De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de Commissie over het wetgevings- en werkprogramma 2006.
José Manuel Barroso , voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, 2005 is geen gemakkelijk jaar geweest voor Europa. Europa heeft te maken gehad met het terrorisme, sociale onzekerheid en natuurrampen. Wij als instellingen moesten al deze moeilijkheden het hoofd bieden zonder terug te kunnen vallen op een grondwet en zonder te beschikken, tot nu toe in ieder geval, over een meerjarenbegroting. De Unie is gedwongen het eenwordingsproces zelf tegen het licht te houden, maar wij zijn ervan overtuigd en de Commissie is ervan overtuigd dat de Europese Unie nooit zo noodzakelijk is geweest als nu.
Wij zijn trots op het vastberaden en heldere antwoord dat de Commissie op deze situatie heeft kunnen geven. In nauwe samenwerking met het Parlement zijn we allemaal opgewassen gebleken tegen de uitdagingen. Ik noem enkele voorbeelden van wat we samen hebben bereikt: de vernieuwing van de strategie van Lissabon, een herziening van het Stabiliteits- en groeipact waarmee de geloofwaardigheid van het economische bestuur over Europa wordt versterkt, meer solidariteit dankzij de invoering van een vernieuwde sociale agenda, de erkenning van de stuwende rol die de sociale dialoog en de betrokken partijen vervullen, de strijd voor een schoner milieu, met de invoering van thematische strategieën en het voortzetten van ons internationale optreden op het gebied van klimaatverandering, een betere veiligheid dankzij de tenuitvoerlegging van ons ambitieuze Den Haag-programma naast een groot aantal andere initiatieven, met name ons voorstel over het bewaren van gegevens; het uitdragen van de Europese waarden in de wereld – in dit verband valt het besluit te noemen om de steun van de Unie aan ontwikkelingslanden te verdubbelen en een strategie in te voeren voor Afrika; het versterken van onze partnerschappen met onze strategische bondgenoten zoals de Verenigde Staten en het voortzetten van een open dialoog met nieuwe belangrijke partners zoals China; en tot slot, het starten van toetredingsonderhandelingen met Turkije en Kroatië.
De Commissie heeft haar verantwoordelijkheden genomen. Onze leidraad is en blijft het algemene Europese belang. Alle initiatieven die wij in 2005 hebben genomen zijn de eerste concrete vertaling van de strategische doelstellingen die wij voor een periode van vijf jaar hebben vastgesteld. Het programma dat wij u vandaag voorleggen blijft trouw aan de doelstellingen die wij aan het begin van ons mandaat hebben geformuleerd: welvaart, solidariteit in het uitgebreide Europa, veiligheid en een sterkere rol voor Europa in de wereld.
Aan deze doelstellingen wordt niet getornd. Ze worden gedeeld door de drie instellingen die er hun beleid op baseren. Ik zie daarin een teken van het partnerschap voor Europese vernieuwing dat ik centraal wilde stellen in ons beleid. Het kaderakkoord is een concrete uitwerking van dit partnerschap tussen onze beide instellingen. Het vormt een kwalitatieve sprong bij het ontwikkelen van politieke initiatieven. Dankzij het akkoord kunnen de parlementaire commissies en de commissarissen nauwer en gerichter overleg voeren over de beste manier om het politieke jaarprogramma te vertalen in concrete initiatieven. Deze dialoog heeft een positieve bijdrage geleverd aan het programma dat ik u vandaag voorleg. Ik hoop dat u uw ideeën zult terugvinden, waaronder de ideeën die u in het debat van vandaag aandraagt, in het beleid dat wij in 2006 willen gaan voeren.
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het volledige potentieel van Europa vrijmaken, dat is de aanpak die de Commissie voor ogen had bij het uitwerken van haar wetgevings- en werkprogramma voor 2006.
Wat zijn de voornaamste acties voor 2006? Allereerst het streven naar welvaart. 2006 zal een cruciaal jaar worden voor de tenuitvoerlegging van de herziene strategie van Lissabon. De Commissie zal haar taak geheel op zich nemen om de door de lidstaten geleverde inspanningen te stimuleren, te begeleiden en te ondersteunen. De nationale hervormingsprogramma’s in de lidstaten, die we nu reeds doorlichten, zullen een wezenlijke rol vervullen in dit proces. We moeten deze programma’s koppelen aan onze politieke prioriteiten, het economische bestuur van de Unie verbeteren en de nationale en de Europese hervormingen en investeringen stimuleren – een investering op nationaal niveau maar ook op Europees niveau met het oog op de economie van morgen, op innovatie, op kennis en op nieuwe infrastructuren. Deze twee soorten investering moeten hand in hand gaan. Wij moeten deze inspanningen ondersteunen met andere initiatieven, zoals voorstellen om de interne markt te voltooien, het bevorderen van de geografische en professionele mobiliteit en, om maar een voorbeeld te noemen, het oprichten van een Europees technologie-instituut.
Ik wijs met name op de voorstellen die het Parlement zelf heeft gedaan betreffende de interne markt in zijn resolutie over het werkprogramma. Ik wil in dit verband graag het belang van de maatregelen onderstrepen die tot doel hebben een gunstig klimaat te scheppen voor het opzetten van kleine en middelgrote ondernemingen, de voornaamste bron van werkgelegenheid in Europa.
Het tweede element heeft betrekking op solidariteit. Solidariteit blijft een fundamenteel aspect van de Europese eenwording, en ik wil hier ingaan op de solidariteit tussen werkgevers en werknemers. Ook wil ik het hebben over solidariteit tussen generaties, via gedegen beheer van natuurlijke hulpbronnen, waaronder mariene hulpbronnen, en het op poten zetten van een nieuwe strategie voor duurzame ontwikkeling – deze strategie presenteren wij overigens in december.
De solidariteit tussen generaties hangt mede af van het scheppen van banen voor de jongeren en van het zoeken naar billijke oplossingen om de pensioenen te financieren. Laten we ook de solidariteit tussen mannen en vrouwen niet vergeten, de solidariteit tussen de rijkste en de armste lidstaten, of de solidariteit tussen de Unie en de rest van de wereld, met name jegens de ontwikkelingslanden. 2006 zal een essentieel jaar worden om op al deze fronten tot actie over te gaan.
Wat de veiligheid betreft, zal voorrang worden gegeven aan het verbeteren van de coördinatie in de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad. We hebben allemaal gezien hoe groot de invloed van de communautaire wetgeving op deze terreinen is. Zo kan ik u verzekeren dat een van de personen die beschuldigd werd van betrokkenheid bij de aanslagen in Londen binnen amper vijftig dagen door Italië is uitgeleverd aan Groot-Brittannië. Een dergelijke procedure zou zonder communautaire instrumenten ongetwijfeld jaren in beslag hebben genomen. Dit is dan ook een terrein waarop de burgers, onder wie de burgers van de landen die het minst enthousiast zijn over de Europese eenwording, aan Europa en de Europese Unie duidelijk vragen om meer, en niet minder.
Overigens zullen we zeer actief blijven op het gebied van de illegale immigratie, zoals we hebben toegezegd. De problemen die sommige van onze lidstaten ondervinden gelden niet alleen voor deze landen: in werkelijkheid gaat het om een probleem waar heel Europa mee te maken heeft. Samen met de lidstaten moeten wij deze misstand resoluut aanpakken. Het immigratieprobleem is uiteraard niet enkel een veiligheidsprobleem. Er zit een veiligheidsaspect aan, want we moeten illegale immigratie aanpakken. Maar tegelijkertijd moeten we ons buigen over de ontwikkelingssteun aan de landen van herkomst. We moeten ons immigratiebeleid afstemmen op ons ontwikkelingsbeleid en tegelijkertijd alles in het werk stellen om de harmonieuze integratie van allochtone gemeenschappen in onze lidstaten mogelijk te maken.
Wij willen tevens onze actie ter bescherming van de volksgezondheid en de consument voortzetten, een gebied dat tot het bredere terrein van de veiligheid behoort. Een wezenlijk element daarbij zal zijn dat instanties die tot taak hebben burgers te beschermen een snelle reactiecapaciteit ontwikkelen.
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de 96 prioriteitsinitiatieven die wij u voorleggen zijn het bewijs van onze betrokkenheid bij deze doelstellingen: welvaart, solidariteit, veiligheid en projectie van Europa in de wereld. Maar de geloofwaardigheid van al deze initiatieven zal tevens afhangen van hun kwaliteit. Daarom zal de Commissie de versterkte methoden van haar programma “beter wetgeven” rigoureus toepassen. Deze methoden vormen geen doel op zich, maar zijn een manier om de intenties die we gemeen hebben werkelijkheid te maken; een werkelijkheid die onze burgers in hun dagelijks leven echt zullen kunnen ervaren.
Ons streven voor 2006 is dat Europa een invloedrijkere mondiale partner wordt. En op dit punt moet 2006 ook concrete resultaten opleveren: concrete resultaten wat het uitbreidingsproces en het stabiliserings- en associatieproces betreft; concrete resultaten voor ons nabuurschapsbeleid, dat van groot belang is voor de stabiliteit in Europa en in kleiner geografisch verband; concrete resultaten in de strijd tegen de armoede, door onze belofte waar te maken om de ontwikkelingshulp te verdubbelen; en tot slot resultaten als het gaat om het uitdragen van de Europese waarden in de wereld, met name door de politieke omwenteling en de wederopbouw in Afghanistan, Irak en Palestina te steunen.
(EN) De internationale economische agenda zal in 2006 worden gedomineerd door één kwestie: de voltooiing van de ontwikkelingsronde van Doha.
Pascal Lamy heeft gezegd dat het bijstellen van de verwachtingen met betrekking tot de ministeriële conferentie die volgende maand in Hongkong wordt gehouden niet betekent dat we onze ambities voor de ontwikkelingsronde van Doha afzwakken. Ik ben het met hem eens. De ronde is belangrijk voor het openstellen van markten en het liberaliseren van de handel. Een sterke export stimuleert de groei in de Europese Unie. We willen dat de ronde een succes wordt. Daarom hebben we onlangs ons stevige en voorwaardelijke – en ik wil het woord "voorwaardelijke" benadrukken – aanbod gedaan op het gebied van de landbouw. Europa heeft meer gedaan dan wie ook om deze ronde op koers te houden. Onze inzet blijft onverminderd groot, maar ook anderen zullen nu in beweging moeten komen.
De ronde moet over meer gaan dan alleen over de landbouw, hoe belangrijk die ook is. Er moet sprake zijn van een evenwicht. Daarom roep ik onze WTO-partners op allesomvattende onderhandelingen te voeren, dus ook over goederen en diensten. Europa hoeft zich niet nogmaals de les te laten lezen door landen die hun markten sluiten voor de armste landen, en in sommige gevallen invoerrechten handhaven voor landbouwproducten die hoger zijn dan de onze. Ik kan niet aanvaarden dat bepaalde mensen Europa de zwartepiet toespelen vanwege deze ronde.
Binnen de Europese Commissie zijn we ervan overtuigd dat deze onderhandelingen niet alleen mogen worden gevoerd ten bate van enkele grote exporteurs van landbouwproducten in zeer rijke of zich snel ontwikkelende landen. Er is een enorm verschil tussen de allerarmste ontwikkelingslanden en de landen die zich in sneltreinvaart ontwikkelen. Het wordt tijd om elkaar niet langer de les te blijven lezen en te beginnen met onderhandelen.
De prijs van een mislukking is hoog, niet alleen voor alle handelsnaties, maar ook voor het eerlijke, op regels gebaseerde internationale handelsstelsel dat we met zoveel moeite hebben opgezet, alsmede voor het wereldwijde vertrouwen van het bedrijfsleven. De internationale economie heeft op dit moment behoefte aan goed nieuws, met name vanwege de hoge energieprijs. We hebben er dus belang bij dat deze ronde slaagt. Dat is niet alleen in ons eigen belang, het is vooral ook in het belang van de armste landen. Daarom zal de Commissie vóór de bijeenkomst in Hongkong ideeën presenteren over de wijze waarop we ervoor kunnen zorgen dat dit een echte ontwikkelingsronde wordt.
Morgen zullen we spreken over het vervolg op de Informele Bijeenkomst in Hampton Court. De nieuwe consensus die zich daar begon af te tekenen sluit aan op ons debat hier vandaag. Tijdens die Informele Top zagen we dat de analyse van de Commissie met betrekking tot de wijze waarop we onze waarden in een gemondialiseerde wereld kunnen veiligstellen, werd onderschreven. Als we onze waarden willen behouden, moeten we ons beleid moderniseren.
Er werd overeenstemming bereikt over de terreinen waarop mensen willen dat Europa het voortouw neemt: wetenschap en innovatie, hoger onderwijs, energie, grensbeheer en immigratie. Verder hebben we behoefte aan een Europa dat zich op het wereldtoneel op coherentere wijze manifesteert. Er zijn inmiddels zoveel interne communautaire beleidsvormen die een extern element hebben: milieu, migratie, vervoer, energie en dergelijke. Daarom zal de Commissie volgend jaar ideeën presenteren over het verbeteren van de samenhang van de externe beleidsacties van de Europese Unie. We bereiden momenteel een ontwerpmededeling voor over deze zaak.
De Europese instellingen moeten een centrale rol gaan spelen in dit proces door een nieuwe consensus tot stand te brengen en het contact met de burgers te herstellen. Daarom heb ik vandaag aangekondigd dat de Commissie in 2006 een echt nieuw Europees energiebeleid zal presenteren. Het is goed dat op alle niveaus in de Europese Unie mensen inmiddels inzien dat het geen zin heeft om op eigen houtje te opereren als het gaat om uitdagingen op energiegebied. Zelfs degenen die aanvankelijk de ernstigste twijfels hadden, beseffen nu dat dit een Europees vraagstuk is en dat we allemaal voor dezelfde uitdagingen staan, zoals stijgende prijzen, dalende reserves, toenemende afhankelijkheid van enkele gebieden op de wereld, alsmede de noodzaak om ons milieu te beschermen. We hebben een samenhangend energiebeleid voor de 21e eeuw nodig, een beleid waarin al deze kwesties op kalme en vastberaden wijze bekeken worden.
