Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 15 november 2005 - Straatsburg Uitgave PB

25. Registratie, beoordeling en vergunningverlening chemische stoffen (REACH)
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:

het verslag (A6-0315/2005) van Guido Sacconi, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap en tot wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en Verordening (EG) nr. .../… [inzake persistente organische stoffen] [COM(2003)0644 - C5-0530/2003 - 2003/0256(COD)] en

het verslag (A6-0285/2005) van Guido Sacconi, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen [COM(2003)0644 - C5-0531/2003 - 2003/0257(COD)]

 
  
MPphoto
 
 

  Günther Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte leden van het Europees Parlement, ik wil dit debat beginnen met felicitaties aan alle commissies en hun vele afzonderlijke leden die hebben deelgenomen aan de discussies over REACH dat een van de meest verstrekkende voorstellen is die de Commissie ooit heeft aangenomen. De commissies en hun leden hebben bergen werk moeten verzetten om de details ervan te analyseren en verbeteringsvoorstellen uit te werken.

Ik wil in het bijzonder de heer Sacconi bedanken die, als rapporteur van de commissie ten principale en onverzettelijk voorstander van verbeteringen ter bescherming van de gezondheid en het milieu, openstond voor compromissen. Ik wil ook de heer Nassauer bedanken, de rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en een verdediger van concurrentievermogen en innovatie als beleidsdoelstellingen, die ook openstond voor zinvolle compromissen, en mevrouw Ek, rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie die ook heel actief was in het naar voren brengen van de bedenkingen van de industrie zonder het grote belang van de bescherming van de gezondheid en het milieu uit het oog te verliezen.

Dit wetgevingsproject heeft niet in de laatste plaats in het Parlement enorm veel aan organisatie gevraagd en de Commissie vond het zelf ook moeilijk om antwoorden te vinden op de meer dan 1 000 amendementen en om hierover overeenstemming te bereiken. We zullen gedetailleerd ons standpunt kunnen toelichten over het compromispakket van de heer Sacconi en de heer Nassauer en ook gedetailleerd antwoord kunnen geven op de amendementen die ruim voor de uiterste datum zijn ingediend, maar ik vraag uw begrip voor het feit dat de Commissie niet volledig de amendementen kan behandelen die kort voor het einde van de uiterste datum zijn ingediend en waarover ik u daarom nu nog niet het standpunt van de Commissie kan geven. We zullen echter zo snel mogelijk ons standpunt formuleren ten aanzien van de amendementen waarvoor een meerderheid stemt.

Ik zal nu ingaan op de fundamentele vragen die in de amendementen besloten liggen.

De Commissie steunt de compromisvoorstellen van de heer Sacconi en de heer Nassauer over registratie en de uitwisseling van informatie. Wij zijn van mening dat zij een zeer goed evenwicht vormen tussen de eisen van het concurrentievermogen van onze industrie enerzijds en vorderingen op het gebied van de bescherming van de gezondheid en het milieu anderzijds. Wat betreft de uitwisseling van informatie wil ik benadrukken dat een dergelijk systeem de grootst mogelijke drijfveren moet bieden, hoewel er situaties zullen zijn waarin – onder andere uit kostenoverwegingen – het niet in het belang van bedrijven zal zijn om samen te werken en waarin de uitwisseling van informatie schadelijk kan zijn voor hun fundamentele belangen. Ik ben dan ook dankbaar dat er een systeem is opgesteld dat ervoor zorgt dat de voorwaarden voor een gegevensuitwisseling de bedrijven en het Agentschap zo min mogelijk belasten.

De motivatie achter de amendementen over het geldigheidsbereik van de verordening is drieledig. Ten eerste moet het inhoudelijk duidelijker worden. Ten tweede moet een aantal andere stoffen waarvoor geen risico wordt gezien, van het geldigheidsbereik worden uitgezonderd en ten derde moeten dubbele regelingen worden voorkomen.

De Commissie accepteert de duidelijke definities voor de uitzonderingen van het geldigheidsbereik van de verordening, met name voor afval, levensmiddelen, biociden en pesticiden. Wij accepteren ook dat duidelijk wordt gesteld dat REACH de regelingen van de cosmetica-richtlijn ter voorkoming van dierproeven niet kan wijzigen of omzeilen.

Wij accepteren dat de eisen voor bepaalde stoffen – namelijk mineralen, ertsen, ertsconcentraten en chemicaliën die in de natuur voorkomen – duidelijker moeten worden beschreven.

Met betrekking tot de eisen aan de zogenaamde downstreamgebruikers is de Commissie voorstander van de invoering van een drempel van een ton per jaar voor gevallen waarin downstream-gebruikers een eigen rapport over de chemische veiligheid van stoffen moeten opstellen. Dit is nodig als we hen niet willen benadelen ten opzichte van hun eigen leveranciers en ook om het systeem beter op hun behoeften af te stemmen.

We kunnen vaststellen dat diverse commissies er duidelijk naar streven om de rol van het Agentschap inzake de risicobeoordeling te versterken. De Commissie accepteert dat een dergelijke benadering verdienstelijk is in het licht van een meer evenredige en consistente toepassing van de regelingen van de verordening, hoewel we moeten oppassen bij de concrete inrichting hiervan. De realiteit is dat er maar een beperkte voorraad aan expertise is waarvan het grootste gedeelte zich bevindt in de lidstaten – hetzij in hun bevoegde autoriteiten, hetzij in hun wetenschappelijke instellingen. Het is belangrijk dat er zo optimaal mogelijk gebruik wordt gemaakt van deze bronnen in het belang van de Gemeenschap.

De toelatingsprocedure is een van de belangrijkste aspecten van de hele REACH-verordening, zo niet de hoeksteen ervan. Enerzijds willen we een efficiënte manier vinden om bedrijven een drijfveer te bieden voor het vervangen van bijzonder zorgwekkende stoffen door bruikbare alternatieven, maar anderzijds willen we geen systeem opzetten dat producenten van chemische stoffen in de EU een concurrentienadeel oplevert. Dit heeft invloed op een groot aantal hightechbedrijven, en het innovatieve voordeel van chemische stoffen is cruciaal als ze concurrerend willen blijven met bedrijven in de Verenigde Staten, China en andere Aziatische landen. We moeten ook oppassen dat we het Agentschap of de Commissie niet te zeer en op onefficiënte wijze belasten.

Het begrip risico moet een cruciaal element blijven in de toelatingsprocedure als het ons doel blijft om het op passende wijze te controleren. Bedrijven moeten daarnaast in staat worden gesteld om te laten zien dat zij erin slagen om dit te doen.

We kunnen instemmen met een procedurestap waarbij het Agentschap informatie over zijn werkprogramma over toelating publiceert, namelijk welke stoffen het selecteert om aan de Commissie voor te stellen als kandidaten voor de toelatingsprocedure binnen een afzienbaar tijdsbestek. Dat is goed voor de industrie, omdat het bedrijven meer zekerheid zal geven bij de planning. We kunnen ook instemmen met het idee om in afzonderlijke gevallen een herzieningsclausule te koppelen aan de goedkeuring van stoffen door het Agentschap.

De discussie over stoffen in producten waar artikel 6 over gaat, was erg moeilijk, niet omdat het politiek controversieel is, maar vanwege de objectieve feiten, namelijk dat enerzijds gelijke concurrentievoorwaarden moeten worden gecreëerd voor fabrikanten en importeurs van producten en anderzijds aan problemen het hoofd moet worden geboden die ontstaan door de import van producten waarvan de chemische bestanddelen niet aan dezelfde eisen hoeven te voldoen als producten die van geregistreerde stoffen worden gemaakt. Dit betreft ook veel componenten die de Europese industrie tot eindproducten verwerkt. Uiteindelijk is het onvermijdelijk dat de regels van de Wereldhandelsorganisatie worden nageleefd die risicogebaseerde voorschriften eisen.

De Commissie steunt daarom voorstellen die uitvoerbaar zijn en voldoen aan de eisen van de Wereldhandelsorganisatie. De beoogde regelingen voor stoffen die waarschijnlijk vrijkomen uit producten, lijken de Commissie betrouwbaar. Voor andere stoffen in producten moet een systeem worden gevonden dat bedrijven gemakkelijk kunnen toepassen en dat gericht is op de identificatie van risico’s.

Wat betreft de vertrouwelijkheid van gegevens willen sommige amendementen de lijst uitbreiden met gegevens die altijd en principieel als vertrouwelijk moeten worden beschouwd. Andere willen deze lijst inkorten en regelen dat er meer informatie op internet wordt gepubliceerd.

De Commissie is van mening dat in haar compromisvoorstel uiteindelijk de juiste balans te vinden is. Ons doel zou moeten zijn om informatie op internet toegankelijk te maken die echt nodig is om de gezondheid van onze burgers en het milieu te beschermen. Gaandeweg zal het Agentschap een belangrijke rol spelen in de communicatie en ook in het informeren van consumenten, hoewel dit niet het uitgesproken hoofddoel is van de REACH-verordening.

Anderzijds mogen we niet naïef zijn. Europa en de ondernemingen hebben veel kennis over en ervaring met het gebruik van chemische stoffen, kennis die zeker van grote economische waarde zal zijn voor de concurrenten buiten Europa. En ook binnen Europa moeten we garanderen dat de concurrentiepositie van afzonderlijke ondernemingen niet wordt ondermijnd.

We kunnen daarom niet uitsluiten dat er een aantal punten in de tekst moeten worden gewijzigd om de praktische toepassing van REACH in overeenstemming te brengen met de voorschriften van het Verdrag van Aarhus. Ik denk hier in het bijzonder aan het korte tijdsbestek voor beroepsbeslissingen.

De amendementen verwijzen ook naar veel andere losse punten. Hoewel ik niet de tijd heb om ze allemaal te noemen, wil ik graag wijzen op amendementen over het Agentschap die een groot aantal kwesties aankaarten over zijn mandaat, de onderlinge samenwerking van zijn commissies, de samenstelling van de Directie en de benoeming van zijn Uitvoerend Directeur. De mening van de Commissie over deze amendementen is gebaseerd op een pragmatische benadering. Wij staan open voor en zullen constructief omgaan met voorstellen die het Agentschap efficiënter maken, maar we moeten voorkomen dat we het Agentschap extra belasten. Hoe meer taken wij van het Agentschap verwachten, hoe groter het risico dat het geen succesvolle start zal maken.

Laat ik in dit verband tegenover de begrotingsautoriteit ook benadrukken dat het geven van extra taken aan het Agentschap uiteraard ook gepaard moet gaan met een evenredige verhoging van de financiële middelen.

De Commissie hoopt dan ook dat het Parlement kan instemmen met het compromispakket dat de heer Sacconi en de heer Nassauer hebben gepresenteerd. We geloven dat dit pakket ertoe kan bijdragen om brede steun te vinden voor een stuk wetgeving dat tot de moeilijkste, meest complexe en zeker ook meest omstreden behoort in de geschiedenis van de Europese Unie.

In de hele discussie over REACH heeft de Commissie haar rol van meet af gezien in het helpen bij het vinden van een rationele en pragmatische oplossing die de juiste balans vormt tussen de eisen van de economie en de doelstellingen op het gebied van gezondheid en milieu en wij geloven dat dit met deze compromisvoorstellen wordt bereikt en dat zij niet – en ik wil hierover geen misverstand laten bestaan – het oorspronkelijke voorstel van de Commissie afzwakken. Wij geloven dat dit compromispakket het voorstel beter werkbaar maakt, efficiënter en ook voordeliger, en dat het dus een betere manier is om de milieu- en gezondheidsdoelen te bereiken. Daarom was de uitkomst van de vergadering van de Commissie vandaag zo positief, en ik hoop dat het ook de Raad zal aanmoedigen om het hele pakket nog dit jaar goed te keuren. De voorstellen waarover de Commissie zich positief heeft geuit, zijn waterdicht vergeleken bij de voorstellen die het Britse voorzitterschap al heeft gepresenteerd, dus ik denk dat we een buitengewoon goede kans maken om dit zeer ingewikkelde stuk wetgeving nog voor het einde van het jaar tot een succesvol einde te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik het Europees Parlement bedanken voor het intensieve werk dat het heeft verricht bij de behandeling van dit voorstel in eerste lezing.

Ik wil de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en met name haar voorzitter van harte gelukwensen, evenals natuurlijk de rapporteur, de heer Sacconi, die met zijn niet aflatende en altijd opbouwende inspanningen op beslissende wijze heeft bijgedragen aan de vorderingen van dit voorstel. Ik wil eveneens de Commissie interne markt en industrie en haar rapporteurs, de heer Nassauer en mevrouw Ek, van harte bedanken voor hun opbouwende voorstellen.

Zij hebben allen hard gewerkt en hun uiterste best gedaan om dit compromis tot stand te brengen. Het onderhavig compromis bevat een voorstel voor een van de hoofdpunten van het REACH-systeem, te weten registratie.

REACH is een zeer belangrijk wetgevingsinitiatief dat tot doel heeft het milieu en de menselijke gezondheid beter te beschermen. Als dit van kracht wordt, zullen onze kennis over chemische producten en de veiligheid daarvan aanzienlijk toenemen, en zullen de consumenten meer vertrouwen krijgen in de chemische producten waarmee zij in aanraking komen. Ook zal dan een impuls worden gegeven aan innovatie en zal de vervanging van bepaalde producten met veiligere producten worden aangemoedigd.

Ik ben vooral verheugd over het feit dat het Europees Parlement en de Raad hun standpunten ten aanzien van het voorstel nu in een definitieve vorm gieten. De twee communautaire instellingen komen nu dichter bij elkaar en volgen een soortgelijke aanpak bij talrijke REACH-vraagstukken.

Het compromispakket dat de heren Sacconi en Nassauer voor het registratievraagstuk hebben voorgesteld - en waar de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie hun handtekening onder hebben gezet - betekent dat er een flinke stap vooruit wordt gezet bij een van de meest ingewikkelde hoofdstukken van het REACH-dossier. Het compromispakket is evenwichtig. Daarmee wordt het voorstel toegespitst op de meest gevaarlijke chemische stoffen en zal de toepassing van het REACH-voorstel op met name de stoffen die in kleine hoeveelheden worden geproduceerd of gebruikt, worden vergemakkelijkt. Tevens wordt daarmee een hoog niveau van milieubescherming gewaarborgd, aangezien bij de gevaarlijkste stoffen extra inlichtingen worden geëist.

Ofschoon de aanpak die is voorgesteld met betrekking tot in kleine hoeveelheden gebruikte chemische stoffen afwijkt van het Commissievoorstel, zal deze de gezondheids- en milieubescherming aanzienlijk verbeteren ten opzichte van de huidige situatie, en aangezien een compromis gevonden moet worden, kan de Commissie steun geven aan dit pakket.

Het compromispakket gaat dezelfde richting uit als de besprekingen in de Raad. Ook heeft dit veel gemeen met het compromisvoorstel dat het Brits voorzitterschap op 28 oktober heeft voorgelegd en dat brede instemming kreeg in het Coreper van afgelopen vrijdag. De Commissie geeft volledige steun aan de pogingen van het Brits voorzitterschap om nog voor het einde van het jaar tot een politiek akkoord te komen, en zal haar uiterste best doen om een positieve bijdrage daaraan te leveren.

Het REACH-initiatief omvat talloze belangrijke aspecten maar aangezien ik niet veel tijd heb, zal ik slechts op twee daarvan ingaan: het toepassingsgebied en de bepalingen voor het verstrekken van vergunningen.

Het toepassingsgebied van het voorstel is een vrij ingewikkelde zaak, juist omdat er zo’n groot aantal communautaire wetgevingsteksten zijn voor producten waarin chemische stoffen voorkomen. De Commissie kan een vrij groot aantal van de door het Parlement ingediende amendementen overnemen, zoals de vrijstelling van registratie voor afvalstoffen, levensmiddelen en mineralen. Er zijn echter amendementen die wij niet kunnen overnemen omdat daarmee een leemte zou ontstaan bij de toepassing van de wetgeving.

Wat vergunningen en vervanging betreft, zie ik tot mijn genoegen dat de geachte afgevaardigden van het Parlement een groot aantal zeer waardevolle amendementen hebben ingediend, waarmee uiterste termijnen worden opgelegd aan de afgifte van vergunningen en meer druk wordt uitgeoefend in de richting van vervanging. Op die manier zorgt men voor een betere bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. De Commissie gaat ermee akkoord dat het noodzakelijk is vergunningen te verstrekken voor stoffen die, wat hun gevaarlijkheid betreft, soortgelijke zorgen doen rijzen als de in het voorstel van de Commissie genoemde stoffen: kankerverwekkende, mutagene, persistente, bioaccumulerende en zeer persistente en sterk bioaccumulerende stoffen. Wij zijn het er tevens mee eens dat er een uiterste termijn wordt vastgesteld voor de afgifte van vergunningen, maar de duur daarvan moet van geval tot geval worden vastgesteld door het Europees Chemicaliënagentschap.

Tevens zijn wij van mening dat deze regelgeving, zoals gewijzigd door het Brits voorzitterschap, samen met artikel 52 een positieve invloed zal uitoefenen in de richting van vervanging, aangezien de bedrijven ertoe zullen worden aangezet om meer inspanningen te ondernemen voor het vinden van vervangingsstoffen en veiligere stoffen.

Tot slot wil ik nogmaals alle afgevaardigden van het Europees Parlement bedanken die de afgelopen negen maanden zo hard hebben gewerkt aan vooruitgang bij het REACH-voorstel. Op die manier draagt het Europees Parlement op beslissende wijze bij aan een hoger niveau van gezondheids- en milieubescherming in Europa, en tegelijkertijd aan de handhaving van het mededingingsvermogen van de Europese industrie.

 
  
MPphoto
 
 

  Lord Bach, fungerend voorzitter van de Raad. (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de leden van dit Parlement bedanken voor hun grote inspanningen met betrekking tot de REACH-verordening, en dan met name de voornaamste commissies en hun leden. Het is een eer hier uitgenodigd te zijn om namens het Britse voorzitterschap het woord te voeren.

Om te beginnen wil ik benadrukken dat REACH voor het Britse voorzitterschap een zeer belangrijk dossier is. Deze wetgeving biedt ons de volstrekt unieke kans om te komen tot afdoende bescherming van mens en milieu, zonder dat de werkbaarheid eronder lijdt of het concurrentievermogen van de Europese industrie erdoor wordt ondermijnd. We willen allemaal een goede oplossing vinden voor REACH, een oplossing die zowel de bescherming van de volksgezondheid en het milieu verbetert als bijdraagt tot het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Dit doel kan alleen verwezenlijkt worden in samenwerking met alle lidstaten, het Europees Parlement en de belanghebbenden. REACH zal uitvoerig aan de orde komen tijdens de Raad Concurrentievermogen van 29 november, waar we voornemens zijn hierover een serieus en inhoudelijk beleidsdebat te voeren, en uw opvattingen zullen dus een belangrijke bijdrage vormen aan dat debat. We beseffen dat een akkoord zeer goed haalbaar is, en onze planning is nog altijd om voor het einde van het Britse voorzitterschap politieke overeenstemming te bereiken.

Ik put moed uit de inzet die het Europees Parlement heeft betoond door zijn eerste lezing deze week te laten plaatsvinden. We verheugen ons over het werk dat de rapporteurs hebben verricht om te komen tot een evenwichtig en werkbaar compromis met betrekking tot het voornaamste aspect van REACH, namelijk registratie. De belangrijkste elementen van dit compromis, dat mede ondertekend is door de drie grootste fracties, liggen zeer dicht in de buurt van de ideeën waaraan de Raad werkt. Het aannemen van een advies van het Europees Parlement langs deze lijnen moet de weg vrijmaken voor het snel aannemen van REACH. Dit zou goed nieuws zijn voor het milieu en voor de industrie, aangezien zo een einde wordt gemaakt aan de onzekerheid, wat weer goed nieuws is voor iedereen. Op deze manier zou er eindelijk een effectiever systeem komen voor het beheren van de risico's die uitgaan van chemische stoffen, teneinde de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen.

Met de compromistekst van het voorzitterschap wordt beoogd een evenwichtige beschouwing te presenteren van de meningen zoals die door de lidstaten zijn verwoord gedurende de besprekingen tot nu toe. In deze tekst worden de zorgen van de industrie onderkend en hieraan wordt ook tegemoet gekomen. In de tekst worden de doelstellingen van REACH gehandhaafd op het terrein van de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. We kijken uit naar het overnemen van de bijdragen van het Europees Parlement zodra u uw overwegingen hebt gemaakt. Door de benadering van het voorzitterschap toe te lichten kan ik dit debat hopelijk meer inhoud geven.

Ik zal aan het begin beginnen, namelijk met registratie. De uitdaging voor ons allen is dat we het eens moeten zien te worden over een registratiepakket waarin de informatie wordt verzameld die nodig is om de risico's te beoordelen. Tegelijkertijd moet dit evenredig zijn. We moeten voorkomen dat we bedrijven dwingen zomaar gegevens te verstrekken. We hebben allemaal dezelfde zorgen en willen ervoor zorgen dat REACH geen negatieve invloed zal hebben op kleine ondernemingen.

Onze gezamenlijke voorstellen op het gebied van registratie zijn onder meer de volgende: ten eerste, komen tot een enkele preregistratiefase om de procedure te vereenvoudigen; ten tweede, het verplicht stellen van het gemeenschappelijk gebruik van gegevens via het principe "één stof, één registratie". Dit zou een besparing opleveren die kan oplopen tot maximaal 600 miljoen euro. We hebben verder voor flexibiliteit gezorgd door duidelijke criteria voor te stellen voor bedrijven om af te zien van de gezamenlijke indiening van een informatiepakket. Het is algemeen aanvaard dat het gemeenschappelijk gebruik van gegevens van dierproeven verplicht moet zijn. Om het systeem echter te vereenvoudigen, is het delen van informatie die afkomstig is van niet op dieren uitgevoerde proeven uitsluitend verplicht gesteld op verzoek van een potentiële registrant.

Evenals het Parlement maakt de Raad zich zorgen over de gevolgen voor kleine ondernemingen. Om deze gevolgen te verkleinen, is er een voorstel gedaan voor specifieke informatievereisten voor stoffen waarvan kleine hoeveelheden worden gebruikt. Onder de tien ton hoeft over een stof alleen een volledig informatiepakket te worden verschaft als de stof op basis van eenvoudige criteria wordt ingedeeld als een stof die een hoog risico oplevert. Met deze benadering wordt er niet zo veel informatie over de stoffen verschaft als in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie het geval was, maar dit betekent wel dat we een vereenvoudigde op risico's gebaseerde benadering kunnen hanteren voor de 20 000 stoffen die in kleine hoeveelheden worden gebruikt, en we ons in eerste instantie kunnen richten op die stoffen waarover zorgen bestaan. Om de lasten voor de industrie, en met name de kleine ondernemingen, te verlichten, zal het Europees Chemicaliënagentschap instrumenten in het leven roepen om de indiening van gegevens te vergemakkelijken.

We hebben de registratiekosten in de hogere hoeveelheidsklasse, 10-100 ton, verlaagd door een dure test te schrappen uit de informatievereisten. Dit heeft geleid tot een besparing van ongeveer 80 miljoen euro. Daarnaast is de mogelijkheid om van bepaalde tests op grond van bijlage VI af te zien uitgebreid om de lasten in verband met de tests voor hogere hoeveelheidsklassen te minimaliseren. Ik wil benadrukken dat dit kan worden verwezenlijkt op een wijze die nog altijd waarborgt dat de noodzakelijke informatie over de gevaren en risico's van stoffen wordt verschaft.

Dan kom ik nu toe aan de beoordeling. Hierbij wordt gecontroleerd of de registratie wordt nageleefd of dat verder onderzoek noodzakelijk is. In de compromistekst krijgt het Europees Chemicaliënagentschap, dat gevestigd is in Finland, een centralere rol toebedeeld in deze fase van REACH. We willen waarborgen dat de beoordeling binnen de hele EU doelmatiger en consequenter wordt uitgevoerd en dat het Agentschap over de instrumenten en middelen kan beschikken om ervoor te zorgen dat dit ook gebeurt. Wederom denk ik dat de standpunten van de Raad en het Parlement hierover niet al te ver uit elkaar liggen. In de verslagen van de commissies van het Parlement die hun advies hebben uitgebracht is voor een vergelijkbare benadering gekozen.

Een cruciaal onderdeel van dit voorstel is uiteraard de fase van vergunningverlening. REACH vereist dat stoffen van zeer grote zorg worden verboden, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn die pleiten voor vergunningverlening en voortzetting van het gebruik ervan rechtvaardigen. In de Raad hebben we de reikwijdte toegelicht en hebben we de bepalingen ten aanzien van vergunningverlening verstevigd om de stimulans voor het vinden van alternatieven voor deze stoffen te vergroten.

In het compromisvoorstel blijft de mogelijkheid van een eerste vergunningverlening uitsluitend op basis van adequate beheersmaatregelen gehandhaafd – dat wil zeggen dat men een gevaarlijke stof kan blijven gebruiken als men kan aantonen dat de risico's worden beperkt. Maar – en dit is een grote "maar" – adequate beheersmaatregelen moeten nauwkeurig worden omschreven. Dit gebeurt in ons voorstel nu dan ook nauwkeuriger. Het is duidelijker. Het is goed dat alle besluiten worden genomen op individuele basis. Daarom is er in ons voorstel een amendement ingevoegd om alle vergunningverleningen te onderwerpen aan een herziening. Dit maakt een verdere overweging van de beschikbaarheid van alternatieven in de toekomst mogelijk. Daarnaast wordt vervanging in ons voorstel verder aangemoedigd door de eis om een analyse van mogelijke alternatieven over te leggen. Ik zie uit naar het advies van het Parlement.

Als ik u er niet van heb weten te overtuigen dat het van vitaal belang is voor alle burgers van Europa om snel een akkoord te bereiken over REACH, dan ben ik tekortgeschoten. Ik hoop dat ik u een inkijkje heb kunnen verschaffen in de beraadslagingen die plaatsvinden in de Raad.

Van onze zijde zullen we ons als voorzitterschap blijven inspannen en al het mogelijke in het werk stellen om nog dit jaar tot een akkoord te komen. Wij denken dat het mogelijk is. We zien uit naar de bijdrage van het Europees Parlement.

Ik wil herhalen dat dit een volstrekt unieke kans is, een kans die we niet mogen laten liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Guido Sacconi (PSE), rapporteur. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, luisterend naar de redevoeringen van de twee commissarissen en van Lord Bach, die het Britse voorzitterschap hier heeft vertegenwoordigd, moest ik terugdenken aan de lange weg die wij hebben moeten afleggen om op dit punt aan te belanden.

U hebt zelf gehoord hoezeer de standpunten van de instellingen elkaar inmiddels genaderd zijn en ik geloof te kunnen stellen dat er geen grote meningsverschillen bestaan over principiële kwesties met betrekking tot registratie, vergunningverlening en andere aspecten die genoemd zijn. Het is niet zo gemakkelijk deze lange weg in een paar minuten samen te vatten, ofschoon dit wel de langste spreektijd is die mij is toegewezen sinds ik deel mag uitmaken van dit Parlement.

Ik zal een paar woorden wijden aan twee sleutelbegrippen: evenwicht en verantwoordelijkheid. Die woorden zijn mij dit weekend te binnen geschoten, toen ik mijzelf aan een lang gewetensonderzoek heb onderworpen. Mede naar aanleiding van de aanvallen die ik de vorige week heb ondergaan vanwege het compromis dat ik had gesloten, heb ik me afgevraagd of ik nu wel het juiste besluit had genomen en of er echt wel een evenwicht was bereikt. Met de hand op mijn hart denk ik dat ik hierop bevestigend kan antwoorden. Het evenwicht tussen die twee essentiële aspecten waar wij allemaal zo aan hechten - namelijk de bescherming van de gezondheid en het milieu enerzijds en de concurrentiepositie van het Europese industriestelsel anderzijds - is niet alleen gegarandeerd maar zelfs nog versterkt.

Het is gemakkelijker zo’n evenwicht te vinden als er een politieke resolutie moet worden goedgekeurd, want in zo’n geval wordt er alleen met woorden gewerkt. Iets moeilijker is het daarentegen om een evenwicht te vinden met zo’n veelomvattende verordening waarbij zoveel belangen op het spel staan die dikwijls ook nog met elkaar botsen. In dergelijke gevallen moet er namelijk ook rekening worden gehouden met belangrijke technische gegevens.

Vanuit dit oogpunt bezien heb ik een gerust geweten. Ik zal een paar aspecten noemen waarin het Commissievoorstel verbeterd is, waar ik bijzonder aan hecht. Wat betreft de menselijke gezondheid en het milieu, anticiperen wij op de registratie van persistente bioaccumulerende stoffen. Daarnaast en als het Parlement er natuurlijk mee akkoord gaat, zullen wij een chemisch veiligheidsrapport invoeren voor lagere tonnages, zij het alleen voor de gevaarlijkste stoffen. Als het Parlement donderdag zijn goedkeuring hecht aan de standpunten van de Milieucommissie, zullen wij een vergunningssysteem voor de vervanging van de gevaarlijkste stoffen definiëren dat heel veel lijkt op wat het Britse voorzitterschap zojuist zei. Daar ben ik bijzonder trots op.

Dan het bedrijfsleven. Ik zal alleen de belangrijkste dingen noemen die gedaan zijn. Door de bewijslast te handhaven, hebben wij de registratiemechanismen voor kleine tonnages flexibeler gemaakt. Ook hebben wij iets heel belangrijks ingevoerd voor de kleinere bedrijven, namelijk uitwisseling van gegevens: dat is verplicht geworden, ook al zijn er een paar mechanismen voor opting-out.

Ik wil er bovendien aan herinneren dat ik samen met de heer Nassauer net op de valreep de periode voor gegevensbescherming en voor onderzoek en ontwikkeling heb verlengd. Ik geloof dat dit allemaal concrete feiten zijn die in een heel precieze richting gaan. Overigens moet ik zeggen, mijnheer Nassauer, dat ik tijdens mijn bezinningsweekend nogal getroffen was door het feit dat u, na het compromis dat wij samen gesloten hadden, het nodig achtte ook uw oude blok amendementen in te dienen. Ik wil u zeggen dat, als ons compromis om een of andere ongelukkige reden niet aangenomen mocht worden, ik natuurlijk het andere blok, nummer twee, zal steunen. Daarover ben ik optimistisch.

Nu het tweede begrip: verantwoordelijkheid. Daar voeg ik het woord “autonomie” aan toe. Wij hebben veel, en vaak ook terecht, pressie ondervonden met het oog op allerlei belangen die wij moeten trachten te behartigen door een zo optimaal mogelijk evenwicht te vinden waar een meerderheid binnen het Europees Parlement achter kan staan. Wij zijn dicht bij dat doel gekomen en inmiddels zijn ook de standpunten van de diverse instellingen, met name van de twee wetgevers, dus Raad en Parlement, een stuk nader tot elkaar gekomen. Ik geloof dat het nu de beurt van het Parlement is om een daad te stellen.

Wij beseffen dat de opbouw van Europa op dit moment in verschillende opzichten in een crisis verkeert. Maar vandaag kan het Europees Parlement in ieder geval over zo’n belangrijk onderwerp een krachtige en duidelijke boodschap naar de burgers, de bedrijven en de vakbonden sturen. Daarmee geeft het Parlement te kennen dat het in staat is een evenwicht te vinden dat per definitie zo representatief mogelijk is voor alle op het spel staande belangen.

Mijnheer de Voorzitter, mijn werk eindigt hier. Natuurlijk zal ik in de komende uren de stemlijst in de gaten houden, maar laten we zeggen dat de grootste klus voor mij geklaard is.

Zoals Lord Bach en commissaris Verheugen voorheen al zeiden, het gaat er nu om de gelegenheid te baat te nemen en vaart te zetten achter het besluitvormings- en wetgevingsproces over dit dossier, waar wij zo hard aan gewerkt hebben. Onlangs heb ik gezegd dat een akkoord net als een vrucht is: als die niet geplukt wordt wanneer hij rijp is, gaat zo’n vrucht rotten en wordt hij vies. Sedert vanochtend heb ik een appel in mijn zak. Het is geen mooie appel, hij is klein en zit vol butsen, want hij komt van een biologische fruitteelt en bevat geen bestrijdingsmiddelen, maar ik denk dat het een heel lekkere appel is en daarom zal ik hem straks opeten.

Ik nodig dus het Parlement uit om deze vrucht te plukken. Zodoende zullen wij ook de andere instellingen helpen, met name de Raad, om eindelijk dit dossier af te sluiten en de boodschap waarover ik het zojuist had, over te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik vraag even het woord voor een beroep op het Reglement. Het was tot dusverre de gewoonte in het Parlement dat rapporteurs de standpunten van hun commissies presenteren. Aangezien de heer Sacconi eigenlijk de rapporteur is van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, was ik blij geweest als hij de houding van deze commissie had weergegeven. Ik zou u willen vragen of de Voorzitter voortaan kan aangeven of toespraken op persoonlijke titel worden gehouden of in de functie van rapporteur.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. U hebt uw bezorgdheid tot uiting gebracht, maar het Voorzitterschap kan dit niet beschouwen als een beroep op het Reglement. Het verloop van de procedure staat vast, de rapporteur heeft het recht om het woord te nemen en hij heeft het verslag toegelicht op een wijze die hij juist achtte. Nu zijn de vertegenwoordigers van de betrokken commissies aan de beurt om het woord te voeren. De gang van zaken in het debat zal niet worden gewijzigd als gevolg van uw opmerkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christofer Fjellner (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, chemicaliën zijn belangrijk, ze zijn van levensbelang. Ze maken deel uit van ons dagelijks leven en zijn een voorwaarde voor veel moderne menselijke activiteiten. Tegelijkertijd bestaat er een algemene ongerustheid met betrekking tot chemicaliën. Wat doen die met ons en met ons milieu? Een bepaalde ongerustheid is terecht. Ik ben dan ook blij dat wij hier zullen stemmen over een nieuwe Europese chemicaliënwetgeving, een wetgeving die ervoor zorgt dat we te weten krijgen welke chemicaliën ons aan grote gevaren blootstellen en welke niet, en die ervoor zorgt dat we een verbod kunnen uitvaardigen op chemicaliën waar we vanaf moeten, en dat we noodzakelijke chemicaliën kunnen behouden.

We hebben er mede voor gezorgd dat REACH prioriteit geeft aan grotere aandacht voor de stoffen die een grote bedreiging vormen. We hebben uitzonderingen gekregen voor stoffen waarvan we weten dat ze ongevaarlijk zijn, zoals cellulose en ijzererts. Daardoor besparen we ons bureaucratie en onnodige kosten, maar vooral kunnen we daardoor onze beperkte middelen gebruiken om te zorgen voor de grootst mogelijke veiligheid.

In Europa worden veel doelen vastgesteld waar we ons in werkelijkheid niet aan houden. Besluiten in dit Parlement beloven vaak van alles, maar leiden soms nergens toe. De oude chemicaliënwetgeving was daar een uitstekend voorbeeld van. Die zou ons veiligheid bieden, maar heeft bijna niets opgeleverd. Soms zijn mislukkingen alleen maar pijnlijk, maar in het chemicaliënbeleid kunnen ze levensgevaarlijk zijn. Daarom hebben we REACH nodig – maar dan een REACH dat zich aan haar beloftes weet te houden.

De grote uitdaging voor REACH is het opzetten van een beleid dat niet tot handelsbelemmeringen leidt en dat geen beperkingen oplegt aan de mogelijkheid van andere landen om hun producten op de Europese markt te verkopen. Een andere aanpak zou verkeerd zijn tegenover de omringende wereld, maar ook tegenover de Europese consumenten. Het zou absurd zijn dat wij hier wetgeving maken die daarna onwettig wordt verklaar door de WTO. Ik hoop dan ook dat het Parlement akkoord gaat met de voorstellen van de Commissie internationale handel om de handelsbelemmeringen te verminderen.

Diverse leden van het Parlement, onder anderen de Zweedse sociaal-democraten, lijken van plan te zijn om zich afzijdig te houden en tegen het hele voorstel te stemmen. Direct daarna klagen ze het hele Parlement aan wegens veronachtzaming van het milieu. De belangrijkste krant van de Zweedse sociaal-democraten noemt de eigen fractieleider in dit Parlement, de heer Schulz, zelfs een overloper. Dat vind ik laf, en het draagt niet bij tot een beter milieu. In plaats daarvan zouden deze sociaal-democraten zich moeten afvragen waarom ze aan de kant staan. De overweldigende meerderheid echter, van de rechtse fracties – de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie tot de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en nu ook de Commissie, is het eens, en wij zijn degenen die het voorstel zullen steunen. Ik ben blij dat ik er mede voor gezorgd heb en er verantwoordelijk voor ben dat er bij de stemming een nieuwe sterke Europese chemicaliënwetgeving doorkomt.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisa Ferreira (PSE), rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. (PT) Het beperken van de schade van chemische stoffen voor het milieu, het vergroten van de kennis over de gevolgen van het gebruik van de stoffen, betere toegang tot informatie voor de consument, het geleidelijk elimineren en vervangen van de minder veilige stoffen en het vermijden van proeven op gewervelde dieren zijn doelstellingen die leven bij de burgers die wij in dit Parlement vertegenwoordigen.

Het Parlement kan dit initiatief van de Commissie dan ook alleen maar toejuichen en actief en constructief meewerken aan de verbetering van dit voorstel. Dat hebben wij dan ook gedaan. De kans op een breed compromis is dan ook te danken aan dit collectief verantwoordelijkheidsbesef en vooral aan het uitmuntende werk van de rapporteur, de heer Sacconi. Steun voor deze voorstellen betekent een aanzienlijke verbetering van het Commissievoorstel dat daarmee ook makkelijker toepasbaar wordt. Tegelijkertijd behouden we de essentie van de tekst: de aanvaarding van het aansprakelijkheidsprincipe, de vermindering van de kosten voor de KMO’s, prioriteit voor de meest problematische chemische stoffen en toepassingen, verduidelijking van de rol van het Agentschap en het bevorderen van de evaluatie en bewaking van het systeem.

Als schaduwrapporteur voor zowel de Commissie internationale handel als de Commissie economische en monetaire zaken ben ik dankbaar dat vele door die commissies gesteunde voorstellen zijn opgenomen in de tekst waarover wij gaan stemmen. In dat verband wil ik de aandacht van de collega’s, de Commissie en de Raad vragen voor de noodzaak dat de Europese Unie zich op vastberaden wijze en met haar volledige gewicht als grootste handelsblok en producent van chemische stoffen in de wereld ervoor inzet de regels die de Unie intern vastlegt voor de bescherming van het milieu en de gezondheid te laten gelden als internationaal erkende regels en als de noodzakelijke voorwaarden voor vrijhandel.

Bij REACH, evenals bij vele andere wetsvoorstellen, zouden we moeten benadrukken dat Europa niet voort kan gaan met het maken van wetgeving voor de interne markt alsof de globalisering geen realiteit zou zijn. Daaraan voorbijgaan leidt tot het vernietigen van arbeidsplaatsen, het verdwijnen van Europa als plaats waar geproduceerd wordt en het op schijnheilige wijze uitvoeren van de milieuschade van het Europese territorium naar andere, meer kwetsbare gebieden in de wereld. Dat is gewoon snijden in je eigen vlees en artikel 6 is niet toereikend om ons voor dat probleem te behoeden.

Voor deze materie en ook voor andere zaken is er nog geen sprake van een volmaakt akkoord en er zal geleidelijk gewerkt moeten worden aan de verbetering van de tekst op grond van de evaluatie van de praktijk. Het is echter wel het akkoord dat nu haalbaar is en daar het akkoord goed genoeg is verdient het de steun van het Parlement. Alleen daarmee kunnen we op korte termijn een evenwichtige institutionele oplossing garanderen en daarom geef ik aan deze voorstellen mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Mann (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. (DE) Mijnheer de Voorzitter, REACH, een van de meest complexe wetgevingsprocedures – en niet alleen vanwege de 1 200 pagina’s – heeft tien commissies van het Europees Parlement beziggehouden, en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken waarvan ik rapporteur voor advies ben, was er een van.

In de chemische industrie in de EU werken 1,7 miljoen mensen, en nog eens ongeveer 3 miljoen zijn er als toeleverancier aan verbonden. Om een idee te krijgen van de effecten van REACH op het dagelijkse arbeidsleven bezocht ik vijftig bedrijven – niet alleen in Duitsland – die actief zijn op het gebied van verven en lakken, keramiek, textiel, elektrische producten, auto’s en chemie. De unanieme mening van zowel de managers als het personeel op de werkvloer was dat er geen alternatief is voor de bescherming van het milieu en de gezondheid en dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen, niet in de laatste plaats in het belang van de werknemers.

Het moet evenwel gezegd dat de kosten in het voorstel van de Commissie dermate hoog zijn en de bureaucratie dermate omvangrijk dat er scheve verhoudingen dreigen in de concurrentie met niet-EU-bedrijven en de mogelijkheid dat vestigingen worden verplaatst, niet kan worden uitgesloten.

Het was onze Commissie werkgelegenheid en sociale zaken die als eerste in dit Parlement een hearing hield over REACH. Dit deden we in oktober 2004 met tweehonderd experts op het gebied van arbeidsrecht en gezondheidsbescherming, en niet te vergeten met vertegenwoordigers van de sociale partners. Wij waren ook – op 12 juli 2005 – de eerste commissie die erover stemde en zo beslist belangrijke signalen afgaf voor het verdere verloop van de beraadslagingen in het Europees Parlement.

Wij zijn voorstander van een gestandaardiseerde preregistratie en prioriteitenstelling. Als er een reeks kerngegevens is over het daadwerkelijke risico en niet over de hoeveelheid van de stof in kwestie, en met categorieën voor blootstelling en gebruik, kan de registratie bij het Chemicaliënagentschap professioneel en even snel worden uitgevoerd, waarbij niet alleen “datakerkhoven” worden vermeden, maar ook onnodige bureaucratie waarvan met name het midden- en kleinbedrijf zal profiteren. De meesten van ons stemden voor uitzonderingsregelingen voor stoffen die worden gebruikt in onderzoek en ontwikkeling en voor de uitbreiding van de bevoegdheden van het nieuwe Agentschap.

Een gewijzigde REACH maakt twee dozijn regelingen van het Europees arbeidsrecht overbodig, alleen al op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Daarbij moet voorrang worden gegeven aan het uitwerken van veiligheidsbladen en het exacte gebruik ervan op werkplekken, zodat ongevallen door de ondeskundige omgang met stoffen worden voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek (ALDE), rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, chemicaliën in Europa worden gereguleerd door zeer slechte wetgeving voor circa 30 000 oudere chemicaliën en een relatief goede wetgeving voor circa 3 000 nieuwe chemicaliën. Het nieuwe voorstel vervangt 43 richtlijnen alsmede nationale wetgeving van 25 landen, een wetgeving die zeer sterk varieert qua controle en kwaliteit, van heel slecht tot heel goed. Tegelijkertijd is het honderd jaar geleden dat we gesloten nationale markten hadden. Zweden die bijvoorbeeld een speelgoedartikel voor hun kind willen kopen, ontdekken dat een enkel product uit hun eigen land komt, maar dat de meeste geïmporteerd zijn.

