Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 22 februari 2005 - Straatsburg Uitgave PB

19. Erkenning van beroepsbekwaamheid van zeevarenden
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0057/2004) van de heer Robert Evans, namens de Commissie vervoer en toerisme, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG (COM(2004) 311 - C6-0033/2004 - 2004/0098(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Barrot, vice-voorzitter van de Commissie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in bepaalde lidstaten is op dit moment sprake van een groeiend tekort aan EU-zeevarenden, en daardoor dreigt de maritieme knowhow verloren te gaan. De opleiding van zeevarenden is van groot belang voor het voorkomen van ongevallen op zee. We moeten onszelf derhalve de middelen verschaffen om het beroep van EU-zeevarende te ontwikkelen door het vrije verkeer van zeevarenden in de Unie te bevorderen en uitstekende opleidingen van hoogwaardige kwaliteit te stimuleren.

Met het voorstel dat voorligt, wordt een antwoord geboden ten aanzien van beide aandachtspunten. Het behelst de invoering van erkenning op Europees niveau van door de lidstaten afgegeven diploma’s van zeevarenden. Met dit voorstel streeft de Commissie drie doelen na. Ten eerste: een snelle en doeltreffende procedure voor erkenning door de lidstaten van binnen de Unie afgegeven diploma’s van zeevarenden. Met het voorgestelde stelsel komt er een einde aan het trage verloop van het hele proces dat het huidige systeem van erkenning kenmerkt.

Ten tweede: naleving van de communautaire voorschriften inzake opleiding, diplomering en wachtdienst. Het voorstel voorziet in volledige, permanente naleving van alle bestaande opleidings- en certificeringsnormen. Zo zal de Commissie met steun van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op gezette tijden een audit van de nationale opleidings- en certificeringsstelsels uitvoeren.

Derde en laatste doel: bestrijding van fraude in verband met diplomering. Het voorstel bevat bepalingen inzake aanvullende maatregelen ter voorkoming en bestrijding van fraude bij het verkrijgen en afgeven van diploma’s.

Zoals u weet, heeft de Raad Vervoer in december vorig jaar overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie voor dit voorstel. Ik ben blij met de constructieve bijdrage van het Parlement in dit dossier. Ik reken op uw steun voor een spoedige aanneming van deze belangrijke tekst, waarmee het voor een lidstaat gemakkelijker wordt voor zeevarenden afkomstig uit andere lidstaten een diploma af te geven.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank u voor uw aandacht en spreek de hoop uit dat we onze medeburgers heel duidelijk de boodschap kunnen meegeven dat het beroep van zeevarende in de Europese Unie een buitengewoon interessant beroep is en blijft, een beroep dat absoluut de moeite waard is voor de jonge generatie in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Evans, Robert (PSE), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, met mijn verslag wordt de huidige wetgeving over de erkenning van bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden gewijzigd, in die zin dat de wetgeving toepasselijker wordt gemaakt en bestaande onvolkomenheden worden gecorrigeerd. Ik heb diverse besprekingen over het verslag gevoerd met de Commissie, het Nederlandse en het Luxemburgse voorzitterschap, het secretariaat van het Parlement, de Britse regering en mijn collega's, en ik ben allen dankbaar voor hun inbreng. Ik kan bevestigen dat de Raad, overeenkomstig artikel 251 van het Verdrag, heeft kenbaar gemaakt dat we, als we morgen volgens plan stemmen, deze wetgeving zonder verdere problemen kunnen aannemen.

Het uitgangspunt van deze wetgeving is veiligheid. De veiligheid van zeelieden is niet alleen belangrijk voor degenen die zelf in die sector werkzaam zijn, maar ook voor de consument, hetzij als passagier aan boord van een schip hetzij als koper van producten die afkomstig zijn uit de zee.

Zoals de commissaris al zei, gaat het over het algemeen niet goed met de scheepvaartsector. Een carrière op zee is niet meer zo aantrekkelijk als vroeger misschien het geval was. Dat het minder goed gaat in de scheepvaart- en visserijsector heeft tot gevolg dat de lonen over het algemeen laag zijn en dat er weinig banen zijn. Er zal daarentegen altijd vraag zijn naar vervoer per schip, zowel goederen- als passagiersvervoer. Ondanks de teruglopende visstand zal er altijd vraag zijn naar vis. Daarom zal er altijd behoefte zijn aan werknemers in die branche.

