Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 13 april 2005 - Straatsburg Uitgave PB

2. Bijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 22/23 maart 2005)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het debat over het verslag van de Europese Raad en de verklaring van de Commissie: Bijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 22/23 maart 2005).

Als eerste zal de fungerend voorzitter van de Raad, de heer Juncker, het woord voeren namens de Raad.

 
  
MPphoto
 
 

  Juncker, fungerend voorzitter van de Raad. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, op 12 januari heb ik u in deze zaal het programma van het Luxemburgse voorzitterschap voor de komende zes maanden gepresenteerd.

Overeenkomstig de heersende traditie zal ik kort met u de uitkomsten van de recente Europese Raad bespreken. Ik doe dat kort want gezien de enorme toevloed van Parlementsleden dreigt het debat niet erg te worden verrijkt. Daarom zal ik het debat niet aanwakkeren. Ik wil u alleen maar zeggen dat we het eens zijn geworden over de hervorming van het Stabiliteits- en groeipact na felle, gespierde en mannelijke discussies waarbij overigens ook de vrouwen van zich lieten horen. Uiteindelijk hebben we een evenwichtig resultaat bereikt. Immers, stabiliteit wordt op de juiste waarde geschat en de aanwezige en noodzakelijke groeimogelijkheden in Europa worden niet beperkt. Daartoe hebben we de grondbeginselen van het Pact niet aangepast, maar de opzet ervan verder uitgewerkt. Voortaan is het Stabiliteits- en groeipact gedifferentieerd van toepassing op alle fasen van de economische cyclus.

Ik wil hier benadrukken dat deze hervorming de vrucht is van een uitstekende samenwerking tussen de Commissie en de Raad, of nauwkeuriger gezegd, tussen het college van commissarissen en het voorzitterschap van de Raad, tussen de commissaris voor monetaire zaken en de voorzitter van de Raad van ministers van Financiën. Het was voor mij een waar genoegen met de Commissie te mogen samenwerken.

Over de hervorming van het Pact is reeds alles gezegd en veel beweringen rieken naar leugens. Zij die zeggen dat elk tekort nu is toegestaan en dat de boodschap luidt dat Europa zich naar believen in de schulden kan steken, vergissen zich zeer. Noch de grondregels van het EG-Verdrag noch die van het Pact zijn gewijzigd. De criteria van 3 procent en 60 procent blijven de hoeksteen vormen van een systeem dat nog steeds gebaseerd is op duidelijke voorschriften en heldere rechtsregels.

Ik wil het volgende nog eens duidelijk stellen: zodra wij constateren dat de grens van 3 procent wordt overschreden, stelt de Commissie een rapport op en wordt de desbetreffende lidstaat onder toezicht geplaatst. Net als voorheen betekent het overschrijden van deze referentiewaarde niet automatisch dat de inbreukprocedure in gang wordt gezet. Sommigen doen alsof dat iets nieuws is. Zij zijn onvoldoende op de hoogte van de inhoud van het Verdrag van Maastricht, dat deze regel in 1992 invoerde. De bevoegdheden van de Commissie zijn niet verminderd maar juist versterkt door de hervorming van het Pact. We hoeven ons dan ook niet aangesproken te voelen; we moeten ervoor zorgen dat de nieuwe regels logisch worden toegepast. In de komende maanden en bij de besluitvorming zullen wij ons uiterste best doen om aan te tonen dat het Pact niet dood, maar nog steeds van toepassing is en dat ook zal blijven.

Het tweede punt op de agenda van de Europese Raad van Brussel was de tussentijdse herziening van de strategie van Lissabon. U herinnert zich nog wel dat tijdens ons debat van 12 januari er grote zorg bestond over het feit dat de Raad bezig was het fundamentele evenwicht van de Lissabon-strategie te verstoren. Nadat de Commissie haar mededeling over de strategie van Lissabon (op 2 februari) en haar mededeling over de sociale agenda had gepresenteerd, zijn Commissie en Raad er opnieuw samen in geslaagd het basisevenwicht van deze strategie te behouden. Weliswaar hebben wij de Lissabon-strategie nu herijkt met het zwaartepunt op groei en concurrentievermogen, maar we zijn de sociale en milieudimensie niet uit het oog verloren.

Net als verscheidene maanden geleden moet ik constateren dat de Europeanen nog steeds niet beseffen hoe belangrijk de strategie van Lissabon is. Dat komt omdat wij spreken over concurrentievermogen, productiviteit en groei, begrippen die de Europeanen niet persoonlijk raken. De Europeanen willen werk, zij willen een bedrijf kunnen starten en daarvoor de benodigde financiële middelen verkrijgen, zij willen op een open markt kunnen opereren en efficiënte communicatie- en vervoerssystemen tot hun beschikking hebben. Zij zouden graag werk en gezin beter combineren en de nieuwe technologieën en de ontwikkelingen van internet op de voet volgen. Zij wensen goed onderwijs voor hun kinderen; zij vragen om hoogwaardige diensten van algemeen belang en overheidsdiensten; zij willen een fatsoenlijk pensioen ontvangen en zich in een gezonde omgeving kunnen ontplooien. Dit zijn ook allemaal doelstellingen van de Lissabon-strategie. Om de scepsis weg te nemen en duidelijk te maken dat de regeringen en de Commissie zich voortaan pro-actiever zullen opstellen en de besluiten in verband met de strategie van Lissabon consequenter zullen toepassen, hebben wij drie speerpunten vastgesteld die gericht zijn op tien gebieden en honderd afzonderlijke maatregelen omvatten.

Bij de strategie van Lissabon zijn talrijke spelers betrokken: de Commissie, het Europees Parlement, de nationale parlementen, de nationale regeringen en lokale en regionale autoriteiten. Voor al deze instellingen en instanties moet het mogelijk zijn de strategie van Lissabon beter te benutten. Ik doel dan met name op de nationale regeringen. Zij moeten verantwoording afleggen voor hun nationale parlementen en voor de Europese publieke opinie en daarom moeten zij er alles aan doen om de verschillende onderdelen van de Lissabon-strategie optimaal tot hun recht te laten komen.

Nu ga ik iets zeggen over een richtlijn die de naam van een voormalige commissaris draagt. Op 12 januari heb ik u verteld dat het voorzitterschap ja zou zeggen tegen de openstelling van de dienstverleningsmarkten en nee tegen de sociale dumping en dat de bepalingen die tot sociale dumping zouden kunnen leiden, uit dit voorstel voor een richtlijn zouden worden geschrapt. De Europese Raad van maart heeft dat bevestigd; hij heeft de instanties die bij de wetgevingsprocedure betrokken zijn, namelijk verzocht belangrijke wijzigingen in het voorstel aan te brengen zodat aan alle eisen van het Europees sociaal model zou worden voldaan.

Op dit punt en ook op andere punten wil ik een krachtig tegengeluid laten horen. De indruk wordt namelijk gewekt, en er zijn zelfs verdachtmakingen gevoed door onwetendheid, dat de huidige Commissie streeft naar een neoliberaal Europa. Dat streven heb ik beslist niet opgemerkt toen ik met diverse collega's van de Commissie onder andere over de dienstenrichtlijn sprak. Dit voorstel voor een richtlijn is het geesteskind van de vorige Commissie. De nieuwe Commissie zal samen met de overige Europese instellingen de veranderingen aanbrengen die met het oog op het Europees sociaal model vereist zijn.

Mijnheer de Voorzitter, wij hebben geprobeerd een hardnekkig misverstand uit de weg ruimen dat de laatste jaren opgeld deed. Wij hebben met ons optreden namelijk willen aantonen dat er een verschil is tussen de strategie voor duurzame ontwikkeling en de strategie van Lissabon. Dat duurzame ontwikkeling de derde pijler van de strategie van Lissabon zou vormen, klopt niet, aangezien duurzame ontwikkeling een horizontaal begrip is dat alle andere beleidsvormen beïnvloedt en dus betrekking heeft op alle aspecten van deze strategie, zoals milieu, visserij, landbouw, overheidsfinanciën en sociale zekerheid. Duurzame ontwikkeling is derhalve wat men in het Engels een overarching principle noemt, dat geëerbiedigd moet worden bij de uitvoering van elk beleid dat de Europese Unie nastreeft. Het voorzitterschap zal in juni aan de Europese Raad ter goedkeuring een verklaring voorleggen over de richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling en deze verklaring gaat als basis dienen voor de herijking van de strategie voor duurzame ontwikkeling die de Europese Raad van Göteborg in 2001 heeft aangenomen.

Op grond van een besluit van de ministers van Milieu hebben wij alle vormen van beleid bestudeerd die met het oog op de klimaatverandering nodig zijn. U hebt kunnen vaststellen dat de Europese Raad ingenomen is met de inwerkingtreding van het Protocol van Kyoto en in het bijzonder met de bekrachtiging van het Protocol door de Russische Federatie. Nu moet de Unie een strategie voor de middellange en lange termijn uitstippelen, die verenigbaar is met de doelstelling dat het jaargemiddelde van de temperatuur wereldwijd tot niet meer dan 2 °C boven de preïndustriële niveaus mag uitstijgen. Wat de vereiste emissiereducties betreft moeten er in de komende decennia wereldwijd gezamenlijke inspanningen worden geleverd. De Unie is van oordeel dat voor de groep van ontwikkelde landen voor 2020 reductiestreefcijfers van 15-30 procent ten opzichte van de referentie in het Protocol van Kyoto moeten worden overwogen, en voor de periode tot 2050 reducties van 60-80 procent volgens de strekking van de conclusies die de Raad van ministers van Milieu heeft aangenomen.

Op de Europese Raad van Brussel hebben wij eveneens een aantal onderwerpen besproken die verband houden met de buitenlandse betrekkingen. U kon uw blijdschap nauwelijks beheersen toen onze uitspraken over de hervorming van de Verenigde Naties u ter ore kwamen. Ook hebben wij het pijnlijke onderwerp Libanon aan de orde gesteld. Het is een land waar voortdurend nare dingen gebeuren en dat de solidariteit van de Europeanen verdient. Daarom hebben wij Syrië verzocht spoedig uitvoering te geven aan zijn toezegging om al zijn troepen en inlichtingendiensten uit Libanon terug te trekken.

Mijnheer de Voorzitter, ik zou vollediger willen zijn, maar dat zal aan het eind van het debat gebeuren, als er tenminste een debat nodig is.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Barroso, voorzitter van de Commissie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte afgevaardigden, het doet mij plezier dat ik u hier vandaag mag inlichten over het standpunt van de Commissie ten aanzien van de conclusies van de Europese Voorjaarsraad. Ik leg u met genoegen uit hoe de Commissie gevolg denkt te geven aan de belangrijke beslissingen die tijdens deze bijeenkomst zijn gevallen.

Over het geheel genomen ervaar ik de conclusies van de Voorjaarsraad als bijzonder positief. Het gaat hier overigens om zeer belangrijke conclusies aangezien de bijeenkomst heeft plaatsgevonden op een cruciaal moment. De Unie moest bewijzen dat zij in staat is om de grote sociaal-economische uitdagingen aan te pakken waarmee Europa thans geconfronteerd wordt.

Ik ben van oordeel dat deze uitdaging een bevredigend antwoord heeft gekregen en dat de Europese Raad de nodige impuls heeft gegeven en de nodige politieke bakens heeft uitgezet. De inzet en de bekwaamheid die premier Juncker en het Luxemburgische voorzitterschap als zodanig in de verschillende fasen van dit proces hebben betoond, verdienen in dit verband een woord van lof. Met betrekking tot deze Europese Raad wil ik vooral ook uw aandacht vestigen op een idee dat mijns inziens van fundamenteel belang is, niet alleen op dit moment maar ook voor de toekomst van Europa, namelijk het streven naar convergentie tussen de voornaamste instellingen.

De eerste paragraaf van de conclusies laat inderdaad geen twijfel bestaan over de strategische doelstellingen van de Commissie voor de periode 2005-2009, die ik overigens zelf heb gepresenteerd: "De staatshoofden en regeringsleiders hebben nota genomen van de doelstellingen en hun voldoening uitgesproken over de grote eensgezindheid tussen Raad, Europees Parlement en Commissie omtrent de prioriteiten van de Unie, met name inzake het wetgevingswerk voor de komende jaren." Het is deze geest van samenwerking die ons in de gelegenheid zal stellen om de moeilijkheden te overwinnen waaraan de Unie in de toekomst het hoofd zal moeten bieden.

Aan de praktische kant wil ik met name onderstrepen dat zowel de beslissingen inzake het Stabiliteits- en groeipact als de nieuwe impuls voor de strategie van Lissabon de lidstaten zullen helpen bij hun inspanningen om het drieluik rond te krijgen tijdens de Europese Raad van juni en – zoals verwacht – een akkoord te bereiken over de toekomstige financiële vooruitzichten van de Unie.

(EN) Dan zou ik nu meer in detail willen ingaan op de drie voornaamste onderwerpen die, zoals u weet, tijdens de Voorjaarstop van de Europese Raad aan de orde zijn gekomen.

In de eerste plaats, het Stabiliteits- en groeipact. Zoals bekend kwam er in november 2004 een einde aan de consensus over het Pact. Thans is er een nieuwe consensus bereikt over een passend fiscaal kader. De Commissie heeft daaraan in zeer belangrijke mate bijgedragen. In haar verslag over overheidsfinanciën uit 2004 bracht de Commissie de debatten op gang en in september van datzelfde jaar nam zij een mededeling aan over versterking en verduidelijking van het Stabiliteits- en groeipact. Sindsdien heeft de Commissie een actieve bijdrage geleverd aan het debat over de hervorming van het Pact en heeft zij het voorzitterschap ondersteund in zijn inspanningen om overeenstemming te bereiken zonder afbreuk te doen aan de kern van ons begrotingskader.

Het akkoord van de Europese Raad vormde een uiterst positief resultaat, waarbij het Pact zijn geloofwaardigheid terugkreeg en de Commissie haar voorrechten behield. De beginselen van het Verdrag zijn in deze overeenkomst gehandhaafd. Het begrotingstekort van de lidstaten mag niet hoger zijn dan 3 procent van het BBP en de staatsschuld mag nog altijd niet groter zijn dan 60 procent. Om buitensporige tekorten te voorkomen, mogen eventuele overschrijdingen van deze grenzen slechts van tijdelijke aard zijn en uitsluitend in uitzonderlijke omstandigheden voorkomen.

Nieuw is dat de lidstaten verzocht wordt een grotere discipline te betrachten. Zij moeten zich in perioden van groei meer inspannen om tekorten weg te werken, terwijl daarentegen een zekere flexibiliteit is geïntroduceerd voor perioden van economische tegenspoed.

De Commissie is voornemens haar voorstellen voor het wijzigen van de relevante verordeningen vóór het eind van deze maand ter tafel te leggen, zodat de hervorming eind mei kan worden voltooid. Het is in ieders belang dat we de hervorming van het Pact snel afronden, zodat we meer transparantie en voorspelbaarheid kunnen bieden ten aanzien van overheidsfinanciën en begrotingsontwikkelingen.

Dit is een ambitieus tijdschema, maar het is zonder twijfel haalbaar wanneer alle betrokken partijen meewerken: de lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank. Ik ben ervan overtuigd dat ik voor het bereiken van deze doelen op uw medewerking kan rekenen. De Commissie zal alles doen wat nodig is om dit gezamenlijke project tot een goed einde te brengen en zij is bereid hiertoe nauw met u samen te werken, zoals u in uw ontwerpresolutie vraagt. Wil het Pact effectief zijn, dan moet het kunnen rekenen op de breedst mogelijke politieke steun, en daarom is brede steun binnen het Parlement van het allerhoogste belang.

(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dankzij de zeer actieve rol van het voorzitterschap heeft de recente Europese Raad de politieke impulsen gegeven die nodig zijn om de ambities van Lissabon waar te maken. Wij hebben deze strategie opnieuw op de rails gezet en daarbij heldere doelen geformuleerd, namelijk groei en werkgelegenheid, en gerichte en doeltreffende acties en vereenvoudigde instrumenten gerealiseerd, uiteraard met inachtneming van de permanente doelstellingen van de Unie, met name duurzame ontwikkeling. De Commissie is bijzonder tevreden over dit resultaat, omdat haar voorstellen ten grondslag lagen aan de werkzaamheden en conclusies van de Europese Raad.

Persoonlijk ben ik blij dat de staatshoofden en regeringsleiders onze aanpak zo eendrachtig hebben goedgekeurd en bekrachtigd. Hieruit blijkt duidelijk dat de Commissie een voortrekkersrol kan spelen bij uitdagingen die, laten we dat maar toegeven, grotendeels op het nationale vlak liggen. Overigens wordt de Commissie daarbij gesteund door het Europees Parlement dat in dit kader een belangrijke resolutie heeft aangenomen.

In grote lijnen is onze boodschap goed overgekomen. Uit de gesprekken tussen de staatshoofden en regeringsleiders is gebleken dat de lidstaten zich de doelstellingen eigen hebben gemaakt. Naar aanleiding van de Europese Raad van november, toen het verslag-Kok werd besproken, hebben de lidstaten overigens besloten de strategie van Lissabon nieuw leven in te blazen. Nu moeten zij nationale coördinatoren aanwijzen en voor het eind van het jaar de hervormingsprogramma's voorbereiden waarin de maatregelen ten faveure van groei en werkgelegenheid worden beschreven.

De heroriëntatie van de strategie op groei en werkgelegenheid, in het kader van duurzame ontwikkeling, heeft brede steun ontvangen. Alle nationale en communautaire middelen voor de drie dimensies (de economische, sociale en ecologische), moeten worden ingezet om deze doelen te halen. De Europese Raad heeft waar nodig de doelstellingen van Lissabon en de relatie met de strategie voor duurzame ontwikkeling verhelderd. De nieuwe governance werd geaccepteerd als een verbetering die voor de lidstaten nodig was om de strategie van Lissabon te kunnen uitvoeren. Deze bestuursvorm speelde een belangrijke rol omdat daarmee de geloofwaardigheid van de nieuwe Lissabon-strategie kon worden getoetst en kon worden nagegaan of de lidstaten werkelijk bereid waren een versterkt governancesysteem te aanvaarden. Het antwoord luidde ja.

De belangrijkste onderdelen zijn de geïntegreerde richtsnoeren en nationale programma's die eind 2005 gepresenteerd moeten worden. Voor de Commissie is het nu van belang dit werk voort te zetten en de vervolgactiviteiten van de Europese Raad te bekrachtigen. Voor de komende maanden onderscheid ik vier belangrijke mijlpalen.

De eerste mijlpaal was de goedkeuring op 12 april van de geïntegreerde richtsnoeren die vice-voorzitter Verheugen en de commissarissen Almunia en Spidla hier gistermiddag hebben gepresenteerd. Dit is een belangrijke gebeurtenis waarmee de Commissie bevestigt dat groei en werkgelegenheid opnieuw centraal komen te staan. Tevens verschaft zij de lidstaten een samenhangend en uniek actiekader voor de opstelling van hun respectieve programma's. De Europese Raad van juni zal worden opgeroepen deze gebeurtenis politiek te bekrachtigen.

Onze benadering heeft werkelijk een meerwaarde en wel om drie redenen. Ten eerste kan de samenhang van de noodzakelijke acties en hervormingen op macro- en micro-economisch gebied en op het punt van de werkgelegenheid worden versterkt. Waar nodig verduidelijken wij het proces van economische governance en bewaren wij het vereiste evenwicht tussen operationele strategie en politieke zichtbaarheid. Vervolgens beginnen we met de voorbereiding van het eerste onderdeel van de nieuwe driejarige Lissabon-cyclus. Tenslotte verschaffen we het politieke en strategische kader waarbinnen de lidstaten hun nationale actieprogramma's dienen op te stellen.

De tweede mijlpaal wordt de presentatie van een communautair Lissabon-programma. De Europese Raad heeft de wens uitgesproken dat de Commissie als tegenhanger van de nationale programma's een communautair actieprogramma presenteert. In dit document, dat voor de zomer moet worden opgesteld, worden de acties vermeld die reeds zijn genoemd in het begeleidend document bij onze mededeling over de herziening van de strategie van Lissabon van 2 februari. Bovendien zal de Commissie dit communautaire programma snel uitvoeren en de talrijke initiatieven presenteren die wij hebben vastgesteld en die de Raad heeft bekrachtigd: de hervorming van de overheidssteun, het Europees Technologisch Instituut en het initiatief i2010.

De derde mijlpaal zal bestaan in een mededeling in de vorm van een methodologische gids voor de nationale verslagen. Langs deze weg zal de Commissie een beleidslijn formuleren voor het opstellen van nationale verslagen. De vierde mijlpaal, tenslotte, betreft de voorbereiding en analyse van de nationale programma's die wij voor het tweede halfjaar hebben gepland. We hebben dus gezien en kunnen nu vaststellen dat het echt niet slechts om een politieke verklaring gaat. De Europese Raad heeft werkelijk met een nieuwe eigen inbreng in de strategie van Lissabon willen komen en we zijn al bezig die in de praktijk te brengen.

In de marge van de discussie over de strategie van Lissabon heeft de Europese Raad opnieuw aangegeven hoe belangrijk een interne markt voor diensten voor de centrale doelstelling groei en werkgelegenheid is. Daarbij benadrukte hij dat het Europees sociaal model behouden moet blijven. De Europese Raad heeft verlangd dat er in het kader van de wetgeving betreffende de dienstenrichtlijn alles aan wordt gedaan om een ruime consensus te bereiken die recht doet aan alle voornoemde doelstellingen. Ik wil graag nogmaals onderstrepen, zoals ik op 2 februari ook al heb gedaan, dat deze consensus volgens de Commissie werkelijk tot de mogelijkheden behoort. Uiteraard is hierbij een belangrijke taak voor uw Parlement weggelegd.

Het derde grote vraagstuk van deze Europese Raad was duurzame ontwikkeling. Ik ben blij dat uit de conclusies van de Europese Raad nog eens blijkt hoe belangrijk de strategie voor duurzame ontwikkeling is. Tevens wordt duidelijk gemaakt dat de strategie van Lissabon bijdraagt aan de bredere doelstelling van duurzame ontwikkeling.

In dit kader is het eveneens belangrijk op te merken dat de Europese Raad heeft erkend hoe groot de uitdaging van de klimaatverandering is. De Raad heeft onder meer bevestigd dat het jaargemiddelde van de temperatuur wereldwijd niet meer dan 2° C hoger mag komen te liggen dan in het preïndustriële tijdperk. Overigens ben ik tevreden over de positieve ontvangst van de mededeling van de Commissie "Naar de zege in de strijd tegen de wereldwijde klimaatverandering" en over het verzoek aan de Commissie om haar kosten-batenanalyse van de strategieën ter vermindering van de CO2-uitstoot voort te zetten. Met behulp van deze analyse kan de Unie een strategie op middellange en lange termijn uitstippelen, waarmee we willen bereiken dat de uitstoot van de geïndustrialiseerde landen in 2020 met 15 tot 30 procent is afgenomen. De Commissie is van plan met haar activiteiten door te gaan via de tweede fase van het Europees programma voor klimaatverandering.

Tenslotte ben ik ingenomen met het feit dat de Europese Raad een krachtig signaal heeft afgegeven: de Unie is vastberaden de internationale onderhandelingen een nieuwe impuls te geven en bekijkt de mogelijkheden voor een regeling voor de periode na 2012. De Europese Raad wil graag dat in juni een verklaring over de richtsnoeren voor duurzame ontwikkeling wordt aangenomen en is voornemens in de tweede helft van dit jaar kritisch naar de herziening van de strategie voor duurzame ontwikkeling te kijken. Ook hier zal de Commissie passende voorstellen indienen om dit doel te bewerkstelligen.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, u zult het met ons eens zijn dat de uitkomsten van de Europese Raad van dit voorjaar een prima basis vormen om te werken aan een opleving van de Europese economie in de bredere context van duurzame ontwikkeling. Er moeten echter nog talrijke werkzaamheden worden voltooid om de beleidslijnen en besluiten van de Europese Raad te kunnen effectueren. Daarvoor is het nodig dat alle betrokken partijen in actie komen en ik kan u verzekeren dat de Commissie er helemaal klaar voor is: zij zal spoedig haar bijdrage leveren. Ik reken op uw deelname en actieve steun.

Ik eindig zoals ik ben begonnen, met het idee van convergentie tussen de instellingen en convergentie wat betreft de doelstellingen op lange termijn. Deze neiging tot convergentie was gisteren ook zichtbaar toen ik mij richtte tot de Tijdelijke Commissie beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013, en volgens mij moeten we deze gezindheid de komende tijd blijven tentoonspreiden. De Europese Raad heeft dit voorjaar een belangrijke stap voorwaarts gezet: herziening van de strategie van Lissabon en herziening van het Stabiliteits- en groeipact. Nu is het zaak ervoor te zorgen dat de financiële vooruitzichten een succes worden. Daartoe is de samenwerking tussen de Commissie en uw Parlement van wezenlijk belang, net als uiteraard het werk dat in nauwe samenwerking met de Europese Raad wordt verricht.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Poettering, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten is blij met de resultaten van de Voorjaarstop aangaande de Lissabon-strategie. Wij vinden dat daar een goede toon werd aangeslagen. Daarbij zijn de doelstellingen ambitieus, maar ook realistisch.

Wij zijn het eens met de Raad en de Commissie dat wij de concurrentiepositie van de Europese Unie moeten verbeteren, dat we meer groei moeten bereiken en dat wij door een verbeterde concurrentiepositie en een hogere groei ook meer werkgelegenheid moeten creëren. Daarbij is het de gemeenschappelijke taak van de Commissie, de Raad en het Parlement om ook onze Europese wetgeving in een vorm te gieten die beantwoordt aan deze doelstelling. Dit geldt met name voor de hele wetgeving rond REACH, oftewel de chemicaliënwetgeving. Er ligt hier een enorme taak voor zowel het Parlement als de Raad. Ik verzoek de Commissie om hieraan ook haar bijdrage te leveren.

In het kader van de Lissabon-strategie juichen wij het ten zeerste toe dat er nu niet alleen een goede samenwerking is tussen de Commissie, de Raad en het Parlement, maar in het bijzonder ook met de nationale parlementen. Ik vond het een zeer goed initiatief van de Voorzitter van het Europees Parlement om voor te stellen dat wij hier over de Lissabon-strategie overleg zouden plegen met onze nationale collega’s. Dat is niet alleen goed voor het onderwerp zelf, maar ook voor de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen en het verdient tevens navolging op andere politieke terreinen.

Wat betreft de stabiliteit van de Europese munt, had de meerderheid van onze fractie liever een handhaving van de huidige regels gezien. Wij willen benadrukken dat het vertrouwen in de stabiliteit van de Europese munt de basis vormt voor het onderlinge vertrouwen van de Europeanen en voor het vertrouwen in het Europese eenwordingsproces.

We moeten echter wel erkennen – en ik richt me nu in het bijzonder tot de voorzitter van de Europese Raad met zijn ervaring (ik geloof dat hij er als enige van ons bij was in Maastricht en het document heeft ondertekend) –, dat er niet getornd gaat worden aan de criteria van 3 en 60 procent. De interpretatie dat we tot 4 procent of misschien zelfs daarboven kunnen gaan, klopt dan ook absoluut niet. Er is uitdrukkelijk besloten dat als het financieringstekort boven de 3 procent uitkomt, het dan wel dicht bij de 3 procent moet liggen, en dat dit geen vrijbrief of excuus is om onbeperkt schulden te maken.

Namens mijn fractie verzoek ik de Commissie om haar rol als hoedster van de wet en de stabiliteit vastberaden te blijven uitoefenen.

Wat betreft de kwestie Kroatië vindt mijn fractie dat het land niet eerlijk wordt behandeld. Wij zijn echter blij dat met name de voorzitter van de Europese Raad zich ervoor inzet dat uiteindelijk niet alleen het Internationaal Strafhof in Den Haag beslist respectievelijk de voorlopige beslissing neemt of de onderhandelingen mogen beginnen, maar dat er een commissie zal worden ingesteld die de situatie in Kroatië beoordeelt. Het lijkt mij verstandig dat we snel met de werkzaamheden beginnen, zodat ook de onderhandelingen met Kroatië kunnen worden geopend.

Ik ben het uitdrukkelijk eens met wat er gezegd is over Kyoto. Wij staan aan de kant van iedereen die er echt werk van maakt om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen. In onze gezamenlijke ontwerpresolutie – de compromisresolutie van het Parlement – geven wij in paragraaf 35 ook onze mening over het embargo op de handel in wapens met China. Wij zeggen de staatshoofden en regeringsleiders dat het Europees Parlement - en ik denk dat wij het hierover eens zullen blijven-, of anders in ieder geval dat mijn fractie niet zal instemmen met een opheffing van het embargo vanwege de mensenrechten en om andere redenen.

(Applaus)

De belangrijkste prioriteit in de komende weken is de goedkeuring van de Europese Grondwet. Wij verzoeken alle betrokkenen om zich ervoor in te spannen dat we een meerderheid krijgen bij de referendums in Frankrijk en Nederland, zodat we ook een goede basis hebben voor alle andere referendums. De Europese Grondwet is immers onze belangrijkste prioriteit en we hebben hem nodig voor de toekomst van Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, geacht verlaten Parlement, ik heb met spanning geluisterd naar de heer Poettering. De sociaal-democratische fractie in het Europees Parlement wilde erg graag horen hoe hij ermee omgaat dat een aantal christen-democratische regeringsleiders een andere mening heeft dan de overgrote meerderheid van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten in dit Parlement. In relatief elegante bewoordingen heeft hij geprobeerd te maskeren dat er een breuk loopt door de conservatieve partijenfamilie, tussen het blok in de Parlementsfractie enerzijds, die immers niet homogeen, maar zeer heterogeen is, en de regeringsleiders anderzijds.

Waar draait het allemaal om? De heer Poettering begon zijn toespraak met Lissabon en met de uitspraak bijzonder blij te zijn met de Lissabon-strategie. Hierover zijn we het helemaal met elkaar eens. Het klopt dat er op deze Top signalen zijn afgegeven over Lissabon en de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van Lissabon. Daarover hebben de voorzitter van de Commissie en de fungerend voorzitter van de Raad ons correct geïnformeerd. Dit is ook waar wij op hoopten, dit is het positieve dat we over deze Top kunnen melden en het geeft ons moed. Hierover zijn we het helemaal met elkaar eens.

De Top en het resultaat ervan worden pas echt duidelijk, mijnheer Poettering, in de combinatie van enerzijds de hervorming van het Stabiliteitspact - en de noodzaak van flexibilisering, die daardoor ook voor de nationale regeringen ontstaat - en anderzijds de gedefinieerde doelstellingen van het Lissabon-proces. Degenen die in de doelstellingen van Lissabon willen en moeten investeren, moeten ook als staten in deze doelstellingen kunnen investeren.

Het mooie aan het resultaat van deze Top is de combinatie van de instrumenten die nu in dit Pact staan om de noodzakelijke flexibilisering teweeg te brengen en de doelstellingen van het Lissabon-proces. De PSE-Fractie kan daarom volledig instemmen met de resultaten en dat blijkt ook uit onze resolutie die we vandaag met grote steun zullen aannemen. Ik ga er tenminste van uit dat ook de sceptici in de PPE-DE-Fractie het eens zullen zijn met de formuleringen over het Stabiliteits- en groeipact, die vrijwel identiek zijn met wat we voor deze Top hebben geëist. Dat hopen we en we zijn er bijzonder blij om.

Mijnheer Poettering, ik heb ook goed geluisterd hoe u, wat ik goed kan begrijpen, ervoor pleitte dat de onderhandelingen met Kroatië snel worden geopend. We zullen vanmiddag zien hoe betrouwbaar de uitspraken van de PPE-DE-Fractie zijn als het erom gaat spijkers met koppen te slaan bij de toetredingsonderhandelingen. Wanneer evenwel de Kroaten die hun hoop hebben gezet op de betrouwbaarheid van uw uitspraken, vanmiddag wellicht op dezelfde manier worden behandeld als Bulgarije en Roemenië, moeten we in Zagreb van tevoren zeggen dat ze beter nog eens met de heer Poettering kunnen praten.

(Applaus)

De PSE-Fractie is heel blij dat de conclusies van de Raad vooral hoop geven op een ander terrein. Wat betreft de rol van Europa in de wereld hebben de sociaal-democraten de afgelopen jaren – in hun eisen – de nadruk gelegd op duurzame ontwikkeling en op de klimaatverandering. De besluiten die nu zijn genomen – de voorzitter van de Commissie is hier nog eens op teruggekomen – zijn richtinggevend. We moeten de burgers zeggen, en ik refereer hierbij aan uw terechte opmerkingen over het referendum in Frankrijk, dat geen land ter wereld, ook geen hooggeïndustrialiseerd Europees land, in zijn eentje de uitdagingen van de 21e eeuw aankan. Europa kan dat alleen als Gemeenschap: in de economische, monetaire en sociale gemeenschap en in de gemeenschap die Europa als kracht, als gemeenschap voor de duurzame ontwikkeling en de vermindering van milieugevaren kan ontwikkelen. Dit zijn globale uitdagingen waartegen Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië, België of Portugal niet alleen zijn opgewassen. Het is de taak van Europa als continent en van de Europese Unie als politieke organisatievorm van dit continent, om deze risico’s te bestrijden. We mogen deze boodschap van de Voorjaarstop niet onderschatten. Ook hiervoor zijn de sociaal-democraten in dit Parlement dankbaar. Wij kunnen dan ook met een goed geweten instemmen met onze ontwerpresolutie, waarvoor wij tevens een brede steun verwachten van de PPE-DE-Fractie en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het lijkt er vaak op dat de kleinere lidstaten Europa moeten redden van de problemen die de grotere lidstaten hebben gecreëerd. Mijnheer Juncker, ik vrees dat u opnieuw het slachtoffer bent van hoge verwachtingen. De Europese Unie ziet zichzelf op dit moment voor grote uitdagingen gesteld, die niet alleen haar vermogen om tegemoet te komen aan de hoopvolle verwachtingen en de behoeften van haar burgers op de proef zal stellen, maar ook haar vermogen om überhaupt haar samenhang te bewaren.

De uitdaging die de Europese Raad bezighield, was de vraag hoe we ons economisch groeipotentieel weer nieuw leven konden inblazen. Sinds de strategie van Lissabon in 2000 gelanceerd is, heeft onze economie gestagneerd; het lijkt bijna alsof een “millenniumbug” van continentale afmetingen onze concurrentiekracht heeft aangetast en onze vastbeslotenheid om moeilijke beslissingen te nemen heeft verzwakt.

Volgens de aankondigingen zou de Top een nieuwe impuls geven aan de Lissabon-agenda voor de tien jaar vanaf 2000, maar de liberalen en democraten hadden de indruk dat de leiders van Europa zich al slaapwandelend een weg zochten. De hoogdravende taal van de conclusies van de Raad wordt niet geschraagd door de waardigheid van een gedisciplineerde denkwijze. Qua retoriek scoorde de tekst hoog, maar als het op daadwerkelijke maatregelen aankwam, stelde hij weinig voor. Oproepen aan ondernemingen om nieuwe concurrentiefactoren te ontwikkelen, aan consumenten om gebruik te maken van nieuwe goederen en diensten en aan werknemers om nieuwe vaardigheden te verwerven, werden tegenstrijdig genoeg gecombineerd met een verzoek aan de Commissie om een centraal stuk wetgeving inzake de interne markt, dat groei in de dienstensector mogelijk maakt, te herschrijven. De ontwerp-dienstenrichtlijn kan inderdaad worden verbeterd, maar dat zal op een serieuze manier gedaan worden door het Parlement en de betreffende sectorale raad, en niet door staatshoofden die op het publiek spelen en toegeven aan nationalistische sentimenten.

In de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad wordt gesproken over financiële vooruitzichten in het kader waarvan de Unie moet worden toegerust met de passende middelen om haar beleid, en het beleid dat bijdraagt tot de verwezenlijking van de Lissabon-prioriteiten in het bijzonder, te doen slagen. De lidstaten roepen echter nog steeds op tot een restrictief begrotingsbeleid en leggen in één adem de buitenlandse bestedingen voor de komende zeven jaar vast.

De liberalen en democraten in dit Parlement delen de tevredenheid van de heer Barroso over de Voorjaarstop niet. Mijnheer Juncker, wij zijn maar matig enthousiast over de “mission impossible” van uw voorzitterschap. Met uw legendarische vermogen tot het smeden van compromissen heeft u weliswaar weten te redden wat er nog van het Stabiliteits- en groeipact restte, maar de vage bewoordingen en de ontheffingsclausules ervan doen rechtzinnige economen huiveren. En het gebruik dat de heer Berlusconi maakt van de nieuw verworven flexibiliteit om vlak voor de algemene verkiezingen belastingvoordelen aan te bieden, laat wel zien met hoeveel minachting onverantwoordelijke leiders hun partners in de eurozone zullen behandelen.

Wat is er gebeurd met het Europees leiderschap? Waar is het gevoel gebleven dat men een gezamenlijk doel nastreeft? Is het gek dat Franse en Britse burgers weinig enthousiasme tonen voor een nieuw verdrag wanneer twee van onze leiders die al langer aan het roer staan hopeloos hebben gefaald hun landgenoten uit te leggen waar de Unie voor staat en dat het goed is dat zij er is? Het vacuüm in het leiderschap op nationaal en Europees niveau dreigt niet alleen het Grondwettelijk Verdrag, maar het hele project te doen ontsporen. Als de Grondwet niet wordt geratificeerd, zal dat zonder meer te wijten zijn aan die leiders die de Europese eenheid op de langere termijn opofferen voor nationale populariteit op de korte termijn.

Mijnheer de fungerend voorzitter, ik kan niet anders dan constateren dat uw Europese Volkspartij onze Unie in de steek laat. U heeft verzuimd gebruik te maken van uw meerderheid in de Raad om in eigen huis een samenhangende economische strategie te ontwikkelen. U bent niet in staat een zodanig commando te voeren over uw troepen hier, dat onze beloften aan Bulgarije en Roemenië gestand wordt gedaan, om nog maar te zwijgen over de houding van uw partijgenoten ten aanzien van Kroatië waarvan we zojuist getuige zijn geweest. Het is vernederend jegens het buitenland wanneer onze Unie haar scrupules terzijde schuift als dat haar zo uitkomt om zich maar te verzekeren van de status van begunstigde handelspartner van totalitaire regimes als Rusland en China; als we de ogen sluiten voor een zo groot lijden als in Soedan plaatsvindt; als we de overtrokken reactie van de Verenigde Staten, die onze burgers gevangen houden zonder een aanklacht tegen hen in te dienen en die onze luchtvaartmaatschappijen de toegang tot het Amerikaanse luchtruim ontzeggen, slechts met zwijgen beantwoorden. In deze omstandigheden bewijst de Europese Unie haar burgers een slechte dienst. Het moet beter. Europa heeft daar recht op.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, voor één keer bevatten de conclusies van een Europese Raad ook voor de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie goed nieuws. Dat gebeurt niet vaak, misschien heeft voorzitter Barroso daarom gezegd dat De Groenen buiten het systeem staan of een antisysteem zijn. Dat geloof ik niet en ik hoop de maanden en jaren die ons scheiden van het einde van deze zittingsperiode te gebruiken om hem van het tegendeel te overtuigen.