Een nieuwere chemicaliënwetgeving betekent om al deze redenen een grote kans voor het milieu, voor mensen en voor ondernemingen. De Commissie industrie, onderzoek en energie was de eerste commissie die besluiten heeft genomen. Wij zijn erin geslaagd om het voorstel voor een chemicaliënrichtlijn te verheffen van een dood en zeer twijfelachtig instrument tot een mogelijkheid om echt besluiten te nemen. Ik wil de leden van de commissie bedanken voor hun zeer constructieve en goede samenwerking.

De Commissie industrie, onderzoek en energie is verantwoordelijk voor de industrie, kleine ondernemingen en onderzoek en heeft zich daarom conform haar taak toegespitst op wijzigingen die de weg bereiden voor nieuwe, moderne technologieën, innovaties en moderne milieutechnologie. De milieutechnologische industrie in Europa kent een dubbel zo hoge groei als gemiddeld en is een ongelooflijk belangrijk gereedschap voor het creëren van werkgelegenheid en duurzame groei in een kenniseconomie.

Wil REACH deze motor achter duurzame groei zijn, dan moet het voorstel echter worden vereenvoudigd, versterkt en verduidelijkt. Het moet worden vereenvoudigd opdat kleine ondernemingen kunnen overleven, het moet worden versterkt voor een beter milieu en het moet worden verduidelijkt omdat het op bepaalde punten zéér onduidelijk is. Het kan bijvoorbeeld niet de bedoeling zijn dat elke lading mineralen apart geanalyseerd moet worden.

Dames en heren, in de EU hebben we te maken met vier grote problemen: de financiële vooruitzichten zijn een grote troep, het voorstel voor een dienstenrichtlijn is een troep, voor de Ontwerp-grondwet geldt een “bezinningsperiode”, en na zeven jaar discussie moet er nu een besluit vallen over het vierde belangrijke voorstel, namelijk het voorstel inzake een Europese chemicaliënwetgeving.

Dames en heren, onzekerheid is zeer duur. Laten we daarom donderdag bij de stemming onze steun geven aan de compromissen die nu ter tafel liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hartmut Nassauer (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming.(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, dat het milieu en de consumentenbescherming de winnaars zijn als deze REACH-wetgeving wordt aangenomen, staat buiten kijf. Als de wetgeving wordt aangenomen, zullen we over elf jaar in het bezit zijn van kennis en informatie over ongeveer 30 000 stoffen die Europese bedrijven gebruiken en die we tot dusverre niet hebben kunnen verzamelen. Dit is de reden waarom wij hier een cruciale stap vooruit zetten.

Dit gebeurt doordat wij voortaan de verantwoordelijkheid voor het bezorgen van informatie en het uitvoeren van tests overdragen aan de ondernemingen, samen met de kosten die hiermee gepaard gaan. Bedrijven zullen verantwoordelijk zijn voor de veilige omgang met de stoffen die ze produceren en gebruiken. Dit is de belangrijkste verandering ten opzichte van de huidige wetgeving, en ik denk dat niet ongenoemd mag blijven dat dit met aanzienlijke kosten gepaard gaat, want deze tests kosten geld – tot 200 000 euro! Deze kosten zouden de bedrijven voortaan zelf moeten dragen in het belang van het milieu en de consumentenbescherming, en dit betekent dat wij ook moeten nadenken over de gevolgen die dit zou hebben voor het concurrentievermogen.

Er is al gesproken over het compromis dat de heer Sacconi en ik hebben kunnen sluiten en dat onze fracties welwillend hebben goedgekeurd. Het maakt de verplichting voor het leveren van gegevens voor hoeveelheden in het bereik van 1 tot 100 ton, dat speciaal het MKB aangaat, meer afhankelijk van het mogelijke risico dat van een stof uitgaat dan van de hoeveelheid waarin die geproduceerd wordt. Dit is een uitermate belangrijke ontwikkeling voor het MKB en voor gebruikers. Ik ben erg blij dat wij dit compromis hebben kunnen bereiken, en uiteraard staan wij er volledig achter. Wij hebben er alleen maar oude amendementen aan toegevoegd voor het geval we geen meerderheid zouden krijgen.

Het moet evenwel gezegd dat dit compromis alleen over de registratie gaat, het belangrijkste onderdeel van REACH, en zeker niet over alles. De kwesties toelating en geldigheidsbereik zijn nog open en ik hoop dat wij erin slagen om ook hierover overeenstemming te bereiken.

 
  
MPphoto
 
 

  Kurt Lechner (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb maar twee minuten spreektijd, dus kan ik maar een paar punten noemen.

Allereerst zou ik een algemene opmerking willen maken over het hele pakket. Europa is een sterke economische eenheid met binnenkort 500 miljoen inwoners. Daarom is het goed dat we een voortrekkersrol spelen door juist op het gebied van de milieubescherming gezamenlijke regels vast te leggen die voor iedereen gelden. Europa is echter niet alleen op de wereld, en dat willen we ook niet zijn. We staan in concurrentie met andere, grote industriële mogendheden overal ter wereld. Al is het nog zo goed bedoeld, we doen niets voor de milieubescherming wanneer we de productie verplaatsen naar andere landen. Daardoor zouden de milieuproblemen zelfs nog ernstiger kunnen worden. Daar zouden we dan alsnog het slachtoffer van worden, en bovendien leidt het tot heel wat economische schade.

Die economische schade blijft zeker niet beperkt tot de productie van chemische stoffen, maar betreft alle producten die met behulp van chemische stoffen worden gemaakt, en dat zijn er bepaald niet weinig.

Dit aspect is ook voor een ander belangrijk onderdeel van de verordening van belang, namelijk de bescherming van de intellectuele eigendom en van vertrouwelijke gegevens. Dat is in de Commissie juridische zaken uitvoerig aan de orde gekomen, en daar zou ik dus even op in willen gaan. Het huidige voorstel van de Commissie houdt hier onvoldoende rekening mee en gaat niet ver genoeg. Commissaris Verheugen is daar net op ingegaan, en volgens mij zit hij op het juiste spoor, als ik hem goed heb begrepen. Er zijn namelijk absoluut geen garanties voor de wederkerigheid.

Wanneer Europese bedrijven allerlei gegevens moeten leveren kunnen die door derden worden ingezien, en daaruit kunnen conclusies worden getrokken. Omgekeerd is dat niet het geval. Dat druist in tegen faire regels voor de internationale concurrentie, en daarom heeft de Commissie juridische zaken een serie amendementen goedgekeurd om daarmee rekening te houden. Sommige daarvan zijn in het pakket terechtgekomen, en wel de amendementen die gaan over de verlenging van de termijnen; de heer Sacconi is daar net even op ingegaan. Andere amendementen – ik wil ze even noemen, het zijn de nummers 43, 45, 46 en 48 over het beter beschermen van vertrouwelijke gegevens – hebben het niet gehaald. Ik zou u willen verzoeken om ze alsnog te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben niet van plan om mijn spreektijd te misbruiken om mijn persoonlijke mening te geven, wat een paar collega´s wel hebben gedaan. Ik wil inderdaad het standpunt van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid toelichten.

De Vrouwencommissie steunt met een grote meerderheid het voorstel van de Commissie inzake REACH. Vrouwen hebben ernstiger te lijden onder gevaarlijke chemische stoffen omdat die zich in hun vetweefsel makkelijker ophopen en kanker kunnen veroorzaken. Het percentage vrouwen dat borstkanker krijgt is in de afgelopen twintig jaar verdubbeld. Eén op de negen vrouwen in Europa krijgt kanker, en vaak wordt dat veroorzaakt door chemische stoffen. Die stoffen kunnen ook embryo´s beschadigen en de vruchtbaarheid verlagen. Vijftien procent van alle paren in Europa is ongewenst kinderloos. De kwaliteit van het sperma van de mannen is in de afgelopen jaren gehalveerd. Er kunnen genetische mutaties en allergieën ontstaan.

Ook de gezondheid van kinderen wordt ernstig bedreigd door chemische stoffen. Het percentage kinderen dat kanker krijgt stijgt ieder jaar met één procent, en kanker is bij hen de op één na belangrijkste doodsoorzaak geworden. Vrouwen geven de hele chemische cocktail tijdens de zwangerschap en via de borstvoeding ongewild door aan hun kinderen.

De Vrouwencommissie beschouwt REACH daarom als een unieke kans om mens en milieu beter te beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen en pleit dus met nadruk voor een duidelijke REACH. De Vrouwencommissie heeft met name duidelijk gemaakt dat er strenge regels voor de registratie moeten komen en zelfs voorgesteld om ook stoffen waarvan slechts tussen de tien kilo en één ton wordt geproduceerd te laten registreren. We willen dat de substitutie verplicht wordt gesteld, we willen ook voor ingevoerde producten een registratieplicht, we willen zeker een beperkte toelating en een duidelijke regeling voor de substitutie van...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  David Hammerstein Mintz (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie verzoekschriften heeft de handtekeningen ontvangen van één miljoen vrouwen uit Engeland. Lord Bach, één miljoen vrouwen uit Engeland hebben het Parlement geschreven omdat zij verontrust zijn over de invloed van chemische stoffen op hun lichaam en hun leven.

Net zoals een paar miljoen Europese artsen en gezondheidswerkers hebben de Europese vakbonden gepleit voor een sterke REACH. U heeft gezegd dat deze verordening wellicht onze enige kans is. We mogen hem niet voorbij laten gaan.

Maar ik ben bang dat we hem wel degelijk voorbij laten gaan, want er is hier op onbehoorlijke wijze druk uitgeoefend, sommigen hebben een beschamend standpunt ingenomen waarmee zij miljoenen en miljoenen Europeanen de rug toekeren die van dit Parlement en van de communautaire instellingen maatregelen verwachten die hun dagelijks leven op positieve manier beïnvloeden.

Zoals hier is opgemerkt, is het onmogelijk om een systeem voor de beoordeling van de risico’s van stoffen toe te passen aan de hand van het compromisvoorstel, als we volgens dit compromis over meer dan 90 procent van de stoffen nooit iets te weten zullen komen. Nooit. Met al die ontheffingen, met al die voetangels en al die opt-outs zullen we nooit geïnformeerd worden.

Dit compromis werkt alleen maar onwetendheid en onduidelijkheid in de hand. Laten we ons in vredesnaam bevrijden van de onwetendheid omtrent giftige stoffen. Nu, deze week, hebben we daar de kans voor. We mogen hem echt niet voorbij laten gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Satu Hassi (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie economische en monetaire zaken. – (FI) Dames en heren, met de chemicaliënwetgeving moest de volksgezondheid worden beschermd, maar het lijkt een grote teleurstelling te worden, een verwaterd eindresultaat en een overwinning voor de met veel geld gewapende lobby van de chemische industrie. Het akkoord tussen de conservatieven en socialisten leidt ertoe dat niet alle chemische stoffen in consumentenproducten worden getest. Dit is een schandaal, omdat wij weten dat chemische stoffen eenderde van de beroepsziekten veroorzaken en een aanzienlijk deel van de allergieën, astma, onvruchtbaarheid en kanker.

De rol van de Commissie en vooral van het directoraat-generaal dat door commissaris Verheugen wordt geleid is zeer vreemd. Hij is als een Kinder-paasei; je weet nooit welke verrassing er deze week uit tevoorschijn komt. Bijna elke week krijgen wij totaal tegenstrijdige berichten uit naam van de Commissie: de Commissie steunt haar oorspronkelijke voorstel, steunt het niet, steunt het wel en dan weer niet. Wij hebben veel informatie van de Commissie gekregen die indruist tegen haar officiële besluiten.

Dames en heren, dit is geen goed beheer en geen goed voorbeeld voor Turkije, dat tot de Europese Unie wil toetreden. Ik vraag u allemaal uw steun te geven aan het voorstel van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het model van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Dat zal waarborgen dat chemicaliën in consumentenproducten worden getest. Dan zouden we een concurrentievoordeel voor de Europese industrie creëren. Overal in de wereld zou men weten dat Europese producten veilig zijn en kleine ondernemingen kunnen dan ook veilig chemische stoffen gebruiken en hun eigen werknemers beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ria Oomen-Ruijten, namens de PPE-DE-Fractie. Voorzitter, laat mij beginnen met respect te uiten voor de werkdrift en de vasthoudendheid van rapporteur Sacconi, maar mag ik ook dankbaarheid verschuldigd zijn voor het vasthoudend optreden van een aantal collega's: Nassauer, Vidal, Herczog, Erika Mann, Thomas Mann, Langen, Roth-Behrendt, Goebbels, Manders en anderen, want zonder hen als medestrijders voor een werkbaar REACH hadden we geen resultaat kunnen bereiken.

Voorzitter, in onze moderne samenleving worden we omgeven door chemie. Voor onze lichaamsverzorging, voeding, gezondheidsproducten worden chemische stoffen of technieken gebruikt. De chemie is in Europa van groot belang, 440 miljard draagt deze sector bij aan het BNP, 1,3 miljoen werknemers in 27 000 bedrijven zijn in die sector werkzaam. Positief effect op de economie dus, maar dat neemt niet weg dat er een gevoel van onbehagen is bij de Europese burger over de effecten en de risico's van chemische stoffen op het dagelijks leven, op de werkplek en op ons milieu. Met dit mammoetwetgevend project kunnen we nieuw vertrouwen geven en kunnen we ook overtuigen.

De regeling zoals oorspronkelijk voorgesteld door de Commissie was te bureaucratisch, te veel papieren rompslomp, kostbaar zonder dat het ook het resultaat daadwerkelijk zou verbeteren. Ik denk dat wij garanties moeten bieden voor een werkbaar project, dat daadwerkelijk over elf jaar voor die samenleving producten gaat geven, die absoluut veilig zijn.

Voorzitter, ik heb nog een probleem, er zijn een aantal compromissen bereikt, prima. Ten aanzien van de autorisatie zijn er nieuwe compromissen ingediend en ook zijn er compromissen van vier fracties. Nu denken wellicht de liberale collega's en wellicht ook de socialistische collega's dat ze op die compromissen wat meer lucht, wat meer ruimte krijgen. Voorzitter, niets is minder waar, in de compromissen is het strenger geworden, op een aantal punten zelfs strenger dan in de Milieucommissie is gestemd. Ik vraag dan ook, laat u geen zand in de ogen strooien, maar kijkt u nog eens heel goed naar de teksten.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou erop willen wijzen dat mevrouw Hassi niet het standpunt van de Commissie economische en monetaire zaken heeft weergegeven, maar uitsluitend haar persoonlijk mening, waarvoor geen meerderheid bestond.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels , namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, laten we in alle rust de balans opmaken van REACH, zonder mee te gaan in de verheerlijking door de milieubeweging of het pessimisme van de industrie. De chemie is niet van links en niet van rechts. Ze is inherent aan het universum. Bepaalde chemische moleculen zijn schadelijk voor de mens, of ze nu in natuurlijke toestand verkeren of door de mens tot stand gebracht zijn.

Nieuwe chemische stoffen moeten met de grootst mogelijke voorzichtigheid en terughoudendheid benaderd worden. Ik verkies voorzichtigheid boven het voorzorgsprincipe, dat al te vaak dient om iedere vorm van verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. Afgaande op de publicaties van organisaties als Greenpeace zijn de echt gevaarlijke stoffen reeds bekend omdat ze dag in dag uit worden veroordeeld. Waarom dus van REACH een log en bureaucratisch systeem willen maken, waarom niet in de eerste plaats de aandacht richten op buitengewoon verontrustende, kankerverwekkende, mutagene, giftige en bioaccumulerende stoffen? Voor al deze stoffen is het substitutieprincipe onontbeerlijk.

De door de heer Sacconi uitgewerkte compromissen realiseren deze doelstelling. Ondanks de door sommigen bekritiseerde flexibiliteit blijft het Chemicaliënagentschap verantwoordelijk, en zijn bevoegdheden zullen zelfs worden uitgebreid. Rekening willen houden met de legitieme belangen van het MKB en kostbare en vaak nutteloze proeven beperken, dat is niet hetzelfde als toegeven aan industriële lobby´s. Vandaar dat het principe “één stof, één registratie” moet gelden.

Het chemische jargon is universeel, elke chemische formule is uniek. Bescherming van het milieu en de volksgezondheid blijven primaire doelstellingen. Maar of de onruststokers het nu leuk vinden of niet, het natuurlijke milieu van Europa wordt steeds beter en ieder jaar neemt de levensverwachting van de Europeanen gemiddeld met drie maanden toe. De mens blijft niettemin sterfelijk. Het is dus onjuist te suggereren dat een aangescherpt REACH-systeem duizenden levens zou besparen en mensen in zekere zin onsterfelijk zou maken.

REACH is noodzakelijk, al was het alleen maar voor de werknemers in de sector. Het is niet alleen zaak hun gezondheid te beschermen, maar ook hun banen. De Europese chemische industrie is de grootste ter wereld, Het behoud van een concurrerende chemische sector in Europa blijft een eervol streven, ook al moeten de industriële lobbygroeperingen niet uit het oog verliezen dat schonere fabricagemethoden en probleemloze producten een wezenlijk concurrentievoordeel zouden opleveren op de wereldmarkt.

Geconfronteerd met vaak extreme eisen heeft onze rapporteur samen met anderen de imperatieven volksgezondheid, milieu en economie op één lijn weten te brengen. Zelfs degenen die tegen de door de heer Sacconi voorgestelde compromissen zullen stemmen, moeten erkennen dat Europa, als het gaat om chemicaliën, bezig is de meest ambitieuze en meest vooruitstrevende wetgeving ter wereld op te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de reden dat wij een nieuwe chemicaliënwetgeving in Europa nodig hebben, is in fraaie woorden beschreven. Ik ga daar dan ook niet nader op in. In plaats daarvan wil ik enige van de moeilijke politieke punten beschrijven van de tien die de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie heeft vastgesteld.

Uit de geloofwaardige evaluaties van het wetgevingsvoorstel blijkt dat er speciale problemen zijn voor kleine ondernemingen waar het gaat om de volumes van 1 tot 10 ton. Daarom is een vereenvoudigde registratie nodig voor ongevaarlijke chemicaliën. Tegelijkertijd moeten er hogere eisen gesteld worden aan de chemicaliën waarvan men vermoedt dat ze gevaarlijk zijn. Het compromis houdt in dat er meer informatie geëist wordt over circa 30 procent van de stoffen, terwijl een vereenvoudigde registratie volstaat voor de resterende stoffen. Dat vind ik een goed evenwicht – misschien niet perfect maar wel aanvaardbaar. Het beste mag niet de vijand van het goede worden als het gaat om belangrijke zaken zoals deze. Men pleegt te zeggen dat een goed compromis gekenmerkt wordt door het feit dat iedereen even ontevreden is met het resultaat. Ik geloof dat het in dit geval feitelijk andersom is, dat wil zeggen dat de meesten redelijk tevreden zijn met het resultaat.

Het is ook nodig om het voorstel te versterken. Elke afzonderlijke consument moet het recht hebben om te weten of er een gevaarlijke chemische stof zit in het product dat hij of zij koopt. Daarom staan er in ons compromis ook regels over de aansprakelijkheid of duty of care, die duidelijk bij de ondernemingen ligt. De ALDE-Fractie stelt ook een aanvulling voor waarin duidelijk staat dat de bewijslast bij de ondernemingen moet liggen.

Een belangrijke kwestie is die van de autorisatie, dat wil zeggen de eigenlijke besluiten over chemicaliën. Het is belangrijk dat er gewerkt wordt met een sterk substitutiebeginsel voor gevaarlijke chemicaliën die kunnen worden vervangen door minder gevaarlijke alternatieven. De chemicaliën die moeten worden geautoriseerd, zijn geen willekeurige stoffen – het gaat om chemicaliën die kanker kunnen veroorzaken, schadelijk zijn voor de voortplanting en die zich ophopen in het menselijk lichaam, kortom het ergste van het ergste. Er moet ook een betere informatiemogelijkheid komen voor de ondernemingen onderaan de keten, de zogenaamde downstreamgebruikers, en een recht op informatie voor consumenten. Ik ben dan ook blij dat dit er ook in staat.

Verder moet REACH worden verduidelijkt. Als de mijnindustrie gelooft dat ze elke wagonlading erts uit de mijn moet onderzoeken, dan heeft men het mis. Het voorstel bevat vergelijkbare grijze zones en eigenaardigheden, en alle drie de grote fracties waren het er volkomen over eens dat die eruit moeten worden gehaald.

Ik wil de commissarissen Verheugen en Dimas graag bedanken. Ik was heel even verontrust toen u met dit room paper kwam, maar ik ben heel blij dat de Commissie nu besloten heeft steun te geven aan de hoofdlijn die de drie grote fracties in het Parlement vertegenwoordigen.

Ook zou ik Groot-Brittannië willen feliciteren met het verdienstelijke werk dat het heeft uitgevoerd en nog steeds uitvoert, en Luxemburg met het werk dat het voordien heeft verricht. Het besluit dat we er hopelijk donderdag bij de stemming hier door krijgen, lijkt voor een zeer groot deel op het voorstel dat door het voorzitterschap is gepresenteerd. Dat betekent dat we nu de kans hebben om de hele kwestie te stabiliseren en dat we tot een besluit komen dat de ALDE-Fractie ongelooflijk belangrijk vindt. Wij zullen onze steun verlenen aan de amendementen die ter tafel liggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Sacconi bedanken voor zijn werk aan REACH en voor de compromissen die hij met ons heeft bereikt inzake de autorisatie, enzovoort. De aanvallen van de collega’s Nassauer, Schulz, Poettering en Ek op REACH zijn daarentegen een strategie van toegeeflijkheid jegens de Duitse chemische industrie, die het milieu en de gezondheid aantast en sabotage pleegt als de arbeiders en alle kleine ondernemingen echt willen weten wat voor effecten de door hen gekochte chemicaliën hebben en wat voor invloed ze voor ons hebben.

Reeds vier jaar geleden heeft het Europees Parlement in het verslag-Schörling geëist dat REACH zou worden versterkt. Een jaar lang heeft de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid er op effectieve en evenwichtige wijze aan gewerkt om algemene belangen, gezondheid en milieu te beschermen. Nu lijkt het hele Parlement gehypnotiseerd door de trucs van de lobby van de Duitse chemische industrie, met de heer Nassauer als voornaamste hanteerder van de toverstaf.

Hoe kunt u in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten verdedigen dat de kleine ondernemingen in het compromis-Nassauer worden aangevallen? Dat betekent dat er geen volledige gegevens worden verstrekt en dat ze nog vijf jaar langer moeten betalen voor gegevens waarover de grote ondernemingen beschikken. Hoe kunt u verdedigen dat de relatie tussen het volume en de registratieheffing is weggenomen zodat er onduidelijkheid is ontstaan over de kosten? Ontwaak uit uw toverslaap en stem voor het alternatieve compromis.

Hoe kunt u in de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement verdedigen dat het testen van chemicaliën met een klein volume op grote schaal wordt uitgehold? Hoe kunt u vage criteria verdedigen, als zelfs chemicaliën met een groot volume kunnen worden uitgezonderd van tests waarmee de gevaren voor kanker worden opgespoord? Hoe kunnen we de werknemers beschermen zonder informatie en duidelijke eisen aan het arbeidsmilieu? Ontwaak uit de betovering en stem tegen de heer Nassauer en vóór het alternatieve compromis.

En u, liberalen, doorbreek de betovering en zet u in voor een liberaal beleid. Geef de consumenten de gelegenheid en de kennis om gevaarlijke chemicaliën de wereld uit te krijgen. Stem tegen het compromis-Nassauer en de uitholling van de consumentenbescherming. Dat compromis dreigt ons allen proefkonijnen te maken doordat de uitdrukkelijke bescherming tegen de blootstelling van consumenten aan onderzoekschemicaliën wordt weggenomen. Bovendien baseert het compromis de consumentenbescherming op een risicoanalyse van toegankelijke gegevens, maar juist dit gebrek aan gegevens zou in REACH aangepakt worden. Dat gebeurt niet in uw compromis. Daarom verzoek ik u: doorbreek de betovering door de valse loktonen van de Duitse chemische industrie over groei. Het enige dat groeit met een uitgeholde REACH, zijn de kankergezwellen van onze burgers. Het zou mij een uur kosten om alle organisaties op te sommen die een sterkere REACH willen. Luistert u toch naar hen! U krijgt alleen een kans om voor een sterkere REACH te stemmen als u tegen het compromis-Nassauer stemt en voor het alternatieve voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. Voordat ik verder ga, wil ik erop wijzen dat conform artikel 145 van het Reglement de leden het woord mogen vragen om over een persoonlijk feit te spreken als hun namen in interventies worden genoemd. Dat verzoek wordt gehonoreerd nadat het aan de orde zijnde agendapunt is afgehandeld. Het is duidelijk dat als iedereen de naam van de heer Nassauer zou noemen, hij aan het einde van het debat het woord zou kunnen vragen voor tientallen verklaringen over een persoonlijk feit.

 
  
MPphoto
 
 

  Jonas Sjöstedt, namens de GUE/NGL-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek namens de overweldigende meerderheid in mijn fractie. Progressief links in de EU wil dat REACH in krachtige termen wordt geformuleerd. Wij willen dat REACH inhoudt dat we kennis krijgen van de effecten van chemicaliën – ook van de chemicaliën die in kleinere volumes worden gemaakt. Wij willen een chemicaliënbeleid met een verplichting om de allergevaarlijkste stoffen gefaseerd af te schaffen en ze te verbieden. Wij willen dat de ondernemingen een duidelijke verantwoordelijkheid krijgen voor hun producten. Dat is in het belang van de volksgezondheid en van de veiligheid van de werknemers. Iedere serieuze analyse toont aan dat de winsten bij een goed functionerend chemicaliënbeleid veel hoger zijn dan de vaak sterk overdreven kosten voor datzelfde beleid. REACH zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Ondernemingen moeten weten wat ze doen en de verantwoordelijkheid daarvoor op zich nemen.

In de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid hebben we een in grote lijnen goed compromis bereikt. Ik betreur het diep dat de sociaal-democraten en de liberalen afstand hebben genomen van dat compromis en in plaats daarvan hebben besloten om het op een akkoord te gooien met rechts. Het compromis-Nassauer/Sacconi betekent een spectaculaire verzwakking van hetgeen wij wilden bereiken om REACH goed te laten functioneren. Het betekent dat we er niet achter komen wat het effect van de chemicaliën is. Mogelijk wordt maar liefst 90 procent van de in kleine volumes geproduceerde stoffen uitgezonderd, en ook de in grote volumes geproduceerde chemicaliën worden van echte controle uitgezonderd. Dat betekent dat we niet de kennis kunnen krijgen die vereist is voor een goed functionerend chemicaliënbeleid.

Wij vinden dit volstrekt onaanvaardbaar. Onze fractie kan een dergelijke verzwakking van het chemicaliënbeleid nooit aanvaarden. Daarom hebben we besloten om samen met de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie het alternatieve voorstel in te dienen.

Vele leden in dit Parlement hebben in de praktijk gehandeld als spreekbuis van de chemische industrie. Ik vond het af en toe beklemmend om te zien.

Tegen mevrouw Ek zou ik het volgende willen zeggen: “u hebt het over het milieu, maar u hebt zich bij elke gelegenheid consequent ingespannen om dit wetsvoorstel te verzwakken en te verslechteren. Dit is het belangrijkste milieuvoorstel sinds jaren dat we in het EU-systeem behandelen. Datgene wat u voorstaat, is geen milieubeleid.”

Tegen de Europee Commissie zou ik het volgende willen zeggen: “u hebt uw geloofwaardigheid in milieuzaken verloren. U loopt weg van uw eigen voorstel. U staat niet eens op om uw eigen voorstel van een paar jaar geleden te verdedigen. Ik vind dat zwak. U bent niet geloofwaardig meer op het gebied van milieubeleid.”

En tot slot – de appel van de heer Sacconi. Als u die appel van de heer Nassauer hebt gekregen, dan zou ik maar uitkijken. Hij zit waarschijnlijk barstensvol gevaarlijke chemicaliën en bestrijdingsmiddelen en is vermoedelijk rot van binnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. Voorzitter, zelden zal een zo gecompliceerd voorstel hier behandeld zijn. Het REACH voorstel van de Commissie moet verbeterd worden. Daar zijn we het allemaal over eens. Wat die verbetering zal moeten inhouden, daarover verschillen we sterk van mening in dit Huis. In de Milieucommissie zijn we op 4 oktober tot een aanvaardbaar compromis gekomen. Punten die voor mij belangrijk zijn, zoals een op risico en volume gebaseerde registratie, zijn gesneuveld. Toch heb ik bij de eindstemming vóór gestemd. Het compromis zoals bereikt in de Milieucommissie steun ik ook nu plenair. Het zogenaamde Sacconi-Nassauer compromis voldoet mijns inziens niet. De in de Milieucommissie bereikte resultaten verliezen we voor een deel met deze aanpak. Toch wil ik mijn waardering uitspreken richting rapporteur voor zijn aanpak en goede samenwerking. Ik heb begrip voor zijn aanpak na de stemming in de Milieucommissie, gelet op de beperkte steun die hij bij de eindstemming kreeg.

Het plan R (Rescue Reach) van de Groenen steun ik op de meeste punten. Het loslaten van gebruiks- en blootstellingscategorieën steun ik echter niet. Voor een aantal punten wil ik nogmaals de aandacht vragen, omdat ik deze erg belangrijk vind. Voor de anorganische stoffen moet een passende oplossing gezocht worden. Metalen, ertsen en concentraten kunnen niet op dezelfde manier behandeld worden als organische chemische stoffen. Ik verwacht dat de Raad dit probleem aanpakt en wij daar in de tweede lezing uitkomen.

De lasten voor het midden- en kleinbedrijf moeten draaglijk zijn. Na de stemming moet opnieuw een kosten-batenanalyse gemaakt worden om de gevolgen van de stemming voor de lasten van het MKB in kaart te brengen. Consortiavorming moet gestimuleerd worden, onder meer om de kosten laag te houden. Naast het volume moet ook het risico meegenomen worden. Juist over de meest gevaarlijke stoffen, is de meeste informatie nodig en dat hoeven niet per se de grote volumes te zijn. Dit blijft een groot probleem.

Tenslotte, dierproeven moeten waar mogelijk vermeden worden, verdere vooruitgang blijft nodig. Als dit wensenlijstje vervuld wordt, dan denk ik dat we een eind in de goede richting zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik weet zeker dat niemand in dit Parlement de noodzaak van de REACH-verordening in twijfel trekt, die voornamelijk gericht is op de gezondheid van de bevolking van Europa, zijn toekomstige generaties – vooral zijn jongeren – en het milieu. Er zijn vandaag de dag meer dan 100 000 chemische producten op de Europese markt, terwijl een grote meerderheid daarvan nooit is beoordeeld op hun langetermijneffecten. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt keer op keer dat moderne ziekten als astma, allergieën, bepaalde soorten kanker en beroepsziekten vaak worden veroorzaakt door chemische producten in het milieu.

REACH zal het eenvoudiger maken nieuwe en veiliger stoffen te ontwikkelen en op de markt te brengen en dit zal de Europese consumenten geruststellen, omdat fabrikanten, producenten en importeurs chemische stoffen moeten registreren en informatie moeten verschaffen over hun eigenschappen. REACH zal de vervanging stimuleren van de meeste gevaarlijke stoffen. De REACH-verordening zal niet alleen gelden voor producten die worden geproduceerd binnen alle EU-lidstaten, maar ook voor ingevoerde producten.

Hoewel de doelen van REACH unaniem worden gesteund, bestaat er veel minder overeenstemming over de middelen waarmee deze doelen moeten worden verwezenlijkt, met name als het gaat om de verplichtingen die in de verordening worden opgelegd aan de chemische en farmaceutische industrie. In mijn eigen land, Ierland, is de farmaceutische industrie goed voor een export van 37,4 miljard euro en bijna 40 000 directe en indirecte banen. We moeten dan ook zien te voorkomen dat we kleine en middelgrote industrieën verzwakken door te strenge verplichtingen en regelgeving in te voeren. In het moderne leven vervullen chemische stoffen een essentiële rol in de economie. We hebben in ons dagelijks leven allemaal chemische stoffen nodig, maar we moeten ook hun veiligheid waarborgen. REACH kan die informatie verschaffen en garanderen, maar we moeten ervoor waken deze industrieën niet tegelijkertijd de nek om te draaien.

Alles draait in dit debat om evenwicht. Ik ben van mening dat we, met de inspanning die diverse leden van commissies hierin hebben gestoken, met name mijn eigen commissie, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, dat evenwicht hebben gevonden en ik denk dat dit voorstel voor het Parlement aanvaardbaar zou moeten zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI).(SK) Dames en heren, ik wil de rapporteur, de heer Sacconi, graag feliciteren met al het werk dat hij bij de voorbereiding van dit verslag heeft verricht. Als arts ben ik mij ervan bewust dat de incidentie van ernstige ziekten het afgelopen decennium enorm is toegenomen. Een belangrijk deel van die stijging is toe te schrijven aan het onachtzaam gebruik van chemische substanties. Er ontstaan echter ook vaak problemen omdat fabrikanten geen informatie verschaffen over de schadelijke effecten van zulke substanties.

We moeten goed beseffen dat de REACH-richtlijn niet alleen betrekking heeft op de spanning tussen de chemische industrie en het milieu. Het gaat hier namelijk ook over de concurrentie tussen de grote ondernemingen en de kleine en middelgrote bedrijven in de sector chemie. Ik vind het een goede zaak dat de REACH-richtlijn een verbod op bepaalde substanties bevat en deze vervangt door andere stoffen. De meeste van de in het verslag genoemde substanties zullen daarmee evenwel niet zomaar uit het milieu verdwijnen. Ik hoop wel dat mensen nu rechtsreeks gewaarschuwd zullen worden voor de risico’s die deze stoffen vertegenwoordigen, en wel op basis van wetenschappelijke gegevens. Mensen zullen nu voorzichtiger zijn in de omgang met deze stoffen en daar ben ik uiteraard heel tevreden over.

Ik heb echter één ernstig bezwaar, en dat heeft betrekking op de discriminatie van de tien nieuwe lidstaten. Deze landen hebben maar één jaar aan de discussies over de REACH-richtlijn kunnen deelnemen. Ze zijn daarom minder goed op de richtlijn voorbereid dan de landen van het Europa van de vijftien, die al drie jaar over dit onderwerp praten. De Slowaakse Republiek steunt het idee van “één stof, één registratie”, aangezien dit systeem bijdraagt tot lagere testkosten; bovendien verhinderen we zo dat er onnodige bureaucratie wordt gecreëerd. We sporen het Parlement dan ook aan dit amendement goed te keuren.

REACH is bedoeld om de risico’s van chemische substanties terug te dringen. Het mag echter niet zo zijn dat de prijs van het eindproduct als gevolg van hoge testkosten omhoog gaat. Daarom geloof ik dat het een goed idee is om standaardkosten voor tests vast te stellen en daarbij rekening te houden met het feit dat de economieën van de nieuwe lidstaten zwakker zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Werner Langen (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, het voorstel van de Commissie is te bureaucratisch en te duur. Het gaat ten koste van het midden- en kleinbedrijf en als er niet van alles aan veranderd wordt is het absoluut onaanvaardbaar. Aangezien dit voorstel niet is ingediend door de twee huidige commissarissen maar door hun voorgangers, moeten we blij zijn met de veranderde opstelling.

Ten tweede kunnen de grote bedrijven wel uit de voeten met de bijkomende voorstellen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid, en voedselveiligheid maar de kleintjes kunnen het niet. Wat de Groenen en anderen telkens weer hebben geëist gaat ten koste van de familiebedrijven.

We hebben in meerdere commissies een ruime meerderheid gevormd voor een aantal principes. Ten eerste dragen de bedrijven de verantwoordelijkheid, zij moeten de voorzorgsmaatregelen nemen. Ten tweede zijn de minimumeisen sneller bekend, en wel binnen achttien maanden, en hetzelfde geldt voor de publicatie van de beschikbare gegevens. Ten derde moeten de eisen die gelden voor de toetsing aan het risico worden gekoppeld en flexibel zijn. De gebruiks- en blootstellingscategorieën moeten voor alle gebruikers in de keten toegankelijk zijn. Ten vierde moeten we de vrijwillige samenwerking stimuleren en niemand dwingen om zich bij een consortium aan te sluiten, wat het Britse voorzitterschap van de Raad nog steeds voorstelt. Ten vijfde moeten we vermijden dat er dierproeven moeten worden overgedaan. Wat de Groenen voorstellen is voor mij een schrikbeeld. Dat zou betekenen dat er duizenden dierproeven meer moeten worden verricht, zonder dat het nodig is!

We moeten zorgen voor eerlijke concurrentie, vooral door de regeling in artikel 6 over de invoer. We mogen de toelating niet in de tijd beperken en onder bepaalde omstandigheden moet een herziening mogelijk zijn. We moeten sterker rekening houden met belangen van de familiebedrijven. Alleen wanneer we dit allemaal veranderen kunnen we achter dit voorstel staan. Ik ben iedereen dankbaar die in de verschillende commissies in verschillende functies hieraan heeft meegewerkt. We moeten een breed draagvlak vinden voor een evenwichtig compromis, dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat het Parlement het nodige gehoor krijgt. Dat is de Commissie en de Raad tot nu toe niet gelukt.

 
  
MPphoto
 
 

  Béatrice Patrie (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, bijna 10 procent van de jaarlijkse nieuwe gevallen van kanker bij werknemers in Frankrijk is te wijten aan de blootstelling van die werknemers aan chemische stoffen op de werkplek. Bij gebrek aan bruikbare gegevens over deze stoffen wordt echter slechts een klein deel van die gevallen erkend als beroepsziekte en als zodanig behandeld. Wat kanker in het algemeen betreft zijn we getuige van een exponentiële toename van vormen van kanker die de gehele bevolking, en met name kinderen, treffen, hetgeen voor vele wetenschappers aanleiding is te veronderstellen dat deze vormen rechtstreeks verband houden met de chemische productie. Hier blijkt nog maar weer eens uit hoe belangrijk het is dat er een systeem komt voor de vergunningverlening aan en de deskundige beoordeling en de vervanging van chemische producten.

De instandhouding van het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie, en daarmee van werkgelegenheid, is iets wat wij allemaal belangrijk vinden hier. Zelf heb ik me er altijd sterk voor gemaakt dat het gekozen systeem technisch en economisch haalbaar moet zijn voor het bedrijfsleven en daarom het vormen van consortia moet stimuleren. We willen alleen niet dat er verder wordt getornd aan REACH.

Er moet aan twee voorwaarden worden voldaan, wil REACH het instrument zijn waarmee schadelijke stoffen daadwerkelijk uitgebannen kunnen worden op de Europese markt. Ten eerste is de bepaling van de aard en het potentiële gevaar van de stoffen rechtstreeks afhankelijk van de kwaliteit van de informatie die bij de registratie wordt verstrekt. Geen enkel amendement mag ertoe leiden dat dit aspect van de registratie inhoudelijk wordt uitgehold, en daarom mag er ook slechts in uitzonderlijke gevallen, en onder strikte voorwaarden, vrijstelling worden verleend van de verplichting om gegevens over te dragen, hetgeen ook geldt voor stoffen die in kleine hoeveelheden worden geproduceerd. De bewijslast moet bij de bedrijven blijven liggen.

Ten tweede moeten elke Europese burger en elke werknemer de verzekering krijgen dat schadelijke producten van de markt zullen worden gehaald en vervangen zullen worden door veilige producten. Een verplichting tot vervanging laten verwateren tot een aanbeveling, is onbespreekbaar. Zo moet het onmogelijk zijn een vergunning te verlenen voor het op de markt brengen van een schadelijke stof als er een vervangende stof bestaat.

Naar mijn mening moeten we in het licht van deze eisen bepalen hoe we in eerste lezing gaan stemmen. De socialisten in de Commissie interne markt en consumentenbescherming voor wie ik schaduwrapporteur ben, konden zich vinden in een compromis dat tamelijk veel lijkt op het compromis van vandaag. Andere collega’s binnen onze fractie, met name de Franse socialisten, hadden daarentegen graag een ambitieuzer compromis gezien.

Tot slot wil ik onze rapporteur, de heer Sacconi, bedanken voor het imposante werk dat hij heeft verricht.

 
  
MPphoto
 
 

  Chris Davies (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, REACH heeft al in een vroeg stadium twee slachtoffers gemaakt. Het eerste slachtoffer was de waarheid. Er zijn in de chemische sector te veel partijen, met name binnen de Duitse lobby, die menen dat als je al een leugen vertelt, die leugen wel de moeite waard moet zijn. Feit is dat de kosten van REACH vanaf het allereerste begin schromelijk zijn overdreven. Het tweede slachtoffer betreft de claim van de Commissie dat zij een neutrale partij is die zowel de groei van de economie als de bescherming van het milieu een warm hart toedraagt.

Na de vrij schandelijke pogingen van commissaris Verheugen om ook het standpunt van het Britse voorzitterschap te ondermijnen, kan er thans toch wel redelijkerwijs vanuit worden gegaan dat de balans binnen de Commissie is doorgeslagen ten nadele van het milieu. Een woord van lof van onze politieke tegenstanders aan het adres van het Britse voorzitterschap is op zijn plaats: het voorzitterschap heeft goed werk geleverd door een overeenkomst tussen de 25 lidstaten tot stand te brengen zonder dat daarbij de vrees van sommigen onder ons bewaarheid is geworden dat er al te veel van de oorspronkelijke doelstellingen opgegeven zouden worden. Ik hoop dat het voorzitterschap voor eind december een gemeenschappelijk standpunt teweeg kan brengen en ik hoop ook dat dit Parlement donderdag zodanig zal stemmen dat de standpunten van het Europees Parlement en het voorzitterschap dicht bij elkaar liggen. Wij kunnen daarvan echter nog niet zeker zijn. Er zijn nog steeds afgevaardigden in dit Parlement die vinden dat het niet de taak van de industrie is om te bewijzen dat de door haar op de markt gebrachte producten veilig zijn.

Er zijn ook nog steeds afgevaardigden die de voorgeschreven tests vrijwel geheel willen uitkleden: “Geloof ons, het zijn chemische bedrijven” is hun argument. Er zijn daarnaast afgevaardigden die menen dat de verkoop van zorgwekkende chemische stoffen zelfs geoorloofd zou moeten blijven als er veiliger alternatieven beschikbaar zijn.

De heer Sacconi en mevrouw Ek hebben compromissen weten te bereiken waarbij aan de ene kant is tegemoetgekomen aan de ernstige zorgen die door de industrie zijn geuit, terwijl tegelijkertijd hoge milieunormen zijn gewaarborgd. Wij moeten echter nog maar zien of een meerderheid hieraan zijn steun wil verlenen.

Er is nog één aspect waaraan tot nu toe nog nauwelijks aandacht is besteed: wij zadelen het Europees Chemicaliënagentschap met een hele hoop problemen op terwijl wij geen idee hebben van de criteria die door dit Agentschap zullen worden gehanteerd, en ook niet weten of het Agentschap de regels soepel of juist strikt zal interpreteren. Dus mocht u denken dat er in de afgelopen jaren al grote druk is uitgeoefend door de lobby, wacht dan maar eens tot de chemische industrie pogingen begint te ondernemen om het Agentschap vol te stouwen met mensen uit de eigen achterban. Wij zullen dan ook als haviken moeten blijven oppassen.

 
  
MPphoto
 
 

  Caroline Lucas (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, veel mensen uit mijn fractie hebben al gewezen op de vele zeer zwakke punten in het compromis-Sacconi/Nassauer op het gebied van de volksgezondheid en het milieu. Ik ben het uiteraard met hen eens. Ik wil hier echter de aandacht vestigen op nog een zwak punt van dat compromis, en wel vanuit het perspectief van het dierenwelzijn. Zo zijn er veel te veel mazen in de regeling inzake de uitwisseling van gegevens. Hoewel het groepen van ondernemingen is toegestaan slechts één gezamenlijke registratie in te dienen, zijn afzonderlijke registraties ook nog steeds mogelijk, waardoor het risico op herhalingsproeven met dieren veel groter wordt.

Krachtens het oorspronkelijke voorstel kunnen gegevens van meer dan tien jaar oud vrij uitgewisseld worden, waardoor het risico op herhalingen van dierproeven wordt verkleind, zo niet voorkomen. Op basis van het compromis kunnen echter slechts gegevens van meer dan vijftien jaar oud vrij worden uitgewisseld, waarmee het risico op herhaalde dierproeven weer wordt vergroot. Dit is volkomen onacceptabel en ook zeer wreed; dierproeven zijn primitief en ondoelmatig. De problemen die zich voordoen met het extrapoleren van testresultaten van dier naar mens en van laboratoriumdoses naar praktijksituaties, zijn inmiddels bekend. Vorige week nog werd het verrichten van dierproeven zoals wij die kennen, in een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Nature omschreven als “het zijn blijven steken in de tijd” en als “tijdverspillende experimenten met dieren waarvan ook nog eens een zwakke voorspellende kracht uitgaat.” Dit is de reden waarom ik amendementen heb voorgesteld op de bijlagen V tot en met VIII van REACH. Veel van mijn amendementen zijn door de Commissie milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid overgenomen, hetgeen ertoe heeft bijgedragen dat een grotere druk op de Commissie en de industrie wordt uitgeoefend om het werken zonder dierproeven te bevorderen.

Indien wij echter een betere aanpak van de hele kwestie wensen, moeten wij deze gelegenheid om een kritischer houding ten opzichte van dierproeven aan te nemen, niet aan ons voorbij laten gaan. Wij moeten de testmethoden die bij dierproeven worden gebruikt en ook de conventionele veronderstellingen over die testmethoden even scherp aan de kaak stellen als alle andere aspecten van het voorgestelde beleid inzake nieuwe chemicaliën. Een kritische kijk op dierproeven zal uiteindelijk leiden tot het soort debat dat wij niet langer uit de weg mogen gaan, want als wij dat wel doen, zullen REACH en alle toekomstige chemicaliënverordeningen verbonden blijven met testmethoden die in het verleden thuishoren.

Lord Bach zei dat de stemming over REACH een unieke kans biedt. Ik ben het met hem eens. Daarom is het zo belangrijk dat wij deze kwestie nu goed aanpakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, de geschiedenis van REACH vertelt het verhaal van een Commissievoorstel dat elke keer verder werd afgezwakt, en van een Commissie - mijnheer Dimas - die elke keer weer hier naar toe kwam om te jubelen over een ander voorstel dan zij zelf aanvankelijk had ingediend.

Een maand geleden heeft de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid met grote meerderheid gestemd voor een sterke REACH, voor een REACH die zijn naam eer aandoet. Onder druk van de lobby van de chemische industrie - die niemand hier in deze zaal kan loochenen - en van bepaalde lidstaten - Duitsland voorop - zijn wij nu terechtgekomen bij een slecht compromis van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie, een compromis dat tot stand kon komen door het pistool op de slaap van de heer Sacconi te zetten en het voorstel van de Milieucommissie af te zwakken.

Dit is een slecht akkoord, waarin de bescherming van de volksgezondheid en het milieu niet prevaleert, maar ondergeschikt wordt gemaakt aan de vereisten van een misverstaan mededingingsvermogen.

Wij van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links zijn niet van plan om voor dit slechte akkoord te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Krupa (IND/DEM).   (PL) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn van mening dat het Huis deze ontwerptekst moet verwerpen. Zelfs de afkorting, waaronder de tekst bekend staat, doet al denken aan een project dat alleen bedoeld is voor de rijken. Deze rijken, na lang te hebben nagedacht, hebben een procedure bekokstoofd die autoritair en centralistisch is opgezet. Vanzelfsprekend hebben ze deze verpakt als een nobele poging om de volksgezondheid en het milieu te beschermen, maar de tekst zal kleine en middelgrote bedrijven over de kop doen gaan en dat betekent onvermijdelijk dat honderdduizenden mensen hun baan zullen verliezen.

Slechts enkelen zullen profiteren van het feit dat de markt in handen komt van grote chemische bedrijven. Bovendien zouden de hypothetische voordelen voor de volksgezondheid door een schoner milieu, wat voorlopig nog maar pure theorie is, in geen enkele verhouding staan tot de gezondheidsproblemen van de mensen die hun baan verliezen. Mensen die gefrustreerd raken door het verlies van hun broodwinning, hun middel van bestaan, hun kansen op ontwikkeling en hun hoop. Meer informatie en een veronderstelde toename van het consumentenvertrouwen in producten zijn waardeloos als de economische en maatschappelijke prijs ervan zo hoog is.

Het bewijs voor dit sluwe plan om de zwakkeren in de samenleving te ruïneren vinden we in het feit dat chemische bedrijven vooruitgelopen zijn op deze ontwerprichtlijn. Zij hebben de aanbevolen proeven met de toxische stoffen vast uitgevoerd, terwijl er nog lang geen consensus was bereikt over de vraag of de gegevens moesten worden gedeeld. Om betrouwbare gegevens te verkrijgen, moeten de tests op de meest toxische stoffen centraal worden uitgevoerd, en deze stoffen moeten van de markt gehaald worden, met name wanneer ze kankerverwekkend zijn of schadelijk voor de voortplantingsorganen of voor andere organen in het lichaam.

Wij steunen de internationale campagne Objection!, die gelanceerd is om te protesteren tegen de kosten die REACH het bedrijfsleven nodeloos oplegt. In plaats van dit voorstel, dat zich concentreert op het bedrijfsleven, moet er een voorstel komen dat echt beoogt de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. Een andere vraag die ik wil stellen, is hoe iemand met een rein geweten een ontwerprichtlijn kan steunen met iets meer dan duizend amendementen, na een schifting uit de twee- of drieduizend die waren ingediend. Bovendien is het fysiek of mentaal onmogelijk om vast te stellen welke amendementen in dit Parlement zijn goedgekeurd tijdens het debat.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Foglietta (UEN).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil graag inhaken op wat gezegd is door de heer Sacconi, die afgelopen zondag nog eens goed heeft nagedacht over deze verordening, die zonder twijfel een compromis vormt, maar die ook een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt.

Niettemin ben ik van mening dat de heer Sacconi ook enkele fundamentele fouten heeft gemaakt, vooral wat betreft de verhouding met anderen. Hij had namelijk, om een compromis te bereiken, ook samen met de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid moeten nadenken, want anders is zijn standpunt een zuiver persoonlijk standpunt en niet dat van de commissie. En daarom vind ik, collega Sacconi, dat u de verkeerde weg bent gegaan door niet te zoeken naar een zo breed mogelijk gedragen oplossing.

Ik wil in dit verband het een en ander opmerken over het OSOR-systeem. Mijns inziens zouden we moeten zoeken naar een oplossing waarbij dit beginsel van “één stof, één registratie” wordt losgekoppeld van het REACH-pakket, omdat zoals de zaken er nu voorstaan – en dit is al vele malen benadrukt – de kleine en middelgrote ondernemingen niet worden beschermd.

Het zou bovendien zinvol zijn te praten over hoeveelheden in gevallen waarin de kosten te hoog worden. Niettemin vind ik dat bij gevaarlijke producten de kosten van de hoeveelheid weliswaar naar behoren moeten worden meegewogen, maar dat het gevaarlijke karakter van de producten daarbij niet uit het oog mag worden verloren. Verder ben ik het niet eens met het besluit de productenlijst in tweeën te verdelen, omdat daarmee bepaalde gevaarlijke producten en bepaalde ondernemingen gediscrimineerd zouden worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ashley Mote (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij worden wederom geconfronteerd met wetgeving die weliswaar bestemd is voor een specifiek doel, maar niet de juiste gedaante heeft gekregen. Iedereen zal het ermee eens zijn dat er beter toezicht uitgeoefend moet worden op het gebruik van chemische stoffen en dat de volksgezondheid beschermd moet worden. Registratie? Wellicht. Een evaluatie door wetenschappers? Natuurlijk. Maar verlening van vergunningen door ambtenaren binnen een chemicaliënagentschap? Een nachtmerrie.

REACH gaat niet over toezicht op chemicaliën. REACH gaat over bureaucraten die een luisterend oor voor multinationals hebben met als gevolg dat die twee tevreden partijen een stilzwijgende afspraak maken om de onverzadigbare dorst naar nog meer sociale machinaties en gecentraliseerde controle uit te buiten. REACH is aan een naïef publiek verkocht als een panacee voor een betere wereld - ik zou haast willen zeggen als een ramsjartikel dat veel te duur is geadverteerd.

Indien REACH er in de huidige opzet doorkomt, dus rekening houdend met het compromis, zal elke kleine onderneming met een nieuw idee of een nieuw product waarmee werkelijk een bijdrage aan een betere wereld kan worden geleverd, waarschijnlijk te maken krijgen met een onmogelijk hoge marktintroductieprijs. De wet van onbedoelde politieke gevolgen zegt al dat REACH een export van banen tot gevolg zal hebben. De ondernemingszin binnen deze sector zal in de Europese Unie verstikken en zal zich verplaatsen naar andere landen die niet onder wetgeving worden verpletterd. Dit is het uiteindelijke gevolg van deze wetgeving, een antithese van wat er nu juist nodig is.

 
  
MPphoto
 
 

  Alejo Vidal-Quadras Roca (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, overmorgen zal het Europees Parlement, na een langdurige wetgevingsprocedure van twee jaar, over de REACH-verordening stemmen.

Vanaf het moment dat we aan de slag gingen tot op heden hebben alle betrokken afgevaardigden hieraan een indrukwekkend aantal uren gewijd om met de grootst mogelijke consensus in dit Huis en samen met andere instellingen een resultaat te bereiken dat de gezondheid van de consument op adequate wijze moet beschermen en de kwaliteit van het milieu moet verbeteren, zonder dat de concurrentiepositie van onze industrie hierdoor geschaad wordt.

Ik moet toegeven dat dit resultaat aanvankelijk moeilijk haalbaar leek, maar het doet mij plezier te constateren dat de grootste fracties elkaar zo vlak voor de stemming niet ver ontlopen in hun standpunt.

Het compromis over de registratie, dat ondertekend is door de socialistische fractie, onze fractie en de liberalen, toont aan dat het Europees Parlement zich naar de omstandigheden weet te voegen en beslissingen weet te nemen die verantwoord zijn ten opzichte van onze burgers en onze industrie. Want dat is waar het uiteindelijk om gaat, dat we de burgers een signaal geven dat hun vertrouwen geeft, dat we hun laten weten dat hun welzijn een prioriteit is voor de instellingen van de Unie.

Verder hebben we de taak om wetgeving te maken die bijdraagt tot een betere concurrentiepositie van onze industrie, een taak die we in Lissabon op ons hebben genomen en die we een paar maanden geleden hebben bevestigd.

Mijnheer de Voorzitter, velen van de hier aanwezige collega’s, afgevaardigden van verschillende fracties, hebben gezamenlijk amendementen ingediend die in onze ogen essentieel zijn om met REACH als voorbeeld aan te tonen hoezeer de Europese wetgeving samenhang en verantwoordelijkheid ten opzichte van de gezondheid van de burgers weet te combineren met de bevordering van innovatie en concurrentie

Ik hoop dat een grote meerderheid van dit Huis deze amendementen zal ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Erika Mann (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eigenlijk eens met de heer Vidal-Quadras Roca. In de Commissie industrie, onderzoek en energie hebben we uitstekende compromissen kunnen sluiten, en als we nu eens kijken naar het pakket waarover is onderhandeld door de heren Sacconi en Nassauer zien we dat we eigenlijk min of meer dezelfde aanpak hebben gekozen. Aan de ene kant willen we alles in het werk stellen om een verstandig beleid te voeren om een gezond klimaat voor de industrie te scheppen en onze concurrentiepositie te verdedigen. Aan de andere kant willen we echter ook de tweede pijler niet vergeten, de bescherming van de gezondheid, van het milieu en van de werknemers. Dat is de andere kant van de medaille. Volgens mij gebeurt dat in het compromis. Het zal echter allemaal nog wel moeilijk worden, en we zullen zien hoe de onderhandelingen morgen nog zullen verlopen. Maar goed, we hebben nog een dag voor de stemming.

Het compromispakket ligt op tafel, maar het gaat alleen maar over de kwestie van de registratie. We moeten zien wat we kunnen bereiken voor de andere kwesties: de toelating, de gegevensbescherming, maar er zijn er nog veel meer. De voorzitter van de Raad heeft al wat aanwijzingen gegeven. Ik zou het zeer waarderen als we nog dit jaar tijdens deze onderhandelingen een bruikbaar compromis zouden kunnen bereiken, ook in de Raad. We mogen deze kwestie niet op de lange baan schuiven.

Tegen alle collega´s die het over Duitsland hebben gehad zou ik willen zeggen dat ze er eens over na moeten denken dat er een verband bestaat tussen een verstandig nationaal industriebeleid in een lidstaat – dat geldt trouwens ook voor de Noordse landen - en een verstandig industriebeleid in Europa. Ik doel daarbij op onze concurrentiepositie. Duitsland is op twee na de grootste producent van chemische stoffen ter wereld, na de VS en Japan, maar voor Frankrijk, China en Italië. In de Europese Unie komt meer dan 25 procent van de chemische producten uit Duitsland. Ruim een kwart van de werknemers in de chemische industrie in Europa werkt in Duitsland. U moet over die getallen eens nadenken. Ze zijn namelijk belangrijk voor de werkgelegenheid, in Duitsland, maar ook in de andere lidstaten.

Alleen al in 2004 is er 7,7 miljard euro uitgegeven voor onderzoek. We hebben het altijd zo royaal over al dat onderzoek dat we willen steunen en over de bedrijven die daarin moeten investeren. Laten we de daad bij het woord voegen! Ik wil nog een cijfer noemen om te laten zien wat de orde van grootte is van de chemische industrie in Europa: 92,5 procent van de bedrijven valt onder de categorie midden- en kleinbedrijf. Ook dat moeten we in overweging nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Lambsdorff (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, straks stemmen we over REACH na een debat dat bijna twee jaar heeft geduurd. Vooral in het begin was het sterk ideologisch gekleurd, en daarmee bedoel ik het onfortuinlijke effectbejag door de voormalige commissaris, maar ook de geluiden die we af en toe nog uit de groene hoek horen. Ik zou in alle rust willen zeggen dat politiek verder gaat dan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, dat het Parlement meer is dan de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie en dat de Europese Unie groter is dan Scandinavië.

Ik ben het ten dele eens met mevrouw Mann, we behartigen hier de belangen van Europa. Dat geldt voor mij, en ik ga ervan uit dat het ook geldt voor de collega´s uit de andere landen. In het begin was echter ook de aanpak van het bedrijfsleven sterk gebaseerd op ideologie, en heel wat mensen uit die kringen kwamen met het visioen dat REACH de ondergang van de hele branche zou betekenen, wat wel erg overdreven was. Intussen is het debat wat zakelijker geworden, en dat was ook wel nodig. Ik zou vooral de heren Nassauer en Sacconi willen bedanken, omdat ze dit moeilijke dossier werkelijk goed behandeld hebben.

We moeten ons er terdege van bewust zijn dat de meeste kleine en middelgrote bedrijven, vooral de bedrijven aan het einde van de productieketen, in grote problemen komen als de juridische vereisten niet worden vereenvoudigd, als ze geen – dure - externe ondersteuning krijgen, als er geen concrete instrumenten voor de toepassing van de regels komen en als het oorspronkelijke voorstel van de Commissie gehandhaafd blijft. Daarom steunen wij de actie Objection!, een Europese alliantie van het MKB die actief aan het debat heeft deelgenomen en heel concreet heeft laten zien wat REACH in de praktijk betekent.

De Brusselse wetgeving is nu al zo ingewikkeld dat het MKB er vaak niet meer mee uit de voeten kan. Daarom moeten we er bij de omzetting van REACH voor zorgen dat het hele informatie- en evaluatieproces wordt vereenvoudigd. Anders wordt de kloof tussen theorie en werkelijkheid nog dieper, en er is toch echt niemand in dit Parlement die daar belang bij heeft.

Het voorstel voor een compromis staat op een volkomen andere grondslag, de nieuwe aanpak gaat meer uit van registratie op basis van het risico. Dat is een goede zaak, want dat is nou net het zwakke punt van het voorstel van de Commissie. Het gevaar is namelijk groot dat het bedrijfsleven bepaalde stoffen om zuiver financiële redenen niet meer zou produceren wanneer de informatie-eisen niet afhankelijk zijn van het risico. Dan zou REACH een belangrijke doelstelling niet hebben bereikt, en bovendien zou het schadelijk zijn voor het innovatievermogen van de Europese industrie. Daarom moeten we spijkers met koppen slaan, we moeten betere rechtsregels vastleggen, we moeten REACH baseren op gezond verstand. Verder ben ik van mening dat we dit debat in Brussel zouden moeten voeren, en niet in Straatsburg.

 
  
MPphoto
 
 

  Hiltrud Breyer (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wanneer we REACH in welke vorm dan ook verwateren zou dat betekenen dat we dit voorstel voor een verordening kortwieken. Het ondoordachte compromis tussen de heren Schulz en Poettering betekent niet meer en niet minder dan dat we het hele verlanglijstje van de Duitse chemische industrie afwerken. De industrie zou de winnaar zijn, het milieu en de consumenten de verliezers. Dit zou de nagel aan de doodskist van deze hervorming van het chemicaliënbeleid zijn.

We hebben een sterke REACH nodig, we hebben een soort APK voor chemische stoffen nodig en we mogen niet dulden dat wie geen informatie verstrekt en geen inzicht verschaft daarvoor beloond wordt. Het is toch onaanvaardbaar dat van de 30 000 oorspronkelijk voorziene stoffen er maar net 12 000 overblijven? Dat zou betekenen dat het basisprincipe van REACH, "wie geen gegevens over de veiligheid levert, mag zijn producten niet verkopen", volledig uitgehold wordt.

Een hoofdelement van REACH is de omkering van de bewijslast, en ook dat willen sommige afgevaardigden volledig uithollen. Ik doe een beroep op u: laat u niet ringeloren door de Duitse chemische industrie! Laten we niet weer een precedent scheppen, zodat we voortaan als een soort kopie van die grote coalitie in Berlijn worden beschouwd!

Zonder een sterke REACH worden de burgers proefkonijnen voor niet-geteste chemische stoffen. Het zou betekenen dat we in de toekomst in het duister tasten zonder te weten waar we naar toe gaan. Zonder REACH zouden het risico van kanker en het aantal aandoeningen die worden veroorzaakt door de milieuvervuiling toenemen. Daarom doe ik een beroep op u: zeg ja tegen een sterke REACH! We mogen het niet aan het bedrijfsleven overlaten om te bepalen welke gegevens ze leveren en welke niet. Uitgerekend diegenen die hier vertellen dat ze zo bezorgd zijn over de toekomst van het midden- en kleinbedrijf hebben amendementen ingediend waardoor de positie van het MKB zwakker zou worden...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Jiří Maštálka (GUE/NGL). (CS) Als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en vooral als arts zou ik mijn voorkeur willen uitspreken voor een strenge versie van de nieuwe REACH-verordening voor chemische stoffen. Als praktiserend arts ben ik vaak genoeg geconfronteerd met ziektes die het gevolg waren van chemische stoffen en ik besef mij terdege dat chemische stoffen zo wijdverspreid zijn dat ze zowel in onze kinderen als in schoonmaakmiddelen zitten. Veel van die stoffen moeten zelfs nog getest worden om hun mogelijk toekomstige invloed op mens en milieu te bepalen.

Ik denk dat het amendement waarin wordt bepleit dat de informatieplicht van de industrie vervalt zodra het stoffen betreft die in kleine volumes voorkomen, de bodem onder REACH weghaalt. Ook als rapporteur van de Kaderrichtlijn voor gezondheid en veiligheid op de werkplek (89/391/EEC) geloof ik dat wij, als wij REACH echt in de praktijk brengen, moeten opteren voor een strenge versie. Ik ben ervan overtuigd dat mensen niet gezonder worden van een tandeloze REACH.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, het is betreurenswaardig dat sterke krachten in dit Parlement er hard aan werken om de chemicaliënwetgeving zoveel mogelijk te verwateren. REACH is een grensoverschrijdende kwestie, die zowel het milieu als de interne markt raakt. Daarom zijn EU-maatregelen gerechtvaardigd. Ik vind dat de eisen inzake informatie over in kleinere volumes geproduceerde stoffen moeten worden aangescherpt. Gebeurt dat niet, dan gaat de bedoeling van REACH grotendeels verloren. Ik steun ook een sterk substitutiebeginsel. Zweden heeft dat al ingevoerd en dat functioneert grotendeels heel goed.

