30. Recht van toepassing op niet-contractuele verbintenissen ("Rome II")
De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0211/2005) van Diana Wallis, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("Rome II") (COM(2003)0427 – C5-0338/2003 – 2003/0168(COD)).
Franco Frattini,vice-voorzitter van de Commissie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, zoals u weet heeft de Commissie een initiatief voorgesteld voor het vergoeden van schade. Daarmee streeft zij drie doelen na.
Ten eerste wil men de voorspelbaarheid van de afloop van geschillen vergroten en zo de burgers en de marktdeelnemers die het slachtoffer zijn van schadeveroorzakende acties rechtszekerheid bieden.
Ten tweede wil men het beslechten van geschillen voor rechtbanken vergemakkelijken en een wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen bevorderen.
Ten derde wil men het beslechten van dergelijke geschillen zo makkelijk mogelijk maken.
Om die doelen te bereiken, hebben wij een algemene regel voorgesteld, namelijk de toepassing van het recht van de plaats waar de schade is aangericht, oftewel de plaats van de rechtstreekse schade. We hebben voor een dergelijke aanpak gekozen, omdat die oplossing het wijdst verbreid is in de rechtsstelsels van de lidstaten en ze in onze ogen het evenwicht tussen de partijen het best bewaart.
Het voorstel van de Commissie bevatte bovendien enkele speciale regels, zoals bijvoorbeeld de aansprakelijkheid voor producten met gebreken of voor schade aan het milieu. Ik denk dat we op deze specifieke terreinen met de algemene regel niet altijd het gepaste evenwicht weten te bereiken en daarom zijn er speciale bepalingen nodig.
In het initiatief is een zekere mate van flexibiliteit voor de rechters ingebouwd, zodat zij rekening kunnen houden met uitzonderlijke omstandigheden. Die flexibiliteit moet echter beperkt blijven om het overkoepelende doel – rechtszekerheid bieden – niet in gevaar te brengen. Daarbij ligt het voor de hand dat als rechters wordt toegestaan volledige discretionaire bevoegdheden uit te oefenen, het moeilijk wordt rechtszekerheid te garanderen. Die rechtszekerheid is een van de hoofddoelen van dit initiatief, want de burgers en de marktdeelnemers willen van tevoren weten welke wet van toepassing is op hun situatie.
In het licht van het voorgaande wil ik mevrouw de rapporteur complimenteren voor haar kwalitatief hoogstaand verslag dat het resultaat is van zeer uitgebreid overleg, en ik wil haar bedanken voor haar daadkracht, zodat het verslag voor de zomer goedgekeurd kan worden.
Naar mijn mening is het enige probleem dat de rechters in de amendementen van de rapporteur buitensporig veel speelruimte krijgen, zodat ze van geval tot geval rekening kunnen houden met bijzondere omstandigheden. Deze buitensporige discretionaire macht dreigt de objectieve rechtszekerheid in gevaar te brengen.
Bovendien hebben we moeite met de amendementen waarin de speciale regels worden geschrapt. Ik heb al verwezen naar aansprakelijkheid voor producten met gebreken, die ervoor zorgt dat consumenten volledig beschermd worden, of naar aansprakelijkheid voor schade aan het milieu. Deze speciale regels afschaffen zou volgens mij gevaarlijk zijn.
Ik ben het daarentegen volmondig eens met de oplossing die de rapporteur heeft gevonden met betrekking tot gevoelige aangelegenheden, zoals laster via de pers en het verband tussen internationaal privaatrecht en de interne markt. Het gaat om twee heel gevoelige sectoren en ik ben van mening dat het bereikte compromis bevredigend is.
Tot slot wil ik op het punt van verkeersongevallen mevrouw Wallis nogmaals complimenteren voor het feit dat ze dit onderwerp, dat van groot praktisch belang is voor de burgers, zo uitvoerig bestudeerd heeft. Als Commissie zijn wij eveneens van plan door te gaan met een diepgaande analyse, bijvoorbeeld in het kader van de toepassing van “Rome II”.
Diana Wallis (ALDE), rapporteur.–(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat dit een revolutionair voorstel is voor Europa en voor dit Parlement. We hebben nog niet eerder een samenhangende set regels gekend voor het recht dat van toepassing is op een dergelijk uitgebreid gebied van burgerlijke en handelsrechtelijke vorderingen. We beschikken nu over een potentiële routekaart voor geschillen en toegang tot de rechtspraak in de interne markt, die voortbouwt op de structuur van Brussel I met betrekking tot de rechtsmacht van onze gerechten.
Voor het Parlement is dit de eerste keer dat we zijn opgetreden als medewetgever op een dergelijk gebied van internationaal privaatrecht. Ik ben er trots op dat we via onze commissie het beleidsdebat hebben aangezwengeld op een aantal gebieden waarop dat misschien niet van ons verwacht werd. Ik noem er een aantal.
We hebben er lang over nagedacht wat voor soort algemene regels vereist was en met welke opzet de rechtspraak in onze gerechten het meest gediend zou zijn. Dat is schijnbaar een opzet die – als ik het zo mag uitdrukken – onze rechters wat subsidiariteit geeft. De Commissie is de baas, dat is duidelijk, maar vervolgens bieden we wat manoeuvreerruimte, om recht te doen gelden in de vele uiteenlopende situaties die zich in de rechtspraktijk ongetwijfeld zullen voordoen. Er is hier een duidelijke boodschap over de inherente moeilijkheden bij het kwalificeren van onrechtmatige daden in de methode van de Commissie. In onze benadering wordt dit probleem vermeden, tenzij we geschikte definities kunnen vinden. Op deze basis kan ik het amendement van mijn socialistische collega over productaansprakelijkheid aanvaarden. Ik denk dat de definitie en de regel goed zijn en een aanvulling vormen op het debat.
Op het punt van verkeersongevallen en letsel in het algemeen hebben we duidelijk gemaakt dat het onrechtvaardig is het schadevergoedingsstelsel toe te passen van het land waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Ter illustratie: een kiesgerechtigde uit mijn district had een ongeluk in Spanje. Hem is overeenkomstig Spaans recht 4000 pond aangeboden. Naar Engels recht zou dat 43 000 pond zijn, en in Engeland woont hij tenslotte. Dit probleem moet worden opgelost, zo niet hier, dan door verder onderzoek en voorstellen van de Commissie.
Het succes van Rome II op het gebied van de toepassing van vreemd recht zal afhangen van goede justitiële samenwerking, behoorlijke toepassing en inachtneming van buitenlandse bepalingen. Tot nu toe was daar geen eenheid in te ontdekken. Rechtbanken mijden vaak de toepassing van vreemd recht. De rechtbank en de partijen moeten dit probleem onder ogen zien, anders zijn we hier allemaal onze tijd aan het verspillen. Deze kwestie moet nauwgezet in het oog worden gehouden als we een echte ruimte van burgerlijk recht en handelsrecht tot stand willen brengen.
Wat laster betreft, een thema waaraan een actieve bijdrage van het Parlement werd verwacht, was ik dankbaar voor het advies van mijn collega’s van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. Ik deel persoonlijk hun standpunt, maar ik ben altijd van mening geweest dat we verder moeten gaan en rekening moeten houden met de bezwaren van de media inzake de vrijheid van meningsuiting.
Er ligt nu een compromis dat brede steun heeft van alle fracties en, wat meer is, van de uitgeversbranche en de journalistiek. Het is niet duidelijk of het technisch gezien zal werken, maar het geeft de richting aan voor nieuwe debatten in de Commissie en de Raad. Het geeft aan wat aanvaardbaar is bij het zoeken van een evenwicht tussen vrijheid van meningsuiting en de rechten van de slachtoffers van laster.
Tot slot een oude bekende: het beginsel van het land van oorsprong. Ik zeg het nog een keer: dat is geen regel voor rechtskeuze, het beginsel biedt geen antwoord op de vraag welk recht van toepassing is op een geschil tussen twee burgerlijke partijen. Als er al een antwoord wordt geboden, is dat waarschijnlijk niet het antwoord dat de aanhangers van dat beginsel wensen. Het is een belangrijk beginsel van Gemeenschapsrecht op het gebied van publiekrecht of nationale wetgeving en moet als zodanig zijn volle gewicht krijgen. Ik geloof dat dat het geval is in de oplossing die we in het verslag van de commissie hebben voorgelegd. Ik hoop dat die oplossing na de amendementen van beide kanten nog intact zal zijn.
Ik bedank iedereen in de Commissie juridische zaken en in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken die ons werk aan dit verslag heeft ondersteund en ik wil ook ons secretariaat juridische zaken van harte bedanken. Dat heeft ons met zijn inzet en uitvoerig onderzoek geholpen een verslag op te stellen waarop we als commissie trots kunnen zijn.
Barbara Kudrycka (PPE-DE),rapporteur voor advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. –(PL) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden van dank van de commissaris aan het adres van mevrouw Wallis. Ik wil haar hartelijk bedanken voor de haarscherpe analyse in haar verslag en voor het feit dat ze voor veel lastige kwesties een compromis tot stand heeft weten te brengen.
Deze verordening is een complexe en technische tekst, maar ze betekent wel een zeer belangrijke stap in de totstandkoming van een coherent Europees stelsel van privaatrecht. Zonder een dergelijk stelsel zou het heel wat moeilijker worden de goede werking van de interne markt te garanderen, en die markt mag dan soms aan kritiek onderhevig zijn, hij vormt wel de basis van de Europese integratie. Om die reden moeten alle opmerkingen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en, vooral, van de Commissie juridische zaken beschouwd worden als zeer wezenlijke bijdragen.
Vanwege de beperkte tijd die beschikbaar was en met name ook gelet op haar bevoegdheden heeft de Commissie LIBE zich hoofdzakelijk gericht op artikel 6 van de verordening, waarin bepaald is welk recht van toepassing is in gevallen waarin sprake is van aantasting van de eer of de goede naam van personen, en in gevallen waarin personen of bedrijven slachtoffer zijn van laster in mediapublicaties. Ook is in dit artikel vastgelegd welk recht van toepassing is wanneer zich eventuele juridische geschillen voordoen. De Commissie LIBE, waarvoor ik als rapporteur ben opgetreden, is van oordeel dat de Europese Unie haar burgers een hoog niveau van rechtszekerheid moet bieden. Wordt iemand door een publicatie in zijn eer of goede naam aangetast, dan is het derhalve van groot belang dat vóór alles de subjectieve rechten van de persoon in kwestie worden beschermd, en dat moet gebeuren in het land waar de laster heeft plaatsgevonden.
Ons uitgangspunt bij deze overwegingen was dat de persvrijheid in Europa op dit moment geen gevaar loopt, aangezien bescherming daarvan gewaarborgd wordt door zowel de grondwettelijke bepalingen van de lidstaten als de Europese rechters. Verder is in de Commissie juridische zaken een compromis bereikt over een amendement waarin, enerzijds, rekening wordt gehouden met het standpunt van de Commissie LIBE, en, anderzijds, een juridisch kader wordt voorgesteld dat voldoende nauwkeurig gedefinieerd is om de uitgevers in Europa tevreden te stellen. Ik steun dit amendement, omdat deze oplossing de uitgevers - met name in de context van de verordening Brussel I - de nodige rechtszekerheid biedt en tegelijkertijd de garantie inhoudt dat benadeelden hun rechten kunnen doen gelden.
Rainer Wieland,namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de rapporteur eveneens voor de manier waarop ze deze lastige materie behandeld heeft. Uiteindelijk bleven er nog maar een paar, zij het fel bediscussieerde punten over. Over die punten wil ik het hier nadrukkelijk niet hebben. Veel liever wil ik met in het achterhoofd de zaken die de afgelopen weken besproken zijn, twee punten aanroeren waarop deze rechtshandeling zowel in praktisch als in principieel opzicht nieuwe ontwikkelingen brengt.
Het ene punt werd in dit debat al eerder aangestipt, het klassieke geval van een auto-ongeluk. Hier gaat het in mijn beleving om een nuttige aanpassing en afronding. In zulke gevallen zie je al gauw en heel vaak hoe de burgers in de waarste zin van het woord met Europa ‘in botsing komen’ om zich even later af te vragen hoever hun rechten nou precies gaan.
Het tweede punt is van fundamentele aard, namelijk het mediarecht. De laatste weken hebben we kunnen zien hoe de vierde macht, die nauwgezet volgt hoe de eerste drie machten onderling samenwerken en die in zekere zin de eerste lobby van de burger is, voor zichzelf gaat lobbyen. Wie afgaat op het Caroline-arrest zou kunnen denken dat deze materie alleen rijke, mooie, beroemde, machtige of adellijke mensen aangaat, maar zij kan ook gewone mensen raken, zoals we ook al voor het boek ‘Die verlorene Ehre der Katharina Blum’ wisten. We leven in de morgenstond van een pan-Europese opvatting van grondrechten. We moeten aanvaarden dat die opvatting ook tot een botsing van de vrijheid van meningsuiting en persoonlijkheidsrechten kan leiden. Daarom is het goed dat we enerzijds proberen tot een werkbare afbakening van beide rechten te komen, maar anderzijds ook een herzieningsclausule in de verordening opnemen.
Een weinig spectaculair maar toch belangrijk punt tot slot: mevrouw Wallis heeft voorgesteld het recht een nieuwe mogelijkheid te bieden zichzelf verder te ontwikkelen …
(Spreker beëindigt zijn bijdrage voortijdig)
Katalin Lévai, namens de PSE-Fractie. – (HU) Ook ik wil de rapporteur gelukwensen. Ik zou slechts een of twee punten naar voren willen brengen. In mijn ogen vormt eenmaking van de regels van internationaal privaatrecht inzake niet-contractuele verbintenissen van burgerlijke en commerciële aard een belangrijke stap in de verdere ontwikkeling van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid voor wat betreft de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Economische mobiliteit en mobiliteit van de burgers zijn met de integratie van de interne markt toegenomen, met als gevolg dat kwesties inzake de verplichting tot schadevergoeding op dit gebied aan de orde van de dag zijn, en daarbij kunnen ook internationale aspecten een rol spelen. Consolidering op Europees niveau van de wettelijke bepalingen terzake is om een aantal redenen dus dringend noodzakelijk, en ik denk dat deze verordening een antwoord biedt op dit probleem.
Voor het bedrijfsleven is dit een zaak van het allergrootste belang, omdat uniforme wetgeving rechtszekerheid, voorspelbaarheid en consistentie betekent. Verder hebben ook de burgers, de consumenten, evenals eventuele benadeelde partijen en slachtoffers baat bij de verordening, aangezien ze bepalingen ter bescherming van hun rechten bevat en de relevante wetgeving meer transparant maakt. Dit alles zal ertoe bijdragen dat de Europese Unie ook op het vlak van de wetgeving dichter bij de burger komt te staan. Een bijzonder positief aspect van de bepalingen in de ontwerptekst is dat rekening wordt gehouden met, en tevens ondersteuning geboden wordt voor, het werk van het Hof van Justitie met betrekking tot de interpretatie van de regels. Ik zou met name willen wijzen op het brede spectrum van kwesties die onder de bepalingen van de ontwerpverordening vallen, variërend van door consumenten geleden schade en productaansprakelijkheid tot verkeersongevallen, milieuschade en laster. Voor mij als Hongaars lid van het Europees Parlement is consolidering van de Europese wetgeving inzake aansprakelijkheid voor milieurampen met een internationale dimensie een zaak van bijzonder belang. Ik zou u in dit verband willen herinneren aan de door Roemenië veroorzaakte verontreiniging met cyanide van de rivier de Tisza enkele jaren geleden, en aan het Rosia Montana-project (Verespatak). Nogmaals: deze verordening betekent een belangrijke stap vooruit op het punt van rechtszekerheid, voorspelbaarheid en transparantie.
Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie. – (IT) Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, graag zou ik de Commissie en mevrouw Wallis bedanken voor het uitstekende werk dat zij hebben verricht en dat heeft geleid tot een nuttige wetstekst.
Bij een onderdeel in de tekst plaatsen wij echter ernstige vraagtekens en we hopen dat we mevrouw Wallis op dat punt van gedachte kunnen doen veranderen. Het gaat om artikel 7: specifieke wetgeving voor milieu-inbreuken. Wij vinden het onverstandig deze bepaling te schrappen, want daarmee zou een belangrijk onderdeel van het voorstel van de Commissie wegvallen uit het toch al beknopte verslag van mevrouw Wallis.
Wat milieu-inbreuken betreft, denk ik dat er zowel op Europees niveau als in veel lidstaten nog veel manco’s zijn en er een gebrek aan rechtszekerheid heerst. De slachtoffers deze keuzemogelijkheid ontnemen biedt daarom geen enkel voordeel.
Mijn fractie heeft besloten zich van stemming te onthouden, indien dit punt uit het verslag van mevrouw Wallis goedgekeurd wordt. We hopen echter dat we mevrouw Wallis er nog voor morgen van zullen kunnen overtuigen om haar amendement in te trekken.
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik zal het echt heel kort houden. Ik wil de rapporteur en al de geachte afgevaardigden die het woord hebben gevoerd, nogmaals hartelijk danken.
Ik zal slechts ingaan op één punt dat aan de orde is geweest. Op de eerste plaats is, zoals ik reeds gezegd heb, ook de Commissie van mening dat enkele speciale sectoren, zoals bijvoorbeeld milieubescherming, een aparte behandeling verdienen. Daarom wil ik graag de aandacht van de rapporteur nog eens op dit aspect vestigen.
Ten aanzien van smaad via de pers spreek ik wederom mijn waardering uit voor het compromis dat de rapporteur aan de Commissie heeft voorgesteld en dat de Commissie heeft goedgekeurd.
De amendementen die na de goedkeuring door de Commissie juridische zaken zijn ingediend, zullen in de praktijk, vrees ik, enkel leiden tot een variant van het oorsprongslandbeginsel. Oftewel een variant van een beginsel dat we mijns inziens in dit Huis niet kunnen vastleggen of afspreken.
Afsluitend herhaal ik mijn waardering voor het bereikte compromis dat door de Commissie juridische zaken is goedgekeurd, maar moet ik wel toegeven dat ik enkele vraagtekens plaats bij het tweede wijzigingsvoorstel, dat wil zeggen amendementen 56 en 57.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt woensdag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
Fausto Correia (PSE). – (PT) Met betrekking tot het verslag (A6-0211/2005) van onze collega Diana Wallis over het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (ROME II) zou ik met het oog op het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting en een rechtskader voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de rechtszekerheid van de journalisten en de media van de Europese Unie willen opmerken dat ik als volgt heb gestemd over de ontwerpamendementen:
a) voor amendement 57 bij artikel 6 en amendement 56 bij overweging 12; en
b) tegen amendement 10 voor de nieuwe overweging 12bis en lid 3 van amendement 54 voor de nieuwe overweging 26bis, lid 3.