Zoals de heer Barrot al zei, is er momenteel echter een tekort aan arbeidskrachten. Nu landen en rederijen trachten om vraag en aanbod van bemanningsleden op elkaar af te stemmen, wordt de rol van de Europese Unie belangrijker. Wij moeten zorgen dat het stelsel van vrij verkeer in Europees verband goed geregeld is. Door het huidige tekort aan lokaal personeel ontstaat een leegte die, net als in andere sectoren, zal worden gevuld door niet-lokale arbeidskrachten. Voor deze werknemers moeten dezelfde beschermingsmaatregelen en normen gelden als voor de bestaande werknemers.

Met dit verslag wordt de bestaande Europese richtlijn uit 2001 herzien en dat is geen overbodige luxe. Doel is om de administratieve druk te verlichten, discriminatie tegen te gaan en de arbeidsmobiliteit in de maritieme sector te bevorderen. Europese regels moeten zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande internationale verdragen. In dit geval wordt het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst ontdaan van Europese bureaucratische rompslomp. Dit is een belangrijk aspect geweest, dat door alle drie de partijen in het overleg als een gemeenschappelijk doel werd gezien, waardoor we informeel al vóór het debat tot overeenstemming konden komen. De opleidings- en diplomeringseisen voor zeevarenden zijn vastgelegd door de Internationale Maritieme Organisatie in het eerder genoemde Internationaal Verdrag, waarin ook afspraken zijn gemaakt over de erkenning van diploma's.

De erkenning van door derde landen afgegeven diploma's is inmiddels vereenvoudigd en dat leidt tot de nogal onbevredigende situatie dat diploma's van buiten de Unie nu gemakkelijker en eenvoudiger worden erkend dan diploma's van binnen de Unie. Dit is discriminerend, het belemmert het vrije verkeer van zeevarenden en het is een tekortkoming die ongedaan moet worden gemaakt, zeker omdat het aantal zeevarenden terugloopt. Ik wil echter benadrukken dat het bezit van een bewijs van beroepsbekwaamheid alléén geen garantie op werk inhoudt, net zomin als een rijbewijs iemand het recht op een baan als chauffeur geeft.

Wat betreft het netelige onderwerp van de taalvereisten zijn we overeengekomen dat een voldoende beheersing van de taal, in dit geval het Engels, noodzakelijk is. Dit geldt ook voor werknemers uit derde landen, die betrokken kunnen raken bij ongelukken als er geen eisen aan de taalvaardigheid worden gesteld.

Een zeer belangrijke kwestie is het tegengaan van fraude. Alle 25 lidstaten dienen zich in IMO-verband te blijven inzetten voor de wereldwijde bestrijding van fraude om zo de hoogst mogelijke veiligheidsnormen te waarborgen. We hebben allen de plicht om onze eigen vloot en onze eigen zaakjes op orde te hebben, zodat we binnen de IMO hoge normen kunnen garanderen.

Tot slot wordt in mijn verslag gezegd dat de Commissie na vijf jaar met een evaluatieverslag moet komen. In een eerder verslag is melding gemaakt van verschillende scheepsrampen voor de Europese kust, en het Europees Parlement heeft herhaaldelijk de veiligheid op zee bovenaan de agenda geplaatst. We stellen hoge eisen aan de veiligheid, de werknemers en de diplomering. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega's dit verslag morgen bij de stemming kunnen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  López-Istúriz White (PPE-DE), namens de PPE-DE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de rapporteur, de heer Evans, bedanken en hem gelukwensen met zijn uitstekende werk en vooral ook met de consensus met zowel de Raad als de Commissie. De Commissie en de commissaris zou ik willen bedanken voor hun inzet en belangstelling voor de bestrijding van fraude bij het afgeven van bewijzen van beroepsbekwaamheid aan zeevarenden.

Om het onderhavige verslag sneller te kunnen behandelen werd er zoals u weet besloten om de Raad en de Commissie bijeen te roepen teneinde een ontwerpverslag te kunnen voorleggen waarover een consensus was bereikt. Beide instellingen hebben belangwekkende en verrijkende bijdragen geleverd zonder dat er in het debat grote meningsverschillen tussen de partijen aan het licht zijn getreden, en terwijl men het eigenlijk steeds met elkaar eens was.

Na maanden van noeste arbeid kunnen we met zekerheid stellen dat het voorstel, dat past in het kader van de verdragen van de Internationale Maritieme Organisatie, een bijzonder consistente bijdrage zal leveren aan de bestrijding van fraude op het gebied van de bewijzen van beroepsbekwaamheid. Vanwege mijn speciale band met de tot Spanje behorende eilandengroep de Balearen moet gezegd dat het mij persoonlijk deugd doet dat deze maatregelen genomen zijn. Zij zullen ertoe bijdragen dat de veiligheid en het leven van zeelieden op adequate wijze worden gegarandeerd, en dat het maritieme milieu wordt beschermd.