Ik zeg dit ook omdat het ons niet bepaald genoegen doet dat de Commissie is achtergebleven op juist de vier punten van deze Top die we betrekkelijk positief waarderen, omdat zij een ander standpunt had ingenomen. Deze punten zijn: de hervorming van het Stabiliteitspact, nauwkeurige kwantitatieve doelstellingen voor het Protocol van Kyoto (die de Commissie helaas heeft besloten niet te noemen), herstel van het evenwicht van de Lissabon-strategie in termen van duurzaamheid vanuit milieu- en sociaal oogpunt – zij het nog vaag en onnauwkeurig – en een soort hervonden besef van de realiteit op het vlak van de richtlijn-Bolkestein, ondanks dat het veel moeite kost om toe te geven, ook in dit Parlement, dat we eerst een richtlijn over de diensten van algemeen belang moeten opstellen voordat de richtlijn-Bolkestein kan worden goedgekeurd.

Zelfs wij zijn van mening dat de hervorming van het Stabiliteitspact positief is en dat in het hervormde Pact beter rekening kan worden gehouden met de algemene economische situatie en de specifieke nationale situaties. Tegenover deze positieve aspecten staat helaas dat de regels voor de kwaliteit van de uitgaven nog te vaag zijn. Bijvoorbeeld de keuze om tot 700 miljoen euro per jaar te investeren in de bouw van een experimentele internationale thermonucleaire reactor, terwijl zelfs de grootste optimisten voorspellen dat die niet voor 2050 in gebruik kan worden genomen – als dat ooit gebeurt – wijst erop dat enerzijds niet wordt beseft hoe dringend het Protocol van Kyoto ten uitvoer moet worden gelegd, of wat de mogelijkheden van hernieuwbare energie zijn, en anderzijds dat er niet wordt geïnvesteerd in de sector. Dat lijkt ons een ernstige fout.

Daarnaast moeten we helaas vaststellen dat tijdens de Europese Raad absoluut geen rekening is gehouden met het feit dat voor een gezond macro-economische klimaat een belastinghervorming nodig is waarmee de belastingdruk wordt verschoven van arbeid naar milieubederf, zodat regulier werk aantrekkelijker wordt. Dat stelde Jacques Delors al in 1992 en sindsdien hebben we geen enkele vooruitgang geboekt.

Voorzitter Barroso, commissaris Verheugen, ik denk dat we lering moeten trekken uit de treurige gelijkenis van de Italiaanse economie en regering, die aan de macht is gekomen met de belofte van een nieuw economisch wonder dankzij belastingverlichting en het schrappen van milieuvoorschriften – en nu staat Italië onderaan de Europese ranglijst van groei en concurrentiekracht. Voorzitter Barroso, wij achten het noodzakelijk dat de Europese Unie gezien en gehoord wordt, ook om te zorgen dat het referendum over de Grondwet in Frankrijk goed afloopt en om de burgers ervan te overtuigen dat er werkelijk een Europese toegevoegde waarde is, zodat het initiatief van de Commissie in het kader van de Lissabon-strategie resulteert in nieuwe wetgeving. We nemen er geen genoegen mee dat de Commissie zich tevreden stelt met een coördinerende rol. Dat is niet genoeg, want het betekent – voor de Franse kiezers maar niet alleen voor hen – dat de richtlijn-Bolkestein, de octrooieerbaarheid van software en het laissez-faire op economisch en sociaal gebied de enige boodschap uit Europa is.

Dat is niet de manier! Wij geloven dat we het in een andere richting moeten zoeken en we nodigen het voorzitterschap en voorzitter Barroso uit om meer aandacht te besteden aan wat wij, maar ook de Commissie, “de revolutie van de eco-efficiëntie” hebben genoemd. Op dit moment groeit deze sector, ondernemingen van dit type, met vijf procent per jaar. Wij geloven dat we veel meer in deze sector moeten investeren, veel meer op deze sector moeten inzetten. Tot slot ben ik het eens met de heer Watson, op één punt na: mijn fractie en ik geloven niet dat haasten, aandringen en vechten met de rug tegen de muur zal helpen om de Bulgaren, Roemen en Europeanen ervan te overtuigen dat de toetreding van Bulgarije en Roemenië een haalbare kaart is.

 
  
MPphoto
 
 

  Figueiredo, namens de GUE/NGL-Fractie. (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dames en heren, de groeiprognoses van de Commissie zijn onlangs naar beneden bijgesteld, hetgeen wijst op een verdere afname van de economische groei, die overigens in 2004 al te wensen overliet. Dit betekent dat het restrictieve budgettair en monetair beleid op zowel Europees niveau als in de lidstaten de interne vraag, de overheidsinvesteringen en het economisch herstel aan banden heeft gelegd.

Dit heeft negatieve gevolgen gehad: de toename van enerzijds de werkloosheid, de armoede en de sociale uitsluiting en anderzijds de sociale en territoriale ongelijkheden confronteert ons met 20 miljoen werklozen en bijna 70 miljoen mensen die in armoede leven, ondanks het feit dat de bedrijfsresultaten van de grote ondernemingen van de Europese Unie in 2004 met 78 procent gestegen zijn en de winst in de eurozone – uitgedrukt als een percentage van het BBP – thans het historisch maximum van ruim 25 jaar nadert.

Wie kan in deze omstandigheden akkoord gaan met het huidige voorstel om een zogenaamde nieuwe impuls te geven aan de strategie van Lissabon? Het voorstel staat in het teken van de concurrentiekracht en het creëren van een voor de bedrijven aantrekkelijker arbeidspotentieel, waarbij voornamelijk wordt gestreefd naar een verdieping van het liberaliseringsbeleid, met name in de dienstensector en een toename van de flexibiliteit van de markten. Dat gaat gepaard met een beperking van de rechten van de werknemers en een stijging van het aantal sectoren met slecht betaalde banen, om nog maar te zwijgen van het voornemen om de voorstellen voor richtlijnen inzake organisatie van de arbeidstijd en het creëren van een interne markt voor diensten te handhaven. Wij kunnen onmogelijk akkoord gaan met deze gang van zaken.

Hoe kan iemand aanvaarden dat in de conclusies van de Raad slechts terloops gewag wordt gemaakt van sociale uitsluiting en alleen maar wordt gerefereerd aan kinderen die in armoede leven, zonder dat er een multidisciplinair en geïntegreerd programma ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in het vooruitzicht wordt gesteld? Hoe kan iemand accepteren dat men, ondanks de aangekondigde herziening van het Stabiliteitspact, blijft aandringen op de naleving van restrictieve doelstellingen, want ofschoon enige flexibiliteit wordt betracht, ligt de nadruk nog steeds op de ontmanteling van het voor iedereen toegankelijke publieke stelsel van sociale zekerheid, terwijl wij allen weten dat de overheidsinvesteringen en de instandhouding van de publieke socialezekerheidsstelsels een essentiële rol spelen in de strijd tegen de armoede en de sociale uitsluiting?

Daarom dringen wij aan op intrekking van de voorstellen voor richtlijnen inzake arbeidstijd en het creëren van een markt voor diensten en op afschaffing van het Stabiliteits- en groeipact, dat vervangen moet worden door een groei- en werkgelegenheidspact. Als wij de doelstellingen van de Raad van Lissabon willen verwezenlijken, moeten wij immers tegen 2010 voorzien in 22 miljoen nieuwe banen van hoge kwaliteit en met een hoog niveau van rechtszekerheid en moeten wij de armoede en de sociale uitsluiting tot de helft terugbrengen, zoals overeengekomen in de strategie van Lissabon van 2000.

Wij zijn van oordeel dat de strijd tegen ongelijkheden op gebied van inkomen en het bevorderen van gelijke rechten en kansen en van reële convergentie hoog op de economische en sociale agenda van de Europese Unie moeten worden geplaatst.

 
  
MPphoto
 
 

  Clark, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, na alle uitspraken die de heer Juncker een maand geleden in dit Parlement en elders gedaan heeft en die erop neerkwamen dat het Stabiliteits- en groeipact dood was of zich op z’n best moest blijven voortslepen in de vorm die het had, krijgen we nu van de Europese Raad te horen dat het Pact uit de dood herrezen is. De geest van Lazarus slaat voorwaar weer toe. Maar het Pact leeft niet, de interpretatie ervan is verruimd. Binnen een jaar zullen we dit waardeloze Pact weer ruimer moeten interpreteren of het helemaal afschaffen, zoals ik de vorige keer voorstelde.

De bijeenkomst was evenwel opmerkelijk in die zin dat een bepaald onderwerp niet aan de orde kwam: de Britse contributiekorting. De heer Chirac maakte daar na de bijeenkomst tenminste nog een opmerking over; hij zei tegen journalisten dat deze korting niet langer te rechtvaardigen was, dat zij achterhaald was. De heer Barroso sloot zich bij deze verklaringen aan.

Misschien wilt u een rechtvaardiging geven voor het feit dat het Verenigd Koninkrijk zonder die korting een veertien maal zo grote contributie zou betalen aan de EU als Frankrijk, en dat het zelfs met de korting nog tweeëneenhalf maal zoveel betaalt als Frankrijk. De heer Barroso zei tevens dat op het moment dat de korting werd afgesproken 70 procent van de uitgaven van de Commissie aan de landbouwsector werd besteed, terwijl nieuwe voorstellen dit percentage zouden terugbrengen tot eenderde. In werkelijkheid wordt voorgesteld dat driekwart van de uitgaven in de toekomst naar de landbouw in arme regio’s gaat. Daar liggen de prioriteiten van de Commissie. Maar daar heeft het Verenigd Koninkrijk niets aan, korting of niet. Onze minister van Buitenlandse Zaken zei dat het Commissievoorstel een verhoging van de begroting met 35 procent zou kunnen betekenen, maar dat we ten aanzien van onze contributiekorting een vetorecht behouden.

Op 5 mei worden er in het VK verkiezingen gehouden. Ik zou u aanraden de dag daarna niet te proberen een plaatsje te bemachtigen op de vlucht van Londen naar Brussel. U zou vast komen te zitten tussen partijfunctionarissen en ministers van diverse pluimage die zich hierheen spoeden in de hoop een compromis te bereiken. Dat zal een mijlpaal zijn op de weg naar de uittreding van het Verenigd Koninkrijk. Slechter is beter, want vanuit monetair oogpunt zal de EU op dat moment veertien keer zo slecht zijn voor het VK als voor Frankrijk. God weet dat uit de huidige opiniepeilingen blijkt dat de EU, de wanhopige pogingen van de heer Chirac ten spijt, in Frankrijk iedere dag steeds minder populair wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Muscardini, namens de UEN-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het moet gezegd dat de regeringen eindelijk hebben begrepen dat het Stabiliteitspact niet bedoeld is om de economische groei af te remmen of zelfs te blokkeren.

In de resultaten van de Europese Raad van Brussel is benadrukt dat Europa de regels van het Stabiliteitspact, die de economie door de te rechtlijnige en schematische interpretatie ervan verlammen en uiteindelijk de groei van veel lidstaten hebben ingedamd, moet versoepelen.

Met de verslechtering van de mondiale economie en de veranderde internationale situatie moest Europa tenslotte zijn onvermogen overwinnen om de toekomst met de nodige flexibiliteit tegemoet te treden.

Een concurrerend Europa op het internationale toneel is niet meer denkbaar wanneer het Europese groeicijfer de helft is van het Amerikaanse; het is niet meer geloofwaardig dat stabiliteit – op zich positief - kan garanderen dat de rigide elementen, waardoor de groei in het laatste decennium tot staan is gekomen, worden overwonnen.

We zijn verheugd dat de Europese Raad een brede consensus heeft bereikt over de hervorming van het Pact en we benadrukken de bereikte overeenkomst over structurele hervormingen bij het aanpassingsbeleid dat de lidstaten moeten vaststellen om de parameters van het Pact aan te houden in geval van een te groot tekort.

De toegezegde investeringen in het pensioensysteem, de sector onderzoek en innovatie, opleiding en de grote structurele en infrastructurele werken zijn in begrotingsopzicht niet altijd verenigbaar met de grenzen van de parameters.

Het staat buiten kijf dat het Pact op een evenredige manier moet worden toegepast in alle landen die het hebben ondertekend, maar het is net zo waar dat de economie van de Europese Unie van de 25, die wordt gekenmerkt door een aanmerkelijke heterogeniteit en diversiteit, een beter uitgewerkt en flexibeler gemeenschappelijk kader nodig heeft dat een beter inzicht in de verschillen biedt, zonder dat de doelstellingen in de referentieparameters uit het oog worden verloren.

Ik zou de heer Watson – die ik aandachtig heb aangehoord - er graag op willen wijzen dat er geen economische strategie is omdat er geen politieke strategie is en omdat we, geconfronteerd met het nieuwe verschiet van deze eeuw, blijven teruggrijpen op economische en financiële regels uit de vorige eeuw.

(Spreekster wordt door de Voorzitter verzocht af te ronden)

Mijnheer de Voorzitter, andere collega’s hebben hun spreektijd nog verder overschreden; de regels moeten gelden voor iedereen of voor niemand.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – De regels zijn hetzelfde voor iedereen, mevrouw Muscardini.

 
  
MPphoto
 
 

  Czarnecki, Ryszard (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Raad heeft de strategie van Lissabon opnieuw als prioriteit aangemerkt. Dit is een echte hobby van de Raad geworden. Deze strategie doet mij denken aan een verhaal van de Russische schrijver Nikolaj Gogol die schreef: "het oude is nog niet gestorven, het nieuwe is nog niet geboren, maar beide vormen een bedreiging voor de levenden". De oude strategie is ter ziele, de nieuwe zit nog in de luiers, maar beide bedreigen de Europeanen met ongedekte cheques, tegenstrijdige prioriteiten en holle frasen. De voorzitter van de Raad heeft vandaag gezegd dat de Europeanen niet de moeite nemen om de strategie te lezen en de strategie niet op waarde schatten, maar dat is niet hún fout. Veel voorstellen van de Raad wekken dan ook een “ja, maar”-reactie, waarbij dit “maar” bij nadere bestudering nog aan kracht wint. Zo is er het kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling. Dit programma moet overal in de oude en nieuwe lidstaten van de Europese Unie de deur wijd openzetten voor het onderzoek. Het mag echter geen achterdeurtje worden voor de renationalisering van de bijdragen van de rijkste lidstaten van de Gemeenschap. In de meest recente stukken van de Raad wordt het beginsel van de mededinging beleden; zo staat het op papier, maar in werkelijkheid ziet men af van een dienstenrichtlijn die heuse en sterkere mededinging moest bewerkstelligen. Wil de Raad van twee walletjes eten? Dat is goed nieuws voor Azië, want in dat geval valt Europa weg als concurrent. Actie is geboden, in plaats van de angst binnen de Unie aan te wakkeren. Kleine Poolse, Hongaarse, Tsjechische, Slowaakse en Litouwse ondernemingen moeten op dezelfde manier worden behandeld als ondernemingen uit de oude lidstaten. U weet heel goed dat dit thans niet het geval is. De Raad heeft gesproken over de hervorming van het steunbeleid. Ik ben bang dat dit neerkomt op minder geld voor de nieuwe lidstaten. De Raad heeft deze vrees niet weggenomen. De Raad heeft gesproken over de hervorming van het stelsel van regionale steun. Ik ben bang dat dit ronduit neerkomt op de bestendiging van de verdeling in het arme nieuwe en het rijke oude Europa, dat het beginsel van de solidariteit, het fundament van de Europese Gemeenschappen, het liefste over boord zou zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Lulling (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, ik heb slechts twee minuten en daarom wil ik alleen iets over het Stabiliteits- en groeipact zeggen: het is goed nieuws dat de Raad politieke overeenstemming heeft bereikt op basis waarvan bepaalde aspecten van dit Pact kunnen worden gewijzigd. Het Luxemburgse voorzitterschap mag trots zijn op dit succes dat beslist niet vanzelfsprekend is.

Dat er nu een akkoord over de hervorming van het Stabiliteitspact is, leidt tot een nogal paradoxale situatie: enerzijds zijn er zeer verstandige vernieuwingen in opgenomen, vooral wat betreft de preventieve instrumenten, anderzijds is het enthousiasme over de nieuwe versie van het Pact niet bijster groot. Om de aarzelingen weg te nemen, moeten we eerst doen wat de hoogste prioriteit heeft: het vertrouwen herstellen en het Pact, dat te lang slecht is uitgevoerd, zijn geloofwaardigheid teruggeven.

De tekst bevat nog steeds te veel onduidelijke passages en daarom bestaat de kans dat de discussies over de interpretatie weer oplaaien en dat elke regering de voorschriften uitlegt zoals het haar uitkomt. Er zijn nog te veel twijfels over de toezegging van de lidstaten om zich te houden aan een reeks beginselen die zij zichzelf hebben opgelegd. Mijnheer de Voorzitter, in eerste instantie is het de taak van de Commissie om duidelijkheid te verschaffen. Zij moet de fundamentele wijzigingen doorvoeren waartoe de Raad in de verordeningen van 1997 heeft besloten. Deze verordeningen vormen het geraamte van het Pact.

Onder zulke omstandigheden is het werk aan deze voorstellen van bijzonder belang omdat bepaalde details nauwkeuriger moeten worden omschreven. Ik zal me beperken tot twee voorbeelden. Tot welke concrete toezeggingen zullen de preventieve instrumenten van het Pact leiden, die in zekere zin het wisselgeld vormen voor de versoepeling op andere gebieden? Dat de procedure bij buitensporige tekorten moet worden gekenmerkt door eenvoud, transparantie en billijkheid, is nog eens bevestigd. Hoe kan in de teksten deze eis worden verzoend met de steeds ingewikkelder wordende mechanismen?

Als het gaat om vertrouwen en geloofwaardigheid moeten de lidstaten uiteraard verantwoording afleggen en consequent beleid eisen. Zelfs de meest welwillende waarnemer zal het niet ontgaan zijn dat de debatten over de hervorming van het Stabiliteitspact meestal meer weg hadden van pleidooien voor een rechtbank dan van discussies met een zweempje van objectiviteit. Deze afkeurenswaardige houding heeft een verwoestend psychologisch effect gehad: niet alleen is het beginsel van gelijke behandeling van de lidstaten ernstig geschonden, maar ook schudt onze rechtsgemeenschap op haar grondvesten.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER ΤRAKATELLIS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Goebbels (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Voorjaarstop was een succes. Wij moeten het voorzitterschap feliciteren met het adequate compromis dat over het Stabiliteitspact is bereikt en met het feit dat de strategie van Lissabon een nieuwe impuls heeft gekregen.

Onze Unie bevindt zich in een bizarre situatie. Wij zijn wereldwijd de grootste exporteur en de belangrijkste markt voor de rest van de wereld. Onze Unie is een oase van vrede en een aantrekkelijke politieke entiteit waar steeds meer landen zich bij willen aansluiten. Tegelijkertijd praktiseren we een vorm van masochisme: we koesteren ons in het aangekondigde verval van Huis Europa.

Deze pessimistische visie wordt echter door alle feiten tegengesproken. Van buitenaf gezien vormt ons Europa een schoolvoorbeeld van een samenleving waar het goed toeven is. De levensstandaard is er hoog en vrijwel nergens anders zijn er zulke hoogstaande sociale en milieunormen. Europa schept arbeidsplaatsen: 6,5 miljoen in de afgelopen vier jaar. Niettemin is de werkloosheid in sommige van onze grootste landen nog steeds te hoog.

Het is waar dat de groei hier minder groot is dan in China. Een economie die bijna een kwart van het mondiaal product vertegenwoordigt, groeit nu eenmaal minder snel dan een nieuwe economie die een eeuw van stagnatie heeft gekend. Met een groeicijfer van slechts 2 procent neemt de Europese economie jaarlijks in omvang toe met het economische gewicht van Taiwan.

De gangbare opvatting luidt dat Europa qua concurrentievermogen en productiviteit achterloopt bij de Verenigde Staten. Na zorgvuldige analyse blijkt dat de productiviteit van de Amerikanen vooral toeneemt dankzij bepaalde dienstensectoren die net als de groothandel, de detailhandel, de onroerendgoedsector en financiële intermediairs absoluut niet rechtstreeks met hun tegenhangers in Europa concurreren.