We vergeten vaak wat een opmerkelijke prestatie de Europese integratie eigenlijk is. Men gaat maar al te gemakkelijk voorbij aan het feit dat een van de prestaties van 2005 is dat we erin zijn geslaagd een uitgebreide Europese Unie te laten werken en een groot deel van de eer daarvoor komt toe aan de nieuwe lidstaten. Ik denk dat we het in 2006 nog beter kunnen en zullen doen. We vergeten heel vaak dat Europa geen "Europe miniature" meer is. Europa bestaat uit 25 lidstaten die vrij en onafhankelijk zijn, en in vrede en democratie met elkaar leven. De uitdaging bestaat erin dit uitgebreide Europa te laten werken. Dit jaar hebben we een uiterst belangrijke inspanning gedaan om die uitdaging het hoofd te bieden.
Aan het einde van deze week ga ik naar Praag en Boedapest om deze nieuwe uitgebreide Europese Unie te bekijken en te steunen. Ik heb er alle vertrouwen in, want men ziet steeds meer in dat de eindeloze debatten over verbreding tegenover verdieping, en de markt tegenover sociale bescherming hun langste tijd hebben gehad, en dat zelfs temidden van de problemen waarmee we kampen het besef groeit dat we een Europesere dimensie nodig hebben, willen we onze problemen kunnen blijven oplossen.
Er ontstaat een nieuwe consensus, die erop neerkomt dat een krachtig, dynamisch Europa niet kan bestaan uit 25 minimarktjes voor diensten of 25 minimarktjes voor energie, maar dat voor een gemeenschappelijke markt ook een krachtig, dynamisch politiek en sociaal Europa nodig is. Marktwerking alleen volstaat niet. De markt kan in zijn eentje problemen als luchtvaartveiligheid, de opwarming van de aarde of de integratie van immigranten niet aanpakken.
We hebben het dan inderdaad over een pragmatisch Europa, maar pragmatisme met principes. We hebben het over een Europa dat van toegevoegde waarde is op terreinen waar het een verschil kan maken, dat beleid maakt dat een antwoordt biedt op de globalisering en tegemoet komt aan de uitdagingen en mogelijkheden van onze vergrijzende bevolking. Het gaat om een Europa dat bijdraagt tot de oplossing en geen onderdeel is van het probleem.
Ik zie een parallel met de activiteiten die verband houden met de periode van bezinning, waarbij u als leden van het Europees Parlement nauw betrokken bent. We moeten als instellingen laten zien dat we goed luisteren naar onze burgers en dat we tegemoet komen aan hun zorgen. Daarom zullen we ons plan D voor dialoog en democratie ten uitvoer leggen en daarbij rekenen we op oprechte samenwerking met het Parlement.
Ik heb misschien wel de belangrijkste boodschap in verband met het werkprogramma voor 2006 tot het laatst bewaard. Ik zal open kaart spelen. Van de plannen voor 2006 zal weinig terechtkomen als er volgende maand geen overeenstemming wordt bereikt over de financiële vooruitzichten. Die overeenstemming is bepalend voor de vraag of Europa op koers ligt. Hoe kunnen we welvaart, solidariteit en veiligheid voor onze burgers veiligstellen zonder de middelen om deze zaken te verwezenlijken? Het bereiken van overeenstemming over de financiële vooruitzichten is cruciaal voor het realiseren van het potentieel van Europa in 2006. Een verder uitgebreide Europese Unie, met meer diversiteit, vereist meer investeringen. We zijn verplicht onze solidariteit te betonen met de nieuwe lidstaten, die steun verwachten van de zijde van de Europese Unie voor hun snelle en opmerkelijke vooruitgang op het gebied van modernisering en hervorming.
Deze last moet eerlijk worden verdeeld. Geen enkele lidstaat kan de uitbreiding op een koopje realiseren. Ik vertrouw op het gezond verstand van het Britse voorzitterschap wat betreft het sluiten van een eerlijk en evenwichtig akkoord volgende maand. Ik hoop dat het dit zal doen door de ambitie die door de Commissie en het Parlement wordt gedeeld met betrekking tot het uitgebreide Europa te versterken in plaats van af te zwakken. Ik hoop en geloof dat de voorstellen die ik vorige maand aan u heb voorgelegd bij kunnen dragen tot het vlot trekken van de onderhandelingen.
Mijn verzoek aan u voor 2006 is vandaag dat we deze nieuwe consensus consolideren en hierop voortbouwen, teneinde de gedeelde vastberadenheid te herstellen die Europa er weer bovenop zal helpen, zodat er een verenigd Europa ontstaat dat collectief optreedt met betrekking tot die zaken die onze burgers het belangrijkst vinden. Ik ben ervan overtuigd dat dit de best mogelijke reactie is op de dubbele afwijzing van de Grondwet eerder dit jaar. Dit vormt ook de kern van het programma van de Commissie voor het tweede jaar van ons partnerschap. Ik hoop dat we op dit punt kunnen rekenen op uw actieve steun. Ik kan geen beter signaal aan onze burgers bedenken om duidelijk te maken dat Europa voor hen werkt.
(Applaus)
Françoise Grossetête , namens de PPE-DE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer Barroso, het programma dat u ons vandaag voorlegt bevat essentiële prioriteiten zoals veiligheid, concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid, de interne markt, en wij steunen uw streven om de doelstellingen van Lissabon te vertalen in acties. Maar dan moeten we ons wel alle middelen verschaffen om deze te verwezenlijken. Ik vrees namelijk dat de ambitie ontbreekt om tegemoet te komen aan de verwachting van een Europa in crisis.
Ook uw aanpak van een plan D, dat tot doel heeft democratie, dialoog, debat te bevorderen, is interessant, op voorwaarde echter dat het niet het plan van de demagogie en de deceptie wordt. Want er ontbreekt iets aan dit plan D, namelijk vastberadenheid: uw vastberadenheid om concrete oplossingen te vinden. Wat mij zorgen baart, mijnheer Barroso, is de vraag welke banen er de komende vijf jaar zullen bijkomen in Europa. Niet alleen banen in de dienstensector, maar ook banen in de industrie. Welke banen hebben we over vijf jaar nog in Europa?
Groei, werkgelegenheid en veiligheid, dat zijn de drie pijlers waarop Europa zijn beleid moet bouwen. Maar om dat te bereiken zonder een grondwet hebben we een politiek initiatief nodig waar Raad, Commissie en Parlement de schouders onder zetten, zodat de voor het functioneren van de Europese instanties vereiste maatregelen zoden aan de dijk zetten. In geen geval mogen we het resultaat van de volksraadplegingen in de wind slaan. Integendeel: u weet dat een groot aantal Europeanen zich zorgen maakt over de toekomstige uitbreidingen. Ofschoon niemand zal betwisten dat Europa het democratiseringsproces van onze naaste buren moet ondersteunen, mag u niet de indruk wekken te snel te gaan en de Unie voortdurend te willen uitbreiden, terwijl we noch onze instellingen noch de Europese financiën op orde hebben.
Mijnheer Barroso, wij herhalen onze wens te kunnen terugvallen op een sterke Europese Commissie. Wij zullen aan uw zijde staan, maar het is aan u om beter naar ons te luisteren. De Raad is niet de enige instelling waar u mee te maken hebt. Het zou overigens zinvol zijn om de samenwerking tussen het voorzitterschap van de Europese Unie en ons Parlement te versterken.
Tijdens de laatste Top in Hampton Court heeft de Raad u gevraagd een nieuwe impuls te geven aan vraagstukken op het gebied van migratie en binnenlandse veiligheid. Wij verheugen ons over dit initiatief. Want tot op heden heeft de Raad de door ons Parlement gevraagde gerechtelijke samenwerking min of meer afgeremd. Deze vraagstukken van binnenlandse veiligheid en terrorismebestrijding moeten niet alleen op intergouvernementeel niveau aangepakt worden. Daarom verwachten wij op dit punt krachtige initiatieven en roepen wij dan ook op tot een volledige herziening van de acties om het internet te beveiligen. Met deze acties kunnen we veiligheid op het web tot stand brengen zonder evenwel de vrijheid van dit netwerk te beperken.
“Betere regelgeving” betekent niet: “niets doen”, maar “beter doen”, een gerichter optreden van de Europese Unie. Alvorens met voorstellen te komen moeten we goed nadenken over de pluspunten van Europa. Dat is onder meer belangrijk om het wetenschappelijk onderzoek te steunen. Wij zijn dan ook blij met de oprichting van een Europees technologie-instituut. Een van de pluspunten is ook dat we toezien op de goede tenuitvoerlegging van de Europese teksten. Elke commissaris zou per kwartaal een duidelijk en nauwkeurig overzicht moeten publiceren van de stand van zaken. Ook moeten we de comitologieprocedure herzien, zoals we ook nauwer betrokken willen worden bij het onontbeerlijke proces om de wetgeving te vereenvoudigen. De Commissie wil niet alleen de problemen aanpakken waar de Europeanen vandaag mee te maken hebben, maar ook de kwesties die morgen aan de orde zullen zijn.
Twee aspecten lijken van bijzonder belang. Het eerste is de demografie en de vergrijzing van de bevolking. In dit opzicht moeten we een omgeving creëren waarin het gezin een grotere rol speelt. Ofschoon het tot het takenpakket van de lidstaten behoort om deze omgeving tot stand te brengen, kan de Unie proberen de beste initiatieven binnen de vijfentwintig lidstaten bijeen te brengen en doeltreffende oplossingen aandragen op het gebied van volksgezondheid.
En dan is er het duurzame beheer van de natuurlijke hulpbronnen en met name de impuls die wordt gegeven aan het energiebeleid. Het voorgestelde actieplan ten aanzien van energie-efficiëntie en het voorstel voor een groenboek dat tot doel heeft veilige, concurrerende en duurzame energiebronnen te waarborgen, gaan in de goede richting. Wij zullen erop toezien dat deze doelstellingen omgezet worden in daden, met name bij de ontwikkeling van biobrandstoffen en het ontwikkelen van vervoer over binnenwateren.
Tot slot zal Europa sterker staan als het meer gewicht in de schaal legt bij de internationale overlegrondes. Wij weten dat we niet veel hoeven te verwachten van de ministersbijeenkomst in Hongkong, maar wij vragen u de hervorming van het GLB, waartoe in 2003 werd besloten, niet op losse schroeven te zetten, en multifunctionele landbouw te blijven steunen. Onze toekomstplannen zullen echter op niets uitlopen als we vóór het eind van het jaar geen financiële vooruitzichten hebben. Hoe kunnen we in ‘s hemelsnaam functioneren met jaarlijkse begrotingen? U heeft zelf gezegd, mijnheer Barroso, dat 2006 een cruciaal jaar zou worden om woorden om te zetten in concrete daden. U weet dat heel wat projecten op deze begroting zitten te wachten. Het Parlement heeft zijn plicht gedaan, via het verslag-Böge. Het is aan u om druk uit te oefenen op het Britse voorzitterschap om de impasse in Europa te doorbreken.
Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte voorzitter van de Commissie, geachte commissarissen, wij zijn het eens met veel van wat er in het programma staat en van wat Commissievoorzitter Barroso vandaag heeft gezegd. Met name – en daarmee sluit ik aan bij de kantekening van Enrique Barón Crespo – doel ik op de pogingen van commissaris Mandelson om de onderhandelingsronde in Hongkong eerlijk en evenwichtig te houden. Ondanks zijn scepsis hoop ik dat dit zal worden bereikt.
Mijnheer de voorzitter, uw programma waarin u de wens kenbaar maakt om het potentieel van Europa volledig te benutten, is buitengewoon ambitieus. Op basis van de overwegingen van mijn fractie denk ik echter dat er enkele essentiële punten in ontbreken.
Laat me beginnen met de onlusten in de Franse steden. Zeker, dat zijn Franse gebeurtenissen, maar daaraan liggen diepere oorzaken ten grondslag. Wellicht begrijpt u nu waarom onze fractie altijd het belang van sociale cohesie heeft benadrukt, want waar werkloosheid, gebrek aan integratie, isolement en discriminatie heersen, daar kan het gemakkelijk tot dergelijke onrust komen. Wat in dit verband in het programma ook ontbreekt, is een duidelijke uitspraak over het belang van de openbare diensten. Deze zijn met name in de steden van groot belang om degenen tegemoet te komen en te helpen die minder kansen hebben.
Een ander onderwerp dat u aanstipte, mijnheer de voorzitter van de Commissie, is het energievraagstuk. Hoewel ik veel waardering heb voor de commissaris voor Energie en goed met hem samenwerk, moet ik zeggen dat we vaak hebben uiteengezet hoe belangrijk het gezien de huidige ontwikkelingen is dat de Commissie zich duidelijk schaart achter een alternatief energiebeleid. Bovendien is het van groot belang dat u in Europa invoert wat in Amerika al vrijwel gemeengoed is, namelijk dat grote concerns verplicht worden om een deel van hun buitensporige winsten in onderzoek en ontwikkeling te steken. Wij zijn nieuwsgierig naar de inhoud van het Groenboek, dat overigens allang beschikbaar had moeten zijn, en zullen er in ieder geval een heftig en serieus debat over voeren.
Een derde punt is het Europees onderzoekspotentieel, en dat moeten we gaan benutten. We discussiëren momenteel over het zevende kaderprogramma voor onderzoek, maar heeft de Commissie wel een overkoepelend plan om het ten uitvoer te leggen? U verwijst bijvoorbeeld in uw programma slechts heel vaag en voorzichtig naar een Europees instituut voor technologie, maar u dient op dit punt meer moed en vastberadenheid te tonen en een algemeen concept te presenteren voor de Europese universiteiten. We moeten stoppen de Amerikanen te subsidiëren met de export van jonge onderzoekers naar Amerika. Wij leiden ze op en laten ze dan naar Amerika vertrekken omdat ze te weinig kansen hebben in Europa. Er is ook een plan nodig om met name kleine en middelgrote ondernemingen een betere toegang tot onderzoeksmiddelen te bieden. Ook dat is een absolute noodzaak.
Wat betreft het onderwerp “beter wetgeven” ben ik het met u eens. Er moeten betere procedures komen. Het is in het belang van veel grote bedrijven en van kleine en middelgrote ondernemingen om dit te bewerkstelligen, maar ook in het belang van de individuele burger. We steunen het plan van mevrouw de vice-voorzitter, maar betere regelgeving behoort ook tot de taken van dit Parlement. We moeten veel meer doen dan ooit tevoren om ieder wetsvoorstel toe te lichten, te beargumenteren en te rechtvaardigen tegenover de burgers. En dat moeten we doen op een fijngevoelige manier. We dienen doelbewuster te handelen. Het gaat er niet zozeer om dat de Commissie controleert of de individuele maatregelen al dan niet wettig zijn, maar of de lidstaten de doelstellingen die samenhangen met de Europese wetgeving wel kunnen halen.
Terecht wees u op sociale vraagstukken, maar in het programma komt lang niet duidelijk genoeg uit de verf dat economische en sociale ontwikkeling moeten samengaan. Wat dit betreft zou ik graag zien dat de Commissie volgend jaar met een verslag komt over de vorderingen bij de uitbreiding, een onderwerp dat ik – misschien in een iets ander licht – wil aanstippen. Veel burgers zijn sceptisch, en veel mensen in de oude lidstaten krijgen de indruk dat de uitbreiding wordt gebruikt om de sociale normen en de belastingen te verlagen. Als ik naar het debat kijk dat wij met u, mijnheer de voorzitter van de Commissie, en commissaris McCreevy hebben gevoerd, dan denk ik niet dat wij voldoende duidelijk hebben weten te maken hoe belangrijk wij dit sociale vraagstuk vinden. En als ik nu in de Financial Times, de belangrijkste spreekbuis van de Commissie, lees dat commissaris McCreevy absoluut tegen de belastingharmonisatie is, dan vraag ik me af of het werkelijk ons doel is om onze directe belastingen steeds verder te verlagen, waardoor we straks niet langer in staat zijn om onze sociale en andere infrastructurele diensten te financieren. Willen we echt een verenigd Europa met een veel lagere sociale norm? Wij – en daarmee bedoel ik de oude en nieuwe lidstaten samen – dienen een sociaal Europa na te streven. Ik zou graag zien dat de Commissie volgend jaar daarover een verslag presenteert.
Volgens een recent artikel in de Financial Times valt te verwachten dat veel staatslieden van grote landen – Schröder, Chirac, Blair – de komende jaren zullen aftreden. Polen heeft nu een geheel nieuwe regering. In deze tijd, waarin er nieuwe regeringen en nieuwe regeringsleiders aan de macht komen, moet de Commissie een leidende rol in Europa op zich nemen om te voorkomen dat de Europese gedachte steeds verder vervaagt. Als u een dergelijke leidende rol op zich neemt, dan zullen wij u steunen. Maar als u dat doet, stelt u zich dan ook een sociaal Europa ten doel!
Silvana Koch-Mehrin, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte voorzitter van de Commissie, geachte commissarissen, het werkprogramma voor 2006 is niet zomaar een programma. Het moet een programma zijn dat de EU weer zichtbaar maakt voor iedere burger, en wel in heel positieve zin.
Het geloofwaardigheids- en acceptatieprobleem van de EU mag dan niet meer te vinden zijn in de krantenkoppen, maar daarmee is het natuurlijk nog niet verdwenen en het kan ieder moment weer terugkeren op de voorpagina’s. Het is nog lang niet opgelost. Daarom is de uitdaging voor de EU des te groter: met haar beleid moet ze de burgers laten zien dat het echt de moeite waard is. Dat bereik je met een begrijpelijk beleid dat resultaten oplevert, en wel zo goed mogelijke resultaten. Maar dat betekent niet dat er zoveel mogelijk regelgeving moet worden geproduceerd met een zo groot mogelijke effect op zoveel mogelijk mensen. Integendeel, het hoofdthema van het beleid van het verenigd Europa dient altijd te zijn: hoe kunnen we Europa naar de top brengen?
De titel van het werkprogramma “Het Europese potentieel volledig benutten” is dus goed gekozen. Ik wil overigens opmerken dat dit thema centraal stond in het verkiezingsprogramma van de Liberalen in 2004, en het doet mij plezier dat u dit hebt opgepakt. Om die reden juich ik het ook toe dat het werkprogramma tot stand is gekomen in samenwerking met de commissies van het Parlement. Het is een stap in de juiste richting om een gemeenschappelijk programma op te stellen. Als je het anders doet, wordt het te fragmentarisch, en dat is niet meer uit te leggen aan de burgers.
De vier centrale terreinen – ze werden al genoemd – zijn zonder meer de juiste. Hieruit valt af te leiden dat de bewering dat dit beleid goed aansluit op de belangen van de burgers nog lang niet door de feiten wordt gestaafd. Helaas voldoet dit werkprogramma noch qua structuur, noch inhoudelijk aan de eis van nabijheid tot de burger. Het is in ieder geval geen “betere regelgeving” als de beide delen die worden gepresenteerd in het geheel niets met elkaar te maken hebben, waardoor de samenhang in dit programma ontbreekt.
Graag zou ik er een aantal terreinen uitlichten die wij Liberalen en Democraten erg belangrijk vinden. Het is goed dat de Lissabon-agenda de hoogste prioriteit krijgt. Een consequent beleid ten aanzien van onderwijs, onderzoek en groei zal tot meer werkgelegenheid leiden en daarmee de EU concurrerend maken. Daartoe behoort natuurlijk ook de verwezenlijking van de gemeenschappelijke markt voor diensten, inclusief de financiële dienstverlening. Ook is het van belang om flink vaart te zetten achter de hervorming van het landbouwbeleid, bijvoorbeeld door meer middelen voor landbouwonderzoek en technologie uit te trekken.
Wat betreft de interne veiligheid vinden wij dat er aan twee aspecten evenveel belang dient te worden gehecht. Het ene is de behoefte aan veiligheid en het andere is de eerbied voor de vrijheden. Er zal namelijk niet meer veiligheid worden bereikt en al evenmin zal het terrorisme worden overwonnen als de vrijheden in de EU, waartegen het terrorisme ten strijde trekt, worden beknot.
Europa is een wereldwijd uniek voorbeeld van hoe duurzame vrede kan worden bewerkstelligd tussen landen die vroeger vijanden waren. Europa is ook uniek in de vreedzame export van de markteconomie, democratie en mensenrechten. Dat is geweldig, maar om succesvol te blijven, dienen wij allen in één gezamenlijke richting te gaan. De vraag is welke weg Europa wil inslaan. Daarom is het onze plicht om als Europese wetgevers te komen met begrijpelijke, betrouwbare en snelle antwoorden. Dat dient dagelijkse kost voor ons te zijn, ons dagelijks werk. De komende weken moeten we aan de hand van het werkprogramma voor 2006 laten zien hoe we dat doen.
Maar eerst en vooral dient er een gemeenschappelijke droom te zijn die ons Europeanen verenigt. Victor Hugo zei ooit dat niets sterker is dan een gedachte waarvoor de tijd rijp is. Europa was een dergelijk gedachte en is dat nog steeds. Het werkprogramma kan een steen zijn in het mozaïek van deze gedachte, maar het moet passen in het plaatje van een Europa dat vooruit wil en vooral sterker wil worden.
Pierre Jonckheer , namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, dames en heren commissarissen, als ik naar u luister, mijnheer Barroso, en als ik de tekst van de Commissie lees, is het eerste gevoel dat bij me opkomt u succes te wensen met uw werk en om ons allemaal succes te wensen met ons werk, want voor alle projecten zal het Parlement uiteraard zijn zegje mogen doen en mee mogen beslissen. Als ik u hoor zeggen “welvaart, solidariteit, veiligheid”, dan klinkt dat goed. Er zijn meer van dit soort triptieken: vrijheid, gelijkheid, broederschap. In het Handvest van de grondrechten vinden we daarnaast de term waardigheid, evenals de term rechtvaardigheid. Maar er ontbreekt een concept in dit rijtje, namelijk duurzaamheid. Zelf dacht ik: in het Engels klinkt sustainable eigenlijk best aardig. Het Franse equivalent soutenabilité klinkt al een stuk minder goed. En de rare term durabilité klinkt nog slechter. Wellicht zou een andere triptiek kunnen zijn: leven, bewegen en beminnen. Het is maar een suggestie!
Zonder gekheid, waar maken we ons nu zo druk om? Na u te hebben aangehoord – en u bent een begenadigd spreker – ben je geneigd te zeggen: “Hij heeft gelijk”. Toch ontbreekt er iets en mijn fractie bekruipt steevast een gevoel van onbehagen. En dit onbehagen zou beslist verdwijnen als de strategie van duurzame ontwikkeling die u voor december aankondigt, om nogmaals een beeldspraak te gebruiken, niet het ondergeschoven kindje van pappa Barroso blijkt te zijn. Want weet u, het beruchte beeld van uw drie kinderen staat ons in het geheugen gegrift. Laat ik me wat duidelijker uitdrukken: u verwijst voortdurend naar de Amerikaanse economie, maar weet u dat de milieubelasting van de Amerikaanse economie zesmaal zo groot is als wat de aarde kan verdragen? En dat voor de Europese economieën deze belasting drie à vier maal hoger ligt dan wat de aarde aankan? Dat blijkt uit een onderzoek van het World Wide Fund, en het zou interessant zijn als de Commissie ons, in het kader van deze duurzame ontwikkelingsstrategie, kan vertellen of ze deze bevinding onderschrijft en of ze er conclusies aan verbindt wat het Europese openbare beleid betreft.
Wat ondernemingen en hun concurrentievermogen betreft, zijn ecologen er absoluut van overtuigd dat bedrijven niet de grootste maar wel een cruciale rol spelen bij duurzame ontwikkeling. En daarom wijst mijn fractie, evenals het Europees Parlement, voortdurend op de noodzaak van gekwantificeerde doelstellingen, wetende dat ondernemingen heen en weer geslingerd worden tussen de plicht om elk kwartaal verantwoording af te leggen aan hun aandeelhouders en de noodzaak om strategieën voor duurzame ontwikkeling en langetermijninvesteringen te bedenken. Zo willen wij 20 à 25 procent hernieuwbare energie vóór 2020 en auto´s die 2,5 liter benzine per 100 km verbruiken, omdat 70 procent van het olieverbruik verband houdt met transport binnen de Europese Unie.
Wat het economische en sociale vraagstuk betreft, mijnheer Barroso, zou het verstandig zijn de burgers ervan te overtuigen dat sociale dumping niet de pijler kan zijn waarop de Europese interne markt rust. Geef direct te kennen - en daarmee zou u uw boekje niet te buiten gaan – dat de Commissie kan instemmen met het compromisvoorstel van mevrouw Gebhardt over het beginsel van het land van herkomst. Geef ook de nieuwe lidstaten, en vooral de regeringen, te kennen dat de beperkende clausules die zijn opgenomen in het arbeidsrecht voor alle burgers van de Europese Unie zinloos en onaanvaardbaar zijn en dat ze op 1 mei 2006 kunnen worden opgeheven.
Dit zijn een aantal suggesties die ik u wilde aanreiken. De tijd is me niet gegeven om verder te gaan, maar als u wilt zou ik ze in een andere context met u kunnen doornemen.
Roberto Musacchio, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, dames en heren, aan het begin van de zittingsperiode zei ik hier in deze zaal dat ons Parlement een voortbrengsel was van verkiezingen waarin alle regeringspartijen een nederlaag hadden geleden. Dat gold, mijnheer Barroso, in de eerste plaats uw land, Portugal.
Dit was het signaal van een economische en sociale crisis die ook het Europees beleid, dat wil zeggen het liberale beleid, betrof. Er was behoefte aan een impuls, maar die bleef uit, ook nadat in Frankrijk en Nederland referenda waren gehouden waarin de bevolking het Grondwettelijk Verdrag afwees. De regeringen kregen zelfs de neiging de bevolking naar huis te sturen, in plaats van zelf een andere politieke koers in te slaan.
Vervolgens kwam mijnheer Blair ten tonele. Hij afficheerde zich als degene die de Europese problemen wel even zou oplossen. Inmiddels is duidelijk dat hij zelf een vast onderdeel van die problemen is. Zijn semester loopt bijna ten einde, maar er is nog geen akkoord over de begroting gevonden. Dat is een mislukking waarvoor u, mijnheer Barroso, samen met de heer Blair verantwoordelijk bent. U en uw Commissie hebben alle crisissituaties in de kaart gespeeld, waardoor deze nog meer op de spits werden gedreven.
Wat valt er te zeggen van uw jongste voorstellen, toen u het had over een vereenvoudiging? In feite komt dat erop neer dat de goede dingen, zoals de REACH-richtlijn, geen doorgang vinden en de slechte dingen wel, zoals de richtlijn-Bolkestein. Het is nu eenmaal zo dat de weg van de vrijhandel Europa op een dood spoor zet. Het probleem is niet Europa zelf, of de uitbreiding, of Turkije, het probleem ligt bij het liberalisme en vandaag poogt u opnieuw ons op dat dode spoor te zetten.
