24. Discriminatie van werknemers en bedrijven uit de nieuwe lidstaten op de interne markt
De Voorzitter. Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Protasiewicz en anderen, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie, over discriminatie van werknemers en bedrijven uit de nieuwe lidstaten op de interne markt van de Europese Unie (B6-0173/2005).
Protasiewicz (PPE-DE).– (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, over minder dan drie weken is een jaar verstreken sinds de uitbreiding van de Europese Unie. Voor miljoenen burgers in Midden- en Oost-Europa betekende dit de vervulling van hun dromen over een Europa gedreven door eerlijke beginselen en met gelijke kansen voor iedereen.
In de aanloop naar de uitbreiding hebben de nieuwe lidstaten hun markten wijd open gezet voor westerse bedrijven, goederen, diensten en werknemers. Vaak gebeurde dit tegen een achtergrond van verhitte interne debatten en ondanks het krachtige protest van verschillende groepen, met name van werknemersvertegenwoordigers. Deze vreesden het verlies van arbeidsplaatsen en hamerden daarom op de noodzaak van bescherming van de nationale markten tegenover de ongelijke concurrentie uit het Westen. Wij beseften evenwel dat het lidmaatschap van de Europese Unie in de eerste plaats deelname betekent in de interne markt, die de vrije ontplooiing van economische activiteiten op het gehele grondgebied van de Gemeenschap waarborgt. Tegelijkertijd waren wij ervan overtuigd dat de Europese Verdragen rechtvaardige regels vastleggen voor iedereen, ongeacht het land waar zij vandaan komen. Helaas zijn er echter de afgelopen elf maanden talloze gevallen geweest van discriminatie tegen ondernemingen en hun werknemers uit de nieuwe lidstaten die hun activiteiten wilden ontplooien op het grondgebied van sommige landen van de zogenaamde oude Europese Unie.
De meest schrijnende gevallen van discriminatie vinden plaats in Nederland, Oostenrijk en Italië. Op basis van de wetgeving in deze landen mogen bedrijven en werknemers verschillend worden behandeld naargelang zij uit de oude Vijftien of uit de nieuwe Tien komen. Dit komt vooral tot uiting in de verplichting om voor gedetacheerde werknemers nog voor het begin van de activiteiten een werkvergunning te regelen. Dit is een tijdrovende procedure die in Oostenrijk zes weken kan duren en uitsluitend geldt voor bedrijven en werknemers uit de nieuwe lidstaten. Economische entiteiten uit de oude Vijftien hoeven geen dergelijke vergunning aan te vragen. Zij moeten slechts één blad met informatie en een lijst van gedetacheerde werknemers bij de bevoegde instanties indienen. Zij kunnen derhalve zonder nader oponthoud beginnen met de verrichting van diensten. Eventuele controles door de overheid kunnen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden worden doorgevoerd zonder dat de activiteiten van het bedrijf gestaakt hoeven te worden. Dit is derhalve een overduidelijk geval van door het nationale recht getolereerde discriminatie. Dit leidt tot een schending van de bepalingen voor eerlijke mededinging in de gemeenschappelijke markt van de Europese Unie.
Vervolgens is er nog een aantal landen waar weliswaar geen formele discriminerende voorschriften gelden, maar waar de vrije ontplooiing van activiteiten voor bedrijven uit de nieuwe lidstaten door het optreden van overheid en ambtenaren feitelijk onmogelijk wordt gemaakt.
Ik heb een reeks van klachten bij me van ondernemers die, hoewel zij alle formele voorwaarden vervulden, buitengewoon slecht werden behandeld. De behandeling waarop eigenaars van ondernemingen en hun werknemers tijdens de uitvoering van de werkzaamheden werden getrakteerd, spreken boekdelen. Zo werden er stempels op handen gezet, mensen in de boeien geslagen, honden tegen hen ingezet en personen zonder geldige reden gearresteerd. Helaas moet ik hier Duitsland en Frankrijk aanwijzen als landen waar dergelijk optreden geen zeldzaamheid is.
Ik wil de commissaris daarom vragen welke stappen de Commissie denkt te ondernemen om de naleving van de in de Verdragen verankerde gelijkheid van ondernemingen en burgers te garanderen. Heeft de Commissie al een analyse van de voorschriften van de lidstaten uitgevoerd vanuit het oogpunt van eerlijke concurrentievoorwaarden voor economische entiteiten uit de nieuwe lidstaten? Zo ja, wat zijn de conclusies? Zo niet, wanneer zal dan met een dergelijke analyse van de rechtsvoorschriften en de praktijken worden begonnen teneinde discriminatie te voorkomen?
Tegelijkertijd wil ik de aandacht vestigen op een mening die door veel van mijn collega’s in het Parlement wordt gedeeld, namelijk dat het onmogelijk zal zijn om de economische doelstellingen van de strategie van Lissabon te verwezenlijken zolang de Commissie zich niet volledig inzet voor de bestrijding van de discriminatie van ondernemingen en werknemers uit de nieuwe lidstaten.
Tot slot wil ik zeggen dat ik er van uit ga dat de Europese Commissie op de hoogte is van deze situatie. De aanwezigheid van de vice-voorzitter van de Commissie, de heer Verheugen, geeft me reden om te hopen dat dit het geval is.
Günther Verheugen,vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, als er iemand in dit Parlement is, die weet welke problemen de nieuwe lidstaten hebben, dan ben ik het wel, omdat ik vijf jaar lang verantwoordelijk ben geweest voor de uitbreiding. U hoeft me hierover niet te informeren.
Ten aanzien van de genoemde zaak zijn bij de Commissie klachten ingediend die betrekking hebben op één lidstaat. Die lidstaat wordt verweten dat werknemers uit de nieuwe lidstaten, die in het kader van een te leveren dienst in die lidstaat zijn respectievelijk worden gedetacheerd, een werkvergunning nodig hebben. Dit druist in tegen het gemeenschapsrecht. De Commissie heeft om die reden de nodige stappen ondernomen tegen die lidstaat en een inbreukprocedure in gang gezet, en zal ervoor zorgen dat een en ander wordt rechtgezet.
Bij de Commissie zijn geen andere klachten ingediend. Er zijn bij de Commissie met name geen klachten ingediend met betrekking tot de vrijheid van vestiging, die u hebt genoemd en die niet pas op 1 mei 2004 in werking is getreden, maar reeds medio jaren negentig is verwezenlijkt. Wanneer u gevallen bekend zijn waarin sprake is van discriminatie ten aanzien van de vrijheid van vestiging, dan zou de Commissie graag desbetreffende informatie willen ontvangen. Bij de Commissie zijn enkel en alleen officiële klachten ingediend met betrekking tot de vrijheid van dienstverlening in één lidstaat, en op dit punt hebben wij de nodige stappen ondernomen.
Handzlik, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de gelijke behandeling van ingezetenen van de verschillende lidstaten is een van de belangrijkste beginselen van de Europese Unie. Vandaag spreken wij over gevallen van discriminatie van ondernemers en werknemers uit de nieuwe lidstaten op de markten van de oude lidstaten. In dit verband wil ik vragen of het gepast is dat Poolse ondernemers die in Frankrijk diensten willen verrichten, door de Franse autoriteiten de vraag krijgen voorgelegd wat het precies is dat zij beter menen te kunnen en op grond waarvan hun activiteiten in het land gerechtvaardigd zouden zijn. Uit uitgebreid onderzoek dat ik heb verricht, blijkt dat de meeste kleine en middelgrote ondernemingen uit de nieuwe lidstaten slechts zelden van gevallen van discriminatie aangifte doen bij de bevoegde autoriteiten. Deze ondernemingen hebben gewoonlijk een beperkt budget en zien daarom bewust af van een kostbare en langdurige gerechtelijke procedure. Zij zijn bang voor verdere problemen met de ontvangende landen. Tegenover het gehele apparaat waarover een staat beschikt, staat de gemiddelde ondernemer immers uiterst zwak.
Het opkomen voor gediscrimineerden is een van de taken die de kiezers ons hebben toevertrouwd. Dit maakt ons tot de ware hoeders van de fundamentele beginselen van de Europese Unie. In dit verband moeten wij ons de vraag stellen hoe Europa er thans uit zou zien als in het verleden niet de strijd tegen discriminatie was gevoerd. Twee zaken zijn voor de toekomst van de Europese Unie van doorslaggevend belang: enerzijds de strategie van Lissabon, anderzijds de dienstenrichtlijn. Wij beseffen allemaal dat discriminatie de interne markt verlamt en het correct functioneren ervan onmogelijk maakt. Zonder een goed functionerende markt zijn de doelstellingen van de strategie van Lissabon niet haalbaar. Het is daarom in ons aller belang dat wij een echte interne markt creëren die een economische eenheid vormt die vrij is van discriminatie. Zolang er verschillende nationale belemmeringen worden opgeworpen is dit onmogelijk.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de hier naar voren gebrachte voorbeelden van discriminatie op de interne markt betreurenswaardige belemmeringen vormen voor onze inspanningen voor de integratie. Als wij niets ondernemen om deze belemmeringen weg te nemen, zullen wij zelf de consequenties moeten dragen.
De Rossa,namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als ik zou willen beschrijven welke problemen arbeidsmigranten precies ondervinden als zij naar Ierland willen komen en daar willen werken, zou me dat twee uur kosten. Wij staan bekend als een van de meest ruimhartige landen wat betreft toelatingen uit de tien nieuwe lidstaten. Dat is waar. En er zijn in Ierland veel goede werkgevers die hun werknemers goed behandelen. Maar helaas zijn er ook werkgevers in Ierland die werkers uit de tien nieuwe landen ontzettend slecht behandelen. Er zijn gevallen bekend waarin werknemers twaalf uur per dag, zeven dagen per week, voor 1 euro per uur geacht worden te werken. De Poolse ambassade heeft openlijk erkend dat het daar voorkomt dat er een rij voor de deur staat van mensen die in tranen zijn omdat ze op staande voet zijn ontslagen door werkgevers die weten dat er toch wel weer andere Poolse werknemers in de rij staan om dat werk over te nemen.
Wat ik vanavond aan de orde wil stellen is een geval dat zich niet in een van de lidstaten maar in een kandidaat-lidstaat afspeelde: een Turks bedrijf dat in Ierland Turkse werknemers tewerkstelt en dat zijn werknemers stelselmatig bedriegt. Het heeft geld dat deze werknemers toekomt overgemaakt naar een eigen rekening bij een Nederlandse bank. Er zijn vermoedens dat dit bedrijf eigenaar is van deze bank.
Ik wil dat de commissaris een onderzoek instelt naar deze zaak. Ik wil dat de Commissie contact opneemt met de Ierse autoriteiten om erachter te komen waarom er een parlementslid voor nodig was om deze feiten naar buiten te brengen, ondanks het feit dat we een departement hebben dat verantwoordelijk is voor onderzoek naar overtredingen van de arbeidswetgeving. Wij hebben 21 inspecteurs voor het hele land, een betreurenswaardig laag aantal. Er zijn er op zijn minst honderd nodig.
Ik wil ook graag dat de Commissie onderzoekt of Gama - het bedrijf waar het hier om gaat - betrokken is bij witwaspraktijken en het illegaal uit Ierland wegsluizen van geld, dat aan werknemers toebehoort, naar een bank in Nederland waarvan wordt beweerd dat Gama die ook in bezit heeft.
Ik wil dat hiernaar een onderzoek wordt ingesteld. Het is niet genoeg dat wij elkaar op de schouders slaan en zeggen dat we zulke geweldige dingen doen, concurrentie bevorderen en mensen aan werk helpen, wanneer diezelfde mensen op een betreurenswaardige manier worden uitgebuit. Dat volstaat echt niet. De Commissie dient haar verantwoordelijkheid te nemen en naleving van de Europese wetgeving te waarborgen.
Grabowski, namens de IND/DEM-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, tegenover de economisch achtergebleven landen die pas later tot de Europese Unie zijn toegetreden, zoals Spanje, Portugal, Griekenland en Ierland, heeft de EU een consequent beleid gevoerd om de ontwikkeling van het ondernemerschap en het concurrentievermogen te bevorderen. Zo werd de toegang tot de markt van de Gemeenschap vergemakkelijkt met als gevolg een overschot op de handelsbalans van de bewuste landen. Dit was een van de belangrijkste factoren voor de snelle groei van de werkgelegenheid, de stijgende belastinginkomsten van de overheid, de investeringen en derhalve een snelle economische ontwikkeling. Door de bevordering van de toegang tot de markten van de Gemeenschap kregen deze achtergebleven landen de mogelijkheid om hun achterstand op de meer ontwikkelde landen aanzienlijk in te lopen. Nu vraag ik u: kregen de postcommunistische landen die tot de Europese Unie wilden toetreden een vergelijkbare kans? Het antwoord luidt “nee”. In plaats van solidariteit en hulp te bieden heeft de Europese Unie zich bediend van haar eigen kracht en kapitaalvoordeel. Daarnaast heeft zij haar voordeel gedaan met de toegevendheid en de corruptie van leiders en werd de uitbreiding uitgesteld om bijkomende concessies af te dwingen. Het meest zichtbare resultaat van dit beleid is de negatieve handelsbalans tussen Polen met de Europese Unie, die jaarlijks een tekort van ruim 10 miljard euro vertoont. Niet in Polen, maar in de EU is werk en winst gecreëerd. Als gevolg daarvan is niet in de EU, maar in Polen de werkloosheid en de armoede toegenomen. Wat waren de gevolgen van de openstelling van de Poolse markt voor ondernemers uit de EU voor Poolse bedrijven? En wat waren de gevolgen van de toetreding van Polen tot de Europese Unie voor deze bedrijven? In de eerste plaats oneerlijke concurrentie met ondernemingen met een overwicht op het gebied van technologie en kapitaal. Ten tweede werden Poolse ondernemingen, banken en financiële instellingen voor een schijntje overgenomen door ondernemingen uit de EU die vervolgens in Polen vaak geen belasting betalen, niet in Polen investeren en, erger nog, de winsten naar het buitenland brengen. Ten derde enorme kosten en offers in verband met de modernisering van bedrijven om zich aan te passen aan de vereisten, de normen en de regelgeving van de Europese Unie. Ten vierde de aanvaarding van dure en ingewikkelde procedures en administratieve en bureaucratische voorschriften. Verder de aanvaarding van een belastingstelsel dat het concurrentievermogen van de Poolse bedrijven verzwakt en de arbeidskosten opdrijft. De BTW is hier een voorbeeld van. Ten vijfde: de aanvaarding dat door de EU quota’s en productiebeperkingen werden opgelegd in relatief concurrerende en moderne sectoren zoals de Poolse scheepsbouw of sectoren die goederen, onder andere levensmiddelen, van hoge kwaliteit leveren.
Nu bijna een jaar is verstreken sinds de toetreding van Polen tot de Europese Unie blijkt dat Poolse ondernemingen ondanks de opgelegde beperkingen en belemmeringen erin geslaagd zijn te exporteren en concurrerend en beter te werken. Hetzelfde geldt voor individuele personen. Daarom ondernemen regeringen en lokale besturen van de lidstaten hernieuwde pogingen om de toegang tot de markt van de Europese Unie voor Poolse marktdeelnemers te beperken. Een voorbeeld hiervan zijn de voorschriften voor de dienstenmarkt, dat wil zeggen het onderdeel van de markt dat 70 procent van het Bruto Binnenlands Product voortbrengt en waarin vrijwel 100 procent van alle nieuwe arbeidsplaatsen ontstaat. Een ander voorbeeld betreft de beperkingen die gelden voor Poolse bouwondernemingen en hun werknemers. Tot overmaat van ramp worden deze beperkende voorschriften ook nog eens ten uitvoer gelegd door overijverige lokale ambtenaren. Men zou een heel boek kunnen schrijven met voorbeelden van pesterijen tegenover Poolse ondernemingen. Klachten aan lokale diensten over dergelijk optreden worden niet beantwoord. Het wekt geen verbazing dat diezelfde ijverige ambtenaren opeens achteroverleunen als het gaat om gevallen waarin Poolse werknemers laagbetaald werk verrichten, zwartwerken of onaantrekkelijk werk verrichten. Wij moeten daarom de vraag stellen wat de Europese Unie is en wat zij wil zijn.
Waren al die mooie woorden over solidariteit, het overbruggen van de verschillen, snelle ontwikkeling en de gemeenschappelijke markt dan echt alleen maar gebakken lucht?
Polen en de andere voormalige communistische landen kunnen niet nog meer concessies doen aan de Europese Unie; ze hebben gedaan wat ze konden. Daarom zullen de Poolse ondernemingen en wij, de afgevaardigden in het Europees Parlement vechten om hen te verdedigen. Wij verwachten spoedig krachtdadige besluiten die de oorzaken en de symptomen van de discriminatie wegnemen. Wij eisen niet het onmogelijke. Wij willen uitsluitend gelijke rechten en spelregels. Wij zullen blijven vechten tot de overwinning, zelfs al leidt die tot de ineenstorting van de Europese Unie!
Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in de eerste plaats wil ik de heer Protasiewicz bedanken voor het feit dat hij zich met deze kwestie heeft beziggehouden. De heer Protasiewicz vertegenwoordigt hetzelfde kiesdistrict als ik, namelijk Neder-Silezië, dat hier door maar liefst vier sprekers wordt vertegenwoordigd. Onze regio wordt daarmee een soort vaandeldrager voor deze kwestie. Dit is lovenswaardig. Hartelijk dank.
De uitbreiding heeft niet alleen de nieuwe lidstaten veel economische voordelen opgeleverd, maar heeft de economie van de Europese Unie als geheel reusachtige, in het bijzonder potentiële, voordelen gebracht. Dit heeft te maken met het feit dat in deze landen de belastingen iets lager en de arbeidskrachten iets goedkoper zijn, terwijl het rechtskader voor economische activiteiten mede dankzij de integratie is gestabiliseerd. Deze landen zijn daarom voor de Europese Unie een bron van hoop en geen bedreiging, zoals sommige sprekers hebben laten doorschemeren. Dit is de reden waarom wij ons ernstige zorgen maken over het feit dat Poolse, Tsjechische en Hongaarse ondernemers op doelbewuste administratieve belemmeringen stuiten wanneer zij op het grondgebied van de oude Europese Unie economische activiteiten willen ontplooien. Dit geldt helaas voor alle tien landen. Het afsluiten van de gemeenschappelijke markt is slecht voor de nieuwe lidstaten. Daarnaast brengt het niet alleen de Europese integratie schade toe, doordat het vertrouwen van de Europese volkeren in het integratieproces wordt ondermijnd, maar is het vooral nadelig voor de welvaart in Europa. Uiteraard speelt de discussie over de belastingen en het sociaal beleid hier een belangrijke rol. Wij verwerpen de socialistische zienswijze dat concurrentie tussen sociale en belastingstelsels neerkomt op dumping en nadelig is voor de welvaart van alle Europeanen. Als wij geen pluralistische benadering op het gebied van de belastingen en het sociaal beleid hanteren, leggen wij het af tegen handelspartners die veel verder weg liggen dan de nieuwe lidstaten. Ik heb het over China en India.
Men kan besluiten om de deur voor Poolse en andere ondernemers gesloten te houden, maar wij moeten beseffen dat Europa daardoor alleen maar verder wegzakt in economische stagnatie. In plaats van zich met vage ideeën bezig te houden betreffende de harmonisatie van verschillende aspecten van het economisch recht en het belastingrecht, zou de Europese Commissie zich moeten concentreren op het volbrengen van wat al vijftig jaar haar meest fundamentele opgave is, namelijk de voltooiing van de interne markt.
Belohorská (NI). – (SK) Het IJzeren Gordijn is vijftien jaar geleden neergehaald, en de mensen uit Oost-Europa keken er oprecht naar uit gelijkwaardige partners te worden, zeker nadat was voldaan aan bepaalde economische criteria.
Wat is vandaag de dag de realiteit? De heer Verheugen en vele leden van dit Parlement, spraken hier met veel medeleven over de problemen die zijn veroorzaakt door de ontslagen bij Alstom, waarbij het lot van 250 werknemers werd besproken. Beste mijnheer Verheugen, u zou beter dan wie ook op de hoogte moeten zijn van het feit dat in Slowakije niet honderden maar duizenden mensen werkloos zijn geworden ten gevolge van de hervormingen die wij hebben moeten doorvoeren om lid te kunnen worden van de Europese Unie. Om dit doel te bereiken, hebben de Slowaken grote offers gebracht. Ik denk dat niemand daar spijt van had – toen wij een jaar geleden gelijkwaardige partners werden, vervulde ons dat allemaal met blijdschap. Zo voelden we dat toen tenminste.
Wat is vandaag de dag echter de realiteit? Ik ben er vast van overtuigd dat de vijftien oude lidstaten, en dus niet wij, verre van voorbereid waren op de uitbreiding. Het vrije verkeer van goederen in oostelijke richting is inderdaad op gang gekomen – onze winkels zijn tegenwoordig net zo mooi als die van u, en dat is prima; Slowaken hoeven nu niet meer naar het Westen om luxeartikelen te kopen.
Maar hoe is het gesteld met het vrije verkeer van personen? Hoewel discriminatie op grond van nationaliteit verboden is, zouden werknemers uit de nieuwe lidstaten bij het vergeven van arbeidsplaatsen de voorkeur moeten krijgen boven werknemers uit derde landen. Met uitzondering van drie landen hebben alle andere echter een beroep gedaan op overgangsbepalingen die twee tot zeven jaar lang van kracht zijn, met een optie om deze zaken achteraf nog eens te heroverwegen, wat ertoe zou kunnen leiden dat deze perioden zelfs nog eens worden verlengd. Hierdoor wordt de juridische onzekerheid van werknemers nog verder vergroot. We weten allemaal heel goed dat onze mensen – zeer vakkundige leden van de jongere generatie, die goed opgeleid en meertalig zijn – in het Westen hogere salarissen verdienen, maar onder wat voor sociale en mensonterende omstandigheden. Daarom wil ik u het volgende vragen: besteed daar alstublieft ook eens aandacht aan.
Kohlíček, namens de GUE/NGL-Fractie. – (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is genoegzaam bekend dat zowel werknemers als bedrijven uit de nieuwe lidstaten worden gediscrimineerd. Deze discriminatie begint al met de manier waarop bedrijven uit de oude lidstaten en andere ontwikkelde landen doen alsof ze nog nooit gehoord hebben van arbeidswetgeving op het moment dat zij in Midden-Europese landen actief zijn. Bepaalde Tsjechische supermarkten bijvoorbeeld staan bekend om hun middeleeuwse arbeidsomstandigheden voor kassamedewerkers, waarbij mensen regelmatig ontslagen worden gedurende de proeftijd van drie maanden. Er zijn veel andere voorbeelden van dergelijke misstanden, waarvan het verbieden van de vakbonden, wat uiteraard nergens officieel, schriftelijk is vastgelegd, met name de moeite van het vermelden waard is.
Winkelketens nemen ook een typisch koloniale houding aan ten opzichte van hun leveranciers, en daarnaast is er bij diverse gelegenheden ook al veel kritiek geuit op de lange betalingsperioden, de reclamekosten, de vergoeding om een bepaald product in de schappen van een supermarkt te krijgen – de zogenaamde shelf fees – en de extreem lage prijzen die zij bedingen. Deze praktijken zijn in de Midden- en Oost-Europese landen aan de orde van de dag, en daarbij is het normaal dat er heel weinig ruimte wordt geboden aan goederen van lokale leveranciers, dat leveranciers gedwongen worden een waarborgsom te betalen alvorens zij kunnen beginnen met het leveren van goederen, en dat zij hun goederen dienen te leveren op ieder moment van de dag, zeven dagen per week.
Er zijn dan ook nog vele kwesties die moeten worden opgelost met betrekking tot de arbeidsomstandigheden in de nieuwe lidstaten. Tegelijkertijd is het voor de werknemers uit de nieuwe lidstaten buitengewoon moeilijk om hun kwalificaties erkend te krijgen als zij in de oude lidstaten aankomen, ondanks het feit dat er internationale overeenkomsten zijn gesloten over deze kwestie. Gekwalificeerde verpleegkundigen uit Tsjechië en Slowakije werken regelmatig als verpleegkundigen in opleiding in de oude lidstaten en worden ook als zodanig betaald, ook al zijn zij te hoog opgeleid voor dergelijke banen. Evenzo komt het vaak voor dat onze geschoolde arbeiders geen door de staat erkende examens hebben afgelegd, en dit betekent dat zij worden aangemerkt als ongeschoolde arbeiders met de bijbehorende lonen, ongeacht het werk dat zij daadwerkelijk hebben verricht. Dit is met name het geval in de bouwsector.
Ook de erkenning van universitaire kwalificaties is een groot probleem en de vigerende wetgeving laat in dit opzicht veel te wensen over. De drie wetten die bijvoorbeeld in Tsjechië van kracht zijn op dit vlak zijn verre van volmaakt. Het is hoog tijd dat er iets aan deze situatie wordt gedaan, en ik doe dan ook een beroep op de Europese Commissie en op de heer Verheugen om met een voorstel te komen waarin gepaste wettelijke maatregelen uiteengezet worden. Bedankt voor uw aandacht.
Brejc, Mihael (PPE-DE). – (SL) Dank u wel. Commissievoorzitter Barroso heeft in deze vergaderzaal het belang benadrukt van de Lissabon-strategie, alsmede de dringende noodzaak om het vrije verkeer van diensten te verwezenlijken, aangezien dit het laatste belangrijke kenmerk is van de interne markt van de Europese Unie. Daarom bestaat er enerzijds een duidelijke wens om hindernissen weg te nemen, teneinde een zo goed mogelijk functionerende interne markt te verwezenlijken, terwijl wij nieuwe lidstaten anderzijds hebben geconstateerd dat onze bedrijven zich vaak in een ongelijkwaardige positie bevinden. Zo gelden er bijvoorbeeld beperkingen voor ondernemingen op de interne markt op het gebied van de productie en installatie van machines en apparatuur, op het gebied van metaalconstructie, bouw- en afbouwwerkzaamheden, de verwerking van natuursteen, enzovoorts.
Mijnheer de commissaris, u hebt gezegd dat u op de hoogte bent van de problemen in de nieuwe lidstaten. Toch hebben we het vandaag niet over deze problemen, maar veeleer over problemen in de oude lidstaten. U hebt gezegd dat de Commissie maatregelen zal nemen tegen overtredingen. We zouden uiteraard graag willen weten wanneer dit zal plaatsvinden en wat de resultaten van dergelijke maatregelen zullen zijn. Het is duidelijk dat discriminerend gedrag zeer veel voorkomt, terwijl de effectiviteit van degenen die de naleving van het acquis communautaire moeten waarborgen tekortschiet.
Ik heb het gevoel, mijnheer de commissaris, dat de nieuwe lidstaten van de Europese Unie veel beter waren voorbereid op het EU-lidmaatschap en op haar uitbreiding dan de Europese instellingen zelf. Ik zou graag horen hoe u hierover denkt.
Golik (PSE).– (PL) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik u van harte gelukwensen met uw verkiezing en uw eerste optreden als ondervoorzitter. Mijnheer de commissaris, het resultaat van het debat van vandaag is hard nodig voor alle ondernemers en burgers die geloven dat er binnen de uitgebreide Europese Unie gelijke rechten heersen en hun belangrijkste troef, namelijk hun eigen werk, willen verkopen in de oude lidstaten. Velen willen intussen al niet meer in de Europese Unie werken. Diegenen die dit hebben geprobeerd, stuitten op ongelijke behandeling en schending van het recht door centrale en regionale overheden in de vorm van lastige controles, waarbij niet zelden politieagenten en honden werden ingezet of waarbij zij werden gearresteerd, stempels op hun handen kregen en hen handboeien werden omgedaan. Dit betekent een inbreuk op hun persoonlijke rechten. Die ondernemingen en die mensen zullen nooit meer in de oude lidstaten willen werken en er nooit meer diensten willen verrichten. Is dit de dienstenmarkt en de praktijk die wij in het verenigde Europa wensen? Wat kunnen wij als vertegenwoordigers van onze kiezers anders doen dan hun rechten verdedigen in de Europese Unie? Nooit zijn mij berichten ter ore gekomen over een dergelijke behandeling in Polen, waar toch vele duizenden buitenlandse ondernemingen werkzaam zijn en waar de meerderheid van de industrie en de banken in handen is van buitenlands kapitaal. Poolse ondernemersorganisaties, ministeries en ambassades ontvangen informatie over talloze voorbeelden van discriminatie van Poolse ondernemers en burgers die in onderaanneming voor Europese bedrijven diensten verrichten. Het geval van het in Poznan gevestigde bedrijf Apola, een van de gevallen die onder mijn aandacht zijn gebracht, is een schoolvoorbeeld van deze discriminatie. De werknemers en vertegenwoordigers van het bedrijf werden door de politie en de Franse autoriteiten in het departement Gard geïntimideerd, gearresteerd en vervolgd. In veel gevallen is dit het resultaat van de menselijke, of eigenlijk onmenselijke, aard van de ambtenaren, die bovendien in onvoldoende mate op de hoogte zijn van de voorschriften. Wij maken hier geen verwijten aan bepaalde landen of regeringen in het algemeen, maar dit zijn praktijken die in het Parlement aan de orde gesteld moeten worden. Het debat van vandaag moet daarom uitmonden in een resolutie waarin dit soort van overtredingen van het recht wordt veroordeeld. Ik wil tot slot nog een voorbeeld van discriminatie op grond van nationaliteit vermelden, en wel de discriminatie van Poolse verpleeg- en verloskundigen. Overeenkomstig de door de Europese Commissie ingevoerde vereisten moeten zij tenminste vijf jaar hebben gewerkt gedurende een periode van zeven jaar om een certificaat te ontvangen dat hun beroepskwalificatie bevestigt. Zonder dit certificaat mogen zij in de Europese Unie hun beroep niet uitoefenen. Voor de burgers van de overige 24 lidstaten geldt de voorwaarde van drie gewerkte jaren in een periode van vijf jaar. Niet alleen lopen de Poolse verpleeg- en verloskundigen hierdoor kansen op werk mis en verliezen zij hun rechten, maar deze bepalingen van het Gemeenschapsrecht raken hen vooral in hun professionele waardigheid. Ik wacht al verschillende weken op een antwoord van de Commissie over deze kwestie en een paar honderdduizend verpleeg- en verloskundigen wachten op de uitkomst van het verzoekschrift dat zij hebben ingediend bij het Europees Parlement.
Libicki (UEN).– (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de economie van de Europese Unie kwakkelt. Dit geldt met name voor de Duitse en de Franse economie. Nu blijkt dat iedereen daaraan schuldig is: de Verenigde Staten vanwege de lage koers van de dollar, het Verre Oosten vanwege de slavenarbeid die daar wordt toegepast en de nieuwe lidstaten omdat zij een gezond en op mededinging gericht economisch beleid voeren. Hier is, in de beste traditie van de Orwelliaanse nieuwspraak, ook al een benaming voor bedacht, namelijk ”dumping”. Zoals de heer Konrad Szymański reeds heeft opgemerkt wordt er gesproken over “dumping”, met al zijn negatieve connotaties, in plaats van gezonde economische mededinging.
Dames en heren, hoewel de ontwerprichtlijn van commissaris Bolkestein talloze positieve punten omvatte, werd zij door alle pleitbezorgers van de zogenaamde sociale economie onmiddellijk neergesabeld. Ontstemd gegrom uit Parijs en Berlijn volstond om de uitstekende ontwerprichtlijn in de prullenmand te doen verdwijnen. Daarnaast zijn er nog andere methoden, zoals discriminatie. Dat deze methode wordt toegepast blijkt wel uit de woorden van de vorige sprekers en uit de lange lijst van gediscrimineerde personen en ondernemingen die zij hebben voorgedragen.
Ik wil met klem benadrukken dat commissaris Verheugen in Polen op grote sympathie kan rekenen. Het verbaast mij echter sterk dat hij zegt klachten over slechts één land te hebben ontvangen. Als voorzitter van de Commissie verzoekschriften heb ik een lange lijst opgesteld van gevallen van discriminatie. Deze lijst heb ik vervolgens aan u, mijnheer Verheugen, aan het Nederlands voorzitterschap en aan commissaris Bolkestein doorgegeven. Het is betreurenswaardig dat de commissarissen niet in staat zijn onderling informatie uit te wisselen. Als commissaris Verheugen, die zoals ik heb gezegd in Polen bijzonder populair is, zegt dat hij van niets weet, dan zijn wij machteloos. Want aan wie moeten wij informatie doorgeven als er binnen de Commissie geen informatie-uitwisseling plaatsvindt?
Dames en heren, de strategie van Lissabon en het Stabiliteits- en Groeipact moesten van de Europese economie de meest toonaangevende economie ter wereld maken, maar dat is niet gelukt. Intussen horen we raadselachtige verklaringen die ertoe strekken dat de Europese economie moet behoren tot de toonaangevende economieën van de wereld. Dat is iets fundamenteel anders. Wij hebben hier geweeklaag gehoord over het feit dat het bedrijf Bridgwater de productie heeft verplaatst van Engeland naar Kansas. Dames en heren, de situatie is helder: als u niet toestaat dat bedrijven de productie verplaatsen naar Polen, Tsjechië of Slowakije verplaatsen zij de productie naar Kansas of naar het Verre Oosten.
Interne solidariteit en extern concurrentievermogen moesten het fundament vormen van Europa. Geen van beide zijn gerealiseerd en dit spijt ons bijzonder. Een Indiaans spreekwoord zegt dat je onmiddellijk moet afstappen wanneer je ontdekt dat het paard waar je op rijdt een oude merrie is in plaats van een mustang.
Ik roep u op om niet langer op een oude merrie te blijven rijden in de vorm van een inefficiënte sociale EU-economie. Dit geldt in het bijzonder voor Frankrijk en Duitsland.
Czarnecki, Ryszard (NI).– (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er is een Europa A, de oude Europese Unie, en een Europa B, de nieuwe lidstaten. Europa A is het onverschillige en kortzichtige Europa dat zich geen zorgen maakt om het concurrentievermogen en dat de tak van de boom zaagt waar het zelf op zit. Europa B zijn de nieuwe lidstaten die weliswaar formeel in de Europese salons worden uitgenodigd, maar feitelijk worden gediscrimineerd. Is dit de wedstrijd waarop jullie zitten te wachten? Ga dan op de ingeslagen weg verder! Het is interessant wat de uitslag zal zijn van het referendum over de Grondwet in Tsjechië en Polen. Gaat het hier volgens jullie om twee verschillende dingen? Welnu, strikt genomen is dit het geval, maar hoe de burgers van de nieuwe lidstaten hiervan te overtuigen? Jullie roepen de jongere broertjes in de Europese familie op om de Grondwet voor het verenigde Europa te steunen, maar jullie zeggen tegelijkertijd tegen hen dat zij zich verre moeten houden van de markt van het verenigde Europa. Dit is een buitengewoon kortzichtige manier van denken. Landen, regeringen, samenlevingen en bedrijven die zo handelen, versterken de euroscepsis in Europa. In plaats van de oude delingen te overwinnen, creëren zij nieuwe. Wij kunnen ons zelfs niet troosten met de gedachte dat het slechts gaat om egoïsme van landen of bedrijfstakken, omdat het hier in feite gaat om dezelfde oude domheid waaraan we gewend zijn, met alle fatale gevolgen van dien op politiek en economisch gebied. Dit is een buitengewoon onverstandige handelwijze, ook voor de consumenten in de oude lidstaten.
Dames en heren, hoogste tijd om wakker te worden!
Fjellner (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, zoals we vandaag hebben gehoord, zijn er diverse voorbeelden waaruit blijkt dat het nog steeds gemakkelijker is voor een hamer om de Oostzee over te steken dan het bijvoorbeeld voor een timmerman is om mee te gaan en de spijker op zijn kop te slaan. Daarom ben ik blij met het voorstel voor een dienstenrichtlijn, die ervoor zorgt dat we weldra kunnen spreken over vier vrijheden – het vrije verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal – en niet zoals vandaag over slechts drie vrijheden. Onder het huidige Verdrag zijn echter verscheidene zaken die plaatsvinden in bijvoorbeeld mijn eigen land, Zweden, met een door de staat gesanctioneerde en uitgesproken discriminatie van personen uit de nieuwe lidstaten, volstrekt onaanvaardbaar.
Laat ik een zeer kort maar uiterst angstaanjagend en verre van uniek voorbeeld noemen van de manier waarop vakbonden en autoriteiten gezamenlijk de nieuwe lidstaten van de EU toegang tot de interne markt weigeren. Het Zweedse geval begon ermee dat een gemeente een school zou bouwen, en omdat men de Europese regels voor openbare aanbesteding volgde, werd een Lets bouwbedrijf, LP-Bygg, geëngageerd. Weldra was de bouwbond ter plaatse, die de werkplek blokkeerde, het werk stopzette, met borden rondliep en scandeerde: “Go home, go home”. Als reden gaf men op dat het Letse bedrijf een specifieke Zweedse collectieve arbeidsovereenkomst moest ondertekenen, en dat de Letse arbeidsovereenkomst, hoewel die beter betaalde dan de Zweedse, niet geldig was. Het besluit stond vast: de Letten moesten eruit. Het bedrijf wendde zich tot de autoriteiten, en het Zweedse Hof voor arbeidszaken, waar de vakbond mede zitting in heeft, nam uiteraard een standpunt ten gunste van de vakbeweging in. Ook onze minister van Arbeidszaken, die zelf kortgeleden hoofd van de vakbeweging is geweest, koos de zijde van de vakbeweging. Op zulke momenten schaam ik mij dat ik Zweed ben.
Precies een week geleden ging het Letse bedrijf failliet. Als gevolg daarvan zitten we met kinderen zonder school, belastingbetalers die extra belasting moeten opbrengen en Letten die werkloos zijn. Allemaal opdat het kartel op de Zweedse arbeidsmarkt kan blijven functioneren. Gesterkt door zijn succes voert de vakbond een landelijke campagne om te eisen “dat mensen die er niet echt Zweeds uitzien, duidelijke identiteitsbadges dragen”.
Dat is onaanvaardbaar, en ik vraag mij af wat de Commissie van plan is te doen om een halt toe te roepen aan dit racisme en protectionisme, dat in heel Europa woedt.
(Applaus)
Geringer de Oedenberg (PSE).– (PL) Dames en heren, het probleem van de discriminatie van ondernemingen en werknemers uit de nieuwe lidstaten op de interne markt van de Europese Unie is al eerder aan de orde gesteld. Persoonlijk heb ik ruim zeven maanden geleden al de aandacht gevraagd voor dit probleem en met spijt stel ik vast dat er sindsdien niets is veranderd. Vandaar dat vandaag opnieuw zoveel Parlementsleden uit de zogenaamde nieuwe Unie de aandacht vestigen op overduidelijke gevallen van schending van het Gemeenschapsrecht op dit gebied. Afgezien van de zogenaamde overgangstermijnen voor de tien nieuwe lidstaten hebben wij steeds vaker te maken met juridische en administratieve belemmeringen die door de vijftien oude lidstaten worden opgeworpen. Deze praktijken druisen in tegen de door het Verdrag gewaarborgde vestigingsvrijheid van ondernemingen en de vrijheid voor rechtmatig op het grondgebied van de Europese Unie geregistreerde personen om economische activiteiten te ontplooien. Talloze gevallen van discriminatie in de nationale rechtsregels van de oude lidstaten zijn reeds aan het licht gebracht. Hierbij gaat het om schendingen van het recht van de Europese Unie. Het uitdrukkelijke verzet van landen als Frankrijk, België en Duitsland in de discussie over de liberalisatie van diensten in de richtlijn-Bolkestein vormt nog een voorbeeld van een poging tot discriminatie van de nieuwe lidstaten. Het is merkwaardig dat de landen die hebben ingestemd met de uitbreiding van de Europese Unie en de integratie van de landen van Midden- en Oost-Europa om een hecht en sterk sociaal-economisch geheel te vormen, het streven om dit doel te bereiken nu dwarsbomen. Dit is niet het Europa waarover wij hebben gestemd in het referendum voor de toetreding vorig jaar. Ik verzoek de Europese Commissie om een standpunt over deze problematiek en om gepaste stappen te ondernemen om de discriminerende praktijken tegenover de nieuwe lidstaten een halt toe te roepen.
Günther Verheugen,vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, ik wil nogmaals zeggen dat bij de Commissie enkel en alleen formele klachten zijn ingediend met betrekking tot één lidstaat. De Commissie kan geen maatregelen nemen op grond van geruchten die haar ergens ter ore komen. Als de Commissie maatregelen moet nemen, moet een formele klacht worden ingediend. Iedereen in dit Parlement kent die regels.
Ik kan alleen maar een beroep doen op de afgevaardigden die hier hebben gesproken over honderden gevallen van discriminatie, om bij degenen die naar hun mening zijn gediscrimineerd, erop aan te dringen een formele klacht in te dienen. De Commissie zal elk geval apart onderzoeken omdat zij hiertoe verplicht is.
Gelieve mij nu niet te verwijten dat bij de Commissie niet meer klachten zijn ingediend dan die ten aanzien van één lidstaat. Trekt u mijn woorden alstublieft niet in twijfel. Als ik zeg dat wij slechts klachten hebben ontvangen ten aanzien van één land, dan is dat ook zo. Zorgt u er dus voor dat degenen die zich gediscrimineerd voelen, de nodige stappen ondernemen. Dan zullen we maatregelen nemen. Tegen de lidstaat waartegen de klacht is ingediend, heeft de Commissie reeds de nodige stappen ondernomen. Ik heb niet gezegd dat wij iets zullen doen. Wij hebben het reeds gedaan, en als gevolg van die stappen worden deze problemen opgelost.