Europa heeft wel een achterstand opgelopen in de sectoren halfgeleiders en kantoormachines. Verrassend genoeg hebben onze bedrijven weer een voorsprong als het gaat om communicatie en informaticadiensten. In 37 van de 56 economische sectoren levert Europa betere prestaties dan de VS. Het is waar dat Europa op het gebied van onderzoek achterloopt, wat vooral te wijten is aan de private sector: 80 procent van de 1,2 miljoen Amerikaanse onderzoekers werkt voor de particuliere sector, terwijl dat in Europa slechts voor 48 procent van de 1 miljoen onderzoekers geldt.

In al deze gevallen kan en moet de herijkte strategie van Lissabon het antwoord bieden. Om meer succes te boeken, heeft de Unie een gunstig macro-economisch kader nodig. Het hernieuwde Stabiliteits- en groeipact maakt een beleid mogelijk waarbij de overheidsuitgaven worden afgestemd op de economische cycli en bevordert de kwaliteit van investeringen. Op deze wijze ondersteunt het Pact de groei in Europa.

Stabiliteit is beslist een publiek belang. De Unie en vooral de eurozone zijn echter nog nooit zo stabiel geweest als nu. Er is geen inflatie meer, we hebben een sterke munt en de rente heeft een historisch lage stand bereikt. Wat ons ontbreekt, zijn groei en binnenlandse vraag, met name in enkele van de grootste landen. Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken kennen een sterkere groei dan de eurozone, hoewel ze te maken hebben met hogere rentetarieven. Dat moet de Europese Centrale Bank aan het denken zetten.

Al is hij een vooraanstaand lid van de Europese Volkspartij, de socialisten staan achter de fungerend voorzitter van de Raad wanneer hij de Europese Centrale Bank erop wijst dat deze als enige verantwoordelijk is voor het monetaire beleid, maar dat het Europese economische beleid een zaak van de nationale regeringen is. Ook hier is een "scheiding van kerk en staat" nodig.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Klinz (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, ik wil het Luxemburgs voorzitterschap feliciteren met het feit dat het de werkzaamheden rond de hervorming van het Stabiliteits- en groeipact de afgelopen maand heeft kunnen afsluiten. Het Pact bevat in zijn nieuwe vorm een aantal positieve aspecten.

Het preventieve aspect van het Pact wordt versterkt, de lidstaten worden ertoe aangezet om in goede tijden een reserve op te bouwen voor slechte tijden. Daarbij wordt meer aandacht besteed aan de schuldenlast van de landen.

Er wordt nu meer rekening gehouden met de verschillende economische situaties van de afzonderlijke lidstaten. In zoverre is de kans groot dat er voortaan bij overtreding van de tekort- en schuldcriteria aan realistische probleemoplossingen wordt gewerkt. Met de hervorming van het Pact willen we bereiken dat het economisch beleid van de lidstaten onderling beter afgestemd kan worden en willen we tegelijkertijd de noodzaak van een duurzaam financieel beleid onderstrepen.

Ik vraag me evenwel af of deze positieve aspecten genoeg zijn voor een opleving van de eurozone. Ik vrees dat we het verloren vertrouwen van de burgers door deze hervormingen niet zullen terugwinnen. Daarvoor zitten er volgens mij te veel zwakke plekken in het hervormde Pact. In de toekomst moet de Europese Centrale Bank er in zijn eentje voor zorgen dat de euro stabiel blijft, omdat het Pact als tweede stabiliteitspijler in feite wegvalt.

Door de grotere interpretatiespeelruimte en de niet nader gepreciseerde bijzondere omstandigheden zullen veel lidstaten in de verleiding komen om nieuwe schulden te maken. Hierdoor zou de Europese Centrale Bank zich al snel gedwongen kunnen zien om de rente te verhogen, wat een bedreiging vormt voor de toch al zwakke groei in de eurozone.

De Commissie is denk ik niet sterker, maar zwakker uit het hervormingsproces tevoorschijn gekomen. Het is zeer de vraag of zij haar rol als hoedster van het Pact effectief zal kunnen spelen. Het lijkt nu onwaarschijnlijker dan ooit tevoren dat de sancties die in het Verdrag staan ook altijd zullen worden opgelegd bij overtredingen van het Verdrag. Ik hoop dat de eurozone er ondanks deze bezwaren toch geen schade van ondervindt.

Bij de aanpassing van de Verordeningen 1466 en 1467 kunnen en moeten onduidelijke formuleringen worden gepreciseerd. De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie verwacht dat het Europees Parlement actief betrokken wordt bij het herschrijven van deze verordeningen en bij de controle op de naleving van het Pact.

 
  
MPphoto
 
 

  Hudghton (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, gisteren is in Schotland een opiniepeiling gepubliceerd die onder meer een vraag bevatte over de Ontwerpgrondwet van de EU. Schotten die voorstander zijn van ondertekening van de Grondwet: 35 procent; tegenstanders: 49 procent.

Vijf jaar geleden zouden we een veel positiever geluid gehoord hebben uit Schotland. Sterker nog, historisch gezien stond Schotland altijd veel gunstiger tegenover een nauwe betrokkenheid bij onze Europese partners dan bepaalde andere delen van het Verenigd Koninkrijk. Maar ondanks alles wat er sinds de val van de Commissie-Santer gezegd is over het herstellen van het contact met de burger, worden veel van onze beleidsmaatregelen en richtlijnen nog altijd ervaren als ongevoelig en ongeschikt voor het werkelijke leven in onze gemeenschappen, niet in de laatste plaats in Schotland – ik denk daarbij aan de rampzalige mislukking van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Ik denk echter dat de dienstenrichtlijn het vertrouwen van de burger nog wel eens verder zou kunnen ondermijnen en ik vind niet dat de Raad en de Commissie deze richtlijn tot nu toe op een tactvolle wijze hebben aangepakt.

De dienstenrichtlijn wordt in brede kring beschouwd als een verdere ondergraving van essentiële openbare diensten. Er is al veel gezegd over de gevolgen die het beginsel van het land van oorsprong zou kunnen hebben, maar als we over realiteitszin beschikken, zien we dat er nog veel meer over te zeggen valt. Om een voorbeeld te geven: in het VK is het juridisch stelsel en het regelgevend kader van Schotland volkomen gescheiden van dat van Engeland en Wales, enzovoort. Ik zou graag zien dat er niet alleen meer erkenning kwam voor gevoeligheden op het niveau van de lidstaten, maar ook voor de verschillen binnen lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Adamou (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de fungerend voorzitter van de Raad is weliswaar vertrokken en de voorzitter van de Commissie is druk in gesprek, maar ik zeg toch wat ik moet zeggen. Lissabon verwijst het sociaal beleid helaas naar het tweede plan. Met de veranderingen die zijn voorgesteld voor het Stabiliteitspact en de strategie van Lissabon, kan deze laatste nooit volksvriendelijk worden. Het is paradoxaal en absurd dat wij hier enerzijds spreken over de totstandbrenging van de meest productieve economie van de wereld maar anderzijds aandringen op lagere begrotingen en dus op minder samenhang. Alleen als radicale maatregelen wordt getroffen, maatregelen waarin ook andere niveaus aan bod komen, wordt de strategie van Lissabon misschien volksvriendelijk.

De Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links is het hier geheel mee oneens. Wij willen dat in Europa een echte verzorgingsstaat wordt verwezenlijkt, met als doel volledige werkgelegenheid. Er moet een strategie komen die tot doel heeft de levensstandaard te verhogen en deze niet op te offeren aan de noodzaak van meer mededingingsvermogen. De zogenaamde flexibele arbeidstijden moet worden afgeschaft, want daardoor wordt heel het maatschappelijk bestel ontwricht. Er moet een echte 35-urige werkweek komen zonder loonsvermindering. Dan zou bovendien werk ontstaan voor meer mensen. Wij zijn tegen een eenzijdige ontwikkelingsstrategie, een strategie waar enkel de grote ondernemers en de particuliere sector baat bij hebben. Wij zullen ervoor blijven ijveren dat degenen die het voor het zeggen hebben in de Europese Commissie en de Raad, eindelijk hun boekhoudermentaliteit opgeven en de mens in het middelpunt van hun denken plaatsen. Dat is echter alleen mogelijk als radicale veranderingen worden aangebracht in het Stabiliteitspact en de strategie van Lissabon.

 
  
MPphoto
 
 

  Blokland (IND/DEM). Voorzitter, de Europese Raad heeft verklaard dat de dienstenrichtlijn een socialer gezicht moet krijgen. Misbruik van werknemers uit lidstaten met minder strikte arbeidsvoorwaarden kan immers niet de bedoeling zijn, evenmin als oneerlijke concurrentie ten opzichte van dienstverleners in lidstaten met strikte arbeidsvoorwaarden. Gebrek aan naleving van het geldende arbeidsrecht zal tot onwenselijke situaties leiden en de zorg daarvoor heeft aanleiding gegeven tot ongerustheid bij burgers. De richtlijn houdt er rekening mee dat dienstverleners volgens de Europese regels gebonden zijn aan het lokaal geldende arbeidsrecht. Voorwaarde is dan wel een effectieve handhaving van dat arbeidsrecht, anders is er wel degelijk sprake van misbruik en oneerlijke concurrentie. Die handhaving was tot nu toe door het richtlijnvoorstel onvoldoende gewaarborgd. In het voorstel lag de handhavingstaak namelijk niet bij het land van bestemming maar bij het land van oorsprong en dat leidt tot een onwerkbare situatie. Je mag toch niet verlangen van bijvoorbeeld Poolse instanties dat ze gaan controleren of Poolse werknemers in Nederland hun werk doen overeenkomstig de Nederlandse arbeidsvoorwaarden. Wij hebben een andere benadering nodig om te komen tot een werkbaar stelsel van handhaving van de arbeidsvoorwaarden in alle lidstaten. Het land van oorsprong zal op zijn minst moeten melden dat zijn ingezetene actief zal worden in het land van bestemming. Informatie-uitwisseling is dus een eerste stap die de handhaving van het arbeidsrecht mogelijk moet maken. Ik neem aan dat de Commissie deze meldingsplicht in de richtlijn opneemt.

Terecht is er door acht milieuorganisaties op de gevolgen van deze richtlijn voor natuur, milieu en gezondheid gewezen. Blijkbaar is het integratiebegrip uit het EU-verdrag met als doel duurzame ontwikkeling, even vergeten.

Al met al heeft de Europese Raad niet duidelijk gemaakt welke richting hij nu op wil en hoe de richtlijn een socialer en ecologischer gezicht kan krijgen. Dat was toch de opzet van het proces van Lissabon. Feit blijft dat het Europees Parlement aan zet was in het wetgevingsproces en niet de Raad. Toch heeft de Europese Raad de dienstenrichtlijn geagendeerd vanwege specifieke belangen van individuele lidstaten. Dat brengt het institutionele raamwerk aan het wankelen. Blijkbaar is de Raad er op dit moment veel aan gelegen dit sociale gezicht meer profiel te geven, gezien de discussie rond de Europese Grondwet in Frankrijk, al zijn er meer ter zake doelende argumenten tegen deze Grondwet te noemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Krasts, namens de UEN-Fractie.(LV) Mijnheer de Voorzitter, als we de resultaten van de Europese Raad evalueren, kunnen we helaas niet anders dan tot de conclusie komen dat de bespreking van de dienstenrichtlijn alle aandacht heeft opgeëist. De uitkomst van het debat over de dienstenrichtlijn, een erfenis van de vorige Commissie, is een aanmerkelijke domper op het enthousiasme over de haalbaarheid van de doelen van de Lissabon-strategie, zoals die is herschreven door de zittende Commissie. De richtlijn was bedoeld om in sectoren die openstaan voor concurrentie deze concurrentie te vergroten, teneinde klanten te winnen. Daarnaast biedt deze richtlijn ondersteuning aan kleine en middelgrote ondernemingen waarvoor grensoverschrijdende werkzaamheden op dit moment onmogelijk zijn. De richtlijn werd, zoals deze aanvankelijk geformuleerd was, verworpen als een bedreiging voor het Europees sociaal model. Verrassend genoeg was de meeste kritiek gericht op de toepassing van het land van oorsprong-beginsel op de levering van diensten. Dit is het leidende beginsel in alle wetgeving inzake de interne markt en het Europees Hof van Justitie heeft hieraan in zijn besluiten voortdurend vastgehouden. Voorts raakt de Commissie een van de weinige instrumenten kwijt die haar ter beschikking staan en wel een instrument dat momenteel een van de belangrijkste hoekstenen is van de verstevigde Lissabon-strategie is. De hervorming van het Stabiliteits- en groeipact is vanuit economisch oogpunt begrijpelijk, maar kan alleen volledig gerechtvaardigd worden als de Europese Unie één staat zou zijn. Zoals men zegt, is het voor iemand die honger heeft moeilijk iemand die goed gegeten heeft te begrijpen. Op dezelfde manier is het Stabiliteits- en groeipact, dat is goedgekeurd in goede tijden, in moeilijke tijden juist hinderlijk. In de goede tijden hadden de beleidsmakers niet de wil om te sparen voor een appeltje voor de dorst en in de slechte tijden is de wens om structurele hervormingen door te voeren ver te zoeken, dus is het wijzigen van de voorwaarden van het Pact het enige alternatief. De hervorming van het Pact vermindert de fiscale discipline van de lidstaten en spoort hen niet aan deze discipline in goede tijden beter te betrachten. De problemen die zijn ontstaan door een zwakkere gemeenschappelijke munt en hogere schuldenlasten zullen echter door alle lidstaten gedeeld worden, met inbegrip van de lidstaten die zich zowel in goede als in slechte tijden wel goed hebben gedragen. De besluiten van de Europese Raad zullen in alle opzichten een domino-effect hebben. Ik hoop dan ook van harte dat de houding van de Raad ten opzichte van de Lissabon-strategie anders zal zijn dan zijn ontvangst van de dienstenrichtlijn, dat de positieve aspecten die zijn vervat in de Lissabon-strategie de gewenste impuls zullen geven en dat het gebrek aan fiscale discipline en structurele hervormingen het Europees sociaal model niet in gevaar zullen brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vanhecke (NI). Voorzitter, het is een onmiskenbaar feit dat de voorbije Europese Raad eigenlijk werd beheerst door een externe factor, met name door de volksraadplegingen over de Europese Grondwet die in verschillende Europese landen op de agenda staan. Het is in het kader van die volksraadplegingen dat we de beslissing moeten zien om de zogenaamde dienstenrichtlijn opnieuw te bekijken. Het is trouwens maar zeer de vraag of die richtlijn-Bolkestein ook werkelijk opnieuw zal worden bekeken of gewijzigd, wanneer de referenda achter de rug zijn. Het is immers een feit dat de Europese besluitvorming bijna systematisch gebeurt over de hoofden van de burgers heen en dat in het verleden meer dan eens zonder meer een loopje werd genomen met ouderwetse begrippen als waarheid en democratie.

Wat de richtlijn-Bolkestein betreft moeten we toch zeggen dat de onduidelijkheid troef is. Zelfs specialisten Europees recht verschillen fundamenteel van mening over de vraag hoe die zaak eigenlijk in de realiteit kan of zal worden ingevuld. Het is een feit dat de zeer ruime definitie van het begrip "dienst", gekoppeld aan het beginsel van het land van oorsprong, ertoe leidt dat de bevoegdheden van staten, en in sommige gevallen van deelstaten, fundamenteel worden aangetast. Het voorstel heeft bovendien onmiskenbaar gevolgen voor de bevoegdheden van de staten inzake sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs - allemaal bevoegdheidsterreinen waarop naar mijn bescheiden mening het subsidiariteitsbeginsel strikt zou moeten worden gerespecteerd. Volgens Bolkestein vallen de dienstverleners enkel onder de regelgeving van het land van oorsprong. Welnu, het is mij een raadsel hoe men met zo'n regelgeving concurrentievervalsing en zelfs sociale dumping kan vermijden en ik stel mij ook de vraag of de Europese consument met zoiets echt gediend is.

Sta mij ook toe bijzonder sceptisch te zijn over de honderdduizenden nieuwe arbeidsplaatsen die die richtlijn zogezegd in Europa zou scheppen. Ik ben nog altijd aan het wachten - en iedereen met mij - op de miljoenen arbeidsplaatsen die ons bij de invoering van de euro door dezelfde economen werden beloofd. Nogmaals, ik heb geen enkel vertrouwen in de belofte van de Raad tot voorzichtige amendering van de richtlijn-Bolkestein. Ik heb geen vertrouwen in de plotse bekering tot het "eigen-volk-eerst"-principe van zovele linkse politici die bang zijn voor de uitslag van de volksraadplegingen over de Europese Grondwet. Zoals met de zaak Turkije hangt de politiek van de Europese Unie dikwijls aaneen van bedrog en schaamteloze leugens en ik vrees dat we dat vandaag opnieuw meemaken met de richtlijn-Bolkestein.

 
  
MPphoto
 
 

  Grossetête (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de fungerend voorzitter van de Raad feliciteren omdat hij tijdens de Europese Raad van dit voorjaar de noodzakelijke consensus tussen alle lidstaten heeft weten te bereiken en dat in een voor Europa erg moeilijke tijd.

Het Stabiliteits- en groeipact vind ik belangrijk omdat daarmee de stabiliteit wordt gegarandeerd die voor de Europese eenheidsmunt vereist is. Europa heeft echter criteria nodig en geen dogma's en velen in het Parlement hebben om meer flexibiliteit gevraagd. Wat we echt nodig hebben, is economische governance. Dit Pact heeft eveneens betrekking op groei. Waarom moeten landen die meer dan andere in onderzoek, defensie of infrastructuren investeren, daarvoor gestraft worden? Dat is onzinnig en in totale tegenspraak met de strategie van Lissabon.

Daarentegen moet de ongebreidelde en ongerechtvaardigde toename van de begrotingstekorten en de schulden zwaar bestraft worden en het is aan de nationale parlementen hun controlerende taak volledig uit te voeren en de begrotingen van hun regering kritisch te onderzoeken. Met deze Europese regeringen moeten wij trouwens nadenken over de stijging van het aantal hoogbejaarden. Er zullen steeds meer honderdplussers komen. Daar zijn we blij om maar het betekent wel een verandering in onze sociale en economische stelsels.

Mijnheer de fungerend voorzitter, mijnheer Barroso, wij zullen zeer aandachtig volgen welke voorstellen u tijdens de Raad in juni gaat doen over de strategie voor duurzame ontwikkeling in relatie tot de nieuwe economische en sociale impulsen die uit het proces van Lissabon voortvloeien. De klimaatverandering vormt een andere uitdaging voor Europa. Tenslotte ben ik ingenomen met de toezegging dat vóór eind 2005 met de bouw van de internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER) in Cadarache zal worden begonnen.

Wij moeten de Europese burgers nieuw vertrouwen geven en elke vorm van sociale en fiscale dumping vermijden. Als Parlement zullen wij ons best daarvoor doen met betrekking tot de dienstenrichtlijn. Ik verbaas me er trouwens over dat de vorige spreker twijfelt aan de rol die het Parlement in dit opzicht kan spelen. Dames en heren, ik wil erop wijzen dat de wetgevende macht verdeeld is tussen het Europees Parlement en de Raad.

Waarin Europa wel tekortschiet, is enthousiasme en zelfvertrouwen. Het is de taak van ons allemaal onze medeburgers gerust te stellen en te overtuigen zodat zij de Grondwet kunnen omarmen, die onmisbaar is voor het Europa van 25 landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, zelden werd een document van de Raad – ook in dit Parlement – zo positief ontvangen en dat komt ook tot uitdrukking in onze resolutie. Ik zie inderdaad een zekere overeenstemming tussen de conclusies van de Raad, de conclusies van de Commissie en de standpunten van de meerderheid in dit Parlement. Het gaat om een sociaal Europa in de globale concurrentie. Dit moeten we onderstrepen, omdat veel burgers de afgelopen jaren de indruk hadden dat het weliswaar gaat om meer concurrentievermogen, maar niet om een sociaal Europa, met andere woorden dat het sociale Europa op deze manier verloren gaat. Een van de sprekers zei vandaag dat het ligt aan de politieke leiding in veel landen dat de Grondwet zo negatief of kritisch wordt beoordeeld. Ik denk echter dat het er ook aan zou kunnen liggen dat veel burgers zich niet konden identificeren met dit Europa, omdat ze vonden dat het sociale aspect verwaarloosd of helemaal verdwenen was.

Wat deze Raad – en daarmee wil ik het Luxemburgs voorzitterschap hartelijk feliciteren – heeft bereikt met de hervorming van het Stabiliteitspact is niet dat de deuren zijn opengezet voor meer schulden, maar dat er rekening wordt gehouden met de individuele situatie van sommige landen en er meer flexibiliteit is. Wat er - weliswaar globaal - is gezegd over de dienstenmarkt betreft de opening van een gemeenschappelijke markt, maar geen sociale dumping zoals de heer Juncker de vorige keer al heeft gezegd. Dit is ook de lijn die wij volgen. Ik ben blij – ook met de uitspraken van mevrouw Grossetête, en ik hoop dat die nog gelden na het referendum in Frankrijk – dat we hier op één lijn zitten als het erom gaat een opening te bereiken voor Europa waarbij rekening wordt gehouden met het sociale model.

Wat hier misschien te weinig aandacht heeft gekregen, is het Jeugdpact. Het is van groot belang dat wij een signaal afgeven aan onze jeugd dat hun Europa een Europa van werkgelegenheid en een sociaal Europa moet zijn. En rekening houden met sociale vraagstukken sluit niet uit dat we bij heel wat hervormingen een stap vooruit moeten zetten.

Tot slot wil ik graag nog iets zeggen over het punt onderzoek en ontwikkeling. Wij hebben een nieuw voorstel voor een onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik hoop dat het u, maar vooral uw opvolgers zal lukken om ook genoeg geld, initiatief en energie in dit onderzoeksprogramma te investeren. Als we concurrerend willen blijven, moeten we immers onderzoek en ontwikkeling stimuleren.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Ek (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, wij maken ons ernstig zorgen over het huidige groeitempo van de Europese economie, de hoge werkloosheidscijfers en alle sociale en milieuproblemen waarmee we geconfronteerd worden. Ik ben dan ook verheugd dat het Parlement een aantal weken geleden een resolutie heeft aangenomen over het proces van Lissabon en dat veel van zijn voorstellen tijdens de Voorjaarstop in overweging zijn genomen. Ik ben echter nog steeds zeer ongerust. Ik zal een aantal voorbeelden geven op het gebied van wetgeving en beleid.

In de eerste plaats het REACH-programma; het is uitermate belangrijk dat we wat dat betreft tot een besluit komen. Dat is wat het Parlement enkele weken geleden unaniem verklaard heeft. Onzekerheid is erg duur.

In de tweede plaats de richtlijn inzake sociale diensten. Binnen het Parlement bestaat er veel meer overeenstemming over dat deze richtlijn noodzakelijk is dan binnen de Raad. We moeten in dezen een vastberaden gedragslijn volgen, want het werkloosheidscijfer is rampzalig, zowel voor mensen als voor de economie.

Dan nog enkele voorbeelden op het gebied van beleid. We hebben het bijvoorbeeld over kleine en middelgrote ondernemingen en produceren daar zeer fraaie documenten over, en over hoe belangrijk het is de administratieve rompslomp te verminderen. Welnu, durfkapitaal is van essentieel belang voor KMO’s. Op hetzelfde moment dat we praten over KMO’s, werkloosheid, enzovoort, werken er naar aanleiding van het verslag-Lamfalussy 240 subgroepen aan nieuwe wetgeving voor de financiële markten. Dat is precies het tegenovergestelde van het verminderen van administratieve rompslomp en het zorgen van voldoende durfkapitaal voor de KMO’s.

Het tweede beleidsterrein dat ik wil noemen is energie. We weten dat we problemen hebben op het gebied van milieu, werkgelegenheid en regionale ontwikkeling en dat het nodig is biomassa te produceren, gebruik te maken van stadsverwarming en van gelijktijdige opwekking van elektriciteit, warmte en kou. Toch wordt er niet samengewerkt op de beleidsterreinen landbouw, energie en industrie. Die samenwerking is noodzakelijk; ze is buitengewoon belangrijk.

Het Parlement en – dat geloof ik althans – de Commissie zijn vastbesloten, maar de Raad stelt zich nog wat wankel op. U moet zich steviger opstellen, mijnheer Juncker.

 
  
MPphoto
 
 

  Turmes (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie wil geen Europa dat onze verworvenheden op sociaal vlak en op het gebied van het milieu, een deel van onze Europese identiteit, lichtzinnig op het spel zet. Dit willen ook de Europese burgers niet. Wij zijn dan ook heel blij met de duidelijke taal van het Luxemburgs voorzitterschap en zijn inzet voor de drieklank economie, milieu en sociale aspecten.

De slotverklaring van de Voorjaarstop is zeer Europees getint en zij heeft de Commissie-Barroso met haar neoliberale koers goed op de vingers getikt. Na de plechtige verklaringen moeten nu echter concrete daden volgen en wel op twee gebieden: inzake milieubeleid moet Europa zich eindelijk daadkrachtig gaan inspannen voor de bescherming van het klimaat. Dit moet zijn weerslag vinden in de financiële vooruitzichten en bij de Europese Investeringsbank. Investeringen in het openbaar vervoer, in de sanering van gebouwen en in afstandsverwarmingsnetten verminderen klimaatschade en onze afhankelijkheid van olie. Op de Top werd weinig gesproken over het olieprobleem en het remmende effect ervan op de Europese groei.

Voor het sociale beleid betekent dit dat we eindelijk een richtlijn moeten krijgen ter bescherming van publieke diensten. Het moet in de nog resterende maanden van het Luxemburgs voorzitterschap een van de prioriteiten zijn om deze dienstenrichtlijn op de rails te krijgen, want anders zal de geest van Bolkestein boven Europa blijven zweven.

 
  
MPphoto
 
 

  Wagenknecht (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, een huis op vermolmde fundamenten maak je niet winterklaar door het dak te repareren. Het Stabiliteitspact hoort niet te worden gereformeerd, maar afgeschaft. Temeer omdat we nu rekening moeten houden met zogenaamde structurele hervormingen waaruit duidelijk blijkt waarom het al die tijd al draaide: niet om prijsstabiliteit, niet om solide staatsfinanciën, maar om het doordrijven van neoliberale liberaliserings- en privatiseringsplannen. Plannen die ervoor hebben gezorgd dat de winsten van Europese concerns al in 2004 met 78 procent zijn gestegen. Maar de mensen die ervan profiteren, zijn blijkbaar nog lang niet tevreden.

De voorgelegde dienstenrichtlijn is een nieuwe poging om het Europese sociale model definitief ad acta te leggen. In plaats van harmonisatie van de normen in de richting van de hoogste gemeenschappelijke noemer zien we een grenzeloze dumpingwedloop voor aanpassing aan de laagste gemeenschappelijke noemer. In plaats van een op de behoeften afgestemde sociale zorg zien we commercialisering op alle terreinen van het menselijk leven. Dit is blijkbaar de visie op Europa die de denktanks van de grote ondernemingen, de lobby van concerns, in gedachten hebben.

In maart hebben 70 000 mensen in Brussel gedemonstreerd tegen de wreedheid van het neoliberale project. Zij zullen in de gaten houden of de Raad zijn kritiek alleen heeft geuit vanwege het ophanden zijnde Grondwetreferendum in Frankrijk of dat er serieuze daden volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Piotrowski (IND/DEM). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, tijdens zijn laatste ontmoeting heeft de Europese Raad toegegeven dat de resultaten van de zogenaamde strategie van Lissabon halverwege de looptijd uiterst mager zijn. In feite is de strategie een mislukking. Ik wil eraan herinneren dat de Europese Unie niet de 3 procent economische groei heeft gerealiseerd die zij zichzelf ten doel had gesteld en dat de kloof in het BBP per hoofd van de bevolking tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten die had moeten verdwijnen, in werkelijkheid dieper is geworden. De uitgaven voor een zo cruciaal gebied als onderzoek en ontwikkeling zijn slechts marginaal gestegen en de groei van de werkgelegenheid is in alle in de strategie van Lissabon vermelde sectoren verre van bevredigend. Nog altijd bestaan er ernstige belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen en diensten binnen de Gemeenschap.

Een voorwaarde voor het verwezenlijken van de inmiddels mythische evenwichtige en duurzame groei zou de liberalisering van de markt voor diensten zijn. Ik gebruik bewust de voorwaardelijke wijs, want de vrijheid op het gebied van de economische bedrijvigheid is ondanks de sinds jaar en dag in de Verdragen ter zake bestaande bepalingen nog altijd fictief. Het liberaliseringsproces botst op de enorme tegenstand van ambtenaren en vakbonden in de oude lidstaten. Tegenstanders voeren aan dat de diensten van de aanbieders uit de nieuwe lidstaten van lage kwaliteit zijn en dat de aanbieders sociale dumping zullen bedrijven. Hiermee discrimineren de tegenstanders van de liberalisering hun medeburgers door hen te dwingen gebruik te maken van diensten tegen te hoge prijzen.

Een ander mijns inziens buitengewoon wezenlijke factor voor het aanzwengelen van de economische groei zou zijn dat het cohesiebeleid niet beperkt blijft tot een propagandaleuze. Om de strategie van Lissabon te kunnen redden moeten de Raad, de Commissie en vooral de EU-ambtenaren beseffen wat het beginsel van de solidariteit inhoudt en hoe de vrije markt eigenlijk werkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Dillen (NI). Voorzitter, geachte collega's, het is verbazingwekkend hoe nakende verkiezingen politici soms van ideeën kunnen doen veranderen en hen zelfs ertoe brengen hun eigen principes te verloochenen. Niet zonder leedvermaak kijk ik bijvoorbeeld naar de intrieste soap die in Europa wordt gespeeld naar aanleiding van de richtlijn-Bolkenstein. Tot 1 mei 2004 hoorden we immers niemand sakkeren over de liberalisering van de diensten, want de plannen van de Nederlandse commissaris pasten nu eenmaal in de Europese logica dat ook dienstverleners vrij in de EU moeten kunnen werken. Maar om president Chirac ter wille te zijn en hem op 29 mei bij het referendum over de Grondwet geen smadelijke nederlaag te laten lijden, heet het nu dat de richtlijn nog zal worden geamendeerd, zo niet volledig herschreven ook al keurden de socialisten Pascal Lamy en Busquin deze destijds mede goed. Voorlopig wordt de richtlijn dan toch maar op ijs gelegd om het Franse “nee” geen bijkomende troeven in de hand te spelen.

Links in Europa ontdekt dat sociale dumping de arbeidsplaatsen van de eigen bevolking in gevaar dreigt te brengen. Links ontdekt opnieuw het belang van de verdediging van de nationale en soevereine belangen. De Franse linkerzijde, andermaal trouw aan de tradities van het vooroorlogse Front Populaire, herontdekt het vermaledijde "eigen-volk-eerst"-principe en verwerpt het beginsel van het land van oorsprong uit de richtlijn. Of die huichelarij zal volstaan om een verpletterende overwinning van het “nee” op 29 mei te verhinderen blijft natuurlijk een andere vraag. Kiezers zijn niet dom, in tegenstelling tot hetgeen de hoge coryfeeën in de Commissie lijken te denken. Een gelijksoortig voorbeeld mogen we in Duitsland meemaken, want vandaag schrijft de Herald Tribune dat de sociaal-democratische kanselier Schröder, bang als hij is voor de verkiezingen die volgende maand in Nordrhein-Westfalen plaatsvinden, stringente maatregelen wil opleggen om te voorkomen dat goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa banen van Duitsers komen afpakken. Wie had dat ooit gedacht van een voormalige internationalistische marxist? We kunnen hem er enkel mee feliciteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Thyssen (PPE-DE). Elke generatie heeft haar eigen uitdaging. In de jaren tachtig leerden we werken aan het concurrentievermogen en in de jaren negentig ging het om de sanering van de overheidsfinanciën. Nu we geconfronteerd worden met een agressiever wordende wereldwijde concurrentie, een steeds sneller veranderende wereld en een vergrijzende bevolking, komt er de uitdaging bij te zorgen voor de veiligstelling van ons sociaal model, hetgeen in de eerste plaats meer economische groei veronderstelt. Dat het niet volstaat die uitdagingen aan te gaan met verklaringen en niet ingeloste beloften beseft intussen iedereen. De mensen zijn ontgoocheld, ze willen daden, ze willen resultaten. Na de Europese Top kunnen we zeggen dat er over de wederopleving van Lissabon een soort van interinstitutionele overeenstemming en engagement bestaat, en daarom zijn de conclusies van de Top een hoopvol nieuw begin en verdient het voorzitterschap felicitaties. Laat het ons ook zo aan de mensen uitleggen, collega's, en dat - zoals de voorzitter van de Raad heeft gesuggereerd - in een taal die de hunne is. Natuurlijk rekenen we erop dat de nieuwe verordeningen inzake het Stabiliteitspact ons overtuigen van de boodschap die de voorzitter van de Raad ons hier gebracht heeft, en dat we verzekerd kunnen zijn van duidelijke criteria en voldoende afdwingbaarheid. We zijn ook tevreden dat in de conclusies het belang van de kleine en middelgrote ondernemingen onderstreept wordt en we rekenen erop dat het niet bij lippendienst zal blijven.

Ten aanzien van de dienstenrichtlijn moeten we vaststellen dat er weliswaar een grote communicatieveldslag verloren is, maar daarom niet de oorlog. Wij zullen er, als medewetgever, alles aan doen om het vrij verkeer van diensten mogelijk te maken en we zullen ervoor zorgen dat dat gebeurt op een manier die past in de opdracht van onze generatie, namelijk het veilig stellen van ons sociaal model met zijn drie dimensies. Mijnheer de Voorzitter, de stuurgroep voor de strategie van Lissabon van het Parlement heeft gisteren afgesproken continu te zullen doorwerken en van onze kant kan ik het voorzitterschap van de Raad, de Commissie en ook de collega's in het Parlement en de collega's van de nationale parlementen verzekeren dat wij ons verder positief zullen inzetten en dat men op onze samenwerking kan rekenen om de doelstellingen te halen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rasmussen (PSE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik zie dat de heer Watson niet aanwezig is in de zaal, en dat betreur ik. Ik wil mij ten sterkste distantiëren van de kritiek van de heer Watson op de heer Juncker, de voorzitter van de Europese Unie. Het is immers niet de schuld van de heer Juncker dat Frankrijk op dit moment een regering heeft die zo impopulair is dat zij de Franse bevolking niet kan overtuigen om voor het Verdrag te stemmen. De waarheid is natuurlijk dat juist de heer Juncker, via de bijeenkomst van de Europese Raad van maart dit jaar, ervoor gezorgd heeft dat de rest van ons aan de Franse bevolking kan uitleggen dat het Stabiliteits- en groeipact nu verstandig in elkaar zit; dat het evenwicht in het proces van Lissabon bewaard gebleven is; en dat we nu de volgende stappen kunnen gaan nemen, zoals aangegeven door de heer Almunia, de commissaris voor Economische en Monetair Zaken, die zei dat wij door het gebruik van de twee instrumenten, samen met een macro-economisch debat, feitelijk meer – en nieuwe – werkgelegenheid in Europa kunnen scheppen.

Tegen de heer Watson, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en anderen, of ze hier nu in de zaal zijn of niet, zou ik graag willen zeggen dat hier sprake is van een verantwoordelijkheid die zij en wij delen, samen met de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, en de hele Commissie, de heer Juncker en de Raad. Wij moeten de Franse bevolking laten zien dat deze Europese Unie op dit moment één hoofdtaak heeft en dat is het scheppen van meer, nieuwe en betere banen. Frankrijk kan niet in zijn eentje meer, nieuwe en betere banen scheppen. Frankrijk en de Franse bevolking hebben een nieuw Grondwettelijk Verdrag nodig. Dit nieuwe Europese Huis, samen met de politieke lijn – die nu is uitgezet met de bijeenkomst van de Europese Raad van maart en die hopelijk in juni zal worden voortgezet – geeft ons een aantal goede argumenten om verder te komen met ons werk aan Europa. Europa is geen kwestie van een dagelijkse spektakel of van grote revoluties. Europa is een zaak van verstandig, doelgericht en degelijk werk en daarmee wil ik de heer Juncker vandaag graag complimenteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Letta (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het akkoord over het Stabiliteitspact heeft positieve kanten, maar er resten nog grote punten van zorg. In de eerste plaats is het van wezenlijk belang dat de rol van de Commissie bij de uitvoering van het Pact wordt versterkt en niet verzwakt, zowel op het vlak van de rekeningen als op dat van de investeringen, dat wil zeggen wat zowel stabiliteit als groei betreft.

In de tweede plaats moet het duidelijk zijn dat het nieuwe Pact in dienst staat van de groei van de economie en niet van de groei van de tekorten: deze twee kunnen niet aan elkaar worden gekoppeld, zoals nationale regeringen als de huidige Italiaanse regering schijnen te denken. Daarom nodigen we de Europese instellingen uit gevaarlijke hernationalisaties te voorkomen en zich met overtuiging in te zetten voor een groei van de Gemeenschapsgeest. Als de communautaire benadering niet wordt gehandhaafd bij de tenuitvoerlegging van zowel het Pact als van de andere voornaamste beleidsmaatregelen, in de eerste plaats de fundamentele Lissabon-strategie, ziet de toekomst van de Unie er somber uit.

 
  
MPphoto
 
 

  Musacchio (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, op 19 maart is er in Brussel een reusachtige demonstratie gehouden door de vakbonden en de vredesbeweging tegen de richtlijn-Bolkestein, tegen de vrije handel en de oorlog en voor een sociaal Europa.

Gezien tegen de achtergrond van enerzijds de paradoxale situatie waarin we ons met een sterke munt, een zwakke economie en een samenleving in crisis bevinden en anderzijds de crisis van de Maastricht-structuur en de strategie van Lissabon, ging er van deze demonstratie – waaraan tienduizenden werkenden uit heel Europa, inclusief de nieuwe lidstaten uit Oost-Europa, hebben deelgenomen – ons inziens een duidelijk signaal uit dat het roer drastisch moet worden omgegooid. En dat ondanks de idee die sommigen hebben van een Europa van twee niveaus, dat wil zeggen van interne dumping, namelijk het Europa van de richtlijn-Bolkestein. Uit de demonstratie is gebleken dat rechten geharmoniseerd moeten worden, natuurlijk in de zin van betere rechten.

We hebben een Europa nodig dat de richtlijn-Bolkestein verwerpt – een funeste richtlijn voor de arbeidstijden – en in staat is vanaf links uit de kooi van het monetaristische liberalisme te breken en kwaliteitsinvesteringen, rechten, groei, arbeid en milieu een nieuwe impuls te geven, in plaats van terug te dringen: met andere woorden, een Europa dat in staat is zich om te vormen tot een sociaal Europa, het enige mogelijke.

We willen proberen deze ambities in dit Huis te concretiseren met onze voorstellen en het Parlement te laten meedelen in de passie die de straten van Brussel heeft gegrepen en waar het niet omheen kan.

 
  
MPphoto
 
 

  Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, ik moet zeggen dat we bij de beoordeling van de resultaten van de bijeenkomsten van de staatshoofden en regeringsleiders wel heel bescheiden zijn geworden. We zouden veel meer vertrouwen en een grotere geloofwaardigheid bij de burgers genieten als de handelingen van de regeringen van de lidstaten consequenter zouden stroken met de besluiten. Wij houden ons nu bij toppen bezig met het corrigeren van de besluiten in plaats van met de naleving en uitvoering van hetgeen is overeengekomen. De fungerend voorzitter van de Raad is waarschijnlijk zelfs de enige die in deze fase gemeenschappelijke besluiten tot stand brengt. We zijn al blij met iedere vorm van overeenstemming, omdat het schip anders volledig ten onder dreigt te gaan.

Een korte terugblik: het probleem waarmee wij nu te maken hebben, ligt volgens mij in de tegenspraak tussen de Europese Verdragen en het politieke handelen.

Neem het Stabiliteits- en groeipact: we zweren dat we het Pact zullen naleven, we wijzen een afzwakking ervan af, maar de overtredingen en interpretatiespeelruimtes nemen toe. Er worden blokkades opgeworpen en de Commissie wordt gehinderd in haar mogelijkheden om sancties op te leggen en in te grijpen.

Kroatië: we besluiten dat de onderhandelingen met Kroatië op 17 maart beginnen, maar we stellen ze vervolgens uit, hoewel het land aan de voorwaarden voldoet.

Financiële vooruitzichten: we willen net als het Luxemburgs voorzitterschap overeenstemming bereiken, maar we krijgen geen signalen dat er iets verandert aan het standpunt van de 1 procent ten opzichte van het voorstel van de Commissie.

Bulgarije en Roemenië: er is een voortgangsrapport van de Commissie waaruit blijkt op welke punten er nog niet aan de voorwaarden is voldaan, maar er is al een datum voor het ondertekenen van de verdragen. Van het Parlement wordt instemming verlangd, maar tegelijkertijd werden de rechten van het Parlement op maandag genegeerd.

Lissabon: wij willen de interne markt en dus ook een interne markt voor diensten, maar sommigen onder ons misleiden de burgers door de dienstenrichtlijn terug te brengen tot het oorsprongslandbeginsel.

Ik doe een beroep op ons allemaal, maar vooral op de lidstaten, om meer verantwoordelijkheid te tonen, vertrouwen te krijgen in de besluiten en ons te houden aan de regels die wij onszelf opleggen. We hoeven niet zozeer de bestaande regels te corrigeren, maar moeten eerder serieusheid betrachten bij het naleven van de besluiten van staatshoofden en regeringsleiders, van de Verdragen en richtlijnen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Rosati (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, op de laatste Top heeft de Europese Raad een aantal belangrijke besluiten genomen tot wijziging van het Stabiliteits- en groeipact. Ik wil mijn steun betuigen voor deze wijzigingen. Het is waar dat de bepalingen van het Pact door sommige wijzigingen worden afzwakt en beperkt, maar dit komt niet neer op de uitholling van de begrotingsdiscipline in de lidstaten. Wij weten allemaal dat de regels van het Pact sinds geruime tijd voortdurend worden geschonden. Thans kampt eenderde van de lidstaten met een overmatig begrotingstekort. Een dergelijke toestand is buitengewoon ontmoedigend en ondergraaft de geloofwaardigheid van de gehele Europese Unie. De wijziging van het Pact en met name de versoepeling van het preventieve onderdeel ervan versterkt in wezen de disciplinerende werking van het Pact. Minder stringente regels die zonder uitzondering door iedereen worden nageleefd verdienen de voorkeur boven strengere regels die niet serieus worden genomen en niet worden toegepast.

Voorts begroet ik de besluiten van de Raad om de strategie van Lissabon weer op gang te brengen. Het verheugt mij dat in de besluiten van de Raad rekening wordt gehouden met de conclusies van het verslag van de groep op hoog niveau onder voorzitterschap van Wim Kok. Een zo snel mogelijke uitvoering van de in de strategie van Lissabon opgenomen hervormingen vormt een essentiële voorwaarde voor meer duurzame economische groei, meer werkgelegenheid en het behoud van het Europees sociaal model. Wij mogen evenwel niet vergeten dat de hoofdverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de structurele hervormingen op de lidstaten rust. De regeringen en parlementen van de afzonderlijke landen moeten aantonen dat zij over de nodige politieke moed en verbeeldingskracht beschikken. Zij moeten de samenleving in hun land ervan overtuigen dat de doelmatige en snelle uitvoering van de hervormingen van Lissabon in hun eigen langetermijnbelang is. De Europese instellingen kunnen en moeten de regeringen van de lidstaten in dit moeilijke proces steunen. De Commissie zou haar rol als efficiënte uitvoerder van de besluiten van de Raad moeten versterken en moet de vooruitgang van de hervormingen in de verschillende landen op doorzichtige wijze in de gaten houden. Het Europees Parlement moet daarentegen een permanente samenwerking met de nationale parlementen van de lidstaten op gang brengen.

Mijnheer de Voorzitter, ik stel voor dat er een permanent forum wordt opgericht, waarin vertegenwoordigers van het Europees Parlement en van de parlementen van de lidstaten op periodieke, systematisch georganiseerde bijeenkomsten vraagstukken in verband met de uitvoering van de strategie van Lissabon bespreken. Hiermee kunnen wij het gevoel van verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de strategie bij de nationale parlementen vergroten en daarmee de Europese samenlevingen doordringen van het belang van de strategie.

 
  
MPphoto
 
 

  in 't Veld (ALDE). De tevredenheid over de Top is wat mij betreft volkomen misplaatst. Het was een beschamend schouwspel, een koehandel van politieke belangen en diezelfde politici die huilen dan achteraf hete krokodillentranen over het cynisme van de burger. Wat mij betreft heeft de geloofwaardigheid van de Europese Unie alweer een deuk opgelopen.

Deze Top had de Europese economie moeten toerusten voor de 21e eeuw en had moeten leiden tot grotere begrotingsdiscipline en een vrije dienstenmarkt, maar in plaats daarvan blijven we steken in het oude recept van schulden en protectionisme. Om dat sociaal te noemen is een schande. Er wordt gezegd dat het Stabiliteitspact is gered, maar ik zie vage formuleringen, ontsnappingsclausules en boekhoudtrucs, en de manier waarop de politieke leiders omgaan met de dienstenrichtlijn is pure demagogie. Ik zou een voorbeeld willen nemen aan de nieuwe landen die niet lijden aan onze zelfgenoegzaamheid maar veel dynamischer zijn en hervormingen doorvoeren.

Tenslotte, Voorzitter, hoop ik dat na de diverse referenda en verkiezingen de langetermijnvisie, moed, verantwoordelijkheidsgevoel en politiek leiderschap eindelijk weer de boventoon gaan voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Montoro Romero (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, de Europese economie maakt een moeilijke periode door. De recente Europese Top valt samen met het naar beneden bijstellen door de Europese Commissie van de ramingen voor de economische groei en daarmee worden niet alleen de groeicijfers naar beneden bijgesteld, maar ook de cijfers aangaande het scheppen van werkgelegenheid.

Ons wordt verteld dat in het Europa van 2005 het percentage werklozen zal stijgen en we te maken zullen krijgen met economische stagnatie. En dat is negatief en dat is waar wij een antwoord op moeten geven door een heldere boodschap uit te dragen, een boodschap van vertrouwen naar de consumenten toe en een boodschap van vertrouwen in de richting van investeerders. Het probleem van de Europese economie is het gebrek aan vertrouwen, dat voortkomt uit economisch beleid dat niet in staat is dat vertrouwen in te blazen.

De agenda van Lissabon, het Stabiliteitspact en de liberalisering van diensten zijn essentieel om dat vertrouwen te versterken. En hier hebben we een kans laten lopen in de maand maart. We hebben de kans laten lopen om in te zetten op gezonde openbare financiën en de voorbeelden kunnen we binnen Europa zien. De landen die zich hebben ingespannen om hun begroting op orde te krijgen zijn de landen die economische groei kennen en werkgelegenheid creëren. De landen die structurele hervormingen hebben doorgevoerd zoals die zijn neergelegd in de agenda van Lissabon zijn absoluut de landen die groeien en die nieuwe banen scheppen binnen de Europese Unie.

We kunnen niet spreken van een Europees sociaal model zonder naar die landen te kijken en we kunnen geen zelfgenoegzaam verhaal afsteken terwijl we het Stabiliteitspact hebben herzien op grond van de politieke belangen van grote landen die niet groeien en geen werkgelegenheid creëren en terwijl er twijfel rijst over de aard van het Stabiliteitspact zelf en ook het wantrouwen groeit jegens de economische hervormingen die de Europese Unie nodig heeft.

Dit is de kans, mijnheer Barroso, die u voor u heeft liggen om inhoud te geven aan uw project om in Europa met z’n allen in te zetten op groei en werkgelegenheid.

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER FRIEDRICH
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Berès (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik wil graag een onderwerp aansnijden dat we nog niet hebben besproken. Uit de omstandigheden waaronder u binnen de Eurogroep en vervolgens binnen de Ecofin hebt moeten onderhandelen, blijkt volgens mij dat er wellicht een probleem bestaat met de coördinatie van de bevoegdheden tussen de beide instanties. U hebt ook de 3 procent en 60 procent genoemd en aangegeven dat deze niet zijn gewijzigd. U hebt gelijk. Het zou moeilijk zijn deze percentages te veranderen, omdat ze worden vermeld in een Protocol bij de Verdragen dat op zijn beurt weer is opgenomen in een Protocol bij de Grondwet.

Ik wil terugkomen op de essentie van deze hervorming. Mijns inziens hebben we nog niet genoeg benadrukt dat de eerste punten daarvan ons verder helpen met de harmonisering van de grondslagen waarop elke lidstaat in de toekomst zijn begroting opstelt, met de vaststelling van de macro-economische vooruitzichten die in aanmerking moeten worden genomen en met de verbetering van het statistisch apparaat waarmee de resultaten van een bepaalde lidstaat worden beoordeeld. Het idee de nationale parlementen beter te laten samenwerken, is conform de tijdgeest. Wat betreft de bevoegdheden die hoofdzakelijk in handen van de lidstaten blijven, is dit volgens mij toch de juiste aanpak en met die gedachte in het achterhoofd zal het Europees Parlement op 25 april met de nationale parlementen in debat gaan over de uitdagingen van het economische beleid in Europa en de lidstaten.

De blote feiten van deze hervorming stellen mij teleur. Iedere lidstaat heeft zijn eigen verlanglijstje meegebracht en zoals zo vaak heeft er een soort koehandel plaatsgevonden waarbij iedereen met de eer ging strijken. De Europese meerwaarde en het perspectief van een groei- en werkgelegenheidsinstrument zijn helaas buiten beeld gebleven. Wat dit betreft is er nog werk aan de winkel. Ik weet dat u deze zorg deelt; we willen allemaal graag dat er een werkelijke coördinatie van het economische beleid komt waardoor we eindelijk kunnen profiteren van alle voordelen die de overgang op de euro ons had moeten bieden.

Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe nog een laatste punt te noemen. De grote winnaars van deze aanpassing zijn helaas de structurele hervormingen en dus ook de pensioenen, zaken waarmee we in de preventiefase en bij de beoordeling van de begrotingstekorten rekening moeten houden. Ik herinner me wat u hebt gezegd in de Commissie economische en monetaire zaken: u leek mij niet echt een aanhanger van de gedachte dat er boekhoudkundige redenen moeten zijn voor een hervorming van de pensioenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Matsakis (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, stabiliteit en groei zijn afhankelijk van een gezonde economie. De economie van de EU lijdt dagelijks onder het embargo van Turkije op scheepvaart uit de EU en soms lopen de verliezen in de miljoenen euro’s. Dit embargo was in theorie gericht tegen Cyprus, maar in de praktijk is het gericht tegen de hele EU. Ik zal u aan de hand van het volgende voorbeeld uitleggen waarom dat zo is. Een schip met een Duitse eigenaar dat onder Franse vlag vaart en Britse goederen vervoert voor een Spaanse onderneming zal de toegang tot een Turkse haven geweigerd worden als aan het licht komt dat een lid van de raad van bestuur van het bedrijf dat de goederen verhandelt eerder zakelijke betrekkingen heeft gehad met een Cypriotisch bedrijf. Dit is onrechtmatig en absurd en er is geen enkele reden waarom de Raad en de Commissie een dergelijk agressief gedrag van een kandidaat-lidstaat ook nog maar een dag langer zouden moeten tolereren.

Ik wil graag kort nog een ander onderwerp aansnijden. Twee dagen geleden berichtte Hurriyet, een krant met een grote oplage en spreekbuis van de Turkse regering, dat de Raad en de Commissie samen hadden gewerkt aan wat klinkt als een samenzwering om de Cypriotische regering in feite te isoleren en te destabiliseren, met het oogmerk haar te dwingen een onpopulaire oplossing voor de kwestie-Cyprus te accepteren. Ik weet dat dit bericht uit de lucht gegrepen is, maar het is door Turkije misbruikt om propaganda te maken en heeft geleid tot bezorgdheid onder mijn achterban. Ik verzoek u dringend hier vandaag te verklaren dat het bericht iedere grond mist en volstrekt absurd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Langen (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, er zijn veel mooie woorden gezegd over het Stabiliteits- en groeipact. Ik ben evenwel van mening dat het een heel zware bevalling was en dat het resultaat ondermaats is. Ik wil hiermee geen afbreuk doen aan de prestatie van de heren Juncker en Barroso, die de nationale vormen van egoïsme moesten samenbrengen, maar ik heb wel kritiek op de uitkomst, want dat is op middellange termijn een nagel aan de doodskist voor de stabiliteit van de euro. We merken daar nu niets van, omdat de Verenigde Staten en Japan momenteel een veel hogere schuldenlast hebben. Zodra die daar echter wordt gereduceerd, zullen de stabiliteit en de wisselkoers van de euro op losse schroeven komen te staan. Natuurlijk is er niet afgeweken van de regel van 3 procent en 60 procent. Er is echter helemaal niet meer over gesproken dat er in de besluiten van het Stabiliteits- en groeipact staat dat er gestreefd moet worden naar begrotingsevenwicht. De allereerste vuurproef, toen het ging om de twee grootste lidstaten, Duitsland en Frankrijk, is al mislukt. En als we ons in moeilijke tijden al niet aan een pact houden, waarom zouden we het dan in goede tijden wel doen? Ik zie dit niet als een realistisch concept. Alleen al het verschil tussen 0 procent en 3 procent betekent in de euroruimte 250 miljard euro. Geld dat gebruikt had kunnen worden voor het opvangen van conjunctuurcycli, voor natuurrampen of internationale verplichtingen. Toen het zover was, was het geld al op.

Ik denk daarom dat het ook niet genoeg is om te wijzen naar de Europese Centrale Bank. Die is weliswaar onafhankelijk, maar nog steeds een dochtermaatschappij van de nationale banken. De Europese Centrale Bank heeft een raad van bestuur, maar deze wordt voor tweederde gedomineerd door de presidenten van de nationale centrale banken. Zolang de Europese Centrale Bank niet in staat is om er bij zijn eigen herfinancieringszaken rekening mee te houden of de staatsleningen een goede of een slechte rating hebben, zal hij er niet toe kunnen bijdragen dat de euro op den duur de noodzakelijke stabiliteit krijgt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andersson (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik juich het resultaat van de Voorjaarstop van de Europese Raad toe. Staat u mij toe om op vier zaken te wijzen. Ten eerste is er sprake van evenwicht in het proces van Lissabon, wat ook betekent dat de pijlers van elkaar afhankelijk zijn. Ten tweede wordt er sterke nadruk gelegd op het Europees sociaal model, wat niet alleen meer banen betekent maar ook hooggekwalificeerde banen; op socialezekerheidsstelsels die zeker moeten zijn en die gemoderniseerd moeten worden; en op verzoening van werk en gezinsleven. Ten derde verwelkom ik de passages over de dienstenrichtlijn. Ik geloof dat daarover overeenstemming aan het ontstaan is tussen de Raad en naar ik meen de meerderheid van dit Parlement. We hebben een dienstenrichtlijn nodig, maar die moet er niet uitzien zoals het bestaande voorstel. We moeten het Europees sociaal model kunnen handhaven, we moeten hoge milieueisen kunnen stellen en sterke consumentenrechten kunnen doen gelden. Volgens mij is het mogelijk een voorstel in die zin uit te werken. Ten vierde is de duurzame ontwikkeling een hoofdkwestie. Het gaat om ecologisch duurzame ontwikkeling, maar ook en in even grote mate om economisch en sociaal duurzame ontwikkeling.

Tenslotte wil ik nog zeggen dat natuurlijk niet alles negatief is. We kunnen gemakkelijk negatief zijn. We hebben niet geheel voldaan aan de eisen van het Lissabon-proces, maar er is toch een aantal landen dat aan veel eisen heeft voldaan. Ik zal niet zeggen welke landen aan die eisen hebben voldaan, maar als men naar die landen kijkt, dan ziet men dat zij groei, hoge werkgelegenheid, sterke sociale stelsels en hoge milieueisen verenigd hebben. Er is alle reden om optimistisch te zijn over de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Malmström (ALDE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik moet helaas zeggen dat de Europese Raad een unieke vertoning van slecht leiderschap was. Dit is een tijd waarin de Europese economie echt hervormingen nodig heeft, waarin de werkloosheid stijgt – ook in Zweden, mijnheer Andersson – en het euroscepticisme zich uitbreidt, en wat doet de Raad? In plaats van pal te staan voor Europa, in plaats van publiekelijk de leiding te nemen, schrikken de EU-leiders volstrekt terug voor een van de belangrijkste vraagstukken van het Lissabon-proces, namelijk de dienstenrichtlijn.

Uit angst voor diverse referenda wakkeren zij de leugens en mythen aan die door sterke krachten ter linkerzijde over deze richtlijn worden gecultiveerd. Volgens deze verhalen zal een eindeloze hoeveelheid ellende de Europese consumenten en werknemers treffen als de dienstenrichtlijn wordt aangenomen. De Raad en de Commissie weten echter heel goed dat deze richtlijn, die niets met de nieuwe Grondwet te maken heeft, ongelooflijk belangrijk is voor de groei, de werkgelegenheid en de consumenten in Europa. Natuurlijk wil niemand dat de dienstenrichtlijn tot sociale dumping leidt. In plaats van deze richtlijn te verdedigen, waar men zelf om heeft gevraagd, helpt men echter een heleboel valse voorstellingen te voeden, waardoor het wantrouwen groeit. Hoe moeten onze burgers in Europa geloven als zelfs wij, die elke dag aan Europa werken, dat niet durven?

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was de bedoeling dat op de Topconferentie van maart besproken zou worden hoe de Lissabon-agenda nieuw leven ingeblazen moest worden. Helaas zal deze Top waarschijnlijk de geschiedenis ingaan als een bijeenkomst waarin men als een kat om de hete brij draaide. Het was weinig opbouwend te zien hoe de Franse president en anderen een duidelijke aanval deden op de liberale economie. Dat uit zijn mond de opmerking werd opgetekend dat de liberalisering van de economie van Europa het nieuwe communisme van onze tijd is, was – als hij dat inderdaad gezegd heeft – enigszins eigenaardig. Iedere poging om onze dienstenrichtlijn te ondermijnen is helaas een duidelijk teken dat de antihervormingsgezinde krachten in Europa nog steeds actief zijn.

Commissievoorzitter Barroso zei onlangs dat de Europese Commissie er volgens sommige mensen is om de vijftien oude lidstaten te beschermen tegen de tien nieuwe. Dat is niet het geval. Hij heeft volkomen gelijk; de dienstenrichtlijn is een fundamentele bouwsteen voor een bloeiende, dynamische economie. Degenen die proberen de vooruitgang van de interne markt tegen te houden, bewijzen de miljoenen werklozen in hun eigen land geen dienst. Integendeel, het zijn juist de liberaliserende economieën die goed functioneren en werkgelegenheid creëren, zoals de nieuwe lidstaten zo duidelijk hebben laten zien.

In bepaalde landen wordt aan het zogeheten Europees sociaal model een zo grote betekenis toegekend dat het vrijwel onmogelijk lijkt een behoorlijke hervorming door te voeren. Ik vrees dat dit nieuwe model, hoe verdienstelijk het in het verleden ook misschien geweest is, thans een achilleshiel is voor onze economie. Het heeft de hoge werkloosheid in stand gehouden – volgens de laatste tellingen zijn er 19 miljoen werklozen; het heeft een cultuur in de hand gewerkt waarin ondernemingszin niet wordt gestimuleerd; en iedere dag die wij voorbij laten gaan zonder te hervormen, groeit de concurrentiekracht van China, de Verenigde Staten en India, ten koste van die van ons.

Zoals ik al tegen de heer Barroso heb gezegd, ben ik van mening dat hij zeer oprecht is in zijn streven de vereiste hervormingen erdoor te krijgen, maar is hij ernstig in de steek gelaten door anderen: door regeringsleiders, met inbegrip van onze Britse premier, wiens kortetermijndenken het de heer Barroso aanzienlijk lastiger heeft gemaakt vooruitgang te boeken.

Een aantal van de conclusies van de Raad zijn goed, zoals die over het Protocol van Kyoto en duurzame ontwikkeling. Ik vrees evenwel dat de onbeholpen tactieken van sommige leiders, die proberen een rem te zetten op onze economische hervormingen en spelletjes spelen met het Stabiliteits- en groeipact – dat steeds meer van zijn geloofwaardigheid verliest – ons allen eraan herinnert dat onze belangen, als we niet alert zijn, wel eens opgeofferd zouden kunnen worden aan politieke kortetermijnbelangen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sacconi (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in onze debatten vervallen we nogal eens in herhaling. Ik wil daarom een bericht dat ik gisteren heb gelezen en dat me zeer heeft getroffen tot uitgangspunt nemen. Enkele dagen geleden is de bevolking van Huang-Kan-Tun, in het zuiden van China, in opstand gekomen. Helaas zijn als gevolg van de wrede onderdrukking door de politie twee slachtoffers gevallen. Het ging om een opstand van alle inwoners van het dorp tegen een chemische fabriek die daar onlangs is gevestigd en in korte tijd de lucht, het water en de grond ernstig heeft vervuild.

Wat wil ik hiermee zeggen? Ik wil ermee zeggen dat de groei van de industrie nu ook in deze opkomende economieën problemen op het gebied van het milieu, ecologie, hygiëne en de sociale situatie veroorzaakt. Daaruit blijkt duidelijk onze rol in de toekomstige internationale arbeidsverdeling: de technologie ontwikkelen en verkopen om deze landen in staat te stellen te groeien zonder onze fouten uit het verleden, zoals vervuiling en sociale verdrukking, te herhalen. In het licht van dat alles lijkt het resultaat van de Top me positief, want de strategie van Lissabon is opnieuw gelanceerd op basis van de onderlinge afhankelijkheid van de drie pijlers, de Europese Unie is opnieuw gelanceerd als toonaangevende speler op het gebied van duurzame groei, en een protocol van Kyoto 2 is in het vooruitzicht gesteld - zeer ambitieus en juist in dit verband van belang.

Ik ben met name tevreden over de politieke hervorming van de sturing van de Lissabon-strategie volgens dit principe: ieder vervult ten volle zijn eigen rol – lidstaten, Gemeenschap, lokale gemeenschappen, Europese Unie, enzovoort. Ook het Parlement moet zijn bijdrage leveren, dat is duidelijk gesteld. En op ons gebied – geavanceerde wetgeving - kan dat beter, als de opkomende samenwerking tussen de instellingen doorzet, zoals u wenst, mijnheer de Voorzitter. Ik denk dat de REACH-richtlijn hiervoor een van de voornaamste uitdagingen wordt. Ik ben ervan overtuigd dat de gewenste samenwerking om dit resultaat te bewerkstelligen zich in de komende maanden zal uitkristalliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sterckx (ALDE). Ik zou als voorzitter van de Delegatie voor de betrekkingen met de Volksrepubliek China van dit Parlement aan de voorzitter van de Raad iets willen zeggen over het opheffen van het wapenembargo. U weet dat in dit Parlement een grote meerderheid daartegen is. Ik stel vast dat de Raad vasthoudt aan de koers om het embargo op te heffen. Ik heb zelfs begrip voor de redenering van China dat een politiek gebaar vraagt en zegt dat in een strategisch partnerschap zoals het onze geen plaats is voor dit soort embargo. Maar als wij een politiek gebaar willen maken dan moeten wij in ruil ook een politiek gebaar terug eisen. Voorlopig krijgen we dat niet. Integendeel, de anti-afscheidingswet die vorige maand in China is goedgekeurd, is het verkeerde signaal. Later deze maand komt een delegatie van het Chinese Volkscongres in ons Parlement uitleggen wat precies de bedoeling was. Ik zal daar met aandacht naar luisteren. Ik vind ook dat we een gebaar moeten vragen in verband met individuele mensenrechten want daarin is de laatste tijd in China te weinig verbetering te zien. Dus, mijnheer de voorzitter van de Raad, als de Raad een politiek gebaar wil stellen, eis dan ook gebaren van de Chinese regering. Ik hoop dat u deze lijn, die in het Parlement met grote meerderheid ondersteund wordt, ook in de Raad wil overnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Saryusz-Wolski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de resultaten van de Voorjaarstop laten zien dat de Europese Unie helaas een stap achteruit heeft gezet. Het wordt steeds moeilijker om de, overigens legitieme, economische doelstellingen te verwezenlijken. De versoepeling van de beginselen van het Stabiliteits- en groeipact is verontrustend. De invoering van een soort van manuele besturing en het feit dat de beginselen alleen op bepaalde landen worden toegepast en niet op andere landen die de beginselen regelmatig schenden, getuigen van een kortzichtig beleid. Wat geeft dit voor voorbeeld aan de lidstaten die voor de financiële discipline en om aan de convergentiecriteria te voldoen hebben besloten tot pijnlijke hervormingen? Wat geeft dit voor voorbeeld aan de nieuwe lidstaten?

De verklaringen van de strategie van Lissabon bestaan helaas uitsluitend op papier. Nu moeten de lidstaten en de Europese Unie als geheel de retoriek doorbreken en de plechtige besluiten aanvullen met concreet en consequent optreden. Men kan alleen maar instemmen met de conclusies van het voorzitterschap waarin wordt gesteld dat de voltooiing van de interne markt op het gebied van het vrije verkeer van diensten gunstig zal zijn voor gemeenschappelijke doelstellingen zoals economische groei, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen. De dienstenrichtlijn is een van de beste elementen van de strategie van Lissabon. De consequente verwezenlijking van een uniforme markt is een van de beste diensten die wij de strategie van Lissabon kunnen bewijzen. De doelstellingen zullen evenwel sneller en beter worden gerealiseerd indien de dienstenrichtlijn, die momenteel in behandeling is, niet wordt verwaterd, afgezwakt en uitgesteld. Wij moeten ervoor zorgen dat diensten vrij en ongehinderd op het grondgebied van de gehele Europese Unie kunnen worden verricht. Het werk aan de dienstenrichtlijn vereist een maximum aan gezond verstand en een minimum aan beperkingen.

Wil de Europese Unie haar economische doelstellingen realiseren, dan heeft zij sterke ontwikkelingsimpulsen nodig. Een dergelijke impuls was de uitbreiding met tien nieuwe landen in mei vorig jaar. Nu moeten wij verder gaan en denken aan toekomstige generaties en niet uitsluitend in termen van politieke winst van het moment, verkiezingen en referenda. De inwoners van de lidstaten verwachten dat we onze plicht doen. De werkelijkheid laat zich niet met woorden en retoriek bezweren en omtoveren. Nu wordt die werkelijkheid enerzijds gekenmerkt door het ontbreken van de wil tot hervormingen en tot het openen van de markten en anderzijds door de verzwakking van de macro-economische discipline. Laten wij niet bang zijn voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Van den Burg (PSE). Het voordeel van spreken op het eind van een debat is dat kan worden ingegaan op een aantal zaken die aan de orde zijn geweest en ik wil dat doen aan de hand van een drietal misverstanden die het debat beheersen. Het eerste misverstand betreft de hervorming van het Stabiliteits- en groeipact. Hierbij ging het niet alleen om een koehandel tussen lidstaten die het lastig vonden om aan de normen van het Pact te voldoen. Er is wel degelijk een discussie gevoerd over economisch beleid en over de economische rationaliteit van het Pact in het kader van het macro-economisch beleid. Dat is misschien niet heel erg uit de verf gekomen in de wijze waarop in de media hierover gepraat is, maar het Luxemburgse voorzitterschap heeft daaraan wel degelijk aandacht besteed. Ik hoop dat de Europese Commissie in staat zal zijn om juist vanuit die meer macro-economische invalshoek de hervorming van het Pact als instrument te gebruiken voor een verbeterd Europees macro-economisch beleid.

Een tweede punt betreft de geïntegreerde behandeling van de economische richtsnoeren en de werkgelegenheidsrichtsnoeren, alsmede het micro-economisch beleid zoals dat gisteren ook door de Commissie is gepresenteerd. Natuurlijk past dit alles in het kader van de strategie van Lissabon en mijn fractie heeft bepleit dat we deze processen stroomlijnen en daarvoor een geïntegreerde aanpak kiezen. Wel moeten we oppassen dat er niet een soort hiërarchie van procedures komt en dat er niet één bepaalde Raadsformatie, één bepaalde commissaris en één bepaalde gespecialiseerde commissie of geïntegreerde structuur in het Parlement zich op de voorgrond dringen. We willen geen supercommissaris, geen superraad en ook geen gespecialiseerde commissie die zich alleen maar daarover buigen.

Een derde punt betreft de dienstenrichtlijn. In dit verband zou ik nogmaals willen benadrukken dat het verzet daartegen niet gaat om het tegenhouden van dat vrij verkeer van diensten en arbeid, maar om de voorwaarden waaronder dit moet plaatsvinden. De Commissie heeft haar huiswerk slecht gedaan en we moeten ons realiseren dat arbeidsmigratie onlosmakelijk verbonden is met het vrij verkeer van diensten en dat op dit punt veel meer moet gebeuren dan tot nu toe het geval is geweest, ook los van deze dienstenrichtlijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Radwan (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, het zit erop! Wij hebben de Top achter de rug, het Stabiliteits- en groeipact werd – zoals sommigen zeggen – hervormd of – zoals anderen zeggen – afgeschaft, de dienstenrichtlijn werd onder vuur genomen. Voorspoed en bloei in Europa staat niets meer in de weg. Nu zal het ons lukken! Dat zou een boodschap kunnen zijn.

Mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik ben u erkentelijk dat u aan het begin van uw toespraak hebt gezegd dat we een discussie over het Stabiliteitspact zijn begonnen, omdat er geen consensus meer was over het naleven van de huidige regels en we dus gedwongen waren met iets nieuws te komen. Vervolgens rees de vraag hoe wij dat realiseren. Ondertussen werd er ook gesproken over leugenaars. Ik voel mij in ieder geval best op mijn gemak in het gezelschap van de Europese Centrale Bank en de Duitse Bundesbank bij de beoordeling van het Stabiliteits- en groeipact. Als we dan ook nog bedenken dat sommige staten er, met betrekking tot de verdere ontwikkeling, mee hebben gedreigd om tot dusverre geldend recht niet langer toe te passen, dan vraag ik mij af of de zaken voortaan zó zullen lopen. Is dit de manier waarop wij in Europa in de toekomst besluiten zullen nemen?

Over de Lissabon-strategie wil ik graag zeggen dat ik hoop op een sterke Commissie. Mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik ben mij ervan bewust dat het moeilijker voor u is om een visie te verwezenlijken dan voor de heer Delors, want hij had andere regeringsleiders aan zijn zijde. Toen waren er de heren Mitterrand en Kohl, die de Europese vooruitgang actief hebben ondersteund. Het is belangrijk dat de Commissie zich concentreert op wat Europa kan bereiken en om niet al te veel papier te produceren. Voor de Raad is het van belang dat de lidstaten zich verplichten tot hetgeen zij zelf regelmatig overeenkomen en dat ze hun huiswerk maken, zodat we ons doel ook kunnen bereiken.

Over de dienstenrichtlijn wil ik graag een ding kwijt: wij zullen vanmiddag waarschijnlijk over Roemenië en Bulgarije stemmen. Tegen iedereen die bij de Raad tegen deze richtlijn heeft geprotesteerd, wil ik alleen maar zeggen dat we bij de tien lidstaten problemen hebben over de dienstenvrijheid, omdat het niet was geregeld in de toetredingsverdragen. We mogen deze fout nu niet herhalen en andere landen hiervoor gaan straffen, integendeel, we moeten het vrij verrichten van diensten corrigeren in het concept voor Bulgarije en Roemenië, zoals iedereen wil die daar voorstander van is. Anders krijgen we met hetzelfde probleem te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bersani (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de beslissingen van de Voorjaarstop lijken goed, maar we weten dat de feiten uiteindelijk doorslaggevend zullen zijn. In onze beslissingen liggen grote kansen, maar ook risico’s besloten. Kort gezegd kennen wij aan het besluitvormend orgaan nieuwe verantwoordelijkheden toe en we moeten ervoor zorgen dat deze verantwoordelijkheden worden ingezet met het oog op integratie en niet op verbrokkeling.

De omgezette richtlijnen en de nationale hervormingsplannen mogen niet alleen algemene toezeggingen blijven, maar moeten berusten op werkelijke keuzen, die onderling afgestemd en meetbaar zijn. Het Pact moet merkbaar flexibeler worden en worden beheerd met het oog op uitsluitend de groei, aan de hand van solide gemeenschappelijke criteria. In dat verband ligt het Italiaanse geval moeilijk. Wij vragen de regering, de Commissie, de Raad en Eurostat hun taak serieus, transparant en loyaal te vervullen: de Italianen hebben recht op duidelijke, waarheidsgetrouwe informatie over de overheidsfinanciën, dat wil zeggen hun toekomst.

Na de beslissingen van de Voorjaarstop wordt de situatie sowieso anders: als we niet meer Europa krijgen, dan wel minder. Daarom is het zo belangrijk dat de keuzen integratie kunnen garanderen en dus de rol van de Commissie bij de coördinatie van het macro-economisch beleid, de verbetering van de statistische grondslagen, de betrokkenheid van de nationale parlementen, de daadwerkelijke integratie van de nationale en Europese programmeringsinstrumenten, de soliditeit van de begroting van de Unie, de investeringen in infrastructuur en onderzoek, de Europese dimensie, enzovoort. Aan al die punten moeten we hard werken. Voor nu: complimenten voor het Luxemburgse voorzitterschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Toubon (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de heer Juncker, fungerend voorzitter van de Raad, en de heer Barroso, voorzitter van de Commissie, zijn collega's en niet te vergeten de staatshoofden en regeringsleiders complimenteren. Dankzij u heeft Europa tijdens de Europese Raad van 22 en 23 maart weer een stap voorwaarts kunnen zetten. Waarschijnlijk was deze Raad qua vorm en inhoud een van de beste die ik ooit heb meegemaakt.

Deze Raad heeft oplossingen aangedragen voor enkele vraagstukken die al lange tijd actueel waren. Ten eerste is het Stabiliteitspact op intelligente wijze hervormd; in de politiek, ook de Europese politiek, hebben we intelligentie nodig. Vervolgens zijn er verbeteringen doorgevoerd en nieuwe beleidslijnen opgesteld zodat de huidige wetgeving evenwichtiger wordt. Daarbij denk ik aan de dienstenrichtlijn en aan REACH. Verder is aandacht besteed aan het milieu, nu het Protocol van Kyoto in werking treedt. Tot slot is er gesproken over onze betrekkingen met China en de Europese inspanningen op het gebied van onderzoek. Ik wil in het bijzonder wijzen op de historische beslissing om met ITER te starten.

Wat dit betreft hoop ik dat de Europese Unie niet te lang wacht op de goede wil van Japan; we kunnen met de Japanners onderhandelen, mijnheer de Voorzitter, mits het project op 14 juli wordt gelanceerd, want deze kwestie is essentieel voor Europa, voor de toekomst van de energievoorziening en voor de jongeren, dat wil zeggen degenen die over dertig of vijftig jaar op dit continent zullen wonen.

Mijnheer de Voorzitter, daarom sta ik volledig achter de gezamenlijke resolutie waarin het Parlement zich positief over deze Europese Raad uitlaat. Het was inderdaad een uiterst belangrijke en uiterst positieve bijeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Myller (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, het goede nieuws van de Voorjaarstop was dat er werd besloten een strategie voor de lange termijn op te stellen om broeikasgasemissies te reduceren. Er werd ook besloten om het stellen van bindende doelen voor de middellange en lange termijn te overwegen. Het is beslist noodzakelijk dat er nu stappen worden genomen om ambitieuze voorstellen te doen voor de periode na 2012.

Helaas heeft de recente geschiedenis aangetoond dat het voor de Europese Unie aanzienlijk makkelijker is ambitieuze doelen te stellen en goed te keuren dan deze ook ten uitvoer te leggen. Als wij een nieuw succesvol begin voor de strategie van Lissabon nastreven, moet er op elk beleidsterrein nieuw leiderschap in de Europese Unie worden gevonden. Wij moeten naar het belang van de Gemeenschap kijken, ons aan de afgesproken besluiten houden en zodanig handelen dat alle lidstaten meerwaarde aan de Europese samenwerking ontlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oomen-Ruijten (PPE-DE). Geachte voorzitter van de Raad en geachte voorzitter van de Europese Commissie, u heeft beiden vandaag een groot deel van uw verklaring aan het proces van Lissabon gewijd. De voorzitter van de Raad deed dat overigens in wat grote lijnen en met nadruk op evenwicht en economische groei, die niet kunnen worden gerealiseerd zonder ecologische en sociale verantwoordelijkheid. Deze drie-eenheid heeft u, mijnheer de voorzitter van de Raad, duidelijk gemaakt bij de integrale benadering die ook in de Raadsconclusies tot uiting komt. Tevens betuig ik mijn instemming met de manier waarop u aandacht aan het MKB heeft geschonken. Ik heb nog nooit Raadsconclusies gezien waarin de woorden MKB, innovatie en milieu zo vaak zijn genoemd. Voorzitter, in de resolutie waarover het Europees Parlement vandaag stemt, vragen wij om een nieuwe dynamiek in het proces van Lissabon, een nieuwe dynamiek met een focused approach which shows new leadership.

Geachte voorzitter van de Commissie, vervolgens kom ik bij u. Dat leiderschap en die dynamiek kunt u alleen maar waarmaken, wanneer u samen met de lidstaten, de regio's en de sociale partners opereert. Ik heb bij uw presentatie van hedenochtend het gevoel gekregen dat dat "mano in mano", zoals de voorzitter van de Raad het noemde, niet helemaal uit de verf komt. Ik vergis mij wellicht, maar ik heb de indruk dat er veel papieren aan de lidstaten worden opgelegd. Ook heb ik de indruk dat de aandacht voor de “social policy agenda” terugloopt en geen handen en voeten krijgt. Tevens heb ik het gevoel dat dat "mano in mano" met het Parlement, wanneer het gaat om de geïntegreerde beleidslijnen voor werkgelegenheid, te wensen overlaat. Daarover zou ik in de toekomst graag wat overleg zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Hatzidakis (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, het Luxemburgs voorzitterschap is mijns inziens een goed voorzitterschap. Op zijn credit tot nu toe staat het creatief compromis voor het Stabiliteitspact, dat de lidstaten van de Eurogroep in staat stelt voortgang te maken met inachtneming van de regels inzake begrotingsdiscipline, maar ook met de vereiste mate van soepelheid.

Het Luxemburgs voorzitterschap is er tegelijkertijd tijdens de Europese Raad van Brussel in geslaagd om concrete vorm te geven aan de strategie van Lissabon, maar het is wel heel jammer dat geen mogelijkheid werd geboden om voortaan de landen bij de naam te noemen die er niet in slagen deze strategie ten uitvoer te leggen.

Een belangrijk vraagstuk waarmee wij nu in het kader van de strategie van Lissabon geconfronteerd worden, is de dienstenrichtlijn. Ik hoop van ganser harte dat deze op rationele wijze zal worden behandeld, en dat vooral pogingen worden gedaan om de misverstanden de wereld uit te helpen, opdat de mist kan optrekken die ons het zicht belet op de kern van de zaak. Soms heeft men namelijk de indruk dat over iets heel anders gesproken wordt, en dit geldt voor heel de Europese Unie.

Tot slot hoop ik dat het Luxemburgs voorzitterschap in de komende tijd ook succes zal boeken bij een ander vraagstuk waar wij mee geconfronteerd zijn, namelijk de financiële vooruitzichten, en met name de begroting voor het regionaal beleid van de Unie, voor het cohesiebeleid. Dit is een heel omvangrijk en moeilijk vraagstuk. Persoonlijk ben ik van mening dat wij allen gedwongen zullen zijn om voor eind juni tot een akkoord te komen. Als er namelijk geen akkoord komt op Europees vlak, zullen de programma’s van het regionaal beleid daar de dupe van worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sudre (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dames en heren, de laatste Europese Raad heeft de Europese economie opnieuw een duwtje gegeven in de richting van pragmatisme, flexibiliteit en innovatiestimulansen.

Wat betreft het Stabiliteits- en groeipact ben ik blij dat er gekozen is voor een realistische en soepele houding en niet voor blinde gehoorzaamheid aan regels die zijn opgesteld in een tijd dat de economie sterker groeide dan nu. Uiteraard zijn regels nodig aangezien de stabiliteit van onze gemeenschappelijke munt daarvan afhangt. De hervorming van het Pact is echter positief omdat voortaan het fundamentele beginsel van de eerbiediging van de rechtsstaat niet langer strijdig is met de minimale flexibiliteit die betracht moet worden bij het beheer van de overheidsgelden van de lidstaten. Ik wil voorzitter Barroso en voorzitter Juncker bedanken voor hun scherpzinnigheid en overtuigingskracht met betrekking tot dit netelige onderwerp.

Dit pragmatisme is eveneens toegepast op de ontwerprichtlijn over de liberalisering van de Europese markt voor diensten. De Raad heeft erkend dat de huidige formulering van de richtlijn niet echt bevredigend is en verlangt dat er alles aan wordt gedaan om de interne markt voor diensten volledig operationeel te maken en dat daarbij het Europees sociaal model behouden blijft. Het is niet waar dat de Raad hiermee Frankrijk een plezier heeft willen doen, zoals te vaak door de media is gesuggereerd. De Raad heeft slechts beseft dat het gevaar levensgroot was dat het beginsel van het land van oorsprong tot sociale en fiscale dumping zou leiden. Hij heeft vertrouwd op de wijsheid van het Europees Parlement en zo is er een aanvaardbare oplossing uit de bus gekomen. Dat is precies de houding die de burgers van Brussel verwachten.

De toekomst van onze economie wordt bedreigd als we niet op grote schaal extra investeren in onderwijs en opleiding en in onderzoek en ontwikkeling. Op deze beide terreinen liggen wij ver achter bij onze Amerikaanse en Aziatische partners. De 25 EU-landen hebben bevestigd dat zij de Unie aantrekkelijker willen maken voor investeringen en het scheppen van arbeidsplaatsen, om zo kennis en innovatie te bevorderen en de groei te ondersteunen. Dit zijn ambitieuze doelstellingen die noodzakelijk zijn en realiseerbaar wanneer de politieke wil er is en de lidstaten daarvoor de nodige financiële middelen vrijmaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Posselt (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, er klopt helemaal niets van de uitbreidingsstrategie van de Raad. Het Midden-Europese land Kroatië, dat beter voldoet aan de criteria dan menige lidstaat, wordt gediscrimineerd. Roemenië, overduidelijk een Europees land dat echter in de verste verte niet voldoet aan de criteria, wordt er bij wijze van spreken doorheen gejaagd. Oekraïne, weliswaar een Europees land, maar de komende decennia nog niet klaar voor toetreding en ook wij zullen het land de komende jaren nog niet op kunnen nemen, Oekraïne wordt zoet gehouden met sint-juttemis – er wordt geen concrete strategie ontwikkeld. En met een overduidelijk niet-Europees land als Turkije moeten de toetredingsonderhandelingen al dit jaar beginnen.

Ik verzoek de Raad dringend om diep na te denken over deze strategie en er in de eerste plaats voor te zorgen dat per direct, maar uiterlijk op 21 mei, groen licht wordt gegeven voor de toetredingsonderhandelingen met Kroatië en dat de dankzij u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, opgerichte werkgroep onmiddellijk een resultaat bereikt. In de tweede plaats wil ik vragen om Roemenië en Bulgarije weliswaar op de afgesproken datum te laten toetreden, maar ons wel de kans te geven tot de herfst te wachten tot de voortgangsrapporten beschikbaar zijn. Ten derde wil ik u vragen om de Europese Unie na de toetreding van Roemenië, Bulgarije en Kroatië een lange adempauze te gunnen, zodat zij zich intern kan consolideren – iets wat zij dringend nodig heeft.

Verder wil ik u vragen om in ieder geval te voorkomen dat dit najaar wordt begonnen met de toetredingsonderhandelingen met Turkije, want die vergen te veel van de Europese Unie en rekken haar onnodig. In plaats daarvan moet er een strategie van goed nabuurschap worden ontwikkeld en moet er een concept komen voor Oekraïne. Anders zal ook alles mislukken wat is voortgekomen uit de oranje revolutie, wat ernstige gevolgen zou hebben voor Europa.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Juncker, fungerend voorzitter van de Raad.(FR) Mijnheer de Voorzitter, aan het eind van dit debat, dat voor het grootste deel zeer chaotisch verliep, zou ik graag enkele punten toelichten.

Ik ben blij dat er nauwelijks meningsverschillen waren over de besluiten van de Europese Raad inzake de strategie van Lissabon. Dat lijkt me ook volkomen normaal, consistent en consequent, aangezien – een woord dat sommigen graag zullen horen hier – de resolutie van het Europees Parlement die over de strategie van Lissabon is aangenomen, vrijwel integraal is overgenomen in de conclusies van de Europese Raad. Dat er vandaag toch kritiek te beluisteren valt op bepaalde punten, vloeit voort uit een sterke drang tot zelfkritiek. Dit is mijn constatering!

Ik ben overigens van mening dat het besluit van de Europese Raad over de strategie van Lissabon in ieder geval één credit van onze kant verdient, namelijk dat het een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de lidstaten heeft gelegd. In januari, toen wij over dit onderwerp debatteerden, waren wij het erover eens dat het de nationale regeringen zijn die ervoor moeten zorgen dat de strategie van Lissabon een succes wordt, niet alleen voor alle landen afzonderlijk, maar ook voor Europa als geheel.

De nationale regeringen zullen voortaan verantwoording over de nationale hervormingsprogramma’s moeten afleggen tegenover hun eigen parlementen, de Raad zal verantwoording moeten afleggen tegenover het Europees Parlement en de Commissie zal de rol spelen die zij altijd heeft gehad, namelijk een faciliterende en stimulerende, een rol die inhoudt dat alle lidstaten even geestdriftig worden meegevoerd in het proces dat moet leiden tot het halen van de doelstellingen van de strategie van Lissabon, die bedoeld is om ervoor te zorgen dat het Europees sociaal model ook in de toekomst nog bereikbaar is voor het grootste deel van de Europeanen.

Ik merk dat er binnen bepaalde fracties die meer oecumenisch dan katholiek zijn, zeer verschillend wordt gedacht over wat de hoofdlijnen van het Europees politiek beleid moeten zijn. Mijnheer Radwan, het sluiten van een compromis over het Stabiliteitspact is gemakkelijker dan het op één lijn krijgen van de fractie waartoe u behoort. Ik heb dat zowel gisteren als vandaag gemerkt.

(DE) Over het Stabiliteitspact wil ik graag kwijt dat ik heel verbaasd ben dat alle tussenstadia van de hervorming ervan met dezelfde retorische felheid en commentaren worden begeleid. Toen enkele regeringen voorstelden om hele kostenposten uit het Stabiliteitspact te halen, klonk de kritiek precies zoals nu, hoewel het niet is gebeurd! Daar klopt iets niet. Het preventieve gedeelte van het Pact werd aanzienlijk versterkt. Waarom was dit nodig? Omdat het oude Pact – en ik was in grote mate betrokken bij de totstandkoming daarvan – dit aspect gewoon op onverantwoorde wijze heeft verwaarloosd. Sommige regeringen hebben in zogenaamde goede tijden ook niet het juiste beleid gevoerd om hun financieringstekort en schuldenlast te verminderen. Dit kan natuurlijk verbeteren na een aantal verkiezingen die voor de deur staan, maar ik betwijfel dat ten zeerste.

Aan het correctieve gedeelte van het Pact hebben we eigenlijk maar weinig veranderd ten opzichte van wat het Verdrag en het Stabiliteitspact hierover zeggen. Voor degenen die het idee hebben dat het Stabiliteitspact betekent dat 3,0 procent ook echt 3,0 procent is, dat landen die een tekort van meer dan 3,0 procent hebben een proces aan hun broek krijgen en dat aan deze landen sancties worden opgelegd als ze het jaar daarop weer niet onder de grens van 3,0 procent komen, voor hen voldoet de hervorming van het Stabiliteitspact natuurlijk niet aan de verwachtingen. Hiervoor zouden behoorlijk wat wijzigingen in het Verdrag nodig zijn geweest wat tot gevolg zou hebben gehad dat wij ons op belangrijke punten niet meer aan het oude Stabiliteitspact hadden kunnen oriënteren.

In het Verdrag staat niet dat elk tekort boven de 3 procent een buitensporig tekort is. Wie dit zegt, interpreteert het Verdrag verkeerd. Het staat er gewoon niet in, en ik accepteer niet dat men doet alsof dat wel zo is en dat iedereen die weer terug wil naar een correcte interpretatie van het Verdrag nu als stabiliteitszondaar wordt bestempeld. Hoe halen mensen het in hun hoofd dat alleen zij verantwoordelijk zijn voor de interpretatie van het Verdrag en het Pact? Ik lees – en daar moet ik soms zelfs om lachen – dat de Raad, de 25 ministers van Financiën, de 25 staatshoofden en regeringsleiders door de knieën zouden zijn gegaan voor Duitsland en Frankrijk. Dit is volslagen belachelijk en bovendien beledigend voor de overige 23 lidstaten.

(Applaus)

Het is een volledig on-Europese opvatting dat Berlijn alleen maar hoeft op te springen of Parijs een duidelijk signaal hoeft af te geven om de 23 andere regeringen de mond te snoeren. Bovendien is het in tegenspraak met de steeds terugkerende noodzaak om een duurzame relatie in Europa te bereiken en compromisoplossingen te vinden. Ik wil er niet aan denken hoe groot de kritiek in dit Parlement zou zijn geweest, als we met Lissabon geen succes hadden geboekt, als we er niet in waren geslaagd om de evenwichten te bereiken die het Europees Parlement van ons verlangde, of als de hervorming van het Stabiliteitspact volledig zou zijn mislukt! Er zijn mensen die vinden dat het oude Pact zo goed was dat het niet veranderd had hoeven worden. Hiermee is echter geen enkele regering van de 25 lidstaten het eens. De opvatting dat de 25 staatshoofden en regeringsleiders en de 25 ministers van Financiën zich nu begeven in de richting van een tekorten- en schuldenspiraal is volslagen absurd en ik wil dit hier dan ook nadrukkelijk tegenspreken!

(Applaus)

(FR) Mijnheer de Voorzitter, verder is er veel gesproken over de geloofwaardigheid van Europa. Ik geloof dat die soms ernstig bedreigd wordt en ik heb niet goed hoogte kunnen krijgen van de woorden van de heer Watson, van wie ik niet wist of hij zich nu tot mij of tot een groep lidstaten richtte. Ik weiger te geloven dat u mij verwijt dat ik de afgevaardigden van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten er niet toe heb weten te bewegen over alle onderwerpen hetzelfde standpunt in te nemen, omdat ik hier niet de PPE-Fractie vertegenwoordig. Ik vertegenwoordig de Europese Raad.

Tot degenen die ieders aandacht hebben gevestigd op een gebrek aan geloofwaardigheid van Europa, zeg ik het volgende: ik wil de afgevaardigden die vanaf negen uur vanochtend deelnemen aan dit debat, heel hartelijk danken. De bezoekers die het Parlement vandaag hebben bezocht, zullen verbaasd zijn dat er niet meer mensen aanwezig zijn als Europa over belangrijke onderwerpen debatteert.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Dank u wel, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad. Ik hoop – of moet ik zeggen, ik verwacht – dat de kritiek is overgekomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Barroso, voorzitter van de Commissie.(FR) Mijnheer de Voorzitter, een paar woorden ter afsluiting. Wat de hervorming van het Stabiliteits- en groeipact betreft moeten wij – als wij een eerlijk debat willen voeren – echt onderkennen dat de problemen niet pas vanaf deze hervorming, maar al langer spelen. Al in november 2003 bestond er geen eensgezindheid meer over het Stabiliteits- en groeipact. Wat wij onlangs gedaan hebben, wat de lidstaten met de actieve steun van het voorzitterschap en de Europese Commissie hebben gedaan, is het bewerkstelligen van een geloofwaardige hervorming van het Pact.

Ik kan u absoluut verzekeren – en ik richt mij vooral tot degenen die uiting hebben gegeven aan hun bezorgdheid, die overigens legitiem is – dat de Commissie deze regels van het Stabiliteits- en groeipact objectief en op voet van gelijkheid tussen alle lidstaten wil toepassen. Ik kan ook garanderen dat de rol van de Commissie door deze hervorming niet is afgezwakt, integendeel. Het aantal situaties waarin de Commissie om advies zal worden gevraagd of zal worden verzocht het initiatief tot een bepaald optreden of bepaalde maatregelen te nemen, is immers aanzienlijk uitgebreid. Wij hebben nu dus een Pact dat met veel meer geloofwaardigheid zal kunnen worden toegepast dan het Pact dat wij kenden vóór deze hervorming.

Wat Lissabon betreft bestaat er – dat heb ik tijdens de discussie van vanochtend gemerkt – eveneens duidelijk een zeer brede consensus over een systeem waarin een krachtiger rol voor governance is weggelegd en beter onderscheid wordt gemaakt tussen hetgeen onder de bevoegdheid van de Unie valt en dat wat op het terrein van de lidstaten ligt. De lidstaten zijn akkoord gegaan met deze grotere rol voor governance, wat, nogmaals, ook de geloofwaardigheid van onze doelstellingen van Lissabon versterkt.

Maar staat u mij ook toe terug te komen op een belangrijk punt van de conclusies van de Europese Raad, dat ik nog niet ter sprake had gebracht in mijn inleiding op dit debat: het ontwikkelingsbeleid in het kader van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Tijdens zijn laatste bijeenkomst heeft de Europese Raad de Commissie verzocht zo spoedig mogelijk de laatste hand te leggen aan de standpunten van de Unie met het oog op de belangrijke bijeenkomsten in VN-verband in september aanstaande.

Ik heb het genoegen u te kunnen mededelen dat de Commissie gisteren, hier in Straatsburg, een belangrijk pakket voorstellen heeft aangenomen, dat commissaris Michel en ik overigens ook gisteren al hadden aangekondigd. Het omvat nieuwe doelstellingen voor de middellange termijn, legt een sterker accent op de kwaliteit van de hulp en beoogt een grotere samenhang tussen de beleidsmaatregelen. In dit “ontwikkelingspakket” wordt tevens bijzondere aandacht geschonken aan Afrika beneden de Sahara. Dames en heren, de Commissie kent grote prioriteit toe aan deze voorstellen. Wij werken momenteel actief samen met de lidstaten om deze bijeenkomst over de millenniumdoelstellingen tot een succes te maken en rekenen in sterke mate op uw steun.

Mijnheer de Voorzitter, ik heb dit voorbeeld ook gegeven om een punt te illustreren dat mij belangrijk lijkt, namelijk dat wij echt werken aan praktijkgerichte besluiten. Wij hebben binnen de Europese Raad de doelstellingen en nieuwe instrumenten van de vernieuwde strategie van Lissabon vastgesteld en hebben onlangs de richtsnoeren goedgekeurd betreffende het macro-economisch beleid, het micro-economisch beleid en de werkgelegenheid. Overigens hebben wij die hier ook net voorgelegd aan het Europees Parlement. De Europese Raad heeft een verzoek ingediend inzake ontwikkeling en wij presenteren concrete voorstellen.

Ik ben mij er terdege van bewust dat de aandacht, in de moeilijke periode die Europa nu doormaakt, heel vaak vooral uitgaat naar de controversiële aspecten, naar datgene waar de lidstaten het niet mee eens zijn of waarover geen unanimiteit tussen hen bestaat. Maar wat ik toch zou willen benadrukken, is dat wij, ondanks deze verschillen en soms zelfs tegenstellingen, in staat zijn op zeer belangrijke punten tot overeenstemming te komen, zoals het geval was tijdens de Voorjaarsraad.

Ik sluit mij dus gaarne aan bij wat de fungerend voorzitter van de Raad zojuist heeft gezegd. Hoe zou u reageren als wij hier niet met resultaten zouden zijn gekomen waar ondanks alles een consensus in doorklinkt, en welk signaal zouden wij dan afgeven aan de publieke opinie? Daarom is het, hoewel ik veel van de ongerustheid en bezorgdheid deel die door sommigen van u naar voren is gebracht, nu de vraag of wij het accent moeten leggen op de punten waar geen volledige overeenstemming over bestaat, of dat wij juist de nadruk moeten leggen op hetgeen wij samen kunnen bewerkstelligen.

Want dat is de cultuur van het compromis in Europa en ik hamer daarop. Wij zullen geen stap vooruitkomen in een Europese Unie van 25 landen als wij niet aan onze burgers uitleggen dat men in Europa nooit voor de volle 100 procent kan winnen. Geen enkele lidstaat haalt bij alle standpunten die hij inneemt, de volledige buit binnen. Ons Europa is steeds complexer! Het is dus aan ons, wij die een leidende positie innemen, de Raad, de Commissie en het Europees Parlement, die een politieke rol vervullen, het is aan ons om aan onze medeburgers uit te leggen dat er compromissen gesloten moeten worden, dat Europa staat voor compromis. Europa staat voor samen werken aan doelstellingen die veel belangrijker zijn dan kortetermijnkwesties of nationale gevoeligheden.

Dát is verantwoordelijkheid, en verantwoordelijkheidsbesef is de belangrijkste voorwaarde voor effectief leiderschap, leiderschap waar Europa op dit moment behoefte aan heeft.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Dank u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad en mijnheer de voorzitter van de Commissie. Tot besluit van het debat zijn zes ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

(De vergadering wordt enkele minuten onderbroken)

SCHRIFTELIJKE VERKLARING (ARTIKEL 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Tot ontzetting van de deelnemers aan de bijeenkomst werd de Europese Raad van 22 en 23 maart beheerst door een punt dat niet op de agenda stond, maar van buitenaf was opgelegd.

De recente opiniepeilingen, die wijzen op een mogelijke overwinning van de nee-stemmers in het referendum over de Europese Grondwet dat op 29 mei in Frankrijk zal worden gehouden, hebben de alarmbel aan het rinkelen gebracht.

Rechtsgezinden en sociaal-democraten hebben de handen ineengeslagen en pleiten haast open en bloot voor actieve inmenging in de Franse campagne.

Het Europees Parlement heeft 8 miljoen euro uitgetrokken om de ja-campagne te steunen en dit is onaanvaardbaar.

Steeds meer staatshoofden en regeringsleiders en andere personen die van oordeel zijn dat ze het stemgedrag van het Franse volk kunnen beïnvloeden, trachten de Fransen te overtuigen van de louter hypothetische, onbestaande "voordelen" van de zogeheten "Europese Grondwet".

De grote werkgeversorganisaties en vakbonden, die onder invloed staan van de sociaal-democraten of van rechts - met het Europees Verbond van vakverenigingen op kop -, lenen zich tot dit project, dat de soevereiniteit van de volkeren schaadt en het neoliberale kapitalisme en het militarisme in de hand werkt.

De Europese Commissie en het Parlement stellen hun beslissingen uit om het nee-kamp niet nog meer gegronde argumenten aan te reiken.

Alle contradicties ten spijt, is een nee-stem in Frankrijk de beste optie!

 
  
  

VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES
Voorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid