een van de vaders van de Amerikaanse Grondwet. Zijn afbeelding siert nu de biljetten van tien dollar. Als ik naar de vaders en moeders van de Europese Grondwet kijk, hoop ik dat zij over tweehonderd jaar ook nog in zo’n dankbare herinnering mogen voortleven.

 
  
MPphoto
 
 

  Mikko (PSE).(ET) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil om te beginnen de rapporteurs feliciteren met een zeer gedegen verslag. In dit document worden de meest essentiële punten van de Europese Grondwet bijzonder goed samengevat.

Tegelijkertijd zou ik graag een enigszins andere nadruk zien met betrekking tot het publiceren van de Grondwet.

In de conclusies van het verslag van vandaag ligt de nadruk op gedrukte materialen over de Grondwet. Men weet echter uit enquêtes en op basis van gezond verstand dat Europese burgers informatie, inclusief die over de EU, op de eerste plaats zullen zoeken en tot zich zullen nemen via de televisie.

In het verslag van vandaag wordt benadrukt dat het noodzakelijk is om een duidelijk onderscheid te maken tussen de reeds van toepassing zijnde bepalingen van de bestaande Verdragen en de nieuwe bepalingen die de Grondwet invoert. Dit is echter eerder een onderwerp voor academisch onderzoek dan informatie die aan iedere Europese burger moet worden verschaft. Het driehonderd bladzijden tellende Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is al omvangrijk genoeg van zichzelf en daarom ook veel complexer dan de grondwetten van de lidstaten.

Er is nog geen sprake van een gemeenschappelijke Europese publieke opinie, maar bijvoorbeeld in mijn eigen land, Estland, is de steun voor de EU sinds onze toetreding elke maand toegenomen. Tegelijkertijd neemt de steun in veel andere lidstaten af. Desalniettemin geldt in heel Europa zowel in de journalistiek als met betrekking tot overheidsinformatie dezelfde regel: de mensen moeten krijgen wat ze willen.

In de oude en de nieuwe lidstaten, in steden en op het platteland, overal zijn mensen in de eerste plaats geïnteresseerd in de gevolgen die de Europese Grondwet zal hebben op het leven van alledag. Ik denk dat we ons bij het presenteren van de Grondwet zouden moeten richten op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Wat betekent bijvoorbeeld het in het Handvest vastgelegde recht op behoorlijk bestuur voor afzonderlijke burgers? Tot op welke hoogte zal een dergelijke vereiste bureaucraten of politici dwingen hun besluiten te rechtvaardigen, of om open kaart te spelen? Antwoorden op vragen als deze zouden een integraal onderdeel moeten zijn van de overheidsinformatie over de Grondwet.

Tot besluit wil ik nogmaals zeggen dat er geen sprake kan zijn van het informeren van de Europese burgers zonder de televisie hierbij te betrekken. Het directoraat-generaal Voorlichting van het Parlement zou hiermee rekening moeten houden bij haar inspanningen om de Grondwet te publiceren. Ik wens hen en alle Europese televisiestations succes bij het vertalen van de complexe bewoordingen van de Grondwet naar een voor het publiek geschikte vorm. Dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Varvitsiotis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de stemming van morgen is van historische betekenis. De Europese Grondwet is een grote stap vooruit, en de voordelen die de positieve bepalingen van deze Grondwet opleveren, zijn niet alleen goed uiteengezet in het uitstekende verslag van de collega’s Corbett en Méndez de Vigo, maar ook vandaag nog eens in deze zaal naar voren gebracht. Aangezien eigenlijk alles al is gezegd zal ik mij beperken tot een cruciaal vraagstuk.

Morgen gaat met het ratificatieproces in de lidstaten een nieuwe marathon van start. Wat gebeurt er echter als de ratificatie ergens in een lidstaat op problemen stuit? De Grondwet bevat geen concrete bepaling voor een dergelijk geval. In de verklaringen bij de artikelen van de Grondwet staat evenwel dat indien viervijfde van de lidstaten het Verdrag tot vaststelling van de Grondwet twee jaar na de ondertekening ervan hebben bekrachtigd en een of meer lidstaten moeilijkheden bij de bekrachtiging hebben ondervonden, de Europese Raad de zaak behandelt. Denkt u echter dat deze regeling volstaat? Mijns inziens had deze bepaling duidelijker moeten zijn, maar helaas is ook zij de vrucht van de compromissen die onontbeerlijk waren om zover te komen als wij nu zijn. Het is niet voldoende lippendienst te bewijzen aan de Grondwet. Wij moeten samen met onze regeringen alles in het werk stellen om een dergelijke ongunstige ontwikkeling te voorkomen. Anders zullen wij geen nieuw tijdperk kunnen ingaan op ons continent.

 
  
MPphoto
 
 

  Sousa Pinto (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, met de goedkeuring van het verslag-Corbett/Méndez de Vigo levert het Europees Parlement zijn laatste belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van een Grondwet voor Europa. De Europese Grondwet vormt de bekrachtiging van de historische overgang van een gemeenschap van volkeren en landen die geleidelijk aan door steeds nauwere economische banden verenigd zijn, naar een ware politieke gemeenschap die één is door het verlangen naar een gemeenschappelijke lotsbestemming.

Vijftig jaar lang is er een politiek van kleine en voorzichtige stappen gevoerd die de weg bereid heeft voor een nieuwe werkelijkheid gebaseerd op gemeenschappelijke beschavingswaarden. Die waarden vertegenwoordigen een gemeenschappelijke Europese identiteit die berust op vrede, democratie, mensenrechten en economische en sociale vooruitgang.

De opbouw van Europa vindt niet plaats in tegenspraak met de seculiere realiteit van de naties op ons continent. Europa is gegrondvest op de vrije en plechtige wens herhaling van het verleden te voorkomen en de Europese volkeren de garanties te bieden dat zij hun lot in eigen handen houden in een toekomst vol uitdagingen.

De soevereinisten, die Europa de schuld geven van de erosie van de nationale soevereiniteit en in deze Grondwet de belichaming zien van hun nachtmerrie over de superstaat, maken een grote fout bij hun analyse. De economische, financiële en technologische mondialisering, de opkomst van nieuwe politieke en economische wereldmachten nu of in de toekomst, hebben Europa gedwongen naar nieuwe antwoorden te zoeken op nationaal niveau om het humanistische project dat in de vorige eeuw door de naoorlogse verzorgings- en rechtsstaat is gestart te verdedigen, te verdiepen en te exporteren.

In een wereld die gekenmerkt wordt door onzekerheid, wanorde en deregulering, zijn de Europese stem en een hoofdrol voor Europa steeds harder nodig voor onszelf en voor degenen die ons als voorbeeld nemen en willen dat wij actie ondernemen als het gaat om de grote thema’s van internationaal belang. De soevereinisten zijn echter niet de enige tegenstanders van dit Verdrag, want anderen stellen met schrille stem de ontoereikendheid, de bescheiden resultaten en het gebrek aan ambitie aan de kaak. Zij weigeren de belangrijke vooruitgang die is geboekt te erkennen, want zij volharden in de nutteloze vergelijking van deze tekst met de geïdealiseerde versies van hun dromen in plaats van het ontwerp met de bestaande Verdragen en in het bijzonder met het proces van Nice te vergelijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicholson (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, hoewel het Europees Parlement geen formele rol heeft in de ratificatieprocedure, ben ik toch blij dat wij als de verkozen vertegenwoordigers van de 25 lidstaten van de Europese Unie hier vandaag dit debat voeren, en wel op een tijdstip dat de ratificatieprocedure op parlementair niveau net is begonnen en op referendumniveau op het punt staat om van start te gaan.

Op de dag dat de staatshoofden en regeringsleiders in Rome de Grondwet ondertekenden, was ik juist in Bratislava, in Slowakije, waar ik het voorrecht had de opening van het Huis van Europa te mogen bijwonen. Dit was de eerste opening van een Huis van Europa in een van de nieuwe lidstaten. In december volgde de opening van een Huis van Europa in Praag.

Er lopen momenteel procedures voor de oprichting van Huizen van Europa in alle lidstaten. De belangrijkste functie van deze Huizen van Europa is dat zij de Europese Unie dichter bij haar burgers moeten brengen. Zij vormen een centraal gelegen en voor iedereen zichtbaar informatiepunt voor de burgers in hun eigen lidstaat. Zij bieden voorlichting over de Europese Unie, en door onderdak te bieden aan politieke groeperingen, zorgen zij ervoor dat de ideeën van dit Parlement aan de burgers kunnen worden overgebracht.

Ik ben ervan overtuigd dat, wil de Europese Unie werken, wij de relaties tussen dit Parlement en de nationale parlementen moeten versterken en verdiepen. Alleen op die manier kunnen we die samenwerking op de langere termijn tot stand brengen. Het moet geen kwestie zijn van ‘wij en zij’; wij moeten allemaal samen werken aan een beter bestaan voor alle mensen in de 25 lidstaten, of misschien de 27 lidstaten, mocht het zover komen. Dat is de uitdaging voor de toekomst; dat is de uitdaging waar wij ons, als democraten, voor moeten inzetten.

Voor een debat zijn twee partijen nodig. Mensen hoeven het niet altijd eens te zijn met ieder woord dat anderen zeggen, maar dat betekent niet dat die anderen niet het recht hebben hun mening te geven. Ik geloof in de rechten van iedereen, ik geloof in de democratie. Ik geloof dat mensen die het niet met mij eens zijn, recht hebben op hun mening. Uiteindelijk zal de meerderheid winnen. Degenen die het daar niet mee eens zijn, kunnen echter bijdragen aan een beter debat. Zij moeten worden aangemoedigd om dat te doen, en het recht om hun standpunt te laten horen, mag hun niet worden ontnomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Obiols i Germà (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, uit dit verslag blijkt duidelijk dat er in de ontwerp-Grondwet drie basisaspecten naar voren komen. Allereerst de waarden en doelstellingen van de Europese Unie, de eenheid en de gelijkwaardigheid van haar volkeren, alsmede de bescherming van de diversiteit van de culturen, identiteiten en talen. Ten tweede de rechten, de belangen en de plichten van de burgers. Ten derde zijn er de regels voor de instellingen en voor het Europese politieke spel.

De twee eerste aspecten - waarden en rechten - definiëren de Europese democratie zoals we die willen, gebaseerd op de diversiteit en vrijheid van de volkeren, hun ontwikkeling en gelijkheid. Het derde aspect - de regels van het spel - is het resultaat van compromissen tussen rechts en links, en tussen federalisten en intergouvernementelen. Het gaat hier voor de duidelijkheid om die regels, niet om het beleid dat moet worden uitgevoerd.

In dat opzicht is de grondwet geen eindpunt, maar juist een vertrekpunt voor Europa om de sociaal-economische slapte te overwinnen, de matige prestaties op het gebied van innovatie en onderzoek en ontwikkeling te verbeteren, en op het internationale toneel aan invloed te winnen.

We moeten op weg gaan richting een Europese regering. We moeten af van de heersende methode van intergouvernementele coördinatie met al haar gebreken. Die heeft immers geleid tot de mislukking van de Lissabon-agenda en de verdeeldheid over de invasie in Irak.

Met dit toekomstperspectief voor ogen roepen we iedereen op om vóór de Europese grondwet te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeggle (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, een droom die dit Parlement al jarenlang koestert en vooral ook een droom van veel burgers in Europa staat op het punt om werkelijkheid te worden. Wij hebben ons lang en intensief voor deze Grondwet ingespannen. Wij kunnen trots zijn op het resultaat dat er nu ligt, en mijn dank gaat vandaag in de richting van de heer Méndez de Vigo en ook van de heer Corbett.

In mijn hoedanigheid als schaduwrapporteur van de Commissie landbouw kan ik meedelen dat wij dit ontwerp voor een Grondwet steunen. Ongetwijfeld betekent dit ontwerp een vooruitgang voor de Commissie landbouw. In 1958, bij het begin van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, fungeerden wij slechts als raadplegingsinstantie. Pas in het Verdrag van Amsterdam kregen wij medebeslissingsbevoegdheid op het gebied van milieu, consumentenbescherming en voedselveiligheid. Desondanks bleef er een democratisch tekort bestaan, maar dat wordt nu opgeheven doordat de medebeslissingsprocedure wordt uitgebreid tot alle principiële beslissingen met betrekking tot het landbouwbeleid.

Er is echter ook een schaduwzijde. Het is de bedoeling dat de Raad in de toekomst in zijn eentje besluiten neemt over het vaststellen van quota, prijzen en kwantitatieve beperkingen. In het ontwerp voor de Grondwet wordt namelijk geen rekening gehouden met de nieuwe doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat betekent zonder meer een achteruitgang ten opzichte van de huidige situatie en op dat vlak dienen wij in de toekomst nog het nodige werk te verzetten.

Ook als vertegenwoordigster van mijn deelstaat Baden-Württemberg moet ik constateren dat er in ieder geval belangrijke doelstellingen zijn verwezenlijkt: De rol van de nationale grondwetten wordt vergroot, regio’s en gemeenten krijgen meer invloed en er wordt rekening gehouden met het subsidiariteitsbeginsel. Dit ontwerp voor een Grondwet vormt de basis voor een gemeenschappelijke aanpak en wij beschikken hierdoor nu ook over een gemeenschappelijke waardenbasis die ons met elkaar verbindt; dat vind ik zelf ook heel belangrijk. Er is ons thans een Grondwet voorgelegd die een verplichting legt op iedereen die verantwoording voor Europa draagt.

 
  
MPphoto
 
 

  Kreissl-Dörfler (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik sta zeer positief tegenover de Europese Grondwet en ik wil de rapporteurs graag feliciteren met hun uitstekende verslag. De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid komt door deze Grondwet weer een stap dichterbij. Met deze Grondwet zetten wij een mijlpaal op weg naar een veiliger en rechtvaardiger Europa. Met deze Grondwet zetten wij ook een reusachtige stap in de richting van een Europa van en voor de burgers. Doordat het Handvest van de grondrechten in de Grondwet is opgenomen, door de toetreding van de Unie tot het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en door een eenvoudigere toegang tot het justitiële apparaat worden de rechten van de burgers namelijk aanzienlijk vergroot. Daarnaast krijgen wij betere mogelijkheden om middels een gecoördineerde aanpak onder meer criminaliteit, racisme en vreemdelingenhaat in Europa te bestrijden.

Ik ben verheugd dat ook de CSU-afgevaardigden hun steun aan de Grondwet zullen geven. Helaas hebben veel CSU-afgevaardigden in de Duitse Bondsdag - die het Verdrag nog moet ratificeren - nog niet eens het principiële belang en de draagwijdte van deze Grondwet begrepen. Zij hebben namelijk aangekondigd dat zij in de Bondsdag tegen zullen stemmen. Dit vormt weer eens een illustratie van het dubbelspel dat de CSU zo graag speelt: De partij wil hier in Europa een vooruitstrevende rol spelen en de vlag hoog houden, maar in Duitsland komt vervolgens de behoudende aard van de CSU weer naar boven en wordt er tegen de Grondwet gestemd. Dat is blijkbaar traditie binnen de CSU, want in 1949 heeft die partij ook al tegen de Duitse Grondwet gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Novak (PPE-DE). (SL) Dames en heren, de kleren van de Europese Unie zijn te klein geworden, en passen haar in haar nieuwe, uitgebreide vorm niet meer. Daarom is het gepast dat de nieuwe Grondwet de overeenkomsten die nu van kracht zijn zal vervangen en zal leiden tot een effectievere werking van de Europese Unie. De Grondwet zal ook de rol van het Europees Parlement en de nationale parlementen versterken, en daarmee de stem van de burgers van de Europese Unie.

Als lid van de Commissie cultuur en onderwijs steun ik met name die artikelen van de Grondwet die betrekking hebben op die twee gebieden. Ik denk dat het belangrijk is dat in de preambule het belang wordt benadrukt van Europa’s culturele traditie, Europa’s humanistische erfgoed en de waarden die de essentie van Europa en zijn burgers definiëren. Een van onze belangrijkste doelstellingen is respect voor onze rijke culturele en linguïstische diversiteit, en onze zorg voor de bescherming en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed.

In de Grondwet wordt de vrijheid van kunsten en wetenschappen gegarandeerd, evenals het recht op onderwijs en de toegang tot beroepsopleiding, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, en het recht van personen met een handicap om volledig deel te nemen aan de maatschappij. In artikel 92 wordt de veiligheid gegarandeerd van jongeren op het werk, en in artikel 93 wordt verklaard dat het gezin op juridisch, economisch en sociaal vlak bescherming geniet.

De artikelen vormen in de vorm waarin ze zijn opgeschreven een goede basis voor hun tenuitvoerlegging, maar desondanks moet de Europese Unie veel meer doen dan alleen de Grondwet aanvaarden en ratificeren. Zij moet vooral de voorwaarden scheppen waaronder het gezin wordt erkend als een waardevol iets en zij moet jonge getrouwde stellen de kans geven om een gezin te stichten en te onderhouden. Als we immigratie gebruiken als het voornaamste middel om demografische problemen op te lossen, zal dit gevaar opleveren voor ons culturele erfgoed, de talen van Europa, onze cultuur, ons geloof, de Europese Unie en de Europese beschaving in het algemeen – kortom, voor alle waarden die wij juist willen behouden en versterken door middel van de Grondwet. Omdat wij in de 25 lidstaten hebben gekozen voor deze gemeenschap, is het ook gepast dat we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat deze zo goed en doeltreffend mogelijk functioneert.

 
  
MPphoto
 
 

  Moreno Sánchez (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteurs bedanken voor het uitstekende werk dat zij hebben verricht, en ik wil mijn volledige steun geven aan het verslag waarover we vandaag debatteren.

Morgen zal het Parlement zijn goedkeuring hechten aan de tekst, waarmee een grondwetsproces wordt voltooid waaraan een aantal decennia is gewerkt. Ons werk is echter nog niet af. De moeilijkste uitdaging moet nog komen: de goedkeuring en ratificatie door de Europese burgers. Zonder hun steun heeft de grondwet geen enkele betekenis.

Zoals u allemaal weet, hebben de Spaanse burgers een bijzondere verantwoordelijkheid in dit proces omdat het eerste referendum voor de Europese burgers in mijn land zal plaatsvinden op 20 februari aanstaande.

We hebben dus allemaal de verantwoordelijkheid om de tekst van de grondwet uit te leggen aan de Europese burgers. In mijn geval betekent dat ook aan de Spanjaarden die buiten Spanje en zelfs buiten de Europese Unie wonen. Daarom stemt het me positief dat in mijn land de meeste politieke partijen, vakbonden en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld aan onze kant staan en volledig betrokken zijn bij de taak om de inhoud en reikwijdte van de grondwet uit te leggen. Dit is de enige manier om een hoge opkomst te garanderen en deze historische opdracht tot een goed einde te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Caspary (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben een lange weg afgelegd om dit Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa tot stand te kunnen brengen. Enkele goede voorstellen hebben het daarbij niet gehaald, maar desondanks hebben wij die Grondwet nu nodig. Zij dient daarom ook snel in de lidstaten geratificeerd te worden.

De oprichters, onder andere Schuman en Adenauer, hebben het fundament voor het Europese huis gelegd. Hun opvolgers hebben muren gebouwd, planken gekocht en ordners daarop gezet. Intussen is het huis tot aan de zolder volgestapeld. Op ons rust nu de belangrijke taak om dit huis van alle oude rommel te ontdoen zodat het op de toekomst berekend is. Daarvoor hebben wij deze Europese Grondwet nodig. De Grondwet vormt een compromis dat meer transparantie en tastbare verbeteringen voor de Europese burgers oplevert.

Het bestaande Gemeenschapsrecht wordt nu in een Verdrag vastgelegd, waardoor Europa inzichtelijker wordt. Het gemeenschappelijke handelsbeleid zal in de toekomst het schoolvoorbeeld zijn voor het gezicht van onze interne markt naar buiten toe. Door de kleinere Commissie en met een nieuwe Europese minister van Buitenlandse Zaken wordt de slagvaardigheid van de uitgebreide Unie verbeterd. Het Handvest van de grondrechten, dat onder leiding van Roman Herzog is opgesteld, wordt in de Grondwet geïntegreerd. De invloed van het Europees Parlement wordt vergroot. De voorzitter van de Commissie wordt door ons gekozen. Hopelijk zullen er in de toekomst topkandidaten van de Europese partijen voor deze functie voorgedragen worden.

Via de Conventie hebben wij ook invloed op de Grondwet kunnen uitoefenen. Europa wordt geen centralistische monsterstaat, maar wordt een Unie die op subsidiariteit is gebaseerd. Wat dat betreft, zijn ook de hand en de idealen van de grootste fractie in dit Parlement, de PPE-DE, duidelijk merkbaar. Helaas hebben wij niet alle punten waarvoor wij ons deels zeer sterk hebben gemaakt, kunnen verwezenlijken. Ik vind het bijvoorbeeld jammer dat er geen verwijzing naar God in de Grondwet is opgenomen en dat de regels voor een gekwalificeerde meerderheid veel te ingewikkeld zijn, om maar eens twee voorbeelden te noemen.

Ik wens ons allen echter toe dat dit Grondwettelijk Verdrag een fundament zal zijn waarop wij de bouw van het Europese huis kunnen voortzetten op weg naar een Europa van vrede, vrijheid en welvaart.

 
  
MPphoto
 
 

  Pīks (PPE-DE).(LV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil eerst mijn dank betuigen aan de heren Méndez de Vigo en Corbett voor een uitstekend voorbereid document. Het is gewoon een duidelijk verslag waarin de belangrijkste kwesties aan de orde worden gesteld.

Dames en heren, het opstellen van de Grondwet past bij de situatie zoals die zich historisch heeft ontwikkeld in het moderne Europa en zoals die op dit moment in de wereld bestaat. Of we dat nu willen of niet, overal ter wereld vinden er mondialiseringsprocessen plaats, maar aanvankelijk altijd in de vorm van verkeer van goederen en kapitaal, dat wil zeggen, op het terrein van materiële waarden. De uitwisseling van spirituele en morele waarden vindt veel langzamer plaats. Ik denk dat een van de redenen voor conflicten die zich momenteel op veel plaatsen ter wereld afspelen in belangrijke mate samenhangt met de onevenredige verdeling en de grote onevenwichtigheid van de mondiale uitwisseling van materiële en spirituele waarden. Het nieuwe Grondwettelijk Verdrag is een stap op weg naar het verminderen van deze onevenredige verdeling. Dit Verdrag zal ons niet alleen helpen beter te begrijpen wie wij zijn en waar we heen gaan, maar zal onze partners overal ter wereld ook meer duidelijkheid verschaffen met betrekking tot onze doelen en de waarden die bepalend zijn voor onze acties. Daarom herhaal ik dat deze Grondwet op het juiste moment komt en noodzakelijk is, ondanks bepaalde tekortkomingen. Een van die tekortkomingen, waarop de heer Poettering en andere afgevaardigden reeds hebben gewezen, is dat de Grondwet geen verwijzing bevat naar de christelijke waarden.

Dames en heren, we kunnen het ontkennen of niet, maar we zijn allemaal christenen, atheïsten, moslims of hebben een ander geloof. Dat wat wij gemeenschappelijke Europese waarden noemen heeft zich eeuwenlang ontwikkeld en berust op christelijke waarden.

Dames en heren, iedereen van ons, met inbegrip van degenen die hebben deelgenomen aan de opstelling van de Grondwet en degenen die hebben deelgenomen aan de analyse en de bespreking ervan, zijn verplicht het belang van dit document uit te leggen aan de burgers in onze landen, aangezien we niet van alle burgers van de Europese Unie mogen verwachten dat zij dit stuk zullen hebben gelezen. Ik moet helaas waarschuwen tegen de tendens die in de lidstaten kan worden waargenomen dat het Verdrag vaak wordt gebruikt voor kortetermijndiscussies over binnenlands beleid.

Dames en heren, laten we niet toegeven aan deze verleiding en onze partijleden aanmoedigen dat ook niet te doen. Dit is een document voor de lange termijn, waaraan wij, onze kinderen en ook onze buren behoefte hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  De Poli (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik geloof dat het Grondwettelijk Verdrag - de Europese Grondwet - vandaag werkelijkheid wordt. Het resultaat van de werkzaamheden van de Conventie, waarover wij morgen onze stem zullen uitbrengen, geeft uiting aan de wil om via een institutionele versterking en een doelmatiger besluitvormingsproces meer democratie, meer transparantie en meer efficiëntie in de Europese instellingen te brengen. De burgers zijn de echte overwinnaars, want de Grondwet consolideert onze waarden en onze gemeenschappelijke beginselen.

Het Handvest van de grondrechten van de burger - dat de Europese Unie ook in de vorm van een miniatuur heeft uitgebracht, zoals het lot is van alle kostbare boeken van de geschiedenis - is opgenomen in het Grondwettelijk Verdrag. Mijns inziens is dit een onmiskenbare aanwijzing dat men transparantie, solidariteit, democratie en rechten voor iedereen wil, rechten voor personen, kinderen, ouderen en gehandicapten. Mijns inziens worden deze beginselen dit keer goedgekeurd om onze instelling daadwerkelijk dichter bij, en onder, de mensen te brengen en om aldus de antwoorden te kunnen geven die juist vandaag zo hard nodig zijn. Ik ben van mening dat wij de drempels in de samenleving moeten slechten en de deelneming van alle burgers aan ons verenigd Europa moeten garanderen: dat is mijns inziens het belangrijkste onderdeel van onze werkzaamheden in deze dagen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Hannan (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, het laatste wat ik wil, is een feestje bederven. In de komende 48 uur zal dit Parlement honderdduizenden euro’s uitgeven aan de festiviteiten rond de nieuwe Grondwet. Wij krijgen ballonnen, een lasershow en een orkest. Toch kan ik mij niet helemaal aan de indruk onttrekken dat dit allemaal een beetje prematuur is. In ten minste tien landen moet nog een referendum worden gehouden voordat de grondwet kan worden geratificeerd. Wij kunnen de uitslag van deze volksraadplegingen niet met zekerheid voorspellen. Er heeft nog geen enkel referendum plaatsgevonden. En als het nu alleen de feestelijkheden waren die prematuur waren, dan zou het nogal krenterig van mij zijn om daartegen in het geweer te komen, maar ook op andere, belangrijkere manieren lopen wij vooruit op de Grondwet. Zo wordt er bijvoorbeeld al hard gewerkt aan de oprichting van een diplomatieke dienst van de EU. Dit voorstel heeft, zolang de formele ratificatie nog geen feit is, geen enkele rechtsgrondslag. Op het terrein van justitie en binnenlandse zaken gaan we nog veel verder en lopen we al vooruit op veel bepalingen in de Grondwet, in het bijzonder bepalingen die te maken hebben met de totstandbrenging van een pan-Europees rechtstelsel en een Europese openbare aanklager. Nog voordat de Grondwet was ondertekend, laat staan geratificeerd, had het Europese Hof van Justitie al laten weten het Handvest van de grondrechten als justitiabel te zullen behandelen.

Dit Parlement heeft alle huidige commissarissen gevraagd welke onderdelen van de Grondwet zij voornemens waren ten uitvoer te leggen zonder de formele ratificatie af te wachten. Slechts vijf van hen antwoordden dat het onjuist zou zijn op de uitslag van de nationale referenda vooruit te lopen. De andere twintig antwoordden allemaal op de een of andere manier dat zij voornemens waren meteen aan de slag te gaan en niet de uitkomst van de nationale stemmingen af te wachten.

Dit Parlement beoogt een democratisch college te zijn, maar zijn houding doet mij soms denken aan de beroemde uitspraak van Bertolt Brecht “Laten wij het volk ontslaan en een ander volk kiezen in zijn plaats.” Ik hoop dat mijn land nee zal zeggen tegen deze Grondwet, en ik voer daar ook campagne voor, maar als ik verlies, zal ik mij zonder meer bij de uitkomst neerleggen. Ik zou diegenen onder u die deze Grondwet steunen, willen oproepen hetzelfde respect te tonen voor het democratische proces, en niet te proberen grote delen van deze Grondwet toch uit te voeren, ook als een of meerdere lidstaten ertegen hebben gestemd. Nee betekent nee.

 
  
MPphoto
 
 

  Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik zou mij eerst tot de Europese burgers willen richten: Zorg ervoor dat de Grondwet u na aan het hart komt te liggen! Wij moeten alles in het werk stellen om te waarborgen dat de Europese burgers deze Grondwet aannemen, omdat zij Europa dichter bij de burgers brengt en Europa ook transparanter, democratischer, duidelijker en efficiënter maakt.

Ik heb de indruk dat wij allemaal te snel al weer tot de orde van de dag willen overgaan. De Grondwet ligt weliswaar op tafel, maar zij is nog niet geratificeerd. Deze Grondwet is niet alleen een politieke mijlpaal voor de Europese Unie, maar ook voor een transparantere en democratischer Europese Unie die dichter bij de mensen staat.

Tot op dit moment is de Grondwet echter een PR-drama en ik zou dan ook met nadruk op het volgende willen wijzen: Wij hebben een Europees voorlichtings- en communicatieconcept nodig dat alle Europese instellingen, de lidstaten en de nationale parlementen omvat. Ik wijs er ook met nadruk op dat wij in de lidstaten een Week van de Europese Grondwet moeten organiseren. Tot slot wijs ik er met klem op dat de eenparigheid van stemmen in de Raad afgeschaft moet worden om - in de zin van de Grondwet - een gemeenschappelijker, transparanter en democratischer Europa tot stand te brengen.

Ik doe ook een oproep aan de staatshoofden en regeringsleiders: “U dient ervoor te zorgen dat het binnenlandse politieke debat bepaald wordt door de geest van de Conventie en de geest van de ondertekenaars in Rome en niet door kritiekloosheid, stilzwijgen, distantie en onverschilligheid!” Wij hebben behoefte aan een groter Europees stempel op het debat over de Grondwet en niet aan een nationalisatie van het ratificatieproces. De Grondwet is niet slechts een handleiding voor de wijze waarop de instellingen van de EU moeten handelen, maar de Grondwet is er voor alle Europese burgers.

Laten wij over één ding duidelijk zijn: Met de stemming van morgen begint ons werk weer van voren af aan; met die stemming moeten wij echter wel een heel duidelijk signaal geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Ventre (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heren Corbett en Méndez de Vigo. Zij hebben een meesterwerk tot stand gebracht waardoor de Grondwet een stuk leesbaarder is geworden.

De juristen uit de Romeinse oudheid plachten te zeggen: ex facto oritur ius (uit het feit komt het recht voort). Welnu, de oprichters van Europa hadden vanaf de eerste dag waarop zij begonnen te dromen, deze gemeenschappelijke entiteit voor ogen, een entiteit die de draad zou oppakken van duizenden jaren geschiedenis, geografie, samenleving en gemeenschappelijke waarden. Tegelijkertijd beseften zij echter dat er gemeenschappelijke regels nodig waren, dat er behoefte was aan hetgeen wij nu de Grondwet noemen.

Daarom ben ik vanmorgen ook zo teleurgesteld. Ik heb naar de gezaghebbende collega’s geluisterd die tegen de Grondwet zijn, en ofschoon ik hun recht op vrije meningsuiting volledig respecteer, moet ik toch zeggen dat men tegen deze vorm van een Grondwet, tegen de inhoud van het Grondwettelijk Verdrag kan zijn maar niet tegen gemeenschappelijke regels. Door de vaststelling van dergelijke regels wordt de soevereiniteit juist op een hoger vlak getild.

Nu moeten wij met elkaar tot overeenstemming komen in een wereld die fundamentele veranderingen ondergaat met nieuwe systemen en denkrichtingen. Degenen die denken aan de soevereiniteit van de achttiende en negentiende eeuw vergissen zich. De soevereiniteit stoelt op een nieuw begrip, op subsidiariteit. Dat is de soevereiniteit van de lokale identiteiten, de soevereiniteit van de burgers, de soevereiniteit van degenen die geroepen zijn bij te dragen aan de opbouw van een juridisch systeem dat tot doel heeft de diverse, steeds ingewikkelder wordende behoeften van de evoluerende samenlevingen beter te interpreteren. Wij kunnen niet meer de termen gebruiken die wij van de juristen hebben geleerd: federale staat, confederale staat, soevereine staat. Europa is een nieuwe entiteit, een Unie waarin wij onze allemaal moeten kunnen herkennen.

Tot slot wil ik nog zeggen hoezeer ik het betreur dat er geen verwijzing is opgenomen naar de christelijke wortels of naar de democratie van Pericles - de moeder aller democratieën -, het Romeinse Rijk, en het Europa van Karel de Grote. Laten wij hopen dat men deze bij de opbouw van Europa niet uit het oog zal verliezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Casa (PPE-DE).(MT) Bijna vijftig jaar na de ondertekening van het Verdrag van Rome, waarmee de Europese Economische Gemeenschap werd opgericht, zal Europa eindelijk zijn eigen Grondwet krijgen. Voor de eerste keer zullen 450 miljoen burgers en 25 naties verenigd worden door dit document, waarin de waarden en beginselen van deze Europese Unie zijn vastgelegd.

De ratificatie van deze Grondwet zal ons naar een democratischer Europa leiden. Het Handvest van de grondrechten is in deze Grondwet geïntegreerd en derhalve zijn de rechten van ieder persoon vastgelegd en kan elke burger zich beroepen op dit Handvest wanneer hij of zij meent dat er inbreuk is gemaakt op zijn of haar rechten.

Ook de sociale rechten krijgen prioriteit en krijgen nu een juridische status. Het recht op onderwijs, de vrijheid van iedere burger om kennis te nemen van informatie, het recht op bescherming in het geval van onrechtvaardige uitzetting en het recht dat verzoeken om herziening in het geval van discriminatie op grond van sociale afkomst kunnen worden toegewezen – ze zijn allemaal vastgelegd en kunnen ten uitvoer worden gelegd.

De rol van het Europees Parlement is hiertoe duidelijk versterkt en het Parlement zal samen met de Raad verantwoordelijk zijn voor de bekrachtiging van bijna alle documenten.

Ook de rol van de nationale parlementen zal worden versterkt, aangezien zij verantwoordelijk zullen zijn voor het houden van toezicht op de naleving van alle overeenkomsten tussen de Europese Unie en de lidstaten. De nationale parlementen zullen derhalve genoeg macht hebben om de Europese Commissie onder druk te zetten zodat zij haar voorstellen herziet.

De Europese Grondwet zal ons, met andere woorden, helpen een efficiënter Europa op te bouwen. Europa is opgebouwd in fasen, en is gebaseerd op de Verdragen die in de loop der jaren overeen werden gekomen; vanaf nu zullen we echt één Europa hebben. De integratie van het Handvest van de grondrechten en de duidelijke erkenning van Europese waarden en doelstellingen geven ons, als Europese burgers, nu de kans om dit document “de Europese Grondwet” te noemen. Ik zal voorstemmen. Ik roep mijn collega’s op ten behoeve van de Europese burgers hetzelfde te doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Corbett (PSE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn reactie op dit debat beginnen met al diegenen te bedanken die het werk van de Commissie constitutionele zaken en het door haar opgestelde verslag lof hebben toegezwaaid.

Het is duidelijk dat deze Grondwet zeer breed wordt gedragen en steun krijgt vanuit het hele politieke spectrum en alle lidstaten. Ik hoop en verwacht dat deze Grondwet morgen bij de stemming minstens tweederde van de stemmen zal krijgen, dat wil zeggen dat meer dan vierhonderd leden in dit Parlement voorstemmen. Daarmee wordt een krachtig signaal afgegeven.

Ik wil toch ook reageren op de punten van kritiek die in de richting van de Grondwet zijn geuit. Deze kunnen in twee groepen worden verdeeld. In de eerste plaats zijn er mensen die zeggen tegen de Grondwet te zijn omdat die niet ver genoeg gaat. Volgens hen maakt de Grondwet de EU zeker democratischer, socialer, enzovoort, maar doet hij dat niet voldoende. Mijn antwoord aan hen is dat de keuze die we op dit moment hebben, er een is tussen de nieuwe Grondwet en de oude, namelijk onze huidige Verdragen. Als de nieuwe Grondwet verbeteringen bevat, is het beter om voor de nieuwe Grondwet te kiezen dan door te gaan met de oude.

Dat argument wil ik ook diegenen voorhouden die klagen dat de nieuwe Grondwet geen verwijzing naar het christendom bevat. De huidige Verdragen bevatten een dergelijke verwijzing ook niet, ook al zijn zij opgesteld door Saint Schuman. De nieuwe Grondwet bevat echter wel een verwijzing naar ons religieuze erfgoed en het erfgoed van andere religies, en de waarden in de Grondwet zijn christelijke waarden en ook de waarden van vele anderen. Het zijn waarden die door christenen, niet-christenen, mensen van andere godsdiensten en mensen die geen enkele godsdienst aanhangen, worden gedeeld.

Veel tegenstanders van deze Grondwet roepen het schrikbeeld op van een superstaat; velen zijn tegen de Europese Unie als zodanig, hetgeen wordt geïllustreerd door degenen die niet willen dat de wetten van de Unie boven die van de lidstaten gaan, iets wat overigens op dit moment ook de praktijk is. Wat heeft het voor zin om gemeenschappelijke wetten voor heel Europa aan te nemen als we niet willen dat ze in heel Europa worden toegepast? Dat is toch juist de essentie van het aannemen van gemeenschappelijke Europese wetgeving op de terreinen waarop wij dat willen, zoals het milieu en de gemeenschappelijke markt. Het heeft geen enkele zin om die wetgeving te hebben als je er eigenlijk tegen bent. Tegen die mensen zou ik willen zeggen: wees eerlijk en voer campagne voor wat u werkelijk wilt, namelijk dat uw land de Europese Unie verlaat, en verschuilt u zich niet achter aanvallen op de Grondwet. Wat een onzin om te zeggen dat deze nieuwe Grondwet zal leiden tot een gecentraliseerde superstaat! Gecentraliseerd, de Europese Unie? Een Unie die gebaseerd is op een Grondwet die pas bevoegdheden verleent aan de Europese Unie nadat alle lidstaten stuk voor stuk hebben ingestemd met de ratificatie van de verdragen? Dat is de enige macht die de Unie heeft. Zelfs bij de uitoefening van haar bevoegdheden speelt de Raad – dat wil zeggen de lidstaten – een centrale rol bij de besluitvorming, en heeft het centrale bestuur – de Europese Commissie – minder werknemers in dienst dan de stad Leeds, in mijn kiesdistrict. Wat een superstaat!

Laat ik afsluiten met de opmerking dat het bij dit debat deels gaat over de tegenstelling tussen mythe en werkelijkheid. Als wij de feiten op ruime schaal bekendmaken, zodat de mensen zich een reëel beeld over het Verdrag kunnen vormen, ben ik ervan overtuigd dat wij zullen bijdragen aan een eerlijk debat, dat de mensen ervan zal overtuigen dat deze Grondwet echt de moeite waard is.

 
  
MPphoto
 
 

  Schmit, Raad. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, allereerst zou ik het Parlement willen feliciteren met dit constructieve en hoofdzakelijk positieve debat. Ik kan een heel eind meegaan in wat zojuist door een van de rapporteurs is gezegd met betrekking tot de kwaliteit van dit debat alsook de conclusies die eruit moeten worden getrokken. Overigens is dit Parlement de instigator geweest van dit constitutioneel proces. Zoals iemand vanmorgen in herinnering heeft geroepen is het constitutioneel proces hier begonnen en ik zou namens het voorzitterschap Altiero Spinelli eer willen bewijzen omdat hij met zijn ontwerp voor een Europese Grondwet in 1984 dit proces heeft geïnitieerd en op gang heeft gebracht door een eerste stap te zetten, de Europese Akte, waarover overigens onder Luxemburgs voorzitterschap onderhandeld is.

Ook zou ik willen zeggen tot degenen die deze ontwerp-Grondwet hebben aangevallen en gekritiseerd, dat hun standpunt in een democratisch debat natuurlijk wordt gerespecteerd. Een negentiende-eeuws betoog kan echter niet volstaan om perspectief te bieden aan de volkeren van vandaag, niet alleen die van Europa, maar van de hele eenentwintigste-eeuwse wereld. Het in zichzelf keren en het teruggrijpen naar achterhaalde soevereiniteitsmodellen bieden geen soelaas in een geglobaliseerde wereld. Ze bieden geen enkele oplossing als het gaat om welvaart, democratie de vrede, noch voor de Europeanen noch voor de anderen.

Ik zou ook tegen degenen die een subtiel onderscheid maken tussen een pro-Europees “nee” en een anti-Europees “nee” willen zeggen dat het hoe dan ook een “nee” is, want de verwerping van de Grondwet is hoe dan ook een nederlaag voor Europa, een nederlaag voor een opener, transparanter, democratischer Europa dat zowel naar binnen als naar buiten perspectieven biedt, voor een sterker Europa. Ik denk dus dat we ons niet moeten verliezen in dergelijke subtiliteiten. Zeker – zoals de rapporteur al zei – niet alles aan deze Grondwet is volmaakt. We zouden allemaal wel op enig punt verbeteringen gewild hebben. Maar is het niet zo dat onvolmaaktheid in zeker zin de essentie is van democratie, aangezien bij democratie wordt uitgegaan van compromissen en men dus vandaag in staat moet zijn een compromis te aanvaarden dat vooruitgang biedt, om vervolgens morgen nog verder te gaan?

De Grondwet biedt een stevig fundament voor onze gemeenschappelijke waarden, zoals al door meerdere sprekers is opgemerkt. Zij biedt een democratisch kader waarmee de Europese Unie doeltreffender kan optreden waar dat nodig is, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel. Het devies van de Unie, “Eenheid in verscheidenheid” kenmerkt, zoals al gezegd is, de essentie van dat Europa. Het evenwicht tussen grote en kleine lidstaten, de gelijkheid onder burgers, de eerbiediging van nationale identiteiten, door velen aan de orde gebracht, die elementen vormen de essentie van onze Unie en deze komt zeer goed tot uiting in deze grondwetstekst.

Er zijn vorderingen gemaakt, al gaan die misschien nog niet ver genoeg. We hadden verder willen gaan op gebied van justitie en binnenlandse zaken en op het gebied van buitenlands beleid, maar ik denk dat dit een buitengewoon belangrijke eerste stap is. We moeten ook niet nu al herzieningen overwegen. Zeker, elke Grondwet moet voorzien in herzieningsmechanismen – zo ook deze Grondwet, die overigens zelfs voorziet in verschillende typen daarvan. In de loop der jaren zullen de verbeteringen komen, als deze Grondwet tenminste wordt goedgekeurd en men in staat is deze Grondwet te gebruiken en toe te passen voor het verwezenlijken van een daadwerkelijk democratisch Europa.

Deze tekst is opgesteld met een ruime medewerking van niet alleen leden van nationale parlementen en het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de lidstaten, maar ook van vertegenwoordigers van de civiele samenleving. Er is een debat gevoerd, zij het nog niet afdoende, binnen de civiele samenleving. Dit debat moet worden aangemoedigd en gesteund, met name met de ratificatieprocedures, die in twee landen al voltooid zijn – daar is al op gewezen – en die in andere landen op het punt staan te beginnen. Wat dat betreft is artikel 1.47, over de participerende democratie, een dusdanig vernieuwend artikel dat men dit nog nauwelijks in nationale constituties aantreft. Het is zaak dit artikel tot leven te wekken en het een concrete inhoud te geven. Het debat over de goedkeuring van de Grondwet is dus begonnen. Nu moet het worden uitgebreid. De burger moet er ten volle in worden betrokken, of er nu wel of niet een referendum plaatsvindt.

Ik ben het volledig eens met hetgeen de vice-voorzitter van de Commissie heeft gezegd over de communicatie, de uitleg, de inspanningen die geleverd moeten worden om Europa begrijpelijker te maken. Het voorzitterschap sluit zich aan bij deze verklaring. Ik wil benadrukken dat dit werk in de eerste plaats in de lidstaten moet worden uitgevoerd, want van daar uit bouwen de burgers aan Europa. Dit vergt de toewijding van allen: ten eerste van regeringen en parlementsleden, maar ook van – ik herhaal – vertegenwoordigers van de civiele maatschappij. Gedurende de komende maanden zal het voorzitterschap overal waar dat kan, waar dat moet, bijdragen aan dit proces, en dit debat stimuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Wallström, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u allen voor dit lange maar stimulerende debat. Het overgrote merendeel van de commentaren was lovend over dit voortreffelijke verslag en het werk van de co-rapporteurs. Hopelijk krijgt het morgen de overweldigende steun van dit Huis.

Ik ben mij ervan bewust dat wij dit verslag en de grondwet in historisch perspectief moeten plaatsen. Het is voor het eerst dat het Europees Parlement geen waslijst aan aanmerkingen heeft opgesteld over de uitkomst van een Intergouvernementele Conferentie; vraagt u het maar na bij de oude rotten in dit vak. Vergeleken met bijvoorbeeld de verslagen van Planas, Méndez de Vigo en Tsatsos, is dit de meest positieve beoordeling van een Intergouvernementele Conferentie.

Ik deel de opvattingen van degenen die om een breed en eerlijk debat vroegen. Zonder debat geen democratie en zonder te debatteren komen we niet dichter bij de waarheid. Daarom is het onze verantwoordelijkheid om door middel van voorbeelden te laten zien hoe de grondwet het dagelijks leven van Europese burgers beïnvloedt.

Het woord ‘volmaakt’ is gevallen. Ik ben pas vijf jaar commissaris maar het ‘volmaakte’ document heb ik nog niet gezien. Kijk eens om u heen, hoe zouden we ooit tot een volmaakt document kunnen komen? Er zit niets anders op dan compromissen te sluiten, want er zijn 25 lidstaten met uiteenlopende tradities, talen, politieke besluitvormingsprocedures en opvattingen. Het is beter dat we aantonen dat we tot het sluiten van compromissen bereid en in staat zijn. Dit is een compromis en kan ook niets anders dan een compromis zijn.

Het is nuttig de vanmorgen gebruikte bewoordingen in herinnering te roepen. De meeste waren politiek geladen - positief dan wel negatief. Veel leden hadden het over rechten, democratie, openheid, effectiviteit en waarden. Mijnheer Méndez de Vigo herinnerde ons eraan dat de Grondwet de unieke kans biedt om de waarden van de Unie te waarborgen. Wij zijn één in verscheidenheid, maar op basis van een aantal fundamentele en sociale rechten dat ons samenbindt. Dit zijn de waarden die we niet alleen voor onszelf maar ook voor onze kinderen willen waarborgen.

Volgens anderen heeft de Grondwet een Europese superstaat, het verlies van nationale soevereiniteit, of verzwakking van de rol van de nationale parlementen tot gevolg. Mijnheer Corbett heeft hen al van repliek gediend.

Ik vind dat wij concrete feiten en voorbeelden moeten geven waaruit het voordeel van de Grondwet boven het Verdrag van Nice blijkt, maar ik vind ook dat wij van degenen die het over nationale soevereiniteit of nationale parlementen hebben, enige feitelijke onderbouwing mogen verwachten. Is de rol van nationale parlementen verzwakt? Is het mogelijk langs slinkse wegen een Europese wet in te voeren buiten toezicht van de lidstaten of nationale parlementen om? We moeten die vragen kunnen beantwoorden. Laten we uitgaan van feiten en van de tekst van de Grondwet. Die moet toegankelijk worden voor burgers in alle lidstaten, niet alleen de misvattingen en verhalen die angst inboezemen.

Wij moeten er ook voor zorgen dat wij klaar zijn voor de inwerkingtreding van de Grondwet zodra die door alle lidstaten is geratificeerd. Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen en hetzelfde geldt voor de lidstaten. Alleen maar hopen dat aanvaarding in de ene lidstaat wel automatisch zal leiden tot aanvaarding in de volgende voldoet niet. Daarom heb ik in de Raad ook zo sterk aangedrongen op het ontwikkelen van geschikte nationale strategieën.

Zoals mijnheer Brok al aangaf is er al begonnen met de voorbereidingen van de inwerkingtreding van de Grondwet en de Europese dienst voor extern optreden die de Europese minister van Buitenlandse Zaken zal ondersteunen. We gaan weliswaar nog niet met grote sprongen vooruit, maar we moeten ons gaan voorbereiden. We kunnen niet domweg afwachten en vervolgens twee jaar voorbij laten gaan vooraleer we de bepalingen kunnen invoeren. We moeten ons zo goed mogelijk voorbereiden en de juiste balans zien te vinden. Ik ben het ermee eens dat we ervoor moet zorgen dat er respect is voor de tekst van de Grondwet.

De toespraken die de leden van de nieuwe lidstaten vanmorgen gaven, waren illustratief voor de historische betekenis van het Europese project en de beginselen en waarden die erdoor worden gewaarborgd. Of we nu een groter schip, een grotere bus, of ruimere kledingmaten nodig hebben, we erkennen allemaal dat wij verantwoordelijkheid dragen. Ik verheug mij erop hierover met u te debatteren.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 12.00 uur plaats.

 

11. Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is de mededeling van de Commissie over het Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Schmit, dames en heren, ik heb de eer het Parlement te mogen meedelen dat het Groenboek over economische migratie dat ik heb ingediend na hierover overeenstemming te hebben bereikt met mijn collega commissaris Spidla, vandaag door het College is goedgekeurd.

Met dit Groenboek wil de Commissie een bijdrage leveren aan het lopende debat, een debat dat is begonnen met het mandaat van Tampere over de beste manier om de toelating van economische migranten aan te pakken, alsmede over de toegevoegde waarde van de invoering van een dergelijk gemeenschappelijk kader. In het kader van het programma van Den Haag heeft de Europese Raad de Commissie verzocht voor eind 2005 met een voorstel te komen voor een gemeenschappelijke Europese aanpak van de legale immigratie met economische motieven. De Commissie had drie jaar geleden al een voorstel daarover aan de Raad voorgelegd, maar daar is geen enkel vervolg aan gegeven daar meerdere lidstaten terughoudend waren dit probleem vanuit een communautair perspectief te benaderen. Inmiddels zijn er echter veranderingen opgetreden op het internationale toneel, is voor Europa de noodzaak gegroeid van een evenwichtig beheer van het verschijnsel migratie en de vele politieke, sociale en veiligheidsimplicaties daarvan, en is het Grondwettelijk Verdrag ondertekend waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen zaken die onder de nationale bevoegdheid vallen en zaken die eveneens of uitsluitend een communautaire dimensie hebben. Al deze factoren hebben de Raad gedreven tot een tijdige reflectie en hebben dit probleem weer op de agenda gezet.

In de strategie van Den Haag zijn doelstellingen omschreven en is een tijdsschema vastgesteld waar de Commissie zich aan wil houden. Het spreekt vanzelf dat de voorbereiding van een voorstel op dit terrein een breed, algemeen en transparant debat vereist, en vooral ook de participatie van institutionele en sociale actoren om evaluaties, voorstellen en bijdragen te onderzoeken. De politie en de autoriteiten die zijn belast met het onderzoek kunnen niet over alle nodige gegevens beschikken om zich een beeld te vormen van de situaties ter plaatse, de migratiestromen vanuit verschillende delen van de wereld naar ieder Europees land, en de integratievoorwaarden waaraan is voldaan of die moeten worden bevorderd voor gemeenschappen van burgers van buiten de EU die al in de Unie verblijven of zich er vestigen.

Het doel van het Groenboek is dus het verzamelen van nieuwe elementen en up-to-date informatie door een openbaar debat te starten waaraan wordt deelgenomen door zoveel mogelijk spelers, ook vanuit het maatschappelijk middenveld, die belang hebben bij een nieuwe Europese strategie op het gebied van economische migratie. De Commissie wordt verzocht deze strategie voor eind 2005 te presenteren en wij moeten deze beschouwen als de hoeksteen voor een breder politiek project waarmee we intolerantie, geweld en iedere vorm van extremisme kunnen voorkomen, bestrijden en uitroeien. Dat zijn namelijk de oorzaken van het gevoel van onveiligheid bij onze medeburgers, en bij de bestrijding daarvan moeten we ons niet beperken tot reacties in strikt militaire of politionele zin. We moeten juist politieke acties ondernemen en beginnen met het programmeren van initiatieven om een groeiende stroom van economische emigratie te beheren die onvermijdelijk richting onze landen komt en die soms een onmiskenbaar voordeel biedt voor onze Europese economie.

Tot slot, middels het openbare debat dat de Commissie met haar Groenboek in gang zet zal zij een veelheid aan gegevens en informatie kunnen vergaren waarvan zij zal kunnen uitgaan bij het uitwerken van de voorstellen waarom de Raad heeft gevraagd en die wij binnen de vastgestelde termijn zullen presenteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Bourlanges (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, terwijl ik luisterde naar de heer Frattini moest ik denken aan de lijfspreuk van de beroemde Belgische dichter Henri Michaux: “Wanhoop nooit, laat het nog wat langer sudderen”. Ik denk namelijk dat het te prijzen valt dat de Commissie de hoop niet heeft verloren en een noodzakelijk en nuttig debat heeft heropend. Mijnheer Schmit, u zoudt moeten blijven, want dit is volkomen uw terrein. Het gaat ons namelijk na aan het hart het optreden van de Commissie te zien welslagen. In deze kwestie heeft u bij een vorige poging bakzijl gehaald, en dat lag niet aan het initiatief van de Commissie, noch aan de inzet van het Parlement, maar aan het feit dat de Raad geen overeenstemming wist te bereiken.

De vraag die ik u stel, mijnheer Frattini – ja ik richt mij tot u –, is op basis van welke objectieve informatie u denkt te weten – en deze vraag is eigenlijk ook voor de heer Schmit bedoeld – dat de obstakels die de Raad opwierp bij het vorige initiatief, nu zouden kunnen worden weggenomen, iets wat ons bij voorbaat zou verheugen, zij het eerlijk gezegd met een kleine dosis scepsis.

 
  
MPphoto
 
 

  Roure (PSE).(FR) Mijnheer de commissaris, ik deel zeker de blijdschap van mijn collega Bourlanges over het feit dat de Commissie en het Europees Parlement hun gezamenlijke inspanningen voortzetten om kanalen voor legale immigratie te openen. Ik zou u echter, mijnheer de commissaris, drie vragen willen stellen.

Met de eerste sluit ik mij aan bij de heer Bourlanges: wat zijn de concrete wetgevingsmaatregelen die u voornemens bent te treffen en hoe gaat u zorgen dat de Raad niet dwarsligt, zoals bij uw eerste poging in 2001 het geval was? De tweede vraag betreft uw voorstel voor sectoriële wetgeving voor legale immigratie: vormt die benadering geen gevaar voor de rechten van migranten doordat zij niet allemaal met dezelfde regels te maken krijgen? En tot slot mijn derde vraag: met welke maatregelen wilt u dit immigratiebeleid verbinden aan een Europees integratiebeleid?

 
  
MPphoto
 
 

  Schroedter (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijn vragen sluiten naadloos aan bij datgene wat mijn collega zojuist aan de orde heeft gesteld. Allereerst zijn wij verheugd dat de Commissie dit initiatief heeft genomen en ik hoop dat het dit keer niet wederom door de Raad wordt geblokkeerd. Naar mijn idee is de Europese dimensie van deze taak veel belangrijker dan de afzonderlijke belangen van de lidstaten. Daarom is het van belang dat wij hiervoor Europese voorschriften tot stand brengen. Wij kunnen geen interne markt ontwikkelen als wij niet ook op dit gebied over Europese regelgeving beschikken.

Het zou dan uiteraard wel interessant zijn om te horen hoe die Europese regels er precies zouden moeten uitzien. Tot nu toe heb ik in uw verklaring nog niets kunnen ontdekken, mijnheer Frattini, dat erop wijst dat u van plan bent om belangrijke, reeds bestaande regelgeving - zoals bijvoorbeeld het ILO-Verdrag - als basis voor die Europese regels te gebruiken.

Welke rol zullen de cruciale kwesties spelen die in het ILO-Verdrag met betrekking tot migratiewerknemers aan de orde worden gesteld in uw document? In dit verband zou ik erop willen wijzen dat het Europees Parlement er bij de Commissie ook op heeft aangedrongen om de bestaande regels erbij te betrekken.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Mijnheer Frattini, we hebben besloten de vragen in drieën te verdelen, per fractie. Wilt u nu dus reageren op de verklaringen van deze drie sprekers?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik kan de drie vragen tegelijk beantwoorden, aangezien daarin in feite hetzelfde probleem aan de orde wordt gesteld.

Ik dank de heer Bourlanges en de afgevaardigden die het woord hebben gevoerd. De eerste reden waarom ik ertoe neig redelijk optimistisch te zijn ten aanzien van een mogelijk concreet resultaat, oftewel ten aanzien van de mogelijke goedkeuring van een Europees initiatief, is dat, in tegenstelling tot 2001, het in november 2004 de Europese Raad was - dat wil zeggen de instelling die in 2001 de goedkeuring van een soortgelijke maatregel had tegengehouden - die de Commissie verzocht om voor eind 2005 een Europees initiatief te nemen. De staatshoofden en regeringsleiders, dat wil zeggen het hoogste niveau, hebben in het kader van de strategie van Den Haag, de Commissie gevraagd om snel aan de slag te gaan. Daaruit blijkt mijns inziens dat men zich bewust is geworden van het feit dat alleen een Europese strategie voor legale immigratie kan zorgen voor toegevoegde waarde.

De tweede reden is dat wij, in tegenstelling tot het verleden, de voorkeur hebben gegeven aan een bottom up-aanpak boven een top down-aanpak. Wij hebben gekozen voor een debat met dit Parlement, met het Europees Economisch en Sociaal Comité, met de verenigingen van ondernemers en de vakbonden, en wij zullen pas een voorstel kunnen doen als wij concrete indicaties hebben.

Ik ben ervan overtuigd dat deze methode ten eerste zal zorgen voor meer transparantie in het debat, ten tweede de betrokkenen in het maatschappelijk middenveld in staat zal stellen actiever deel te nemen aan het debat dan in het verleden het geval was, en ten derde de lidstaten in staat zal stellen het voorstel van de Commissie over te nemen, of niet over te nemen, na de mening te hebben vernomen van hun werkgeversorganisaties, hun vakbonden, en van het Europees Parlement. Deze elementen zullen leiden tot beter werk.

Ik kan niet vooruitlopen op de concrete maatregelen die in het initiatief van de Commissie opgenomen zullen worden. Wij beginnen nu met een Europees debat juist omdat wij informatie en voorstellen willen verzamelen. Die zullen wij dan onderwerpen aan een hoorzitting medio dit jaar. Pas tegen het eind van 2005 zullen wij in staat zijn een voorstel te doen, want dan weten wij beter hoe de concrete maatregelen eruit moeten zien.

Ik kan u nu echter al wel zeggen dat wij van plan zijn een kader met minimumbepalingen uit te werken, opdat degenen die legaal willen werken dat ook kunnen. Tegelijkertijd willen wij ervoor zorgen dat men bij voorbaat kennis kan nemen van de verschillende regelingen, en wel op een minder bureaucratische manier. Er zijn nu 25 verschillende regelingen voor de toelating van migrerende werknemers. Elk land heeft er een. Wij willen dus een Europees kader maken waar eenieder van buiten Europa bij voorbaat kennis van kan nemen. Dat zal ons inziens ook illegale immigratie helpen voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ons inziens verdient het zeer zeker waardering dat immigranten nu niet meer worden beschouwd als een probleem maar als een hulpbron - zoals uitdrukkelijk in het Groenboek staat - en dat men een permanente, multiculturele en multireligieuze dialoog nastreeft. Wij zijn echter wel bezorgd over de productiviteitsbenadering, zoals u die zelf hebt genoemd in een interview aan een Italiaans dagblad. Dat wil zeggen dat men besloten heeft de migratiestromen afhankelijk te maken van de vereisten van de Europese arbeidsmarkt.

Het Groenboek neigt naar de mogelijkheid - en alhoewel het slechts een mogelijkheid is, willen wij er commentaar op leveren - dat een immigrant pas kan worden toegelaten als er een baan vacant is, als dus voor die baan geen werknemer van de Europese Unie gevonden kon worden, of als een lidstaat specifieke behoeften heeft in bepaalde arbeidssectoren.

Gelooft u niet, mijnheer de commissaris, dat de toepassing van dit principe wel eens het einde zou kunnen betekenen van een eventueel gemeenschappelijk Europees immigratiebeleid, en bovendien een stap achteruit zou zijn ten opzichte van hetgeen veel landen al hebben ingevoerd?

 
  
MPphoto
 
 

  Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, geachte Commissaris, dank voor het Groenboek. Actie was en is broodnodig, dus ik ben er zeer blij mee. Het Groenboek zelf heb ik net ontvangen, dus ik heb het nog niet volledig kunnen lezen, wel de eerste pagina's. Mijn oog viel onmiddellijk op pagina 5, waarbij ten aanzien van de vorm van de toekomstige Europese wetgeving ten behoeve van de beoogde harmonisatie, drie voorstellen worden gedaan. Er wordt althans gedaan alsof nog drie opties open liggen, te weten de horizontale benadering, de sectorale benadering en de zogenoemde gemeenschappelijke fast track-procedure.

Is het evenwel niet zo dat we dankzij de jarenlange besluiteloosheid van de Raad in stilte al hebben gekozen voor de sectorale benadering? Ik denk dat het verslag-Peillon over het toelaten van wetenschappers en onderzoekers uit derde landen daar een goed voorbeeld van is. Daar staat de Raad ook achter en wellicht verklaart dat uw optimisme ook een beetje.

 
  
MPphoto
 
 

  Moraes (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, veel leden hebben het Groenboek nog niet onder ogen gehad, maar in dit vroege stadium is het goed dat wij u een aantal basisprincipes van een zeer welkome discussie voorleggen.

Zoals mijn collega mevrouw Roure al zei, is het een vereiste dat welk voorstel er ook wordt ingediend integratiebeleid daarin een centrale plaats inneemt. We zijn het erover eens dat we best practices willen uitwisselen, maar onze stellingname over integratiebeleid is nog lang niet duidelijk.

Op de tweede plaats verstaan de leden van dit Huis onder beheerste migratie heel verschillende dingen. Voor sommigen betekent het misschien inperking, terwijl anderen wellicht juist het recht op gezinshereniging in gedachten hebben. Dat is nogal een verschil. We moeten in deze discussie dus eerst vaststellen wat we precies onder beheerste migratie verstaan. Het gaat hier om mensen, en niet om goederen, uit derde landen die in de Europese Unie komen werken. We hebben een stelsel van beginselen en wetten nodig dat dit regelt.

Ten slotte verwelkom ik dat het maatschappelijk middenveld meer zeggenschap krijgt, maar dan moeten we ook naar dat maatschappelijk middenveld, naar vakbonden en bedrijfsleven, luisteren. Zij hebben een aantal goede ideeën en aan die ideeën moeten we niet alleen lippendienst bewijzen. We moeten een beleid voor beheerste migratie opstellen dat zowel ten goede komt aan de Europese Unie als aan de mensen en hun gezinnen die hier komen om de economische mogelijkheden te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik kan op die drie interventies reageren met één antwoord. Ten eerste wordt in het Grondwettelijk Verdrag van de Europese Unie - en ik zeg dit vooral aan de heer Fava, alhoewel hij dat heel goed weet - een beginsel genoemd dat niet nieuw is, maar reeds algemeen aanvaard is en bekend staat als het beginsel van preferentie van communautaire werknemers boven niet-communautaire werknemers. Juist omdat wij een willekeurige en onevenwichtige toepassing van dat beginsel willen voorkomen, moeten wij dit goed onderzoeken, met de hulp van het maatschappelijk middenveld, de vakbonden, de ondernemingen. Wij moeten weten welke mogelijkheden er zijn op de arbeidsmarkt, in welke sectoren geen rechtstreekse problemen veroorzaakt worden voor de burgers van onze landen, waar met andere woorden geen werk van hen wordt afgenomen. Als dat namelijk het gevolg zou zijn, zou het immigratieprobleem wel degelijk een ongunstige uitwerking hebben op de samenleving. Veeleer moeten wij ervoor zorgen dat legale immigratie leidt tot echte integratie. Integratie betekent dat de werknemers aanvaard zijn in de samenlevingen, deelnemen aan het onderwijs en echt zijn opgenomen in het sociaal bestel. Dat vraagstuk wordt niet behandeld in het Groenboek, maar is onderwerp van het integratiebeleid waarvoor de Commissie in 2005 maatregelen zal treffen.

Dit zijn thema’s die de Commissie in de loop van dit jaar, in nauw contact met het Parlement en het voorzitterschap, verder zal uitwerken. Integratie is een absoluut onontbeerlijk element in dit proces. Wij zullen vooral luisteren naar de suggesties voor de manier waarop wij het Europees beleid voor opvang van werknemers uit derde landen homogeen kunnen maken. Dat is namelijk ons doel.

En nogmaals voor degene die daar opnieuw om vroeg, ik kan vandaag niet zeggen welke keuze ik maak uit alle mogelijke abstracte oplossingen en waaraan ik de voorkeur zal geven. Iemand vroeg mij of het misschien mogelijk was een soort groene kaart in te voeren, zoals in de Verenigde Staten. De antwoorden zullen komen uit het openbaar debat dat nu geopend wordt. De antwoorden zullen komen uit dit Parlement, uit het maatschappelijk middenveld, en wij zullen daarnaar luisteren.

Ik kan echter wel nogmaals één ding beloven, en u zult wel weten wat ik bedoel: de Commissie zal zich niet beperken tot luisteren naar goede raad, maar rekening houden met de naar voren gebrachte standpunten en voorstellen.

Ter afsluiting vermeld ik nog dat de Commissie twee sporen volgt: wij moeten de aanpak die tot nu toe enkel nationaal was, omzetten in een Europese aanpak en zorgen voor een evenwichtiger beleid, maar wij moeten vooral het verschijnsel van de legale immigratie goed afbakenen. Dat is onontbeerlijk voor echte integratie. Echte integratie zonder een dergelijke aanpak is nauwelijks mogelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Lambrinidis (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de Commissie voor dit zeer welkome initiatief. Laat mij de zaak eens van een andere kant bekijken. Er zijn tientallen miljoenen Europeanen die buiten Europa wonen en gebruik hebben kunnen maken van het immigratiebeleid van andere landen - niet alleen de Verenigde Staten, maar ook Australië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en vele andere. Deze mensen - of toch een interessante vertegenwoordiging van hen - kwamen in juni 2003 onder Grieks voorzitterschap voor het eerst bij elkaar in Thessaloniki. Een aantal van de meest opvallende succesvolle Italianen, Grieken, Tsjechen, Roemenen en anderen die over de wereld verspreid wonen, vertelden ons daar over hun ervaringen. Hun ervaring om als Europese burgers in die landen te integreren kan u buitengewoon goed van dienst zijn, commissaris. Ik was erbij betrokken en wil uw staf graag helpen met het organiseren van een ontmoeting met deze mensen. Ik denk niet dat iemand hier het gevoel heeft dat de verwanten die wij in derde landen hebben die landen enige schade hebben berokkend. Evenmin vinden die gastlanden dat zij door hen zijn benadeeld. Dus als wij als Europeanen zo’n grote angst hebben voor legale migratie dan rijmt dat niet met onze persoonlijke ervaringen. Laten wij naar de ervaringen van deze mensen luisteren. Hun ervaringen kunnen het onze eigen burgers - doordat zij zich met hen zullen identificeren - zelfs gemakkelijker maken om de baten van legale migratie voor Europa te begrijpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zaleski (PPE-DE). – (PL) Ik wil een opmerking maken, of eigenlijk een vraag stellen aan commissaris Frattini. Ik ben niet vertrouwd met het Groenboek, maar ik zou graag zien dat dit document bepalingen omvat die voorkomen dat Europa er in de toekomst van wordt verdacht of beschuldigd, zoals soms met de Verenigde Staten gebeurt, dat wij de knapste koppen uit de arme landen weghalen. Wij moeten vermijden dat de mensen die voor een studie of opleiding naar de Europese universiteiten of onderzoekscentra komen, hier blijven en al dan niet werken, want dat betekent een verlies voor hun eigen landen. Het gaat immers vaak om arme landen, die voor hun ontwikkeling in hoge mate zijn aangewezen op de opleiding van een dergelijke elite. Wij moeten een beleid ontwikkelen dat deze mensen in staat stelt om hier gedurende een bepaalde tijd te werken, maar tegelijkertijd moeten er instrumenten aan gekoppeld zijn die weliswaar niet dwingen, maar wel aanmoedigen tot terugkeer, opdat zij de opgedane kennis en ervaring kunnen inzetten voor de ontwikkeling van hun eigen cultuur en samenleving.

 
  
MPphoto
 
 

  Lambert (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik krijg hier een déjà vu want ik heb het ontwerp-advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken over een aantal van deze kwesties opgesteld. Ik heb een aantal vragen.

In welke mate wordt er aandacht geschonken aan het werk dat het Parlement al met betrekking tot deze kwesties heeft verricht? Wij hebben behoorlijk wat voorstellen gedaan die we met het maatschappelijk middenveld, vakbonden en bedrijfsleven hebben besproken. De vakbonden zullen behandeling op grond van pariteit eisen voor onderdanen van derde landen die in de Europese Unie komen werken, zodat zij niet voor een lager loon werken dan werknemers hier. Ondernemers zullen u vertellen dat zij de toegang willen vereenvoudigen, zodat zij niet als een parallel immigratiesysteem dienst hoeven doen.

Een van de dingen die nieuw zijn sinds het Parlement er voor het laatst naar keek, is dat we nu tien nieuwe lidstaten hebben. Als we kijken naar de hiërarchie met betrekking tot arbeidsmigratie dan is het voor de hand liggend dat de Commissie streeft naar afschaffing van de overgangsperioden voor deze nieuwe leden als onderdeel van de verandering in het hiërarchisch systeem van toelating met het oog op tewerkstelling.

 
  
MPphoto
 
 

  Alvaro (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil met name ingaan op de dingen die mevrouw Lambert met betrekking tot de overgangstermijnen heeft gezegd. Het is eigenlijk tegenstrijdig dat wij proberen om inwoners van landen van buiten de EU naar de Europese Unie te krijgen om hier werk te verrichten, om vervolgens de bestaande beperkingen die voor de toegankelijkheid tot de arbeidsmarkt voor lidstaten van de EU gelden, in stand te houden. Dat moet zoveel mogelijk worden voorkomen en op dit punt moet er een of andere regeling komen. Ik heb er alle vertrouwen in dat een dergelijke oplossing in het kader van de werkzaamheden die nog verricht moeten worden, ook zal worden gevonden.

In ieder geval wil ik de heer Frattini en zijn medewerkers al bedanken voor hun aanzet om op dit gebied vooruitgang te kunnen boeken, met name omdat werk inderdaad de beste integratiemogelijkheden voor de burgers biedt. Dat is mij uit veel gesprekken met groepen en betrokkenen duidelijk geworden.

Dan een andere invalshoek: Ik heb geconstateerd dat het Groenboek met zeer veel vragen is gelardeerd. Wellicht dat een aantal vragen aan de kant kunnen worden geschoven door een dergelijk ingewikkeld thema als de arbeidsmigratie op basis van het volgende beginsel aan te pakken: Keep it simple, keep it stupid.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Ik dank alle leden van het Parlement voor hun suggesties en adviezen.

Het belangrijkste doel van dit voorstel is dat legale migratie niet wordt gezien als een probleem maar als een kans voor ons allemaal en voor Europa in het bijzonder. We zullen in de huidige zittingsperiode een publiek debat entameren. We zullen rekening houden met het werk dat het Parlement op dit punt reeds heeft verricht, in het bijzonder met betrekking tot gelijke rechten en kansen voor legale migranten. Tevens zullen wij suggesties en concrete voorstellen ter harte nemen en alle voorstellen beschouwen als een zeer positieve bijdrage in de geest van openhartige samenwerking.

Ik wil graag wijzen op het belangrijke thema van ‘brain drain’. Het vraagstuk van brain drain en wat daaraan te doen, zal een van de hoofdpunten zijn van de specifieke mededeling over migratie en ontwikkeling die de Commissie in het voorjaar van 2005 zal uitbrengen. Ik kan alvast zeggen dat de Commissie zich terdege bewust is van de ernst van dit probleem, met name voor bepaalde landen en sectoren, zoals de gezondheidszorg. De Commissie is voornemens een toegesneden aanpak voor te stellen waardoor oplossingen mogelijk zullen zijn die bij de omvang van dit zeer belangrijke en gevoelige probleem passen. Hierbij zullen wij de nadruk leggen op de positieve gevolgen die migratie voor de landen van herkomst kan hebben.

Tot slot kan ik u verzekeren dat de Commissie zich volledig rekenschap zal geven van dit probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Hiermee besluiten wij het debat over de verklaring van de Commissie over het Groenboek betreffende toelating met het oog op tewerkstelling. Ik wil commissaris Frattini en alle sprekers bedanken. De heer Ortuondo Larrea heeft het woord gevraagd voor een persoonlijke verklaring.

 
  
MPphoto
 
 

  Ortuondo Larrea (ALDE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, als ik het karakter van het Grondwettelijk Verdrag zou moeten definiëren, zou ik allereerst zeggen dat het gericht is op integratie, als tweede dat het gebaseerd is op vrije toetreding, ten derde dat het de verschillende identiteiten, culturen, talen en institutionele structuren respecteert, en dat het een Europees burgerschap creëert waarin vreedzaam naast elkaar wordt geleefd zonder dat andere burgers van lidstaten worden uitgesloten.

In Baskenland heeft ons parlement zojuist met absolute meerderheid een nieuw statuut goedgekeurd waarin de coëxistentie met de Spaanse staat wordt geregeld. Dat statuut is gebaseerd op het communautair model, het hanteert dezelfde principes die ik heb aangegeven en respecteert het Constitutioneel Verdrag. In het debat van vanochtend heeft een afgevaardigde dit echter bestempeld als een aanval op de Europese grondwet en werd er beweerd dat de Baskische president en de Baskische Nationalistische Partij een verbond hebben gesloten met de vijanden van Europa. Dat is volstrekt onzin.

Wij zullen “ja” zeggen tegen de grondwet en we zullen bij het komende referendum over het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa adviseren “ja” te stemmen. We willen in vrede en in vriendschap samenleven met de overige volkeren van de Spaanse staat op basis van wederzijds respect voor de verschillende identiteiten en talen, vrije toetreding en samenwerking binnen een verenigd Europa.

Wij Basken hebben van meet af aan meegewerkt aan de opbouw van Europa. We willen nog Europeser worden, en we werken met alle Europeanen samen aan een gemeenschappelijke toekomst onder het nieuw Grondwettelijk Verdrag.

 
  
  

VOORZITTER: MEVROUW KAUFMANN
Ondervoorzitter

 

12. Vragenuur (Commissie)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het vragenuur (B6-0001/2005). Wij behandelen een reeks vragen aan de Commissie.

Eerste deel

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 26 van Jacky Henin (H-0505/04):

Betreft: Opheffing van textielquota's

Met het voorstel dat de Europese Commissie op 26 oktober ll. aangenomen heeft, worden de invoerquota's voor textiel met ingang van 1 januari 2005 afgeschaft.

Dat is een besluit dat op het grondgebied van de Europese Unie ingrijpende gevolgen zal hebben voor de industriële herstructurering en de werkgelegenheid. Economisten van de regio Noorden-Nauw van Calais spreken nu al van een verlies van 9.000 van de 29.000 arbeidsplaatsen in de streek die rechtstreeks van de textielindustrie afhangt.

We staan voor menselijke drama's voor de getroffen werknemers en hun gezinnen.

Welke concrete steunmaatregelen denkt de Commissie te treffen om de werkgelegenheid in de grote gebieden van de textielnijverheid in Europa te beschermen en uit te breiden, meer in het bijzonder aan de hand van de structuurfondsen en door de strijd aan te binden tegen bedrijfsverplaatsingen binnen en buiten de Europese grenzen?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Geachte afgevaardigden, ik beantwoord deze vraag namens mijn collega mijnheer Mandelson, die hier vandaag niet kan zijn, omdat hij op dit moment onderweg is naar India.

De Overeenkomst inzake textiel- en kledingproducten van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waarin een periode van tien jaar was afgesproken voor de opheffing van quota, is op 31 december 2004 verlopen en de handel in textiel- en kledingproducten valt sindsdien onder de algemene WTO-regels.

Opheffing van de quota zal leiden tot veranderingen in de export van textiel en kleding en de wereldwijde trend tot outsourcing. Er kan een substitutie-effect optreden onder aanbieders waarvan die landen profijt hebben die in staat zijn een volledig aanbod van producten, schaalvoordelen, concurrerende prijzen en efficiënte dienstverlening te bieden. De gevolgen van de opheffing van de quota zullen aanzienlijk zijn, ofschoon ze op dit moment moeilijk zijn in te schatten. Ze zullen bovendien sterk afhangen van de omstandigheden per land, het vermogen om concurrentievoordeel te behalen in het segment producten met een hogere toegevoegde waarde, en van binnenlandse beleidsmaatregelen. Er zullen aanhoudende inspanningen nodig zijn om de bekwaamheden van werknemers te verhogen, de kwaliteit van banen te verbeteren en de sociale partners op alle niveaus in staat te stellen de vele uitdagingen in de sector op te pakken.

Voor Europa is deze sector voor de toekomst wel degelijk van betekenis. Investeringen, een verschuiving naar het hogere marktsegment en internationaal leiderschap in de modebranche hebben Europa tot de grootste exporteur van textiel, en de op een na grootste exporteur van kleding gemaakt.

De Commissie meent dat dit een drievoudige respons vraagt: toezien op de omvang van de invoer in de EU; de sector helpen zijn concurrentiekracht te versterken en een belangrijke bedrijfstak in de EU te blijven; en speciale aandacht blijven houden voor de armste en kwetsbaardere ontwikkelingslanden. De mededeling van de Commissie van 13 oktober 2003, getiteld ‘Textiel en kleding na 2005' is een cruciaal onderdeel van deze strategie. Deze mededeling was een antwoord op een aantal aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake textiel en kleding, waarin de vakbonden waren vertegenwoordigd.

Met betrekking tot de processen van de structuurfondsen en de verplaatsing van vestigingslocaties zou de betrokkenheid van de textiel- en kledingsector bij de multisectorale programma’s moeten voorzien in een doeltreffend kader ter ondersteuning van de sector, en om diversificatie van productie mogelijk te maken. Dat zal uiteindelijk ook de economische belangen van de betreffende regio’s ten goede komen.

In aanvulling hierop stelt de Commissie voor dat lidstaten in alle toekomstige programma’s een bedrag moeten reserveren van 1 procent van de jaarlijkse bijdrage uit de structuurfondsen voor de ‘Convergentie’-doelstelling en van 3 procent van de jaarlijkse bijdrage uit de structuurfondsen voor de doelstelling ‘Regionale concurrentiepositie en werkgelegenheid’ om aldus te kunnen reageren op onvoorziene locale of sectorale crises als gevolg van economische en sociale herstructurering of gevolgen van openstelling van de handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Henin (GUE/NGL).(FR) Mevrouw de Voorzitter, staat u mij toe in deze vergaderzaal mijn oprechte solidariteit uit te spreken met de miljoenen werknemers wier leven in duigen zal vallen om eens te meer een minderheid van gefortuneerden tevreden te stellen.

Jawel, de economen van de Internationale Federatie van vakverenigingen – als de Commissie het niet weet dan weten zij het wel – spreken van de vernietiging van dertig miljoen banen, waarvan een miljoen in Europa, in de Maghreb, in Sri Lanka, in Indonesië. Alsof wat sommige van die landen hebben meegemaakt nog niet genoeg is moeten ze nodig nog wat verder in moeilijkheden worden gebracht. Het is – en ik zeg dat met klem – de verantwoordelijkheid en de plicht van de Commissie, de Raad en het Parlement om deze sociale ramp een halt toe te roepen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 27 van Robert Evans (H-0509/04):

Betreft: Slavernij op de cacaoplantages

De Commissie zal stellig op de hoogte zijn van de kwestie van de gedwongen en illegale kinderarbeid op de cacaoplantages.

De meeste cacao op de wereld is afkomstig uit West-Afrika, waar naar schatting 200.000 kinderen onder ongezonde omstandigheden op de cacaoplantages werken (International Institute of Tropical Agriculture, juli 2002). Europese consumenten worden dus geconfronteerd met de mogelijkheid dat een deel van de chocola die zij eten geproduceerd wordt met gebruikmaking van dwangarbeid.

Kan de Commissie mij mededelen welke initiatieven zij heeft genomen om ervoor te zorgen dat de Europese chocola niet langer de bijsmaak van slavernij zal hebben?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Geachte afgevaardigden, ik beantwoord deze vraag namens mijn collega mijnheer Michel, die hier vanmiddag niet aanwezig kan zijn omdat hij een donorconferentie over de ramp met de tsunami moet bijwonen.

De aanpak van deze kwestie door de Commissie is tweevoudig. Ten eerste steunen wij aan de ene kant de initiatieven en programma’s van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Ten tweede versterken wij de capaciteit van de landen in de regio om de relevante bepalingen van de Overeenkomst van Cotonou en de verschillende protocollen en initiatieven op het gebied van de bescherming van het kind van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten te kunnen toepassen.

Binnen zijn Internationaal programma voor afschaffing van kinderarbeid heeft de Internationale Arbeidsorganisatie in 2000 een nieuw initiatief gelanceerd onder de titel ‘Bestrijding van kinderhandel voor uitbuiting van kinderarbeid in West- en Centraal-Afrika’. In 2003 is daar een ‘Landbouwprogramma voor West-Afrika op het gebied van cacao/handel ter bestrijding van gevaarlijke en uitbuitende kinderarbeid’ aan toegevoegd, dat zich in het bijzonder op de cacaoplantages richt.

De Commissie onderhoudt een strategisch partnerschap met de ILO waarbinnen de bestrijding van kinderarbeid een prioriteit is. In dit kader is momenteel een programma van 15 miljoen euro uit de ACS-fondsen in voorbereiding. De doelstellingen hiervan zijn, onder andere, om ten eerste een duurzaam mechanisme in het leven te roepen dat voorkomt dat kinderen allerlei soorten werkzaamheden in de landbouw en andere sectoren verrichten. Ten tweede om de capaciteit te versterken van bureaus en organisaties op nationaal niveau en het niveau van plaatselijke gemeenschappen om acties ter voorkoming van en het geleidelijk uitbannen van kinderarbeid te plannen, te initiëren, uit te voeren en te evalueren. Ten derde om kinderen die in de cacaosector werken daaruit te halen, te voorkomen dat kinderen het risico lopen in dat soort werk verzeild te raken en het vermogen om inkomen te verwerven te verbeteren onder volwassen gezinsleden, in het bijzonder van vrouwen, door middel van sociale beschermingsprogramma’s.

ECOWAS speelt als regionale organisatie een actieve rol in de strijd tegen kinderarbeid. In aanvulling op de bepalingen over handel en arbeidsnormen van de Overeenkomst van Cotonou hebben de staatshoofden van ECOWAS een verklaring en een actieplan aangenomen ter bestrijding van uitbuiting van kinderen, en ECOWAS heeft onlangs een kinderafdeling opgericht binnen zijn secretariaat. Het negende regionaal indicatief EOF-programma zal zorgen voor de capaciteitsopbouw van deze nieuwe eenheid binnen ECOWAS, om de doelmatigheid van dit werk te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Evans, Robert (PSE). - (EN) Ik dank de commissaris voor het verschaffen van informatie over de ILO en verschillende andere organisaties en over activiteiten die al bij iedereen bekend zijn. Ik vraag mij af of de Commissie overweegt een meer positieve agenda te volgen ten aanzien van bedrijven die hieruit momenteel winst maken, bijvoorbeeld door te eisen dat Europese bedrijven - en vergeet niet dat Europeanen en Noord-Amerikanen de meeste van deze cacaoproducten consumeren - deze producten alleen in Europa mogen invoeren als ze kunnen garanderen dat zij hun producten en winsten niet over de ruggen van kinderen verwerven. Heeft de Commissie dit overwogen en is zij bereid dit te overwegen?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) De Commissie is van mening dat de Overeenkomst van Cotonou tussen de EU en de 77 ACS-landen een kader is dat reële mogelijkheden biedt om de humane en sociale aspecten van deze praktijken aan te pakken door middel van politieke dialoog en ondersteuning van goed bestuur in de ACS-landen. Hetzelfde geldt voor het element van corruptie dat ermee verbonden kan zijn. Zij gaat er bovendien van uit dat armoede en een gebrek aan kansen op lokaal niveau de belangrijkste oorzaken zijn van uitbuiting door kinderarbeid en kinderhandel. De aanpak van armoedebestrijding via ontwikkelingssamenwerking van de EU is een goede basis voor het aanpakken van het probleem, omdat hierin evenwichtige groei en verbeterde toegang tot onderwijs prioriteit hebben.

De Overeenkomst van Cotonou, tot slot, is een belangrijke stap inzake de bevordering van fundamentele arbeidsnormen in bilaterale overeenkomsten. Artikel 50 bevat een speciale bepaling over handel en arbeidsnormen, die herbevestigt dat de partijen zich gehouden achten aan de internationale fundamentele arbeidsnormen zoals vastgelegd in de betreffende ILO-verdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Harbour (PPE-DE). - (EN) Is het de Commissie bekend dat de internationale Vereniging van Chocoladefabrikanten in 2001 speciaal met het oog op deze kwestie een overeenkomst heeft gesloten? Is de Commissie derhalve bereid zich op de hoogte te stellen van het rapport dat de internationale chocoladefabrikanten medio dit jaar zullen uitbrengen, hen voor het werk dat zij doen te complimenteren en hen aan te moedigen door te gaan met het ontwikkelen van hun certificeringsprogramma?

Het is mij onduidelijk waarom chocola er in dit verband is uitgepikt, want er zijn nog veel meer voedingsmiddelen die uit landen in de Derde Wereld worden ingevoerd waarbij deze problemen spelen - etiketteringskwesties en kwaliteitsnormen zijn in de gehele sector van zeer groot belang.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Ik zal het commentaar van mijnheer Harbour zeker onder de aandacht brengen van de heer Michel.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 28 van Bogusław Sonik (H-0572/04):

Betreft: Opschorting van de export van levensmiddelen vanuit de nieuwe lidstaten naar Rusland

Ik verzoek de Commissie onverwijld gesprekken te beginnen met de Russische Federatie over het dreigement van opschorting en verhoging van de obstakels voor de export van levensmiddelen vanuit Polen en andere nieuwe EU-lidstaten naar Rusland. Deze gesprekken moeten helpen snel volledige duidelijkheid te creëren omtrent de toe te passen en toegepaste inspectiecriteria. Ik ben verontwaardigd over het standpunt van de Commissie dat het onderwerp 'veterinaire inspecties door de Russische Federatie' een interne aangelegenheid van de hierbovengenoemde staten is. Deze uitspraak riekt naar discriminatie tegen de nieuwe lidstaten in de interne EU-betrekkingen, aangezien de lidstaten niet de macht hebben om onafhankelijke beslissingen te nemen met betrekking tot veterinaire kwesties die verband houden met de import van producten uit derde landen. Het zal derhalve onmogelijk zijn het probleem op te lossen zonder een dialoog tussen alle belanghebbende partijen. Deze situatie is niet nieuw voor de Commissie, aangezien ze reeds eerder 'ondersteuning' heeft verleend aan vergelijkbare gesprekken tussen Frankrijk en de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Ik beantwoord deze vraag namens mijn collega mijnheer Kyprianou, die wegens ziekte vandaag niet hier kan zijn.

De Commissie heeft alle inspanningen gedaan die redelijkerwijs mogelijk waren om ontwrichting van de uitvoer van dierlijke en plantaardige producten van de Europese Unie naar Rusland te vermijden. Deze potentiële ontwrichting komt voort uit de Russische volharding in de eis dat alle EU-export moet voldoen aan specifieke invoervereisten.

Met betrekking tot dierlijke producten bestond de vrees dat de handel vanaf 1 januari 2005 volledig zou worden geblokkeerd. Vanaf die datum eist Rusland namelijk één bepaald soort gezondheidscertificaten voor invoer. Dankzij onderhandelingen door de Commissie namens de EU is dit gevaar echter geweken.

Wat betreft plantaardige producten, waar een soortgelijk risico dreigt te ontstaan voor export vanaf 1 april 2005, heeft de Commissie zodra het gevaar duidelijk werd het voornemen geuit onderhandelingen te willen openen en de Raad gevraagd haar te steunen. In vervolg op een debat tussen de lidstaten op basis van dit verzoek heeft de Landbouwraad in december 2004 haar instemming gegeven en is de Commissie namens de EU onmiddellijk begonnen met de onderhandelingen over deze kwestie. De Commissie vertrouwt erop dat dit tot een succesvolle uitkomst zal leiden.

De geachte afgevaardigde kan er van uitgaan dat de Commissie, ondanks het feit dat zij weinig zeggenschap heeft inzake uitvoervereisten in derde landen, haar bereidheid heeft getoond en pro-actief optreedt met betrekking tot het vinden van een oplossing voor dit soort problemen en zodra zij daarvoor het groene licht kreeg van de Raad in een vroeg stadium onderhandelingen is begonnen.

Er is in de loop van die onderhandelingen geen onderscheid gemaakt tussen de nieuwe en de oude lidstaten. Rusland heeft echter inspectie geëist van alle inrichtingen in de nieuwe lidstaten die om goedkeuring voor uitvoer hebben verzocht. De Commissie heeft erop gewezen dat deze zelfde inrichtingen na het uitbreidingsproces zijn goedgekeurd voor interne handel in de EU. Zij heeft er tevens op aangedrongen het inspectieproces zo snel mogelijk uit te voeren.

Deze situatie heeft hoe dan ook geleid tot ontwrichting van de handel tussen deze lidstaten en Rusland en het feit dat Rusland geen lid is van de Wereldhandelsorganisatie en zich niet aan de regels van de WTO gebonden acht, maakt de zaak er niet eenvoudiger op.

Ik kan het geachte lid verzekeren dat de Commissie alle lidstaten, in het bijzonder de nieuwe lidstaten, heeft betrokken bij de pogingen om ontwrichting van de handel te voorkomen. Deze inspanningen gaan door en de Commissie zal de belangen van de Gemeenschap blijven verdedigen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sonik (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de toestand is dramatischer dan uit het antwoord van de commissaris naar voren komt. Sinds 1 mei speelt Rusland een spelletje en blokkeert het de invoer van goederen uit Polen. Dit is een vergelding voor het feit dat sommige landen, waaronder de Baltische staten, de invoer van goederen uit Rusland hebben geweigerd omdat die niet voldoen aan de sanitaire normen van de Europese Unie. De lidstaten kunnen niet zelfstandig besluiten over veterinaire aangelegenheden betreffende de invoer van producten uit derde landen. Ik wil u dringend verzoeken om stappen te ondernemen.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Zoals ik in mijn antwoord stelde heeft de Commissie dit onderwerp met grote urgentie behandeld toen wij de Raad om zijn fiat vroegen en toen we de onderhandelingen openden. De geachte afgevaardigde heeft gelijk dat het sommige van deze landen voor grote moeilijkheden plaatst. De Commissie zal haar uiterste best doen om een bevredigende oplossing te vinden. Ik moet er echter wel op wijzen dat er grenzen zijn aan wat wij kunnen doen. Hopelijk kan de kwestie met de inzet van alle partijen op korte termijn tot een bevredigende oplossing worden gebracht.

 
  
  

Tweede deel

Vragen aan commissaris McCreevy

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 29 van Proinsias De Rossa (H-0515/04):

Betreft: Diensten op de interne markt

Alom bestaat er verontrusting over de mogelijkheid dat de voorgestelde dienstenrichtlijn, met name de daarin opgenomen bepaling inzake het 'land van herkomst', sociale dumping en een 'wedloop naar de bodem' in verband met het aanbieden van diensten tot gevolg zal hebben.

Is de Commissie thans bereid het voorstel voor een richtlijn in te trekken en een raadplegingsprocedure op gang te brengen met het oog op opstelling van een evenwichtiger voorstel, waarin eveneens rekening wordt gehouden met de noodzaak van een kaderrichtlijn om de verlening mogelijk te maken van hoogwaardige diensten van algemeen belang/ nutsdiensten?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) De Commissie wenst te beklemtonen dat het verwijderen van belemmeringen op de gemeenschappelijke markt niet hetzelfde is als het ondermijnen van de kwaliteit van dienstverlening, of dat de richtlijn over dienstverlening zal leiden tot sociale dumping - integendeel.

De voorgestelde richtlijn heeft wat betreft de bescherming van werknemers geen gevolgen voor het bestaande acquis communautaire, in het bijzonder de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers uit 1996. Deze richtlijn bepaalt dat werknemers in dienstverband, inclusief tijdelijke werknemers, ongeacht de wet die de relatie met de werkgever regelt een aantal belangrijke beschermende maatregelen genieten met betrekking tot de arbeidsomstandigheden die van kracht zijn in de lidstaat waar de werknemer is gestationeerd. Hierdoor kunnen bedrijven dit voorstel niet gebruiken om door vestiging in lagelonenlanden de sociale bescherming te omzeilen van de lidstaat van ontvangst.

De voorgestelde richtlijn versterkt daarenboven de controle op grensoverschrijdende arbeid doordat zij een stelsel voor samenwerking tussen de lidstaten in het leven roept en het land waar de dienstverlener vandaan komt verplicht de autoriteiten van de lidstaat van ontvangst bij te staan bij het toezicht op de arbeidsomstandigheden. De voorgestelde richtlijn zal hierdoor sociale dumping helpen voorkomen.

De Commissie is niet bevreesd dat de richtlijn zal leiden tot een ‘wedloop naar de bodem’ in verband met het aanbieden van diensten. Ten eerste geldt het beginsel van het land van oorsprong alleen voor tijdelijke grensoverschrijdende dienstverlening. Voor diensten die worden verleend via een vestiging in een andere lidstaat - bijvoorbeeld een ziekenhuis of een bejaardenhuis - geldt dat de dienstverlener zich moet houden aan alle relevante regels in die lidstaat.

Ten tweede is het beginsel van het land van oorsprong verbonden met de harmonisatie en verbeterde administratieve samenwerking tussen de lidstaten. Bovendien gelden er een aantal afwijkingen van dit beginsel op het gebied van, bijvoorbeeld, de geldende arbeidsomstandigheden in het kader van grensoverschrijdende arbeid, consumentencontracten, gezondheid en veiligheid op bouwplaatsen, en volksgezondheid.

Tot slot wil de Commissie beklemtonen dat de voorgestelde richtlijn geen liberalisering of privatisering vereist van diensten die momenteel op nationaal, regionaal of lokaal niveau door de publieke sector of publieke instellingen worden verleend. Evenmin heeft de richtlijn gevolgen voor de vrijheid van lidstaten om te definiëren wat zij verstaan onder diensten van algemeen economisch belang en hoe deze dienen te worden georganiseerd en gefinancierd.

Zij doet bovendien geen inbreuk op het vermogen van de lidstaten passende reguleringen in stand te houden met betrekking tot de kwaliteit, beschikbaarheid en uitvoering van diensten van algemeen belang, of andere reguleringen die de rechten van consumenten en gebruikers beschermen. Het is eveneens van belang op te merken dat het voorstel niet vooruitloopt op de voorbereiding, of de uitkomst, van bepaalde initiatieven van de Gemeenschap, in het bijzonder het vervolg op het Witboek over diensten van algemeen belang.

De Commissie heeft zich toegelegd op een echte dialoog met zowel de medewetgevers als belanghebbende partijen om zodoende oplossingen te vinden voor elk van de specifieke kwesties waar het om gaat. Tot dusver is de noodzaak om een grote stap vooruit te maken naar openstelling van de gemeenschappelijke markt niet goed gefundeerd aangevochten.

Ik ben ervan overtuigd dat ook de geachte afgevaardigde graag zou zien dat bedrijven, consumenten en werknemers gebruik kunnen maken van de voordelen van een open en concurrerende geïntegreerde markt voor diensten. We kennen allemaal de economische en sociale uitdagingen waarvoor de Europese Unie zich geplaatst ziet. Gelet op het belang van de dienstensector zal de voorgestelde richtlijn een belangrijke bijdrage leveren aan het aanpakken van deze uitdagingen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Rossa (PSE). - (EN) Allereerst wil ik de commissaris welkom heten op zijn eerste vragenuur in het Parlement. Ik verheug me op meer.

Ik ben enigszins verbijsterd door het antwoord van de commissaris. Zijn antwoord geeft aan dat deze richtlijn helemaal niets doet, dat zij geen gevolgen heeft voor welke terreinen waarover wij onze bezorgdheid hebben geuit dan ook. Hij zegt dat ze alleen van toepassing is op tijdelijke grensoverschrijdende dienstverlening. Hoe kan deze richtlijn dan leiden tot een concurrerende gemeenschappelijke markt voor diensten? Als het simpelweg gaat om het voorzien in een bepaling voor de tijdelijke grensoverschrijdende bepalingen, hoe leidt deze dan tot een concurrerende gemeenschappelijke markt voor diensten?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Zoals ik in mijn antwoord heb uiteengezet, geldt het beginsel van het land van oorsprong alleen voor tijdelijke grensoverschrijdende dienstverlening. De rest van de richtlijn gaat over alle andere gebieden. Als diensten worden verleend via een vestiging in een andere lidstaat, dan moet de dienstverlener zich houden aan alle relevante regels in die lidstaat.

Ik wil de geachte afgevaardigde graag duidelijk maken dat ik vind dat de dienstenrichtlijn zeer ambitieus is: het is de bedoeling dat zij een overkoepelend kader biedt. Ik ken de bezwaren van veel leden van dit Parlement en mensen buiten dit Parlement. Ik ben mij er terdege van bewust dat de richtlijn de politieke gemoederen in een aantal lidstaten danig heeft verhit. Ik ben een open en opbouwende dialoog met de leden aangegaan en daar zal ik mee doorgaan. Ik zie uit naar de toekomstige mededelingen van uw rapporteur om mij op de hoogte te stellen van de opvattingen van afgevaardigden in de bevoegde commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Harbour (PPE-DE). - (EN) Is de commissaris het ermee eens dat het van cruciaal belang is voor de leden van dit Huis om de enorme variatie aan discriminerende en concurrentiebeperkende praktijken te begrijpen die de lidstaten momenteel toepassen tegen dienstverleners? Het zou zeer nuttig zijn als u die in meer detail zou kunnen uitleggen aan de leden van dit Parlement die deze richtlijn hardnekkig blijven omschrijven in de volstrekt ongerechtvaardigde termen die u zo overtuigend heeft weerlegd in uw antwoord inzake sociale dumping en een 'wedloop naar de bodem'. Er is geen enkel bewijs dat een van deze dingen zich zal voordoen. Het zou nuttig zijn als de gunstige effecten van deze richtlijn op de werkgelegenheid op gepaste wijze werd gecommuniceerd.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Ik ben het zeker eens met de geachte afgevaardigde dat de mogelijkheden op het scheppen van banen als gevolg van het openstellen van de markt voor diensten in heel Europa immens zijn. Er zijn verschillende onderzoeken gestart en de mogelijkheden voor het scheppen van werkgelegenheid zijn groot. Gezien het feit dat dienstverlening ruim 60 procent van het BBP van de Unie vertegenwoordigt, is het duidelijk dat een verbetering van de dienstensector zal leiden tot een vergroting van de welvaart en werkgelegenheid in de Unie.

Ik ben het met de geachte afgevaardigde eens dat er in veel lidstaten nog talrijke concurrentiebeperkende praktijken bestaan die een daadwerkelijke openstelling van de markt voor diensten belemmeren. De richtlijn voor diensten is een poging om de dienstensector tot voordeel van iedereen in Europa open te stellen. Dit gezegd hebbende, en in antwoord op de eerdere vraag van mijnheer De Rossa, weet ik dat er ook bepaalde zorgen zijn geuit door de leden. Hopelijk lukt het om deze zorgen in de loop van het parlementaire proces en andere processen weg te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin, David (PSE). - (EN) Als je de kwalificaties van de commissaris in zijn antwoord op de eerste vraag neemt voor wat ze zijn dan is duidelijk dat deze richtlijn niet van toepassing is op de Britse gezondheidszorg, die is gebaseerd op gratis zorg op de plaats waar deze wordt verleend. Als we deze geruststellingen voor lief nemen, waarom sluit hij dan gezondheidszorg niet gewoon uit van de bepalingen van deze richtlijn?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) De benadering die ik heb gekozen met het Europees Parlement en anderen die bezwaren hebben geuit, is om die bezwaren en problemen op tafel te leggen en in een document vast te leggen. Laat ik niet beginnen met een lijst van zaken die naar mijn mening kunnen worden geschrapt. Dat zou niet de juiste benadering zijn.

Ik vind dat dit een zeer ambitieus document is, het is de moeite waard om te vechten voor wat we ons ten doel stellen. Mensen bekijken zaken in dit Huis vanuit verschillende perspectieven, gebaseerd op ieders eigen ervaringen en economische filosofieën. Wat we allemaal zullen moeten beseffen is dat indien Europa de uitdagingen van de toekomst het hoofd wil bieden en het model van sociale bescherming wil handhaven, naast andere dingen die wij in Europa graag willen behouden, we ervoor zullen moeten zorgen dat de Europese economie groeit. Stilstand is geen optie. De richtlijn voor diensten is een poging deze specifieke markt open te stellen. Zoals ik in mijn antwoord aan mijnheer Harbour aangaf, vormt dienstverlening de hoofdmoot van de economische activiteit in de Europese Unie. Daarom is het zeer de moeite waard hiervoor te vechten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 30 van Brian Crowley (H-0528/04):

Betreft: De doelstellingen van Lissabon

Begin 2004 presenteerde de Commissie een voorstel voor een richtlijn betreffende diensten, als cruciale bijdrage aan de inspanningen gericht op verwezenlijking van de strategie van Lissabon. Dit voorstel heeft aanleiding gegeven tot veel debat. Er was fanatieke steun, alsook hevig verzet.

Welke conclusies trekt de Commissie uit de binnengekomen reacties?

Kan de Commissie uitleggen waarom zij ervoor heeft gekozen een voorstel in te dienen met een zo breed toepassingsgebied en waarom zij zoveel nadruk legt op de rol van het land van vestiging van de dienstverlener? Waarom heeft zij niet voor een sectorgewijze benadering gekozen?

Wat is de rol van de dienstensector in de EU-economie en welk deel daarvan is grensoverschrijdend? Welke concrete resultaten met relevantie voor de doelstellingen van Lissabon hoopt de Commissie met dit voorstel te behalen?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Zoals de geachte afgevaardigde aangaf, speelt de voorgestelde richtlijn betreffende diensten op de interne markt een cruciale rol bij onze inspanningen om de Europese economie te hervormen. Diensten zijn goed voor ongeveer 70 procent van het bbp en de werkgelegenheid in de EU. Als we de doelstellingen ten aanzien van groei en werkgelegenheid, die het wezen vormen van de agenda van Lissabon, willen halen, is het van groot belang dat barrières op de interne markt op het gebied van diensten worden opgeheven, en het voorstel voorziet daarin. Dit voorstel brengt werkelijk enorme economische kansen met zich mee. Dit is onlangs nog onderstreept in een Nederlands economisch onderzoek waaruit naar voren kwam dat tenuitvoerlegging van het voorstel in zijn huidige vorm kan leiden tot een toename van 15 tot 35 procent van de bilaterale handel en rechtstreekse buitenlandse investeringen in commerciële diensten.

De Commissie heeft om verschillende redenen een horizontale richtlijn voorgesteld. Ten eerste bestrijkt de richtlijn een breed scala van diensten omdat veel van de vastgestelde barrières bij diverse diensten een rol spelen.

De meest efficiënte manier om deze barrières aan te pakken is een horizontale benadering. Ten tweede is een grootschalig en uitvoerig harmonisatieproces door middel van sectorale richtlijnen onnodig, onrealistisch en strijdig met de beginselen van betere regelgeving en subsidiariteit. Ten derde wordt in het voorstel voor de richtlijn rekening gehouden met het specifieke karakter van bepaalde activiteiten, wordt specifieke harmonisatie voorgesteld waar dit noodzakelijk geacht wordt en wordt uitgegaan van een gefaseerde tenuitvoerlegging.

Het is duidelijk dat het voorstel veel discussie heeft uitgelokt. Dit is echter precies wat je van een ambitieus en verstrekkend voorstel als dit kunt verwachten. Het geeft aan dat het voorstel betrekking heeft op een aantal zeer belangrijke vraagstukken. Het betekent ook dat er hard moet worden gewerkt om een gemeenschappelijk doel te bereiken.

De land-van-oorsprong-benadering is een centraal onderdeel van het voorstel als het gaat om de levering van grensoverschrijdende diensten. Hierdoor hoeven grensoverschrijdende diensten niet meer te worden onderworpen aan een verscheidenheid aan regels en dat stimuleert het aanbod van grensoverschrijdende diensten en komt de concurrentiepositie van de Europese economie ten goede.

De land-van-oorsprong-benadering is met name van belang voor KMO’s die niet over de middelen beschikken om een dochteronderneming of een vestiging in een andere lidstaat op te zetten en die hun kennis dus alleen kunnen exporteren op basis van tijdelijke levering van grensoverschrijdende diensten. Ik wijs er evenwel op dat de land-van-oorsprong-benadering niet geldt voor diensten die worden geleverd via een vaste commerciële inrichting in het land van ontvangst.

Tevens herhaal ik dat de land-van-oorsprong-benadering niet op zichzelf staat. Boven op de specifieke harmonisatie die voor bepaalde activiteiten is voorzien, voorziet het voorstel ook in de verdere ontwikkeling van de administratieve samenwerking tussen de overheidsinstanties in de lidstaten. Deze harmonisatie en samenwerking zal leiden tot het vertrouwen tussen de lidstaten dat nodig is om de land-van-oorsprong-benadering effectief in de praktijk te kunnen omzetten.

Ten slotte is er een aantal derogaties voorzien voor diensten die gevoelig zijn in verband met de bescherming van de consument, de volksgezondheid of de openbare veiligheid, en voor gevallen waarin de land-van-oorsprong-benadering niet kan worden toegepast vanwege de bestaande verschillen in de wetgeving van de lidstaten.

Zoals ik in mijn vorige antwoord aangaf, vertrouwt de Commissie erop dat de economische mogelijkheden van de dienstensector in het belang van onze werknemers, onze consumenten en onze bedrijven het beste kunnen worden verwezenlijkt door middel van dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Crowley (UEN). - (EN) Ook ik heet commissaris McCreevy welkom bij zijn eerste vragenuur in het Parlement en ik benadruk nogmaals dat ik een overtuigd voorstander ben van de strategie en de doelstellingen van Lissabon, omdat die voor meer welvaart en werkgelegenheid in de Europese Unie kunnen zorgen.

Wat zijn antwoord betreft, moet ik er echter op wijzen dat het idee van een centraal punt voor de registratie van een bedrijf een van de grootste obstakels is voor de grensoverschrijdende handel en de bescherming van het beginsel van het land van oorsprong. Immers, als een lidstaat een bedrijf toestaat een dienst in die lidstaat te leveren, moet dit ook voor alle andere lidstaten gelden, want volgens de regels van de interne markt dient de basis voor besluitvorming overal gelijk te zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) De land-van-oorsprong-benadering, die centraal staat in de dienstenrichtlijn, zal leiden tot de situatie die de heer Crowley schetst. Zoals ik in mijn antwoord aangaf, stelt de richtlijn bedrijven in staat in een andere lidstaat te opereren zonder dat zij een grote hoeveelheid keuringen hoeven te doorlopen. Dat is de basis voor het beginsel van het land van oorsprong zoals het in de geschetste situatie zou gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mitchell (PPE-DE). - (EN) Ook ik heet de commissaris welkom bij zijn eerste vragenuur in dit Parlement.

In verband met concurrentiepositie en economische capaciteit - onderdelen van de agenda van Lissabon - wil ik graag weten of hij het met mij eens is dat er iets moet worden gedaan aan de structurele problemen op de arbeidsmarkt, vooral als we Europa vergelijken met de Verenigde Staten. Is de commissaris het met me eens dat er iets moet worden gedaan aan de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt. Op dit gebied blijven we, deels vanwege het gebrek aan betaalbare kinderopvang, ver achter bij de VS. Gaat de Commissie zich over deze kwestie buigen?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) Ik ben blij met de bijdrage van de heer Mitchell, maar ik wijs erop dat de genoemde kwesties vallen onder de opdracht van mijn collega, de heer Spidla. De heer Mitchell is ingegaan op verdere problemen met de groei binnen de Europese Gemeenschap. Het proces van Lissabon gaat over deze kwesties en, zoals u weet, heeft de heer Barroso voor de zittingsperiode van deze Commissie de hoogste prioriteit gegeven aan de agenda van Lissabon.

Ik neem nota van de woorden van de geachte afgevaardigde over de toegang van vrouwen tot de arbeidsmarkt en zijn opmerkingen over kinderopvang. Ik weet zeker dat andere collega’s in de Commissie zich met deze kwesties zullen bezighouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Cederschiöld (PPE-DE). – (SV) Ook ik wil commissaris McCreevy welkom heten. Wat de richtlijn betreffende diensten betreft, is het duidelijk dat niet iedereen begrepen heeft waarvoor die nodig is. Ik vind het dan ook gepast – en ik zal de commissaris vragen of hij dat ook vindt – om een lijst voorbeelden op te stellen, die duidelijk laat zien hoe men bedrijven in concreto belemmerd heeft om hun bijdrage aan de economische ontwikkeling te leveren. Een voorbeeld: een Frans bedrijf dat grafstenen wil maken, wordt daarin door Duitsers gehinderd en met boetes bedreigd.

Kan de commissaris terugkomen met een volledige en praktische lijst van deze grote hoeveelheid problemen, die we in SOLVIT en in andere verbanden gezien hebben en waaraan de bedrijven worden blootgesteld en die de economische ontwikkeling verhindert?

 
  
MPphoto
 
 

  McCreevy, Commissie. - (EN) We hebben een dergelijk document opgesteld en ik zal de geachte afgevaardigde graag een exemplaar toesturen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin, David (PSE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik weet hoe moeilijk het is deze vergaderingen voor te zitten, maar ik vraag me af wat de aanvullende vragen te maken hadden met de oorspronkelijke vraag van de heer Mitchell. Mevrouw Cederschiöld leek terug te gaan naar de vorige vraag. Ik weet dat mijn collega de heer De Rossa een echte aanvullende vraag had bij de vorige vraag en hij werd niet aan het woord gelaten!

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Mijnheer Martin, het spreekt vanzelf dat in het gehele Parlement grote belangstelling bestaat voor dit thema. Vele leden hebben het woord gevraagd en ik kan onmogelijk op voorhand weten waar de aanvullende vragen van leden over zullen gaan als ik hun het woord geef. Misschien zoudt u nog eens met mevrouw Cederschiöld hierover van gedachte moeten wisselen.

De voor het tweede deel van het vragenuur gereserveerde tijd is overigens al verstreken, hetgeen betekent dat de vragen 31, 32 en 33 niet meer kunnen worden behandeld. Deze zullen schriftelijk worden beantwoord. We gaan over tot de volgende reeks vragen.

Vragen aan commissaris Ferrero-Waldner

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 34 van Luis Yañez-Barnuevo García (H-0506/04):

Betreft: Onderwijsprogramma's in Latijns-Amerika na de top van de staatshoofden en regeringsleiders in Costa Rica

De Latijnsamerikaanse top van staatshoofden en regeringsleiders heeft in november in San José de Costa Rica besloten de onderwijsprogramma's te bevorderen als sleutel voor de ontwikkeling van de landen in Latijns-Amerika.

Is dit ook geen goede gelegenheid voor de Commissie in de betrekkingen van de Europese Unie met Latijns-Amerika?

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik moet bekennen dat dit mijn eerste vragenuur is, maar ik verheug me er wel op. Het is altijd goed om nader op de details te kunnen ingaan.

Ik zal nu in het Engels verder gaan.

 
  
  

Deze vraag ging over onderwijs, een zeer belangrijke sector in het kader van de betrekkingen van de Commissie met Latijns-Amerika. Het belang van deze sector is in Rio, in Madrid, in Guadalajara en diverse topconferenties benadrukt door de staatshoofden en regeringsleiders van beide regio’s, waarbij vooral werd aangedrongen op een versteviging van de regionale samenwerking op het gebied van hoger onderwijs.

Op het gebied van onderwijs geeft de Commissie momenteel uitvoering aan samenwerkingsprogramma’s op nationaal, subregionaal en regionaal niveau, waarmee een bedrag van circa driehonderd miljoen euro is gemoeid. De Commissie financiert met name twee regionale programma’s op het gebied van hoger onderwijs. Een ervan is het Alfa-programma - America-Latina Formación Académica, en het andere is het Alban-programma - America-Latina Becas de Nivel.

Het Alfa-programma bevordert de samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties in de twee regio’s met het oog op de capaciteitsvergroting van mensen en instellingen en mobiliseert de civiele maatschappij in de EU en Latijns-Amerika als geheel om zo duurzame betrekkingen te creëren en te verstevigen. Alfa 1 bestrijkt de periode 1994-1999 en Alfa 2 de periode 2000-2005.

Wat de toewijzing van gelden betreft: Alfa 1 heeft een budget van 32 miljoen euro en Alfa 2 een budget van 42 miljoen euro.

Het Alban-programma is in 2002 gelanceerd tijdens de topconferentie EU/Latijns-Amerika in Madrid als reactie op de aanbevelingen van de top van Rio de Janeiro. Het programma kent studiebeurzen toe aan inwoners van Latijns-Amerika voor masters- en doctoraalopleidingen bij onderwijsinstellingen in de EU en aan hoogopgeleiden uit Latijns-Amerika voor praktijkopleidingen bij organisaties in de EU.

Op regionaal en nationaal niveau wordt uitvoering gegeven aan diverse onderwijsprojecten, met name in het basisonderwijs. Het is vermeldenswaardig dat een programma van 74,6 miljoen euro is gericht op onderwijs in het kader van het programma van wederopbouw in Centraal-Amerika na de orkaan Mitch in 1998.

In Nicaragua levert de Commissie een bijdrage aan de verbetering van de onderwijssector door middel van financiële steun voor een totaal van 62,5 miljoen euro.

 
  
MPphoto
 
 

  Yañez-Barnuevo García (PSE).(ES) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik de commissaris, mevrouw Ferrero, van harte welkom heten. Zij beheerst de Spaanse taal en heeft kennis van zaken over Latijns-Amerika. Bovendien heeft ze ook nog eens een Spaanse achternaam. Haar antwoord heeft mij tevredengesteld want het was precies datgene wat ik wilde weten over de steun van de Commissie aan de onderwijsprogramma’s en in het bijzonder aan het instrument waaraan ik refereer in mijn vraag: de Ibero-Amerikaanse Top van Staatshoofden waaraan de Spaans- en Portugeestalige landen van Latijns-Amerika en Spanje en Portugal deelnemen.

Nogmaals mijn dank, mevrouw de commissaris. In de toekomst zullen we de gelegenheid hebben om vaker over deze thema’s te spreken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) De vraag is al beantwoord en ik heb er niets aan toe te voegen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 35 van Bart Staes (H-0510/04):

Betreft: Beslist het toeval over ontwikkelingssamenwerking?

Met de campagne 'Laat jij het toeval beslissen? - Europa niet!' geeft de Commissie de Europeanen te kennen dat Europa veel geld veil heeft voor ontwikkelingssamenwerking (OWS). De verklaring van commissaris Ferrero-Waldner bij deze campagne leert dat de wereld een betere plaats moet worden, blijkbaar in eerste instantie voor de Europeanen en dat de OWS er in eerste instantie toe moet leiden dat 'onmiddellijke buurlanden' stabiliteit kennen. Armoedebestrijding wordt daaraan ondergeschikt gemaakt.

Kan de Commissie meedelen of deze aanpak, die in de eerste plaats gericht lijkt op het veiliger maken van Europa in plaats van duurzame oplossingen te bieden voor de ontwikkeling van de derde wereld, overeenstemt met de ontwikkelingsagenda van de ontwikkelingslanden en in overeenstemming is met artikel 177 van het Verdrag alsook met de doelstellingen van het Millenniumproject van de Verenigde Naties?

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Zoals de Commissie bij de lancering van de postercampagne aangaf, zijn voor de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Commissie de volgende prioriteiten gesteld: het verminderen en uiteindelijk uitroeien van de armoede, het bevorderen van duurzame ontwikkeling, het tot stand brengen van democratie, bijdragen aan de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie, het steunen van good governance en het bevorderen van de naleving van de mensenrechten.

De Commissie zet zich in om ontwikkelingslanden te helpen de ontwikkelingsdoelstellingen van het millennium te halen. Er zijn echter belangrijke doelstellingen en activiteiten die veel verder gaan dan de doelstellingen van het millennium. Bijvoorbeeld het bevorderen van vrede en veiligheid en het steunen van de institutionele opbouw.

Een brede, geïntegreerde benadering is dus van essentieel belang voor duurzame ontwikkeling, zoals ook wordt gesteld in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin wordt benadrukt hoezeer het van belang is te zorgen voor de samenhang van extern beleid en externe instrumenten in het kader van externe betrekkingen, veiligheid, ontwikkeling, economisch beleid en handelsbeleid. Dit wordt ook duidelijk benadrukt in het jaarverslag over het ontwikkelingsbeleid van de EU van 2004.

De externe acties van de Gemeenschap, waaronder steun, worden verder afgestemd op de diversiteit van onze partnerregio’s en -landen. Het Europese nabuurschapsbeleid is een uiting van zo’n brede en geïntegreerde partnerstrategie. Ook bestrijken onze betrekkingen met de grotere ontwikkelingslanden, met name in Azië en Latijns-Amerika, een breed scala van doelstellingen. In dit verband is het duidelijk dat de wereld een betere plaats wordt als we onze partners concrete voordelen bieden, niet alleen voor degenen die rechtstreeks van de Europese steun profiteren maar ook voor de Europese burgers. Dit doet echter niets af aan de alles overstijgende doelstelling van het ontwikkelingsbeleid van de Europese Commissie, dat wil zeggen, het uitroeien van de armoede.

 
  
MPphoto
 
 

  Staes (Verts/ALE). – Voorzitter, ik ben blij met het antwoord van mevrouw de Commissaris, want ik moet wel zeggen dat ik eventjes schrok toen ik haar verklaring van 2 december las. Daarbij kon namelijk de indruk worden gewekt dat de doelstellingen die ze in haar woorden aangaf niet strookten met de millenniumdoelstellingen.

Wij hebben het er al eerder over gehad in de Commissie begrotingscontrole, mevrouw de Commissaris. Ook hier hebt u zich begeven op het terrein van de ontwikkelingssamenwerking. Louis Michel is commissaris Ontwikkeling en ik denk dat er een goede afstemming zal moeten komen, ook in de uitspraken die worden gedaan, om te verhinderen dat uw uitspraken in de bredere context van de millenniumdoelstellingen verkeerd worden begrepen. Ik zou willen vragen dat u daarover met de heer Michel inderdaad zeer goed overleg pleegt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Ik ben blij dat u erkent dat deze campagne gericht is op de juiste ontwikkelingsdoelstellingen. De campagne onderstreept de belangrijkste sectoren van het externe ondersteuningsbeleid, zoals dat in de mededeling over het ontwikkelingsbeleid en in de ontwikkelingsdoelstellingen is verwoord.

Er liggen zeven elementen ten grondslag aan de zeven prioriteiten van de interventie van de Europese Commissie. Het eerste element is welvaart, die tot stand wordt gebracht door handel en de particuliere sector. Het tweede is veiligheid, die via justitie en regionale samenwerking wordt bereikt. Het derde is vrijheid, die door middel van mensenrechten en good governance wordt bewerkstelligd. Het vierde element is voeding: voedselveiligheid en plattelandsontwikkeling. Het vijfde is water: het waterinitiatief ter bescherming van duurzame ontwikkeling. Het zesde is onderwijs: onderwijssystemen en toegang tot scholen. Het laatste element, de boodschap van EuropeAid - ‘partnerships improving lives worldwide’, gaat in op het hoe en waarom van externe steun. Wat de reikwijdte betreft: de campagne bestrijkt meer dan 150 landen wereldwijd. Er worden duurzame partnerschappen opgezet en de campagne is gericht op ‘ownership’ van projecten in partnerlanden. Er is ook veel aandacht voor de resultaten van prioriteitsgebieden: er moet een aanwijsbaar effect zijn op het leven van mensen. Deze campagne raakt de kern van wat we willen en valt onder de paraplu van de algemene doelstellingen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 36 van David Martin (H-0553/04):

Betreft: Aanhoudende schending door Israël van de Protocollen EU-Israël

Is de Commissie, gezien de aanhoudende schending door Israël van de Protocollen EU-Israël, bereid schorsing van deze overeenkomsten te overwegen?

In de mensenrechtenclausule van de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël worden "economische vrijheid en de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, met name eerbiediging van mensenrechten en democratie gezien als "het fundament zelf van de associatie".

In artikel 2, de operatieve clausule, wordt duidelijk gesteld dat "de betrekkingen tussen de partijen en de bepalingen van de overeenkomst zelf gebaseerd zijn op eerbiediging van de mensenrechten en de beginselen van democratie waardoor het binnenlandse en internationale beleid van de verdragsluitende partijen wordt geleid en die een wezenlijk bestanddeel vormt van deze overeenkomst".

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) In antwoord op uw verzoek de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël te schorsen kan ik u vertellen dat de Commissie van mening is dat de Israëlische autoriteiten door sancties en dergelijke maatregelen eerder minder dan meer gevoelig zullen worden voor de inspanningen van de internationale gemeenschap om tot een duurzame oplossing te komen. De EU wil nu juist een zeer constructieve rol spelen bij het proces dat ertoe moet leiden dat de terugtrekking uit de Gazastrook op een positieve wijze plaatsvindt, in samenwerking met een nieuw en ditmaal democratisch gekozen Palestijns leiderschap. Ik begrijp heel goed hoe frustrerend het is voor de mensen die het vredesproces proberen te bevorderen, om te zien dat Israël de nederzettingen uitbreidt.

De Europese Commissie heeft reeds meermalen haar bezorgdheid uitgesproken over het voortdurende terrorisme en geweld maar ook over de scheidingsmuur en de uitbreiding van de nederzettingen. Het is onze wens deze kwesties via de dialoog aan de orde te brengen. De Commissie streeft ernaar haar betrekkingen met Israël en de Palestijnen gestalte te geven via het Europese nabuurschapsbeleid en door Palestijnse hervormingen te steunen en een politieke dialoog met Israël te ontwikkelen.

Het actieplan voor Israël omvat maatregelen die moeten leiden tot een versteviging van de dialoog en de samenwerking gericht op de naleving van de internationale wetgeving en het behoud van het zicht op een haalbare, allesomvattende oplossing. Hiervoor is het nodig de gevolgen van veiligheids- en antiterrorismemaatregelen voor de burgerbevolking tot een minimum te beperken.

Daarom is de Commissie van mening dat maatregelen om de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël te schorsen, een averechts effect zouden hebben, en ik geloof dat de lidstaten deze mening delen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin, David (PSE). - (EN) Ik ben het volkomen eens met wat de commissaris zegt over de veranderende omstandigheden. Sinds ik deze vraag heb ingediend, is de heer Abbas gekozen tot leider van de Palestijnen en is de heer Peres toegetreden tot de Israëlische regering. Dit geeft ons enige hoop op een dialoog tussen beide partijen.

Ik wil haar echter vragen dit Protocol vanuit haar nieuwe rol in het oog te blijven houden en Israël onder druk te blijven zetten de inhoud van het Protocol na te leven. Ik weet dat de Commissie in het verleden stappen heeft ondernomen met betrekking tot producten afkomstig uit Oost-Jeruzalem, de Golanhoogte, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Ik vraag haar nu de situatie te blijven volgen om ervoor te zorgen dat producten uit die gebieden niet het predikaat ‘made in Israël’ krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Ik kan u verzekeren dat de Commissie dat zeker zal doen. Vlak voor kerst was er nog een Raadsvergadering. Dit was natuurlijk een van de belangrijkste kwesties in de Raad en dus zullen we ons best doen ervoor te zorgen dat beide partijen hun verplichtingen nakomen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 37 van Justas Vincas Paleckis (H-0559/04):

Betreft: Nieuw nabuurschapsbeleid en Wit-Rusland

Op 9 december, ter gelegenheid van de vaststelling van de eerste actieplannen van het nieuwe Europese nabuurschapsbeleid, heeft de commissaris voor externe betrekkingen en het Europees nabuurschapsbeleid verklaard dat hij een kring van bevriende landen rond de buitengrenzen van de uitgebreide Unie tot stand wil brengen. Van de zeven landen waarmee de eerste actieplannen zijn afgesproken, heeft alleen Oekraïne een directe landgrens met het uitgebreide Europa. Wit-Rusland, dat gemeenschappelijke grenzen heeft met drie nieuwe lidstaten van de EU, is volgens de commissaris echter niet democratisch genoeg om in dat programma te worden opgenomen.

Is de Commissie voornemens andere interne maatregelen te nemen om het probleem van Wit-Rusland op te lossen? Zal zij de voorstellen overnemen om een horizontaal communautair programma tot stand te brengen ter ondersteuning van de mensenrechten en de democratie of radio- of televisie-uitzendingen vanuit de buurlanden te verzorgen? Zijn er plannen om in Minsk een EU-delegatie te vestigen of een vertegenwoordiger van de EU in Wit-Rusland te benoemen? Zulke maatregelen zouden bijdragen tot de totstandkoming van een maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland en zouden het mogelijk maken om de democratisering te stimuleren en toch elk compromis met het huidige autoritaire bewind te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) De Commissie onderstreept dat het Europese nabuurschapsbeleidskader van groot belang is en ze wil de betrekkingen tussen de uitgebreide Europese Unie en haar buurlanden, waaronder Wit-Rusland, verder verstevigen.

Een van de centrale beginselen van de kring van bevriende landen is om gezamenlijk eigenaarschap te smeden. De EU kan niemand haar beleid opleggen, maar ze is bereid haar buurlanden van de voordelen van het Europese nabuurschapsbeleid te overtuigen. De EU biedt over de volle breedte van haar betrekkingen nauwere samenwerking - van politieke dialoog tot economische integratie - door zich in te zetten voor gemeenschappelijke waarden. Dit aanbod geldt in principe ook voor Wit-Rusland.

Via het Europese nabuurschapsbeleid is de Unie bereid de ontwikkeling van democratie in Wit-Rusland nog vastberadener te gaan steunen. Als er fundamentele politieke en economische hervormingen plaatsvinden, kan Wit-Rusland volledig bij het Europese nabuurschapsbeleid worden betrokken, met alle voordelen van dien. Onder de huidige omstandigheden is het echter niet mogelijk een volwaardig actieplan voor Wit-Rusland op te zetten. De parlementsverkiezingen van oktober 2004 en het referendum waren belangrijke mijlpalen voor Wit-Rusland in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid, maar Wit-Rusland slaagde er helaas niet in de doelstellingen te halen. Het is echter nog steeds mogelijk de betrekkingen te verstevigen, ook in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid, mits er fundamentele hervormingen plaatsvinden.

Momenteel is het van cruciaal belang de civiele maatschappij en het democratiseringsproces te steunen. Dat is ook een beleidspunt van de EU ten aanzien van Wit-Rusland. Bovendien kan Wit-Rusland blijven profiteren van de relevante regionale, grensoverschrijdende en thematische programma’s. De Commissie gaat nog meer energie stoppen in het coördineren van de ondersteuning bij de vorming van de democratie en de civiele maatschappij.

Bovendien bestudeert de Commissie de mogelijkheid de civiele maatschappij en het democratiseringsproces op een soepele manier te steunen, en hier wil ik uitgebreid op ingaan. Ten eerste moet de ondersteuning operationeel zijn en in het betreffende land worden beheerd. Maar de Commissie sluit niet a priori specifieke situaties uit waarbij een project voornamelijk buiten Wit-Rusland ten uitvoer wordt gelegd. In het licht van de geldende regels en verordeningen moet zorgvuldig worden overwogen op welke manieren dit kan worden gedaan.

Een van de voornaamste prioriteiten van de ondersteuning van de EU is het steunen van onafhankelijke media en informatieverspreiding. Een radio- of televisiezender die vanuit het buitenland uitzendingen in Wit-Rusland verzorgt, is een interessant idee, maar er moet wel worden uitgezocht of een dergelijk initiatief onder de bestaande regels en verordeningen met EU-geld kan worden gesteund.

Wat betreft het openen van een delegatie in Wit-Rusland, moet niet worden vergeten dat de EU slechts beperkte middelen ter beschikking heeft om haar netwerk van volwaardige delegaties uit te breiden. Wit-Rusland valt onder de delegatie van de Europese Commissie in Kiev met een bureau voor technische bijstand in Minsk. De Commissie zal onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om binnen de bestaande structuren extra personeel in te zetten in Wit-Rusland. De opening van een delegatie van de Europese Commissie in Minsk is momenteel echter niet aan de orde.

 
  
MPphoto
 
 

  Paleckis (PSE). - (DE) Mevrouw de commissaris, ook ik wil u feliciteren naar aanleiding van uw eerste vragenuur. Uit uw uitgebreide antwoorden concludeer ik dat de Commissie met betrekking tot Wit-Rusland inderdaad behoorlijk actief zal zijn. Ik heb nog één vraag: Denkt u dat het gezien de heersende omstandigheden mogelijk is om met de huidige autoriteiten in Wit-Rusland samen te werken?

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, op dit moment kunnen wij zeker niet met die autoriteiten samenwerken. Wat wij wel kunnen doen - en dat heb ik zojuist ook aangegeven - is steun geven aan het maatschappelijk middenveld en vooral samenwerken met de academische wereld. Ik kan u vertellen dat er drie workshops met niet-gouvernementele organisaties en bij voorkeur ook met zoveel mogelijk buurlanden in de planning zitten om te bekijken wat wij nu precies kunnen doen. Wij zijn namelijk ook van mening dat het steunen van de maatschappelijke organisaties op dit moment de enige mogelijkheid biedt om in Wit-Rusland veranderingen te bewerkstelligen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kudrycka (PPE-DE). – (PL) Dank u zeer, mevrouw de commissaris, het lijkt mij inderdaad geboden om de buurlanden van Wit-Rusland te betrekken bij de bevordering van de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld in het land. Academische programma’s en programma’s voor de vrije media kunnen alleen worden verwezenlijkt in samenwerking met de buurlanden. Als wij projecten vinden die dergelijke acties financieel zouden kunnen ondersteunen, biedt dat mijns inziens de beste garantie voor de toekomstige samenwerking met echte democratische regeringen in Wit-Rusland.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Ik wil er eerst op wijzen dat ik de vraag over de media in principe al beantwoord heb. Ik heb het voorlopige standpunt van de Commissie reeds verwoord. Maar met betrekking tot projecten en financiering kan ik wel een paar voorbeelden geven: de steun van de EU aan de civiele maatschappij moet worden vergroot; het TACIS-programma van de EU - dat voor Wit-Rusland in 2005 en 2006 tien miljoen euro bedraagt - is gericht op het steunen van de civiele maatschappij en onafhankelijke media - precies die zaken waaraan u belang hecht; samenwerking op het gebied van hoger onderwijs, waaronder uitwisselingsprogramma’s voor studenten en professoren; verlichting van de gevolgen van de ramp van Tsjernobyl. De informatievoorziening naar het publiek ten aanzien van de Europese Unie en het Europese nabuurschapsbeleid zal ook worden verbeterd. Daarnaast zullen buitenlandse uitwisselingen van jonge Wit-Russische universiteitsstudenten, de ontwikkeling van een curriculum voor Europese studies en capaciteitsvergroting op lokale universiteiten worden gefinancierd door middel van het Tempusprogramma.

Zoals ik al zei, komt Wit-Rusland inderdaad in aanmerking voor de nieuwe nabuurschapsprogramma’s. Daarom zal het vanaf 2007 van het Europese nabuurschapsbeleid profiteren.

Tot slot nog dit: het Europese Initiatief voor Democratie en Mensenrechten - het EIDM - zal de komende jaren een grotere rol gaan spelen in Wit-Rusland. In 2005-2006 kunnen Wit-Russische aanvragers op grond van twee campagnes steun aanvragen, namelijk ‘het tot stand brengen van een cultuur van mensenrechten’ en ‘de bevordering van democratische processen’.

 
  
MPphoto
 
 

  Onyszkiewicz (ALDE). – (PL) Ik zou graag willen weten of de Europese Commissie zich bewust is van het feit dat deze zeer noodzakelijke onderwijsprogramma’s worden gecontroleerd door de Wit-Russische autoriteiten. Zij kunnen derhalve niet worden beschouwd als daadwerkelijke steun voor het democratiseringsproces in Wit-Rusland. Met het oog op wat de commissaris heeft gezegd, wil ik verder vragen of er in het kader van het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten een bedrag wordt uitgetrokken ter ondersteuning van onafhankelijke initiatieven in Wit-Rusland. Vooralsnog is er de afgelopen jaren namelijk zelfs niet één euro van dit fonds voor deze doelstelling bestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ferrero-Waldner, Commissie. - (EN) Zoals ik al eerder zei, zullen er drie workshops worden gehouden. De laatste wordt gehouden in Litouwen, dat de Commissie heeft uitgenodigd om samen met enkele buurlanden aan nieuwe ideeën en strategieën te werken en te bekijken wat er samen met NGO’s en andere organisaties kan worden gedaan. Ik zal deze suggestie zeker meenemen naar deze workshops om te kijken wat de mogelijkheden zijn, maar een en ander moet wel binnen de geldende regelgeving passen. Ik zal dat echter zeker overwegen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. De vragen 38 tot en met 41 zullen schriftelijk worden beantwoord. De vragen 39 en 40 komen te vervallen, daar ze al onderdeel uitmaken van de agenda van deze zitting.

Vragen aan commissaris Frattini

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 42 van Dimitrios Papadimoulis (H-0511/04):

Betreft: Afluisteren van telefoongesprekken zonder gerechtelijk bevel

Volgens berichten in de kwaliteitskrant "To Vima" van 5 en 7 december 2004 is in Griekenland sprake (geweest) van het op grote schaal afluisteren van mobiele en vaste telefoongesprekken van Griekse burgers door Italiaanse diensten. Een en ander valt mede op te maken uit een document van de officier van justitie van Bari in Italië, dat in "To Vima" is afgedrukt. Het afluisternetwerk opereerde zonder enig bevel van Griekse gerechtelijke autoriteiten. De Griekse politie en de Eenheid bestrijding economische criminaliteit hebben verklaard pas achteraf door Italiaanse collega's van het bestaan van het afluisternetwerk op de hoogte te zijn gesteld.

Is de Commissie van plan bij de Italiaanse en Griekse autoriteiten informatie over deze zaak in te gaan winnen? Weet de Commissie of de Griekse autoriteiten tot nu toe op enigerlei wijze protest hebben aangetekend tegen deze afluisterpraktijken van Griekse burgers - zonder gerechtelijk bevel - door Italiaanse diensten? Is het toegestaan dat diensten van de ene lidstaat de telefoongesprekken van burgers van een andere lidstaat afluisteren zonder gerechtelijk besluit van die tweede lidstaat?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) De Commissie heeft niets vernomen van een verklaring van de Griekse autoriteiten met betrekking tot de feiten waarnaar de geachte afgevaardigde verwijst. Aangezien voor het afluisteren van telefoongesprekken altijd een beoordeling vereist is van de proportionaliteit van de mogelijke schending van fundamentele rechten ten opzichte van het algemeen belang dat met zulke maatregelen is gediend, is het afluisteren van telefoongesprekken als onderdeel van een strafrechtelijk onderzoek in de meeste gevallen alleen toegestaan met een gerechtelijk bevel. Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat bij een strafrechtelijk onderzoek in eigen land telefoongesprekken of telecommunicatiediensten in andere lidstaten moeten afluisteren, dienen ze de procedures te volgen die daarvoor zijn opgesteld.

De Europese Commissie beschikt natuurlijk niet over de middelen om het gedrag van onafhankelijke gerechtelijke autoriteiten te beoordelen. Het belangrijkste Europese instrument in deze situatie is de overeenkomst betreffende rechtshulp in strafzaken die de lidstaten van de Europese Unie in 2000 hebben gesloten. Zolang deze overeenkomst niet van kracht is, kunnen lidstaten gebruik maken van de overeenkomst betreffende rechtshulp in strafzaken van 1959 van de Raad van Europa en aanbeveling (85)10 van de Raad van Europa, inzake rogatoire commissies voor het onderscheppen van telecommunicatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Papadimoulis (GUE/NGL). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik heet u weliswaar welkom maar ik moet u wel zeggen dat ik paf sta. Ik kan er met de pet niet bij dat de Commissie probeert te ontkomen aan een antwoord op een dermate ernstige schending van de fundamentele regels inzake bescherming van persoonlijke gegevens. In Griekenland zijn telefoongesprekken van Griekse burgers afgeluisterd door Italiaanse diensten zonder dat de Griekse autoriteiten daarvan op de hoogte waren. Mijnheer de commissaris, enkele weken geleden was u nog een minister van de Italiaanse regering. Waarom hebt u in hemelsnaam de telefoon niet gepakt om de Italiaanse en Griekse regering te vragen wat er aan de hand was?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Neemt u mij niet kwalijk, geachte afgevaardigde, maar ik kan alleen herhalen dat de Commissie geen inlichtingen heeft over dit geval. Het is hoe dan ook juridisch gezien niet aan de Commissie om te beoordelen of er al dan niet een overtreding is begaan door een onafhankelijke gerechtelijke autoriteit; het gaat namelijk niet om een regeringsautoriteit van een lidstaat. Er zijn juridische instrumenten beschikbaar, en ik heb ze al genoemd. Het gaat vooral om de aanbevelingen van de Raad van Europa en het Verdrag inzake wederzijdse bijstand van de Raad van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Mavrommatis (PPE-DE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, volgens mij klopt er iets niet, of misschien ontgaat u het een en ander. Afgelopen december is in de kranten “la Repubblica” en “Corriere della Sera” uitgebreid gesproken over afluisteren van telefoongesprekken. Daarin stonden zelfs schetsen van de apparatuur die gebruikt wordt voor dit soort misdaden (met of zonder aanhalingstekens). Die apparatuur bevindt zich ergens in Milaan of Zuid-Italië. Het verbaast mij dat u daar zelf nog niet achter bent gekomen, want anders had u vandaag die opmerkingen niet gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Wat de geachte afgevaardigde zegt, is ongetwijfeld juist. De Italiaanse kranten hebben inderdaad bepaalde feiten vermeld, maar de Commissie moet zich houden aan haar juridische bevoegdheden, en daaronder valt niet de mogelijkheid om het gedrag van gerechtelijke autoriteiten te onderzoeken of daartegen maatregelen te nemen. Er zijn ook op nationaal vlak instrumenten die het mogelijk maken om een rechter te vervolgen die illegaal heeft gehandeld. Het is evenwel duidelijk dat dit niet kan geschieden op verzoek van de Commissie.

 
  
MPphoto
 
 

  Martin, David (PSE). - (EN) Commissaris, los van de feiten van deze zaak, verzoek ik u de eerstvolgende keer dat u de ministers van Justitie treft, hun duidelijk te maken dat het op grond van de diverse internationale overeenkomsten die u noemt en volgens de geest van het lidmaatschap van de Europese Unie onaanvaardbaar is dat de autoriteiten van een lidstaat - of dat nu politieke of gerechtelijke autoriteiten zijn - in een andere lidstaat telefoongesprekken afluisteren zonder de uitdrukkelijke toestemming van de betreffende lidstaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Geachte afgevaardigde, u hebt absoluut gelijk en dat is inderdaad de juiste weg. Zoals u waarschijnlijk weet is het de taak van enerzijds de minister van Justitie en anderzijds het zelfbestuursorgaan van de magistratuur om op te treden tegen rechters die de wet hebben overtreden. Ik heb dit natuurlijk ook zo doorgegeven aan de Italiaanse minister van Justitie.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 43 van Claude Moraes (H-0522/04):

Betreft: Het jaarverslag van de Commissie over migratie

Wat denkt de Commissie van de reacties op het jaarverslag van de Commissie over migratie (juli 2004), zoals de opvatting van deskundigen als SOLIDAR (Katrin Hugendubel) en het sociaal platform van de NGO's dat het moeilijk is de "beste praktijk" vast te stellen bij het integratiebeleid, gezien het feit dat de omstandigheden in de diverse EU-lidstaten zo ver uiteenlopen?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Het is zeker waar dat de lidstaten integratie op verschillende manieren benaderen. De theorie en de praktijk hangen af van een aantal factoren. Een andere immigratiegeschiedenis en de variërende rol die de staat en de civiele maatschappij spelen ten aanzien van het integratiebeleid zijn daar twee voorbeelden van.

De Commissie benadrukt consequent dat het bij het integratiebeleid per definitie om subsidiariteit draait. Aan de andere kant respecteren alle lidstaten de mensenrechten en gedeelde waarden zoals gelijkheid, antidiscriminatie, solidariteit, tolerantie, enzovoorts.

Door middel van de voortdurende uitwisseling van informatie en ervaringen, met name door het werk van nationale contactpunten voor integratie, zien we nu dat beleidsbenaderingen en doelstellingen tot op zekere hoogte samenvallen. Dit werd in december bevestigd toen de Raad gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie aannam.

Het handboek inzake integratie voor beleidsmakers en uitvoerenden dat de Commissie in november 2004 publiceerde, waarin uit de hele EU voorbeelden van goede praktijken op het gebied van introductieprogramma’s, maatschappelijke participatie en integratie-indicatoren, zijn opgenomen, illustreert dat er sprake is van veel gemeenschappelijke problemen en geeft aan hoeveel we van elkaar kunnen leren. Goede praktijken moeten op hun juiste waarde worden geschat. Het zijn ideeën, lessen die we kunnen leren en suggesties die beleidsmakers kunnen inspireren en informeren ten aanzien van het benodigde beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Moraes (PSE). - (EN) Ik dank de commissaris voor zijn heldere antwoord. Ik weet van het vorige debat dat u de integratiekwestie serieus neemt.

De Commissie heeft werkelijk invloed op het integratiebeleid en speelt bijvoorbeeld een directe rol bij de uitvoering van de bestaande richtlijnen, die van cruciaal belang zijn voor de integratie. Ik heb het expliciet over de werkgelegenheidsrichtlijn en de richtlijn inzake rassengelijkheid. De Commissie heeft een grote rol gespeeld bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen. Voor zover ik weet, zijn ze in minstens twee lidstaten nog steeds niet uitgevoerd. Bent u bereid uw macht aan te wenden om de uitvoering van dergelijke richtlijnen, die zo’n belangrijke rol spelen bij het integratieproces, af te dwingen? U beschikt over die macht.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Ja, natuurlijk heeft de Commissie die macht en ik verzeker u dat de Commissie alles in het werk zal stellen om lidstaten ertoe aan te zetten alle richtlijnen in het algemeen belang van Europa volledig ten uitvoer te leggen en erop toe te zien dat dit gebeurt.

 
  
MPphoto
 
 

  Muscat (PSE). - (IT) Mijnheer de commissaris, ik gebruik uw moedertaal om u rechtstreeks te kunnen toespreken over de zaak van de illegale immigratie. De illegalen zullen echt niet wachten met de oversteek van de Middellandse Zee totdat wij een gemeenschappelijke strategie hebben gevonden. Als er nu niet zoveel aankomen, komt dat doordat de wanhopigen op de zeebodem liggen. Ik wil vragen wat de Commissie doet, en wat er in de nabije toekomst gedaan zal worden om de landen aan de grens van de Europese Unie te helpen. Ik heb het met name over mijn land, Malta. Wat wordt er gedaan om hulp te verschaffen en de illegalen een fatsoenlijk opvang te bieden? Hoeveel geld zal hiervoor beschikbaar worden gesteld?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Illegale immigratie is voor de Commissie een van de prioritaire vraagstukken. Wij werken aan beleidsmaatregelen en gemeenschappelijke Europese oplossingen. Zoals u al hebt gezegd, moeten wij ons ook bezighouden met de dagelijkse tragedie waaraan de wanhopige mensen zijn blootgesteld. De Commissie moet ervoor zorgen, en zal ervoor zorgen dat de grondrechten van de mensen die het Europees grondgebied betreden, worden gerespecteerd. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor degenen die illegaal binnenkomen. Het recht op eerbiediging van het menselijk leven en van de menselijke waardigheid kan geen onderwerp zijn van juridische meningsverschillen.

Dit gezegd hebbende, moet ik erop wijzen dat de politieke strategieën bespoedigd moeten worden. Wij mogen niet profiteren van vertraging en een illegale toestroom blijven toestaan. Wij moeten onmiddellijk de grondrechten van de betrokkenen respecteren en tegelijkertijd gemeenschappelijke beleidsvormen uitwerken voor enerzijds opvang en anderzijds preventie van illegale activiteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 44 van Ignasi Guardans Cambó (H-0523/04):

Betreft: Terrorisme

In het kaderbesluit van de Raad inzake terrorismebestrijding van 13 juni 2002 wordt de lidstaten om wetgeving verzocht op bepaalde terreinen die verband houden met terrorismebestrijding, ten einde gemeenschappelijke definities op te stellen gezien de bedreigingen op dit gebied. Op grond van artikel 11 van dit kaderbesluit moesten de Commissie en de Raad vóór eind 2003 nagaan op welke wijze de lidstaten specifieke maatregelen tegen het terrorisme hebben genomen.

Deze teksten werden uiteindelijk door de Commissie ingediend op 8 juni 2004 (COM(2004)0409/def.) en door de Raad op 12 oktober 2004 (11687/2/04/rev.2). In beide verslagen wordt duidelijk en objectief vastgesteld dat de lidstaten zich passief opstellen en dat de in het kaderbesluit vastgestelde doelstellingen niet zijn verwezenlijkt.

Het ontbreekt de Commissie aan bindende instrumenten om van de lidstaten naleving van het kaderbesluit te eisen. De geloofwaardigheid van Europa in de strijd tegen het terrorisme moet echter worden gewaarborgd. Hoe denkt de Commissie een waarachtig Europees beleid inzake terrorismebestrijding te bevorderen en tot stand te brengen en ervoor te zorgen dat de lidstaten hun beloften op het gebied van de wetgeving nakomen?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Volgens artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn kaderbesluiten bindend voor de lidstaten wat betreft het beoogde resultaat maar zijn de nationale autoriteiten vrij in de keuze van de vorm en de methoden. Kaderbesluiten mogen echter geen rechtstreeks effect hebben.

Hoewel de Commissie binnen de eerste pijler de bevoegdheid heeft een inbreukprocedure tegen een lidstaat in te stellen, bestaat deze mogelijkheid niet binnen het Verdrag betreffende de Europese Unie. De door de geachte afgevaardigde beschreven situatie vergemakkelijkt de rol van de Commissie zeker niet, maar ze weerhoudt de Commissie er niet van een breed scala van beleidsinitiatieven te produceren die als basis dienen voor de beleidsdefinitie van de EU ten aanzien van de belangrijke strijd tegen het terrorisme.

Bij de totstandbrenging van het herziene actieplan inzake terrorismebestrijding in juni 2004, bij het actualiseren ervan in december 2004 en bij het ten uitvoer leggen van meer dan de helft van de respectievelijke maatregelen, heeft de Commissie deze rol zeer actief vervuld. Dat blijkt ook uit de indiening van vier mededelingen inzake verschillende aspecten van de preventie, paraatheid en reactie op terroristische aanvallen in oktober 2004 en uit de aanname van een mededeling over wederzijdse toegang tot gegevens die relevant zijn bij de terrorismebestrijding en van verschillende geheime documenten op het gebied van gevolgenbeheersing en de bescherming van kritische infrastructuren in datzelfde jaar.

De Commissie in het algemeen en voorzitter Barroso en ik in het bijzonder zijn vastberaden om bij de bestrijding van het terrorisme nauw samen te werken met de voorzitterschappen van de Raad. Dit staat hoog op de agenda van de Raad en ook op die van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken en de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders.

 
  
MPphoto
 
 

  Guardans Cambó (ALDE). - (IT) Ik ben goed op de hoogte van het juridisch kader waarbinnen zich, voor zover het de Commissie betreft, het Europees beleid tegen terrorisme kan bewegen, en u hebt dat ook heel goed beschreven. Laten wij ons echter niet schuldig maken aan collectieve hypocrisie maar zeggen waar het op staat. En dat is dat er grote bijeenkomsten worden gehouden waar alle premiers rond de tafel gaan zitten en een besluit presenteren, maar waarbij van dat besluit uiteindelijk niets terechtkomt. Dat heeft de Commissie zelf op 8 juni 2004 toegegeven. Mijn vraag is dan ook: wat zal de Commissie in politiek opzicht doen om dit in praktijk te brengen?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) De Commissie zal eind deze maand tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie een toelichting geven op het actieplan voor de uitvoering van het programma van Den Haag. Het actieplan zal in mei van dit jaar worden gepresenteerd en ik hoop dat de Europese Raad van juni het zal kunnen aannemen.

Het actieplan tegen terrorisme zal bestaan uit concrete maatregelen en richtsnoeren, maar ook uit precieze termijnen voor de lidstaten en verplichtingen omtrent een gemeenschappelijk beleid ter versterking van de samenwerking, de informatie-uitwisseling en de bescherming van slachtoffers van terreurdaden. De Commissie is van plan deze maatregelen van tevoren voor te leggen aan dit Parlement. Dat zal begin februari geschieden, dus lang voordat wij ons voorstel indienen. Wij zullen dan luisteren naar het standpunt van het Parlement inzake concrete voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter.

Vraag nr. 45 van Bill Newton Dunn (H-0524/04):

Betreft: Misdaadstatistieken in de Unie: Verslaglegging en verzameling

Welke vooruitgang boekt de Commissie bij het voorstellen van een genormaliseerde reeks normen voor de verslaglegging en verzameling van statistieken over misdaad in de Europese Unie?

Zolang zo'n stelsel niet is opgezet kunnen politiediensten zich slechts moeilijk een helder beeld vormen van de omvang van de activiteiten van georganiseerde bendes en het is derhalve uiterst moeilijk deze doelmatig te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) De Commissie is het ermee eens dat het ontbreken van vergelijkbare misdaadstatistieken de ontwikkeling van een effectief Europees rechtshandhavingsbeleid bemoeilijkt.

De Commissie werkt aan een ontwerpactieplan inzake Europese misdaadstatistieken. Er worden deskundigen op het gebied van misdaadstatistieken in de lidstaten geraadpleegd over dit ontwerpactieplan, dat in het voorjaar van 2005 in de vorm van een mededeling van de Commissie zal worden gepresenteerd. De twee voornaamste onderdelen van het ontwerpactieplan zijn, ten eerste, het opzetten van een behoorlijk coördinatieapparaat dat ervoor moet zorgen dat lidstaten, de Commissie en andere belangrijke actoren worden betrokken bij het proces om tot gemeenschappelijke methoden voor het verzamelen van gegevens en een geharmoniseerde definitie te komen en, ten tweede, het ontwikkelen van vergelijkbare statistieken. Hieronder vallen heel veel verschillende onderdelen die in de loop van de tijd moeten worden ontwikkeld, zoals definities van typen misdaad en een inventarisatie van definities op terreinen waar reeds een overeenkomst op EU-niveau bestaat.

De Commissie ontwikkelt dit project stap voor stap in nauwe samenwerking met Europol en andere leveranciers en gebruikers van Europese misdaadstatistieken, afgestemd op het vermogen van de lidstaten om relevante gegevens aan te leveren. Het ontwerpactieplan van de Commissie is in september 2004 met de Europese directeurs van de sociale statistiek besproken. Er is overeengekomen een taskforce op te zetten die gaat onderzoeken wat geschikte methoden zijn voor het bijhouden van misdaadstatistieken. Deze taskforce gaat in mei 2005 aan de slag.

Ik moet ook nog opmerken dat de Commissie steun biedt bij het statistisch meten van de kwaliteit en de effectiviteit van het gerechtelijke proces. In oktober 2004 heeft het Italiaanse ministerie van Justitie in Rome een seminar over dit onderwerp georganiseerd. Dit seminar is medegefinancierd door het AGIS-programma van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Newton Dunn (ALDE). - (EN) Ik dank u, commissaris, dat u bent gebleven om de vraag te beantwoorden. Ik ben u er zeer dankbaar voor dat u het spoedeisende karakter van dit probleem inziet, want de open grenzen in de EU stellen de georganiseerde misdaad in staat internationaal te opereren en te floreren, terwijl onze politiemacht nationaal opereert en niet grensoverschrijdend kan optreden. We zitten dus echt met een probleem. Ik ben blij dat u de urgentie van het probleem inziet.

Kunt u ons vertellen wie er verantwoordelijk wordt voor het coördinerende apparaat? Wordt dit Europol of wordt het de Commissie - of misschien een nieuw orgaan?

 
  
MPphoto
 
 

  Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Ik geloof niet dat er nieuwe organen bij moeten komen. Enerzijds denk ik dat de Commissie strategisch, of liever politiek leiding zou moeten geven aan deze sector. Anderzijds zou de sector de kans moeten krijgen verschillende manieren te vinden waarop Europol kan worden gebruikt, want zoals wij allen weten probeert Europol zijn functies en zijn taken verder uit te breiden. De Commissie wil dit streven ondersteunen en ervoor zorgen dat de taken van Europol zich verder uitbreiden. Dit is ongetwijfeld een van de sectoren waarin werk aan de winkel is.

 
  
MPphoto
 
 

  Sbarbati (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil enkele opmerkingen maken. Sommige collega’s zitten hier al vanaf het begin van de vergadering. Zij hebben schriftelijke vragen gesteld maar hebben daarop geen antwoord in deze zaal gekregen. Ze hebben dus ook niet de mogelijkheid gekregen om te reageren met aanvullende vragen, als ze niet helemaal tevreden waren.

Mijns inziens moeten het Bureau en de juridische dienst het vraagstuk van het Vragenuur beter aanpakken. Zij moeten precies nagaan hoeveel tijd nodig is voor de beantwoording van de vragen en hoeveel vragen beantwoord kunnen worden. Men kan toch geen afgevaardigde dwingen hier de hele tijd te blijven zitten als die afgevaardigde uiteindelijk niet de kans krijgt om een rechtstreeks antwoord op zijn of haar vraag te ontvangen van de bevoegde commissaris?

Mijns inziens moet deze situatie nog eens bekeken worden door de diensten van dit Parlement. Het is onaanvaardbaar dat zich dergelijke situaties voordoen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Mevrouw Sbarbati, in het Reglement zijn duidelijke regels gesteld voor het verloop van het vragenuur. Eerder hadden heel veel leden gevraagd het woord te voeren over een bepaald onderwerp en kon ik niet iedereen het woord geven. In mijn ogen is het probleem vooral dat veel leden langdurig doorvragen en zich niet aan de tijdslimiet van 30 seconden houden, hetgeen er vanzelfsprekend toe leidt dat we dikwijls uitlopen. Ik neem evenwel nota van uw opmerkingen. Ik zou graag iedereen van harte willen bedanken en in het bijzonder de heer Frattini – nogmaals – voor zijn bereidheid zo lang hier te blijven voor het vragenuur.

De vragen 46 tot en met 76 zullen schriftelijk worden beantwoord.

 

13. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen

14. Sluiting van de vergadering
  

(De vergadering wordt om 19.28 uur gesloten)

 
Juridische mededeling - Privacybeleid