Wat betreft de bescherming van het maritieme milieu hebben de eilanden speciale aandacht nodig, daar zij de bestemming vormen van een intensief verkeer van koopvaardijschepen. Op grond van die ervaring – daarom vertelde ik het ook – weet ik dat de heer Evans een niet geringe taak heeft gehad. Nu hebben wij met vereende krachten de kwaliteit en de kwantiteit van het werk van onze zeelieden verbeterd en, nog belangrijker, we hebben hun reputatie hersteld, die in sommige gevallen door fraude in het verleden geschaad was.

 
  
MPphoto
 
 

  Barrot, vice-voorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats de heer Evans en de Commissie vervoer en toerisme hartelijk bedanken. Ze hebben het voorstel van de Commissie niet alleen gesteund, maar ook verrijkt. Uit hetgeen de heer López-Istúriz White zojuist naar voren heeft gebracht, komt heel duidelijk naar voren waar het om gaat: we willen het imago van het beroep van zeevarende verbeteren om dit schitterende vak aantrekkelijk te maken voor de jonge generatie.

De paradoxale situatie doet zich voor dat de sector achteruitgaat terwijl er een enorm potentieel voor maritiem vervoer in Europa bestaat. Het is dus echt nodig dat de opleiding van zeevarenden verbeterd wordt en dat de bestaande gebreken weggewerkt worden, zodat voldoende jongeren in Europa zich aangetrokken zullen voelen tot dit vak. En zoals de heer Evans terecht heeft opgemerkt, zijn het vrije verkeer en de erkenning van diploma’s daarbij een extra steuntje in de rug.

De voorgestelde amendementen versterken de doelstellingen van de Commissie. Zoals gezegd, alles wat het vrije verkeer van zeevarenden bevordert, alles wat een strenge controle op naleving van de bestaande voorschriften mogelijk maakt, alles wat leidt tot het terugdringen van illegale praktijken met betrekking tot de diplomering van zeevarenden - het gaat allemaal in de goede richting, en uw amendementen sluiten hierop aan. Ze zijn erop gericht de tekst van het voorstel duidelijker te maken zonder de door de Raad vastgestelde algemene oriëntatie geweld aan te doen.

Daarom, mijnheer Evans, stemt de Commissie in met alle amendementen van het Parlement. Wel wil ik natuurlijk nog even de aandacht vestigen op amendement 32, waarmee beoogd wordt de eis te schrappen dat de lidstaten een concordantietabel overleggen waaruit blijkt dat de nationale uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de regeling, en dit punt enkel in een overweging op te nemen. Dat is ook hetgeen de Raad voorstaat. Gezien alles wat ik eerder gezegd heb, zult u echter begrijpen dat ik op dit punt mijn bedenkingen heb. We zijn natuurlijk blij dat het Parlement en de Raad besloten hebben hun teksten op elkaar af te stemmen om een akkoord in eerste lezing mogelijk te maken. Dat betekent echter nog niet dat wij een concordantietabel met het oog op betere wetgeving dus niet meer nodig vinden. Ik herhaal wat ik naar aanleiding van de vorige tekst al gezegd heb, mijnheer de Voorzitter: we moeten op interinstitutioneel niveau een akkoord zien te bereiken om dit stelsel in werking te laten treden, een stelsel dat de toepassing mogelijk maakt van alles waartoe uw Parlement in samenspraak met de Raad besloten heeft. Bij de definitieve vaststelling van de richtlijn zal de Commissie met een verklaring van deze strekking komen.

Ik reken op de steun van het Parlement voor dit belangrijke dossier, dat het vrije verkeer van zeevarenden binnen de Unie zal bevorderen en er naar ik hoop toe zal leiden dat jongeren zich geroepen zullen voelen tot dit beroep, zodat de nieuwe aanwas van zeevarenden die we zo hard nodig hebben, verzekerd is.(1)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Mijnheer de commissaris, het Parlement wil u bedanken omdat u zich bij ons heeft gevoegd aan het roer van dit specifieke schip.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen, woensdag, om 11.30 uur plaats.

 
  

(1) Standpunt van de Commissie inzake de amendementen van het Parlement: zie bijlage.

Juridische mededeling - Privacybeleid