15. Statutární audit ročních účetních závěrek a konsolidovaných účetních závěrek
Presidente. Segue-se na ordem do dia o relatório do Deputado Doorn, elaborado em nome da Comissão dos Assuntos Jurídicos, sobre a proposta de directiva do Parlamento Europeu e do Conselho relativa à revisão legal das contas individuais e consolidadas e que altera as Directivas 78/660/CEE e 83/349/CEE do Conselho [COM(2004)0177 - C6-0005/2004 - 2004/0065(COD)] (A6-0224/2005).
Charlie McCreevy,Member of the Commission. Mr President, I would like to thank BertDoorn, and the Legal Affairs Committee, for the excellent work done on this dossier. Efficient cooperation between the institutions should make it possible to adopt this proposal in a single reading.
Statutory audit is a very important subject for Europe. Recent scandals highlighted the need to reply to new challenges. In order to modernise statutory audit, the revised directive will clarify the duties of statutory auditors, their independence and their ethics. It will also require the application of international standards on auditing and will set the criteria for robust public oversight of the audit profession. We must have proper auditors in the EU. This benefits everyone: the companies themselves, investors and savers, both large and small. Economic confidence will grow.
Let me just say a few words on the question of limiting auditor liability. This question has arisen during debates on this directive, although it was not in the Commission’s original proposal. Auditors are wary of taking on new audits because they are afraid of unlimited liability. I can see the arguments in favour of acting at EU level, as there could potentially be an impact on the internal market. I intend to work actively to see what can be done in this regard. As a first step, I intend to launch a study in the near future.
The proposed amendments take account of the discussions in the Council, and also enjoy strong support from the audit industry. The solutions proposed by your rapporteur are, furthermore, well balanced and respect the Commission’s initial intentions with this legislation. So we strongly support the outcome.
As was the case with the previous report that we discussed, comitology is once again the only outstanding issue. The situation is very similar to what was said in the context of Mr Radwan’s report on the capital requirements directive just a few moments ago. I refer to the statements I made in that context so I do not need to repeat myself.
Implementing powers are very important for the eighth company law directive. Many technical issues and adaptations require the availability of comitology powers. This was also confirmed by the Council when it expressed its support for the overall compromise package of amendments. The Committee of Permanent Representatives considered that a sunset clause under which the implementing powers would be suspended could harm the effective implementation of this directive. It therefore asked Parliament to consider the implications of such a sunset clause carefully.
The Commission shares the concerns expressed by the Council. Yet it also recognises Parliament’s view that its role in supervising the exercise of delegated authority must be brought in line with its standing in the codecision procedure. Pending an overall solution for comitology, the Commission understands that Parliament would wish to limit the delegated authority in time. For the Commission it is essential that this period be long enough to ensure proper implementation of the directive. I understand that your rapporteur would propose a sunset clause of two years after the entry into force of the directive, but 1 April 2008 at the latest. This would not, however, apply to Article 26, on international auditing standards. The Commission can agree with this. This solution would correspond with the solution found in Mr Radwan's report on the proposed capital requirements directive. The Commission also calls on the Council to show flexibility, but above all to consider the revision of the 1999 comitology decision as a priority.
Bert Doorn (PPE-DE), Rapporteur.– Voorzitter, dames en heren, collega's, mijnheer de Commissaris, als rapporteur voor de 8ste richtlijn kan ik u mededelen dat wij een interessant pakket bereikt hebben in de onderhandelingen met de Raad en de Commissie. Een aantal punten daaruit: wij hebben meer ruimte kunnen creëren voor nationale oplossingen bij audit-comités, dat zijn toezichthoudende comités binnen de onderneming. Wij hebben nog eens onderstreept dat de corporate governance een zaak is die in de lidstaten moet worden onderhandeld en dat eenduidige oplossingen vanuit Europa op dit punt geen pas geven.
Wij hebben kunnen bereiken dat er rotatie van accountancy komt als regel en dat de rotatie van accountancy-kantoren uitzondering is. Wij hebben op een aantal punten de administratieve belasting van met name midden- en kleinbedrijf kunnen beperken en de Commissie heeft toegezegd dat zij voor het eind van 2006 met een verslag zal komen over de aansprakelijkheid. Commissaris McCreevy zei net "ik zal in de toekomst nog een studie daar naar laten verrichten", maar we hebben met elkaar afgesproken dat er voor het eind van 2006 een verslag op tafel ligt en ik hoop van hem ook de toezegging te krijgen dat dat zal gebeuren; hierover willen we in dit huis ook graag van gedachten wisselen.
Het is een probleem, de aansprakelijkheid, er zijn grote verschillen tussen de lidstaten, we zullen hier naar oplossingen moeten zoeken. Al met al een heel belangrijk stuk wetgeving dat, mijns inziens in het afgelopen half jaar toch wat pragmatischer is geworden en ook meer toepasbaar in de praktijk is, daar gaat het tenslotte om.
Er is nog een belangrijke hobbel te nemen en dat is de comitologie, u wees daar al op Commissaris. Wat dat betreft hebben wij één lijn getrokken, ook met het verslag Radwan. Ik denk dat het ook dezelfde belangen zijn die daarin meespelen.
Ik wil nogmaals zeggen naar aanleiding van een opmerking van een van de collega's zojuist - "ik wil niet meedoen aan machtsspelletjes tussen de instellingen" - dat het naar mijn mening hier helemaal niet om machtsspelletjes gaat, maar gewoon om een moderne manier van wetgeving. Wij moeten wetgeven op hoofdlijnen en de details overlaten aan de Commissie en aan deskundigen maar dat kan alleen maar onder voorwaarde dat we als Parlement het terugroeprecht, het call back recht hebben. Dat is, denk ik, gewoon het allerbelangrijkste.
Ik herinner mij dat vlak voor het referendum in Nederland over de grondwet, dat zoals u weet verkeerd is afgelopen, er een groot artikel stond in een van de Nederlandse kranten en de kop daarboven was: "In Brussel hebben de ambtenaren de macht". Het ging alleen maar over uitvoerende comités waar achter gesloten deuren, uitvoering gegeven wordt aan allerlei wetgeving die hier tot stand komt. Dat is dus het typische voorbeeld dat alleen maar bijdraagt tot nog meer afkeer van de burger van dat Brussel, waar van alles en nog wat achter gesloten deuren plaatsvindt.
Ik denk dus als we over die comitologie gaan praten - en ik ben blij dat de Raad aangekondigd heeft dat hij initiatieven zal ontplooien - dat wij daar heel duidelijk verbetering in zullen moeten aanbrengen. Wat dat betreft sluit ik mij ook aan bij die deadline, bij die horizonbepaling van 1 april 2008, die ook in het Radwan-verslag staat. Ik merk daarbij wel op dat ten aanzien van artikel 26, waar het gaat over de overname van de internationale accountancy standards, we wat dat betreft een uitzondering maken, omdat we hier te maken hebben, voor wat betreft die horizonbepaling met internationale afspraken. Uiteraard zal àls er een nieuwe regeling komt op het terrein van comitologie, ook het call back recht moeten gelden voor dit soort accountancy standards.
Voorzitter, ik rond af maar niet nadat ik mijn collega's bedankt heb voor de zeer constructieve wijze van samenwerking. Ik denk dat we een halfjaar lang zeer nuttige onderhandelingen gevoerd hebben. Ik wil ook de Commissie en de Raad bedanken voor de constructieve opstelling en ik denk dat we heel tevreden mogen zijn over de bereikte resultaten.
Andreas Schwab, im Namen der PPE-DE-Fraktion.– Herr Präsident, Herr Kommissar! Ich möchte zunächst einmal dem Kollegen Doorn für seine exzellente Arbeit, an der auch sehr viele Ausschüsse beteiligt waren, danken. Ich glaube, dass der vorliegende Bericht einen guten Kompromiss in dieser schwierigen Frage darstellt. Es ist eine sehr technische Gesetzgebung, was man auch an der Beteiligung der Abgeordneten hier im Hause sieht. Dennoch glaube ich, dass gerade mit dieser technischen Gesetzgebung sehr viel für die Wettbewerbsfähigkeit Europas, sowohl innerhalb als auch außerhalb Europas, getan wird. Eine solide Gesetzgebung ist in diesem sensiblen Bereich besonders wichtig.
Natürlich muss man Kompromisse schließen. Ein Kompromiss, den der Kollege Doorn angesprochen hat, ist der Kompromiss über die Rotation. Unterm Strich ist es richtig, dass die externe Rotation gefallen ist. Die Mitgliedstaaten haben hier eine Alternative. Bestimmte Mitgliedstaaten können auch die externe Rotation beibehalten wie bisher. Ursprünglich wäre ich dafür gewesen, keine Möglichkeit für die Mitgliedstaaten zuzulassen, die externe Rotation zu verlangen, weil ich glaube, dass sie nicht wettbewerbsfördernd ist.
Ich möchte mich – weil die Redezeit ja beschränkt ist – auf einen Punkt konzentrieren, nämlich den Vorschlag von Kommissar McCreevy, eine Studie darüber zu erstellen, wie die Haftungshöchstgrenze sich auf den Binnenmarkt der Prüfungsgesellschaften auswirken würde. Für Europa ist es ein ganz entscheidender Standortvorteil, wenn wir eine Haftungshöchstbegrenzung in Europa bekommen. Deswegen freue ich mich, dass Kommissar McCreevy dieser Studie zugestimmt hat, und sie muss auch bald kommen, nämlich bis Ende 2006.
Es gibt eine Reihe von Lösungen in den Mitgliedstaaten, die eine bestimmte Haftungshöchstgrenze vorsehen, beispielsweise eine proportionelle Haftung, Höchstgrenzen oder die Kombination von beiden. Wir wollen als Europäisches Parlament von der Kommission, dass die Mitgliedstaaten über die Haftung entscheiden können, und dass wir in Europa zu einer möglichst harmonischen und nicht zu einer harmonisierten Regelung kommen.
In diesem Sinne – zur Komitologie hat der Kollege Doorn alles gesagt, was ich auch unterstütze – bedanke ich mich für Ihre Aufmerksamkeit, und ich hoffe, dass er die Richtlinie so durchbekommt.
Antonio Masip Hidalgo, en nombre del Grupo PSE.– Señor Presidente, me parece que el proyecto sobre auditorías puede considerarse un ejemplo de colaboración entre los distintos Grupos del Parlamento Europeo y entre éste y las demás Instituciones: el Consejo y la Comisión.
El ponente se ha esforzado por implicarnos en la elaboración del texto y en sus reuniones con el Consejo y la Comisión, para que este proyecto contribuya a la homogeneización de legislación europea en un ámbito tan importante como el de las auditorías, que tanta preocupación ha causado en la opinión pública tras los escándalos de Enron y Parmalat. Será, en todo caso, un marco de mínimos, dejando hoy por hoy la competencia a los Estados en aquello en lo que dispongan de mayor capacidad, experiencia y proximidad para realizar las inspecciones.
Entre los puntos más polémicos de la propuesta de la Comisión Europea cabe destacar la rotación de firmas, auditores y socios, con el fin de reducir las posibilidades de convergencia de intereses entre auditores y auditados.
Tras muchos esfuerzos hemos conseguido abrir la puerta a la rotación de firmas, y no sólo de socios, al permitirse a cada Estado adoptar como alternativa la rotación de firmas auditoras, es decir, la rotación externa.
Se han aceptado enmiendas en materia de independencia. Espero que el futuro nos demuestre su utilidad, pues son la garantía de una necesaria confianza en los mercados.
El proyecto mantiene la misma responsabilidad para los auditores que para otros profesionales. En mi opinión, ha de garantizarse la igualdad de trato en esta materia y la seguridad de los ciudadanos y de los clientes. Sin embargo, no les oculto mis dudas sobre el estímulo que debería suponer la nueva normativa para conseguir un aumento del número de grandes empresas de auditoría, evitando los problemas de oligopolio que condicionan el sector y a los que se ha referido el señor Comisario.
Con el caso Enron desapareció Arthur Andersen y de las llamadas cinco grandes sólo quedaron cuatro. Un nuevo escándalo que hiciera perder la confianza depositada en otra gran empresa de auditoría podría ser fatal, no sólo para la empresa afectada, sino también para la estabilidad del sistema. Por eso, he abogado desde un principio por no dejarlo todo al autocontrol de las propias firmas de auditoría y por apoyar el control realizado por las autoridades públicas, dado que no sólo está en juego la viabilidad de una empresa, sino también la salud del sistema financiero.
Reitero mis felicitaciones al señor Doorn.
Wolf Klinz, im Namen der ALDE-Fraktion.– Herr Präsident, liebe Kolleginnen und Kollegen! Ich hoffe, dass die Abschlussprüfer-Richtlinie hilft, das in den letzten Jahren durch diverse Skandale erschütterte Vertrauen in Abschlussprüfungen und Märkte wiederherzustellen. Damit könnte die Investitionssicherheit gewährleistet bzw. wieder hergestellt und die Wettbewerbsfähigkeit europäischer Unternehmen erhöht werden. Ein Vergleich der zentralen Punkte der Stellungnahme des Ausschusses für Wirtschaft und Währung, deren Verfasser ich bin, und der Endfassung, die uns hier vom Berichterstatter, Herrn Doorn, nach den Troikaverhandlungen präsentiert wird, zeigt viele Gemeinsamkeiten, z.B. bezüglich der Rotation, der Kosten für kleinere und mittlere Unternehmen und der Haftung. Ich begrüße den Vorschlag, dass die Kommission zur Haftungsfrage bis Ende 2006 eine Studie vorlegen will, und in diesem Punkte stimme ich den Ausführungen meines Kollegen Herrn Schwab ausdrücklich zu.
Bei zwei anderen wichtigen Punkten, nämlich der Einrichtung eines Prüfungsausschusses und der Erbringung prüfungsfremder Leistungen, hätte ich mir ein positiveres Signal gewünscht. Der Ausschuss für Wirtschaft und Währung hatte die Verpflichtung zur Einrichtung eines Prüfungsausschusses ausdrücklich begrüßt und die Vorstellungen der Kommission unterstützt. Insgesamt ist der Bericht von Herrn Doorn ein Schritt in die richtige Richtung, und ich danke dem Berichterstatter für seine geleistete Arbeit. Die anstehende Abstimmung ist ein entscheidender Schritt zum erfolgreichen Abschluss des Fast-track-Verfahrens. Das ersehnte Signal für die Märkte wird somit bald kommen.
Ich freue mich auch, dass Herr Doorn die Frage der Komitologie in seinem Bericht anspricht. Allerdings erwarte ich persönlich als Datum für die Sunset Clause eher den 1. Januar und nicht den 1. April 2008.
Das vorgeschlagene Vorgehen bei der Umsetzung notwendiger Änderungen von IAS bzw. ISA – also International Standards on Auditing – erscheint mir allerdings schwer akzeptabel. Das Rückholrecht des Europäischen Parlaments sollte auch in diesem Punkte sichergestellt werden. Frau Wallis, die Schattenberichterstatterin meiner Fraktion im federführenden Ausschuss, empfiehlt eine Zustimmung zum vorliegenden Bericht. Ich persönlich werde mich bei der Abstimmung wegen der soeben angeführten Einschränkungen enthalten.
Giuseppe Gargani (PPE-DE).– Signor Presidente, onorevoli colleghi, il mio intervento è volto soprattutto a sottolineare, al di là della retorica o delle frasi di rito, il lavoro importante che il collega Doorn ha fatto; inoltre, come ho detto in commissione e vorrei ripetere qui, a mio parere il lavoro fatto è stato intelligente, equilibrato e lungimirante.
Ritengo che la direttiva sia davvero importante in quanto esiste il problema della sicurezza dei mercati, che gli scandali evidenziati hanno messo ancora più in luce. Tuttavia da tempo era emersa la necessità di una direttiva come quella che portiamo avanti, che si sta rivelando un successo nella prima lettura e costituisce il punto di equilibrio che abbiamo trovato in Parlamento.
Ci sono garanzie nuove per i risparmiatori, sui quali, come nel caso dei consumatori, dovremmo concentrare la nostra attenzione principale, dato che il rapporto finanziario tra le banche, le emissioni e i risparmiatori resta un elemento fondamentale per l'equilibrio sociale di un paese.
Ringrazio inoltre il relatore per la soluzione intelligente individuata per la rotazione delle società di revisioni, soluzione in merito alla quale, parlo naturalmente per la mia esperienza, ma credo che anche gli altri paesi abbiano avuto la stessa valutazione, il mio paese è molto consenziente e molto soddisfatto. Anche su questo piano occorre dare atto a Doorn e ai i colleghi dell'equilibrio. L'accordo sulle misure di esecuzione dà una misura, appunto, dell'importanza che il Parlamento può avere, deve avere, rispetto a questa difficile operatività che la direttiva deve trovare.
In conclusione, collegandomi anche a tutti i rilievi positivi che sono stati espressi, non posso che dire in maniera formale e con molto compiacimento che il lavoro è stato proficuo e lo offriamo, il relatore ed io, all'Aula.
Arlene McCarthy (PSE).– Mr President, when we first discussed the issue of corporate governance following the high-level group's report, it was in the context of Enron and the WorldCom scandals. Experts from the EU accounting industry said that 'it could never happen in Europe', but then we had Parmalat, which had an audit committee – as did Enron – made up of eminent independent professors. The problem was that they did not show any independence of mind in challenging culpable business partners and the executive board.
Prescriptive audit committees were never the answer under this proposal, which is more about changing audit culture and practice. Thanks to the pragmatism of our rapporteur, Bert Doorn, and good cooperation with the Commission and Presidency, we now have a flexible EU instrument that will raise the quality and consistency of audits across Europe while also respecting the good domestic company law provisions already in place.
A principles-based threats and safeguards approach will lead to a much more effective and robust EU regime. This will prove much better than the Sarbanes-Oxley rules-based system which may make it easier to lock someone up but does not improve the ethics, independence and public supervision of auditing structures.
It was sensible to remove the prescriptive obligation for mandatory audit committees and replace it with a proposal to assign those functions to a body that meets audit standards and objectives and can implement the requirements in a transparent way. I also welcome compromises around the issue of audit partner rotation and the issue of non-audit work.
However, we have to deal with the issue of comitology. The Commission and successive Presidencies, including the United Kingdom Presidency, have stepped up their efforts to achieve better regulation by improving the quality of EU laws and transposition and implementation. Parliament has to be involved in this better regulation agenda and must have the right as co-legislator to ensure that the expert laws voted through this House can be scrutinised and monitored.
It also has a role in transposition and implementation. I welcome the initiative by the Presidency and the offers to take forward the reform of the 1999 comitology procedures to ensure we can play a role in the better regulation and regulatory process, and I look forward to amendments to be put forward by Parliament being accepted in this area so that we can genuinely can play our role in the cooperation process.
Paul Rübig (PPE-DE).– Herr Präsident! Meine sehr geehrten Damen und Herren! Im Ausschuss für Industrie, Forschung und Energie haben wir dieses Dossier sehr intensiv diskutiert, weil es hier auch um die Wettbewerbsfähigkeit der europäischen Industrie geht. Gerade bei den börsennotierten Gesellschaften geht es darum, bei der Auswahl der Prüfer die Eigentümerrechte in den Mittelpunkt zu stellen. Gerade hier spielen die nationalen Befindlichkeiten eine ganz besondere Rolle.
Darüber hinaus geht es natürlich auch um die Kostenfrage. Gerade für kleine und mittlere Betriebe sind die Kosten enorm, wenn sie sich an die Börse begeben, dort dann auch entsprechend tätig sind und sich bemühen, die notwendige Transparenz herzustellen. Deshalb setze ich mich dafür ein, dass die Haftungsbegrenzung mit den Versicherungen diskutiert wird, so dass auch die Prüfer der entsprechenden Verantwortung nachkommen können.
Andrzej Jan Szejna (PSE).– Panie Przewodniczący! Szereg skandali, które miały miejsce w ostatnim czasie, takie jak te związane z firmami Enron czy Parlamat, osłabiły zaufanie inwestorów, a także konsumentów. Skala tych skandali była zastraszająca i obejmowały one różnego rodzaju oszustwa. W takiej sytuacji inicjatywa Komisji jest jak najbardziej pożądana.
Projekt Komisji w sprawie badania ustawowego to wynik wielu lat przygotowań uwzględniających zalecenia z lat 2000 i 2002. Dyrektywa ta zastąpi 8. dyrektywę z sprawie biegłych rewidentów 1984 roku, która zawiera jedynie zasady akredytacji rewidentów, ale nie wspomina o procedurze audytu, nadzorze lub zewnętrznej kontroli jakości. Projekt nowej dyrektywy jasno określa zadania biegłych rewidentów i formułuje pewne zasady etyczne, celem zapewnienia ich profesjonalizmu i niezależności, znaczy uczciwości, obiektywności, kompetencji zawodowych, poufności i tajemnicy zawodowej oraz ogólnej odpowiedzialności.
Do kwestii spornych, które wzbudziły najwięcej emocji, można zaliczyć propozycję Komisji dotyczącą zasady rotacji firmy i partnera. Zasadę rotacji generalnie można poprzeć, ponieważ zapewnia ona niezależność i sprzyja obiektywnej ocenie. Ujemnymi stronami rotacji są dodatkowe koszty, utrata know-how, a tym samym niebezpieczeństwo błędu. Zmiana firmy audytorskiej powinna następować co najmniej co siedem lat, a przerwa pomiędzy zleceniami powinna trwać co najmniej dwa lata. Koniecznością jest wyważenie aspektu zmniejszenia ryzyka oszustw, zapewnienie zdrowej konkurencji i wysokiego poziomu jakości usług.
Podejście przedstawione w raporcie wydaje się stanowić zrównoważone i rozsądne rozwiązanie kwestii zapewnienia jakości audytu przy jednoczesnym zapewnieniu niezależności rewidenta.
Podsumowując chciałbym podkreślić, że naszym celem powinno być przywrócenie zaufania do rynku, a także umocnienie praw udziałowców, zwiększenie bezpieczeństwa inwestowania i konkurencyjność europejskich przedsiębiorstw.
Charlie McCreevy,Member of the Commission. Mr President, I would like to thank the honourable Members for their contributions and for their great work in getting this very important Directive dealt with.
At the outset I probably should have declared that in my past life I was an auditor and I still pay an annual subscription to the Irish Institute of Chartered Accountants, even though, as I have said to many people, I would not like to be too reliant on any set of accounts I would now prepare for anybody. I suppose I should have said that at the outset.
Mr Doorn and others raised the question of audit reliability and personally I take a great interest in this particular area. I have urged my services to treat this issue with great urgency. The study will be commissioned shortly so that we should be ready to put forward our findings before the end of 2006. That is our intention and hopefully it will be possible to adhere to that timetable with some ease.
The question was also raised about audit committees. Audit committees are often necessary to help auditors keep their backs straight against possible pressure from management. The European Parliament and the Council support the view that as much leeway as possible should be left to the Member States of the EU to invent their own system for audit committees of listed companies as long as they perform all the functions listed in our Directive. We have been flexible here to accommodate these concerns as far as possible.
Perhaps, as Mrs McCarthy said, you can have to best rules-based system in the world, or at least think you have the best rules-based system in the world, but it will never prevent a scandal or fraud if more than two people collude in trying to ensure that some fraudulent activity takes place; no matter whether or not we have a rules-based system – and remember, they had a rules-based system in the United States for some time and it did not prevent any of the scandals on that side of the Atlantic, and nor of course will an absolutely principles-based system either. No auditing procedures in the world and no internal control mechanisms put in place will be able to 100% guarantee that fraud or financial wrongdoing will never take place. However, it should, after the shortest possible period of time, allow people to find out exactly what is going on. It is very important for business and for everybody that people have confidence in the auditing profession, confidence in the independence of auditors, in the type of standards that they adhere to and in the ethics of the profession.
I am afraid that I would have to accept, as an erstwhile member of that profession, that the scandals of recent years have undermined the public's confidence in the auditing and accounting profession. I think that goes without saying and it is the job of the profession to make sure that confidence is restored and that the various changes that have been made, both within the profession and now by the European institutions, as well as what hopefully the Members States will do, will give people greater cause to believe that the standards of the auditing profession are as high as we can make them.
Again as I have said, the question of comitology was raised as it was in the previous debate, and I repeat that the proposal to suspend it after two years, except for Article 26, is acceptable to the Commission in this particular Directive.
I thank the Members for their detailed contributions.
Presidente. O debate está encerrado.
A votação terá lugar na quarta-feira, às 12 horas.