15. Wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen
De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0224/2005) van Bert Doorn, namens de Commissie juridische zaken, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (COM(2004)0177 – C6-0005/2004 – 2004/0065(COD)).
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heer Doorn en de Commissie juridische zaken voor het uitstekende werk dat zij met betrekking tot dit dossier hebben verricht. De instellingen moeten efficiënt samenwerken, zodat dit voorstel in één enkele lezing kan worden aangenomen.
De wettelijke accountantscontrole is voor Europa van uitzonderlijk belang. Immers, uit recente schandalen is gebleken dat wij het hoofd moeten bieden aan nieuwe uitdagingen. De gewijzigde richtlijn heeft tot doel de wettelijke accountantscontrole te moderniseren door klaarheid te scheppen in de plichten van de met de wettelijke controle belaste accountants, hun onafhankelijkheid te waarborgen en hun beroepsethiek duidelijk af te bakenen. Zij zal tevens voorzien in de toepassing van internationale standaarden voor accountantscontrole en in criteria voor het uitoefenen van een streng extern toezicht op het accountantsberoep. De EU moet over goede accountants beschikken. Daar heeft iedereen baat bij: de bedrijven zelf, de investeerders en de spaarders, zowel groot als klein. Dit zal ongetwijfeld de economische groei bevorderen.
Laat ik nu even kort ingaan op de beperking van de aansprakelijkheid van de accountant. Deze kwestie is tijdens de debatten over de richtlijn aan de orde geweest, ofschoon zij niet in het oorspronkelijke Commissievoorstel vervat zit. Accountants zijn nogal huiverig om zomaar nieuwe controles op zich te nemen uit vrees voor het beginsel van onbeperkte aansprakelijkheid. Ik heb begrip voor de argumenten waarmee wordt aangedrongen op communautaire maatregelen, aangezien er mogelijkerwijs sprake is van een effect op de interne markt. Ik zal eens grondig nagaan wat er op dit vlak gedaan kan worden. Om te beginnen zal ik in de nabije toekomst een studie laten uitvoeren.
In de voorgestelde amendementen wordt rekening gehouden met de discussies in de Raad en zij kunnen ook in de accountantssector op ruime steun rekenen. Bovendien zijn de oplossingen van de rapporteur evenwichtig en in overeenstemming met de oorspronkelijke bedoelingen van de Commissie terzake. Daarom draagt de tekst onze absolute goedkeuring weg.
Net zoals met het vorige verslag dat wij hier besproken hebben het geval was, vormt het comitologievraagstuk het enige probleem. De situatie is vergelijkbaar met hetgeen hier zojuist in verband met het verslag van de heer Radwan over de richtlijn betreffende kapitaaltoereikendheid is gezegd. Om niet in herhaling te vallen verwijs ik dan ook naar de verklaringen die ik daarnet heb afgelegd.
De uitvoeringsbevoegdheden spelen een bijzonder belangrijke rol bij de achtste richtlijn vennootschapsrecht. Er zijn talloze technische kwesties en aanpassingen die comitologiebevoegdheden vereisen. Dat heeft ook de Raad bevestigd toen hij zijn steun uitsprak voor het gehele compromispakket van amendementen. Het Comité van permanente vertegenwoordigers is van oordeel dat een vervalclausule waarmee de uitvoeringsbevoegdheden worden opgeschort een doeltreffende tenuitvoerlegging van deze richtlijn in de weg kan staan. Daarom heeft het comité dit Parlement gevraagd om de gevolgen van een dergelijke vervalclausule goed te overwegen.
De Commissie deelt de bezorgdheid van de Raad. Zij heeft echter ook begrip voor het standpunt van het Parlement, dat zijn rol bij het toezicht op de uitvoering van overgedragen bevoegdheden op één lijn wenst te brengen met de positie die het geniet in de medebeslissingsprocedure. In afwachting van een algemene oplossing voor het comitologievraagstuk begrijpt de Commissie dat het Parlement de overgedragen bevoegdheden wil beperken in de tijd. De Commissie acht het evenwel van essentieel belang dat deze periode toereikend is om een correcte tenuitvoerlegging van de richtlijn te waarborgen. Ik begrijp dat de rapporteur pleit voor een vervalclausule van twee jaar vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn en ten laatste vanaf 1 april 2008. Dit voorstel is echter niet van toepassing op artikel 26 betreffende internationale standaarden voor accountantscontrole. De Commissie kan hiermee instemmen. De voorgedragen oplossing stemt overeen met die van het verslag van de heer Radwan over de richtlijn betreffende kapitaaltoereikendheid. Anderzijds roept de Commissie de Raad op om de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen en bovenal ook de herziening van het comitologiebesluit van 1999 als een prioriteit te beschouwen.
Bert Doorn (PPE-DE), rapporteur. – Voorzitter, dames en heren, collega's, mijnheer de Commissaris, als rapporteur voor de achtste richtlijn kan ik u mededelen dat wij een interessant pakket bereikt hebben in de onderhandelingen met de Raad en de Commissie. Een aantal punten daaruit: wij hebben meer ruimte kunnen creëren voor nationale oplossingen bij audit-comités, dat zijn toezichthoudende comités binnen de onderneming. Wij hebben nog eens onderstreept dat de corporate governance een zaak is die in de lidstaten moet worden onderhandeld en dat eenduidige oplossingen vanuit Europa op dit punt geen pas geven.
Wij hebben kunnen bereiken dat er rotatie van accountancy komt als regel en dat de rotatie van accountancy-kantoren uitzondering is. Wij hebben op een aantal punten de administratieve belasting van met name het midden- en kleinbedrijf kunnen beperken en de Commissie heeft toegezegd dat zij voor het eind van 2006 met een verslag zal komen over de aansprakelijkheid. Commissaris McCreevy zei net "ik zal in de toekomst nog een studie daar naar laten verrichten", maar we hebben met elkaar afgesproken dat er voor het eind van 2006 een verslag op tafel ligt en ik hoop van hem ook de toezegging te krijgen dat dat zal gebeuren; hierover willen we in dit huis ook graag van gedachten wisselen.
Het is een probleem, de aansprakelijkheid, er zijn grote verschillen tussen de lidstaten, we zullen hier naar oplossingen moeten zoeken. Al met al een heel belangrijk stuk wetgeving dat, mijns inziens in het afgelopen half jaar toch wat pragmatischer is geworden en ook meer toepasbaar in de praktijk is, daar gaat het tenslotte om.
Er is nog een belangrijke hobbel te nemen en dat is de comitologie, u wees daar al op Commissaris. Wat dat betreft hebben wij één lijn getrokken, ook met het verslag Radwan. Ik denk dat het ook dezelfde belangen zijn die daarin meespelen.
Ik wil nogmaals zeggen naar aanleiding van een opmerking van een van de collega's zojuist – "ik wil niet meedoen aan machtsspelletjes tussen de instellingen" – dat het naar mijn mening hier helemaal niet om machtsspelletjes gaat, maar gewoon om een moderne manier van wetgeving. Wij moeten wetgeven op hoofdlijnen en de details overlaten aan de Commissie en aan deskundigen maar dat kan alleen maar onder voorwaarde dat we als Parlement het terugroeprecht, het call back recht hebben. Dat is, denk ik, gewoon het allerbelangrijkste.
Ik herinner mij dat vlak voor het referendum in Nederland over de grondwet, dat zoals u weet verkeerd is afgelopen, er een groot artikel stond in een van de Nederlandse kranten en de kop daarboven was: "In Brussel hebben de ambtenaren de macht". Het ging alleen maar over uitvoerende comités waar achter gesloten deuren, uitvoering gegeven wordt aan allerlei wetgeving die hier tot stand komt. Dat is dus het typische voorbeeld dat alleen maar bijdraagt tot nog meer afkeer van de burger van dat Brussel, waar van alles en nog wat achter gesloten deuren plaatsvindt.
Ik denk dus als we over die comitologie gaan praten – en ik ben blij dat de Raad aangekondigd heeft dat hij initiatieven zal ontplooien – dat wij daar heel duidelijk verbetering in zullen moeten aanbrengen. Wat dat betreft sluit ik mij ook aan bij die deadline, bij die horizonbepaling van 1 april 2008, die ook in het Radwan-verslag staat. Ik merk daarbij wel op dat ten aanzien van artikel 26, waar het gaat over de overname van de internationale accountancy standards, we wat dat betreft een uitzondering maken, omdat we hier te maken hebben, voor wat betreft die horizonbepaling met internationale afspraken. Uiteraard zal àls er een nieuwe regeling komt op het terrein van comitologie, ook het call back recht moeten gelden voor dit soort accountancy standards.
Voorzitter, ik rond af maar niet nadat ik mijn collega's bedankt heb voor de zeer constructieve wijze van samenwerking. Ik denk dat we een halfjaar lang zeer nuttige onderhandelingen gevoerd hebben. Ik wil ook de Commissie en de Raad bedanken voor de constructieve opstelling en ik denk dat we heel tevreden mogen zijn over de bereikte resultaten.
Andreas Schwab, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik wil allereerst de heer Doorn bedanken voor het uitstekende werk dat hij heeft verricht en waaraan door veel parlementaire commissies een bijdrage is geleverd. Ik geloof dat het onderhavige verslag een goed compromis bevat voor deze zeer ingewikkelde kwestie. Het gaat om een zeer technische wetgeving en dat is ook te merken aan de aanwezigheid van het aantal afgevaardigden in het Parlement. Desondanks ben ik van mening dat juist deze technische wetgeving zowel binnen als buiten Europa een aanzienlijke positieve uitwerking kan hebben op het Europese concurrentievermogen. Een solide wetgeving is op dit zeer gevoelige gebied van groot belang.
Uiteraard moeten er compromissen worden gesloten. Een van de compromissen waarop de heer Doorn al nader is ingegaan, betreft de roulatie. Uiteindelijk is het een goede zaak dat de externe roulatie geschrapt is. De lidstaten hebben overigens op dit vlak wel een alternatief. Bepaalde lidstaten kunnen namelijk ook in de toekomst aan die externe roulatie vasthouden. In principe ben ik er echter geen voorstander van om de lidstaten de mogelijkheid voor die externe roulatie te bieden, omdat dit naar mijn idee niet bevorderlijk is voor de mededinging.
Omdat mijn spreektijd beperkt is, wil ik mij op één punt concentreren en wel op het voorstel van commissaris McCreevy om een onderzoek te verrichten naar het effect van het aansprakelijkheidsmaximum van accountantskantoren op de interne markt. Als Europa een aansprakelijkheidsmaximum invoert, is dat een belangrijke extra reden voor bedrijven om zich hier te vestigen. Daarom ben ik blij dat commissaris McCreevy dat onderzoek heeft toegezegd, maar dat moet dan wel snel gebeuren en uiterlijk eind 2006 afgerond zijn.
Lidstaten die een bepaald aansprakelijkheidsmaximum willen hanteren, kunnen uit een aantal mogelijkheden kiezen, bijvoorbeeld een proportionele aansprakelijkheid, een maximumgrens of een combinatie van beide. Het Europees Parlement verlangt van de Commissie dat de lidstaten zelf over die aansprakelijkheid kunnen beslissen, zodat er in Europa een harmonische, niet een geharmoniseerde, regeling komt.
Aangezien de heer Doorn al alles over de comitologie heeft verteld, waar ik mij volledig bij aansluit, wil ik u tot slot voor uw aandacht bedanken en de hoop uitspreken dat de richtlijn in deze vorm wordt aangenomen.
Antonio Masip Hidalgo, namens de PSE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, naar mijn mening kan de ontwerprichtlijn betreffende de wettelijke accountantscontrole worden beschouwd als een mooi voorbeeld van samenwerking tussen de verschillende fracties in het Parlement en tussen het Parlement en de andere instellingen: de Raad en de Commissie.
De rapporteur heeft zijn best gedaan om ons zo veel mogelijk bij het opstellen van de tekst en zijn vergaderingen met de Raad en de Commissie te betrekken, opdat dit ontwerp zal bijdragen aan de homogenisering van de Europese wetgeving op een zo belangrijk gebied als dat van de accountantscontrole, waar zoveel onrust over is ontstaan in de publieke opinie na de schandalen rond Enron en Parmalat. Het zal in ieder geval een minimaal kader worden, waarin de bevoegdheden voorlopig bij de staten blijft liggen in die gevallen waarin zij dichterbij de problematiek staan en meer mogelijkheden en ervaring hebben om de inspecties uit te voeren.
Van de meer controversiële punten in het voorstel van de Europese Commissie moet de roulatie van firma’s, accountants en vennoten genoemd worden, die bedoeld is om de kans op belangenverstrengeling tussen controlerende en gecontroleerde entiteiten te verminderen.
Na veel moeite zijn we erin geslaagd de deur te openen naar roulatie van accountantsfirma’s, en niet alleen van vennoten, door aan elke staat als alternatief de wisseling van accountantskantoor toe te staan, ofwel externe roulatie.
Er zijn amendementen opgenomen op het gebied van de onafhankelijkheid. Ik hoop dat deze in de toekomst hun nut zullen bewijzen, want ze vormen de garantie voor het noodzakelijke vertrouwen in de markten.
In het ontwerp blijft de aansprakelijkheid van accountants gelijk aan die van andere professionals. Naar mijn mening moet de gelijke behandeling op dit gebied gewaarborgd worden, evenals de zekerheid voor burgers en cliënten. Ik maak echter geen geheim van mijn twijfels over de stimulans die de nieuwe regelgeving zou moeten betekenen voor de vorming van een groter aantal grote accountantsfirma’s, om op die manier de problemen te voorkomen waaraan de geachte commissaris refereerde en die samenhangen met de oligopolistische situatie in deze sector.
Door de zaak-Enron is Arthur Anderson van het toneel verdwenen en zijn er van de zogenoemde “grote vijf” nog maar vier over. Een nieuw schandaal, dat het vertrouwen in nog een accountantskantoor kapot zou maken, zou fataal kunnen zijn, niet alleen voor het betrokken bedrijf, maar ook voor de stabiliteit van het systeem. Daarom heb ik er vanaf het begin voor gepleit dat niet alles aan de zelfcontrole van de accountantskantoren wordt overgelaten en dat de overheidscontrole wordt versterkt, gegeven het feit dat niet alleen de levensvatbaarheid van een bedrijf op het spel staat, maar de gezondheid van het hele financiële systeem.
Ik wil nogmaals mijn gelukwensen uitspreken aan het adres van de heer Doorn.
Wolf Klinz, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik hoop dat de Richtlijn betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen ertoe bijdraagt dat het vertrouwen in die controles en in de accountantssector weer hersteld wordt. Zoals bekend, is dat vertrouwen in de laatste jaren door diverse schandalen behoorlijk aangetast. Door de richtlijn krijgen beleggers en investeerders weer meer zekerheid – de zekerheid die zij vroeger ook hadden – en wordt de concurrentiepositie van Europese ondernemingen verbeterd. Uit een vergelijking tussen de belangrijkste punten uit het standpunt van de Commissie economische en monetaire zaken, waarvoor ik als rapporteur fungeer, en de definitieve versie die vandaag door de rapporteur, de heer Doorn, na de trojkaonderhandelingen wordt gepresenteerd, blijkt dat er veel overeenkomsten zijn. Ik noem bijvoorbeeld de roulatie, de kosten voor kleine en middelgrote ondernemingen en de aansprakelijkheid. Ik ben blij met het voorstel van de Commissie om uiterlijk eind 2006 de resultaten van een onderzoek naar deze aansprakelijkheidskwestie te overleggen. Op dit punt sluit ik mij nadrukkelijk aan bij de opmerkingen van de heer Schwab.
Op twee andere punten zou ik graag een positiever signaal hebben gezien, namelijk met betrekking tot het verplicht oprichten van een auditcomité enerzijds en de dienstverlening buiten de controlewerkzaamheden anderzijds. De Commissie economische en monetaire zaken zou de verplichte instelling van een auditcomité nadrukkelijk toejuichen en heeft dan ook de voorstellen van de Commissie gesteund. In het algemeen is het verslag van de heer Doorn echter een stap in de goede richting en ik wil hem bedanken voor de geleverde inspanningen. De komende stemming is een doorslaggevend toetsmoment voor een succesvolle afronding van de fast-track-procedure. Het signaal waar de markt met smart op gewacht hebben, zal dan ook snel worden gegeven.
Ik ben blij dat de heer Doorn in zijn verslag ook is ingegaan op de kwestie van de comitologie. Nochtans ga ik persoonlijk uit van een ingangsdatum voor de sunset clause van 1 januari en niet 1 oktober 2008.
Mij lijkt de voorgestelde procedure voor de tenuitvoerlegging van de International Standards on Auditing (die bekend staan onder de afkorting IAS of ISA) echter moeilijk te accepteren. Ook op dit punt dient het terugroeprecht van het Parlement gewaarborgd te zijn. Mevrouw Wallis, de schaduwrapporteur voor mijn Fractie in de commissie ten principale, heeft de aanbeveling gedaan om met het onderhavige verslag in te stemmen. Vanwege het zojuist genoemde voorbehoud, zal ik mij echter van stemming onthouden.
Giuseppe Gargani (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wil nadrukkelijk zeggen dat collega Doorn belangrijk werk heeft verricht. Die lof is oprecht gemeend en beperkt zich niet tot de gebruikelijke retoriek. Ik herhaal wat ik al in de commissie heb gezegd: volgens mij is er intelligent, evenwichtig en met een vooruitziende blik gewerkt.
Daar de veiligheid van de markten in het geding is – door de verschillende schandalen is dat probleem nog duidelijker aan de dag getreden – vind ik de richtlijn echt belangrijk. Er bestond echter al lange tijd behoefte aan een dergelijke richtlijn. Tijdens deze eerste lezing blijkt dit voorstel al een succes te zijn en weerspiegelt het de balans die wij in het Parlement hebben bereikt.
Er zijn nu nieuwe garanties voor de spaarders. Net zoals bij de consumenten moeten wij de belangrijkste aandacht op hen concentreren, omdat de financiële verhoudingen tussen banken, uitgifte van effecten en spaarders een essentieel element vormen voor het sociale evenwicht in een land.
Ik dank de rapporteur bovendien voor de gevonden oplossing voor het rouleren van accountantsfirma’s. Op grond van mijn ervaring kan ik zeggen dat mijn land daar zeer tevreden over is en er volledig mee instemt. Trouwens, ik meen te weten dat ook andere landen soortgelijke oordelen hebben uitgesproken. Ook voor deze evenwichtige oplossing dienen wij Doorn en de andere collega’s lof toe te zwaaien. Het akkoord over de uitvoeringsmaatregelen is de maatstaf voor de belangrijke rol die het Parlement kan en moet spelen bij het moeilijke proces om de bepalingen operationeel te maken.
Tot slot kan ik mij alleen maar aansluiten bij alle positieve opmerkingen die hier zijn gemaakt en mijn formele genoegdoening uitspreken over het vruchtbare werk dat de rapporteur en ik de plenaire vergadering aanbieden.
Arlene McCarthy (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, onze eerste discussie over corporate governance volgde op het verslag van de groep op hoog niveau en vond plaats in de context van Enron en de WorldCom-schandalen. Experts uit de Europese accountantssector beweerden: “Zoiets zou in Europa nooit kunnen gebeuren”", maar toen kregen wij te maken met Parmalat, een concern waarvan het auditcomité – overigens net zoals bij Enron – bestond uit vooraanstaande, onafhankelijke professoren. Het probleem was dat deze mensen geen onafhankelijkheid van geest aan de dag legden bij het aan de kaak stellen van de schuldige handelspartners en de raad van bestuur.
Met dit voorstel wordt niet gestreefd naar het instellen van prescriptieve auditcomités maar eerder naar een wijziging van de auditcultuur en de controlepraktijken. Dankzij het pragmatisme van onze rapporteur, de heer Doorn, en de goede samenwerking met de Commissie en het voorzitterschap beschikken wij thans over een flexibel communautair instrument dat de kwaliteit en consistentie van de accountantscontroles overal in Europa zal verbeteren, met inachtneming van het reeds bestaande goede nationale vennootschapsrecht.
Een op beginselen gebaseerde combinatie van bedreigingen en veiligheidsmaatregelen zal leiden tot een veel doeltreffender en meer solide EU-stelsel. Dit nieuwe stelsel zal betere resultaten scoren dan het op regels gebaseerde Sarbanes-Oxley systeem, dat fraudeurs misschien sneller achter slot en grendel krijgt, maar niet bijdraagt aan een verbetering van de ethiek en de onafhankelijkheid van en het externe toezicht op controlestructuren.
Het was een delicate zaak om de verplichting tot het instellen van auditcomités te verwijderen en te vervangen door een voorstel om deze functies toe te kennen aan een lichaam dat beantwoordt aan een aantal criteria en doelstellingen inzake accountantscontrole en op een transparantie manier aan de eisen voldoet. Ook compromissen over het rouleren van accountants en het verrichten van niet-controlediensten dragen mijn goedkeuring weg.
Rest ons nog een oplossing te vinden voor het comitologievraagstuk. De Commissie en de opeenvolgende voorzitterschappen, met inbegrip van het voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk, hebben alles in het werk gesteld om een betere regelgeving in het leven te roepen door enerzijds de kwaliteit van de Europese wetgeving te verhogen en anderzijds de omzetting en uitvoering ervan te verbeteren. Ook het Parlement moet bij de aanpassing van de regelgeving betrokken worden en kan als medewetgever aanspraak maken op het recht om te waarborgen dat de specialistische wetten die in dit huis in stemming worden gebracht, naar behoren worden onderzocht en gecontroleerd.
Ook bij de omzetting en de uitvoering van deze wetten is voor het Parlement een rol weggelegd. In dit verband verwelkom ik het initiatief van het voorzitterschap, alsmede het aanbod om een hervorming van de comitologieprocedures van 1999 op gang te brengen teneinde te waarborgen dat wij actief kunnen deelnemen aan de aanpassing van de regelgeving en aan het wetgevingsproces. Ik hoop van harte dat de desbetreffende amendementen van het Parlement ingang zullen vinden, zodat wij in het samenwerkingsproces ook echt de rol kunnen spelen die ons toekomt.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, dit dossier is in de Commissie industrie, onderzoek en energie uitgebreid besproken omdat ook hier weer het concurrentievermogen van de Europese industrie op het spel staat. Juist bij beursgenoteerde bedrijven is het bij de keuze van accountants van belang om de aandeelhoudersrechten de hoogste prioriteit te geven, maar op dit punt spelen nationale gevoeligheden nog steeds een bijzonder grote rol.
Daarnaast gaat het natuurlijk ook om de kostenkwestie. Die kosten zijn met name extreem hoog voor kleine en middelgrote ondernemingen die naar de beurs willen, die de benodigde stappen daartoe nemen en die aan alle transparantievoorwaarden willen voldoen. Daarom ben ik er voorstander van om met de verzekeringsmaatschappijen over die aansprakelijkheidsbeperkingen te gaan praten, zodat ook de accountants bij hun werkzaamheden de noodzakelijke verantwoordelijkheid aan de dag kunnen leggen.
Andrzej Jan Szejna (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, een reeks schandalen heeft het vertrouwen van consumenten en beleggers onlangs ondergraven. Ik zou bijvoorbeeld de gebeurtenissen rond Enron en Parmalat kunnen noemen. De omvang van deze schandalen is angstaanjagend, en zij kwamen voort uit diverse soorten fraude. Het initiatief van de Europese Commissie is een welkome reactie op de situatie.
Het voorstel van de Commissie betreffende de wettelijke accountantscontrole is het resultaat van jarenlange voorbereiding. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de aanbevelingen die zijn gedaan in 2000 en 2002. Deze richtlijn vervangt de achtste richtlijn inzake de met de wettelijke controle belaste accountants uit 1984, die alleen de accreditering van accountants regelt, maar geen bepalingen bevat over de bij een audit te volgen procedure, het toezicht en externe kwaliteitscontrole. De nieuwe ontwerprichtlijn verduidelijkt de taken van de met de wettelijke controle belaste accountants en noemt een aantal ethische beginselen. Het doel is het waarborgen van het professionalisme en de onafhankelijkheid van met de wettelijke controle belaste accountants, dat wil zeggen hun integriteit, vakbekwaamheid, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim alsmede hun algemene verantwoordelijkheid.
Het voorstel van de Commissie inzake het roulatiesbeginsel voor vennoten en partners is de zoveelste controversiële kwestie die kan worden toegevoegd aan de lijst met kwesties die aanleiding hebben gegeven tot harde standpunten. In algemene zin moet het roulatiebeginsel worden toegejuicht, aangezien het de onafhankelijkheid waarborgt en een objectieve beoordeling bevordert. De negatieve aspecten van roulatie zijn bijkomende kosten, verlies van knowhow, en als gevolg daarvan het risico van vergissingen. De afwisseling van de voornaamste accountantsvennoot dient uiterlijk na zeven jaar te geschieden met minimaal twee jaar tussen twee opdrachten. Alles moet in het werk worden gesteld om gezonde concurrentie te waarborgen, het risico van fraude te verkleinen en diensten van hoge kwaliteit te verlenen.
De procedures die worden voorgesteld in het verslag lijken een evenwichtige en doordachte reactie te zijn op de noodzaak om zowel de kwaliteit van de accountantscontroles als de onafhankelijkheid van de accountants te garanderen.
Tot slot wil ik benadrukken dat we moeten streven naar het herstel van het vertrouwen in de markt, alsmede naar het versterken van de rechten van de aandeelhouders, teneinde beleggingen veiliger en Europese ondernemingen concurrerender te maken.
Charlie McCreevy, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de geachte afgevaardigden voor hun bijdragen en voor het enorme werk dat zij hebben verricht om dit bijzonder belangrijke dossier af te handelen.
Wellicht had ik moeten beginnen met te zeggen dat ik in mijn vorige leven accountant was en dat ik nog steeds een jaarlijkse bijdrage betaal aan het Iers Genootschap van beëdigde accountants, maar zoals ik al aan zoveel mensen heb verteld, zou ik niet al te veel vertrouwen meer stellen in mijn boekhoudkunst als ik thans iemands rekeningen zou moeten opstellen. Ik geloof dat ik dat meteen had moeten zeggen.
De heer Doorn heeft hier samen met nog enkele andere sprekers het probleem van de aansprakelijkheid van accountants aan de orde gesteld. Dat is een kwestie die mij zeer ter harte gaat. Ik heb mijn diensten dan ook opgedragen om dit punt met de grootste spoed te behandelen. De studie zal binnenkort worden uitgevoerd zodat wij in staat zouden moeten zijn om onze bevindingen nog vóór eind 2006 kenbaar te maken. Dat is ons streefdoel en wij hopen dat het mogelijk zal zijn om dit tijdschema zonder problemen na te leven.
Er is ook verwezen naar de auditcomités. Die zijn vaak nodig om te voorkomen dat accountants bezwijken onder de druk van de directie. Het Europees Parlement en de Raad zijn van oordeel dat de lidstaten van de EU zoveel mogelijk speelruimte moeten krijgen om een eigen systeem voor auditcomités van beursgenoteerde ondernemingen op te zetten zolang alle functies die in onze richtlijn worden genoemd naar behoren worden uitgevoerd. Wij zijn flexibel geweest en hebben geprobeerd om in de mate van het mogelijke aan deze wensen tegemoet te komen.
Misschien heeft mevrouw McCarthy gelijk wanneer zij zegt dat je onmogelijk schandalen of fraude kunt voorkomen als meer dan twee mensen samenspannen om frauduleuze praktijken te laten plaatsvinden, zelfs als je in het bezit bent of denkt te zijn van het beste op regels gebaseerde systeem ter wereld. Het maakt niet uit of wij al dan niet over een op regels gebaseerd systeem beschikken. Vergeet u niet dat de Verenigde Staten een tijdlang zo’n systeem gehanteerd hebben, en toch heeft dat geen van de schandalen aan de overzijde van de Atlantische Oceaan kunnen voorkomen, net zomin als een uitsluitend op beginselen gebaseerd systeem dat zou kunnen. Immers, geen enkele auditprocedure en geen enkel intern controlemechanisme ter wereld is in staat om fraude en financiële wandaden geheel en al te voorkomen. Het systeem moet echter waarborgen dat zo snel mogelijk kan worden achterhaald wat er precies aan de hand is. Het is bijzonder belangrijk voor de handel en voor eenieder van ons dat mensen vertrouwen hebben in het accountantsberoep, in de onafhankelijkheid van de accountants, in het soort normen dat zij toepassen en in de beroepsethiek.
Ik vrees dat ik als voormalig lid van deze beroepssector moet erkennen dat de schandalen van de laatste jaren het vertrouwen van de burger in de controlemechanismen en het accountantsberoep hebben ondermijnd. Dat staat mijns inziens als een paal boven water. Het is dan ook de taak van de accountants om dit vertrouwen te herstellen en ervoor te zorgen dat de veranderingen die zijn doorgevoerd door de sector zelf en nu ook door de Europese instellingen, in combinatie met de acties die de lidstaten hopelijk nog zullen ondernemen, overtuigend genoeg zijn om de burgers te doen geloven dat de normen van het accountantsberoep zo hoog liggen als mogelijk is.
Zoals ik al eerder zei, worden wij ook hier, net zoals in het vorige debat, geconfronteerd met het comitologievraagstuk. Ik herhaal dat het voorstel voor een tweejarige opschorting, met uitzondering van artikel 26, voor de Commissie met betrekking tot deze specifieke richtlijn aanvaardbaar is.
Ik dank de afgevaardigden voor hun gedetailleerde bijdragen.