Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 26 september 2005 - Straatsburg Uitgave PB

14. 1° Toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen 2° Kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0257/2005) van Alexander Radwan, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen en 2. over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Richtlijn 93/6/EEG van de Raad van 15 maart 1993 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen (COM(2004)0486 [01] – C6-0141/2004 – 2004/0155(COD)).

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik de heer Alexander Radwan en de commissie economische en monetaire zaken graag bedanken voor hun uitmuntende werk aan dit dossier. Ik wil graag benadrukken dat het werk aan de kapitaalvereistenrichtlijn een heel goed voorbeeld is geweest van efficiënte samenwerking tussen het Parlement, de Raad en de Commissie. Gezien de complexiteit van de behandelde kwesties denk ik dat dit echt een prestatie is.

Een nieuw raamwerk voor toezicht voor zowel kredietinstellingen als beleggingsondernemingen is belangrijk voor de financiële stabiliteit van de Europese markt en om een gelijk speelveld te creëren, niet enkel binnen de Europese Unie, maar binnen de wereldwijde financiële gemeenschap van landen die ook in het Bazel II-proces meegaan.

Ons voorstel is na intensieve beraadslagingen tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de lidstaten en de financiële wereld. Het is in lijn met het Bazel II-akkoord, maar houdt waar nodig rekening met de specifieke Europese kenmerken. Zelfs de laatste voorstellen voor de behandeling van handelsgerelateerde activiteiten zullen erin worden opgenomen.

Dit voorstel biedt een wettelijk kader voor de financiële activiteiten in de EU. Het verbetert het bestaande stelsel van toezicht, dat voornamelijk is gebaseerd op wettelijke kapitaalvereisten. Het nieuwe stelsel zal een solide basis van drie pijlers krijgen. In de eerste plaats meer risicogevoelige wettelijke kapitaalvereisten, die meer in lijn zijn met de bestaande bankpraktijken; ten tweede een versterkt toezichthoudend evaluatieproces om een nauwere aansluiting van deze nieuwe vereisten te bewerkstelligen; en ten derde vereisten voor meer openheid om de transparantie en de marktdiscipline te versterken. Dit voorstel betekent een stap naar een subtielere en verfijndere benadering van het toezicht en het risicomanagement.

Door dit voorstel aan te nemen zal de EU de eerste internationale organisatie worden die het nieuwe Bazel II-stelsel invoert. Dit zal een belangrijke stap zijn naar een beter banktoezicht en zal leiden tot meer effectiviteit van de Europese financiële markten.

Ik wil nu graag overgaan tot de comitologiekwestie. Zoals wij allen weten, is dit debat gelieerd aan de bredere vraag inzake de bevoegdheden van de Raad en het Europees Parlement in de comitologieprocedures. Wij moeten ervoor zorgen dat het wetgevende proces niet tot stand wordt gebracht. Ik denk niet dat onze burgers en het bedrijfsleven het zouden begrijpen als belangrijke wetgevende voorstellen als die vandaag op tafel liggen het onderpand zouden worden bij een kwestie als comitologie – hoe belangrijk die ook mag zijn.

Wij moeten een pragmatische manier zien te vinden om te zorgen voor een soepele wetgevende afronding van de comitologiebepalingen in de kapitaalvereistenrichtlijn. Ik verwelkom de inspanningen van het Europees Parlement en de Raad om overeenstemming te bereiken over deze kwestie. Ik denk dat wij het er allemaal over eens zijn dat aanneming tijdens de eerste lezing van deze richtlijn in het belang is van alledrie de instellingen en dat dat ook is wat de markt wil.

Aangezien comitologie een algemene kwestie is, moeten wij haar ook in haar algemene context bekijken. De Commissie heeft een voorstel ingediend voor wijziging van het comitilogiebesluit uit 1999 in 2002, gevolgd door een geamendeerd voorstel in 2004. In dit voorstel werd al rekening gehouden met belangrijke elementen waar het Europees Parlement om had verzocht, met name dat het Europees Parlement en de Raad op gelijk niveau moesten worden gesteld wat betreft hun bevoegdheden in de comitologieprocedures.

Het is grotendeels te danken aan de volharding van het Parlement, en met name van uw rapporteur, dat de Raad nu werk zal maken van de herziening van het comitologiebesluit, waarbij het herziene Commissievoorstel als basis zal dienen.

Ik verwelkom het initiatief van het voorzitterschap om een groep “Vrienden van het voorzitterschap” op te zetten om de discussie over het Commissievoorstel op gang te brengen in de Raad. Dit is een belangrijke stap voorwaarts. Het Europees Parlement moet dringend aangeven of het het Commissievoorstel blijft steunen. Indien dat niet het geval is, dient het duidelijk aan te geven wat het wil bereiken. De Commissie is bereid om samen te werken met zowel het Parlement als de Raad om zo snel mogelijk tot een bevredigende oplossing voor deze delicate kwestie te komen.

Ik wil graag nog een aantal specifieke zaken noemen. Ik begrijp hoe belangrijk het is voor het Europees Parlement om een veel groter gevoel van urgentie te verlenen aan de kwestie van zijn bevoegdheden om toezicht te houden op de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie. Maar de invoering van een sunset clause, die op 1 januari 2007 van kracht zou worden, zou te krap worden. Het gevaar bestaat dat zo’n drastische beperking van de duur van de sunset clause een verkeerd en gevaarlijk signaal zou afgeven aan de markt, zodat de goedkeuring van de noodzakelijke uitvoeringsbepalingen uitermate onzeker zou kunnen worden.

De Raad heeft aangegeven dat een periode van ten minste twee jaar acceptabel is. In het licht van de gevoerde discussies is de Commissie van mening dat dit een levensvatbare periode is. De introductie van zo’n beperkte periode voor de uitvoeringsbevoegheden – veel korter dan de normale periode van vier jaar – benadrukt duidelijk de urgentie om een solide, blijvende en evenwichtige oplossing te zoeken voor de controle van de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie door beide takken van de wetgevende autoriteit. Alle instellingen moeten samenwerken om zo snel mogelijk tot een oplossing te komen. In dit verband merkt de Commissie op dat in de eerste helft van 2007 de eerste sunset clauses van het zogenaamde Lamfalussyproces de uitvoeringsbepalingen van de Commissie zullen gaan opschorten bij twee richtlijnen – de conglomeratenrichtlijn op 11 februari 2007 en de marktmisbruikrichtlijn op 12 april 2007.

De Commissie houdt zich aan de beloftes die zijn gedaan door de toenmalige voorzitter, Romano Prodi, en mijn voorganger Frits Bolkestein, toen het Europees Parlement instemde met het Lamfalussyproces, maar de Commissie begrijpt dat de verandering van haar uitvoeringsbevoegdheden bij deze richtlijnen problematisch zal worden bij afwezigheid van een algemene oplossing op het gebied van comitologie. Juist dit feit zou alle instellingen moeten motiveren om vooruitgang te boeken. Het onvermogen om overeenstemming te bereiken zou niet alleen de geest van samenwerking tussen de instellingen aantasten, maar ook nadelig zijn voor de verdere ontwikkeling van een geïntegreerde markt van financiële diensten, die zich sterk verlaat op de beschikbaarheid van uitvoeringsbevoegdheden binnen de context van een wetgevingsraamwerk dat tot stand is gekomen door medebeslissing. Ik wil daar tevens aan toevoegen dat andere beleidsterreinen ook te lijden zouden kunnen hebben onder een gebrek aan overeenstemming inzake comitologie.

Voor ik afsluit, zou ik graag mijn oproep aan zowel het Parlement als de Raad willen herhalen om constructief naar een oplossing toe te werken. De Commissie zal van haar kant waar mogelijk de helpende hand bieden om ervoor te zorgen dat het gevoel van urgentie dat nu wordt verleend aan deze zaak niet vervliegt. De Commissie heeft allang de noodzaak van een oplossing erkend en ik denk dat de voorwaarden daar nu rijp voor zijn.

Ik verheug me op uw commentaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Radwan (PPE-DE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de commissaris, ik wil graag beginnen – en ik meen dit oprecht – met een hartelijk woord van dank aan de schaduwrapporteur en aan alle leden van de parlementaire commissie voor de constructieve wijze waarop wij gemeenschappelijk aan deze richtlijn hebben gewerkt. Ook wil ik de Commissie bedanken voor de gezamenlijke inspanningen die wij ons in de laatste jaren – het gaat hier per slot van rekening om een project waarbij niet over één nacht ijs is gegaan – getroost hebben om vooruitgang op dit gebied te boeken. Mijns inziens is dit bij uitstek een voorbeeld van de wijze waarop wij in de toekomst zouden moeten samenwerken bij het creëren van nieuwe wetgeving.

Als eerste moet mij vanavond echter iets van het hart dat mij dwarszit. Ik sluit mij daartoe aan bij de voorzitter van onze parlementaire commissie: de wetgevingsprocedure waar het hier om draait, heeft verstrekkende gevolgen, niet alleen voor de financiële sector in Europa maar ook voor de kleine en middelgrote bedrijven. Namens onze voorzitter wil ik niet alleen u, mijnheer de Voorzitter, maar ook het Bureau, erop wijzen dat het Parlement op dit gebied over volledige wetgevende bevoegdheid beschikt. Wellicht dat u de agenda’s voor deze week erop na zou kunnen slaan, om te bezien of u misschien een ander onderwerp, een ander standpunt, kunt ontdekken waar wij op basis van de medebeslissingsprocedure wetten aannemen, tenzij u serieus van mening bent dat alles waarover deze week gedebatteerd wordt, een hoge prioriteit heeft. Ik wil ter zake ook verwijzen naar het verslag-Doorn, ten aanzien waarvan het Parlement ook volledige wetgevende bevoegdheid heeft.

Met betrekking tot deze richtlijn heeft het Parlement altijd benadrukt dat wij het belangrijk vinden dat bepaalde onderwerpen in overeenstemming worden gebracht met de kaderovereenkomst van Bazel. Bij “Bazel” gaat het om een internationale overeenkomst. De kleine bedrijven zijn ons ook altijd na aan het hart gegaan. Wij hebben er altijd belang aan gehecht dat er voor de kleine banken binnen dit regulerend kader uitzonderingen gemaakt worden, zodat zij de concurrentiestrijd kunnen blijven aangaan. In dat verband noem ik de gedeeltelijke toepassing. Daarnaast is in het verslag de eis neergelegd dat banken die in de toekomst voor de standaardbenadering kiezen, niet door de nationale toezichthouders gediscrimineerd mogen worden louter en alleen omdat ze voor die standaardbenadering hebben gekozen. Ik noem ook nog de verfijning, de granulariteit, uit het voorstel van de Commissie, die weliswaar in Bazel overeen is gekomen, maar die in het besluit van het Parlement is geschrapt. Die verfijning mag niet via de achterdeur weer binnengehaald worden. Ik wil erop wijzen dat dit allemaal ook door de nationale parlementen omgezet dient te worden en tevens geïntegreerd moet worden binnen de toezichthoudende praktijken.

Deze richtlijn bevat een aantal nieuwe dingen waardoor het toezicht op de financiële markten in Europa zal veranderen. Ik denk daarbij aan het lead supervisor-systeem waarbij een toezichthouder bij het goedkeuren van interne ratings een andere toezichthouder kan “overrulen”. Daardoor wordt de deur geopend naar een Europese markt. Ik denk daarbij ook aan een punt waarover binnen dit Parlement grote overeenstemming bestaat, namelijk het openbaar maken van de ratings, iets wat met name voor kleine en middelgrote bedrijven van groot belang is. Ik ben de Raad er dankbaar voor dat hij uiteindelijk met het betreffende compromisvoorstel van het Parlement heeft ingestemd. Er is ook lang gediscussieerd over de intergroup exposures. Ik ben vanaf het begin van mening geweest dat interne leningen van banken gelijkwaardig behandeld dienen te worden aan de hand van de risico’s die ermee zijn gemoeid. Dit document gaat immers niet over mededinging, maar over risico’s. Er bestaan hiervoor in Europa al verschillende structuren en ik vind dat wij hier dan ook geen nieuwe structuren moeten opleggen, omdat wij ook niet kunnen aangeven dat de ene structuur beter is dan de andere. Wij moeten echter wel de voor- en nadelen van de verschillende structuren tegen elkaar afwegen. Ook op dit gebied hebben wij een compromis gesloten en hebben wij inhoudelijk een goed resultaat weten te bewerkstelligen. De comitologie blijft echter een van de zwakke punten. Ik wil in dat verband benadrukken dat de Commissie economische en monetaire zaken de comitologie van de Lamfalussy-procedure altijd ondersteund heeft. Wij zijn van mening dat dit een juiste en belangrijke procedure is voor het tot stand brengen van een snelle en marktconforme wetgeving. Wij hebben de voormalige Lamfalussy-overeenkomst echter ook altijd vanuit het perspectief van een toekomstige grondwet bekeken, namelijk door ook een terugroepmechanisme in te bouwen. Wij hebben hier vandaag geen behoefte aan een nieuw constitutioneel debat, maar als wij in de toekomst meer richtlijnen op basis van de Lamfalussy-comitologie opstellen, moeten wij een nieuwe overeenkomst sluiten waarin de rechten van het Parlement gewaarborgd worden en wij rechten ook kunnen “terugroepen” als wij deze gedelegeerd hebben. Met dat “terugroepen” bedoel ik niet alleen dat er een betere controle mogelijk is en er meer opties op het gebied van definities zijn, maar ook dat wij, indien dingen verkeerd gaan, gedelegeerde bevoegdheden weer volledig kunnen intrekken

Aangezien ik geen spreektijd heb als we het verslag-Doorn bediscussiëren, wil ik heel duidelijk stellen dat er één gebied uitgesloten is van het besluit. De Commissie economische en monetaire zaken zal in de toekomst verantwoordelijk zijn voor de International Accounting Standards. Ook als wij morgen niet het daartoe strekkende besluit nemen, ben ik van mening dat de internationale overeenkomst over accounting standards in deze overeenkomst thuishoort. Het is onaanvaardbaar dat internationale organen in de toekomst normen vastleggen die vervolgens ten uitvoer worden gelegd zonder dat het Parlement de gelegenheid heeft gehad om zijn controlerende taak uit te voeren. Ik roep in herinnering dat enkele leden van de raad van beheer van de IAS enige tijd geleden een bezoek aan dit Parlement hebben gebracht en toen verklaard hebben dat zij bezig waren met het opstellen van normen voor de KMO’s. Wij zullen dergelijke normen niet accepteren indien wij daarop niet de benodigde controle hebben kunnen uitoefenen; dat zeg ik ook heel duidelijk in de richting van de Commissie. Ik hoop dat wij op dit punt op de goede weg zijn. Aan het adres van het voorzitterschap spreek ik de hoop uit dat het de compromissen die wij vandaag hebben voorgelegd, zal overnemen. Ik heb er alle vertrouwen in dat wij zowel met betrekking tot de datum van de sunset clause als de overwegingen deze week een goed compromis zullen sluiten en dat wij erin zullen slagen om dit compromis nog tijdens de eerste lezing aan te nemen. Ik hoor van veel lidstaten dat zij deze dingen al in praktijk brengen en ik ben van mening dat wij op de goede weg zijn om dat ook te doen. De Raad is nu aan zet.

 
  
MPphoto
 
 

  Harald Ettl (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, de Commissie juridische zaken staat positief tegenover het compromis dat de rapporteur tot stand heeft gebracht. De rapporteur voor advies geeft haar steun aan de meeste doelstellingen en is het ermee eens dat het noodzakelijk is de voorschriften te actualiseren om recht te doen aan de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt bij de technieken voor risicobeoordeling en voor het beheer van financiële diensten. Zij stelt echter ook wijzigingen voor die een bijdrage kunnen leveren aan een vereenvoudiging van het systeem voor de kapitaalvereisten. Een aantal amendementen heeft betrekking op de nationale speelruimte die geëlimineerd moet worden ten behoeve van een grotere harmonisatie van de regelgeving op de interne markt. Overigens krijgen ook de nationale toezichthoudende instanties de aanbeveling om veel van deze dingen te elimineren.

Daarnaast is de rapporteur voor advies van mening dat artikel 47, lid 2, van het EG-Verdrag zeer terecht als rechtsgrondslag voor dit voorstel is gekozen. Aangezien een richtlijn het beste instrument is om de gewenste doelstellingen te verwezenlijken, wordt op deze manier ook het subsidiariteitsbeginsel in acht genomen. Dat geldt eveneens voor het proportionaliteitsbeginsel, omdat in de richtlijn uitsluitend de dingen worden geregeld die absoluut noodzakelijk zijn.

Staat u mij toe om aansluitend niet alleen vanuit het perspectief van de Commissie juridische zaken, maar ook vanuit dat van de Commissie economische en monetaire zaken een aantal opmerkingen te maken over de comitologie. Ik zal daar later nog op terug komen. Omdat de financiële markten en de banken aan snelle veranderingen onderhevig zijn en er voortdurend nieuwe producten en productcombinaties ontwikkeld moeten worden, dient ook de wetgeving op het gebied van het bankwezen en het toezicht op die banken op eenzelfde flexibele ontwikkeling berekend te zijn. Bazel II mag niet verworden tot een soort zelfbedieningskader waaruit de financiële instrumenten kunnen worden geselecteerd die goed van pas komen. Bij Bazel II dient altijd de bescherming van crediteuren, investeerders en consumenten centraal te staan. De dialoog tussen wetgevers, toezichthouders en banken (zowel op nationaal als op Europees niveau) waarnaar in de Lamfalussy-procedure wordt verwezen, kan ook een bijdrage leveren aan een functioneel toezicht. Ik zal hier later nog nader op ingaan.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel García-Margallo y Marfil, namens de PPE-DE-Fractie. (ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte Commissaris, welkom in dit Huis. Mijn rol in dit debat bestaat uitsluitend uit het uiteenzetten van wat er in dit Parlement is gebeurd op het terrein van de comitologie en het steunen van het standpunt van de rapporteur, mijn collega de heer Radwan.

De problemen op het terrein van de comitologie zijn al enkele jaren geleden begonnen, toen de Commissie het Parlement het actieplan inzake financiële diensten deed toekomen, waarin zij de snelle inwerkingtreding van meer dan veertig maatregelen op dit terrein aankondigde.

Ons werd toen gezegd dat de gewone wetgevende procedure te langzaam was om in te spelen op de snelheid van de financiële markten. Ik heb hier toen gezegd dat deze traagheid in verreweg de meeste gevallen niet te wijten was aan het Parlement, maar aan de Raad.

De volgende stap kwam met het zogeheten verslag-Lamfalussy, genoemd naar de opsteller ervan. Hierin werd voorgesteld om de regulering in twee niveaus op te splitsen, om een oplossing te vinden en de snelheid van de procedure aan te passen aan de snelheid van de markten. Eerste niveau: algemene beginselen, basisrichtlijnen. Tweede niveau: concrete juridische regelgeving. Niveau één, medebeslissingsprocedure. Niveau twee, volledige buitensluiting van het Parlement. Ons werd gevraagd af te zien van de voorrechten die het privilege zijn, die tot de basisrechten behoren van elk Europees Parlement.

Het is normaal dat het Europees Parlement zich hierover argwanend toonde. We wilden ons gewoon in dezelfde positie bevinden als de Raad. In het geval dat bevoegdheden overschreden zouden worden, in het geval dat de gevolmachtigde zich niet aan inhoud van de volmacht zou houden, wilden wij de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van het zogeheten terugroeprecht, ook wel call-back genoemd.

Dat was op dat moment niet mogelijk, want de Verdragen stonden het niet toe, en wij wachtten op de Grondwet. We kwamen in een overgangssituatie terecht – ik herhaal: overgangssituatie – en daarom doe ik hier een beroep op de sunset clause die de heer Radwan in zijn verslag noemt. Tot die tijd zal het nodig zijn om tot een akkoord te komen waarin de beide doelen geharmoniseerd worden: snelheid in de wetgevende procedure en respect voor de bevoegdheden van het Parlement − bevoegdheden die, zoals bij elk parlement, met moeite zijn bevochten in de loop der tijd. Tenslotte wil ik onze argwaan rechtvaardigen door te herinneren aan een zeventiende-eeuwse Spaanse politicus, de graaf-hertog van Olivares, die bekend stond om zijn handigheid en vermogen om de regels naar zijn hand te zetten en die zei: “Maakt u de wet, maar laat mij het reglement maken”. Dat is het gevaar waarover wij ons zorgen maken.

 
  
  

VOORZITTER: Manuel António dos SANTOS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Harald Ettl, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur bedanken voor de getoonde samenwerkingsbereidheid. Daardoor zijn de grootste bezwaren van de sociaal-democraten weggenomen. Wij zijn van mening dat het toezicht op de banken op internationale afspraken gebaseerd moet zijn en overal in Europa op dezelfde wijze uitgeoefend moet worden. Daarbij is het met name van belang dat de kapitaalvereisten die bij wet aan de banken worden gesteld, rigoureuzer op de commerciële risico’s worden afgestemd. Alleen op die manier kan de zekerheid voor spaarders worden verhoogd en is hun spaargeld zekergesteld indien hun bank failliet zou gaan.

Moderne banken beheren niet alleen het geld en de bankrekeningen van particuliere huishoudens, maar zij geven die consumenten ook advies over de financiële markten en vervullen de rol van intermediair. De economische efficiënte van de financiering die banken verstrekken en van het kapitaal dat zij investeren, is afhankelijk van hun concurrentievermogen. De financiering die zij verstrekken ten behoeve van de infrastructuur en woningbouw, aan gemeenten, aan energiesectoren en niet in de laatste plaats aan kleine en middelgrote ondernemingen, speelt een belangrijke rol bij de verdere ontwikkeling van de Unie. Bazel II bevat objectieve referentiepunten voor het vaststellen van de risico’s die een rol spelen bij die financiering, voor de daaraan verbonden kapitaalkosten voor de banken en voor de rente die aan debiteuren in rekening wordt gebracht.

Het beeld wordt verder gecompleteerd indien mijn amendementen worden aangenomen over snellere detailhandelskredieten voor KMO’s en over de aansprakelijkheid van regionale en lokale autoriteiten bij het berekenen van risicogewichten. Het is echter niet de bedoeling dat de kredietverstrekking door Bazel II moeilijker of duurder wordt. De banken hebben ook een economische verantwoordelijkheid, en Bazel II mag niet als excuus worden misbruikt om de lasten of kosten voor kredietnemers te verhogen.

Door Bazel II dienen gelijke concurrentieomstandigheden te worden gecreëerd voor grote bankconcerns enerzijds en spaarbanken en coöperatieve kredietinstellingen die op regionaal niveau actief zijn anderzijds. Daarom heb ik mij sterk gemaakt voor een zo groot mogelijke objectiviteit bij de behandeling van de zogeheten interbancaire kredieten. Sta mij toe om, zeker niet in de laatste plaats, te wijzen op de dubbele verantwoordelijkheid van de nationale toezichthouders. Die verantwoordelijkheid geldt zowel voor de toetsing van het gebruik door banken van nauwkeurigere methodes voor het bepalen van risico’s als voor de ondersteuning van banken die grensoverschrijdend actief zijn bij de contacten met de toezichthouders in het thuisland en het oorsprongsland.

Last but not least wil ik nog een keer op de comitologie terugkomen. De eisen die het Parlement aan de informatie- en transparantievoorschriften in het kader van Bazel II stelt, zijn in een moderne wetgeving eigenlijk vanzelfsprekend. Dat dient ook tot uiting te komen in het terugroeprecht. Wij willen van de Raad de garantie dat uiterlijk over twee jaar een solide overeenkomst van kracht is, op grond waarvan het Parlement in staat blijft om zijn democratische rechten en plichten uit te oefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wolf Klinz, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, op basis van de onderhavige ontwerprichtlijn zal Bazel II in de Europese Unie omgezet worden. Daarnaast wordt het toezicht op de banken effectiever en kan er meer rekening worden gehouden met de risicoaspecten. Bovendien zijn er nu ook minimumnormen vastgelegd voor bedrijven met verhoogde risico’s.

Bazel II is in de Commissie economische en monetaire zaken uitgebreid besproken, waarbij ongeveer 900 amendementen zijn behandeld. Daarnaast was er nog sprake van een lange reeks compromisamendementen die door de rapporteur, de heer Radwan, in samenwerking met de heer Ettl en ondergetekende zijn opgesteld. Vanaf deze plaats spreek ik mijn dank uit voor de constructieve en op onderling vertrouwen gebaseerde samenwerking. In de daaropvolgende trojkabesprekingen heeft de Raad veel van de amendementen van het Parlement overgenomen. Wij hebben bij de Raad ook een aantal concessies en compromissen kunnen afdwingen, wat tot een evenwichtig technisch-inhoudelijk deel van Bazel II heeft geleid. Als liberaal vind ik het met name positief dat wij een regeling hebben kunnen treffen waardoor eerlijke concurrentievoorwaarden gewaarborgd worden voor de verschillende groepen in de bancaire sector.

De ALDE-Fractie steunt het onderhavige pakket van harte. Dit pakket bevat echter ook twee amendementen waaraan wij geen steun kunnen geven, namelijk het amendement voor islamitische leningen en hypotheken en dat met betrekking tot de energiebedrijven. Bazel II mag niet als middel gebruikt worden om speciale beschermingsmaatregelen of uitzonderingssituaties voor bepaalde industriële sectoren te creëren. Desalniettemin zullen wij als fractie het pakket in zijn geheel steunen.

Onze fractie heeft ook de amendementen met betrekking tot het trading book ingediend. Het is zeer positief dat deze amendementen dankzij het goede en snelle werk van de Commissie nu in het kader van de Bazel-II-stemming aangenomen kunnen worden, zodat een consequente toepassing op dit gebied gewaarborgd is.

Een ander belangrijk punt in verband met Bazel II is uiteraard de kwestie van de comitologie; alle sprekers hebben daar al aandacht aan besteed. Het belang en het nut van de comitologieprocedure zijn onomstreden. Dankzij deze procedure kunnen de regels voor het ten uitvoer leggen van fundamentele rechtsbesluiten snel uitgevaardigd worden. Deze procedure mag echter niet leiden tot een ondermijning van de rechten van het Parlement. In het Constitutioneel Verdrag is een uitbreiding van de rechten van het Parlement voorzien. Dit streven van het Parlement naar meer rechten is van groot belang en blijft actueel, ook al is de toekomst van dat Constitutioneel Verdrag nog ongewis. Met betrekking tot de comitologie zijn de trojkaonderhandelingen, zoals verwacht, uiterst moeizaam verlopen. Na wekenlang door ons onder druk te zijn gezet, heeft de Raad een werkgroep met de naam Vrienden van het voorzitterschap opgericht; commissaris McCreevy heeft daar zojuist aan gerefereerd. Daardoor heeft de Raad voor het eerst erkend dat er een nieuw interinstitutioneel akkoord nodig is en dat er op dit punt actie ondernomen moet worden. Met alleen maar toezeggingen moeten wij echter geen genoegen meer nemen. Wij willen een concrete datum wanneer het nieuwe interinstitutioneel akkoord van kracht wordt met het oog op een betere bescherming en onderbouwing van onze rechten.

Wij stellen de Raad om 1 januari 2008 als termijn voor de sunset clause te hanteren en wij wachten nu op zijn reactie, die hopelijk positief zal uitvallen.

 
  
MPphoto
 
 

  John Whittaker, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, kapitaalvereisten worden als nuttig beschouwd bij het voorkomen van bankcrises omdat deze ervoor zorgen dat de aandeelhouders bij bankcrises zwaarder worden aangeslagen. De internationale Bazel II-voorstellen, die door deze richtlijn worden geïmplementeerd, zijn ontworpen om een betere match te krijgen tussen kapitaal en risico dan de simpele 8-procentsratio voor vaste activa van Bazel I. Niettemin kan geen enkel niveau van bankkapitaal, behalve als het gelijk is aan 100 procent van de risicobeleggingen, bankcrises voorkomen. De minimumhoeveelheden kapitaal die in welke voorschriftenschema’s dan ook worden genoemd, zijn arbitrair.

Zoals de heer Radwan benadrukte, is ook de mate waarin risicospreiding tussen verschillende banken van een bankgroep een reductie van de kapitaalvereisten zou impliceren een probleem, evenals de moeilijkheid om een taakverdeling aan te geven tussen de nationale controleurs. Er zijn geen objectieve antwoorden op deze netelige kwesties. Om die reden twijfel ik aan de competentie van dit Parlement op dit gebied. Het is absurd dat wij bij details van deze richtlijn betrokken worden, gezien de complexiteit en het belang ervan. Maar zo werkt het Parlement, hoe ingewijd of onervaren wij als leden ook zijn op het gebied van de esoterische bankvoorschriftenkunsten. Wij worden geacht honderden beargumenteerde uitspraken te doen over vragen die vaak niet eens op een objectieve manier kunnen worden beantwoord.

De rapporteur adviseert om, gezien de twijfels, deze richtlijn in de toekomst te herzien. Daar zit de bankwereld niet op te wachten. Banken zijn constant bezig met risico en onzekerheid. Zij worden niet geholpen door verdere onzekerheid over toekomstige voorschiften bij het plannen en het beheren van onze belangen als consumenten en aandeelhouders.

De crux is dat er geen juiste hoeveelheid gereguleerd kapitaal bestaat. Als wij daaraan hadden gedacht in het wetgevingsproces, dan zouden wij met regels zijn gekomen die veel simpeler zouden zijn en zou de leden van dit Parlement deze klucht om te stemmen over honderden amendementen zijn bespaard.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan, namens de UEN-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de rapporteur, de heer Radwan, graag willen bedanken voor zijn verslag, dat zeer van pas komt..

De financiële dienstensector is uitermate bedreven geworden in risicomanagement en het wettelijk raamwerk moet dus met zijn tijd meegaan. Ik ben zeer tevreden met het verslag dat nu op tafel ligt. Het erkent het feit dat gedekte obligaties een algemeen kapitaalmarktproduct zijn en niet langer enkel een Europees of landelijk product. Ik denk dat ieder alternatief daarvoor de ontwikkeling van de sector, die belangrijke commerciële potentie heeft, zou belemmeren.

Volgens een door JP Morgan uitgevoerde studie zou door Bazel II de uitgifte van het aantal obligaties met een hoog rendement – en met name de gedekte obligaties – kunnen toenemen. Dat zou vanuit Iers perspectief voordelig zijn aangezien Ierse gedekte obligaties de hoogste kredietwaardigheid hebben. Het is daarom belangrijk dat Bazel II vasthoudt aan de huidige marktpraktijk op het gebied van gedekte obligaties.

Banken hebben een lange geschiedenis van geldleningen en wij vinden het soms vanzelfsprekend dat zij volledig zijn voorbereid op de traditionele risico’s zoals krediet- en marktrisico’s. Vandaag de dag hebben banken echter te maken met toenemende onvoorspelbare operationele risico’s die moeilijk beheersbaar zijn. Onder Bazel II zou het van essentieel belang worden dat risicoanalisten op tijd worden ingeschakeld bij operaties op het gebied van financiële diensten. Het zou interessant zijn om na te gaan wat de kosten van de instellingen voor financiële diensten zullen worden voor analyses in de EU na de invoering van Bazel II. Daarom verwelkom ik de voorgestelde herziening van deze regelgeving na vier jaar.

Tegelijkertijd zou het echter onverstandig zijn om het belang van risicomanagement in de traditionele gebieden van krediet- en marktrisico’s te onderschatten. In het huidige economische klimaat bestaat een groeiende behoefte aan gedetailleerde analyses van de effecten van een recessie en andere financiële schokken op de nationale economieën en de EU. Volgens de richtlijnen van Bazel II moet de banksector investeren in de ontwikkeling van IT-systemen die in staat zijn om diepgaande kredietrisicoanalyses uit te voeren. De manier waarop financiële diensten worden verleend zijn veranderd en zullen blijven veranderen. Succesvol risicomanagement kan echter niet alleen worden gebaseerd op het verplicht nakomen van de voorschriften. Het vereist gezond verstand van wat goed is voor bedrijven en een richtlijn voor beste procedures.

 
  
MPphoto
 
 

  Hans-Peter Martin (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, Bazel II is voor veel kleine en middelgrote ondernemingen een kwestie van leven of dood. Naar mijn idee moeten wij de rapporteur dan ook alle vertrouwen geven. Er is op dit gebied veel bereikt. Desalniettemin wil ik nog op één punt nader ingaan in de korte spreektijd die mij is gegund, namelijk de vraag of de kredietgevers en vervolgens wellicht ook de kredietnemers daadwerkelijk van eerlijke concurrentievoorwaarden kunnen profiteren. Het antwoord daarop zal afhankelijk zijn van de uitslag van de stemming in dit Parlement. Gelukkig zitten wij pas in de eerste lezing. Door middel van amendement 140 wordt getracht om meer transparantie te creëren doordat de kredietinstellingen opgeroepen worden om hun ratingbeslissingen schriftelijk en begrijpelijk toe te lichten aan de KMO’s en aan andere bedrijven die een krediet aangevraagd hebben. Dit amendement lijkt mij van essentieel belang om te voorkomen dat de markt nog meer verstoord wordt. Of het gevolg hiervan een juiste mate van transparantie zal zijn of juist tot overregulering zal leiden, moeten wij dan maar afwachten. Het zou mooi zijn als wij op dit punt ook nog een adequaat tijdschema zouden kunnen vastleggen, in ieder geval in de tweede lezing. Over de sunset clause is inmiddels alles al gezegd en ik ben daar een groot voorstander van. Ik hoop dat het de heer Radwan lukt om het verslag in zodanige vorm door de stemming te loodsen dat het evenwicht waar hij naar streeft, ook daadwerkelijk wordt gecreëerd.

 
  
MPphoto
 
 

  John Purvis (PPE-DE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Radwan ook graag willen complimenteren met de uitermate bekwame manier waarop hij deze complexe richtlijn naar dit vergevorderde stadium heeft weten te loodsen.

Wij hopen allen dat de Raad van Ministers nu in staat zal zijn de nodige stappen te nemen om goedkeuring bij eerste lezing mogelijk te maken. Het voorzitterschap kan zich ongetwijfeld tot het uiterste inspannen en alles ondernemen om de comitologiekwestie af te ronden in een voor beide partijen aanvaardbaar tijdschema. Er is zoveel bereikt op het gebied van complexe, technische kwesties dat het echt een schande zou zijn – een genante vertoning eigenlijk – als het resterende gat niet zou worden gedicht. Het is zonder meer redelijk dat het Parlement een rol in het wetgevende proces ambieert die gelijk is aan die van de andere tak van de wetgevende macht – de Raad. Onze kiezers verwachten dat. Eigenlijk gaan de meesten van hen ervan uit dat dat al het geval is. Het enige wat wij vragen is dat de Raad die aspiratie snel op waarde weet te schatten.

Het bedrijfsleven heeft snel wettelijke zekerheid nodig en zou geen van ons – Parlement noch Raad – licht vergeven als wij met ons gezonde verstand zouden toestaan dat deze belangrijke richtlijn sneuvelt vanwege zaken die voor de buitenwereld interinstitutionele details lijken.

Ik ga nu over tot internationale overwegingen. Bijna alle Europese banken, verzekeringsmaatschappijen en vermogensbeheerders zullen getroffen worden door dit nieuwe stelsel en zullen de kosten van de aanpassing van hun systemen moeten dragen. In Amerika daarentegen zullen alleen de grootste internationale banken zich aan de regels moeten houden. Uit concurrentieoverwegingen zullen sommige middelgrote banken ook Bazel II aanvaarden. In Europa zullen echter zelfs de kleinere financiële instellingen zich eraan moeten houden en daarmee substantiële financiële lasten moeten dragen, terwijl hun Amerikaanse concurrenten, bijvoorbeeld vermogensbeheerders, dat niet hoeven te doen. Hoe wil de Commissie een gelijk speelveld garanderen voor onze financiële instellingen van verschillende maten en groottes op de wereldmarkt?

 
  
MPphoto
 
 

  Pervenche Berès (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, Mijnheer de commissaris, dames en heren, ter tafel ligt een akkoord in eerste lezing over een tekst die zo complex is als maar zijn kan, waarop 304 amendementen zonder problemen zullen worden aangenomen. Als het Parlement tenminste verstandig te werk kan gaan wanneer dat nodig is.

Iedereen beseft evenwel dat er enorm veel op het spel staat bij deze tekst, die een middenweg biedt tussen een benadering op grond van de risico’s en een benadering met het oog op de daadwerkelijke uitdagingen in termen van mededinging, zowel binnen de Europese Unie als naar buiten toe.

Ik wil drie opmerkingen maken. De eerste is dat, wat de kern van deze problematiek betreft, alles wat ertoe kan bijdragen dat het bankwezen – en meer in het algemeen de financiële sector – de risicos kan beoordelen en er beter rekening mee kan houden, een verbetering is, voor zover een en ander gepaard gaat met een redelijke consolidatie en bovenal de invoering van doelmatige toezichtmechanismen. Dat is precies waar het in ons debat over de omvang van banken, consolidaties binnen bankgroepen en risicobeoordeling om draaide. Als het gaat om de manier waarop we deze problematiek moeten aanpakken denk ik dat het een volstrekt essentiële vraag blijft hoe we een lead supervisor op Europees niveau gaan invoeren. We zullen daar de komende jaren op moeten terugkomen.

Om nog kort iets over de KMO’s te zeggen: ik hoop maar dat de voorgestelde oplossing het gewenste effect heeft en niet juist zal leiden tot een vermindering van het krediet dat aan KMO’s wordt verstrekt. Het debat is geopend, maar persoonlijk ben ik nog niet overtuigd op dit punt.

Mijn tweede opmerking betreft de internationale betrekkingen, waar mijn collega de heer Purvis zojuist ook al over sprak. Ik weet, mijnheer de Commissaris, dat u daar veel belang aan hecht, en ik verbaas me eerlijk gezegd al de hele tijd sinds we dit vraagstuk volgen, over de onevenwichtige houding ten aanzien van het integreren en het toepassen van het nieuwe Bazelse akkoord (Bazel II). We weten welke rol de Amerikanen hebben gespeeld bij het formuleren van Bazel II, in de onderhandelingen erover, en wat wij vandaag zien aan de andere kant van de Atlantische Oceaan is een groot vraagteken als het gaat om de agenda en de reikwijdte van dit akkoord. In dat alles schuilt een uitdaging op het vlak van concurrentie voor onze economieën die wij niet mogen laten liggen. We rekenen erop dat u ervoor zult waken dat dit uitloopt op een situatie waarbij onterecht onderscheid wordt gemaakt ten nadele van de Europese Unie.

Mijn laatste punt betreft de comitologie, waarover al mijn collega’s al hebben gesproken. Om te beginnen zei de commissaris dat we deze overeenkomsten niet in gijzeling moesten houden, omdat de markten dat niet zouden begrijpen. Maar zoals u weet, doen de markten wat ze willen. Vandaag zullen ze tegen ons zeggen dat wij deze tekst zeker moeten aannemen en dat het een ramp zou betekenen als we dat niet deden. En als ze het dan morgen niet eens zijn met uw tenuitvoerlegging van niveau I van de overeenkomst, zullen ze op ons afstappen en zullen ze blij zijn dat er een Parlement is waar men kan terugkomen op de manier waarop comitologische maatregelen goed dan wel slecht ten uitvoer zijn gelegd. Laten we onze oren dus maar niet te veel naar de markt laten hangen, maar laten we ons werk van wetgever doen. Tot slot wil ik zeggen dat ik blij ben dat het Britse voorzitterschap een groep Vrienden van het voorzitterschap heeft opgericht. Ik denk dat dat een goede manier is om een akkoord te bereiken. Ik vind het alleen wel jammer dat de Raad er niet is om aan deze belangrijke discussie in het debat tussen de instellingen deel te nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nils Lundgren (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de richtlijn betreffende kapitaaltoereikendheid maakt een steeds terugkerend dilemma in de Europese samenwerking actueel. Dat dilemma geeft ons alle reden tot een analyse en een principieel debat voordat we ons standpunt erover bepalen.

Enerzijds zijn er vaak goede redenen om gemeenschappelijke regels op Europees niveau in te voeren om de interne markt effectief te laten functioneren. Als regelingen voor centrale terreinen van lidstaat tot lidstaat verschillen, leidt dat tot hoge kosten en dus tot een lagere welvaart. Dat geldt ook voor de financiële markt.

Anderzijds zijn er zwaarwegende redenen om de lidstaten geen gemeenschappelijke regels op te dringen die daarna onderdeel worden van ons acquis communautaire en die daarmee afzonderlijke lidstaten ervan weerhouden om het voortouw te nemen bij het ontwikkelen van regelgeving. Een groot deel van de dynamiek in onze economieën berust op de institutionele concurrentie tussen onze landen waar het gaat om het ontwikkelen van effectieve en groeibevorderende instellingen. Vaak gebruikte uitdrukkingen als best practice en benchmarking geven weer dat men het belang van dit proces inziet.

In dit Parlement wordt helaas weinig of geen aandacht besteed aan de institutionele concurrentie. Wat Bazel II betreft, hebben we het echter over een bij uitstek wereldwijde markt met een uiterst goed geïnformeerde groep actoren, die op de seconde af kunnen reageren. Op deze markt is weinig ruimte voor speciale standpunten op Europees niveau. Wat Bazel II betreft, zouden afzonderlijke landen zelfstandig moeten optreden in het kader van deze samenwerking van centrale banken. Er is eigenlijk geen reden om de EU en dit Parlement bij dit proces te betrekken. Daar zijn wij niet voor bedoeld.

Staat u mij tot slot toe om mij aan te sluiten bij het standpunt van andere sprekers, dat het ongelukkig is dat het Parlement dit verslag probeert te gebruiken in de permanente institutionele machtsstrijd tussen de instellingen van de EU. De Zweedse partij Junilistan wil er niet aan meewerken om de macht van dit Parlement te versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ieke van den Burg (PSE). – Voorzitter, ik heb begrepen dat ik ook de spreektijd van de heer Goebbels mag gebruiken. Ik wil niet teveel zeggen over de inhoud van dit dossier, dat hebben een aantal collega's al gedaan, maar wel wat over de procedure. Maar eerst graag een persoonlijke noot die mij van het hart moet.

Voor buitenstaanders is dit een onbegrijpelijk technisch dossier met maar liefst een kleine 800 amendementen, een pakket van minstens 10 cm dik. Waar zijn ze in Brussel nu toch mee bezig, zou je zeggen. Waar is de verontwaardiging, waar zijn nu de scherpe stukjes in de pers? Maar ja, het gaat hier niet om bescherming van werknemers tegen huidkanker door blootstelling aan teveel zonlicht – waar iedereen over mee kan praten. In de vorige zitting sprak iedereen daar schande van.

Nee, nu gaat het om de bescherming van geïnvesteerd kapitaal. Is dat nu zo'n heel ander en nobeler doel? Mag Europa zich daar dan wel tot in detail mee bemoeien? Geen selectieve verontwaardiging nu dus deze keer. Gelukkig, dat geldt ook voor mij: ik heb niets tegen dit dossier. Maar laten we in het vervolg dan ook niet met twee maten meten bij die bescherming van werknemers.

Goed, dan dit verslag. Ik ben blij en ook trots dat we dit ingewikkelde dossier inclusief de uitbreiding naar regels voor het trading book op zo'n snelle en efficiënte manier hebben kunnen voorbereiden in onze Commissie economische zaken. Alle betrokkenen verdienen daarvoor grote complimenten. Vooral in de Verenigde Staten volgt men met verbazing en jaloezie onze voortvarendheid. Zo moet het, om Europa competitief te maken en investeringen aan te trekken voor groei en werkgelegenheid, daar gaat het om in de Lissabon-strategie.

Echter de manier waarop we dit nu doen, met dit gigantisch aantal amendementen en technische bijlagen, is niet een manier die mij aanspreekt en niet de manier die mijns inziens past bij het streven naar better regulation. We hebben juist bij de regelgeving voor de financiële markten een intelligentere werkwijze ontwikkeld in de zogenaamde Lamfalussy-procedure. Wetgeving op hoofdlijnen en technische details gedelegeerd aan de ambtenarencomités in de comitologie en aan de Europese samenwerkingsverbanden van toezichthouders, die dat op hun beurt weer in een zeer intensieve dialoog en consultatie met marktpartijen en ander stakeholders doen.

Dat is niet alleen nodig om ons als werkgevers te ontlasten, maar ook om veel flexibeler en adequater op de ontwikkelingen in deze dynamische markten te kunnen reageren. In ben een uitgesproken voorstander van die aanpak en vind dat we daarin ook op andere terreinen goede oplossingen voor betere regelgeving kunnen vinden.

Het paradoxale is nu dat we in deze capital adequacy directive de Lamfalussy-methode nog niet gevolgd hebben, maar alles, inclusief de bijlagen en wiskundige formules, nu op het niveau van de gezamenlijke wetgevers vastleggen, maar dat we de mogelijkheid om nadat de richtlijn in werking is getreden, die dynamiek en flexibiliteit erin te brengen, willen conditioneren en aan een deadline binden.

Dat is niet omdat we tegen de methode zijn – ik herhaal dat nog eens uitdrukkelijk – maar omdat er voor de Lamfalussy-procedure nog steeds een fundamentele voorwaarde ontbreekt: het call back recht voor het Parlement. Ik denk dat dat dus nog een keer benadrukt moet worden en wij hebben dat bij deze richtlijn willen doen om de druk op te voeren om dat formele call back recht te verkrijgen. Hoe dat gebeurt maakt ons niet uit, het probleem lag er al in 1999, voordat er conventies kwamen om verdragswijzigingen voor te bereiden en het probleem moet nu structureel worden opgelost. De Raad is aan zet en we hopen dat ook de ECOFIN-ministers hun collega's van Algemene Zaken en Buitenlandse Zaken het nog eens klip en klaar duidelijk maken dat linksom of rechtsom een oplossing moet komen. Ik denk dat dat het duidelijke signaal van deze discussie moet zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij van harte aan bij de dankbetuigingen aan de rapporteur. Hij heeft uiteindelijk blijk weten te geven van voldoende vaardigheid tot luisteren om tot een akkoord te komen dat weliswaar niet iedereen tevreden stemt, maar wel een groot aantal van ons. Ondanks het extreem technische karakter van deze richtlijn mogen we het fundamentele belang ervan niet veronachtzamen, want de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten van Bazel II op communautair niveau is absoluut essentieel voor het Europees bankbedrijf.

Samen met andere collega’s heb ik mij met hand en tand verzet tegen een logica van maximale harmonisering op het terrein van hypotheekleningen, en ik ben blij dat ik het pleit gewonnen heb. Hypotheekleningen zijn van oorsprong een Duits fenomeen en vormen, vooral sinds de invoering van de euro, een booming markt: met een omzet in de orde van 1 600 miljard euro het grootste segment van de emissie door de particuliere sector. Indien zou worden vastgehouden aan de oorspronkelijk voorziene bepalingen zou dit echter een plotselinge spaak in wiel betekenen voor deze activiteit, waarbij de belangrijkste financiële centra van de Unie betrokken zijn: Londen, Dublin, Parijs of Luxemburg.

De covered bonds vormen een van de zeldzame Europese producten waar de Amerikanen ons om benijden; laten we er geen museumstuk van maken door al te restrictieve criteria op dit instrument toe te passen, waardoor de banken het niet meer kunnen gebruiken waarvoor het bedoeld is.

Aangezien hypothecaire obligaties tot de veiligste financiële instrumenten behoren en de hoogste ratings krijgen, zou niemand het begrepen hebben als we een strikte koers waren gaan varen en we iedere speelruimte voor nationale reglementering hadden verboden. De definitie van de hypothecaire obligaties en het dekkingsgebied zijn dan ook uiteindelijk zodanig opgebouwd dat ze verenigbaar zijn met bestaande wetgevingen. Dit besluit was onvermijdelijk, ook al betreur ik dat de richtlijn, als het gaat om lost given defaults, heel wat verder gaat dan nodig met tarieven die heel wat hoger liggen dan de werkelijke verliezenabsorptie door de emittenten.

Tot slot wil ik twee opmerkingen maken. Allereerst stel ik eens te meer vast dat totale uniformisering en harmonisering geen werkbare benadering vormen. Laten we ons niet vergissen tussen de noodzaak van een gemeenschappelijk kader en het nastreven van volledige gelijkheid. Daarnaast kan de dialoog met de financiële actoren in volstrekte transparantie plaatsvinden, tot tevredenheid van allen.

 
  
MPphoto
 
 

  Gunnar Hökmark (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de heer Radwan bedanken en hem ook feliciteren met het welslagen van zijn omvangrijke, ingewikkelde en belangrijke werk.

Als er één gebied is waarop wij het belang van de Europese samenwerking inzien, dan is het wel dit gebied, waar wij een grote financiële markt scheppen. Tegen mijn Zweedse collega die zojuist sprak, wil ik graag zeggen dat als we die Europese samenwerking niet hadden, wij de hier opgestelde regelgeving niet aan een democratische en parlementaire controle zouden kunnen onderwerpen. Nu hebben we stabiliteit, effectiviteit en voorspelbaarheid op de gemeenschappelijke financiële markten. De richtlijn zal ook een flexibeler risicobeoordeling met zich meebrengen, die in feite – en het is belangrijk dat te bedenken – goed is voor de consumenten en voor de ondernemingen in Europa. Een belangrijk punt, dat hier al eerder is genoemd, is dat de richtlijn ook zorgt voor gelijke spelregels op de wereldmarkt en tegenover de Amerikaanse markt. Maar het is ook belangrijk dat ze zorgt voor gelijke spelregels in een andere betekenis, namelijk dat wij op de dynamische financiële markten nieuwe financiële instellingen zien ontstaan. Op dezelfde manier zoals we in de laatste decennia een convergentie tussen banken en verzekeringsmaatschappijen hebben gezien, zullen we nieuwe producten en nieuwe structuren zien.

Daarom is het belangrijk dat deze richtlijn in de praktijk de dynamische ontwikkeling op de markt niet belemmert, maar dat ze het voor nieuwe ondernemingsvormen mogelijk maakt om zich op gelijke voorwaarden te ontwikkelen en op gelijke voorwaarden te concurreren. Het wordt een belangrijke taak voor de Commissie en tevens voor de discussie hier in het Parlement, om de ontwikkeling in deze specifieke betekenis te volgen. Ik ben dankbaar dat we overgangsregels hebben kunnen krijgen die de nationale overheden de mogelijkheid bieden om deze ontwikkeling positief tegemoet te treden, maar als de richtlijn en haar regels eenmaal goed functioneren, wordt het een taak voor dit Parlement en de Commissie om te zorgen voor een open houding tegenover veranderingen die de veranderlijkheid op de financiële markten bevestigen. Anders zullen wij in Europa aan concurrentievermogen verliezen. Daarom is dit een belangrijke taak.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Schwab (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte dames en heren, voor de kleine en middelgrote ondernemingen in Europa is de uitdrukking “Bazel II” synoniem voor het verschijnsel dat het moeilijker wordt om krediet te krijgen naarmate de situatie waarin je verkeert problematischer is. Indien er vastgehouden zou zijn aan de oorspronkelijke opzet van Bazel II, zou dat natuurlijk een buitengewoon slecht signaal zijn geweest voor de economische situatie waarin Europa zich op dit moment bevindt. Daarom wil ik de rapporteur uit onze fractie, de heer Radwan, van harte bedanken voor de zeer moeilijke taak die hij op dit gebied heeft volbracht. Naar mijn idee beschikken wij met de richtlijn zoals gepresenteerd in het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken over een uitstekende basis om te zorgen dat die angst zich juist bij de KMO’s in Europa niet zal voordoen.

Het tweede punt waar ik nader op in wil gaan, is ook al door mevrouw Berès aan de orde gesteld. Het komt weliswaar niet vaak voor dat ik het met haar eens ben, maar in dit geval is dat wel zo. Het is verbazingwekkend dat het Amerikaanse bankwezen, waar deze richtlijn oorspronkelijk uit afkomstig is, de toepassing ervan voor de kleinere Amerikaanse banken nu op een laag pitje heeft gezet. Ik vind dat wij er in het kader van de transatlantische betrekkingen, waar ik overigens een groot voorstander van ben, op moeten letten dat wij bij de economische harmonisatie in Europa niet een andere weg inslaan dan aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan. Wij kunnen alleen tot de sterkste economische ruimte ter wereld uitgroeien als de veranderingen op dit gebied aan beide kanten van die oceaan met elkaar in overeenstemming zijn.

Tot slot wil ik mij wat de comitologie betreft, volledig bij de opmerkingen van de heer Radwan aansluiten. Op het moment dat veel Europese burgers klagen dat niet duidelijk is wie er in Europa wat besluit, is het een zeer goed signaal om te zeggen dat politieke besluiten hier in het Europees Parlement worden genomen. Daarom ben ik een groot voorstander van de sunset clause die gedurende twee jaar van kracht zal zijn. In 2007 zullen er nog drie andere richtlijnen door de molen van de Lamfalussy-procedure heen moeten, namelijk de richtlijnen betreffende de verantwoordelijkheid voor het prospectus, betreffende marktmisbruik en betreffende financiële conglomeraten. Die richtlijnen zullen er alledrie komen. Naar mijn idee zullen zij ook alle drie voor duidelijkheid en stabiliteit op de financiële markten moeten zorgen. Hierbij kan het Europees Parlement een rol spelen. Daarom is de richtlijn in de vorm zoals die door de heer Radwan is overlegd, een goede zaak.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, allereerst zou ik de heer Radwan graag willen feliciteren vanwege de kwaliteit van zijn verslag, op een uiterst technisch terrein dat evenwel van fundamenteel belang is voor de uitoefening van het bankbedrijf. In de ontwerprichtlijn worden nieuwe en geactualiseerde principes gesteld voor de algemene veiligheid van het bankwezen, met name voor de solvabiliteit van kredietinstellingen.

In de toekomst verdienen twee specifieke aspecten om grondiger te worden overwogen: de risicospreiding, teneinde het aandeel van het toetsingsvermogen op basis van een enkele handtekening binnen de perken te houden, en de harmonisering van de regels voor de interne controle, om rekening te houden met de situatie van grensoverschrijdende bankgroepen. Wat dat aangaat, had ik gewild dat meer rekening gehouden was met de Europese dimensie voor leningen tussen grensoverschrijdende groepen en versterkt toezicht. Ik heb ook amendementen ingediend met die strekking. Ik moet evenwel toegeven dat het voorstel voor een richtlijn, met de amendementen van het Parlement, voor bankgroepen met grensoverschrijdende activiteiten het beste evenwicht biedt dat op dit moment realistisch gezien denkbaar is tussen de verantwoordelijkheden van de regelgevende instanties van de landen van herkomst en die van de ontvangende landen.

De voorstellen van het Raadsvoorzitterschap lijken me, bij de betreurenswaardige ontstentenis van een Grondwet, op pragmatische wijze de legitieme rechten van het Parlement veilig te stellen. De banken van hun kant hebben jarenlang menselijke, financiële en technische middelen ingezet om op tijd klaar te zijn. We moeten dus aan de voorgeschreven deadline vasthouden, ongeacht de vragen van de Amerikanen. Het is van belang dat de richtlijn op de geplande datum in werking kan treden. Daarom hoop ik dat het Parlement het voorgelegde voorstel aanneemt en dat er al in eerste lezing overeenstemming wordt bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, tegen de Commissie wil ik allereerst zeggen dat het werk nu pas begint. De heer Radwan heeft een uitstekend dossier overgelegd. Het is echter nu zaak dat commissaris Verheugen zich buigt over de vraag hoe deze richtlijn het beste in Europa ten uitvoer kan worden gelegd om faillissementen te voorkomen en het oprichten van nieuwe bedrijven te bevorderen. Commissaris Kovács zou ik – als huiswerk – willen vragen om eens na te denken over de wijze waarop bedrijven in de toekomst meer activa met een geringe waarde kunnen afschrijven – in Amerika zijn de tarieven bijvoorbeeld aanzienlijk hoger – en hoe bedrijven hun verliezen fiscaal kunnen verrekenen. Met het oog op het concurrentievermogen dient de Commissie op dit punt creatief handelend op te treden; het Bazel-II-project moet uiteindelijk tot rationalisering en hervorming leiden, waardoor er kosten worden bespaard en er niet weer een hele nieuwe kostenpost bijkomt. Daarom ben ik ook op dit gebied voorstander van benchmarking en best practices.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de afgevaardigden voor hun constructieve commentaar op dit bijzonder belangrijke wetgevingsdocument. Zoals ik ook al aan het begin zei, feliciteer ik de heer Radwan en de schaduwrapporteurs met hun werk en met de diepgaande, intensieve en buitengewoon technische analyse waaraan de commissie dit uitermate ingewikkelde dossier heeft onderworpen.

Ik ben het eens met de sprekers die het belang van deze specifieke richtlijn hebben onderstreept. Wat goed is voor de financiële instellingen, is ook goed voor de economische groei, de werkgelegenheid, de economie en de financiële stabiliteit. Buitenstaanders hebben het doorgaans niet zo begrepen op banken en financiële instellingen. Die zijn in hun ogen alleen maar uit op het innen van woekerrenten en het maken van enorme winsten ten koste van de klant. Zonder banken en kredietinstellingen zou de economie echter maar op een laag pitje staan. Daarom heeft iedereen – met inbegrip van de betrokken actoren en aandeelhouders – belang bij een goed gereguleerde financiële sector en een correcte risicobeoordeling. Dit geldt ook voor depositeurs. Zij vormen de andere zijde van het leenproces. Immers, als niemand geld zou deponeren bij de banken, dan zou er ook geen geld geleend kunnen worden. Om dezelfde redenen hebben ook aandeelhouders en investeerders baat bij de regulering en is zij ook belangrijk voor werknemers van financiële instellingen. Kortom, wat goed is voor de banksector, is goed voor eenieder van ons.

Uit een recente studie is gebleken dat de kapitaalbehoeften van banken ten gevolge van de voorgestelde richtlijn naar schatting met 80 à 120 miljard euro zullen dalen. Naar men zegt, zal de richtlijn bovendien ook de kapitaalbehoeften voor leningen aan kleine en middelgrote ondernemingen tot minder dan de helft terugbrengen. Dit Parlement heeft een reeks amendementen op onze voorstellen ingediend waardoor de regelgeving voor leningen aan particulieren en kleine en middelgrote ondernemingen nog verbeterd wordt. Ook de kwestie van de islamitische hypotheken is hier door verschillende sprekers aangekaart. Wij hebben regels nodig die waarborgen dat dergelijke leningen niet door de mazen van het net glippen en zodoende volledig aan de regelgeving ontsnappen.

De heer Ryan en mevrouw Lulling hebben het thema van de hypothecaire obligaties en de gedekte obligaties aan de orde gesteld. In dit verband wil ik u erop attenderen dat de amendementen van het Parlement en de daarin beoogde verhoging van de flexibiliteit de beperkingen die gelden voor de zogeheten gedekte obligaties nog verder zullen versoepelen, hetgeen ongetwijfeld de markten ten goede zal komen.

Andere afgevaardigden – met name mevrouw Berès en de heer Purvis – hebben dan weer onze aandacht gevraagd voor het creëren van gelijke voorwaarden voor Europa en de Verenigde Staten. In de eerste plaats wil ik onderstrepen dat de kleine en middelgrote Amerikaanse banken verzocht hebben om de voordelen van Bazel II ook naar hen uit te breiden en als ik het goed heb, zijn de Verenigde Staten voornemens om komende maand dergelijke voorstellen te formuleren.

Ten tweede zullen alle grote Amerikaanse banken die direct concurreren met wereldwijd actieve Europese banken, voor wat betreft de beoogde gelijke voorwaarden, onder het Bazel-kader vallen.

Desalniettemin neem ik nota van hetgeen hier door de heer Purvis en mevrouw Berès is gezegd, niet alleen met betrekking tot deze specifieke kwestie, maar ook op andere terreinen waar de Verenigde Staten een rol spelen. Ik weet dat mevrouw Berès bijzondere belangstelling voor dit soort zaken heeft. Dat vergeet ik heus niet.

Nagenoeg alle sprekers hebben allusie gemaakt op het alomtegenwoordige vraagstuk van de comitologie. De heer Radwan mag blij en trots zijn dat hij deze kwestie op de voorgrond heeft geplaatst en ook naar andere terreinen heeft uitgebreid.

Wat de comitologie betreft, stel ik met voldoening vast dat de rapporteur ons hier een nuttig en constructief voorstel presenteert. Ik hoop dan ook dat wij erin zullen slagen om deze taak samen met de verschillende actoren tot een goed einde te brengen, niet alleen in dit geval maar ook elders.

Verder heb ik het genoegen u mee te delen dat de Commissie het compromis dat over deze amendementen is bereikt, ten volle kan steunen. Gelet op de discussies tussen de Raad en het Parlement is het pakket dat thans aan de plenaire vergadering voorligt, een fair compromis. Het zal zeker ook in de banksector op ruime steun kunnen rekenen. Bovendien zijn de voorgestelde oplossingen evenwichtig en in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoelingen van de Commissie terzake.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Het debat is gesloten.

De stemming vindt woensdag om 12.00 uur plaats.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid