Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 13 april 2005 - Straatsburg Uitgave PB

19. Stand van de regionale integratie in de Balkan
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de regionale integratie op de Westelijke Balkan.

 
  
MPphoto
 
 

  Schmit, fungerend voorzitter van de Raad.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Raad is voortdurend en intensief bezig met de betrekkingen tussen de Westelijke Balkan en de Europese Unie, die zich overigens sterk blijft inzetten voor de stabilisatie en associatie van deze nabuurregio. In het kader van de Europese veiligheidsstrategie heeft deze regio hoge prioriteit bij de Europese Unie, hetgeen naast de civiele aspecten onder meer blijkt uit de politiële en militaire aanwezigheid van de Europese Unie in de Westelijke Balkan.

De toekomst van deze regio ligt in de Europese Unie. Tijdens de Top van Thessaloniki van 21 juni 2003 is de Europese bestemming van de Westelijke Balkan nadrukkelijk bevestigd. De Unie moge zich dan ondubbelzinnig inzetten voor de Westelijke Balkan, het is aan de landen in de regio zelf om hier iets mee te doen. De landen in kwestie moeten door beleidsmaatregelen en acties aantonen dat zij de wil en het vermogen hebben om, als het moment daar is, kandidaat voor toetreding tot de Europese Unie te worden, met de uiteindelijke aansluiting als doel. De Unie zal hen actief blijven ondersteunen bij hun inspanningen om politieke en institutionele hervormingen door te voeren. Dit vereist zonder enige twijfel doorzettingsvermogen en vastberadenheid bij beide partijen, want er liggen nog veel uitdagingen.

Toch kunnen die worden aangenomen en tot een goed einde worden gebracht, want het is in het belang van de volkeren van de Westelijke Balkan, die zeker sombere tijden hebben doorgemaakt, om die handschoen op te nemen. Het is ook in het belang van de Europese Unie om voor deze weg naar Europa te kiezen, omdat vrede en stabiliteit op het Europese continent onze allerbelangrijkste doelstelling moet zijn.

Het stabilisatie- en associatieproces blijft voor de landen van de Westelijke Balkan het algemene kader voor de weg naar Europa en de toekomstige toetreding. Dit proces beoogt de landen in de regio te helpen bij de duurzame totstandbrenging van vrede, democratie, stabiliteit, welvaart en eerbiediging van de rechten van minderheden. Dit zijn precies de doelstellingen van het Europees project, dat vijandige naties na de vreselijkste aller oorlogen heeft weten te verzoenen door hun de gelegenheid te bieden aan een gezamenlijke toekomst te bouwen. Opgemerkt moet worden dat ditzelfde ideaal, deze zelfde visie, ook de ervaring van de laatste uitbreiding heeft verrijkt. Vanochtend hebben wij, heeft uw Parlement in dit opzicht een zeer belangrijk besluit genomen, voor Bulgarije en Roemenië in dit geval.

Aan de hand van de jaarverslagen van de Commissie gaat de Raad jaarlijks na welke vooruitgang de landen van het stabilisatie- en associatieproces hebben geboekt en welke problemen er nog moeten worden opgelost. Dit onderzoek is een belangrijke activiteit, waardoor wij ons ervan bewust blijven dat de Westelijke Balkan voortschrijdt op weg naar de Europese Unie. Zoals afgesproken tijdens de Top van Thessaloniki heeft de Unie in 2004 voor het eerst Europese partnerschappen gesloten met de landen van de regio. Deze zijn, samen met de verslagen over die partnerschappen en over het stabilisatie- en associatieproces, door de Commissie gepresenteerd. Deze partnerschappen, die geënt zijn op die voor de toetreding van de kandidaat-landen, fungeren als individuele, op de specifieke situatie van elk land afgestemde routekaarten, waarin is aangegeven welke maatregelen er precies bij voorrang genomen moeten worden. De Commissie en de Raad volgen de voortgang bij de uitvoering van deze partnerschappen.

De aanpak van de Unie ten opzichte van de Balkan is dus nu al sterk geïndividualiseerd en gebaseerd op het beginsel van de eigen verdiensten van elk land. Alle deelnemers aan de Top van Thessaloniki hebben als uitgangspunt aanvaard dat het tempo waarin de landen in de regio op weg zijn naar de toekomstige toetreding, zal afhangen van het tempo waarin zij de nodige hervormingen zullen doorvoeren en zich zullen conformeren aan de bestaande criteria van Kopenhagen en het stabilisatie- en associatieproces. Landen die beter presteren schieten ook sneller op. Slechts twee landen, Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, hebben momenteel een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie. Kroatië is het eerste land in de regio dat de status van kandidaat-land heeft bereikt.

Het proces zelf heeft dus een algemeen karakter, maar de gevolgde aanpak is die van de eigen verdiensten. Het perspectief van de toetreding, de enige garantie dat al deze landen een ontwikkelingskans hebben, is echter afhankelijk van die aanpak.

Bij zijn laatste beoordeling van het stabilisatie- en associatieproces in mei 2004 toonde de Raad zich ingenomen met de vooruitgang die in de regio is geboekt. Hij heeft kunnen vaststellen dat de veiligheidssituatie zich duurzaam heeft gestabiliseerd. Maar ondanks de in de afgelopen jaren behaalde successen kan de mogelijkheid van ontsporingen, geweld of het opnieuw ter discussie stellen van de fundamentele waarden waarop het proces van de opbouw van Europa is gegrondvest, helaas niet voor eens en voor altijd worden uitgesloten. Daarom moeten wij uiterst waakzaam blijven en steeds bedacht zijn op mogelijke ontwikkelingen. Vrede en stabiliteit zijn geen definitieve verworvenheden in deze regio. De erfenissen van een duister verleden, waarin destructief nationalisme een spoor van verwoesting heeft nagelaten, zijn nog niet helemaal verdwenen.

Het jaar 2005 zal voor de regio het jaar van de grote kansen zijn. Zo zal de Raad er nauwlettend op toezien dat de uitvoering van de kaderovereenkomst van Ohrid in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië niet stokt, een land dat zich kandidaat heeft gesteld voor toetreding tot de Europese Unie. De politieke ontwikkeling in Albanië verdient met name in het licht van de parlementsverkiezingen die deze zomer moeten plaatsvinden, al onze aandacht.

Wat Servië en Montenegro en Bosnië en Herzegovina betreft zou de Raad zich er, onder andere, in dit semester over moeten uitspreken of er voldoende aanleiding bestaat onderhandelingen te openen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst. De onderhandelingen over een dergelijke overeenkomst met Albanië worden voortgezet. En op basis van het advies van de Commissie zal de Raad zich later dit jaar moeten buigen over het toetredingsverzoek van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Voor Kosovo zal medio 2005 voor het eerst worden nagegaan welke vooruitgang er is geboekt bij de daadwerkelijke naleving van de door de VN vastgestelde normen. Of er verdere stappen kunnen worden gezet in de richting van een proces waarin, in overleg en samenwerking met alle betrokken partijen, de toekomstige status van Kosovo wordt bepaald, zal afhangen van de vraag of de uitkomst van dit onderzoek positief is. Wat Kroatië betreft tot slot zal de Intergouvernementele Conferentie voor de toetredingsonderhandelingen in gemeen overleg bijeen worden geroepen zodra de Raad – en ik hoop dat dat spoedig zal zijn – zal hebben vastgesteld dat Kroatië volledig meewerkt met het Tribunaal van Den Haag.

Onvoorwaardelijke samenwerking met het Tribunaal is een harde eis voor alle geledingen binnen de Westelijke Balkan. Het moet gezegd dat er de laatste tijd reële vooruitgang is geboekt, maar het moet nog beter.

De initiatieven van de Europese Unie ter bevordering van de regionale integratie van de Westelijke Balkan zijn inderdaad van wezenlijk belang, met name op het gebied van infrastructuur, onderwijs, terugkeer van vluchtelingen, criminaliteitsbestrijding en culturele uitwisseling.

De regionale samenwerking ter bevordering van de economische integratie van de regio is een belangrijk instrument bij het stimuleren van de verzoening, het bespoedigen van de hervormingen en vooral het verbeteren van de economische en sociale situatie in deze regio. De endemische werkloosheid, die recordhoogten bereikt en voornamelijk te wijten is aan het gebrek aan particuliere investeringen, is kenmerkend voor bepaalde delen van de Westelijke Balkan en is een van de voornaamste oorzaken van sociale, maar ook van politieke instabiliteit. De Raad hecht dan ook veel belang aan de bevordering van de regionale samenwerking, een van de hoofdelementen van het stabilisatie- en associatiepartnerschap. In mei 2004 toonde de Raad zich in zijn beoordeling van dit proces ingenomen met de aanzienlijke verbeteringen die werden geconstateerd op het gebied van regionale samenwerking, met name op de deelterreinen infrastructuur, handel en energie.

Op de in de vraag genoemde terreinen voert de Commissie bijstandsprojecten uit in het kader van het Cards-programma en, met name wat Kroatië betreft, via de pretoetredingsinstrumenten, die in dit verband bijzonder belangrijk zijn. De Cards-verordening is onder meer gericht op de uitvoering van wederopbouwprojecten en het bieden van hulp bij de terugkeer van vluchtelingen en de stabilisatie van de regio, maar ook op het stimuleren van de regionale samenwerking. Op dit moment zijn er in de Raad besprekingen gaande over het door de Commissie voorgestelde nieuwe financiële instrument voor pretoetredingshulp. Vanaf 2007 zou dit het kader moeten worden voor de bijstand van de Europese Unie aan de kandidaat-landen en potentiële kandidaten, categorieën waar de landen van de Westelijke Balkan onder vallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rehn, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank het Parlement en de rapporteur, de heer Samuelsen, voor de op de toekomst gerichte ontwerpresolutie over de Westelijke Balkan en voor de betrokkenheid bij deze regio die het Parlement en zijn Commissie buitenlandse zaken aan den dag leggen. Op dit moment boeken de meeste landen in de Westelijke Balkan concrete vooruitgang in hun betrekkingen met de EU. Niettemin zijn er veel problemen die nog om een oplossing vragen en moet de vooruitgang geconsolideerd en versterkt worden.

De jaren 2005 en 2006 zullen van cruciaal belang zijn voor de verhouding van de Westelijke Balkan tot de Europese Unie. We zijn aangekomen bij een echte waterscheiding. We moeten bepaalde kortetermijnproblemen overwinnen om ons te kunnen concentreren op de economische en sociale ontwikkeling op de lange termijn. De meest kritieke kwesties die onmiddellijke aandacht vergen, betreffen de afronding van de werkzaamheden van het Internationaal Tribunaal voor misdrijven in het voormalige Joegoslavië – het ICTY – en de regeling van de toekomstige status van Kosovo.

Als voormalig lid van het Europees Parlement ben ik altijd trots op de indrukwekkende staat van dienst van dit Huis waar het gaat om enerzijds het bepleiten van eerbiediging van de mensenrechten en aanverwante internationale verplichtingen en anderzijds het ondersteunen van het multilaterale systeem dat de Verenigde Naties als uitgangspunt heeft. Daarom ben ik in het bijzonder verheugd over het standpunt van het Europees Parlement zoals dat verwoord is in de paragrafen 37 en 46, waarin de nadruk wordt gelegd op volledige samenwerking met het ICTY, het Internationaal Tribunaal in Den Haag. Deze ondersteuning van de mensenrechten, de rechtsstaat en een op de VN gebaseerd multilateralisme is de reden waarom de Europese Unie haar betrekkingen met de landen in de regio afhankelijk heeft gesteld van samenwerking met het ICTY. Dit najaar, waarschijnlijk in november, zal de Commissie het uitbreidingspakket presenteren en meer in detail verslag doen van de door de landen in de regio gemaakte vorderingen.

Ik wil graag van de gelegenheid gebruik maken om in vogelvlucht te beschrijven hoe de zaken er op dit moment voorstaan wat deze landen betreft. Wanneer ik naar Albanië kijk, deel ik de bezorgdheid over het politieke klimaat waaraan het Parlement uiting geeft in zijn ontwerpresolutie, met name met het oog op de parlementsverkiezingen die deze zomer gehouden worden. Onlangs heb ik in een schrijven aan minister-president Nano onderstreept dat de Commissie uitsluitend zal kunnen voorstellen de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst te voltooien als de parlementsverkiezingen deze zomer in overeenstemming met de internationale normen verlopen. Er dienen ook concrete resultaten te worden behaald in de strijd tegen corruptie en georganiseerde criminaliteit.

Bosnië-Herzegovina is actief bezig de prioriteiten uit te voeren die wij eind 2003 in de uitvoerbaarheidsstudie hebben vastgesteld. Wanneer het land eenmaal significante vorderingen maakt op alle prioriteitsgebieden, kunnen wij de aanbeveling doen onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst te openen. Ik hoop dat de komende maand te kunnen doen.

Op het punt van samenwerking met het ICTY is aanmerkelijke vooruitgang geboekt en die trend moet worden versterkt, zodat uiteindelijk sprake zal zijn van volledige samenwerking. Een voorwaarde voor het openen van de onderhandelingen over de stabilisatie- en associatieovereenkomst die in het bijzonder van belang is voor Bosnië-Herzegovina, is de hervorming van het politieapparaat.

De Hoge Vertegenwoordiger en de Unie hebben een grote rol gespeeld in het bevorderen van de stabiliteit en hervormingen in Bosnië-Herzegovina. Mijns inziens is het land echter klaar om meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen toekomst op zich te nemen. Het is mijn verwachting dat met de aanstelling van verantwoordelijke, democratisch gecontroleerde autoriteiten in Bosnië-Herzegovina het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger zich soepel en geleidelijk zal kunnen terugtrekken. Het is nu bijna tien jaar geleden dat de vredesakkoorden van Dayton werden gesloten en het wordt tijd om van het tijdperk van Dayton over te gaan naar het tijdperk van Brussel.

Ik vond het teleurstellend dat Kroatië niet in staat is gebleken vóór half maart volledige samenwerking met het ICTY te garanderen. Zoals u weet besloot de Europese Raad in december dat de toetredingsonderhandelingen uitsluitend op 17 maart zouden kunnen worden geopend indien er sprake was van volledige samenwerking met het ICTY in Den Haag.

Dit heeft te maken met de bereidheid en het vermogen van de staatsstructuren van Kroatië om de rechtsstaat te eerbiedigen en internationale verplichtingen na te komen. Kroatië moet nu laten zien dat het volledig samenwerkt met het ICTY. Laat ik dit duidelijk stellen: de toekomst van Kroatië is gelegen in de Europese Unie. Door het onderhandelingskader aan te nemen heeft de EU gedaan wat noodzakelijk was om de onderhandelingen van start te laten gaan. De EU is gereed, zodra Kroatië gereed is.

Dan kom ik nu op de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Commissievoorzitter Barroso en ik hebben in februari een ontmoeting gehad met premier Bučkovski, waarbij hij de antwoorden van het land op de vragenlijst van de Commissie overhandigde. Mijn diensten zijn de 13 000 bladzijden – 45 kg – aan antwoorden op dit moment aan het analyseren.

Wij verwachten dat de regering verdere vooruitgang boekt ten aanzien van haar hervormingsagenda, dat zij de rechtsstaat versterkt en dat zij de kaderovereenkomst van Ohrid ten uitvoer legt. Ik ben verontrust door de rapporten van de OVSE over het feit dat zich bij de meest recente gemeenteraadsverkiezingen opnieuw onregelmatigheden hebben voorgedaan. De autoriteiten dienen nu resoluut op te treden en ervoor te zorgen dat toekomstige verkiezingen in volledige overeenstemming met internationale normen kunnen worden gehouden. Wij streven ernaar het advies tegen het einde van dit jaar aan te nemen, afhankelijk van de politieke ontwikkeling, de vorderingen met betrekking tot juridische, politieke en economische hervormingen en de technische kwaliteit van de antwoorden.

Gisteren heeft de Commissie een positief besluit aangenomen over de uitvoerbaarheidsstudie voor Servië en Montenegro. Wij zijn van mening dat het land thans voldoende voorbereid is om te onderhandelen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met de Europese Unie.

We moeten landen in gelijke stadia gelijk behandelen; we moeten voor ieder land in dezelfde fase dezelfde maatstaf hanteren. Het onderhandelen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst is iets heel anders dan het onderhandelen over toetreding tot de Unie. Naarmate Servië en Montenegro vordert in het proces, zullen we hogere eisen stellen.

Om dit stadium te bereiken, heeft Servië en Montenegro zich bijzondere inspanningen moeten getroosten. Ik ben opgetogen over de overeenkomst die vorige week is gesloten over het constitutioneel handvest, dat de legitimiteit van het parlement van de statenbond waarborgt. Het verheugt mij dat het land eindelijk aanzienlijke vorderingen heeft gemaakt wat betreft de samenwerking met het Tribunaal in Den Haag. Tot nu toe is een twaalftal personen tegen wie een aanklacht wegens oorlogsmisdaden loopt, op het vliegtuig naar Den Haag gezet. De inspanningen moeten verder worden opgevoerd, totdat geen van de resterende aangeklaagden meer vrij rondloopt. Toetredingsonderhandelingen in eigenlijke zin kunnen pas overwogen worden als sprake is van een volledige samenwerking van het land met het ICTY. Nu de tiende herdenking van de val van Srebrenica in juli nadert, moeten Radovan Karadzic en Ratko Mladic voor de rechter worden gebracht.

Dit is voor Servië en Montenegro het begin van de weg die naar Europa leidt. Het land heeft de afgelopen jaren veel bereikt. Nu is het tijd om verder te gaan, tijd om grote vorderingen te belonen en tijd om de burgers van Servië en Montenegro te laten zien dat het voldoen aan cruciale internationale verplichtingen hen dichter bij de Europese Unie brengt.

Kosovo zal de komende maanden hoog op de agenda staan; de evaluatie van de normen die halverwege 2005 wordt uitgevoerd, komt eraan en daarna zal waarschijnlijk gediscussieerd worden over de toekomstige status van Kosovo.

Onze hulp aan de autoriteiten van Kosovo is er in het bijzonder op gericht dat er vooruitgang wordt geboekt bij de tenuitvoerlegging van VN-normen, vooral wat betreft de rechtsstaat en de rechten van minderheden. Als de status van Kosovo eenmaal geregeld is, zullen wij Kosovo blijven steunen op de weg naar integratie in Europa.

De Commissie is voornemens volgende week een mededeling te presenteren getiteld “Een Europese toekomst voor Kosovo”. Daarin zal het duidelijke signaal worden afgegeven aan de leiders en de bevolking van Kosovo dat de EU hun Europese toekomst ten zeerste is toegedaan. We verwachten tevens dat de autoriteiten van Kosovo zich constructief opstellen en dat houdt onder meer in dat zij een ontmoeting hebben met de Servische leiders die hun de hand hebben toegestoken.

Ook Belgrado dient een constructieve bijdrage te leveren aan de oplossing van het vraagstuk. In de uitvoerbaarheidsstudie voor Servië en Montenegro hebben wij duidelijk gemaakt dat de EU-aspiraties van het land gekoppeld zijn aan een succesvolle oplossing voor het probleem van de status van Kosovo.

Samenvattend kan gezegd worden dat de meeste landen van de Westelijke Balkan momenteel gestage vooruitgang boeken, ook al zijn er nog moeilijkheden en obstakels te overwinnen op de weg naar Europa. De landen die worstelen om hun verouderde economieën te hervormen en een moderne samenleving op te bouwen die gebaseerd is op eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, moeten tegelijkertijd in het reine komen met de erfenis van de oorlog.

Ik zou in dit verband het belang van regionale samenwerking willen benadrukken. Goede burenrelaties en regionale economische samenwerking vormen de essentie van de Europese Unie. Zij zijn de katalysator van stabiliteit, verzoening en normalisering van politieke betrekkingen.

Dit is een enorme uitdaging voor de landen van de regio en voor de Europese Unie. Het zal een heel karwei zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat we op de goede weg zitten. Naarmate we ons minder hoeven te concentreren op stabiliteit en veiligheid, zullen we onze middelen meer kunnen besteden aan economische en sociale ontwikkeling, waar de heer Samuelsen in zijn verslag terecht de nadruk op legt.

 
  
MPphoto
 
 

  Pack, namens de PPE-DE-Fractie (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het buitenlands beleid van de EU zou zich moeten concentreren op Zuidoost-Europa en de EU zou het karwei waaraan zij midden jaren negentig is begonnen consequent moeten afmaken. Daaraan heeft het tot nog toe echter geschort. Het doel van dit verslag was eigenlijk om een zekere mate van druk op Raad en Commissie uit te oefenen. Vandaag hebben wij vernomen dat deze tactiek heeft gewerkt, in ieder geval in dit stadium van het spel. Het deed mij deugd de commissaris zojuist te horen zeggen dat de Commissie nu eindelijk een mededeling over Kosovo wil schrijven. En de heer Schmit zei ook dat de Raad zou proberen de gegroeide belangstelling voor deze regio met daden te schragen.

Maar we moeten ons tegelijkertijd ook afvragen welke actie deze landen zelf ondernemen. De twee vorige sprekers hebben al gezegd dat Albanië de aanstaande verkiezingen eindelijk een keer correct moet laten verlopen zonder de resultaten te manipuleren. De Albanese regering dient ook het regeren eindelijk eens serieus te nemen door corruptie te bestrijden en wetgeving uit te voeren. We weten allemaal dat Macedonië het Aarhus-proces moet doorzetten zodat het Albanese volksdeel, dat 25 procent van de bevolking uitmaakt, zich gelijkberechtigde burgers kunnen voelen. Pas dan kan Macedonië een stabiliserende kracht in de regio zijn.

Commissie en Raad hadden allang druk moeten uitoefenen op plaatselijke politici in Bosnië en Herzegovina om de overeenkomst van Dayton zo te wijzigen dat er een functionerende gemeenschap kan ontstaan. Het land zal in zijn huidige toestand nooit tot de Europese Unie kunnen toetreden. Er is nog steeds te weinig samenwerking met het Tribunaal van Den Haag en er zijn nog onvoldoende vluchtelingen teruggekeerd naar de Republika Srpska.

Wat Servië, Montenegro en Kosovo betreft: de confederatie van Servië en Montenegro is verre van robuust. In de nabije toekomst dient er worden besloten of deze blijft voortbestaan, dan wel wordt opgeheven. Belgrado en Pristina moeten zo snel mogelijk onder auspiciën van de VN en de EU een oplossing voor Kosovo bedenken. Dat moet mogelijk zijn, gezien het feit dat alle betrokken landen tot de Europese Unie willen toetreden. Ik hoop dat Kroatië in staat zal zijn de monotoring mission ervan te overtuigen dat het volledig meewerkt.

