De Voorzitter. Wij gaan over tot de regeling van de werkzaamheden.
De definitieve ontwerpagenda voor de huidige vergaderperiode die door de Conferentie van voorzitters is opgesteld op 17 februari 2005 overeenkomstig de artikelen 130 en 131 van het Reglement, is rondgedeeld.
Voor maandag en dinsdag zijn geen wijzigingen voorgesteld.
Met betrekking tot de woensdag:
De PPD-DE-Fractie heeft een verzoek ingediend om onder de verklaringen van de Raad en de Commissie over de Betrekkingen van de Europese Unie met het Middellandse-Zeegebied een punt toe te voegen over de situatie in Libanon na de moord op de voormalige eerste minister Hariri.
Poettering (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of ik helemaal goed heb begrepen wat u zojuist puur formeel heeft voorgesteld. Onze fractie kan ermee akkoord gaan dat de situatie in Libanon aan de orde wordt gesteld tijdens het debat van woensdagochtend over het Middellandse-Zeegebied. Wij moeten dan wel een geschikte manier zien te vinden om deze kwestie in maart uitgebreider te bespreken, wellicht op basis van een mondelinge vraag aan de Raad en de Commissie. Als wij deze kwestie in maart uitgebreider kunnen behandelen, hoeft de huidige agenda wat ons betreft niet aangepast te worden.
Ik was een beetje verrast dat ik het woord moest voeren, maar ik hoop dat mijn bijdrage ons dichter bij de oplossing van dit probleempje heeft gebracht.
De Voorzitter. Ik begrijp dus dat het verzoek is ingetrokken.
Swoboda (PSE). – (DE) Als het voorstel in deze vorm wordt gegoten, kunnen wij daar ook volledig mee instemmen. Het gaat er immers niet om dat wij ons met de kwestie-Libanon willen bemoeien. Wij willen alleen dat Libanon volledig zelfstandig en onafhankelijk over zijn toekomst kan beslissen. Dat betekent dat wij de agenda niet hoeven aan te passen en dat wij voor de zitting in maart een afzonderlijke bespreking van deze kwestie op de agenda zullen zetten.
De Voorzitter. Akkoord, dan behandelen we deze zaak tijdens het onderdeel van de agenda dat reeds hieraan was gewijd. Het is niet de bedoeling om een nieuw afzonderlijk onderdeel aan de agenda toe te voegen.
De PSE-Fractie heeft ook een verzoek ingediend tot wijziging van de volgorde van de mondelinge vragen over de afloop van het WTO-akkoord inzake textiel en kleding enerzijds en die over actie tegen honger en armoede anderzijds. Het gaat dus niet om intrekking van deze vragen, maar simpelweg om het omkeren van de volgorde van behandeling.
Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel luidt precies zoals u het heeft geformuleerd. Daar is geen nadere toelichting op nodig.
De Voorzitter. Als niemand meer het woord wil voeren, gaan we over tot de stemming.
(Het verzoek wordt ingewilligd)
De fracties zijn overeengekomen een tijdslimiet in te stellen tot 18.00 uur, opdat alle punten op de agenda van woensdag die door de Raad moeten worden behandeld, voor dit tijdstip aan de orde kunnen worden gesteld.
Voor donderdag zijn geen wijzigingen voorgesteld.
(Het Parlement neemt de aldus gewijzigde agenda aan)
Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of ik alles wel goed heb begrepen. U zei dat de Raad om 18.00 uur alles afgehandeld dient te hebben. Geldt dat ook voor het vragenuur? Woensdag is het vragenuur met de Raad. Dan dient de Raad toch aanwezig te zijn?
De Voorzitter. De Raad is aanwezig bij het vragenuur zoals hij aanwezig is bij alle onderdelen waarvoor zijn aanwezigheid vereist is; hij zal dus ook aanwezig zijn wanneer de vragen aan de Raad worden behandeld.
Ik heb twee verzoeken om toepassing van de urgentieprocedure ontvangen: een voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 met betrekking tot een specifieke actie ten behoeve van de overbrenging van vaartuigen naar de landen getroffen door de tsunami in 2004.
Met het oog op de urgentie van de situatie in de visserijsector in de landen die zijn getroffen door de tsunami van december jongstleden, wordt met dit voorstel het noodzakelijke wetgevingskader vastgesteld voor de overdracht door de lidstaten van kleine schepen aan deze vissersgemeenschappen.
Het tweede verzoek heeft betrekking op het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust.
De urgentie hiervan is gelegen in het grote belang om deze verordening zo spoedig mogelijk vast te stellen teneinde te voorkomen dat fondsen en economische middelen die bevroren dienen te worden, toch worden overgedragen.
Het Parlement zal zich aan het begin van de vergadering van morgen over deze verzoeken om urgentverklaring moeten uitspreken. Dit deel ik u mee opdat u morgen voldoende voorbereid bent om over deze zaken te besluiten.