Hier moet toch wel wat anders aan te pas komen! Er moet een project uitgedacht worden om de sociale cohesie nieuw leven in te blazen en een gekwalificeerde ontwikkeling in gang te zetten, zodat het Europees sociaal model kan worden voorgedragen als alternatief voor het Noord-Amerikaanse model en niet hoeft te fungeren als een mislukte kopie daarvan.
Om dat voor elkaar te krijgen is er een sterkere begroting nodig, dus geen begroting die tot op het bot is uitgekleed. Ook moet er een pakket voorschriften komen om een opwaartse harmonisatie op gang te brengen en niet het soort sociale dumping waar de richtlijn-Bolkestein voor pleit.
Er is behoefte aan samenwerking binnen de Europese landen en met de andere landen om een gekwalificeerde ontwikkeling in gang te zetten: dus geen zinloze competitiestrijd of de tot mislukking gedoemde dictatuur van de WTO. De eerste prioriteiten moeten innovatie en milieubescherming worden en niet die idiote en tegelijk rampzalige herlancering van kernenergie. Er is behoefte aan communicatienetwerken die respect voor het milieu afdwingen en het milieu niet kapotmaken.
Voorts is het nodig dat immigranten burgerschap wordt verleend. Voorkomen moet worden dat er weer zoiets gebeurt als op het eiland Lampedusa of in de enclave Melilla. Er moeten garanties voor democratie komen en wij moeten af van die zogeheten veiligheidspakketten, die de democratische rechten aantasten en ook door het Engelse parlement al zijn afgekeurd. Er moet gekozen worden voor vrede, niet voor oorlog. Wij moeten de voorkeur geven aan een democratisch parlement en niet aan een zoveelste bureaucratische macht.
Tot slot zijn er linkse regeringen nodig die de blik richten op veranderingen en niet op grote coalities waar je niet mee uit de voeten kunt. Wij stellen voor op Europese schaal een alternatief links te vormen dat streeft naar een steeds hechtere eenheid met een Europese samenleving die bereid is te veranderen.
Nigel Farage, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de heer Barroso met het opstellen van dit opmerkelijke document. Mijnheer Barroso uw vastberadenheid om een Europese eenheidsstaat te creëren is niet afgenomen door zoiets hinderlijks als de uitslagen van de referenda in Frankrijk en Nederland. Ik vroeg mij nog af of het pleidooi van de heer Blair voor minder regelgeving en het schrappen van onnodige wetten u enigszins zou afremmen, maar nee, u hebt onverschrokken het meest ambitieuze werkprogramma in de geschiedenis van de Europese Unie opgesteld. Wat jammer dat het Britse voorzitterschap niet eens de moeite heeft genomen om hier vanmorgen aanwezig te zijn om naar uw toespraak te luisteren!
Bovenop de uitbreiding van de bevoegdheden op het terrein van justitie en binnenlandse zaken, het invoeren van EU-visa, en alles tot en met regelgeving voor kinderspeelgoed aan toe, constateer ik dat u over de begroting zegt dat er toereikende audit- en controlesystemen moeten komen. Dat is werkelijk een giller in dezelfde week waarin de Rekenkamer voor het elfde jaar op rij weigert uw rekeningen goed te keuren.
U bent de Grondwet kwijtgeraakt en nu behandelt u de kiezers in Frankrijk en Nederland met minachting. Veel Fransen zullen immers het gevoel gehad hebben dat zij door "nee" te stemmen een halt konden toeroepen aan de bureaucratische stroom uit Europa. Maar net zoals hun vertrouwen in de Maginotlinie in 1940 misplaatst was, maken de vijanden van vrije en onafhankelijke staten nu wederom een omtrekkende beweging en lopen zij alles en iedereen onder de voet.
U hebt met dit werkprogramma aangetoond dat u niets hebt geleerd en dat u het simpelweg niet begrijpt.
(Applaus van de IND/DEM-Fractie)
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil Commissievoorzitter Barroso en de gehele Commissie bedanken voor hun aanwezigheid vanmorgen. Het is teleurstellend dat het Parlement hier geen vergelijkbaar presentieniveau tegenover heeft kunnen stellen.
Een van de voornaamste factoren bij het beoordelen van het werkprogramma is het vaststellen of de ideeën en voorstellen die erin worden gepresenteerd tegemoetkomen aan de huidige behoeften van de burgers van de Europese Unie.
Ik wil kort ingaan op één of twee punten die voorzitter Barroso in zijn presentatie aan de orde heeft gesteld. Hij heeft terecht gesproken over het belang van de Doha-ronde en de gevolgen die deze zal hebben, niet alleen in Europa, maar overal ter wereld, voor de groei van de handel. Verder sprak hij over het nakomen van beloften met betrekking tot aspecten van sociale rechtvaardigheid, maar niet over een uitgebreid pakket aan maatregelen op het gebied van sociale rechtvaardigheid. Ondanks de verzekeringen van voorzitter Barroso, maak ik mij toch enigszins zorgen over de pogingen die mensen binnen de Commissie en het Parlement ondernemen om, in voorbereiding op de onderhandelingsronde in Hongkong, nog meer te vragen van de Europese landbouwers. Men vraagt van de landbouwers verdere verlagingen en grotere offers, ondanks dat hun is verteld dat de hervorming van 1999 een definitief akkoord was met betrekking tot het GLB. Vervolgens is hun in 2003 en 2004 verteld dat er verdere aanpassingen moesten worden doorgevoerd met het oog op de naderende besprekingen binnen de Wereldhandelsorganisatie. Opeens komen we erachter dat er zelfs nog meer van de Europese landbouwsector wordt gevraagd. Dit zijn eisen waaraan niet kan worden voldaan als we binnen de Europese Unie een levensvatbare, duurzame landbouwsector willen behouden voor de toekomst. Het gaat hierbij niet alleen om het opkomen voor de belangen van de boeren, dit is zeer zeker ook een belangrijke kwestie met betrekking tot voedselveiligheid, de zekerheid van de voedselvoorziening en van de voedselnormen en -kwaliteit, plus van zekerheid met betrekking tot de garantie dat biodiversiteit en de beschikbare alternatieven in de plattelandsgebieden van Europa behouden blijven.
Dan ga ik nu in op de verschillende voorstellen in het werkprogramma. Ik verheug mij over de initiatieven die op dit moment worden ontplooid met betrekking tot een mededeling over kinderrechten. Het is de hoogste tijd dat de Europese Unie de rechten van kinderen serieus gaat nemen, aangezien zij ruim 40 procent van onze bevolking uitmaken, maar geen rol spelen of status hebben in het Europees beleid of in Europese ideeën, behalve in de woorden die we gebruiken om de wil tot uitdrukking te brengen hen te beschermen. Vanwege de technologische vooruitgang, moeten deze ideeën over kinderrechten nu ook gekoppeld worden aan internetveiligheid, omdat we hebben kunnen constateren dat het internet – ondanks zijn prachtige bedoelingen, briljante innovaties en de mogelijkheden die het ons allen biedt – wordt gebruikt door mensen die onschuldige geesten willen bezoedelen en het gebruik van het internet willen misbruiken voor pedofiele doeleinden en de handel in kinderporno.
Met betrekking tot de duurzaamheid heeft de stijgende prijs van olie en brandstof de afgelopen maanden schokgolven veroorzaakt in elke economie. Ook particuliere consumenten zijn hiervan geschrokken. We mogen niet vergeten dat de olieprijs niet alleen van invloed is op de economie als geheel, maar ook op u en mij en alle individuele consumenten, niet alleen via de brandstof waarop onze auto's rijden, maar ook via de prijs van goederen in onze winkels, ons woon-werkverkeer, enzovoorts. De tijd is rijp om werk te maken van een gemeenschappelijke Europese energiemarkt, waarbinnen we de collectieve kracht van de 25 lidstaten kunnen benutten om tot een betere prijs te komen, en de ideeën, intelligentie en innovatie die in die 25 landen beschikbaar zijn, te bundelen om op zoek te gaan naar alternatieve brandstofvoorraden, en met name te kijken naar nieuwe manieren en mechanismen voor energiebesparing. Daarom dient ook het voorstel voor een richtlijn inzake biobrandstoffen te worden toegejuicht. Er moet echter meer nadruk worden gelegd op zonne-, wind- en waterenergie, omdat ook op die manier een grote bijdrage kan worden geleverd aan een definitief energieplan.
Tot slot staat of valt alles met de financiële vooruitzichten, wat men ook moge beweren. Als we het geld niet hebben, komt er niets terecht van de maatregelen die we willen nemen en het beleid dat we willen voeren. Het is echter aan de lidstaten om te bepalen hoe de financiële vooruitzichten eruit komen te zien en om een pakket samen te stellen, want zij zijn uiteraard de betaalmeesters van toekomstige acties van de Europese Unie. Het besluit om al dan niet geld ter beschikking te stellen voor de fondsen die we nodig hebben om deze belangrijke maatregelen ten uitvoer te leggen ligt bij hen. Het feit dat de regeringen er tot nu toe niet in zijn geslaagd hierover overeenstemming te bereiken, is voor iedereen onaanvaardbaar. Het is zonder meer ironisch dat de regeringen van de nieuwe lidstaten het voortouw moeten nemen om tot een oplossing te komen voor de kwestie van de financiële vooruitzichten.
We mogen het uitblijven van een akkoord echter niet gebruiken als excuus om de inspanningen die op dit moment kunnen worden verricht te blokkeren, te hinderen of te belemmeren. Ik grijp de kans aan om met u, voorzitter Barroso, en met uw Commissie dit programma te verwezenlijken.
Jean-Claude Martinez (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, we hebben Ceuta gehad, we hebben Melilla gehad, en nu staan de voorsteden in lichterlaaie. Wereldwijd stellen de media ons vragen en wij, wat doen wij? Een wetgevingsprogramma opstellen. En wat gaan we daarmee doen? De opwarming van de aarde aanpakken bijvoorbeeld, hetgeen niet zo gek lijkt: wanneer auto’s en scholen in brand worden gestoken, bestaat inderdaad het gevaar dat de aarde opwarmt en dat we daardoor het Kyoto-protocol overtreden. We zouden overigens, om met de woorden van mevrouw Fischer-Boel te spreken, nog iets meer kunnen doen om onze landbouw te vernietigen; de heer Mandelson zou een akkoord kunnen bereiken in Hongkong waardoor wij op onze beurt nog iets meer werklozen krijgen. Laten we nog iets meer richtlijnen aannemen, en we zien in de stapel wetgeving door de bomen het bos niet meer. Ik wil zelfs een titel aandragen voor het wetgevingsprogramma van de heer Barroso: “Operatie traangas”, want het is een rookgordijn van op het eerste gezicht aardige ideeën waarachter echter diepbedroevende zaken schuilgaan.
Nog een laatste woord, mijnheer Barroso, zomaar een kerstdag in de vijfde eeuw na Christus, de Rijn was dichtgevroren na een klimaatverandering. Duizenden strijdwagens staken de Rijn over en Rome werd geplunderd. Weet u wat de Romeinse Senaat in deze winter van 483 deed? Hij was bezig een wetgevingsprogramma op te stellen.
(De heer Cohn-Bendit roept de heer Martinez toe: “Tjonge jonge! Wat is het toch een knappe man; hij kent zijn geschiedenis!”)
VOORZITTER: GÉRARD ONESTA Ondervoorzitter
De Voorzitter. – Mijnheer Cohn-Bendit, ik verzoek u zich van commentaar te onthouden.
Ingeborg Gräßle (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte voorzitter van de Commissie, geachte commissarissen, dames en heren, met 96 prioritaire projecten, waarvan er 32 een wetgevend karakter hebben, kan dit Europa er niet van worden beticht dat het geen plannen maakt. Chapeau dus, temeer als we bedenken dat de wetgevingsvoornemens die eigenlijk voor 2006 prioritair hadden moeten zijn, in de vorm van circa 50 rechtsgrondslagen voor de meerjarenprogramma’s 2007-2013, niet eens in de lijst zijn opgenomen.
In feite geeft het pakket waarover wij vandaag spreken dus weinig prijs over de werkelijke inhoud. En wat is er gebeurd met de subsidiariteit en de toetsing daarvan? De Raad, die vandaag schittert door afwezigheid, heeft zich eens te meer geblameerd door niet aan dit planningswerk deel te nemen, laat staan dat hij er prioriteiten voor stelt. De twee voorzitterschappen van komend jaar, Oostenrijk en Finland, hebben in een brief van 19 oktober zelfs aangekondigd dat zij zelf met een werkprogramma voor 2006 komen. Dat is dus iets om naar uit te zien, en wij zijn ook benieuwd hoe dit alles met elkaar te combineren valt.
Juist de Raad had met en in deze raadplegingsprocedure goed kunnen laten zien dat hij achter de subsidiariteit staat en de nationale parlementen hierbij kan betrekken op een manier die is neergelegd in de Grondwet. De Raad had zijn stempel kunnen drukken op deze procedure door het Parlement en de Commissie te benaderen, in plaats van ons allemaal in onzekerheid te laten over hoe het nu verder moet en over welke voorstellen de Raad zelf gaat doen.
Het Europees Parlement heeft een reserve voor Commissieposten gevormd die pas vrijkomt als er overeenstemming is bereikt over het werkprogramma. Het zou goed zijn als dit werkprogramma werkelijk alle projecten zou omvatten waarvan wij nu al weten dat ze op de agenda staan voor 2006 en als de subsidiariteitsgedachte procedureel en inhoudelijk meer wordt geëerbiedigd.
Jan Andersson (PSE). – (SV) Mijnneer de Voorzitter, van de kant van de Commissie is meegedeeld dat de Lissabon-strategie weerspiegeld werd in dit werkprogramma. Dat is gedeeltelijk juist, maar niet volledig. U herinnert zich misschien dat we een discussie hebben gevoerd over het evenwicht in de Lissabon-strategie. Wij van het Parlement brachten daarbij naar voren dat sociaal beleid, sociale rechtvaardigheid en sociale samenhang niet moeten worden gezien als een restpost na groei en werkgelegenheid. Ik dacht dat we het erover eens geworden waren dat we het sociaal beleid als een geïntegreerd deel van de Lissabon-strategie zouden zien. Dat wordt niet weerspiegeld in dit werkprogramma. De sociale dimensie is zeer klein.
We hebben het erover gehad dat betere wetgeving niet per definitie minder wetgeving inhoudt. Ik stel vast dat er op sociaal gebied überhaupt geen wetgeving is. Er zijn drie mededelingen en een groenboek, en dat juich ik toe, maar er is helemaal geen wetgeving. Het is niet zo dat het Parlement niet met voorstellen gekomen is. Staat u mij toe er een paar aan de orde te stellen. Het eerste voorstel betreft de nieuwe aanstellingsvormen, de zogenoemde atypische aanstellingsvormen, die explosief groeien en die minder sociale zekerheid en minder invloed inhouden en waarschijnlijk meer stress op de werkplek. We hebben verzocht om een richtlijn die deze nieuwe aanstellingsvormen bestrijkt.
Verder zijn u, mijnheer Barroso, en ik op een conferentie over herstructurering geweest. Ik had begrepen dat wij het erover eens waren dat we de herstructurering alleen konden uitvoeren als we dat deden op een manier waarbij de werknemers bij het proces betrokken worden. We hebben instrumenten op Europees niveau. We hebben de Europese ondernemingsraden, en we hebben van de kant van het Parlement verzocht om een herziening van de Europese ondernemingsraden. We hebben niets van dien aard gezien.
Tot slot wijs ik nog even op de kwestie van een programma voor de integratie van gehandicapten, een non-discriminatieprogramma, dat niet alleen zou gelden op het gebied van de arbeidsmarkt, maar overal. Ook dat programma schittert door afwezigheid.
Diana Wallis (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de voorzitter van de Commissie bedanken voor het feit dat hij het programma van de Commissie duidelijk in een politieke context heeft geplaatst.
Ik wil ingaan op een klein punt: toen ik zes jaar geleden zitting nam in dit Parlement, werd het benutten van het potentieel van de interne markt van Europa bekeken in de context van het ten volle profiteren van de e-handel en de komst van de euro. Daarom werden er veel initiatieven ontplooid op het terrein van het burgerlijk recht, teneinde te waarborgen dat we enerzijds de mogelijkheid creëren om ons te verplaatsen, zaken te doen, te werken, te innoveren, handel te drijven en te kopen, en anderzijds het bijbehorende rechtskader scheppen om zekerheid en toegang tot het recht te garanderen.
De oorlog tegen het terrorisme kwam ertussen en het hele terrein van het strafrecht kreeg voorrang, maar moet dit ten koste gaan van het burgerlijk recht, waaraan in dit programma slechts één alinea wordt gewijd en geen enkel nieuw initiatief of zelfs maar een raadpleging? U hoeft alleen maar in onze postzakken te kijken om te zien dat we tekortschieten op het terrein van het burgerlijk recht. U hoeft alleen maar te kijken naar de agenda van de Commissie verzoekschriften. De levens van onze burgers worden – gelukkig – vaker verwoest door het gebrek aan toegang tot het burgerlijk recht of aan grensoverschrijdende rechtsmiddelen dan dat zij direct te maken krijgen met terrorisme. Richt u zich alstublieft op het burgerlijk recht.
Esko Seppänen (GUE/NGL). – (FI) Ik heb mij in het document van de Commissie verdiept. Mijn conclusie is eenduidig: veel woorden en weinig daden. Globalisatie, in werkelijkheid een geactualiseerde versie van het kapitalisme, wordt als een gegeven beschouwd, alsof ze een natuurwet is. De communautaire regelgeving bevordert dat Europees werk goedkope arbeid wordt, dat arbeidsplaatsen naar elders verdwijnen en dat men op de arbeidsmarkten in de lidstaten onder "goedkope vlaggen" opereert.
Ik zocht in het werkprogramma met belangstelling naar een rechtsgrondslag voor het bericht van de voorzitter van de Commissie dat Frankrijk 50 miljoen euro extra steun krijgt vanwege de auto's die de afgelopen weken op straat in brand werden gestoken. Ik geloof niet dat de huidige regelgeving een rechtsgrondslag voor deze vorm van financiële steun biedt en iets dergelijks wordt in het werkprogramma van de Commissie ook niet voorgesteld. Is het de bedoeling om Frankrijk met illegale subsidies om te kopen, zodat het de communautaire financiële plannen aanneemt?
De Commissie wil de publieke opinie zo manipuleren dat die positiever wordt. Er is sprake van propaganda en indoctrinatie, maar de Commissie spreekt van een communicatiemanco. De Commissie vertegenwoordigt bij haar informatieverstrekking de dictatuur van de meerderheid, of de democratie wordt gemeten aan de houding van de meerderheid wanneer die naar minderheden luistert. In ieder geval heeft bij de referenda in Frankrijk en Nederland de meerderheid tegen de communicatie- en propagandadictatuur van de Commissie gestemd.
De afwijzing van de Grondwet was democratie en heeft de Europese Unie niet in een crisis gestort. Daarentegen worden de activiteiten van de Europese Unie vertraagd doordat de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 niet zijn vastgesteld. Aangezien dit mogelijk een noodsituatie is, moet de Commissie eenjarige structuurfondsprogramma's en andere programma's gaan opstellen, met andere woorden: plan B.
Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de nationale en regionale parlementen moeten nu het hele jaarprogramma doorlopen en de controle uitvoeren op basis van het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, onder de kop: “Minder en beter”. We willen met minder thema’s werken, maar daarentegen betere kwaliteit leveren. De EU moet alleen bindende wetten aannemen op grensoverschrijdende gebieden waar de nationale parlementen niet zelf voor effectieve wetgeving kunnen zorgen. Dan hebben de kiezers niets te verliezen en alles te winnen. Dan kunnen we meebeslissen in plaats van ons machteloos te voelen. Als de EU zich daarentegen macht toe-eigent op gebieden waar de nationale parlementen zelf voor wetgeving kunnen zorgen, verliezen we zowel invloed als democratie.
De controle op basis van subsidiariteit moet beginnen in de vakcommissies van de parlementen, zodat de sociale commissies zich bezighouden met voorstellen op sociaal gebied, de vervoerscommissies met voorstellen op vervoersgebied enzovoort; deze procedure is afgelopen vrijdag in de Deense commissie voor Europese zaken aangenomen. Daarna moeten de commissies voor Europese zaken advies uitbrengen en bijeenkomen in de COSAC om het jaarprogramma aan te nemen – liefst zodanig dat we kunnen zien wie voor wat heeft gestemd. Daarna moet het jaarprogramma gerespecteerd worden en behandeld worden door het Europees Parlement en de Raad. Pas daarna moet de Commissie worden uitgenodigd om wetsvoorstellen uit te werken, die dan van onderaf gesteund worden – in plaats van de huidige situatie, waarin de Commissie zelf de macht grijpt en gebruikmaakt van het initiatiefmonopolie, van haar drieduizend geheime werkgroepen en van de toegang tot het Hof van Justitie, om steeds meer macht in Brussel te centraliseren.
Niets is zo slecht dat het niet ergens goed voor is. De centralisering heeft er gelukkig toe geleid dat de kiezers nee gezegd hebben, zoals we in Nederland en Frankrijk hebben gezien. Toch bevat het jaarprogramma vele elementen uit de verworpen Grondwet. De neezeggers moeten worden gerespecteerd. Alles uit de Grondwet moet worden uitgesloten. Dank u, mijnheer de Voorzitter – tenminste voorzover er iets te danken valt.
Alessandro Battilocchio (NI). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik voer het woord namens de nieuwe Italiaanse Socialistische Partij. Europa staat voor een aantal duidelijk omlijnde, moeilijke en spoedeisende uitdagingen. Ongetwijfeld heeft de 20e eeuw het oude continent naar een peil van vrijheid, vooruitgang en welvaart gevoerd dat het nooit tevoren heeft meegemaakt. Maar deze uitzonderlijke groei heeft ook nieuwe problemen met zich meegebracht, met als gevolg risico’s, spanningen, ontwrichtingen.
De jongste rellen in de Franse voorsteden zijn een duidelijk signaal dat de veiligheidsproblemen niet meer uitsluitend gerelateerd zijn aan gevaren die van buiten onze grenzen komen. De actualiteit dwingt ons opnieuw te kijken naar wat er bij ons thuis gebeurt. Er wordt van ons gevraagd dat wij oplossingen vinden voor dagelijkse problemen die zo bekend zijn en zo vaak terugkomen, dat ze maar al te vaak aan onze aandacht ontsnappen.
Wij leven in een tijdperk van gigantische ontwikkeling, die echter hand in hand gaat met een ergerlijke stagnatie. Wij leven in een tijdperk van grote mogelijkheden die een betere toekomst beloven maar ook de kiemen dragen van serieuze dreigingen; een tijd waarin de welvaart enorm is toegenomen maar waarin ook nieuwe ziekten zijn opgekomen. Het ziet er dus naar uit dat er nog een lange weg afgelegd moet worden.
Wij staan achter de hoofdlijnen van het onderhavige voorstel. Het werkprogramma van de Commissie is met de nodige overtuiging en precisie door voorzitter Barroso gepresenteerd. Het richt zich terecht op een paar cruciale doelstellingen, namelijk welvaart, solidariteit en veiligheid alsmede de rol van de Unie als wereldpartner. Dit zijn doelstellingen die een constante inzet en een doelmatige strategie vergen. Ook zijn daarvoor de nodige middelen vereist, zodat er acties kunnen worden opgezet die echt van invloed zijn op de sociaal-economische huishouding van Europa.
Malcolm Harbour (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, als coördinator van mijn fractie in de Commissie interne markt en consumentenbescherming, wil ik de aandacht toejuichen die de Commissie schenkt aan het voltooien van de interne markt op een aantal belangrijke terreinen. Ik bedank de voorzitter en zijn team hiervoor. We zullen dit nauwlettend volgen.
Desondanks ben ik in algemene zin bijzonder kritisch over dit document. Het is namelijk een vreemd document. Een aantal collega's had het over prioriteiten. Ik wil een zin aanhalen waarin wordt gesteld dat de hoogste prioriteit nu het herstellen is van duurzame dynamische groei en werkgelegenheid in Europa. Die is te vinden op bladzijde 27 van de Engelse versie van het document. In wat voor opzicht is er sprake van prioriteiten, terwijl we alleen maar een lijst krijgen gepresenteerd van 96 punten die in willekeurige volgorde achter elkaar zijn gezet, zonder dat duidelijk wordt gemaakt of het om wetgevings- of niet-wetgevingsinitiatieven gaat? Ik wil in ieder geval tegen u, mijnheer Barroso, zeggen dat als het gaat om een werkprogramma, ik wil weten wat er al in gang is gezet. Ik ben niet alleen geïnteresseerd in 96 dingen waarmee u nu een begin maakt, ik wil ook weten hoe u opschiet met de lopende werkzaamheden die we aan u hebben toevertrouwd en de prioriteit die u daaraan toekent.
Er is nog iets wat ik wil weten, omdat ik dit totaal niet begrijp. Het is prachtig om hier alle leden van uw Commissie bijeen te zien, maar we willen dat u veel beter gaat samenwerken en op een meer geïntegreerde wijze beleid vormgeeft, teneinde de cruciale kwestie aan te pakken die u zelf bovenaan uw agenda hebt geplaatst, namelijk die van het concurrentievermogen, de banen en de groei in Europa. Dat lukt u niet met 96 aparte voorstellen, en kan alleen gerealiseerd worden door ervoor te zorgen dat uw Commissie samenwerkt bij de aanpak van dat probleem. Waarom vinden we dat in uw programma niet terug? Ik zeg dat tevens tegen mevrouw Wallström, die hier aanwezig is en die ons zou moeten helpen dit soort dingen te communiceren – met nadruk op "zou moeten". Hoe kan ik mijn kiezers en de bedrijven in mijn kiesdistrict onder ogen komen en zeggen dat de Commissie gaat werken aan het concurrentievermogen en de werkgelegenheid op basis van deze lijst van 96 losse voorstellen?
Ik wil wel zeggen dat het werk van commissaris Verheugen op het gebied van auto's, in de context van een geïntegreerd initiatief op het gebied van het concurrentievermogen, de moeite waard is. Ik prijs hem voor dit initiatief en voor vele andere. Laat ons eens wat meer van dat soort werk zien in plaats van een boodschappenlijstje als dit met alleen maar losse voorstellen.
Ieke van den Burg (PSE). – Voorzitter, verschillende van de vorige sprekers hebben al vergelijkingen gemaakt met de Verenigde Staten, ook in de economische commissie waarin ik actief ben, hebben wij veel transatlantische contacten. Wat mij opvalt, is dat er sprake is van een soort omkering van beoordeling van hoe ontwikkelingen zijn, met name op de financiële markt.
Ik weet niet of u vanochtend de Financial Times gezien hebt, waar op de voorpagina ook weer eens aangegeven wordt hoe jaloers men in de Verenigde Staten is op wat wij hier in Europa gepresteerd hebben in de vorige vergaderperiode van dit Parlement. In oktober namen wij een 800 pagina's dik reguleringstraject aan over de kapitaaltoereikendheid van banken en daarmee kunnen we een enorme voorsprong nemen op de Verenigde Staten. Dat realiseert men zich veel te weinig. Ik weet niet of u het boek van Jeremy Rifkin kent over The European Dream, maar dat geeft ook aan dat wij dat soms verkeerd bekijken.
Wat mij opvalt, is dat bij u, bij de Commissie, het besef ontbreekt dat we veel meer zouden kunnen, ook met de Lissabon-strategie en met macro-economisch beleid met name. We zitten elkaar in Europa de put in te praten, omdat een aantal dingen niet goed verlopen, maar dat biedt ook kansen. Wij zouden juist de malaise rondom bijvoorbeeld het Stabiliteits- en groeipact kunnen gebruiken om nu beter macro-economisch beleid te realiseren en onze voorsprong ten aanzien van de regulering van financiële markten kunnen gebruiken om de investeringen die dat kan opleveren op een goede manier in te zetten en vanuit de Commissie dat macro-economisch beleid te sturen.
Ik ben bang dat dat ook te maken heeft met uw liberale visie, dat de markt het allemaal zelf wel doet. Nu, ik denk dat de Amerikanen u ook uit die droom zouden kunnen helpen, de markt kan het niet zelf, wij zullen dat aan moeten sturen en we verwachten leiderschap van de Commissie op dat punt.
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). – (FI) De Europese integratie zal niet slagen als gemeenschappelijke verantwoordelijkheid niet de basis daarvan vormt. Het realiseren van alleen een interne markt en een gemeenschappelijke munt is niet voldoende, hoewel zij de integratie wel bevorderen. De prioriteiten van de Commissie, welvaart, solidariteit en veiligheid, zijn belangrijk en juist.
Er zijn 18,8 miljoen werklozen in Europa - bijna 20 miljoen. Wat betekent en biedt de Europese Unie voor hen? In ieder geval geen solidariteit, welvaart en veiligheid. Woorden alleen zijn niet genoeg: er zijn concrete maatregelen nodig.
Mijnheer de Voorzitter, de Europese Unie moet zich op het wezenlijke concentreren. Het besluit van de Commissie om overbodige regelgeving en bureaucratie te schrappen en de communautaire regelgeving te vereenvoudigen moet worden gesteund. Ik hoop bovendien dat het subsidiariteitsbeginsel eindelijk ten uitvoer wordt gelegd. Dat brengt de burgers ook dichter bij de Europese Unie en geeft haar een mandaat voor de uitvoering van haar werkzaamheden.
Georgios Toussas (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het werkprogramma van de Commissie is een weerspiegeling van de naarstige pogingen van de Commissie om de imperialistische belangen van de Europese Unie en de keuzes van het kapitaal zo goed mogelijk te behartigen.
Ondanks het in de Raad tot uiting gekomen verzet wordt gewerkt aan een akkoord over de financiële vooruitzichten dat ingrijpende veranderingen teweeg zal brengen en zeer nadelig zal zijn voor de boeren en meer in het algemeen de werknemers.
De Commissie probeert haar werkprogramma 2006 aan te passen aan de nieuwe omstandigheden, echter niet met een beleidsverandering maar uitgaande van de verplichtingen die zij in het kader van haar vijfjarig mandaat op zich heeft genomen, en uitgaande van de keuzes van de monopolies. De spil van haar politiek is het communicatiebeleid. Corruptie, omkoping en klassensamenwerking zijn de instrumenten waarvan men zich bedient om de volksklasse in het nauw te drijven en de meest reactionaire, volksvijandige maatregelen te doen slikken.
Verdere liberalisatie van de markten, met als doelwit stroom en aardgas; integratie van de interne dienstenmarkt, postdiensten, enzovoort; privatisering van de openbare nutsbedrijven; nieuwe maatregelen voor het scheepvaartbeleid; bevordering van nieuwe belastingmaatregelen ten nadele van de werknemers.
Een gemeenschappelijk strategie voor de bevordering van de volksvijandige doelstellingen van Lissabon op grond van nationale actieprogramma’s en bevordering van tegen de arbeidsrechten indruisende plannen voor jongeren, vrouwen en meer in het algemeen de werknemers.
Dit programma van de Commissie druist totaal in tegen de eisen en doelstellingen van de werknemers en daarom zullen zij hun strijd in de komende tijd opvoeren. Zij eisen recht op arbeid en op een hogere levensstandaard. Zij zullen de volksvrijheden verdedigen en zich inzetten voor vrede en gelijkwaardige betrekkingen.
Frank Vanhecke (NI). – Voorzitter, afgezien van het feit dat ik toch wel verbaasd ben dat de Europese Commissie op een dergelijke wijze aan negationisme doet, en die klare en duidelijke waarschuwing van het Franse en Nederlandse "nee" bij de Europese referenda in feite straal negeert, wordt 2006 toch vooral het jaar van de definitieve start van de toetredingsonderhandelingen tussen de Europese Commissie en de staat Turkije, waarbij de Europese Commissie nogmaals bewijst niet alleen lak te hebben aan de democratische wil van de meerderheid van de Europeanen, maar eigenlijk ook aan haar eigen rechtsregels, dat anders zo sacrale acquis communautaire.
Ik ben in elk geval al benieuwd welke trucs, welke leugens, welke valse argumenten door de Commissie zullen worden aangevoerd om niettegenstaande de waarschuwing van de voormalige commissaris van landbouw Franz Fischler uiteindelijk toch te stellen dat Turkije zogenaamd wel integreerbaar zou zijn in het Europese landbouwbeleid en dat de kosten niet ondraaglijk fenomenaal zouden worden. Het zal ons niet beletten te blijven zeggen dat de Turkse toetreding tot de Europese Unie ondraaglijk en ondemocratisch is.
John Bowis (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de thema's van voorzitter Barroso was vanochtend de noodzaak om de bevolking van Europa te inspireren. Een te groot deel van hen is immers teleurgesteld geraakt in het hele concept van onze Europese Unie. Om daarin verandering te brengen, moeten we de bestaansredenen van Europa beter voor het voetlicht brengen en duidelijk maken op wat voor manier Europa relevant is voor de levens en zorgen van mensen, evenals voor hun hoop en hun ambities. We moeten Europa zijn kracht op het gebied van economische groei en concurrentievermogen helpen herontdekken, door meedogenloos af te rekenen met overbodige wet- en regelgeving en bureaucratie en ons te concentreren op de voorwaarden voor die agenda.
Die voorwaarden zijn inderdaad deregulering en lagere belastingen, maar ook gezondere mensen die in een gezondere omgeving leven. We moeten ons vooral inspannen om degenen die minder goed in staat zijn om te gaan met de uitdagingen en kansen in het leven, te ondersteunen, zoals mensen met een handicap, mensen die aan levensbedreigende ziekten lijden of arm zijn. We verwachten dan ook van de Commissie dat zij meer werk maakt van haar verantwoordelijkheden op het gebied van gezondheid, het bevorderen van de gezondheid, volksgezondheid, gezondheidscrises, geestelijke gezondheid, arbeidsongeschiktheid, patiëntenmobiliteit en patiëntenvoorlichting.
We zullen tevens vooruitgang moeten boeken met onze agenda op milieugebied, met klimaatverandering, emissiehandel, luchtkwaliteit, afvalvermindering, hergebruik en recycling, lawaai en het stedelijk milieu, de bescherming van in het wild levende planten en dieren en van habitats, en het terugdringen van dierproeven.
Wat we te zeggen hebben over Europa geldt in gelijke mate voor ons beleid voor de ontwikkelingslanden. Niets van dit alles is echter mogelijk zonder toereikende controle en handhaving of daadwerkelijke begrotingscontrole. Op die punten schieten we in Europa, ondanks onze goede bedoelingen, vaak tekort en dit draagt bij tot de twijfels van het publiek aan het vermogen van Europa om iets goeds voor hen tot stand te brengen.
Poul Nyrup Rasmussen (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u vragen de matige presentie van vandaag aan de orde te stellen tijdens de volgende bijeenkomst van de Conferentie van voorzitters. Ik denk dat wij de Commissie respect verschuldigd zijn: alle commissarissen die hier aanwezig konden zijn, zijn er ook. De matige presentie van dit Parlement is simpelweg onaanvaardbaar en hieruit spreekt een gebrek aan respect voor de Commissie. Ik zal dit in mijn eigen fractie vanavond zeker aan de orde stellen.
Mijnheer Barroso, de inhoud van uw programma is het probleem niet. In de weinige tijd die mij rest zal ik het probleem uiteenzetten aan de hand van een aantal hoofdpunten.
Tijdens uw mondelinge presentatie zei u vandaag het volgende:
“We moeten deze programma’s koppelen aan onze politieke prioriteiten, het economische bestuur van de Unie verbeteren en de nationale en de Europese hervormingen en investeringen stimuleren”, en u ging verder door te zeggen “een investering op nationaal niveau maar ook op Europees niveau met het oog op de economie van morgen, op innovatie, op kennis en op nieuwe infrastructuren. Deze twee soorten investering moeten hand in hand gaan.”
(EN) Goed. Afgesproken. Mijnheer de Commissievoorzitter, laten we vandaag met u afspreken dat u dit Parlement belooft dat u, samen met uw Commissie, de komende weken en maanden een strategie zult formuleren die ertoe moet leiden dat, wanneer we elkaar treffen tijdens de Europese Raad Werkgelegenheid in het voorjaar, we vanuit die Europese Raad deze boodschap zullen hanteren als gemeenschappelijke benadering. U, samen met de commissaris voor economische zaken en de Commissie als geheel, dient de regeringen te inspireren om tot een akkoord te komen, waarin zij beloven in de komende twee, drie of vier jaar gelijktijdig te investeren en gecoördineerd op te treden. Ik haal geen bevoegdheden bij u weg. Ik wil alleen maar dat we onze investeringen coördineren, zodat we onze onderlinge afhankelijkheid op economisch vlak op een proactieve manier kunnen aanwenden.
In wezen is mijn droom dezelfde als die van de Commissie: dit prachtige Europa zou meer groei kunnen realiseren. We moeten zonder meer hervormen, maar we hebben ook behoefte aan meer investeringen, groei en banen, en dat vereist coördinatie, dus laten we samen een strategie opstellen. Ik wacht uw reactie af.
De Voorzitter. – Zoals u verzocht, mijnheer Rasmussen, zal ik uw opmerkingen over de magere bezetting doorgeven aan de bevoegde organen van het Parlement. Met het oog op de lege plaatsen van de Raad wil het Voorzitterschap van deze vergadering uiteraard zijn waardering uitspreken voor de aanwezigheid van de Commissie bij dit belangrijke debat.
Sophia in 't Veld (ALDE). – Voorzitter, Voorzitter Barroso, een jaar geleden beloofde u ons tijdens de kwestie-Buttiglione van de Europese grondrechten een topthema te maken. Dat is goed, want dat verwachten de burgers ook. Helaas is van deze belofte in het werkprogramma helemaal niets terug te vinden. Ja, er komt in 2006 een mededeling over gender equality, dat is goed, maar hoe zit het met de andere categorieën van discriminatie. Waar blijft de horizontale antidiscriminatiewetgeving? Alle burgers moeten hun rechten voor de rechter kunnen afdwingen, anders is het EU-antidiscriminatiebeleid niets waard. Waarom is zelfs de toegezegde haalbaarheidsstudie naar nieuwe artikel 13-wetgeving niet opgenomen en hoe staat het met de door het Parlement gevraagde voorstellen inzake vrij verkeer van getrouwde homoparen?
Voorzitter Barroso, gaat uw Commissie de grondrechten echt bevorderen, krijgen we een echte Unie van waarden of blijft het bij loze beloften?
Maria Berger (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van de Commissie, ik vertegenwoordig hier de Commissie juridische zaken, en ik moet vaststellen dat het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie weinig ambitieus en zeer teleurstellend is, zelfs als we uitgaan van de zeer bescheiden verwachtingen van onze commissie.
Op alle terreinen waarvan wij hebben gemeld dat zij voor ons van belang zijn en waarvan u, in ieder geval verbaal, prioriteiten heeft gemaakt – zoals het burgerlijk recht, het auteursrecht, de mensen- en kinderrechten, consumentenrechten – doet u alleen voorstellen zonder wetgevend karakter. Op andere gebieden, over het belang waarvan wij het altijd eens zijn, zoals het octrooirecht, neemt u geen enkel initiatief dat Europa verder vooruit helpt, ook al zijn we het er altijd over eens geweest dat het octrooirecht van cruciaal belang is voor de innovatie. Ook zie ik geen enkel initiatief ten aanzien van de diensten van algemeen economisch belang.
Tegelijk merken wij ook op dat u wetsvoorstellen terugtrekt waaraan wij veel waarde hechten, hoewel wij moeten toegeven dat er problemen mee zijn. Dat geldt voor het statuut van de onderlinge maatschappijen en voor het Europees verenigingsrecht. We hebben ons jarenlang ingezet om voor de commerciële sector afzonderlijke Europese statuten in het leven te roepen, maar klaarblijkelijk ontzeggen we de coöperatieve sector, de sociale economie en de civiele maatschappij de verlichtingen waarvoor het Europees recht kan zorgen.
Wij hadden zelf terreinen voorgesteld waarop wij wetgeving kunnen intrekken en wij Europese regels onnodig achten, maar de Commissie is niet ingegaan op onze voorstellen. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan het onderwerp bemiddeling bij geschillenbeslechting. We hebben een ontwerprichtlijn ter beoordeling gekregen, hoewel we u naar aanleiding van het Groenboek hadden gezegd dat dit ons inziens tot het terrein van de subsidiariteit behoort en dat er niet per se Europese regelgeving voor hoeft te komen. Al met al hebt u naar mijn mening te weinig geluisterd naar hetgeen het Parlement heeft gezegd in de voorbereidende fase.
Elizabeth Lynne (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik juich veel aspecten van het programma van de Commissie toe, maar ik vind het teleurstellend dat er niet meer wordt verwezen naar mensen met een handicap of naar ouderen. Ik had graag een specifieke richtlijn gezien, waarin discriminatie van mensen met een handicap met betrekking tot toegang tot goederen en diensten werd verboden. Hetzelfde geldt voor leeftijdsdiscriminatie.
Ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid op het werk zou ik ook graag een wijziging zien van de richtlijn over biologische agentia uit 2000, teneinde werknemers in de gezondheidszorg te beschermen tegen besmetting met HIV en hepatitis C doordat zij zich verwonden aan naalden. Ieder jaar doen zich in de gehele EU ruim 1 miljoen van dit soort verwondingen voor.
Toch ben ik blij met de toezegging van de voorzitter van de Commissie om een halt toe te roepen aan onnodige wetgeving, die uiteraard een last is voor het bedrijfsleven. Zou hij in die geest nog eens kunnen kijken naar de richtlijn betreffende elektromagnetische velden uit 2004 en de ernstige gevolgen die deze zou kunnen hebben voor het gebruik van geavanceerde MRI-scanners, en kunnen bekijken of hij mogelijkheden ziet om een wijziging van deze richtlijn voor te stellen ter bescherming van MRI-scanners in de toekomst?
Amalia Sartori (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ook ik wil voorzitter Barroso van harte gelukwensen met het verslag dat hij vanochtend heeft gepresenteerd. Maar zoals veel collega’s van mij vraag ook ik aan hem om de prioriteiten te bundelen, zodat het pakket voorstellen en de doelstellingen die wij in de komende vijf jaar willen bereiken, duidelijk uit de verf komen.
Wij herinneren ons namelijk allemaal nog wel dat de vorige Commissie van de heer Prodi in feite maar vijftig procent heeft gerealiseerd van wat aanvankelijk gepland was. Ik vind dat dit geen pas geeft, vooral nu Europa het nodig heeft in zichzelf te geloven. De eerste suggestie die ik u daarom wil aanreiken is om de voorstellen te ordenen en zoveel mogelijk een reeks prioriteiten op te stellen met betrekking tot de doelstellingen die wij willen bereiken.
Daarna zullen wij ons zeker moeten wijden aan de andere grote kwesties. In het verslag dat u vanochtend hebt gepresenteerd zijn heel wat punten aangesneden. Als coördinatrice binnen de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid wil ik het accent leggen op een bijzondere kwestie, namelijk het opstellen van een stappenplan voor gendergelijkheid. Ongetwijfeld hebt u zich al voorgenomen op dat punt iets belangrijks te ondernemen.
Daarnaast vind ik echter dat we ons ook moeten buigen over de arbeidsproblematiek. U weet dat er vandaag de dag in Europa een botsing is tussen wie meer en wie minder rechten heeft, tussen wie wel een baan en wie geen baan heeft, tussen degenen die zich goede scholing en een kwaliteitsopleiding kunnen veroorloven en wie daar geen toegang toe heeft, zoals in de Parijse voorsteden gebeurt. Dit is een probleem dat vandaag een bepaald land aangaat, maar dat morgen andere landen kan treffen.
In dat opzicht is de rol van de vrouw in de Gemeenschap en vooral de rol van de vrouw op het werk van fundamenteel belang. Daarom is het zaak in het kader van de Lissabon-strategie het thema van de beperkte aanwezigheid van de vrouw op het werk aan te pakken. Vrouwen worden vaak gedwongen om laaggeschoolde en slecht betaalde arbeid te verrichten.
Richard Corbett (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik verheug mij over de aanwezigheid van de gehele Commissie en betreur de afwezigheid van veel van onze collega's, hetgeen voor een deel te wijten is aan het feit dat we allemaal tv-schermen in ons kantoor hebben en het dus heel eenvoudig is de debatten te bekijken terwijl je daar gewoon aan het werk bent. Toch zou het veel beter zijn als de leden hier aanwezig waren. Wat hier gezegd wordt, gaat echter zeker niet verloren: het wordt ook buiten gehoord.
Ik juich de verwijzing in het werkprogramma van de Commissie naar het plan D voor democratie, dialoog en debat toe. Dat is echter niet waarop onze discussie zich nu toespitst. We mogen niet vergeten dat dit werkprogramma buitengewoon belangrijk is, maar het moet geplaatst worden in een bredere context, en wel in die van een diepgravend debat over de richting en de toekomst van onze Europese Unie.
We bevinden ons in een periode van bezinning – en in een periode van bezinning over de Grondwet – waarmee een begin is gemaakt, niet naar aanleiding van de tekst, maar van de context. Dit werkprogramma maakt deel uit van die bredere context. De toekomst van ons sociaal-economische model die centraal stond tijdens de speciale Topontmoeting in Hampton Court maakt deel uit van die context. De noodzaak om in december te komen tot dat cruciale akkoord over de begroting voor de middellange termijn, waar we in Luxemburg zo dichtbij waren, maakt deel uit van die context. Als we nu de context op orde krijgen, met inbegrip van het werkprogramma, dan kunnen we over een jaar of over twee jaar opnieuw naar de tekst van de Grondwet kijken om te zien hoe we daarmee het best vooruitgang kunnen boeken.
Ik wil snel nog één punt aan de orde stellen: betere regelgeving. We staan op dat punt allemaal achter u, mijnheer Barroso. In een context waarin anti-Europeanen in mijn land en in andere landen de Europese Unie afschilderen als een enorme bureaucratieproducerende machine, die alleen maar regels uitspuugt, is het ons aller verantwoordelijkheid om erop te wijzen dat, als we het goed doen, Europese wetgeving juist een poging is om administratieve rompslomp tegen te gaan, de lasten voor het bedrijfsleven te verlichten, één serie regels te bieden voor de gemeenschappelijke markt, één octrooi, één registratie voor een handelsmerk, één formulier om in te vullen, één tarief om te voldoen in plaats van 25. Goede Europese regelgeving bestrijdt bureaucratie en administratieve rompslomp. Dat punt moet in het debat ook worden benadrukt.
Joseph Daul (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, dames en heren commissarissen, het debat van vandaag bewijst dat er een echte cultuur van dialoog is ontstaan tussen de Commissie en het Parlement. Ten aanzien van het programma, dat geenszins een bureaucratische of statistische exercitie is maar een cruciaal beleidsonderdeel – en als voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters doet dat me deugd – wil ik mevrouw Wallström graag bedanken voor het meermaals bijwonen van onze Conferentie, en niet te vergeten de commissarissen die gedurende de hele procedure bilateraal overleg hebben gevoerd met de betreffende parlementaire commissies. Natuurlijk zijn er nog enkele verbeteringen nodig, ook in het Parlement, als het gaat om onze aanwezigheid in dit Huis.
Behoudens de analyse van het werkprogramma die door de fracties is voorgesteld en die ze ook zullen uitvoeren, teneinde tijdens de zitting van december een ontwerpresolutie te kunnen aannemen, meen ik te mogen stellen dat dit programma de voornaamste prioriteiten bevat die de parlementaire commissies in de hoofdlijnen van het programma hadden genoemd, te weten welvaart, solidariteit, veiligheid en externe verantwoording.
Twee punten waarop fundamenteel verschil van inzicht bestaat zijn daarentegen aan het licht getreden: de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid als het gaat om de mensenrechten. Sommige voorstellen zijn niet overgenomen door de Commissie. Waar het echter om gaat is dat het Parlement als medewetgever in alle openheid geïnformeerd moet worden over de redenen waarom de Commissie bij het uitoefenen van haar initiatiefrecht de wensen van het Parlement niet heeft ingewilligd.
Nog kort iets over de doelstelling van de agenda van Lissabon: ten aanzien van werkgelegenheid en concurrentievermogen, cohesie en onderzoek hebben we een begroting en financiële vooruitzichten nodig.
Tot slot vormt het programma slechts één van de elementen van een bredere agenda onder de noemer “beter wetgeven”, en in dit opzicht achten wij het van groot belang dat de Europese wetgeving wordt omgezet en vereenvoudigd. Er is een behoorlijke oplossing nodig als het gaat om comitologie en het is mijns inziens noodzakelijk om vanaf volgend jaar vereenvoudigingsmaatregelen en intrekkingsvoorstellen op te nemen in het wetgevings- en werkprogramma, teneinde deze exercitie overzichtelijker en transparanter te maken. Ik ben dan ook blij dat mevrouw Wallström dit tijdens onze laatste bijeenkomst op 13 oktober heeft toegezegd, en ik ben ervan overtuigd dat alle parlementaire commissies actief zullen toezien op de tenuitvoerlegging van het programma.
Genowefa Grabowska (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het programma van de Commissie probeert de vinger te leggen op de situatie waarin Europa en de Europese Unie zich bevinden, en bedreigingen op te sporen. Laten we eens kijken wat de Commissie ons voor nieuws en origineels voorstelt. De doelstellingen zijn welvaart door kennis, solidariteit door werk, veiligheid door het beperken van de burgerrechten en wetshandhaving. Is dat een actieplan dat we mogen verwachten van een instelling, die de hoedster van onze Verdragen is? Zijn dit uw prioriteiten, of is het meer een rijtje beloften, vrome wensen, waarvan u hoopt dat ze automatisch tot vervulling komen?
Dan wil ik nu ingaan op meer concrete punten. Laten we eerst eens kijken wat de Commissie voorstelt met betrekking tot het Grondwettelijk Verdrag. In de toelichting lezen we dat de Commissie het betreurt, dat de Grondwet niet in de nabije toekomst zal worden geratificeerd. En verder dat de Commissie actief wil deelnemen aan de debatten in de lidstaten en die wil ondersteunen. Mijnheer Barroso, dat is wel wat pover. Het volstaat niet om spijt uit te drukken, het volstaat niet om af te wachten tot de oplossing op een presenteerblaadje wordt aangeboden na de nationale debatten. Hier moet de Commissie juist een stevige impuls geven.
Het volgende punt betreft beter wetgeven. We willen allemaal betere wetgeving, die doeltreffender en ook begrijpelijker voor de burgers is, maar ik vraag me af of de Commissie een kans maakt om dit te verwezenlijken. Het staat als een paal boven water dat de ontwerpwetgeving van de Commissie die overblijft na het terugtrekken van 68 wetsvoorstellen niet beter of begrijpelijker is geworden en ook niet dichter bij de burger is gekomen. Terwijl dat toch de bedoeling is van de vereenvoudiging van de wetgeving.
Dan het laatste punt. Voor mij klinkt de mededeling, dat de Commissie een „nieuwe structuur” in het leven wil roepen die zich moet bezighouden met het ten uitvoer leggen van betere wetgeving, nogal onheilspellend. We moeten daarvoor het huidige systeem, waarbij voorstellen op hun inhoud worden beoordeeld, vervangen door een formele procedure. Het lijkt me dat de Commissie hier handelt volgens de wet van Parkinson, volgens het principe dat elk probleem kan worden opgelost door een nieuwe instantie op te zetten. Mijnheer Barroso, we verwachten minder grote woorden en beloften, maar veel meer doortastende, doelmatige daden. Niet alleen dit Parlement verwacht dit, maar ook de burgers van de Europese Unie.
Csaba Őry (PPE-DE). – (HU) Mijnheer de Voorzitter, het werkprogramma van de Europese Commissie voor het jaar 2006 gaat in de goede richting als we het hebben over sociale verantwoordelijkheden, arbeidswetgeving en banen. Dat geldt zeker voor de initiatieven op het gebied van werktijden en mobiliteit en de maatregelen voor mensen die om verschillende redenen een achterstand hebben. Ook de initiatieven op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk zijn positief te noemen.
We zien echter ook dat de burgers, de spelers in het economische spel, zich verzetten tegen overdadig bureaucratische procedures. We moeten kleine en middelgrote ondernemingen zo doeltreffend mogelijk steunen, en we doen dat door de wetgeving in de EU voor dit type onderneming te vereenvoudigen en transparanter te maken.
Het deed mij deugd om van de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, te vernemen dat hij al het mogelijke zal ondernemen om een geïntegreerde dienstenmarkt te creëren. Ik geloof dat dit beslist moet gebeuren – voor de economie, voor onze concurrentiepositie en voor de werkgelegenheid. Ik wil daar wel graag aan toevoegen dat de Commissie een bijzondere rol krijgt te vervullen wanneer ze in de loop van het jaar een beoordeling zal moeten geven van de ervaringen met het vrij verkeer van werknemers. We vertrouwen erop dat ze meer dan alleen maar een objectieve analyse zal verschaffen; ze zal als een heuse gangmaker en katalysator moeten optreden om beperkende overgangsbepalingen zo snel mogelijk buiten werking te stellen. De dienstenmarkt is voor het voltooien van de geïntegreerde markt van groot belang en deze stap zal veel banen creëren.
We zijn vol vertrouwen dat de Commissie ook op het gebied van mededinging vorderingen zal maken. Ze moet een interne markt creëren en zo groei garanderen. En we hopen dat ze in de sociale sfeer ook in staat zal blijken wetgeving uit te vaardigen op basis van Europese waarden. Dat zijn allemaal belangrijke uitdagingen. We hebben op al deze gebieden behoefte aan een uitgebalanceerd beleid om te verzekeren dat we in 2012 de exprestrein met aansluiting in Lissabon niet missen.
Markus Pieper (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het werkprogramma voor 2006 geeft de Europese instellingen een fantastische gelegenheid. Het geeft ons de kans om de mensen te laten zien dat wij hen hebben begrepen, dat we hebben begrepen dat de negatieve uitslag van de referendums in Frankrijk en Nederland iets te maken had met de gewoonte van Europa om over te reguleren en te betuttelen, dat we hebben begrepen dat Europa alleen maar de randvoorwaarden hoeft aan te geven en niet geobsedeerd mag raken door details of zich mag inmengen in de nationale bevoegdheden.
Ik verwelkom de belofte van de Commissie voor better regulation in 2006. Ik juich het toe dat in de inleiding van het werkprogramma wordt gesproken over beter wetgeven, subsidiariteit, kostenefficiëntie en effectbeoordeling. Ik zie wel goede uitgangspunten in het werkprogramma, bijvoorbeeld op de terreinen groei- en veiligheidsbeleid, maar de totale indruk die het op mij maakt, is helaas eerder business as usual dan better regulation.
Er zijn drie zaken die ik wil noemen. Ten eerste de financiële vooruitzichten. Ik vind het jammer dat de Commissie geen actieve rol speelt bij de oplossing van dit conflict. Ik betreur de afwezigheid van voorstellen hoe wij, ook met minder geld, een daadkrachtig structuurbeleid kunnen voeren, bijvoorbeeld door particuliere medefinanciering of door rentesubsidies.
Ten tweede, er zijn nieuwe richtlijnen voor milieubescherming en energiebesparing. Er zijn meer dan een dozijn Europese wettelijke regelingen, alleen al op het gebied van de energie-efficiëntie. We zouden eigenlijk drie oude richtlijnen moeten schrappen voor iedere nieuwe richtlijn die we plannen, maar er wordt niets in deze richting gedaan.
Ten derde, waarom trekt Europa steeds meer bevoegdheden van het sociale beleid naar zich toe? Hebben we echt een Europees Groenboek nodig over de rechten van getrouwde en ongetrouwde stellen, zoals nu is gepland? Op deze manier zetten wij onszelf van Litouwen tot Griekenland voor aap. Ondanks de vele positieve uitgangspunten die het bevat, moet ik helaas zeggen dat het werkprogramma in zijn totaliteit niet de indruk wekt dat wij de signalen van de Europese bevolking hebben begrepen.
Ik roep op tot een intensiever debat over de legitimiteit van de Europese wetgeving, en om er echt mee te beginnen dat overregulering tot het verleden gaat behoren.
Alexander Radwan (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, we zijn hier om te discussiëren over het werkprogramma waarmee wij in 2006 van start willen gaan. Om te beginnen wil ik zeggen – niet alleen tegen de Commissie, maar ook tegen mijn collega’s in het Europees Parlement – dat minder en beter wetgeven, een onderwerp dat wij op onze eigen agenda zetten en van onszelf eisen, ook iets is dat wij serieus moeten nemen in onze eisen aan de Commissie met betrekking tot wat zij moet presteren op het gebied van de interne markt en de efficiëntie. We moeten niet geregeld onze eigen eisen dwarsbomen door meteen te roepen om de Europese wetgever als we besluiten dat iets nodig is, dus een beetje meer zelfdiscipline is wel op zijn plaats.
Wat betreft beter wetgeven: hoewel de eerste acties van de Commissie heel positief zijn en een eerste stap in de goede richting vormen, verzoeken wij de Commissie toch om consequenter te zijn bij toekomstige acties en een benchmark te zetten ter vergelijking van de omzetting in de landen die bekend staan om gold plating, zodat echt duidelijk kan worden welke landen de Europese wetgeving effectief en goed omzetten en welke landen extra horden opwerpen.
Ik heb nog een ander verzoek aan de Commissie: ons antwoord op het verslag-Basel II was de oprichting van de Friends of the Presidency om te werken aan comitologie en om overeenkomsten over de rechten van het Parlement te bereiken tussen de Commissie, de Raad en het Parlement. Dit werk gaat nu beginnen. De toekomstige wetgeving zal, wat betreft de comitologie met name op het gebied van financiële dienstverlening, belangrijke clausules hebben die hieraan een einde maken. Op dit punt vraag ik de Commissie – en commissaris McCreevy heeft hiervoor al wat voorwerk verricht – ons te helpen een overeenkomst te bereiken die de comitologie tussen Parlement en Raad hanteerbaarder maakt. De Raad bevindt zich hier in een positie waarin hij zich niet altijd even coöperatief toont.
José Manuel Barroso , voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde allereerst enkele algemene opmerkingen maken en vervolgens zal ik trachten een antwoord te geven op concrete vragen die me zijn gesteld.
Allereerst ben ik verheugd, zoals de heer Daul zei in zijn hoedanigheid als voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters, over de goede samenwerking tussen enerzijds de Commissie en anderzijds het Parlement en de diverse parlementaire commissies bij het opstellen van dit werkprogramma. Dat is belangrijk, want we hebben geprobeerd aan heel wat eisen tegemoet te komen. We moeten erkennen, zoals een lid van dit Parlement heeft gezegd, dat dit heeft geleid tot 96 concrete maatregelen. U vond dat dit te veel was, maar op grond van wat ik allemaal gehoord heb vanochtend, is het voor sommigen nog niet genoeg. Op dit punt moeten we eerlijk zijn. We moeten komen tot een evenwicht, en dit evenwicht veronderstelt dat we weliswaar heldere prioriteiten stellen – en we hebben heldere prioriteiten voor de vernieuwde strategie van Lissabon –, maar tevens rekening houden met de uiteenlopende verwachtingen die hier in onze debatten met u kenbaar zijn gemaakt.
Ik heb het hele college en alle commissarissen gevraagd serieus, realistisch en objectief te zijn bij het voorbereiden van het programma. Ik wil een veel hogere uitvoeringsgraad dan in het verleden, en ik kan u nu al zeggen dat we dit jaar een veel hogere uitvoeringsgraad gaan realiseren dan in het verleden als het gaat om de werkzaamheden van de Commissie. Wij hebben ons gericht op bepaalde doelstellingen die we echt willen verwezenlijken. Ons algemene programma beslaat uiteraard vijf jaar. We gaan nu het programma voor 2006 presenteren. Niet alles zal in 2006 zijn beslag krijgen, maar ik wil dat u ons werk beoordeelt aan de hand van realistische en concrete doelen.
Overigens doet het mij deugd dat ons initiatief “beter wetgeven” bij de meesten van u in goede aarde is gevallen. Dit is een punt van zorg dat, zoals zojuist werd gezegd, niet alleen de Commissie aangaat, maar waarop alle instellingen zich aangesproken moeten voelen, ook het Parlement.
Dat brengt me bij de concrete vragen, geachte afgevaardigden. Wat de duurzame ontwikkelingsstrategie betreft, mijnheer Jonckheer, het is niet mijn ondergeschoven kindje, integendeel. Toen ik in Gleneagles namens de Europese Commissie onze Amerikaanse en andere partners heb gewezen op het belang van klimaatverandering als voorname prioriteit, had ik zeker geen ondergeschoven kindje voor ogen. Wanneer wij een nieuwe strategie aankondigen voor duurzame ontwikkeling, die we in december zullen presenteren, blijkt daaruit tevens hoeveel waarde we hechten aan deze problematiek. Wanneer we een pakket thematische strategieën voor het milieu aannemen, zoals we zojuist hebben gedaan, blijkt daaruit eens te meer hoeveel waarde we hechten aan de bescherming van het milieu. Daar maken we dan ook werk van, door uiteraard te proberen, zoals ik reeds zei, om onze verschillende doelstellingen met elkaar in overeenstemming te brengen en ervoor te zorgen dat ze elkaar aanvullen.
Mijnheer Swoboda u heeft onder andere twee vragen gesteld: over de fiscale harmonisatie en over het Europees technologie-instituut. Wat de fiscale harmonisatie betreft, wij moeten uiteraard de tussen onze lidstaten bereikte consensus respecteren, namelijk dat we moeten streven naar een gemeenschappelijke belastinggrondslag. Daarom proberen we een akkoord uit te werken over een gemeenschappelijke grondslag voor de belastingen in Europa. Daarmee, en dat is onze stellige overtuiging, kunnen we de kosten van zakendoen en investeren in onze lidstaten aanzienlijk terugdringen, waarbij elke lidstaat de vrijheid behoudt om de hoogte van de vennootschapsbelasting vast te stellen. Dat is het standpunt van de Europese Commissie.
Wat het onderzoek betreft, zijn wij van mening dat centres of excellence voor onderzoek overal in de Unie moeten worden versterkt. Wij denken dat de Europese universiteiten wereldwijd voorop moeten lopen als het gaat om onderzoek, onderwijs en innovatie. We moeten trachten onze universiteiten aantrekkelijker te maken, zodat de knapste koppen uit de hele wereld naar Europa komen in plaats van naar de Verenigde Staten te gaan, zoals nu nog het geval is. Wij kunnen academische centres of excellence opzetten in Europa. Daartoe is een nauwere samenwerking vereist tussen de Europese universiteiten, zodat het kennispotentieel in Europa optimaal benut wordt. Daarom ook vormen de pogingen om een Europees technologie-instituut op te richten een belangrijk aspect van onze strategie voor groei en werkgelegenheid.
Wat de vragen betreft die u heeft gesteld in verband met de uitbreiding, mevrouw Grossetête, wij houden ons aan de afspraken die de lidstaten en de Europese Raad unaniem hebben gemaakt. Niettemin wil ik dat het Parlement weet dat de Commissie rigoureus en systematisch te werk zal gaan bij het beoordelen van alle vorderingen die zijn gemaakt door de kandidaat-lidstaten.
Wat het gezins- en bevolkingsbeleid betreft, wij hebben dit onderwerp zelf op de agenda van de Top in Hampton Court geplaatst en hebben nu een duidelijk mandaat van de Europese Raad om een bijdrage te leveren aan deze discussie, of beter nog, aan de concrete maatregelen die wij binnenkort zullen aankondigen. Ook op dit terrein zullen we dus tot actie overgaan.
Dan kom ik bij de punten van zorg die meerderen onder u, met name de heer Crowley, kenbaar hebben gemaakt over de landbouw en de multilaterale onderhandelingen. Ik kan u verzekeren dat Europa zich niet in de verdediging zal laten dringen op dit punt. Wij denken dat we, als het gaat om het openstellen van de markten, niet langer moeten luisteren naar de lessen van landen wier markten veel meer gesloten zijn dan de onze, die een van de meest open zo niet de meest open ter wereld is. Wij zullen in Hongkong aanwezig zijn om de belangen van Europa te behartigen.
(EN) Ook heeft de heer Crowley de problematische kwestie van de kinderrechten onder onze aandacht gebracht. Wij zetten ons volledig in voor deze agenda. Vice-voorzitter Frattini bereidt momenteel voorstellen voor – die zeer binnenkort in de Commissie zullen worden besproken – voor een mededeling die we in maart van 2006 hopen te presenteren. Toegegeven, de rechtsgrond voor wetgeving op dit terrein is niet erg duidelijk, maar we vinden dat we niet mogen nalaten te werken aan betere coördinatie tussen de Europese Unie en de lidstaten als het om kinderrechten gaat. U kan op ons rekenen met betrekking tot kinderrechten en alle kwesties die samenhangen met burgerrechten, met inbegrip van de zorgen die u hebt geuit ten aanzien van non-discriminatie.
Ik zou graag ingaan op de opmerkingen van de heer Rasmussen. We zijn het erover eens dat we behoefte hebben aan beide elementen: economische hervormingen en investeringen. In feite beginnen we daar ook mee, en in Hampton Court is een eerste belangrijke stap in die richting gezet. De lidstaten zijn op het hoogste niveau overeengekomen dat we nu moeten kiezen voor een aantal specifieke investeringsterreinen en een gecoördineerde aanpak op EU-niveau, waarbij ernaar moet worden gestreefd het EU-niveau te combineren met dat van de lidstaten, bijvoorbeeld ten aanzien van energie en onderzoek.
We hebben nu enkele terreinen waarop we een krachtig signaal kunnen afgeven waaruit onze inzet blijkt voor een gecoördineerde aanpak van het economisch beleid in Europa. Daarover zijn we het eens. Het probleem, mijnheer Rasmussen en collega's, is voornamelijk dat we onze werkzaamheden momenteel verrichten in het laatste jaar van de financiële vooruitzichten voor deze periode. Het is op dit moment onmogelijk alle prioriteiten voor dit jaar te herschikken. Over onze analyse van de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten kan ik zeggen dat wat we momenteel doen en – dit beloof ik u – wat we nog zullen gaan doen past in het kader van de nieuwe Lissabon-strategie; we proberen vooruitgang te boeken, niet alleen op basis van een aanpak die tot doel heeft onze inspanningen in termen van economische en structurele hervormingen te versterken, maar ook op basis van een meer gemeenschappelijke en geïntegreerde aanpak van investeringen om de groei en de werkgelegenheid in Europa een impuls te geven. Ik wil dit benadrukken, want dit is een goed voorbeeld van een aanpak op het niveau van de Europese Unie die toegevoegde waarde oplevert voor de inspanningen van de lidstaten. Dit idee van partnerschap tussen de lidstaten, de Commissie en het Parlement is nu juist de basis waarop we met u willen blijven werken aan een vernieuwd, sterker, geëngageerder Europees project.
(Applaus)
De Voorzitter. – Het Parlement spreekt zijn dank uit aan de voorzitter van de Commissie en de commissarissen voor hun massale aanwezigheid.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt op 14 december 2005 plaats.
(In afwachting van de stemmingen wordt de vergadering om 12.10 uur onderbroken en om 12.15 uur hervat)