Alle bovengenoemde landen hebben enorme problemen ten aanzien van justitie en corruptiebestrijding, en het ontbreekt ze ook aan voldoende administratieve capaciteit. We moeten ze de helpende hand reiken, en we zouden al deze landen op een betrokkener en coherentere wijze moeten helpen. We zouden ze toegang moeten bieden tot pretoetredingsinstrumenten zodat ze functionerende nationale economieën en functionerende democratieën ontwikkelen. Als dit gebeurt, worden we daar allemaal beter van, met name de jonge mensen in deze landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Swoboda, namens de PSE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte commissaris, dames en heren, vandaag hebben we met een overweldigende meerderheid voor toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU gestemd. Zonder twijfel heeft een zekere uitbreidingsmoeheid haar intrede gedaan, zowel onder de leden van dit Parlement – ook bij sommige die voor hebben gestemd – als onder de bevolking. Juist in deze tijden is het bijzonder moeilijk om over de volgende uitbreidingsronden te spreken, maar de Raad, de Commissie en het Parlement moeten samenwerken om de bevolking uit te leggen dat dit de enige manier is om deze regio te stabiliseren. We dienen ook duidelijk te maken dat negatieve ontwikkelingen in deze landen tot een verhoogd risico op diverse problemen leiden, zoals grensoverschrijdende criminaliteit, corruptie of nieuwe uitbraken van etnische conflicten en dat dit risico alleen kan worden gemeden als de landen een duidelijk uitzicht op Europese integratie hebben. Ik ben het voorzitterschap en de Commissie bijzonder dankbaar dat zij dit punt vandaag hebben onderstreept.

We moeten onze aandacht nu sterk op deze regio richten, met name na de beslissingen die we vandaag hebben genomen. Ik ben de Raad dankbaar voor het vinden van een oplossing om Kroatië te helpen. Deze oplossing bestaat in het op de voet volgen van de stappen die het land neemt om Gotovina aan het Tribunaal van Den Haag uit te leveren, en ik hoop dat deze oplossing door beide partijen snel ter hand zal worden genomen. Dit zou ons namelijk in staat stellen om weldra onderhandelingen met Kroatië te beginnen. Kroatië heeft onder eerdere regeringen veel vooruitgang geboekt en er is een reële kans dat de huidige regering voor de rest van de regio als lichtbaken of als voortrekker kan dienen, al naargelang aan welk beeld u de voorkeur geeft. Daarom mag een overeenkomst met Kroatië niet worden beschouwd als een aanval op Servië of enig ander land, omdat de bedoeling is dat de hele regio er profijt van heeft.

Natuurlijk zou het ons allemaal deugd doen als Servië, Montenegro en Kosovo samen in goede harmonie één land zouden vormen. Gezien wat er allemaal is gebeurd, is dat hoogst onwaarschijnlijk, met name wat Kosovo betreft. Daarom ben ik van mening dat er een manier moet worden gevonden waarop deze landen – of in ieder geval Kosovo – onafhankelijkheid kunnen bereiken met behoud van hun bestaande historische en etnische banden. Of nu de Gemeenschap van Onafhankelijke Staten als model wordt gekozen, of dat er een andere vorm van samenwerking tot stand komt, ik wil Raad en Commissie op het hart drukken er met zoveel mogelijk verbeeldingskracht aan te werken. Want het is van het grootste belang dat we voor het einde van 2006 met een serieuze oplossing voor het probleem van Servië en Montenegro, maar ook voor Kosovo komen. Als u goede voorstellen doet, zal het Europees Parlement zich zeker achter u scharen.

 
  
MPphoto
 
 

  Samuelsen, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, het is juist dat er nog steeds veel problemen in deze regio zijn. Dat is ook benadrukt door de sprekers van de Raad en de Commissie, en ik wil graag mijn dank betuigen voor hun uiteenzettingen. Het is echter ook juist dat er op dit moment veel goede verwachtingen zijn inzake dit gebied, onder andere op het punt van de integratie in Europa.

Ik wil graag een voorbeeld uit Denemarken aanhalen. De laatste uitbreiding van Europa was werkelijk een eye opener voor zeer vele Denen, die Europa in een nieuw licht zijn gaan zien: niet alleen als een economische club voor de rijken, maar een politieke club, die gebaseerd was op een aantal gemeenschappelijke waarden en die een drijvende kracht kon zijn achter de ontwikkeling van democratieën en veiligheid. Onlangs hebben we gezien dat een van de Deense partijen die in het EU-debat een cruciale rol spelen, namelijk de Socialistische Volkspartij, haar anti-Europese houding heeft laten varen en een pro-Europese partij is geworden. Dat hebben ze bovendien heel duidelijk gedaan in het licht van de ontwikkeling die we hebben gezien met de uitbreiding.

De volgende grote uitdaging betreft dit specifieke gebied en zoals we onlangs nog hebben gezien zijn er uiteraard nog problemen in Albanië, Macedonië, Bosnië-Hercegovina, Servië-Montenegro, Kosovo en Kroatië, waardoor de toetredingsonderhandelingen moesten worden uitgesteld. Het is echter belangrijk om eraan vast te houden dat deze landen perspectieven hebben op Europa, want die perspectieven kunnen voor hen de drijfveer zijn die ze nodig hebben. En wat wij in de rest van Europa zeer beslist moeten doen, is laten zien dat hier een sleutelgebied voor de Europese samenwerking ligt.

We gaan een spannend jaar in. Het wordt een jaar waarin wij uiteraard – en hopelijk zo snel mogelijk – tot een positieve regeling met betrekking tot Kroatië komen. Het wordt vast ook het jaar waarin we dichter bij een oplossing voor het probleem rond de naam FYROM of Macedonië komen en hopelijk wordt het ook een jaar waarin we dichter bij een regeling komen inzake de toekomstige status van Kosovo.

Ik wil tevens van deze gelegenheid gebruik maken om te bedanken voor de samenwerking rond de resolutie en de voorbereiding daarvan. Het is een goed instrument geworden, dat zal helpen om de pressie en de drijvende kracht vast te houden die nu hopelijk deel zijn gaan uitmaken van de ontwikkeling en de betrokkenheid die de EU moet tonen als er een oplossing moet worden gevonden voor de problemen van deze regio. Dan kunnen we echt vaart zetten achter het proces, zodat het betekenis krijgt en perspectieven biedt voor alle betrokken partijen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lagendijk, namens de Verts/ALE-Fractie. – Het is in dit debat al door verschillende sprekers benadrukt en ook in verschillende verslagen en uitspraken van de Commissie en de Raad. De landen van de Westelijke Balkan zijn toekomstige leden van de Europese Unie. Dat is echter in het huidige maatschappelijke klimaat makkelijker gezegd dan gedaan. Wij hebben het vanmorgen in het debat over Roemenië gehoord en collega Swoboda heeft al eraan gerefereerd: er is een zekere uitbreidingsmoeheid. Ik ben heel erg bang dat die uitbreidingsmoeheid vooral haar repercussies zal hebben op ons Balkanbeleid. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat - hoe onpopulair het misschien is en ik benadruk het hier nogmaals - de Europese Unie een Balkanstrategie nodig heeft. Er is gisteren een rapport verschenen van de Internationale Commissie voor de Balkan, waarin een hoop interessante en deskundige mensen zitten. Ik citeer uit dat rapport. Het gaat over de Westelijke Balkan. "De oorlogen zijn weliswaar voorbij maar de geur van geweld hangt nog overal in de lucht". Als u op de Balkan rondreist, in welk land dan ook, dan is dát de situatie en dat betekent dat de EU het zich simpelweg niet kan permitteren om te denken: het komt ons even niet goed uit, laten we die landen maar even laten liggen. In die nieuwe strategie, in die strategie voor de Balkan gericht op lidmaatschap zijn twee factoren belangrijk.

Ten eerste - hoewel het heel erg voor de hand ligt, herhaal ik het andermaal - is de sociale en economische ontwikkeling in de regio op dit moment desastreus en dat is de belangrijkste bron van instabiliteit. Met hoge werkeloosheidspercentages is het voor jonge mensen die daar van school af komen, praktisch onmogelijk om ter plaatse een toekomst op te bouwen. Dit leidt tot extra criminaliteit, onzekerheid en instabiliteit, en dat moeten we niet willen. Als de Europese Unie ergens goed in is, is het wel in het bevorderen van economische banden tussen die landen onderling en tussen hen en de Europese Unie.

Een tweede element waarvan we niet mogen af stappen, is het vasthouden aan de basisvoorwaarden inzake mensenrechten en minderhedenrechten. Hoewel wij daarover onderling als Balkanwoordvoerders ten aanzien van Kroatië verdeeld waren, is volgens mij nu al bewezen dat het vasthouden door de Raad aan de samenwerking met het Tribunaal in Den Haag als voorwaarde voor het begin van onderhandelingen, positieve gevolgen heeft én in Bosnië-Herzegovina én in Servië. Ik ben blij en mijn complimenten aan de Raad dat deze zijn poot stijf heeft gehouden over de samenwerking met het Tribunaal.

Dan de zaak die ons allen bezighoudt: Kosovo. Ik ben er net geweest en ben ervan overtuigd dat het verslag over de standaarden en hetgeen tot dusverre is gebeurd, er natuurlijk komt. Ik ben echt ervan overtuigd dat dit debat over de status zal worden gehouden. In dat debat moet Europa, of het dat nu leuk vindt of niet, het voortouw nemen omdat wij de wortel in handen hebben. Wij hebben de beloning voor Servië en Kosovo in eigen handen. Dat debat over de onafhankelijkheid van Kosovo moet onder allerlei voorwaarden gevoerd worden die nu al duidelijk worden: geen afsplitsing, geen samenwerking met Albanië of Macedonië en respect voor de Servische minderheid.

Maar collega's, Voorzitter, niets doen en wegkijken, doen alsof het te moeilijk is voor Europa om zich nu met de Balkan te bemoeien, dat is een aanpak die wij ons niet kunnen permitteren. Niets doen leidt tot een onhoudbare en gevaarlijke situatie. Laten wij onszelf en de landen van de Balkan dat niet aandoen!

 
  
MPphoto
 
 

  Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. In de jaren negentig werd gedacht dat we de problemen in het voormalige Joegoslavië konden oplossen door protectoraten in te stellen, er externe bestuurders en militairen heen te sturen en vluchtelingen te dwingen tot terugkeer naar gebieden waar inmiddels een andere etnische meerderheid was ontstaan. Dat Amerikaanse model leidt tot stagnatie. Het dringt de mensen daar terug in de rol van onmondige kinderen. Ze gaan zitten afwachten tot die buitenlandse bemoeials vertrokken zijn. Het alternatief voor die stagnatie is dat we een vreedzame en democratische weg van onderop zoeken door serieus te nemen hoe de mensen in bijvoorbeeld Kosovo, Montenegro, de afzonderlijke entiteiten in Bosnië of de twee grote taalgebieden in Macedonië zelf hun toekomst zien en hoe ze zichzelf willen noemen. Staten en bevolkingsgroepen die in de jaren negentig tegenover elkaar stonden, blijven overheersing door de buren afwijzen maar ze willen wel samenwerken met open grenzen. Een snelle start van de onderhandelingen over toetreding tot de Europese Unie, te beginnen met Kroatië en Macedonië, kan daartoe bijdragen. Europa moet nu onbevooroordeeld samen met alle betrokkenen zoeken naar de echte oplossingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Belder, namens de IND/DEM-Fractie. Voorzitter, Bosnië-Herzegovina is een bom! Klare taal van de zijde van EUFOR, de militaire missie van de Europese Unie in dat land. Bijna tien jaar na Dayton zetten de vroegere oorlogspartijen de etnische strijd onverminderd voort in de politieke arena. Zo kreeg de ad-hocdelegatie van dit Parlement vorige week in Sarajevo en Mostar bepaald geen opbeurend maar wel een realistisch beeld van de huidige situatie in Bosnië-Herzegovina. Dat onderstreept eens te meer het nut van de EUFOR-missie ter plaatse.

Van de religieuze gemeenschappen in Bosnië en Herzegovina zou je een verzoenende inbreng mogen verwachten. Vertegenwoordigers van Raad, Commissie en EUFOR vertelden het tegendeel. Graag zou ik Raad en Commissie willen aansporen de kerkelijke autoriteiten alsmede de Reis al-Ulema te blijven aanspreken op hun grote verantwoordelijkheid in dezen. De recente arrestatie van Bosniaken in Tsjetsjenië is toch een veeg teken. Ze illustreert het gevaar van religieus extremisme waarvoor EUFOR-bronnen onze aandacht vroegen.

Een aangrijpend onderdeel van het bezoek van de ad-hocdelegatie aan Sarajevo vormde een bezichtiging van mijnenvelden. Raad en Commissie, pas de ruiming van deze velden des doods maakt de overgang naar een vreedzaam bestaan mogelijk. Investeer daarom alstublieft extra op deze wijze in de toekomst van Bosnië-Herzegovina!

 
  
MPphoto
 
 

  Aylward, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij weten allen maar al te goed dat het recente verleden veel leed heeft voortgebracht voor de Balkanregio en voor de vele mensen die als gevolg van de oorlogen daar familieleden en geliefden hebben verloren. De slotfase van deze oorlog liep uit op de NAVO-aanval op Kosovo en de ineenstorting van het regime.

Ik kan mij volkomen vinden in het beleid van de Europese Unie, dat ontwikkeld is om de economieën van de Westelijke Balkan te helpen herbouwen. De Europese Unie behandelt het Balkangebied als één enkele regio en dat is voor een groot deel terecht. Vanuit politiek oogpunt is dit een uiterst gevoelige kwestie in verband met de toekomstige relatie tussen de Europese Unie en de Westelijke Balkan. De Europese Unie is op dit ogenblik natuurlijk de allergrootste donor van economische hulp aan de Balkanregio. De middelen worden aangewend voor het verbeteren van de basisinfrastructuur op het gebied van vervoer, milieu, energie en telecommunicatie.

De steun van de Europese Unie wordt eveneens gebruikt om de efficiëntie van overheidsinstellingen te verbeteren, waarbij de aandacht met name uitgaat naar het gerechtelijk apparaat, de politiemacht en het openbaar bestuur. Dat betekent echter niet dat de Europese Unie geen kritiek heeft op de politieke ontwikkelingen in de Balkan. De EU eist nog steeds dat verdachten van oorlogsmisdaden worden overgeleverd aan het internationaal oorlogstribunaal in Den Haag. Er hebben zich recentelijk evenwel veel uitermate positieve ontwikkelingen voorgedaan in de Balkanregio. Ik ben verheugd over het besluit van de Amerikaanse regering haar troepen terug te trekken uit Bosnië en het commando voor de vredeshandhaving over te dragen aan de strijdkrachten van de Europese Unie.

Er is duidelijk sprake van brede politieke stabiliteit in de regio. Wij weten dat we de politieke ontwikkeling in die regio nauwlettend in de gaten moeten houden en ik sta achter het zogeheten stabilisatie- en associatieproces.

Ik ben er voorstander van dat landen lid worden van de Europese Unie als zij voldoen aan de Kopenhagen-criteria betreffende de eerbiediging van de rechtsstaat en de bevordering van de mensenrechten. De Europese Unie als politieke entiteit kent haar verplichtingen in dit opzicht en zal die ook nakomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Papastamkos (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de Westelijke Balkan was altijd al een gebied waar de efficiëntie van het extern beleid van de Europese Unie werd getoetst en beproefd.

Het tot nu toe gevoerde Europese beleid was versplinterd. Het was een soort lappendeken, een ongecoördineerd beleid, dat bovendien niet strookte met de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied. Bij de uitwerking van een productiever Europees beleid ten aanzien van de Westelijke Balkan stellen zich mijns inziens de volgende uitdagingen.

Ten eerste moet worden gewerkt aan vertrouwenwekkende maatregelen, aan maatregelen voor sociale samenhang en veiligheid.

Ten tweede moeten de Europese steun en het Europees perspectief voor de Balkanlanden gekoppeld worden aan een reeks strenge voorwaarden voor de politieke aanpassing, de bestuurshervormingen en de rechtspraak.

Ten derde moet een gedetailleerd en samenhangend strategisch plan worden opgesteld voor de ontwikkeling van de Balkan, met als tussentijds doel een geïntegreerde en duurzame ontwikkeling en als slotdoel de convergentie met de Europese Unie. In het plan moet worden aangegeven wat de prioriteiten per land zijn en op welke terreinen in wederzijds belang kan worden samengewerkt. Daarin moeten de prioriteiten en de actieterreinen worden weergegeven, de in de fundamentele sectoren bestaande behoeften worden geregistreerd en gekwantificeerd en de middelen zijn opgenomen voor de tenuitvoerlegging van het plan.

Ten vierde moet steun worden gegeven aan de regionale economische integratie, met de klemtoon op grensoverschrijdende infrastructuren en trans-Europese netwerken.

Ten vijfde moet het beleid voor regionale samenwerking worden versterkt met de instelling van een gestructureerde politieke dialoog, naar het voorbeeld van de Europese Conferentie met de landen van Midden- en Oost-Europa, zoals deze voor hun toetreding bestond.

Tot slot ben ik van mening dat het amendement van de heer Samuelsen en andere soortgelijke amendementen betreffende de naam van de FYROM, onaanvaardbaar zijn, en wel om de redenen die zijn genoemd in de gezamenlijke verklaring van de parlementaire delegatie van de Nea Dimokratia, waarvan kennisgeving is gedaan aan alle leden van het Europees Parlement. Mijns inziens moeten de leden van het Europees Parlement en de andere instellingen van de Europese Unie, als elementaire blijk van institutionele en politieke verantwoordelijkheid, de officiële namen gebruiken, de in de Verenigde Naties gebruikte namen, zoals ook commissaris Rehn heeft gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, aangezien de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie het initiatief heeft genomen tot het indienen van amendementen op het vraagstuk van de naam van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en aandringt op de erkenning van het land door de Europese Unie met zijn grondwettelijke naam, ben ik gedwongen van meet af aan een standpunt in te nemen ten aanzien van uitsluitend deze kwestie.

Ik wil hierbij zonder meer duidelijk maken dat dit initiatief volledig indruist tegen de resoluties van de VN en tegen de besluiten van de Europese Unie en haar instellingen, met inbegrip van het Europees Parlement. Dit initiatief staat ook haaks op elk begrip van solidariteit met een lidstaat van de Europese Unie, met Griekenland, alhoewel Griekenland een van de partijen is in het onderhandelingsproces dat in de VN op gang is gebracht voor het vinden van een wederzijds aanvaardbare en waardige oplossing, van een eervol en redelijk compromis. Wij allen, ook zij, hebben het eenzijdig optreden van de Verenigde Staten veroordeeld toen het ging om de erkenning van de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof en nu bekrachtigen en aanvaarden zij het eenzijdig optreden van de Verenigde Staten bij de erkenning van de FYROM met haar grondwettelijke naam? Dit gedrag, mijnheer de Voorzitter, zet mij echt tot nadenken. Moeten wij nu juist niet discussiëren over en bijdragen aan de totstandkoming van een gemeenschappelijke en geïntegreerde Europese strategie, waarmee wij het hoofd kunnen bieden aan de grote uitdagingen en gevaren die dreigen voor een eventuele nieuwe confrontatie en onstabiliteit in het gebied van de Westelijke Balkan? Zo’n strategie zou pas een echte bijdrage zijn aan de bescherming van de Europese belangen en de versterking van het Europees perspectief van de landen in dit gebied. Het conflict en de oorlog in de Balkan zouden ons allen ertoe moeten aanzetten om blijk te geven van meer voorzichtigheid, verantwoordelijkheid en realisme.

Griekenland is er in geslaagd lering te trekken uit de recente geschiedenis van de conflicten in de Balkan en zich met vredes- en samenwerkingsinitiatieven op te werpen als een stabiliserende factor. Griekenland staat bovenaan op de lijst van Europese landen die investeren in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en heeft kunnen zorgen voor 20 000 nieuwe arbeidsplaatsen. Het heeft in de VN op praktische wijze blijk gegeven van verantwoordelijkheidsbesef, realisme en compromisbereidheid bij het streven naar een oplossing voor het probleem van de naam en naar een voor beide landen redelijk en waardig compromis. Daarom vraag ik de collega’s van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en de rapporteur, de heer Samuelsen, om hun amendementen alsnog in te trekken. Ook vraag ik de fungerend voorzitter van de Raad en de vertegenwoordiger van de Commissie een standpunt terzake in te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Drčar Murko (ALDE). – (SL) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Ik wil graag het een en ander zeggen over de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in verband met het geostrategische aspect van het uitbreidingsproces van de Europese Unie in zuidoostelijke richting. De geografische ligging van het land in de instabiele Balkanregio is buitengewoon belangrijk voor de Europese Unie, met name in een situatie waarin de grondwettelijke status van het aangrenzende Kosovo nog niet definitief is vastgesteld en waarin delicate grondwettelijke hervormingen worden doorgevoerd op basis van de kaderovereenkomst van Ohrid.

Met de kaderovereenkomst is het beginsel van culturele diversiteit vastgelegd in de grondwet. In deze overeenkomst verklaart de nationale meerderheidsgroep van Slavische Macedoniërs hoe hij op alle niveaus, van nationaal tot lokaal, de macht zal delen met de nationale minderheidsgroep van Albanese Macedoniërs. Het belang van de overeenkomst voor de stabiliteit van de situatie moet dan ook gezien worden in termen van een maatschappelijk keerpunt.

De hervorming van de fundamentele maatschappelijke verhoudingen ontwikkelt zich parallel aan de economische hervormingen. Voor de voortgang van deze hervorming is het echter noodzakelijk dat het land een duidelijk vooruitzicht krijgt op nauwere betrekkingen met de Europese Unie en op onze hulp bij het verstevigen van zijn nieuwe identiteit. De vraag die rapporteur Samuelsen heeft gesteld is hiervan een onderdeel: “Wordt het niet eens tijd dat de Europese Unie overweegt het land te erkennen onder zijn grondwettelijke naam – de Republiek Macedonië?” Dank u wel.

 
  
MPphoto
 
 

  Kusstatscher (Verts/ALE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, er kan geen twijfel over bestaan dat alle volken en etnische groepen op de Balkan die - na een geschiedenis vol leed - hun hoop volledig op de EU vestigen, Europees zijn. Bij nadere beschouwing echter blijkt helaas dat nepotisme in veel Balkanstaten nog aan de orde van de dag is. De beloofde hervormingen bestaan vaak alleen op papier en daarvoor is vooral de oude nomenklatura verantwoordelijk. Er worden vrijwel geen serieuze pogingen gedaan om de corruptie te bestrijden en de kloof tussen arm en rijk wordt dieper. In sommige gebieden neemt het analfabetisme toe en de situatie van de minderheden, met name van de Roma, laat veel te wensen over. Verkiezingen worden gemanipuleerd door middel van omkoping en soms zelfs met geweld.

Alle instellingen van de EU moeten veel beter kijken wat er in werkelijkheid aan de hand is. Ze mogen zich door de leden van de oude heersende kliek niet om de tuin laten leiden. Naar mijn mening moeten we er de tijd voor nemen en de situatie nauwkeuriger onder de loep nemen voordat we landen in de EU opnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Posselt (PPE-DE). (DE) Mijnheer de Voorzitter, in tegenstelling tot wat in de documenten wordt beweerd, behoort Kroatië niet tot de Westelijke Balkan. Het is een Centraal-Europees land en behalve Zwitserland en Liechtenstein het enige dat nog niet tot de EU behoort. Het voldoet aan de criteria, dus dienen we de onderhandelingen zo snel mogelijk te openen.

Op de echte Balkan echter is er nog meer dan genoeg te doen. In Bosnië en Herzegovina moet een grondwetshervorming plaatsvinden teneinde tot een sterke federatie van drie volken met gelijke rechten te komen. En de dictatuur van Lord Ashdown dient te worden beëindigd. Voor het einde van het jaar moet er voor Kosovo een heldere routekaart naar onafhankelijkheid komen, waaraan weliswaar voorwaarden verbonden moeten zijn. Iedere andere benadering is bezijden de realiteit.

De naleving van de mensenrechten in Servië en Montenegro dient grondig te worden gecontroleerd. Ik vrees dat de beslissing die de Commissie deze week heeft genomen, te veel op misvattingen was gebaseerd.

Wat Macedonië betreft moet eindelijk de naamgevingkwestie worden geregeld. Hoezeer ik mijn Griekse collega’s ook waardeer, ik wil een beroep op hen doen om deze kwestie minder bekrompen te benaderen. Bij ons in Duitsland maakt Franken deel uit van Beieren. We hebben ook Frankfurt. Toch vindt geen mens dat Frankrijk zichzelf daarom zou moeten omdopen tot de Republiek van Parijs omdat het anders territoriale aanspraken op Frankfurt of Franken zou kunnen maken. We leven in de 21e eeuw, dus laten we ophouden met die onzin.

We moeten duidelijk bepalen waar de grenzen van de EU liggen. De heer Langen behoort tot degenen die er steeds op hameren dat Europa die grenzen overschrijdt als het Turkije toelaat. Maar Zuidoost-Europa is duidelijk Europees. We moeten ons concentreren op de stabilisatie van Zuidoost-Europa en het Midden-Europese Kroatië, dat net zo min tot de Balkan behoort als de schitterende Boheemse stad Kaden an der Eger, als München of als Altenkirchen in het Siegerland. Kroatië behoort tot Midden-Europa en het moet in Europa worden geïntegreerd. Hiermee zou ook de naburige Balkan worden gestabiliseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pahor, Borut (PSE).(SL) Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. Ik wil graag verdergaan waar mijn gewaardeerde collega Posselt stopte.

Ik ben het eens met de vele observaties in de resolutie, en zal deze daarom ondersteunen. Ik mis in de resolutie echter de belangrijke nadruk dat het realiseren van vrede op zich nog geen oplossing betekent van de complexe en fundamentele kwesties die gepaard gaan met het samenleven van de volkeren in die regio. We zouden ons sterk vergissen als we nu in de veronderstelling verkeerden dat er in die regio volledig democratische staten zijn gevormd en dat zowel voor hen als voor de EU alles gericht moet zijn op snelle modernisering en integratie in de EU.

Ik ben van mening dat de EU meer initiatief en verantwoordelijkheid moet nemen om ervoor te zorgen dat de fundamentele status van bepaalde staten in die regio op vreedzame wijze geregeld wordt, zonder het gebruik van geweld, op basis van consensus en niet op de laatste plaats op een duurzamere grondslag.

Zo vormt het onhervormde Dayton-akkoord bijvoorbeeld een belemmering voor de ontwikkeling van Bosnië-Herzegovina, moet de status van Kosovo geregeld worden en wil de meerderheid van de Serviërs en de Montenegrijnen in onafhankelijke landen wonen, enzovoorts. Ik denk dat dit fundamentele kwesties zijn die een fundamenteler antwoord verdienen dan wij op dit moment kunnen geven.

 
  
MPphoto
 
 

  Prodi (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, een stabiele structuur voor de Balkan is ondenkbaar zonder de Europese Unie. Europese integratie is alleen mogelijk op basis van een volksbeweging, die ook op de Balkan de vrucht moet zijn van een politiek proces van waarheid en verzoening, naast het strafproces bij het Joegoslaviëtribunaal van Den Haag. Dat is belangrijk, maar het Tribunaal alleen kan niet garanderen dat alle partijen zich bewust worden van wie wat heeft gedaan in de oorlog van begin jaren negentig.

Het beeld dat we vandaag schetsen is dat van de wederopbouw van de omgeving waar zich de gewelddadigheden hebben voorgedaan en waarin slachtoffers en beulen tegenover elkaar komen te staan. Alleen na deze uitvoerige confrontatie kan de bladzijde definitief worden omgeslagen.

Dat is nodig voor de opbouw van een democratie, want die impliceert respect en wederzijds vertrouwen; de Unie moet vastberaden naar de toekomst kijken en mag geen gijzelaar van het verleden worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ibrisagic (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, twee minuten spreektijd is niet veel, zeker niet als het gaat om zo’n groot vraagstuk als dat van de Westelijke Balkan. Ik wil daarom een paar zaken noemen die gemeenschappelijk zijn voor alle landen in de regio en voor onze houding jegens die landen.

De Westelijke Balkan is een gebied dat niet alleen getroffen is door oorlog en verwoesting, maar ook door vijftig jaar communisme. Wij die een oorlog hebben meegemaakt, weten hoe gemakkelijk het is om een oorlog te beginnen en hoe moeilijk het is om hem tot een eind te brengen. Wij die het communisme hebben meegemaakt, weten ook hoeveel tijd het kost om democratie op te bouwen. In al deze landen waar we het vandaag over hebben, is sprake van een of andere vorm van verdeeldheid. In Kroatië tussen de democratische en niet-democratische krachten, in Bosnië tussen de federatie en de Republika Srpska, en in Servië en Montenegro tussen Serviërs en Kosovo-Albanezen. Als wij gesprekken voeren met deze landen en allerlei eisen stellen, moeten we dat niet vergeten en we moeten proberen de democratische krachten te helpen. Die zijn er wel in de Westelijke Balkan, maar ze zijn niet altijd zo sterk, of zelfs zo echt, als wij denken. Als we het er bijvoorbeeld over hebben dat degenen die worden beschuldigd van oorlogsmisdaden in de Republika Srpska of Servië in de rij staan om naar Den Haag te komen, dan zijn er niet veel leden van dit Parlement die weten dat die beschuldigden en hun families veel geld van de autoriteiten krijgen om dat te doen. Als we het erover hebben dat Macedonië vrijwillig deelneemt aan de onderhandelingen over zijn naamswijziging, dan zijn er niet veel leden van dit Parlement die weten dat dat maar een deel van de waarheid is, want daar verschijnen alleen Griekse afgevaardigden en geen Macedonische, om hun standpunt in dezen naar voren te brengen.

Ik wil er ook met nadruk op wijzen dat alle besluiten in dit Parlement nauwgezet worden geïnterpreteerd en geanalyseerd door zowel de negatieve als de positieve krachten in de regio. Daarom moeten wij uiterst voorzichtig zijn met de signalen die wij doen uitgaan naar de mensen in deze landen, ongeacht of we het nu hebben over de eisen inzake terugkeer van vluchtelingen naar Kosovo, de naamswijziging van Macedonië of het toekomstige EU-lidmaatschap van Kroatië. Ongeacht wat we doen, moet onze steun gaan naar degenen die strijden voor een vreedzame en democratische ontwikkeling en moeten onze sancties uitgaan naar degenen die die ontwikkeling belemmeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Howitt (PSE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben onlangs in Bosnië-Herzegovina geweest en was daar getuige van de geslaagde start van EUFOR, de vredesmissie van de EU.

Er zijn nog altijd gevoelens van bittere vijandschap tussen de Bosnische, Kroatische en Servische bevolkingsgroepen in het land. Hoewel er bijna 10 000 mensen betrokken zijn geweest bij oorlogsmisdaden, is er slechts tegen 34 openbare strafvervolging ingesteld. De weg naar Europa kan niet worden afgelegd zolang niet wordt voldaan aan de EU-normen inzake gerechtigheid. Daarom dringt het Europees Parlement er vandaag terecht op aan dat Bosnië-Herzegovina, Kroatië en Servië volledig met het ICTY meewerken.

Op dit moment investeert Europa 25 maal meer geld en 50 maal meer troepen per hoofd van de bevolking in Kosovo dan in Afghanistan. Het is in het belang van de EU, zowel economisch als politiek gezien, dat de Westelijke Balkan geïntegreerd wordt in de EU, en dat is ook de historische bestemming van die regio.

Het uitzicht op toetreding tot de EU heeft de landen van Oost-Europa geholpen zich te transformeren. We moeten hopen en ons ervoor inzetten dat dit ook voor de landen van Zuidoost-Europa het geval zal zijn, zodat ook zij zich in dit Parlement en in onze Unie bij ons kunnen aansluiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Schmit, fungerend voorzitter van de Raad.(FR) Allereerst zou ik het Parlement willen feliciteren met het nemen van het initiatief tot dit debat. Zoals de commissaris en ik al hebben aangegeven, is de situatie in de Westelijke Balkan inderdaad van kapitaal belang voor de Europese Unie. Ik merk op dat wij in feite niet veel alternatieven hebben voor het Europees perspectief.

Het Europees perspectief is het enige instrument dat wij hebben om deze landen te overtuigen om te veranderen, hervormingen door te voeren, de weg te vinden naar Europa – wat in de eerste plaats wil zeggen de weg naar de Europese waarden -, de weg te vinden naar verzoening. Het is allesbehalve vreemd om deze landen te zeggen dat ze de weg naar verzoening moeten inslaan, omdat wij zestig jaar geleden zelf het voorbeeld van deze verzoening hebben gegeven.

Ik denk dat het klopt dat er een zekere “uitbreidingsmoeheid” is. Onze bevolkingen zetten inderdaad vraagtekens bij deze voortdurende bewegingen richting uitbreiding, richting nieuwe toetredingen. Toch moeten wij uitleggen dat het in ieders belang is om in deze regio tot vrede, stabiliteit en economische ontwikkeling te komen.

Iemand noemde de recordhoogte van de endemische werkloosheid in Kosovo en Bosnië. Wij worden geconfronteerd met een situatie die op voorhand uiterst gecompliceerd lijkt. Waarom is er werkloosheid? Er is werkloosheid omdat er geen economische ontwikkeling is; er is geen economische ontwikkeling omdat er geen particuliere investeringen zijn; er zijn geen particuliere investeringen omdat er vertrouwen noch veiligheid is; niemand investeert in regio’s waar de toekomst en de ontwikkeling onzeker zijn.

Wij hebben dus een uiterst belangrijke missie: de veiligheid versterken, veiligheid brengen, de volkeren in de regio ervan overtuigen dat hun toekomst ligt in veiligheid, verzoening, eerbiediging van minderheden. Ik denk dat dat de manier is waarop wij een positieve dynamiek op gang kunnen brengen, die in de eerste plaats een economische dynamiek is. Zolang de economie in deze regio immers niet van de grond komt, zal er geen werkelijk stabiele vrede zijn. Dit is een belangrijke missie voor de Europese Unie. Ik bedank uw Parlement nogmaals voor het feit dat het heeft opgemerkt en aangegeven dat er op alle genoemde terreinen dringend actie nodig is in deze regio.

Tot slot: ja, er is een extremistische dreiging. Er bestaat in Europa een mogelijke haard van radicaal extremisme, vooral van moslimzijde. Ook in dit verband is er preventie nodig en de enige manier om dat te doen is het voeren van een dialoog: wij moeten laten zien dat dit deel van Europa bij Europa hoort, dat het de Europese waarden deelt, ook al is het deels islamitisch. Ik denk dan ook dat wij vandaag een belangrijk signaal afgeven en de komende jaren op de ingeslagen weg door moeten gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Rehn, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, net als minister Schmit wil ik het Parlement graag complimenteren met het initiatief dat het genomen heeft om dit debat te houden. Het is van buitengewoon belang dat u dit debat voert op dit cruciale moment om ertoe bij te dragen dat de Westelijke Balkan op de agenda blijft staan van de Europese Unie en van de internationale gemeenschap, die beide een behoorlijk aantal andere zaken af te handelen hebben. Het is dan ook belangrijk dat we het hebben over de Westelijke Balkan en proberen ons beleid in die regio te verbeteren.

Een van de onderwerpen die door verscheidene sprekers aan de orde zijn gesteld, is de zogeheten “uitbreidingsmoeheid” en ik denk dat dit een uitermate ernstig probleem is. We moeten de volkeren van de Europese Unie met ons mee nemen op de weg naar de uitbreiding. Onze volgende stappen dienen dan ook geleidelijk te worden gezet en het proces moet op zorgvuldige, tactvolle wijze geleid worden. Het is voorts zaak te onderstrepen dat uitbreiding op zich een vorm van veiligheidsbeleid is. De juridische en politieke hervormingen, alsook de economische ontwikkeling waartoe het uitzicht op EU-lidmaatschap stimuleert, zullen in de Westelijke Balkan, bijvoorbeeld, de instabiliteit en de conflicten verminderen. We moeten de dialoog aangaan en dit punt aan onze burgers uitleggen, zodat de toekomst van de Westelijke Balkan niet gegijzeld wordt door ongegronde angsten.

Ik zal proberen antwoord te geven op twee vragen in het bijzonder die hier gesteld zijn; de eerste betrof de naam van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de tweede de gecompliceerde situatie van Servië en Montenegro vanuit constitutioneel oogpunt. Wat de naamkwestie betreft, steunt de Commissie de inspanningen van de Verenigde Naties om een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden voor het meningsverschil hierover tussen Griekenland en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Wij hopen dat de recente voorstellen van de VN-bemiddelaar, de heer Nimetz, tot de verwezenlijking van dit doel zullen bijdragen. Het behoeft geen betoog dat, op een kritiek moment als dit, een oplossing van dit bilaterale vraagstuk de regionale stabiliteit van de Westelijke Balkan zou helpen bevorderen.

In het licht van de ingewikkelde structuur van de statenbond Servië en Montenegro heeft de Commissie welbewust een tweesporenbeleid ontwikkeld. Dit stelt de beide republieken en de statenbond in staat zich verder te ontwikkelen op hun respectievelijke competentiegebieden. De statenbond is voornamelijk verantwoordelijk voor kwesties op het terrein van buitenlands beleid en veiligheid, terwijl de verantwoordelijkheid voor de meeste aspecten van het economisch beleid en handelsbetrekkingen bij de republieken berust. Dankzij deze tweesporenbenadering hebben wij onlangs met Servië het bilaterale akkoord inzake de handel in textiel kunnen sluiten, wat van betekenis is voor de investeringen en de werkgelegenheid in die republiek.

Wij zullen dit najaar in het jaarlijks verslag van de Commissie over het stabilisatie- en associatieproces rapporteren over de vooruitgang die Servië en Montenegro door deze benadering heeft geboekt. Het constitutionele kader dient te worden gerespecteerd, maar mag tegelijkertijd geen belemmering vormen voor de vorderingen van het land op zijn weg naar Europa, als het voldoet aan andere voorwaarden voor pre-toetredingsonderhandelingen en later wellicht toetreding.

Een van de grootste uitdagingen waar wij voor staan, als het erom gaat ons beleid ten aanzien van de Westelijke Balkan te verfijnen en de landen nader tot de Europese Unie te brengen, is tot slot de zwakheid van de staten in deze regio. Het zijn hoofdzakelijk zwakke staten. Als de staat niet kan garanderen dat in de dagelijkse basisbehoeften van zijn bevolking wordt voorzien, dan kan hij al helemaal niet voldoen aan Europese normen. Zo simpel is het.

We moeten dan ook betere manieren vinden om instellingen op te bouwen in de regio en ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanpak voor het opbouwen van lidstaten die terecht wordt aanbevolen in het rapport van de Internationale Commissie voor de Balkanlanden, dat gisteren het licht zag.

Ik wil mijn dank betuigen aan de rapporteur, de heer Samuelsen, de Commissie buitenlandse zaken en het Parlement en ik verheug mij er ten zeerste op met u samen te werken om stabiliteit, vooruitgang en voorspoed te verwezenlijken in de Westelijke Balkan.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Ik heb tot besluit van het debat, overeenkomstig artikel 103 van het Reglement, één ontwerpresolutie ontvangen.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid