Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 12 januari 2005 - Straatsburg Uitgave PB

9. Hulp van de Europese Unie aan de slachtoffers van de zeebeving in Azië (voortzetting)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Wij hervatten nu het debat over de verklaringen van de Raad en de Commissie inzake EU-steun aan slachtoffers van de tsunami in Azië.

 
  
MPphoto
 
 

  Czarnecki, Ryszard (NI). – (PL) ... de gebruiken in het Parlement als niet van alle fracties een vertegenwoordiger voor de stemming het woord krijgt, ook van de kleinste fractie, dat wil zeggen de Niet-Ingeschrevenen. Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de burgers van de lidstaten van de Europese Unie verwachten van ons geen leuzen, maar eerlijkheid. Wij moeten eindelijk duidelijke taal spreken over de politieke context van deze ramp.

Welnu, in de schaduw van de verschrikkelijke ramp van de tsunami worden lokale politieke belangen tegen elkaar uitgespeeld. De geschonden autoriteit van de Verenigde Naties moet dankzij de hulpactie aan Azië worden opgelapt. De Verenigde Staten en sommige Europese landen proberen door humanitaire acties hun imago in deze regio in Azië op te poetsen en hun invloed in het continent te vergroten. En ergens in de marge worden de slachtoffers van de ramp dan ook nog geholpen, maar het is duidelijk dat er enorme voordelen uit de situatie worden gesleept.

Ik zou graag geloven dat de liefdadigheidsmaatregelen van de Europese Unie uitsluitend tot doel hebben om de mensen te helpen en dat wij, de Europese Unie, niet zullen teren op menselijk ongeluk en onze kleine belangen behartigen in de schaduw van een grote catastrofe. Wij moeten snel en efficiënt hulp bieden en onze hulp mag niet door een bureaucratische hordeloop worden vertraagd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nassauer (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, allereerst sluit ik me aan bij allen die hun deelneming hebben betuigd aan de slachtoffers van de ramp in Zuid-Azië. Voor het overige wil ik me tot enkele meer zakelijke opmerkingen beperken.

De goede wil die in de giften van de mensen uit de Europese Unie en uit de hele wereld tot uiting komt, is werkelijk overweldigend. Het is ook heel indrukwekkend om te zien hoe de hele wereld naar aanleiding van deze verschrikkelijke gebeurtenis blijk geeft van haar medeleven.

We kennen in Duitsland een spreekwoord dat zegt: goed bedoeld is niet altijd goed gedaan. Helpen is een kunst. Een grote Duitse krant kopt vandaag: “Hulpverleners lopen Indonesië voor de voeten.” Ook het optreden van de Europese Unie daar zal niet automatisch uitmonden in laaiend enthousiasme over de resultaten van haar inspanningen. Er staat nog een zin, die luidt: “Als de alomtegenwoordige Amerikanen en Australiërs niet geregeld hun vrachtvliegtuigen heen en weer lieten vliegen, zag het er nog veel slechter uit.” Daar ligt een probleem. Wat we nodig hebben is heel duidelijk niet alleen goede wil en de bereidheid om veel geld ter beschikking te stellen. We hebben ook een organisatie nodig die het geld op de juiste wijze aan de man of vrouw brengt.

Daarom steun ik wat vanochtend al werd gezegd: de Europese Unie heeft in de eerste plaats behoefte aan troepen voor crisisbeheersing die beschikken over transportmiddelen, informatie- en telecommunicatiesystemen alsmede over geneeskundige en bevoorradingstroepen. Dat is nodig wanneer men concreet en heel snel hulp wil bieden. Zolang de Europese Unie niet over een eigen leger beschikt dat dergelijke taken kan uitvoeren, moeten we bij alle goede intenties ook beschikken over concrete mogelijkheden om daadwerkelijk hulp te kunnen bieden, en troepen voor crisisbeheersing is precies wat we nodig hebben. Daarop moet de EU zich concentreren.

 
  
MPphoto
 
 

  Gill (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mijn excuses aanbieden voor het gedrag van sommige van mijn landgenoten. Ik voel plaatsvervangende schaamte als ik zie hoe zij zich gedragen en interrupties plegen, terwijl we een uiterst serieus debat voeren over heel tragische zaken.

Ik ga nu verder met ons onderwerp. Vorig jaar was 26 december anders dan anders en dat zal altijd zo blijven. Ongeloof veranderde in sprakeloosheid, in verdriet en in medeleven; een stroom van emoties kwam los toen we zagen welke ellende de tsunami had aangericht. De golven en bevingen toonden bij uitstek hoe wij allemaal lotgenoten zijn in een mondiaal theater van milieurisico's en natuurlijke gevaren.

Als voorzitter van de delegatie voor Zuid-Azië wil ik mijn oprechte deelneming betuigen aan allen die door deze tragedie zijn getroffen. Ik ben zeer ontroerd door de welgemeende wereldwijde reactie op deze catastrofe die zijn gelijke niet kent. De Europese burgers behoren tot de meest gulle gevers.

Vorige week ben ik naar Chennai in Zuid-India gereisd om met eigen ogen waar te nemen welke hulp de Europese Commissie biedt. Ik heb daar ontmoetingen gehad met functionarissen van UNDP, Unicef en NGO's. Dat de EU binnen 24 uur reageerde, is zeer prijzenswaardig en dat geldt ook voor het onbaatzuchtige besluit van Indiase zijde om te vragen of deze steun naar de zwaarst getroffen gebieden kon gaan, zoals Sri Lanka en Indonesië. Daarom hoop ik dat de geruchten dat voor India bestemde middelen aan andere gebieden worden toegewezen, niet waar zijn. Ik heb zelf gezien hoe groot de nood in India is en ik hoop dat de bewoners van dat land op de korte termijn niet vergeten zullen worden. Ik wil de Commissie verzoeken geen fondsen van bestaande steunprojecten in deze regio te herverdelen of te herprogrammeren. Het zou misdadig zijn om de hulpverlening voor de geteisterde gebieden te financieren met geld dat voor de allerarmsten is bedoeld. Ik ben blij dat de Commissie nog eens 350 miljoen euro heeft toegezegd. De toelichting vanmorgen van voorzitter Barroso heeft mij echter niet kunnen overtuigen, omdat de begroting voor humanitaire hulp aan Azië is teruggelopen van 70 procent in 1990 tot 38 procent in 2000. Daarom is het onacceptabel dat wij geld weghalen uit programma's voor armoedebestrijding; we zouden geld moeten bijleggen.

Deze tragedie behoeft een aanpak die anders is dan alle andere en we moeten kijken hoe nieuwe teams van deskundigen in deze landen kunnen worden ingezet. Er is niet alleen maar geld nodig: we moeten ook technische expertise verlenen. Ik wil de Commissie vragen te onderzoeken hoe duurzame veranderingen kunnen worden bewerkstelligd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bonino (ALDE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, gegeven de instrumenten waarover zij momenteel beschikt, heeft de Commissie volgens mij op adequate wijze gereageerd. Maar de situatie in Zuidoost-Azië toont één aspect waarmee naar mijn gevoel met grote terughoudendheid wordt omgegaan, althans in de openbare redevoeringen van alle betrokken politici: dat zijn de politieke problemen, die in veel van deze landen toch onmiskenbaar aanwezig zijn, van Sri Lanka tot het zuiden van Thailand en Indonesië, met name in het gebied van Banda Atjeh. Er is dus sprake van hulpacties die worden uitgevoerd in gebieden waar al een hele tijd gewapende bewegingen van verzetsstrijders opereren, gebieden waar guerrilla-oorlogen worden gevoerd waaraan ook veel geweld te pas komt, en waar trouwens islamieten infiltreren die gelieerd zijn aan al-Qaeda of de organisatie al-Gama’a al-Islamiyya.

Dit zijn gegevens die de hele poging tot wederopbouw uiterst problematisch maken. Toch hoor ik daar heel weinig over praten: vooral in politieke redevoeringen wordt daar eigenlijk aan voorbijgegaan. Het is mijn overtuiging dat een echte en doeltreffende wederopbouw onmogelijk is zonder de politieke problemen op te lossen: er moet een heuse politieke wederopbouw van het hele gebied opgestart worden, teneinde de vredesprocessen die momenteel in het slop zijn geraakt, weer vlot te trekken, maar ook om de instellingen en de rechtsstaat te versterken, omdat anders bepaalde precaire situaties uit de hand kunnen lopen. Wij hebben nu echt een formidabele kans in handen. Als deze goed benut wordt, kan het hele programma van wederopbouw als hefboom fungeren om de vredesprocessen weer op gang te brengen. In het omgekeerde geval, als er slecht wordt omgegaan met de hulpacties, dreigt het gevaar dat spanningshaarden die toch duidelijk aanwezig zijn, volledig exploderen.

Ik geloof dat de Europese Unie het probleem moet aanpakken vanuit de optiek van haar politieke aanwezigheid in de fase van wederopbouw, een aanwezigheid die momenteel nergens te bespeuren is. Zo vind ik het onthutsend dat de eerste ontmoeting van de regering van Jakarta met de guerrillastrijders van de Beweging voor een vrij Atjeh heeft plaatsgehad in het bijzijn van de Verenigde Staten, Engeland, Zweden, Japan, Singapore en Libië. De Europese Unie was de grote afwezige aan de regionale tafel.

Dat zijn dus de problemen, en als daar met een boog omheen wordt gelopen, zullen wij het proces van wederopbouw, dat lang en moeizaam zal blijken maar ook potentieel positieve kanten heeft, op de verkeerde wijze begeleiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Schlyter (Verts/ALE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, toen de tsunami kwam, werden arm en rijk in gelijke mate getroffen. Allen renden voor hun leven, en de kinderen werden het hardst getroffen. De nachtmerrie dat je je kind niet kunt beschermen, is duizenden mensen overkomen. Wij hebben met zijn allen de verantwoordelijkheid om hun onze steun te geven en om naar ze te luisteren en te horen waaraan ze behoefte hebben.

Ik roep u op, mijnheer de Voorzitter, om onze diepste gevoelens van dank te betuigen aan de bevolking van Thailand en andere getroffen landen. Zij vervulden ons ideaal inzake medemenselijkheid, humaniteit en solidariteit. Onbaatzuchtig en zonder te discrimineren hebben ze alle slachtoffers geholpen, ongeacht cultuur, godsdienst of huidskleur. Vooral veel van mijn landgenoten hebben veel hulp gekregen. Dat toont aan dat deze begrippen eerder universeel zijn dan specifiek christelijk of Europees.

Wij kunnen een begin maken met het vervullen van dezelfde idealen door de getroffen landen substantiële hulp te geven, een solidaire handel in te voeren, armoede en honger te bestrijden en onze reddingsdiensten elkaar effectiever te laten helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Papadimoulis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de indrukwekkende mobilisatie van de internationale en Europese publieke opinie zet de regeringen maar ook de Europese Unie ertoe aan om doelmatiger op te treden en de internationale samenwerking onder leiding van de VN te versterken.

Ik zou vier punten willen bespreken. Op dit moment is het naleven van onze beloften van primair belang, zodat het niet blijft bij loze woorden, zoals wel vaker het geval is. De hulp moet dus snel en efficiënt worden verstrekt aan de burgers die ze nodig hebben en mag niet worden verbruikt of gestolen door corrupte tussenorganisaties. In dit verband is de rol van de VN van cruciaal belang.

Ten tweede moet het Europees Parlement de crediteurlanden vragen de schulden van de getroffen landen kwijt te schelden en niet alleen hier en daar wat uitstel van betaling te verlenen. De aankondiging van zeven rijke landen dat ze uitstel van betaling zullen verlenen aan de getroffen landen komt hypocriet over als we bedenken dat de Verenigde Staten hebben kunnen zorgen voor de kwijtschelding van de schuld van Irak, een land dat ze militair beheersen.

Ten derde stel ik voor dat het Europees Parlement het VN-voorstel van september 2004 steunt, dat al ongeveer 100 landen heeft gewonnen voor het idee van een internationale belasting op kapitaalstromen, op de verkoop van wapens of op het verbruik van niet-hernieuwbare energie om zo de nood na natuurrampen te kunnen lenigen.

Ten vierde moeten wij guller zijn in onze steun aan het Europese programma voor civiele bescherming, zowel qua middelen als mechanismen. Het desbetreffende verslag dat ik een maand geleden heb gepresenteerd. en dat met een overweldigende meerderheid is aangenomen door het Europees Parlement, moet de komende jaren tot meer gulheid leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Borghezio (IND/DEM). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, hoeveel dagen zijn er verstreken voordat in de door de zeebeving getroffen landen een actie van de Europese Unie op gang kwam, hoewel meteen al de eerste uren na de ramp bekend was dat duizenden toeristen van Europese afkomst door de tsunami getroffen waren? Het kan zijn dat de ambtenaren van de Europese Unie allemaal op vakantie waren, maar dagenlang was er in de rampgebieden, bijvoorbeeld in Thailand, niet één ambtenaar van de Europese Unie te bekennen. Door die afwezigheid konden mensen in massagraven worden begraven, waardoor identificatie van de stoffelijke overschotten van vermiste Europeanen moeilijk, zo niet onmogelijk werd gemaakt.

U verstrekt hier momenteel geen enkele informatie over, maar ik zou toch wel graag willen weten hoeveel personen hebben ingegrepen, waar en met hoeveel vertraging. Want, nogmaals, in veel van die landen was de Unie niet officieel vertegenwoordigd en in de laatste dagen van het jaar was er nog steeds geen enkele Europese ambtenaar te bespeuren.

Voorts wil ik dat in de notulen wordt opgenomen dat ik protest aanteken tegen de totale desinteresse van veel Arabische landen voor de getroffen bevolkingen, die overigens grotendeels uit moslims bestaan. Europa is in actie gekomen, het Westen is in actie gekomen, maar de rijke naties, de steenrijke regimes van de islamitische religie hebben zich van hun zuinigste kant laten zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Ryan (UEN). (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik net als anderen mijn medeleven betuigen aan de bevolking van Zuidoost-Azië, die zo zwaar door deze afschuwelijke tragedie is getroffen. We worden nog steeds geconfronteerd met foto's en beelden van wat er is gebeurd en we kunnen ons nog steeds moeilijk voorstellen hoe enorm de verwoesting en het verlies van mensenlevens is.

De reacties van de Europese burgers en uit andere delen van de wereld waren in één woord geweldig: de mensen hebben werkelijk laten zien dat ze begaan zijn met de getroffen bevolking. Particulieren hebben uitzonderlijk veel geld gedoneerd. Ook de respons van de regeringen wereldwijd was erg goed.

Een aantal zaken zijn genoemd, bijvoorbeeld dat het heel belangrijk is om net als de Verenigde Staten zo snel mogelijk militaire en civiele middelen in te zetten. Zo kan een begin worden gemaakt met de aanpak van deze vreselijke problemen. Evenals andere sprekers heb ook ik na de vergadering van maandagavond enige twijfels over de manier waarop voorzitter Barroso tegen het gebruik van financiële middelen aankijkt. Deze middelen moeten niet uit bestaande begrotingen of toegezegde bedragen worden gehaald; er moeten nieuwe fondsen ter beschikking worden gesteld. We moeten de mensen laten zien dat het ons ernst is en ervoor zorgen dat we geen herhaling krijgen van wat in gebieden als Iran en Afghanistan gebeurde …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Bowis (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de aarde heeft bewogen, er heeft een tragedie plaatsgevonden en onze wereld is veranderd. De ontzagwekkende beelden van die machtige zee die het land verzwolg en mensen, huizen en oriëntatiepunten verpletterde, waren angstaanjagend en verschrikkelijk. De wereld was geschokt door het lot van mensen, het leed van de overlevenden en de moeilijke situatie van de wezen. In Europa treuren we om duizenden van onze eigen burgers, maar we doen dat wel met bewondering voor en dank aan de plaatselijke bevolking die, ondanks haar eigen verliezen en pijn, de moed en het mededogen heeft gevonden om voor verwarde en bange buitenlandse toeristen te zorgen.

De aarde bewoog en het grote publiek werd geraakt. De eersten die in actie kwamen, waren niet regeringen, maar de gewone mensen. Mensen van over de hele wereld stelden hun hart open, trokken hun portemonnee en dwongen zo regeringen over de brug te komen met vergelijkbare bedragen als de mensen hadden gegeven. Nu vragen we echte, duurzame en doeltreffende actie. Er moet humanitaire hulp en hulp voor de wederopbouw worden geboden, die transparant moet zijn en met duidelijke verantwoordelijkheden wordt gebruikt, en de schuldenstelsels moeten worden hervormd.

Onze acties moeten vrede helpen brengen, goed bestuur en mensenrechten ondersteunen, de plaatselijke bevolking involveren en armoede te boven helpen komen. Toezeggingen moeten worden nagekomen en we moeten het vroegtijdig waarschuwingssysteem ontwikkelen dat, zoals we weten, al beschikbaar is in de vorm van de ondergrondse testsystemen in Wenen.

Europa moet nu vooral reageren op de nieuwe publieke stemming, die verlangt dat de ongelijkheden in onze wereld worden weggenomen door armoede en ziekte vastbesloten te bestrijden en de obstakels weg te nemen die armere landen verhinderen om op onze markten handel te drijven. Nooit hebben de mensen in de wereld zich meer met elkaar verbonden gevoeld. Onze regeringen – in Noord en Zuid – en onze Europese Unie kunnen daar toch zeker op voortbouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martínez Martínez (PSE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag uiting geven aan onze consternatie, ons leedwezen, onze solidariteit en de verplichting die we voelen om bij te dragen aan het verzachten van de gevolgen van de catastrofe.

De belangrijkste opvattingen van de socialistische fractie zijn terug te vinden in de gezamenlijke resolutie, die wij met overtuiging zullen steunen en die we kunnen samenvatten in zeven punten.

In de eerste plaats de positieve beoordeling van het correcte optreden van de Raad en van de Commissie, die onmiddellijk hebben gereageerd op de catastrofe, de benodigde middelen beschikbaar hebben gesteld en het Parlement hebben geïnformeerd – hoewel er wel een gebrek aan informatie kan worden vastgesteld, een gebrek aan communicatie met de maatschappij, dat sommige van onze collega’s ertoe heeft kunnen brengen om te zeggen dat er niemand op het speelveld aanwezig was, terwijl er juist bewonderenswaardig goed gehandeld is -.

In de tweede plaats dienen de door allen toegezegde middelen per direct ook daadwerkelijk vrij te komen en in ieder geval volgens een vastgesteld schema.

In de derde plaats moeten alle middelen van de Europese Unie nieuwe middelen zijn, dat wil zeggen op geen enkele wijze onttrokken aan andere programma’s; de argumenten van de heer Barroso hebben ons in dit opzicht niet overtuigd.

In de vierde plaats is er de plicht om de noodhulp te verbinden met een hoognodige hulpactie in het kader van de wederopbouw, in samenspraak met de belangrijkste hoofdrolspelers, de getroffen landen.

In de vijfde plaats is er de plicht om een waarschuwingssysteem op te zetten dat daadwerkelijk in staat is rampen als deze te voorkomen.

In de zesde plaats is er de plicht, alweer, om een mechanisme in werking te zetten dat reageert op rampen, met een permanent karakter en professioneel van opzet, dat in staat is in actie te komen wanneer preventie een gepasseerd station is geworden. En een belangrijk referentiepunt in de Grondwet wordt gevormd door de creatie van het vrijwilligerscorps voor humanitaire hulp.

In de zevende plaats kan het niet zo zijn dat al deze handelingen alleen maar het gevolg zijn van tijdig ondernomen acties, door coalities met dit of dat land als voortrekker, maar moeten ze het gevolg zijn van een mobilisatie in het kader van de Verenigde Naties, met actieve participatie van de Europese Unie en op zodanige wijze dat deze participatie ook zichtbaar is.

De Europese Unie, mijnheer de Voorzitter, moet opgewassen zijn tegen de tragedie en de mobilisatie die zich in onze samenlevingen heeft voltrokken.

 
  
MPphoto
 
 

  Romeva i Rueda (Verts/ALE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, zonder twijfel is het hoge aantal dodelijke slachtoffers als gevolg van de ramp in feite de consequentie van de enorme kwetsbaarheid van de bevolkingsgroepen in de regio. Daarom denk ik dat er een verantwoordelijkheid voor ons ligt, die tegelijkertijd een kans inhoudt. Het gaat erom dat we de schuldenproblematiek van de getroffen landen serieus ter hand nemen.

In een aantal gevallen zijn die schulden ook nog eens aangegaan door corrupte en dictatoriale regeringen, zoals het Indonesië van Soeharto, aan wie zonder scrupules geld werd gegeven, waardoor een schuld is ontstaan die we in het Spaans tegenwoordig wel de “hatelijke schuld” noemen. Er ligt om die reden een zekere verantwoordelijkheid bij bepaalde donorlanden die eerst onderzocht en daarna aanvaard zou moeten worden.

De kans die hier ligt is tweeledig. Aan de ene kant is het absoluut urgent om over te gaan tot de onmiddellijke kwijtschelding van deze schulden – niet als een daad van medelijden, maar als erkenning voor het feit dat de mensen die al zo geleden hebben onder onverantwoordelijke regimes niet dubbel zouden moeten lijden doordat ze ook nog eens de schulden van die regimes moeten afbetalen. Aan de andere kant is het noodzakelijk dat de internationale hulp hoofdzakelijk gebaseerd wordt op donaties en niet zal bestaan uit nieuwe kredieten die het gewicht van bovengenoemde schulden nog verder vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Svensson (GUE/NGL). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de tragedie in Azië is voor velen van ons nog steeds onvoorstelbaar. Wij rouwen allen, ongeacht nationaliteit, en door deze solidariteit groeit ons medeleven. Laten wij van dit gevoel van solidariteit gebruik maken om in de toekomst betere prioriteiten te stellen.

Milieuonderzoekers beweren dat de ramp had kunnen worden voorkomen, zo niet in zijn geheel dan toch met veel minder lichamelijk letsel en materiële schade, als de koraalriffen en de mangrovebossen intact waren gebleven. Als de veiligheid van de mens de hoofdprioriteit was geweest in plaats van militaire veiligheid, hadden we waarschijnlijk niet zo veel dood en verwoesting mee hoeven te maken als nu het geval is. Als de regeringen een enigszins objectieve analyse hadden gemaakt van hetgeen niet alleen hun landen maar de hele mensheid en de aarde bedreigt en zich daarop hadden voorbereid, zouden er waarschuwingssystemen geweest zijn en zou het reddingswerk beter gepland zijn.

Rijke en grote mogendheden zijn in staat om elkaar te waarschuwen dat ze binnen enkele minuten een oorlog zullen beginnen, inclusief nucleaire oorlogen. Zo’n aankondiging of waarschuwing is er echter niet voor arme mensen in Azië, en dat terwijl de wereld buitensporige bedragen uitgeeft aan de oorlog tegen het terrorisme – een klein probleem in termen van aantallen mensenlevens – en aan een oorlog die in de huidige situatie alleen maar meer terrorisme voortbrengt. Besteedt men geen serieuze aandacht aan het armoedeprobleem en de milieuveiligheid? Laten we toch eindelijk eens lering trekken uit het gebeurde.

 
  
MPphoto
 
 

  Lundgren (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de tsunami-ramp in de Indische Oceaan is in vele opzichten een keerpunt in de geschiedenis van de moderne wereld. Voor het eerst hebben we te maken gehad met een echte golf van sympathie voor de getroffenen, vanuit zo goed als de gehele wereld en niet slechts vanuit een deel van de wereld.

Cynici wijzen erop dat dit komt doordat er ten tijde van de ramp zoveel toeristen uit rijke landen in het gebied rond de Indische Oceaan waren, die ook getroffen zijn. Dat is waar, maar men moet bedenken dat dit tegelijkertijd aantoont dat het toerisme, net als de handel in goederen en diensten, de wereldburgers feitelijk samenbrengt en ons doet inzien dat wij bijeenhoren.

Toch voel ik me onbehaaglijk over het feit dat de EU in verband met deze tragedie vooral geïnteresseerd leek te zijn in het versterken van haar posities. Er blijkt behoefte te zijn aan waarschuwingssystemen, niet aan de EU. Het is een wereldwijd vraagstuk, dat primair een taak is voor de Verenigde Naties. Geld hoeft niet gekanaliseerd te worden via de EU; het moet rechtstreeks van de landen en van de burgers komen. Het gaat om de coördinatie van operationele hulp, en dat is de hoofdtaak van de Verenigde Naties.

Welke taak blijft er nog over? Snelle interventies om burgers van EU-landen te evacueren. In dit geval was niet het probleem dat er geen EU-beleid was, maar dat sommige landen dat heel goed regelden, zoals Italië, terwijl andere landen, waaronder mijn eigen land, het slecht regelden. We moeten niet proberen om tragedies te gebruiken voor EU-doeleinden, maar we moeten nagaan waarmee de EU feitelijk kan bijdragen, waarschijnlijk in de vorm van consulaire taken.

 
  
MPphoto
 
 

  Vaidere (UEN). (LV) Dames en heren, ik heb vorige week de kans gehad mensen te ontmoeten uit landen die door de ramp zijn getroffen en vandaag zou ik hier willen doorgeven waar deze mensen zich zorgen over maken.

Ten eerste zijn ze bang dat de beloofde fondsen in werkelijkheid niet beschikbaar zullen worden gesteld. Ten tweede willen zij de wederopbouw van de levens en natuurlijke hulpmiddelen die zijn verwoest eigenhandig verwezenlijken. Ten derde zijn ze bang dat de steun zal verdwijnen in het bureaucratisch apparaat van de donoren. Als vertegenwoordiger van een nieuwe lidstaat kan ik hier wel begrip voor opbrengen, aangezien het wel is voorgekomen dat aan ons toegekende hulp uiteindelijk terechtkwam in de zakken van de adviseurs van de donoren zelf.

Wat kunnen we doen om deze zorgen weg te nemen? Om te beginnen wil ik wijzen op het verschil tussen enerzijds de hulp die bijvoorbeeld aan Afrika gegeven wordt, waar sprake is van ernstige structurele en langdurige problemen die opgelost moeten worden en waar het soms moeilijk is om middelen op nuttige wijze toe te kennen, en anderzijds de hulp aan de regio die thans door deze ramp is getroffen, waar snelle en directe steun nodig is, waar het normale economische leven weer moet worden opgebouwd, en waar de mensen weten hoe ze moeten werken en wat er moet gebeuren.

In de eerste plaats moet de Europese steun daarom vrij zijn van bureaucratie en ook worden toegekend in de vorm van kleine bedragen, bijvoorbeeld rechtstreeks voor de wederopbouw van kleine vissersgemeenschappen, toerisme en andere soorten activiteiten. In de tweede plaats moet het Parlement, gezien het feit dat de VN de belangrijkste coördinerende rol vervult, goed luisteren naar het advies van de VN tijdens de volgende vergadering, zowel wat betreft de situatie als de toepassing van hulp.

 
  
MPphoto
 
 

  Mathieu (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, als ondervoorzitter van de ASEAN-delegatie wil ik mijn diepste medeleven betuigen aan de families van de slachtoffers in Zuidoost-Azië, en ook aan de families van de slachtoffers uit Europa.

We zijn uiteraard blij dat de Europese Unie tijdens de donorconferentie in Genève toegezegd heeft een fors geldbedrag voor de landen in Zuidoost-Azië uit te trekken, maar na de gezamenlijke vergadering van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie buitenlandse zaken en de Begrotingscommissie afgelopen week in Brussel moeten we vrezen dat het gewoon om een herschikking van middelen voor ontwikkelingshulp gaat.

Er is besloten zo'n honderd miljoen uit de reserve voor noodhulp aan te wenden, maar we weten op dit moment niet in hoeverre het daarbij gaat om middelen die speciaal hiervoor vrijgemaakt worden dan wel om kredieten die simpelweg opnieuw toegewezen worden. Europa kan uiteraard niet onbeperkt steun verlenen, en dus moeten we bij de hulpverlening zo efficiënt mogelijk te werk gaan en onze inspanningen richten op de coördinatie van datgene waar we goed in zijn, namelijk activiteiten op het gebied van gezondheidszorg, medische hulp, herstel van infrastructuur en wederopbouw.

We moeten er wel voor zorgen dat we bij het coördineren van die concrete hulpacties op gezondheidsgebied – waarbij we moeten samenwerken met de bureaus van de Verenigde Naties – ook denken aan een follow-up van de hulpverlening, zeker in landen waar sprake is van een conflictsituatie, en aan een goede afstemming van civiele en militaire middelen, vooral met het oog op wederopbouw.

Wat dit betreft zou het goed zijn als de Europese capaciteiten op het gebied van civiele bescherming op de een of andere manier mate gebundeld zouden worden, zodanig dat alle lidstaten daaraan kunnen bijdragen. Daartoe zouden gezamenlijke teams opgezet moeten worden – interoperabele, snel inzetbare eenheden die gemobiliseerd kunnen worden in geval van natuurrampen, die helaas steeds vaker voorkomen.

Deze directe hulp is onmisbaar, en we moeten ook onderzoeken wat er precies gebeurd is, maar wat we zeker ook niet mogen vergeten is eens heel goed na te denken over het voorkomen van dit soort rampen. Europa zou tijdens de conferentie in Kobe bijvoorbeeld kunnen voorstellen middelen uit het Wereldmilieufonds vrij te maken voor het opzetten van eenheden voor civiele bescherming, of kunnen pleiten voor de instelling van een op vrijwillige bijdragen gebaseerd fonds ter financiering van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing, zoals dat voor de Stille Oceaan reeds bestaat.

Ter afsluiting zou ik willen zeggen dat de ontwikkelde landen, in aansluiting op de golf van solidariteit die deze ramp van ongekende omvang teweeggebracht heeft, de koppen bij elkaar moeten steken om te komen tot een algehele herschikking van de schuldenlast van alle getroffen landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Van den Berg (PSE). – Voorzitter, het paradijselijk gevoel dat ik op zondagochtend had, ontbijtend aan de kust in India, veranderde later in afschuw toen ik, zelf vertrokken naar het achterland, de beelden van geweld en verderf zag die door Sunday's killer waren aangericht. Vele dagen later is er sprake van 150.000 doden en 2 miljoen ontheemden.

De 475 miljoen euro van de EU is een serieuze bijdrage voor Azië en voor Afrikaanse landen. Maar, zoals collega Deva en mevrouw Mathieu hebben gezegd, het is voor ons onaanvaardbaar dat een deel van dat bedrag uit herprogrammering van gelden voor Azië en herprogrammering van de EOF-gelden zou moeten komen. Dat geldt overigens ook voor de toezeggingen van de EU-lidstaten ten bedrage van anderhalf miljard euro. De Europese Commissie en de Raad moeten dus wel voor extra nieuw geld zorgen. Dat is een harde eis van het Parlement en daarover zullen we nog spreken.

De coördinatie via de VN, met respect voor de rol van lokale organisaties en lokale prioriteiten, is van wezenlijk belang. Het EP moet samen met de collega's in de nationale parlementen van de lidstaten een soort 'Tsunami-watch' oprichten die controleert of de toezeggingen gestand worden gedaan en die erop toeziet dat er snelle overgangsregelingen komen.

Welke stap zet de EU om door middel van flexibele wederopbouw te voorkomen dat er, zoals we bij de orkaan Mitch hebben gezien, een kloof gaapt tussen noodhulp enerzijds en structurele hulp anderzijds? Commissaris Michel heeft een scorebord van 475 miljoen aan verplichtingen/bestedingen toegezegd. Dat zou kwartaalsgewijs moeten en dan zouden we ook moeten weten hoever het staat met het early warning system in Azië. Dat willen we dan ook in Afrika, want dat is tot nog toe tegengehouden.

Het belangrijkste is volgens mij dat die armste mensen daar, die arme vissersgemeenschappen, het beloofde geld krijgen en dat ze inspraak kunnen krijgen in de besteding ervan, anders blijft het geld toch weer hangen in de tussenlagen, en dat zou doodzonde zijn. Geeft u dus alstublieft heldere instructies aan uw EU-delegaties ter plekke en maak van deze kwaliteitseis een onderdeel van uw scorebord. Ik zou ook met betrekking tot Europa de woorden van Johan Cruijff willen aanhalen: 'elk nadeel heeft zijn voordeel'. Ik hoop dat we samen dit momentum ten gunste van een effectieve Europese solidariteit kunnen benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Beer (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik dank namens de Fractie De Groenen iedereen die gegeven heeft of giften heeft toegezegd. Ik wil echter in mijn hoedanigheid van voorzitter van de delegatie voor de betrekkingen met Iran ook benadrukken dat ik bang ben dat er hetzelfde gebeurt als een jaar geleden: op 26 december 2003 werd een Iraans dorp door een aardbeving verwoest. Er werden enorme bedragen toegezegd, maar het geld kwam niet. Deze verschrikkelijke datum staat vanaf nu in ons geheugen en in dat van alle mensen gegrift.

Omwille van de geloofwaardigheid van het Europees Parlement en van de Europese Unie dient er voor drie punten te worden gezorgd. Ten eerste mogen andere regio’s niet worden veronachtzaamd. Ten tweede moet bij verlichting van de schuldenlast of bij de toedeling van gelden worden gegarandeerd dat het geld niet voor militaire doeleinden misbruikt wordt. Ten derde wil ik hier nogmaals benadrukken dat de humanitaire en civiele interventiemacht er moet komen. Dat is onderdeel van de Europese veiligheidsstrategie. We hebben reeds besloten tot de oprichting van het Europees civiel vredeskorps. Dat maakt deel uit van onze Grondwet. We moeten niet alles opnieuw uitvinden, maar de voorstellen van commissaris Ferrero-Waldner aangrijpen om preventief de bestaande tekortkomingen weg te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat het eerste dat we moeten doen – en dat heb ik al eerder gezegd tijdens de vergadering van de gezamenlijke commissies van Buitenlandse zaken, Ontwikkelingssamenwerking en de Begrotingscommissie – het uitdrukken van onze waardering is voor de wijze waarop de Europese instellingen hebben gereageerd, en in het bijzonder de Commissie, die wij zo vaak bekritiseren en die zich denk ik in dit geval volledig op haar taak berekend heeft getoond, niet alleen gezien de ernst van de situatie, maar ook geplaatst voor het voorbeeld dat de civil society heeft gegeven.

Ik denk dat het op dit moment het meest dringend is dat we proberen de slachtoffers te helpen, die nog steeds water, voedsel en ziekenhuizen nodig hebben en voor wie het van groot belang is dat de communicatielijnen hersteld worden.

Aan de andere kant, zoals commissaris Benita Ferrero-Waldner in haar interventie al aangaf, moeten we een plan opstellen dat gericht is op herstel en wederopbouw, waarbij een hele serie begrotingsmiddelen gemobiliseerd dient te worden, met name in de vorm van additionele middelen, zoals de heer Van den Berg daarnet heel juist heeft opgemerkt.

Ik denk dat het optreden van de Europese Unie goed is geweest; nu gaat het erom een effectieve aanpak te vinden om de hulp bij de slachtoffers te brengen.

Mijnheer de Voorzitter, het lijkt me vooral een belangrijk punt – en ik verzoek de vertegenwoordiger van de Commissie deze overweging aan haar collega over te brengen, de commissaris die verantwoordelijk is voor Transport – , dat het ongelooflijk is dat er op het niveau van de Europese Unie nog geen gemeenschappelijk waarschuwingssysteem tegen zeebevingen bestaat. Dat is een heel goedkoop systeem en ik denk dat de Europese Unie, in het kader van de hulp aan ontwikkelingslanden, aan de ACS-landen en de Middellandse-Zeelanden, dit tegen werkelijk zeer interessante voorwaarden zou kunnen aanbieden teneinde dit soort rampen te voorkomen.

Mijnheer de Voorzitter, een van de mijns inziens juiste elementen in de morgen door het Parlement aan te nemen ontwerpresolutie is dat daarin verwezen wordt naar de solidariteit die door de plaatselijke bevolking is getoond en naar de solidariteitsverklaringen en de steun die zij hebben gegeven aan de families van de Europese Unie die het slachtoffer zijn geworden van deze tragedie.

 
  
MPphoto
 
 

  Westlund (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil beginnen met mijn diepe medeleven uit te spreken met allen die wereldwijd getroffen zijn door de tsunami in Azië. Op dit moment moet alle aandacht uitgaan naar de acute inspanningen om het lijden van de mensen te verzachten, gewonden te verzorgen, doden te identificeren, beschikbaar te zijn voor de rouwenden en de wederopbouw te vergemakkelijken en te steunen.

Als besluitvormers moeten wij ook onze verantwoordelijkheid voor de lange termijn op ons nemen. De aardbevingsramp in Zuidoost-Azië is ongetwijfeld groter dan de aardbeving die Iran vorig jaar trof. Zowel nu als toen is duidelijk gebleken dat wij niet paraat zijn om praktische maatregelen te nemen tegen rampen. Willen reddingsdiensten effectief kunnen functioneren, dan moet er een internationale organisatie zijn, waarvan de nationale onderdelen hebben deelgenomen aan regelmatige gezamenlijke oefeningen, en die optreedt bij crises ten gevolge van bijvoorbeeld aardbevingen, overstromingen of terroristische aanslagen.

De EU zou daarom een reddingsdienst moeten hebben die zowel binnen als buiten de grenzen van Europa actief is en die altijd onmiddellijk hulp stuurt, ongeacht of er nu Spanjaarden, Zweden of Somaliërs getroffen zijn. Wat is in de internationale samenwerking ten slotte belangrijker voor de EU dan juist het redden van mensenlevens?

Een reddingsdienst van de EU zou de eigen reddingsdiensten en de civiele crisisaanpak van de lidstaten versterken en aanvullen, en zou uiteraard nauw samenwerken met de Verenigde Naties. Het belangrijke punt is dat zo’n dienst een vaste structuur heeft en de verantwoordelijkheid krijgt op de volgende gebieden: het analyseren van de behoefte aan toekomstige reddingsacties en het plannen van die acties op basis van die analyse; het plannen en uitvoeren van gemeenschappelijke oefeningen; en het coördineren en mobiliseren van middelen voor evacuatie, zorg, voedseltransporten, medicijnen, kleren en ander hulpmaterieel in de crisissituatie.

Ik wil de Raad aansporen om werkelijk zo’n reddingsdienst van de EU op te richten. Ik hoop dat de Commissie direct de reeds bestaande verantwoordelijkheid voor een civiele crisisaanpak gaat uitwerken, teneinde een nog grotere verantwoordelijkheid op zich te kunnen nemen bij toekomstige rampen, waarop we ons naar ik vrees moeten voorbereiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Kusstatscher (Verts/ALE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, twee punten slechts. De natuurramp in Azië was ook een ecologische ramp. Uitgestrekte stranden hebben enorme schade geleden, riffen zijn vernietigd, koralen zijn met zand en afval bedekt, apparaten die in zee zijn gedreven vormen een tikkende tijdbom. Daardoor daalt ook de toeristische aantrekkingskracht van deze gebieden.

Naast het herstel van de schade aan het milieu – voorzover dat mogelijk is – heeft de wederopbouw van toeristische voorzieningen grote prioriteit. Het toerisme is een belangrijke economische factor, maar ongelimiteerd massatoerisme brengt het milieu schade toe. De wederopbouw moet degelijker en duurzamer gebeuren. Men moet van zijn fouten leren. De ramp kan ook worden gezien als een nieuwe kans.

Richtinggevend op dit gebied vind ik het proefproject dat het Thaise ministerie voor Milieu in samenwerking met VN en Wereldbank uitvoert om de ecologische schade op het eiland Koh Phi Phi te herstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Martens (PPE-DE). Voorzitter, de grote omvang van de ramp en de verwoesting die de tsunami heeft teweeggebracht, en de emotionele en materiële impact ervan zullen zich bij de slachtoffers nog jaren doen gevoelen. Ik complimenteer de Commissie en de Raad met de snelle, adequate reactie meteen na de ramp en met de getoonde betrokkenheid. Nu, enkele weken later, moeten we een van de meest grootschalige wederopbouwprogramma's in de geschiedenis voorbereiden. Mijn belangrijkste zorg is dat wij de fouten uit het verleden weten te voorkomen.

In ieder geval mag de hulp aan Azië niet ten koste gaan van hulp aan andere armoedegebieden zoals Afrika. De wereld is terecht op Azië gericht, maar ook morgen zullen weer zo'n 20.000 mensen sterven aan ziektes die met armoede verband houden, zoals HIV, aids, malaria en tuberculose. Ook morgen zullen weer veel mensen sterven of op de vlucht zijn, bijvoorbeeld in Darfur, Sudan en ook elders. Deze mensen mogen niet de dupe worden van de goede en genereuze acties voor Azië.

Een ander punt is, Voorzitter, hoe we er als Europa voor kunnen zorgen dat de hulp ook daar terechtkomt waar ze voor bedoeld is, namelijk bij de slachtoffers en dus bijvoorbeeld niet bij malafide of criminele organisaties, of in de zakken van de corrupte functionarissen. Een goede coördinatie is een absolute voorwaarde, en daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de VN. Ik ben blij dat hierover afspraken zijn gemaakt in Jakarta, deze moeten worden nageleefd.

Voorzitter, het is zaak dat we alles op alles zetten om te voorkomen dat criminele organisaties gemakkelijk gebruik kunnen maken van de chaos en een slag kunnen slaan via roof, kinderhandel of wat dan ook. Internationale samenwerking is daarbij van groot belang. Het is ook zaak te komen – het is al eerder gezegd – tot een early warning system voor zeebevingen.

Kortom, ik hoop dat de ramp niet alleen een uniek voorbeeld zal zijn van de financiële solidariteit, maar ook een uniek voorbeeld wat betreft de uitvoering van de hulpprogramma's. Wij moeten niet alleen geven met het hart, zoals iemand zei, maar ook met het verstand.

 
  
MPphoto
 
 

  Kinnock, Glenys (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals anderen al hebben gezegd, willen degenen die zoveel onder deze ramp hebben geleden, meer dan alleen maar steuntoezeggingen of de overdracht van geld van de ene ramp naar de andere, van Afrika naar Atjeh bijvoorbeeld. Toen er 1,6 miljard Amerikaanse dollar werd opgehaald voor hulp aan Irak, is dat tenslotte voor een groot deel ten koste gegaan van Afrika. We hebben nieuw, aanvullend geld nodig, en de behoeften van de slachtoffers van andere crises, zoals die in Soedan, Congo, Haïti, Liberia en het noorden van Oeganda, mogen niet worden vergeten.

Onze inspanningen mogen voorts niet ten koste gaan van de acht miljoen mensen die elk jaar sterven aan ziekten die kunnen worden voorkomen, zoals malaria. Ik dring er bij de Commissie op aan dat zij nog een keer heel zorgvuldig kijkt naar het verzoek van de ACS om een eigen systeem voor rampenwaarschuwing, en ik dring er ook op aan dat extra aandacht wordt geschonken aan de behoeften van Somalië en de Seychellen, waar duizenden mensen hun huizen en middelen van bestaan zijn kwijtgeraakt.

Een van de paragrafen in onze ontwerpresolutie spreekt zich uit tegen het gebruik van het B-budget van het EOF om die landen in Oost-Afrika te steunen. Sterker nog, het is volstrekt onduidelijk hoe aan Somalië middelen beschikbaar kunnen worden gesteld uit een EOF-budget waar het land niet eens van profiteert.

 
  
MPphoto
 
 

  Mitchell (PPE-DE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, de wereld is geschokt door de zware onderzeese aardbeving die op 26 december 2004 heeft plaatsgehad. Ik ben van mening dat het onvermogen van de Europese Unie om met dezelfde vastberadenheid op deze tragedie te reageren als de Verenigde Staten, die hun minister van Buitenlandse Zaken hebben gestuurd, duidelijk aangeeft dat het dringend noodzakelijk is dat er een Europese minister van Buitenlandse Zaken komt. Ik deel de mening van enkele collega's niet. De traagheid waarmee de EU op gepast niveau heeft gereageerd, was zeer schokkend en is onaanvaardbaar; hogere EU-leiders waren onzichtbaar. Ik verwelkom evenwel de reactie die de voorzitter van de Commissie nu heeft gegeven.

Het huidige dodental ligt boven de 150.000, en er wordt gevreesd dat de gevolgen van de tsunami nog meer slachtoffers zullen eisen door ziekten zoals cholera en malaria. We mogen de grote steun van het publiek, dat veel eerder reageerde dan de politici, echter niet voor vanzelfsprekend houden. We moeten ons nu voorbereiden op de tijd wanneer de donaties nog slechts druppelsgewijs zullen binnenkomen, op de tijd wanneer de media hun blik van Azië zullen hebben afgewend.

Ik wil twee dingen voorstellen. Ten eerste moeten we op de een of andere manier proberen wetgeving op te stellen, of de lidstaten zo ver te krijgen dat ze wetgeving opstellen, voor de bijdrage van 0,7 procent van het bnp die we hebben toegezegd aan de Verenigde Naties. Ik vind het, zelfs in de motie die onlangs door dit Huis is aangenomen, niet bevredigend om de hoop te uiten dat dit voor 2015 zal gebeuren. Wat er in Zuidoost-Azië is gebeurd, laat zien hoe urgent dit is, en de Commissie zou nu moeten proberen aan een verdragsbasis te werken om de lidstaten te dwingen zich aan deze toezegging van 0,7 procent te houden.

Ten tweede geeft de tenuitvoerlegging van een gecoördineerde en duurzame inspanning van de donorregeringen aanleiding tot zorg. Enige tijd geleden is van een toezegging van 2,5 miljard euro aan Honduras voor de wederopbouw na de orkaan Mitch ternauwernood een derde uitgekeerd. Dit is volstrekt onaanvaardbaar. Dit Huis zal niet accepteren dat de toezeggingen die we nu doen, niet worden nagekomen wanneer de publieke aandacht voor Zuidoost-Azië verdwijnt.

 
  
MPphoto
 
 

  Zani (PSE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, de tsunami noopt ons tot een herijking van het hele ontwikkelingsbeleid. De strijd tegen de armoede moet een hoeksteen worden in het beleid om de onderlinge afhankelijkheid van de huidige wereld te besturen op grond van gelijkheid en rechtvaardigheid. Rijk of arm, in de zeebeving zitten wij allemaal in hetzelfde schuitje. Ik denk dat het niet voldoende is om het geld dat al op de begroting was ingeschreven te herprogrammeren, en ook is het niet voldoende om vissersboten in Europa op te kopen en deze aan de vissers in de getroffen gebieden te schenken. Het wordt hoog tijd dat de daad bij het woord wordt gevoegd. De schuld van alle arme landen moet kwijtgescholden worden, onze markten moeten worden opengesteld voor de handel met die landen, binnen het jaar 2006 moet 0,39 procent van het Europese bbp uitgegeven worden aan ontwikkelingshulp, volgens de morele verplichtingen van Monterey, en tenslotte moet er een fiscale heffing komen op internationale transacties, om de ontwikkeling te financieren en zodoende de doelstellingen van het millennium te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maat (PPE-DE). – Voorzitter, ik wil mij richting Commissie aansluiten bij de waarderende woorden van mijn collega Martens voor de snelle en effectieve wijze waarop op de hulpvraag is gereageerd. Ikzelf zou een drietal punten willen bespreken.

Om te beginnen wil ik een punt bespreken vanuit mijn positie als lid van de Commissie mensenrechten. Een van de schaduwzijden van het toerisme in het gebied, ook van het grootschalig toerisme vanuit Europa, is de handel in vrouwen en kinderen en de schending van kinderrechten. Juist in deze situatie blijkt opnieuw hoe donker deze schaduwzijde is. Het zou de Europese Unie sieren om geld en mankracht beschikbaar te stellen om juist dat aan te pakken en juist in die donkere situatie te laten zien dat wij ook aan de kant van de bevolking staan om dat grote kwaad op te lossen.

Mijn tweede punt heeft betrekking op de enorme schade die de visserij daar heeft geleden. We beschikken in Europa over heel veel kennis op het terrein van visserij. Het zou de Europese Unie dan ook sieren om, naast het afsluiten van visserijakkoorden over de hele wereld, juist nu die kustregio's bij te staan en ervoor te zorgen dat de nodige aandacht wordt besteed aan de uitrusting van vissersboten en aan veilige visserij, dat daarin goed wordt geïnvesteerd en dat we ons daarop richten.

Het derde punt betreft de voedselhulp. Heel vaak zien wij bij grootschalige voedselhulp dat de armen in de nabijgelegen gebieden daarvan de dupe worden, vanwege de enorme prijsstijgingen door de enorme extra vraag die in deze gebieden ontstaat. Wat dat betreft zou de Europese Unie een leidende rol kunnen spelen om ervoor te zorgen dat die markten niet worden ontwricht, en dat bij de aankoop van voedsel wereldwijd wordt gekeken hoe men dat oplost. Juist dat kan de kwaliteit van de hulp, ook in de gebieden die dichtbij de getroffen bieden liggen, versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Gomes (PSE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank het voorzitterschap voor het feit dat het het Parlement direct na de Raad van afgelopen week informeert. De catastrofe betekent dat de mondiale beveiliging heeft gefaald, en deze keer kan de schuld niet aan terroristen worden gegeven. De ramp is veroorzaakt door de natuur en een wereldwijd gebrek aan paraatheid.

De VN en de EU ondernemen beide actie, maar ze moeten hier wel een les uit leren. We moeten het vroegtijdig waarschuwingssysteem dat levens had kunnen redden, mondiaal maken. Het Galileo-systeem van de EU zou daarbij kunnen helpen. We moeten investeren in het systeem van de Unie voor de bescherming van de burgerbevolking en daarbij de preventie en de snelle-reactiemogelijkheden voor alle lidstaten coördineren en versterken. We moeten gebruikmaken van de militaire logistiek van de Unie – niet alleen voor de lidstaten – om bijstand te verlenen in de toegankelijke getroffen gebieden en om te investeren in de capaciteit en de snelle tenuitvoerlegging daarvan in vergelijkbare noodsituaties in de toekomst. We moeten de wederopbouw in Atjeh en Sri Lanka nauwlettend volgen, ook in politiek opzicht, om te voorkomen dat de oorlog er wordt hervat.

Tot slot moeten de EU en haar lidstaten de toezeggingen gestand doen die zijn gedaan in het kader van de Millenniumverklaring, en moeten zij alle rijke landen overhalen de tsunami's van armoede te bestrijden die elke maand honderdduizenden mensen doden door honger, ziekte en oorlog, vooral in Afrika.

Ik sluit af met te zeggen dat de doden niet tevergeefs mogen zijn gestorven. Deze tragedie moet een keerpunt zijn voor mondiaal bestuur en voor een rechtvaardige globalisering.

 
  
MPphoto
 
 

  Mann, Thomas (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de globalisering van de solidariteit sorteert effect. Maandag beraadslaagden we met de Commissie over concrete financiële steun van de EU om de daad bij het woord te voegen. Het is bemoedigend dat er voldoende geld beschikbaar is. De vraag is of het ook bij degenen terechtkomt die de hulp nodig hebben. De mensen in de EU hebben miljardenbedragen gegeven. In Duitsland werd met één enkele televisie-uitzending veertig miljoen euro bijeengebracht. Degenen die doorgaans egoïsme wordt verweten, wendden zich niet af, maar keken juist als er reportages werden getoond over de hel in het paradijs. Laten we hopen dat de geplande maatregelen ook worden uitgevoerd, bijvoorbeeld het opzetten van satellietgestuurde waarschuwingssystemen – mijn collega’s wezen daar al op – om rampen te voorkomen. Daaronder vallen ook de snelle wederopbouw van dorpen en steden, het herstel van basisvoorzieningen en de vakkundige begeleiding van getraumatiseerde weduwen en wezen. Mij gaat het nu vooral om de periode daarna. Om de overlevenden duurzame hulp te kunnen bieden hebben we bondgenoten nodig. We hebben de NGO’s nodig, we hebben veel vrijwilligers nodig die ter plekke de humanitaire nood kunnen lenigen. Er moeten goed functionerende structuren komen waardoor de stedenbanden kunnen worden uitgebreid. Sommige zijn nog niet eens van de grond gekomen. Het toerisme in deze ASEAN- en SAARC-landen, waarvan ik er een paar goed ken, moet weer op gang komen. Ze wachten op het moment waarop we weer als vrienden bij hen zijn.

Ik hoop dat de mensen ook nog hulp zullen ondervinden wanneer de kranten hun aandacht allang weer op andere zaken richten en de camera’s allang zijn uitgeschakeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Kreissl-Dörfler (PSE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de hele wereld is geschokt door de omvang van de ramp. Des te meer juich ik het toe dat de EU, de lidstaten en vooral de burgers zo royaal zijn met hun giften.

Noodhulp is dringend geboden, maar we moeten ook naar de lange termijn kijken en zorgen voor een duurzame wederopbouw van de getroffen gebieden. Urgent lijkt mij ook dat de donorlanden serieus gaan praten over ruimhartige kwijtschelding van schulden van de getroffen landen en zich bovendien inzetten voor een vreedzame oplossing van de conflicten in Sri Lanka en Atjeh.

Het is echter beschamend dat er nu opeens een debat losbarst over de vraag of bijvoorbeeld Duitsland eigenlijk wel in staat is om te helpen. Dit zeg ik aan het adres van de heren Stoiber en Wulff, die de christelijke signatuur van hun partij anders altijd als een monstrans voor zich uitdragen. Gelukkig ziet de overgrote meerderheid van de mensen in Duitsland, in de EU en in de hele wereld dit anders, zoals blijkt uit het onovertroffen voorbeeld van de mensen uit Beslan.

 
  
MPphoto
 
 

  Karas (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, de beelden van het leed, de doden, de verwoesting, de modder en de tranen staan ons nog duidelijk voor ogen. De schreeuwen om hulp, de kreten van wanhoop of verdriet en de verhalen van de slachtoffers klinken nog na in onze oren. Wij zijn getuige van een van de grootste natuurrampen en weten dat het niet de enige ramp op de wereld is.

In een gemondialiseerde wereld zijn we geconfronteerd met onze mondiale verantwoordelijkheid en zijn we op zoek naar mondiale oplossingen. We moeten erkennen dat we steeds meer van elkaar afhankelijk zijn en elkaar nader staan dan in de dagelijkse politieke polemieken en discussies vaak het geval lijkt.

Ik wil ten eerste de mensen in de getroffen landen bedanken, die ondanks hun eigen ellende vele burgers uit onze lidstaten hebben geholpen. Ik wil ook de miljoenen gevers bedanken die zich niet van de situatie hebben afgewend, maar er juist oog voor hebben; die niet alleen ach en wee klagen, maar ook handelen. Ik wil ook de overheden, de hulporganisaties en de vrijwilligers bedanken die meteen hebben meegeholpen. Ik heb echter ook een verzoek: ik vraag de Europese Commissie de projecten snel uit te schrijven zodat medefinanciering kan worden gewaarborgd en met iedereen die hulp biedt de nodige coördinatie plaatsvindt.

Ten tweede verzoek ik om het voorstel van commissaris Ferrero-Waldner niet vanwege zijn omvang en verstrekkendheid terzijde te leggen. We kunnen allemaal ook in onze eigen landen meer aan crisisbeheersing, coördinatie en preventie doen. Er valt nog steeds veel te leren waardoor we zaken nog beter kunnen aanpakken.

Ten derde wil ik de Commissie de volgende vraag stellen: overweegt de Commissie als duurzame ondersteuning van de hulpmaatregelen voor met name de armste landen een aanpak in het kader van de verordening houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van juli 2005 tot eind 2008? Zo ja, in hoeverre overweegt de Commissie het aanbod aan preferenties ten bate van de getroffen landen uit te breiden?

 
  
MPphoto
 
 

  Geringer de Oedenberg (PSE). – (PL) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Dames en heren, wij beseffen allemaal dat de landen die door de tragedie van de tsunami zijn getroffen snel, doelmatig en onder goede coördinatie moeten worden geholpen. De rol van de Europese Unie mag echter niet beperkt blijven tot die van gulle gever die meent dat het probleem met het sturen van geld is opgelost.

Wij moeten een langetermijnprogramma opstellen voor de wederopbouw van de infrastructuur en de economie van de door de tragedie van de tsunami getroffen landen in Zuidoost-Azië en Afrika. Bovendien moet er een speciaal systeem voor vroegtijdige waarschuwing worden ontwikkeld, dat de internationale gemeenschap in de toekomst tegen vergelijkbare rampen beschermt. Voor deze doelstellingen moeten speciale fondsen worden opgericht. Als lid van de delegatie voor de betrekkingen met de Zuid-Aziatische landen en de Associatie voor Regionale Samenwerking in Zuid-Azië stel ik voor dat deze delegatie een actief en natuurlijk referentiepunt wordt voor de steun aan de slachtoffers van de tsunami, evenals voor de bestrijding van eventuele gevallen van misbruik als gevolg van een gebrek aan toezicht. Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Jałowiecki (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, soms wordt de vrees uitgesproken dat de hulp voor de slachtoffers uitmondt in een bizarre wedloop tussen verschillende landen en organisaties onder de leuze van “wie geeft het meeste”. Achter deze vrees schuilt soms de overtuiging dat de hulp wordt aangegrepen om bepaalde, niet altijd zuivere, belangen te realiseren, dat wil zeggen dat de hulp in feite niet belangeloos is, maar specifieke doeleinden dient.

Welnu, in het licht van de ongekende omvang van de internationale solidariteit deel ik deze bezorgdheid niet, integendeel. Ik zou wensen dat deze solidariteit in onze conflictrijke wereld de regel was, maar dan uitsluitend deze vorm van solidariteit. Niet de solidariteit van vijandschap, geweld en het opzetten van de sterkeren tegenover de zwakkeren.

Toch wil ik ten minste twee punten naar voren brengen. Het eerste punt betreft de vraag waarom in de statistieken van de hulp de bijdragen van de afzonderlijke landen zo nauwkeurig worden vermeld. Waarom spreken wij van de bijdrage van Frankrijk, Duitsland of Zweden? Waarom spreken wij niet van de bijdrage van de Europese Gemeenschap? Wij zijn immers Europeanen. Dit benadrukken wij keer op keer, maar wanneer het over geld gaat steekt helaas het nationalisme de kop weer op.

Mijn tweede punt betreft niet het principe van de hulp, maar de organisatie ervan. Op buitengewoon indringende wijze heeft de tragedie in Azië één ding duidelijk gemaakt, namelijk dat er – net zoals er in oorlogstijd een centraal hoofdkwartier moet zijn waar de militaire acties worden gecoördineerd – in tijden van een zo omvangrijke tragedie als onlangs in Azië eveneens een centraal hoofdkwartier nodig is dat de hulp coördineert. Wij beseffen allemaal dat wij in een verdeelde wereld leven en dat het niet zal lukken om een dergelijk instelling te creëren op mondiaal niveau, maar wij moeten in de Europese Unie een soort centrum voor vroegtijdige waarschuwing oprichten. Voltaire bepleitte een dergelijke instelling na de aardbeving in Lissabon, een gebeurtenis die hij niet kon aanvaarden omdat die, zoals hij zei, zijn verstand te boven ging. Vandaag weten wij dat het verstand niet machteloos staat tegenover dergelijke gebeurtenissen. Daarom moeten wij rationele stappen ondernemen om deze te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wijkman (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie heeft goed gereageerd, gezien de noodhulporganisatie waarover we op dit moment beschikken, maar de ramp geeft alle reden tot nadenken. Er is veel dat anders had kunnen worden gedaan, zowel op EU-niveau als in de landen die het ergst getroffen zijn.

Historisch gezien is het probleem dat rampenplannen over het algemeen te weinig aandacht krijgen. Het is betrekkelijk eenvoudig om in een noodsituatie grote sommen geld bij het publiek en regeringen los te krijgen. Middelen bij elkaar krijgen voor rampenpreventie en rampenplannen is moeilijk. Het is bijvoorbeeld al lange tijd bekend dat er gebrek is aan een waarschuwingssysteem voor de landen rond de Indische Oceaan, niet alleen tegen tsunami’s maar ook tegen andere grote rampen, vooral cyclonen. Daaraan is niets gedaan door de betrokken regeringen of door de verschillende donoren. Eigenlijk heeft in dit gebied alleen Bangladesh conclusies uit de risico’s getrokken en effectieve rampenplannen opgesteld.

Op dezelfde manier had de civiele interventiemacht op EU-niveau, waarover nu gediscussieerd wordt, al opgericht kunnen zijn. Dit is niet de eerste keer dat er behoefte is gebleken aan een dergelijke interventiemacht. De EU zou juist op dit gebied gecoördineerder moeten optreden. Coördinatie en samenwerking zijn nodig, niet alleen om deze interventiemacht op te zetten, maar ook om alle hulpzendingen in een noodsituatie te organiseren. Op dit punt ontbreekt coördinatie. De Verenigde Naties hebben de hoofdverantwoordelijkheid, maar we weten dat de Verenigde Naties niet over de benodigde capaciteit beschikken. Een veel beter gecoördineerde EU – en ik heb het hier over de Commissie en de lidstaten – had in de acute fase van de ramp een grote steun kunnen zijn. Dat is iets waarop we ons met het oog op de toekomst moeten richten.

Tot slot wil ik het hebben over de wederopbouw. Net als diverse andere sprekers zou ik willen dat de 350 miljoen euro waarover de heer Barroso het vanochtend had, nieuwe middelen zijn en dat ze niet uit de gewone begroting worden gehaald. Als de snelheid vereist dat reeds toegewezen middelen worden gebruikt, moeten wij ervoor zorgen dat er compensatie plaatsvindt door middel van een aanvulling. Anders zal Azië als regio 150 miljoen aan ontwikkelingshulp mislopen.

Ten slotte richt ik mij met mijn laatste punt tot de Commissie. Neemt u alle verslagen serieus waaruit blijkt welke milieuschade in dit gebied reeds vóór de ramp is aangericht door een verkeerde exploitatie. Bij de wederopbouw zijn milieuoverwegingen van levensbelang, om de levensvoorwaarden niet nog verder aan te tasten en om het gevaar voor nieuwe rampen te verkleinen.

 
  
MPphoto
 
 

  Korhola (PPE-DE).(FI) Mijnheer de Voorzitter, natuurrampen kunnen niet worden voorkomen, maar de politieke dimensie ervan vinden wij in de internationale samenwerking bij de ontwikkeling van alarm- en waarschuwingssystemen. Door daarin te investeren, kunnen wij het aantal slachtoffers minimaliseren. Ik weet niet of een zekere organisatie vorige week gelijk had toen zij beweerde, dat men al met een halve euro de Indische Oceaan had kunnen voorzien van waarnemingsboeien die voor gevaar waarschuwen, maar dat er geen geld voor deze investering was gevonden. In elk geval geeft dit voorbeeld een goed beeld van de verhoudingen. Preventieve maatregelen zijn altijd vele malen goedkoper dan het achteraf aanpakken van rampen.

Er is nu besloten een waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan op te zetten. Aan het waarnemingssysteem kunnen telecomaanbieders worden verbonden, die gegevens over dreigende ongevallen uit het controlesysteem kunnen halen en de burgers die zich in het gebied bevinden in hun moedertaal waarschuwingen kunnen sturen. Dat is een goede zaak. Op die manier kunnen wij dit enorme verlies en deze tragedie ombuigen tot een ervaring die in de toekomst mensenlevens kan sparen.

Het is goed dat de Europese ministers van Buitenlandse Zaken en die van Ontwikkelingssamenwerking snel reageerden door communautaire maatregelen te nemen om de mensen in het crisisgebied te helpen en de wederopbouw op gang te brengen. Men moet echter beseffen, dat de toezegging van nieuwe parate troepen die zich bezighouden met het redden van burgers, helemaal geen nieuwe en innovatieve vinding is. Het was een laat ingeloste toezegging van troepen die overeenkomstig de besluiten van de Top van 2001 al eind 2003 gereed hadden moeten zijn. Nu is de nieuwe termijn gesteld voor 2007 en ik vraag mij af welk jaar dat zonder deze ramp zou zijn geweest. Wij mogen echt hopen dat alle gedane beloften worden ingelost.

Wij wisten allemaal dat er voortdurend natuurrampen plaatsvinden. Deze gebeurtenis heeft de westerse wereld wakker geschud, omdat ze door de aanwezigheid van toeristen zo dichtbij kwam. Hopelijk is het ontwaken voor menselijke nood en onderlinge solidariteit in de wereld blijvend. Het gaat om menselijke waardigheid. Er is ook hulp nodig als de gezichten van de nood ons onbekend zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Schmit, Raad.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, namens het voorzitterschap zou ik het Europees Parlement willen bedanken voor dit debat, waarvan de teneur een afspiegeling vormt van de massale solidariteit die de Europese bevolking getoond heeft na deze verschrikkelijke ramp. De Raad heeft met grote aandacht geluisterd naar de suggesties, opmerkingen en verklaringen van uw Parlement, maar zeker ook van uw punten van kritiek nota genomen.

Ik zou hier luid en duidelijk willen zeggen dat Europa bepaald niet stil heeft gezeten. We hebben zeker niet alleen maar toegekeken. We zijn snel, zeer snel zelfs in actie gekomen, op alle fronten: het verlenen van humanitaire hulp, het regelen van consulaire samenwerking, het waarschuwen voor het mogelijk ontstaan van epidemieën en, ook op politiek vlak, het versterken van de coördinerende rol van de VN.

Verder is ook de samenwerking tussen Raad en Parlement zeer doeltreffend geweest. Vanochtend nog zijn we voor een tripartiet overleg bijeengekomen, en we hebben maar een paar minuten nodig gehad om het eens te worden over een eerste aanvullende tranche voor humanitaire hulp van honderd miljoen. Hieruit blijkt maar weer eens dat als de nood aan de man is, onze instellingen uitstekend functioneren. Verder zullen de maatregelen waartoe de Raad op 7 januari heeft besloten, regelmatig worden besproken, en de Raad zal aanvullende maatregelen nemen voorzover en in de mate waarin hij dat nodig acht.

De nauwe samenwerking met de VN, de andere donoren en de NGO's ter plekke zal worden voortgezet, zodat zeker is dat de hulp maximaal doeltreffend wordt ingezet.

Voorts verbind ik me er namens het voorzitterschap toe deze dialoog met het Parlement voort te zetten en regelmatig met u van gedachten te wisselen over de tenuitvoerlegging van alle maatregelen waartoe besloten is om de landen die getroffen zijn door de ramp te helpen de problemen het hoofd te bieden.

Ik kan hier niet ingaan op alle kwesties die de geachte afgevaardigden aan de orde hebben gesteld. Enkele punten wil ik echter wel noemen, met als eerste de vaak aangehaalde kwestie van de noodzakelijke versterking van het Europese mechanisme voor de coördinatie van de civiele bescherming. Dat mechanisme bestaat natuurlijk al, maar het geheel moet beter gecoördineerd worden en het instrumentarium moet versterkt worden. De voorzitter van de Commissie heeft vanochtend meegedeeld dat de Commissie tijdens de komende Raad Algemene Zaken voorstellen ter verbetering van dit mechanisme zal voorleggen. Dit is zonder meer een belangrijk punt, waaraan met voorrang aandacht besteed moet worden.

Een van de andere naar voren gebrachte kwesties betreft de kwetsbare positie van kinderen. Dat punt wil ik zeker noemen, want dit is een kwestie waaraan we zeer veel aandacht moeten schenken. We zullen wat dit betreft nauw moeten samenwerken met Unicef, maar ook met de NGO's die deskundig zijn op dit terrein.

Verder is er een opmerking gemaakt over de interne conflicten in ten minste twee van de getroffen landen. Uiteraard mogen deze conflicten op geen enkele manier de humanitaire hulpverlening in de weg staan, en dan bedoel ik vooral de aanvoer van hulpgoederen naar de bevolking ter plekke. Het lijdt geen twijfel dat de Europese Unie meer kan doen om deze landen te helpen een oplossing te vinden voor deze conflicten, die de betrokken landen sinds kortere of langere tijd intern verscheurd houden.

De Raad verplicht zich er tevens toe nauw toe te zien op de uitvoering van de verplichtingen, met name op financieel vlak, en de hulp en bijstand voort te zetten, zeker ook tijdens de zo belangrijke fase van wederopbouw. De huidige fase van humanitaire hulp gaat straks immers over in een fase van wederopbouw, en Europa moet daarin absoluut een rol spelen.

Ik wil ook het punt van de schuldverlichting nog even noemen. Daarover is vandaag nog vergaderd. Mijns inziens dienen we de landen die op dit vlak om hulp vragen, inderdaad ter wille te zijn.

Laatste belangrijke punt: preventie en waarschuwing bij natuurrampen. Op dit gebied moeten we meer investeren. We moeten echt gebruikmaken van alle technologische middelen die ons ter beschikking staan om te voorkomen – voorzover dat mogelijk is – dat een dergelijke ramp zich in de toekomst nogmaals voordoet, of om op zijn minst de gevolgen van dit soort rampen te beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  Potočnik, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, uw debat vandaag over de aardbeving en tsunami in Zuidoost-Azië maakt duidelijk dat het Europees Parlement daden van de Europese Unie wil zien in de vorm van hulp aan de landen en bevolkingen die in nood verkeren. Ik kan u geruststellen. De Commissie zal de hulp bieden die nodig is, en zij zal dit in nauwe samenwerking met u doen. Ik bedank u voor een aantal nuttige opmerkingen en suggesties in dit opzicht.

Wat betreft de reactie van de eenheid Civiele Bescherming van de Commissie: deze eenheid heeft onmiddellijk geregeld dat deskundigen uit de lidstaten naar de getroffen landen werden gestuurd; de eerste deskundigen zijn de dag na de ramp aangekomen.

Welke concrete maatregelen moeten worden genomen? Zoals de voorzitter van de Commissie heeft onderstreept, zijn er diverse voorstellen die ten uitvoer moeten worden gelegd, waarvan enkele op de korte termijn en andere op de middellange en lange termijn.

Aan de humanitaire kant is voorgesteld om naast het steunpakket dat reeds is goedgekeurd, 100 miljoen euro van de toezegging die de Commissie in Jakarta heeft gedaan, toe te wijzen uit de noodreserve. Ik begrijp dat de begrotingsautoriteit hier politiek al mee heeft ingestemd.

Aan de wederopbouwkant moet circa 350 miljoen euro aan gedeeltelijk nieuwe middelen beschikbaar worden gemaakt en moeten de middelen die al zijn geprogrammeerd, worden gestroomlijnd. Ik heb nota genomen van uw zorgen over deze herprogrammering, maar ik wil u ter geruststelling meedelen dat deze verbeterde stroomlijning van alle beschikbare middelen de snelste manier is om hulp te bieden en, in veel gevallen, ook noodzakelijk zal zijn, aangezien bepaalde projecten in bepaalde getroffen gebieden niet kunnen worden uitgevoerd. Er is een gezegde in mijn land: iemand die snel geeft, geeft twee keer. Het is belangrijk dat we dat in gedachten houden.

Niet alleen de bedragen van de hulp, maar ook de kwaliteit en de mechanismen voor de hulpverlening zijn belangrijk. In dit opzicht zou de Commissie de steun moeten krijgen van de Raad en het Europees Parlement om de afwijkingen en versnelde procedures volledig te benutten. De coördinatie moet bovendien worden georganiseerd door de landen en de financieringsprogramma's die door de regeringen zelf zijn goedgekeurd.

Natuurlijk moet er passend toezicht worden gehouden op de begrotingssteun teneinde een gezond financieel beheer te garanderen. Trustfondsen met de betrokken landen, op basis van de formules voor trustfondsen van de VN en/of de Wereldbank, kunnen een goed antwoord op dit punt van zorg zijn. Mijn collega mevrouw Ferrero-Waldner brengt momenteel een bezoek aan de VS en ontmoet daar de heer Wolfensohn, president van de Wereldbank, om deze zaken te bespreken.

Naast humanitaire hulp en wederopbouwhulp moeten er nog enkele flankerende maatregelen worden genomen. De Commissie heeft op verschillende terreinen actie ondernomen: versterking van het coördinatievermogen van de EU om op crises te reageren; schuldenverlichting voor de landen in kwestie; handelsmaatregelen – een van de gestelde vragen – zoals de mogelijkheid om de inwerkingtreding van het nieuwe programma voor een algemeen preferentiestelsel te versnellen; sysytemen voor vroegtijdige waarschuwing; satellietmonitoring en onderzoek en ontwikkeling; voorbereiding van rampenbeheersing; visserij; justitie en binnenlandse zaken; volksgezondheid, enzovoort. We kijken naar een breed scala van acties. Van speciaal belang zijn hier de maatregelen voor vroegtijdige waarschuwing voor rampen en de voorbereidingen voor het reageren op crises. Ik vind ook dat preventie cruciaal is. De beste hulp is levens redden.

Deze tragische gebeurtenis moeten we allemaal zien als een kans en verplichting om ons beter te organiseren en acties te coördineren in het geval van een ramp. We kunnen het erover eens zijn dat de Europese Unie een wereldwijde verantwoordelijkheid heeft. Zulke gebeurtenissen kunnen alleen worden aangepakt op een mondiale manier, op mondiaal niveau.

Ik wil nogmaals onderstrepen dat de Commissie rekent op de steun van het Europees Parlement om de landen en volken in nood te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Tot besluit van het debat deel ik mee zes ontwerpresolutie te hebben ontvangen conform artikel 103, lid 2 van het Reglement(1).

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.

 
  

(1) Zie notulen

Juridische mededeling - Privacybeleid