Ik vind dat de consumenten recht moeten hebben op informatie over chemicaliën in producten. Alleen op die voorwaarde kunnen ze een actieve en gemotiveerde keuze maken. Het is ook van belang dat we duidelijk maken dat de verantwoordelijkheid voor de evaluatie en risicobeoordeling van de geregistreerde chemicaliën bij de fabrieken ligt en niet bij de autoriteiten. Dat REACH in strenge termen is geformuleerd, is niet strijdig met een goed functionerende markt. Dat we in dezen in de frontlinie liggen, levert op termijn een concurrentievoordeel op. Ik zal dan ook tegen het compromisvoorstel dat door de fracties van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie is opgesteld.

 
  
  

VOORZITTER: MIROSLAV OUZKÝ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Mogens N.J. Camre (UEN). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, het is onaanvaardbaar dat wij in onze relatief verlichte tijden een enorm aantal chemische stoffen in ons milieu toelaten zonder dat we die hebben geregistreerd en zonder dat wij de schadelijke effecten ervan kennen. Het is onaanvaardbaar dat we geen duidelijke regels hebben voor de vervanging van gevaarlijke stoffen door minder gevaarlijke stoffen. We bevinden ons in een situatie waarin dit Parlement verdeeld is en waarin heel het ingewikkelde voorstel dat REACH is, ineen kan storten. Ik behoor tot een partij die graag zou zien dat het standpunt van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid wordt geëffectueerd, zoals dat voorlag vóór de thans gesloten compromissen. We moeten tot onze spijt vaststellen dat er geen meerderheid is voor het oorspronkelijke voorstel van de Milieucommissie. Maar er zijn op goede democratische wijze onderhandelingen gevoerd over een compromis. Ik geloof niet dat REACH de laatste wetgeving is die we op dit gebied zullen aannemen, want we krijgen permanent nieuwe kennis over de noodzaak om het milieu van onze planeet te beschermen. Het voorstel dat nu aanvaardbaar is voor de grote fracties in het Parlement, is een duidelijke stap vooruit en het is veel beter dan het huidige gebrek aan heldere wetgeving. Daarom kan ik het compromisvoorstel steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (NI).(PL) Mijnheer de Voorzitter, het tot nu toe gevoerde debat over REACH in dit Parlement en daarbuiten toont aan, dat Europa niet klaar is om deze richtlijn in zo’n strenge versie te aanvaarden.

We hechten allemaal veel belang aan een gezonder en veiliger leven waarin we de natuur meer respecteren, maar we moeten ook oog hebben voor de financiële realiteit en luisteren naar het gezond verstand. Tegelijkertijd willen we deze kans om via de wetgeving de situatie van de Europeanen te verbeteren, niet verwerpen. Gelukkig is er nu een compromistekst van de rapporteur, die meer rekening houdt met de belangen van de kleine, middelgrote en grote bedrijven, maar ook met de belangen van de consumenten en de werknemers en het milieu. Ik zal voor dit compromis stemmen in het belang van toekomstige generaties, ook al zijn de financiële belangen van mijn land hier niet mee gediend.

Europa heeft behoefte aan gemeenschappelijke regels, die door de lidstaten en hun partners elders worden nageleefd.

 
  
MPphoto
 
 

  John Bowis (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag mijn dank uitspreken aan de rapporteur. Volgens Sir Tom Blundell, voorzitter van de Royal Commission on Environmental Pollution (de Koninklijke Commissie voor milieuvervuiling), zou men - gezien ons inzicht in de wijze waarop chemische stoffen en het milieu op elkaar inwerken - kunnen stellen dat wij bezig zijn met een enorm experiment op mensen en andere levende wezens. Dat zou ook de achterliggende gedachte zijn geweest om het onderhavige voorstel in te dienen. Hij voegde daar echter aan toe dat het op basis van het oorspronkelijke voorstel meer dan vijftig jaar zou duren en het circa zes miljoen dierenlevens zou kosten voordat de enorme achterstand zou zijn ingehaald.

Het is op dit moment dus van het allergrootste belang om prioriteiten te stellen, het systeem praktisch uitvoerbaar te maken, de volksgezondheid te beschermen en het aantal dierproeven terug te brengen, en dat alles in tien jaar tijd. Hoewel de meeste chemische stoffen veilig zijn, en wij ook op die stoffen vertrouwen, zijn er ook stoffen waarmee voorzichtig moet worden omgegaan of die zo gevaarlijk zijn dat er veilige alternatieven moeten worden gevonden. Dit is de reden waarom wij nu een oplossing voor deze kwestie moeten vinden.

Wij weten niet welke stoffen tot welke categorie behoren. Sinds 1981 zijn er voor nieuwe chemicaliën weliswaar bepaalde regels van kracht, maar van de in totaal 100 000 bestaande stoffen vallen er slechts zo’n 3 000 onder die regels, die bovendien nog eens in veertig verschillende verordeningen en richtlijnen zijn neergelegd. Wij willen een eenvoudiger systeem: wij willen één verordening, meer inzichtelijke methoden om vast te stellen welke stoffen tot de circa 20 procent behoren waarvoor een gedegen analyse en een vergunningenprocedure noodzakelijk is. De industrie heeft zekerheid en duidelijkheid nodig. Onze compromissen en amendementen dienen derhalve te leiden tot een prioriteitenstelling, een preregistratie, het principe van “één stof, één registratie”, een uitwisseling van gegevens, een evenwicht tussen volume en risico, een bijzondere aandacht voor de behoeften van kleine ondernemingen zonder dat de volksgezondheid daarbij in het gedrang komt, en een verplichte uitwisseling van gegevens met het oog op een vermindering en uitfasering van dierproeven.

Wij moeten er ook voor zorgen dat onze Europese industrieën niet worden benadeeld. Dat betekent dat wij er waar mogelijk voor moeten zorgen dat chemische bestanddelen van producten die van buiten de Europese Unie worden ingevoerd, aan dezelfde regels zijn gebonden als de Europese producten zelf, maar dan wel zonder inbreuk te maken op de WTO-regels. Wij moeten ook rekening houden met de reële zorgen van de ontwikkelingslanden, met name op het gebied van de mineralen en ertsen, en dienen ervoor te zorgen dat wij hun fragiele economieën geen schade berokkenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Honeyball (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is in de geschiedenis van dit Parlement vrijwel nooit voorgekomen dat er zo’n grote belangstelling bestond voor onze wetgevende werkzaamheden. Die belangstelling is overigens niet meer dan terecht, want naast de overige punten die in dit debat zijn opgeworpen, verschaft de onderhavige wetgeving ons de gelegenheid om een leidende rol in de wereld te spelen op het gebied van de regelgeving en vergunningenprocedures voor chemicaliën. Daarnaast kunnen wij hierdoor invloed uitoefenen op zowel de gang van zaken binnen de Europese Unie als op chemische producenten elders in de wereld. Dit aspect moet zeer serieus worden genomen, want wij kunnen die invloed in de praktijk echt aanwenden. Daarom is het ook zo belangrijk dat het compromis-Sacconi/Nassauer wordt gesteund en dat dit stuk wetgeving door het Parlement wordt aangenomen. Wij kunnen dan wereldwijd een positief effect teweegbrengen voor de volksgezondheid en het milieu zonder dat dit ten koste gaat van onze industriële concurrentiepositie.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrizia Toia (ALDE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, bij een verordening met een zo grote draagwijdte is het belangrijk het juiste evenwicht te vinden tussen enerzijds de onvermijdelijke noodzaak de gezondheid van de burgers, werknemers en consumenten te beschermen en anderzijds de noodzaak de betekenis van de Europese chemische industrie voor de economie en de werkgelegenheid te versterken. Die industrie wordt niet alleen vertegenwoordigd door de grote bedrijven in een paar landen, maar ook door de kleine – en in sommige gevallen zelfs zeer kleine – en middelgrote ondernemingen in landen zoals het mijne, Italië.

Daarom vind ik het positief dat geprobeerd is de standpunten die in eerste instantie zeer verschillend waren en ver uit elkaar lagen, dichter bij elkaar te brengen – wat in de compromisteksten gebeurd is – omdat rekening wordt gehouden met de talrijke argumenten en realiteiten die er in het spel zijn.

Belangrijk is mijns inziens dat de gezondheid van de burgers, werknemers en consumenten wordt beschermd, dat consumenten geïnformeerd worden en dat de kleine en middelgrote ondernemingen worden gesteund terwijl REACH ten uitvoer wordt gelegd, onder andere door steun te geven aan onderzoek. Verder hecht ik er belang aan dat er een sterk agentschap met daadwerkelijke bevoegdheden wordt opgericht en dat de procedures voor het MKB gestroomlijnd worden. En tot slot is het OSOR-systeem (één stof, één registratie) van belang; daarbij moeten er niet te veel uitzonderingen worden gemaakt, omdat het uitwisselen van gegevens en het naar rato delen van de kosten mijns inziens belangrijke elementen zijn voor onze kleine en middelgrote ondernemingen.

Afrondend wil ik opmerken dat importproducten mijns inziens aan bepaalde duidelijke regels moeten worden onderworpen, want voor die producten moeten dezelfde normen gelden als voor Europese producten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Anne Isler Béguin (Verts/ALE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, we hebben behoorlijke vooruitgang geboekt sinds het begin van het REACH-project. We zijn erachter gekomen dat we meer dan honderdduizend chemische moleculen gebruikten zonder de effecten ervan te kennen. We hebben begrepen dat onze medeburgers ziek werden door giftige stoffen die ingrijpen in ons werk, ons comfort en ons geluk. Zo’n twintig jaar geleden, toen de eerste toxicologische studies aantoonden dat ijsberen besmet waren met dioxinen, waren we verbaasd en verontwaardigd, maar ja, we gingen de vooruitgang natuurlijk geen halt toeroepen om een paar ijsberen!

Vandaag de dag zijn de medici stellig: iedereen is inmiddels vergiftigd. Uit recent onderzoek blijkt dat wij vrouwen, als moeders, een giftig erfgoed aan onze kinderen doorgeven via de navelstreng. Het is de toekomst van de menselijke soort die op het spel staat, met alle respect voor sommige hier aanwezige collega’s. En we moeten nu snel in actie komen ook, als we niet medeschuldig willen worden aan een gezondheidsramp als gevolg van chemische producten.

Met de eerste versie van REACH hadden we deze uitdaging kunnen aangaan. Jammer genoeg heeft het gechanteer met het verplaatsen van activiteiten naar lagelonenlanden, de druk die door de industrie is uitgeoefend, ons debat vergiftigd en een karikatuur gemaakt van de ambitie van REACH. Het compromis van de rapporteurs is valse schijn waarbij de weegschaal ten onrechte doorslaat naar concurrentie in plaats van naar gezondheid, want gezondheid is veel meer waard dan handjeklap onder hoogspanning. En noch de Commissie, noch de Raad heeft de gezondheidskosten van een afgezwakte REACH ingecalculeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Roberto Musacchio (GUE/NGL).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de krachten die zich tegen REACH verzetten, doen dat met een ware verbetenheid die anti-Europees genoemd kan worden. Het zijn de krachten van de ontembare markt, van de deregulering en van het speculeren op winst ten koste van de gezondheid en het milieu. Al deze krachten vertegenwoordigen negatieve waarden die in strijd zijn met de beginselen die ten grondslag liggen aan een Europa dat op sociaal en milieugebied een geharmoniseerd beleid voert.

Eerlijk gezegd kunnen wij geen waardering opbrengen voor de houding van de heer Barroso. Wij vinden dat er vastberaden en besluitvaardig moet worden opgetreden tegen deze krachten. Wij zijn het dan ook niet eens met de kwalijke compromissen die bereikt zijn en waar wij forse kritiek op hebben. Met deze compromissen dreigt REACH gigantisch te worden uitgehold, zonder dat er zelfs ook maar enig tegenwicht wordt geboden aan de krachten die de verordening om zeep willen helpen.

Daarom stellen wij – en ik denk dat we dat doen met de instemming van de grote meerderheid die op dit moment probeert ervoor te zorgen dat dit Parlement de beste wetten maakt die mogelijk zijn – opnieuw al die teksten voor die noodzakelijk zijn om van REACH een krachtige verordening te maken, dat wil zeggen, een verordening waar een modern Europa werkelijk iets aan heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Godfrey Bloom (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, diep begraven onder de stapel van standpunten van de verschillende commissies die aan het verslag-Sacconi zijn gehecht, bevindt zich een kleine bijdrage van de Begrotingscommissie waarin de financiële middelen met betrekking tot het voorgestelde Europees Chemicaliënagentschap zijn begroot. De begroting is vormgegeven in een zeer duidelijke tabel voor de jaren 2006 tot en met 2016 en laat zien dat in deze periode 78 miljoen euro aan belastinggeld zal worden toegewezen aan het Agentschap. Vreemd genoeg zijn deze middelen in het geheel niet evenredig over de tien begrotingsjaren verdeeld. Het meeste geld, meer dan 50 miljoen euro, is begroot voor de jaren 2014 en 2015. Nog vreemder is het feit dat niemand van de Begrotingscommissie, zelfs de voorzitter niet, ook maar iets van deze cijfers weet, terwijl die cijfers toch bij het advies van de Begrotingscommissie zijn gevoegd. Hoe is dit mogelijk? En hoe komt het dat het Agentschap verwacht dat tweederde deel van de begroting voor de komende tien jaar in slechts twee jaar tijd wordt besteed?

 
  
MPphoto
 
 

  Lydia Schenardi (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, gezien de eerste lezing door het Europees Parlement van het voorstel voor een verordening inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen, en ondanks onze instemming met de rol die het Europees Agentschap zou moeten gaan spelen, nemen wij een enigszins terughoudend standpunt in, omdat deze tekst, zelfs met alle voorgestelde amendementen, lacunes vertoont en verre van geslaagd is.

Bovendien lijkt de tekst niet het gewenste evenwicht te brengen tussen de drie fundamentele uitgangspunten: bescherming van gezondheid en milieu, concurrentievermogen van het bedrijfsleven en innovatie en vervanging. Dit gebrek aan nauwkeurigheid vloeit voort uit de zeer sterk uiteenlopende kostenplaatjes die aan deze verordening worden opgehangen, met kosten die zouden variëren van 3 tot 180 miljard euro, terwijl ook de baten, met een bandbreedte van 5 tot 230 miljard euro, zeer verschillend worden ingeschat. Dit verschil tussen de door de Commissie aangegeven kosten en de kosten die door de bedrijfstak worden genoemd, is gigantisch. Laten we niet vergeten dat alleen de bedrijfstak voor die kosten opdraait, dat deze richtlijn vijf miljoen banen raakt en dat zij tal van consequenties zal hebben. Daarom zullen wij ons niet laten beïnvloeden door puur politieke stellingnames, en zullen we de diverse amendementen die aan de orde zullen komen, van geval tot geval bekijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristina Gutiérrez-Cortines (PPE-DE).(ES) Mijnheer de Voorzitter, ik zou niet alleen de heer Sacconi, de coördinatoren en de rapporteurs maar ook het hele technische team en de ambtenaren willen bedanken voor hun enorme inzet waardoor het gelukt is om een akkoord te bereiken over een zo complexe materie. Dit toont aan dat politiek werkt, en dat het Parlement “werkt” als het om een belangrijke taak gaat.

Voor ons ligt een document dat niet alleen complex is omdat het een groot aantal beleidsterreinen omvat maar ook – en dat is wat ik hier wil bepleiten – omdat het een open document is. Naar mijn idee wordt deze kwestie behandeld alsof het hele beleid voor chemische producten met REACH werd afgesloten; niettemin, als het de bedoeling is dat dit beleid de gezondheid en het welzijn van de burgers bevordert, dan moet het een aanvulling zijn op andere beleidsvormen van de Unie en van de landen, en daarom weigeren wij te geloven dat de wereld valt of staat met REACH. Het lijkt mij het ideale instrument om een consensusbeleid mee te voeren.

Wat zijn de voordelen van REACH? Naar mijn mening heeft REACH de basis gelegd voor een gemeenschappelijk Europees beleid op chemisch gebied en de weg geopend naar een geslaagde coördinatie en een succesvol gemeenschappelijk beleid.

In de tweede plaats heeft REACH een Agentschap gecreëerd dat gezag, bevoegdheden, verantwoordelijkheid en coördinatietaken krijgt, wat in mijn ogen een buitengewone vooruitgang is voor de burgers.

In de derde plaats is REACH volledig gebaseerd op de waarden en erkenning van de wetenschap en de uitgevoerde studies, waarmee de objectiviteit voor de toekomst wordt gewaarborgd en tevens de weg wordt vrijgemaakt voor het informeren van burgers en bedrijven. Dat punt moet mijns inziens ook worden toegejuicht.

Overigens – en daarmee wil ik afsluiten – vind ik het een absurde gedachte dat de verantwoordelijkheid voor het gezondheidsbeleid volledig bij het bedrijfsleven zou moeten komen te liggen. Het zijn de bedrijven die de schuld krijgen van alle ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van de gezondheid en de chemische producten. Bedrijven krijgen nu meer verantwoordelijkheden dan voorheen en zij worden verplicht om studies te maken, maar het gezondheidsbeleid inzake nieuwe chemische producten kan alleen worden uitgevoerd als het wordt gekoppeld aan gedegen onderzoek van de zijde van de staten en aan gedegen onderzoek op gezondheidsgebied, en als het Agentschap, uitgerust met een team experts, de taak heeft om die informatie te verzamelen en door te geven aan de bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog (PSE).(HU) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat we allemaal een efficiënt en praktisch haalbaar systeem willen creëren om de veiligheid met betrekking tot chemische substanties te verbeteren. Om dat doel te verwezenlijken is het vooral van belang dat we de preregistratie zo snel mogelijk implementeren. Dan kan het Europees Chemicaliënagentschap alle fabrikanten, importeurs en consumenten direct waarschuwen als er met betrekking tot een bepaalde stof nieuwe gegevens beschikbaar komen.

We mogen echter niet toelaten dat de REACH-richtlijn discrimineert tussen synthetische stoffen en stoffen die in de natuur voorkomen, tussen geografische gebieden of lidstaten – en dan denk ik in het bijzonder aan de nieuwe lidstaten waar de industrie over minder kapitaal beschikt – of tussen grote en minder grote ondernemingen.

REACH heeft gevolgen voor de industrie in heel Europa. We hebben het dus over miljoenen banen. En de statistieken tonen aan dat werkloosheid één van de ernstigste risico’s voor de menselijke gezondheid en levensduur vertegenwoordigt. De enige wetgeving die we kunnen aanvaarden is het soort wetgeving dat evenveel banen schept als ze eventueel doet verdwijnen. Innovatie, onderzoek en ontwikkeling zijn van groot belang voor het ontdekken van nieuwe en nuttige substanties en de economische en efficiënte productie van deze stoffen. We hebben ons in de Commissie industrie, onderzoek en energie bij het formuleren van onze amendementen laten leiden door overwegingen van milieubescherming, de bescherming van de gezondheid en het behoud van werkgelegenheid. Ik roep u allen op om deze amendementen te steunen. Tot slot wil ik de heer Sacconi – als u mij dat toestaat – graag een veel smakelijkere en gezondere appel uit mijn eigen tuin aanbieden!

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Laperrouze (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, zoals de meeste van de collega’s die mij zijn voorgegaan sta ik zeer positief tegenover REACH, die moet garanderen dat stoffen die in het dagelijks leven worden gebruikt, veilig zijn voor de menselijke gezondheid en het milieu. Het verlenen van een vergunning voor een schadelijke stof moet naar mijn mening een essentieel onderdeel zijn van de verordening. Hoe moet het product worden gebruikt? Hoe moet het worden herkend? Hoe moet worden voorkomen dat het wordt gebruikt door een niet-geïnformeerd publiek? Hoe moet tevens een onderzoeksopzet worden gemaakt met het oog op de vervanging van een gevaarlijk product?

En REACH moet ook zorgen voor meer en betere kennis over chemische stoffen in de vorm van een Europese databank, en innovatie stimuleren door de vervanging aan te moedigen van producten die aanleiding geven tot bezorgdheid. REACH zal een goede verordening zijn als zij op basis van de kennis en knowhow van de chemische industrie leidt tot nieuwe technologieën, nieuwe stoffen en nieuwe ondernemingen. We zullen geslaagd zijn als we een door evenredigheid gekenmerkt, eenvoudig, doeltreffend en praktisch systeem voor het bedrijfsleven invoeren. We zullen geslaagd zijn als we donderdag een evenwichtige tekst aannemen die de sector in staat stelt voorop te blijven lopen in de wereld en die de menselijke gezondheid en het milieu beschermt.

 
  
MPphoto
 
 

  Karl-Heinz Florenz (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik zou de heer Sacconi van harte willen bedanken voor zijn uitstekende werk, al waren we het niet altijd helemaal met elkaar eens. Ik wil echter ook mevrouw Ek en de heer Nassauer bedanken, die namens de geraadpleegde commissies zulke belangrijke adviezen hebben opgesteld.

Ik wil even ingaan op het belang van REACH. Ik geniet nu al zeventien jaar het voorrecht om lid van dit Parlement te mogen zijn. Ik geloof dat dit een van de omvangrijkste en belangrijkste verslagen is die we hier ooit hebben besproken. Het heeft ingrijpende gevolgen voor de gezondheid, dat hopen we tenminste, en ook voor de industrie. Ik ben blij dat commissaris Verheugen er weer is, maar over een punt ben ik het niet met hem eens, en dat komt niet vaak voor. De nieuwe Commissie heeft uitstekend werk verricht aan dit dossier, maar het verslag is 1200 bladzijden dik en is zonder veel toelichting en zonder veel informatie op onze tafel gelegd. Dat heeft er de afgelopen maanden toe geleid dat derden buiten dit Parlement er een verwaterd en negatief beeld van konden schetsen. Ik ben blij dat we er nu voor kunnen zorgen dat de twee aspecten van REACH, de bescherming van de consumenten en het industrieel beleid, met elkaar kunnen worden verenigd. Dit document wijst ons de weg voor de toekomst. Over een document van 1 200 bladzijden kan je niet zomaar heenstappen.

Ik ben blij dat we er in geslaagd zijn om de blootstelling min of meer in dit verslag op te nemen, althans tot een hoeveelheid van 100 ton. Dat is een mooi aanknopingspunt om iets te zeggen over een onderwerp dat mij na aan het hart ligt: het analyseren van tabak in sigaretten om vast te stellen wat voor chemische stoffen er in zitten. Het gaat niet om tabak, het gaat er niet om dat we het roken willen verbieden. Het gaat erom dat we moeten vaststellen wat voor chemische stoffen de mens heeft toegevoegd aan de tabak en aan het papier. Dat is alles. Wij vrezen dat die stoffen mutageen zouden kunnen zijn, dat ze kanker zouden kunnen veroorzaken en dat ze verslavend kunnen zijn.

Dit gaat mij na aan het hart. Ik zou u met nadruk om uw steun willen vragen en bedank nogmaals de rapporteurs.

 
  
MPphoto
 
 

  Manuel Medina Ortega (PSE). (ES) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik Guido Sacconi bedanken voor al zijn werk met betrekking tot deze bijzonder ingewikkelde kwestie. Ik vind dat het Parlement goed werk heeft gedaan, want de REACH-verordening is belangrijk.

Overigens is het voor veel mensen een slechte zaak dat er een chemische industrie bestaat, maar als je goed kijkt dan zie je dat de gemiddelde levensduur in landen zonder chemische industrie ongeveer de helft à eenderde is van die in de ontwikkelde landen. Daarom lijkt het me wenselijk dat er wetgeving komt, die enerzijds borg staat voor de kwaliteit van het leven en van de producten, maar die het anderzijds mogelijk maakt dat die chemische industrie waar we van leven en die bepalend is voor de vooruitgang op farmaceutisch gebied, blijft draaien.

Ik geloof dat het een kwestie van evenwicht is, en dat Guido Sacconi en de rapporteurs van de diverse commissies de verschillende aspecten goed hebben bestudeerd. Ik denk dat we hier aanstaande donderdag in staat zullen zijn om een tekst aan te nemen die kan rekenen op de steun van alle sectoren van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, over precies twee dagen krijgt het Parlement een unieke kans om Europa met de Europeanen te verzoenen door zijn goedkeuring te hechten aan deze ambitieuze REACH-verordening, die onze gezondheid en ons milieu daadwerkelijk beschermt. Dus de keus is simpel: ofwel we keren de bezorgde burger de rug toe door te bezwijken onder het geluid van de alarmbellen die een of andere bedrijfstak laat rinkelen of door te stemmen langs de traditionele scheidslijn tussen links en rechts die hier compleet achterhaald is, ofwel het Europees Parlement zet de inspanningen die zijn geleverd door zijn Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, om in een sterk REACH-project, dat de burgers en de talrijke innovatieve industriëlen die hebben ingezet op een schone chemische industrie, hoop brengt.

Een ambitieuze REACH dus, waarmee de toename van kanker en andere aandoeningen kan worden ingedamd, zoals twee miljoen artsen in Europa eisen, en waarmee ook miljoenen werknemers kunnen worden beschermd die dagelijks aan gevaren blootstaan. Heren Sacconi en Verheugen, hoe kunt u hier spreken van een ambitieus compromis, met een extra small registratie en een extra large opt-out uit OSOR, of, om het anders te formuleren, een maximale ontsnappingsmogelijkheid uit het systeem “één stof, één registratie”? Ik noem dat een echec. Ik hoop dat ons Parlement donderdag kiest voor de moderne opvatting waarin gezondheid en duurzame werkgelegenheid naast elkaar staan, in plaats van die tegenover elkaar te blijven zetten, wat nergens toe leidt.

Met uw goedvinden, mijnheer de Voorzitter, sluit ik zonder enige boze bijbedoeling af met een korte reactie aan het adres van de heer Goebbels: de liberaal die ik ben voelt zich niet nadrukkelijk “groen” of zo bij deze keuze, die niet rechts of links is, maar een keuze voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Antonios Trakatellis (PPE-DE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de chemische wetenschap, en de chemische stoffen die dankzij die wetenschap konden worden vervaardigd, hebben de mensen geholpen bij het oplossen van een aantal problemen in hun leven. Dat is een feit, maar het is ook een feit is dat er vandaag duizenden stoffen en producten in omloop zijn, en dat vele van die stoffen gevaarlijk zijn en schade kunnen berokkenen aan het milieu en de gezondheid.

Daarom was het tijd dat wij hiervoor een beleid gingen voeren, en dit beleid heeft nu zijn beslag gevonden in de REACH-verordening. Met deze verordening krijgen wij tevens de gelegenheid om een aantal vraagstukken die de Unie en haar burgers bezighouden, in de praktijk te toetsen en om daarbij onze eigen krachten te meten. Ik heb het over de bescherming van het milieu en de volksgezondheid, maar ook over de noodzakelijke aanpassing aan de nieuwe omstandigheden die zullen ontstaan door de invoering van niet alleen kwantitatieve maar ook kwalitatieve criteria, zoals de met chemische stoffen gepaard gaande gevaren.

Deze verordening moet een regeling bieden voor de vraagstukken op het gebied van milieubescherming en volksgezondheid, maar er tegelijk ook voor zorgen dat de Europese chemische industrie zich kan aanpassen aan de geplande overgangsfase.

In feite krijgen wij met deze verordening een tastbaar voorbeeld van de manier waarop het model van duurzame ontwikkeling in praktijk kan worden gebracht. Duurzame ontwikkeling steunt en wordt gesteund door een harmonische combinatie van haar drie pijlers. Ik zal ze nog eens in herinnering brengen: bescherming van milieu en volksgezondheid, economische ontwikkeling, sociale samenhang en meer werkgelegenheid. Nogmaals, wij krijgen nu de gelegenheid om te zien hoe dit in praktijk zal werken, en daarbij wil ik vooral uiting geven aan de hoop dat de Europese chemische industrie hierop zal reageren op de haar welbekende wijze, namelijk met innovatie, en zich niet zal beperken tot aanpassing maar ook het mededingingsvermogen en de werkgelegenheid zal versterken.

Innovatie betekent de ontwikkeling van nieuwe, milieu- en gezondheidsvriendelijke chemische verbindingen, en is de sleutel tot de synchronisatie en de harmonieuze toepassing van de drie pijlers van duurzame ontwikkeling.

Tot slot moet ik er nog op wijzen dat ik vertrouwen heb, en mij zal inzetten voor de medebeslissingsprocedure, opdat alle aspecten van dit ingewikkelde thema worden opgelost en deze verordening in een optimale vorm wordt gegoten.

 
  
MPphoto
 
 

  Dorette Corbey (PSE). – Voorzitter, allereerst mijn oprechte waardering en dank aan collega Guido Sacconi, ik denk dat hij heel goed werk heeft verricht. Het voorstel voor REACH houdt in dat 30 000 stoffen getest moeten worden en daarmee is REACH een bron voor innovatie, maar ook vereenvoudiging. Meer dan 40 richtlijnen worden ingetrokken als REACH in werking treedt. REACH is daarom goed voor de volksgezondheid, goed voor het milieu en goed voor de innovatie.

Er zijn veel prima amendementen om REACH meer werkbaar en minder duur te maken en het aantal dierproeven te beperken, maar helaas zijn er toch nogal wat bedrijven die zich keren tegen innovatie, die zich liever wentelen in de onwetendheid en geen zin hebben in de zoektocht naar veiligere en schonere alternatieven. Eerlijk gezegd vind ik het nogal teleurstellend dat zij veel politieke steun krijgen. We zijn met z'n allen de uitdaging van Lissabon aangegaan. Innovatie is de kern van de sterke concurrentiepositie van de Europese industrie. Zonder voortdurende innovatie om producten schoner, veiliger en gezonder te maken, redt de Europese industrie het niet tegenover China, India en de Verenigde Staten.

Het compromis dat nu op tafel ligt, kunnen de Nederlandse sociaal-democraten niet steunen. Het is een enorme uitholling, als in plaats van 30 000 stoffen nu slechts 8 000 stoffen onderworpen worden aan het volledige testregime van REACH, want daarmee blijft de onzekerheid bij de consumenten bestaan, daarmee blijft het risico op allergie, kanker en beroepsziekten onnodig voortbestaan en daarmee blijven potentieel giftige stoffen in het milieu. En last but not least, Voorzitter, daarmee wordt ook een stimulans voor voortdurende innovatie van de Europese industrie overboord gegooid.

 
  
MPphoto
 
 

  Holger Krahmer (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, over de eisen die we stellen aan de gegevens voor de registratie, en dat is een van de hoofdpunten van de verordening, is er een uitstekend compromis gesloten door de drie grote fracties in dit Parlement.

Daarom zou ik speciaal de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie nog eens op één ding willen wijzen: als een compromis door een zo brede meerderheid in een Parlement wordt gesteund, is dat een heel normale zaak in een democratie. Beschuldigingen dat dit Huis in de ban van de chemische industrie is, zijn beledigend en we moeten daartegen protesteren

De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie heeft altijd gepleit voor een handzame versie van REACH. Onze hoofdeis is dat er een systeem moet komen waardoor we de kosten voor de bedrijven, met name voor de kleine bedrijven, aanzienlijk kunnen verlagen en te veel bureaucratie kunnen vermijden, zonder daarbij de doelstellingen zoals milieubescherming en de consumentenbelangen uit het oog te verliezen. Vorig jaar kregen we nog het verwijt te horen dat ons standpunt te industrievriendelijk was, en nu is er brede steun voor. Wij pleiten voor het invoeren van blootstellingcategorieën, voor vergaande concessies voor producten waarvan slechts kleine hoeveelheden worden geproduceerd, voor uitzonderingen voor onderzoek en voor het OSOR-voorstel.

Dat we bij de registratie een politieke overwinning hebben weten te behalen mag echt niet ten koste gaan van het andere hoofdpunt van REACH, de toelating van chemische stoffen. REACH geldt namelijk niet alleen maar voor de chemische industrie – en dat zeg ik met name ten behoeve van de heer Nassauer, die daar ook telkens zeer op hamert – maar voor alle bedrijfstakken waar chemische stoffen worden verwerkt.

De Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie heeft het heel redelijke voorstel van de Commissie industrie, onderzoek en energie inzake de toelating opnieuw ingediend. De bedrijven kunnen alleen maar plannen als er rechtszekerheid heerst en er duidelijke criteria zijn. Gevaarlijke stoffen hoeven alleen maar door substituten te worden vervangen als er veilige alternatieven bestaan, en dat ook wetenschappelijk is bewezen. Bovendien moeten de regels voor de tijdelijke vergunningen voor chemische stoffen flexibel zijn en rekening houden met de productcyclus die in iedere branche weer anders is.

 
  
MPphoto
 
 

  Amalia Sartori (PPE-DE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in het voorstel waarover wij vandaag debatteren wordt de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu als een van de belangrijkste doelstellingen genoemd.

Niettemin wordt ook als doelstelling genoemd dat de concurrentiekracht van de chemische industrie van de Europese Unie in stand gehouden en versterkt wordt en dat de transparantie in het belang van de consumenten toeneemt. Er moet in dit verband onderstreept worden hoezeer deze nieuwe verordening van invloed zal zijn op de kleine en middelgrote ondernemingen in de lidstaten. Voor hen zullen de nieuwe administratieve en bureaucratische kosten die uit de verordening voortvloeien immers, meer dan voor andere bedrijven het geval is, een grote belasting vormen.

Mijn woorden moeten worden gezien tegen de achtergrond van de economische rol die de kleine en middelgrote ondernemingen spelen in de chemische industrie. Van de 22 000 chemische bedrijven in Europa is 96 procent een kleine of middelgrote onderneming, en deze KMO's nemen 28 procent van de totale productie voor hun rekening. Er moet dan ook worden nagedacht over de negatieve invloed op de productiekosten, die veel zwaarder en belastender zullen blijken voor het MKB, en ook over het verlies aan concurrentievermogen binnen en buiten de interne markt als gevolg van duurdere eindproducten.

In het licht van het voorgaande hecht ik er groot belang aan dat het OSOR-principe – één stof, één registratie – wordt toegepast en dat de ondernemingen consortia met elkaar kunnen vormen om de kosten te drukken en te zorgen dat er minder overbodige experimenten worden uitgevoerd. Tegelijkertijd sta ik echter wantrouwig tegenover de talloze opt-out-mogelijkheden die in het compromis over de registratie zijn voorzien en die het principe zelf lijken te ontkrachten.

In de tweede plaats acht ik het van fundamenteel belang, juist met het oog op de prioriteiten en de doelstellingen die REACH beoogt te verwezenlijken, dat alle producten die geïmporteerd worden, moeten voldoen aan veiligheidsnormen die gelijkwaardig zijn aan de normen die gelden voor producten die in de Europese Unie worden geproduceerd.

Ik had graag gezien dat de Europese Unie, die zich in moeilijke gevechten op milieugebied vaak in de voorste linies bevindt – we hoeven maar te denken aan de klimaatverandering en aan het Protocol van Kyoto – zich in deze kwestie had opgesteld als voorvechter van deze vereisten en dat ze er in de WTO voor had gepleit de werkingssfeer van deze normen uit te breiden naar alle landen die chemische stoffen en artikelen produceren en daarbij het beginsel te hanteren dat stoffen traceerbaar moeten zijn. Het is om deze reden dat ik tegen vrijstelling ben van producten die voor derde landen bestemd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Sacconi hartelijk willen bedanken voor zijn uitstekende werk. Ik moet echter wel zeggen dat ik helaas minder enthousiast ben over het compromis over de registratie dan hij. Ik heb ook de grootste bewondering voor de helderziendheid van allerlei collega´s. We weten weliswaar nog niet welke chemische stoffen gevaarlijk zijn en welke niet, maar toch pleiten zij zonder enige aarzeling voor het vastleggen van prioriteiten voor de chemische stoffen.

Ik schenk ook geen geloof aan het argument dat we hiermee het midden- en kleinbedrijf kunnen redden. Het compromis bevat namelijk allerlei veranderingen en nieuwe formuleringen die ten koste van het midden- en kleinbedrijf gaan. Ik ben ervan overtuigd dat hier de belangen van de industriële concerns worden behartigd.

Tot slot zou ik nog willen wijzen op het onderzoek van het Europees Verbond van Vakverenigingen. Daaruit blijkt dat 50 procent van de gevallen van astma en huidaandoeningen die verband houden met het werk door een sterke REACH kunnen worden verhinderd. Een collega heeft erop gewezen dat er in deze sector miljoenen werknemers hun brood verdienen. Diezelfde collega´s kunnen dus zelf wel uitrekenen hoeveel geld de overheid kan besparen, geld dat van ons allemaal is.

 
  
MPphoto
 
 

  Anders Wijkman (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, net als andere sprekers verwelkom ik het feit dat we een striktere wetgeving op dit gebied krijgen. Het is eigenaardig – om het voorzichtig te zeggen – dat dit gebied zolang relatief vrij gebleven is van regels. We kennen de gevaren van chemicaliën. Iedere keer dat we op een ernstig probleem gestuit zijn, bijvoorbeeld met PCB’s, DDT of CFK’s, zijn we compleet overrompeld. Er is enorm veel schade aangericht. Daarom moeten we een aanzienlijk voorzichtiger houding aannemen. De ondernemingen moeten uiteraard de verantwoordelijkheid op zich nemen voor zowel informatie als de vervanging van gevaarlijke stoffen door minder gevaarlijke stoffen, als die er zijn. Ik wil er graag op wijzen dat het substitutiebeginsel in mijn land van herkomst al bijna vijftien jaar goed functioneert. Ik vind dat dit beginsel deel moet gaan uitmaken van de nieuwe wetgeving. Ik hoop dat zoveel mogelijk collega’s, ook in mijn eigen fractie, het op dit punt met mij eens zijn.

De discussie over REACH was ingewikkeld. Men zegt wel: the devil is in the details. Op weinig terreinen is dat beter van toepassing dan juist op dit gebied. Er zijn enorm veel moeilijke details die velen van ons in het Parlement niet beheersen en dat heeft het extra moeilijk gemaakt om constructieve oplossingen te bereiken. Het compromis dat te elfder ure is bereikt inzake de registratie is niet perfect. Het wijkt op diverse punten af van de lijn die ik zelf het liefst zou kiezen. Gezien de omstandigheden en het mogelijke alternatief, dat wil zeggen een lijn waarbij de hoofdverantwoordelijkheid voor de informatieverschaffing bij de chemicaliënautoriteit zou worden gelegd, moet ik mij ondanks alles positief opstellen tegenover het compromis. Ik herhaal dat ik niet blij ben, maar het allerbelangrijkste moet toch zijn dat we op dit gebied een beleid krijgen waarmee te werken valt, zodat we stap voor stap orde kunnen scheppen in de chemicaliënwildernis.

Tot slot wil ik mijn gelukwensen overbrengen aan de heer Sacconi, die naar mijn mening uitstekend werk heeft verricht, en dat gedurende zeer lange tijd en onder ingewikkelde omstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen (PSE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, in ons dagelijks leven zijn we omgeven door tienduizenden chemicaliën. Ze zijn overal. Ze zitten in onze kleren. Ze zitten in onze auto’s. Ze zitten in de balpen die ik hier in mijn handen heb. Ze zitten zelfs in het speelgoed van onze kinderen. Helaas weten we niet veel van de effecten van deze stoffen. We weten niet welke schadelijke gevolgen ze hebben voor ons milieu. We weten niet welke schadelijke gevolgen ze hebben voor onze gezondheid. Daar kunnen wee nu eindelijk wat aan gaan doen met REACH. Met REACH krijgen we de kans om de fundamentele gegevens te verzamelen en om een aantal beginselen aanvaard te krijgen die ongelooflijk belangrijk zullen zijn.

Het belangrijkste beginsel voor mij is de omgekeerde bewijslast, dat wil zeggen dat wij voortaan zullen eisen dat de industrie bewijst dat een stof niet gevaarlijk is als ze toestemming wil hebben om hem op de markt te brengen, en dat het dus niet – zoals op dit moment – aan de autoriteiten is om te bewijzen dat een stof gevaarlijk is om hem dan misschien van de markt te mogen halen. Het tweede en zeer belangrijke beginsel dat we erdoor moeten krijgen is het substitutiebeginsel. Als er een gevaarlijke stof op de markt is en een andere stof die niet gevaarlijk is, dus een beter alternatief, dient het wettelijk verplicht te zijn om de gevaarlijke stof te vervangen door de minder gevaarlijke stof.

Tot slot het volgende. Degenen die menen dat concurrentievermogen strijdig is met een goede, strikte chemicaliënwetgeving, hebben het mis. Het tegendeel is waar: de enige hoop voor de toekomst is juist dat REACH strikt geformuleerd wordt, dat REACH de chemische industrie dwingt om te innoveren, om te investeren in onderzoek en om zich te richten op de parameters waarop ze in de toekomst moet concurreren.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE).(HU) Mijnheer de Voorzitter, we hebben behoefte aan een sterke REACH, een REACH die de volksgezondheid en het milieu beschermt en het aantal experimenten met dieren terugdringt. Ze moet er tegelijk voor zorgen dat de chemische industrie kan blijven concurreren en er meer transparantie komt, zodat de interne markt wordt versterkt terwijl ook de regels van de WTO worden nageleefd.

De vraag is nu of we aan al deze eisen tegelijk kunnen voldoen. Kunnen we op het gebied van gezondheid een radicale verbetering verwezenlijken zonder de kleine en middelgrote ondernemingen al te zwaar te belasten? Alleen als het antwoord op die vraag bevestigend luidt kunnen we REACH een succes noemen. Dat is de reden waarom we het Brits-Hongaarse voorstel – het zogenaamde “OSOR”-pakket, ofwel “één stof, één registratie” – moeten steunen. We mogen niet toelaten dat dit voorstel wordt afgezwakt. Ons gezond verstand vertelt ons dat het delen van gegevens omwille van de kleine en middelgrote ondernemingen verplicht dient te worden gesteld, uiteraard met respect voor zakelijke vertrouwelijkheid, en wel in de strengst denkbare zin. Het uiteindelijke doel van REACH is om al die stoffen die een risico voor de volksgezondheid en het milieu vertegenwoordigen, uit te bannen. We zullen dus de nodige voortvarendheid moeten betrachten als we met de wetgeving op dit gebied vooruit willen.

Als scheikundige ben ik mij ervan bewust dat technologische factoren onze mogelijkheden beperken. Laten we binnen deze grenzen echter zo rigoureus mogelijk te werk gaan. Ik ben tegen alle pogingen om de regels voor registratie te versoepelen. Daarom steun ik het standpunt van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Ik ben er namelijk van overtuigd dat dit de enige manier is om ervoor te zorgen dat onze kinderen en ons milieu een degelijke bescherming genieten.

REACH is alleen praktisch haalbaar en doeltreffend als degenen die voor de uitvoering ervan zorg moeten dragen dat ook inderdaad kunnen doen. Daarom ben ik voor het idee om de uitgaven ten behoeve van REACH te beperken tot maximaal 0,2 procent van het jaarinkomen als het gaat om kleine en middelgrote ondernemingen. Het heeft geen zin de Europese chemische industrie te dwingen naar elders te verhuizen, aangezien dat de problemen op mondiale schaal niet oplost – integendeel. Daarom moeten we werkelijk alles doen wat binnen de gestelde grenzen mogelijk is. Met minder mogen we geen genoegen nemen. Ik heb geen appel voor de heer Sacconi, maar ik wil hem wel vragen mijn gelukwensen te aanvaarden.

 
  
MPphoto
 
 

  Riitta Myller (PSE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, de chemicaliënverordening van de Europese Unie (REACH) zal bovenal de bescherming van de volksgezondheid en een zo hoog mogelijk niveau van milieubescherming waarborgen. Wat deze beginselen betreft is sinds het voorstel van de Commissie een behoorlijk grote stap achteruit gezet. Dit komt vooral door het feit dat de politieke en ideologische krachtsverhoudingen in alle Europese instellingen na de laatste verkiezingen duidelijk zijn veranderd.

In deze moeilijke situatie heeft de rapporteur van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, Guido Sacconi, naar mijn mening uitstekend werk verricht en het resultaat dat in deze commissie is bereikt, toont aan hoe waardevol zijn werk is. Ik had dan ook gehoopt dat het niet nodig was geweest na dit compromis een stap terug te zetten.

Ik wil het land dat het voorzitterschap bekleedt, vooral bedanken voor de gedane toezegging om een striktere regelgeving te steunen dan door de Commissie was voorgesteld voor de compensatie voor gevaarlijke en schadelijke stoffen. Dit helpt de chemische industrie en vergroot haar innovatievermogen in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Avril Doyle (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als reactie op de kritiek dat het bestaande regime voor de regulering van chemische stoffen – een complexe doolhof van circa veertig verschillende richtlijnen – te traag en te rigoureus is en alle innovaties de nek omdraait, wil ik slechts verwijzen naar de risicoanalyse voor zink, die nu al veertien jaar duurt en nog steeds niet is afgerond. De Europese Commissie heeft in oktober 2003, na intensief overleg met de belanghebbenden, een nieuw regime voor chemische stoffen voorgesteld.

Het streven in de REACH-verordening is gericht op enerzijds de instandhouding van een sterke chemische industrie op de interne markt en anderzijds een vergaande bescherming van de volksgezondheid en het milieu. Voorgesteld wordt om de registratieprocedure voor nieuwe en bestaande stoffen te vereenvoudigen. Ook dient onze kennis over de uitwerkingen van die stoffen te worden vergroot en dient een veilig gebruik tijdens de hele levensduur te worden gewaarborgd. Downstreamgebruikers van chemische stoffen, waaronder de overgrote meerderheid van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), zullen op grote schaal van deze informatie kunnen profiteren.

Ik heb slechts twee minuten spreektijd, dus ik moet selectief zijn. Ik steun het compromis over de registratie en ook het amendement op grond waarvan de kosten voor de KMO’s worden beperkt en dierproeven tot een minimum worden teruggebracht. Voorts ben ik de mening toegedaan dat met anorganische stoffen anders moet worden omgegaan dan met organische chemische stoffen. Wij moeten ten opzichte van het bedrijfsleven zoveel mogelijk vertrouwen creëren, echter zonder dat dit ten koste gaat van de volksgezondheid en het milieu. Dit kan worden verwezenlijkt door registranten de gelegenheid te geven om zich waar mogelijk door derden te doen vertegenwoordigen en door bescherming te bieden tegen publicaties van gevoelige informatie op de website van het Agentschap.

Ik zou hier echter met name even nader willen ingaan op het voorstel om ook de chemische bestanddelen in tabaksproducten onder REACH te laten vallen. Het is voor rokers van groot belang om te weten welke chemische stoffen zich in hun rookwaar bevinden en om zo een weloverwogen keuze te kunnen maken. Artikel 3 van de richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten bevat slechts grenswaarden voor teer, nicotine en koolmonoxide. De overige circa 2 000 chemische stoffen die zich in sigaretten bevinden, zijn niet aan dergelijke grenswaarden gebonden. Op grond van artikel 6 van bovengenoemde richtlijn zijn de sigarettenfabrikanten en -importeurs uitsluitend verplicht om een lijst bij te houden van de chemische stoffen in hun sigaretten en om de beschikbare toxicologische gegevens ter zake door te geven aan de lidstaten, die vervolgens gehouden zijn de Commissie op de hoogte te stellen. Op deze manier kunnen de tabaksfabrikanten hun handen in onschuld blijven wassen als het gaat om de schadelijke uitwerking van dergelijke additieven voor de gezondheid van mensen.

Ik wil derhalve afsluiten, mijnheer de Voorzitter, met te stellen dat dit de reden is waarom het van zo groot belang is dat voor iedere afzonderlijke chemische stof die aan sigaretten wordt toegevoegd, de centrale registratie- en vergunningsprocedure moet worden gevolgd die in REACH is voorzien. Ik dring er dan ook bij u allen op aan om mijn amendementen te steunen. Noch wij in het Parlement noch de Raad en de Commissie mogen onze verantwoordelijkheid ter zake ontlopen. Ik wil graag mijn dank uitspreken aan het adres van de heer Sacconi en alle anderen die bij het opstellen van dit zeer ingewikkelde stuk wetgeving betrokken zijn en wil besluiten met de opmerking: het werk gaat door.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Gierek (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de ontwerpverordening van de Commissie is een methodologische fout geslopen. In de titel is weliswaar sprake van chemische stoffen, maar in artikel 3 wordt daar niet naar verwezen, en in plaats daarvan vinden we daar een definitie van stoffen. Dat is een begrip met een bredere betekenis en dus een enorme uitbreiding van het toepassingsgebied, tot elk soort stof, die zoals we weten, geen energie is. Dit maakt de tekst ook onduidelijker.

Ten tweede vinden we geen definitie van het onderwerp van de verordening, namelijk gevaarlijke chemische stoffen en hun chemische werking in levende organismen.

Ten derde ontbreekt een definitie van de risicocategorieën, bijvoorbeeld op basis van medische criteria. Het bepalen van de risiconiveaus in termen van waarschijnlijkheid door stoffen in verschillende groepen in te delen op basis van tonnage, zou alleen zinnig zijn als ze allemaal even gevaarlijk zouden zijn, maar dat is zeker niet het geval.

Ten vierde moet een hele reeks traditionele producten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening omdat hun chemische werking onder normale omstandigheden praktisch nul is.

We hebben de REACH-verordening hard nodig, maar die moet worden beperkt tot zeer strikte risicocategorieën van de chemische stoffen en zij moet verder voorzien in de oprichting van een Europees Chemicaliënagentschap, dat gedetailleerde specificaties voor chemicaliën opstelt en in lijn met deze interpretatie zorgt voor certificering en registratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE-DE). – Voorzitter, collega's, het voorstel voor een verordening dat we hier behandelen, is niet alleen complex en ingrijpend, maar ook erg ambitieus. Minder hoeft het ook niet te zijn, want het gaat tenslotte om gezondheid en leefmilieu. Om die doelstellingen te halen, moeten we niet alleen hoog mikken, maar moet het voorstel tegelijk goed uitvoerbaar en praktisch toepasbaar worden gemaakt. Evenwicht en verantwoordelijkheid, mijnheer de rapporteur - u heeft die twee woorden zelf genoemd - dat zijn inderdaad twee sleutelwoorden.

Dat we oog hebben voor de impact van het concurrentievermogen, voor de kosteneffectiviteit, voor de specifieke bekommernissen van de KMO, voor het innovatievermogen en de competitiviteit van ons bedrijfsleven en voor een rechtszekere gegevensbescherming, is niet tegen REACH, maar maakt er integraal deel van uit.

Er zijn massa's amendementen ingediend, eigenlijk te veel voor een plenaire vergadering, maar eens moeten er knopen doorgehakt worden. Laten we daarom oproepen om nog tot donderdag goed verder overleg te plegen, zodat we op alle vlakken tot een coherent en een breed gedragen stemresultaat kunnen komen. Een breed gedragen stemresultaat dat ons ook naar een evenwichtige wetstekst kan leiden.

Collega's, we kiezen in dit dossier bewust en terecht voor een gemeenschappelijke Europese aanpak. Laat ons de Europese toegevoegde waarde dan ook maximaal benutten en daarom het Agentschap de nodige bevoegdheden geven om te komen tot een eenvormige aanpak zonder evenwel de knowhow in de lidstaten kwijt te spelen en laten we ook zorgen voor een voldoende harmonische aanpak bij de handhaving van de verordening.

Als wij deze week zorgvuldig te werk gaan, dan zullen we over elf jaar in een andere omgeving leven en dan zullen we gezorgd hebben voor niet minder dan een omwenteling in de Unie. We zullen van alle chemische stoffen gegevens hebben en we zullen er veel verstandiger mee omgaan, we zullen bijgedragen hebben tot een betere volksgezondheid en een gezonder leefmilieu. Laten we onze verantwoordelijkheid nemen om dit op een ambitieuze en realistische wijze waar te maken.

Sommige collega's hebben erop gewezen - en daarmee sluit ik af - links, rechts, die discussie doet hier echt niet ter zake. Laten we daarvan even afstand nemen en ervoor zorgen dat we donderdag wijs stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Evangelia Tzampazi (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, voordelen voor de volksgezondheid en het milieu, veiligere en mensvriendelijkere producten, voordelen voor de ontwikkeling van innoverende producten, versterking van de Europese industrie ten opzichte van haar concurrenten in derde landen, meer doorzichtigheid, meer vertrouwen van de consumenten in de industrie, voordelen voor de kleine en middelgrote ondernemingen - die de belangrijkste gebruikers en niet producenten zijn van chemische stoffen -, een betere bescherming van de gezondheid van de werknemers in de chemische industrie, minder ongelukken, een voorspelbaar regel- en wetgevingssysteem, redelijke uitvoeringskosten: dat is REACH, mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s. Dat is de REACH van de heer Sacconi, van het evenwicht en de gevoeligheid; dat is de REACH die het Parlement de Europese burgers verschuldigd is. De burger heeft recht op REACH, op iets dat wij morgen misschien kunnen herzien in een meer linkse en groene richting. Nu hebben wij deze REACH echter nodig.

Ik dank de commissarissen en de Griekse commissaris voor zijn steun aan dit belangrijke vraagstuk.

 
  
MPphoto
 
 

  Åsa Westlund (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, in de meeste gebruiksvoorwerpen zit een groot aantal chemische stoffen, zonder dat we weten wat voor effecten die op ons hebben. We weten echter wel dat er meer kankergevallen voorkomen, dat er meer allergie voorkomt en dat veel beroepsaandoeningen het gevolg zijn van blootstelling aan chemische stoffen op het werk.

Donderdag hebben we de kans om daar verandering in te brengen door voor een veilige chemicaliënwetgeving te stemmen, waarmee we de gevaarlijke chemische stoffen echt opsporen en geleidelijk afschaffen. Ik hoop dat een meerderheid van ons de kans zal grijpen om het Europese concurrentievermogen te handhaven, maar vooral om een eind te maken aan het experimenteren met de volksgezondheid en het milieu, waar de huidige wetgeving feitelijk op neerkomt.

Evenals de consumentenorganisaties, vakbeweging en milieubeweging zullen wij Zweedse sociaal-democraten geen steun geven aan het compromis dat is gesloten tussen de fracties van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie en de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten. Dat compromis zondert te veel chemische stoffen uit van tests, en de testeisen zijn überhaupt te laag om gevaarlijke chemische stoffen op te sporen teneinde ze geleidelijk af te schaffen. Daarom kunnen wij dit compromis niet steunen.

Tot slot wil ik een woord van grote dank uitspreken jegens de heer Sacconi, die in verband met dit onderwerp fantastisch werk heeft geleverd.

 
  
MPphoto
 
 

  Guido Sacconi (PSE), rapporteur. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil slechts drie zeer korte opmerkingen maken. Ik zou in de allereerste plaats willen reageren op de kritiek van verschillende collega's, waaronder mevrouw Breyer en de heer Foglietta, dat ik mijn persoonlijke standpunt zou hebben verkondigd en niet dat van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. Misschien heb ik mij vergist en in dat geval bied ik mijn oprechte verontschuldigingen aan.

Toch geloof ik dat ik, als rapporteur ten principale van het Parlement, tegenover het Parlement de verantwoordelijkheid heb mij ervoor in te spannen een zo groot en solide mogelijke meerderheid te mobiliseren. Het is vooral om die reden dat ik het compromis waarover we zoveel gesproken hebben, nuttig, mogelijk en noodzakelijk vind.

Om uit te komen bij REACH hebben we een compromis moeten sluiten. Voordat we beoordelen of REACH al dan niet een krachtige verordening is – ook na de stemming zullen we tijd hebben voor een nauwkeurige analyse – is het dringend noodzakelijk dat we over een REACH-verordening beschikken, en we weten hoezeer de verordening ook de afgelopen weken onder vuur heeft gelegen.

Aan de andere kant denk ik dat er voor de principekwesties waarvan ik publiekelijk heb verklaard dat ze onoverkomelijk waren, geen oplossing is gevonden, gezien het feit dat de bewijslast voor de kleinere tonnages is gehandhaafd, waardoor 30 procent van die stoffen volledig gedocumenteerd moet worden. Ik daag iedereen uit mijn inschatting op dat punt te weerleggen. In dit verband zou ik willen wijzen op het voorbeeld van het beginsel “één stof, één registratie” dat dankzij het compromis voor de eerste keer op brede steun in het Parlement kan rekenen, terwijl het aanvankelijk alleen door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid was aangenomen. De criteria voor de opt-out zijn beslist bijgeschaafd, maar bij verzoeken om geen gegevens te hoeven uitwisselen blijft het Europees Chemicaliënagentschap het laatste woord houden.

Tot besluit wil ik graag mijn dank uitspreken aan alle collega's, in het bijzonder aan de rapporteurs, maar bovenal aan die uiterst belangrijke medewerkers die wij wellicht veel meer zouden moeten waarderen: de ambtenaren en het secretariaat van het Parlement. Dat we zover zijn gekomen is ook, en misschien wel voornamelijk, te danken aan die medewerkers die zich zo buitengewoon hebben ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Lord Bach, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit was een uitstekend debat met sprekers die ervaring en kennis van zaken toonden en met passie spraken. 61 afgevaardigden hebben het woord gevoerd en ik heb namens de Raad met belangstelling naar ieder van hen geluisterd.

Het is van het allergrootste belang dat de lasten die voor het bedrijfsleven uit REACH voortvloeien, tot een minimum worden beperkt. De chemische industrie verschaft werk aan vele honderdduizenden werknemers in Europa, en wij moeten ervoor zorgen dat de lasten verenigbaar zijn met het verwezenlijken van ons gemeenschappelijke doel om de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Wij menen dat dit gezien de naar voren gebrachte opvattingen van het Parlement, de Raad en de Commissie het geval is.

Veel van de sprekers hebben met name de behoeften genoemd van de kleinere ondernemingen die werkzaam zijn in de chemische industrie en aanverwante sectoren. De Raad deelt hun zorg. Het voorzitterschap heeft in zijn compromis getracht een reeks maatregelen te formuleren waarmee deze ondernemingen tegemoet worden gekomen. Tot die maatregelen behoren het principe van “één stof, één registratie”, de ondersteuning van kleinere ondernemingen door het Agentschap en een aantal maatregelen die hen moeten helpen bij het kapitaliseren van hun innovatieve ideeën.

Door vele sprekers is vanmiddag het woord “evenwicht” gebruikt. REACH is in vele opzichten een oefening op de evenwichtsbalk en wij menen dat de ontstane consensus tussen onze drie instellingen een redelijk evenwicht vormt voor dit precaire, complexe en zeer belangrijke dossier.

Ik ben zeer verheugd over de brede steun die vandaag naar voren is gekomen voor het verwerpen van onnodige dierproeven. Ik sta daar volkomen achter. Het is duidelijk dat het op dit moment nog niet voor alle noodzakelijke proeven mogelijk is om een alternatief voor experimenten met dieren toe te passen. De regel van “één stof, één registratie” is dus van wezenlijk belang om herhalingsproeven te vermijden. Wij willen ook dat er goedkeuring komt om de lijst van experimenten zo snel en veelomvattend mogelijk aan te passen zodra er alternatieven voor dierproeven beschikbaar zijn.

REACH richt zich in de gewijzigde versie op de meest gevaarlijke stoffen; PBT- en vPvB-stoffen dienen vroegtijdig te worden geregistreerd. Voor deze stoffen, voor CMR’s en voor andere zeer zorgwekkende stoffen, zoals hormoonontregelaars, geldt een zeer strikt vergunningenregime, waarbij ook het substitutiebeginsel wordt gehanteerd.

Een van de basisbeginselen van REACH is dat de verantwoordelijkheid voor het aantonen van de veiligheid van chemische stoffen bij de chemische industrie ligt. Deze omkering van de bewijslast betekent een positieve en drastische verandering ten opzichte van het huidige regime en wordt door zowel de lidstaten als de Raad van essentieel belang beschouwd. REACH is een enorme verbetering ten opzichte van de huidige situatie. REACH verschaft ons de informatie die wij nodig hebben voor het aanpakken van zorgwerkende stoffen. REACH bevordert de innovatie binnen de chemische industrie zelf doordat zij leidt tot een lastenvermindering voor ondernemingen die nieuwe, groene chemicaliën op de markt willen brengen, en doordat zij een stimulans vormt om oudere, meer milieubelastende stoffen te vervangen. Europa debatteert al sinds 1998 over REACH. Ons inzicht in enerzijds de stoffen zelf en anderzijds de zorgen van de belanghebbenden is in de loop der jaren enorm gegroeid. Ik meen dat nu de tijd is gekomen om deze eenmalige kans op overeenstemming over hetgeen voor ons ligt, aan te grijpen en daarmee de problemen die een goed chemicaliënbeheer belemmeren, op te lossen.

Het huidige regime voor chemicaliën is gebrekkig, bureaucratisch en traag en is, om eerlijk te zijn, in veel te veel gevallen inefficiënt. Er zijn meer dan veertig regelingen die op meer dan 100 000 stoffen betrekking hebben, en nu, veertig jaar nadat er in de EU voor het eerst over chemicaliën werd gesproken, hebben wij ons doel nog steeds niet bereikt. Chemische stoffen vormen een enorme uitdaging en tegelijkertijd een enorme kans voor onze samenleving om iets wezenlijks te doen, maar wij moeten dat wel nú doen. REACH is een middel dat langzaam in het Parlement, de Raad en de Commissie tot wasdom is gekomen als hét middel om ons doel te bereiken. Vandaar dat REACH voor ons allen zo belangrijk is.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Günther Verheugen, vice-voorzitter van de Commissie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ook de Commissie is van mening dat dit een belangrijk debat was en dat er overtuigende argumenten zijn aangedragen. Op het gevaar af in herhaling te vallen, wil ik er nog eens op wijzen dat wij absoluut een oplossing wilden vinden, of dat we hebben willen helpen bij het vinden van een oplossing.

In een geval als dit is het onmogelijk om iedereen tevreden te stellen. Er kan nooit een echt compromis worden gesloten tussen degenen die zich zorgen maken over hun baan en hun toekomst en degenen die zich zorgen maken over de gezondheid van hun kinderen. Een perfect compromis is een onmogelijkheid en het ligt in de natuur van een compromis dat iedereen water bij de wijn moet doen. Dat zeg ik tegen degenen die in dit debat zeer tegengestelde meningen vertegenwoordigd hebben.

Het zou volgens mij verkeerd zijn om zonder rekening te houden met de concurrentiepositie en de toekomst van een van de belangrijkste bedrijfstakken in Europa, regels vast te leggen die in de rest van de wereld niet gelden. Het zou ook verkeerd zijn om niet al het mogelijke te doen voor de volksgezondheid en het milieu.

De Commissie wil nogmaals duidelijk zeggen dat ze ervan overtuigd is dat dit voorstel evenwichtig is. Ik wil ook met alle nadruk nogmaals het verwijt van de hand wijzen dat dit voorstel de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie afzwakt. Het lijkt me toch beter dat u het aan de Commissie overlaat om de veranderingen te beoordelen die in haar oorspronkelijke voorstel zijn aangebracht. We bespreken hier een voorstel van de Commissie, en de Commissie is niet van mening dat de aan het Huis voorgelegde wijzigingen haar voorstel afzwakken of verwateren. Wij vinden juist dat het eigenlijke doel met deze tekst zelfs beter kan worden bereikt. Ik zou willen wijzen op het segment waar het op aankomt, waar de meeste stoffen worden ingedeeld, de categorie van de kleine hoeveelheden tussen de 1 en de 100 ton, daar worden de vereisten zelfs nog aangescherpt.

Het is echter wel juist dat we nu instrumenten hebben ontwikkeld om ervoor te zorgen dat met name het midden- en kleinbedrijf in staat is om deze bijzonder veeleisende regelgeving in de praktijk toe te passen. Er is al meerdere keren gezegd dat de chemische industrie in Europa hoofdzakelijk bestaat uit kleine en middelgrote bedrijven. Sommige sprekers hebben tegen hun collega´s uit het andere kamp gezegd dat met dit compromis - of de daarin vervatte oplossing - de belangen van de grote chemische bedrijven in Europa worden behartigd. Ik zou tegen hen willen zeggen dat dit onzin is, want de chemische industrie in Europa wordt niet door grote bedrijven beheerst. Het zal u misschien verbazen, maar het gemiddelde aantal werknemers in de chemische bedrijven in Europa ligt bij 74. Dat betekent dat de structuur van deze bedrijfstak nogal wordt overheerst door het midden- en kleinbedrijf. Daarom moeten we heel zorgvuldig beoordelen welke eisen we aan deze bedrijven mogen stellen, en welke niet.

Er is nergens ter wereld iemand die al ervaring heeft met een dergelijke wetgeving en we moeten van meet af aan beseffen dat pas in de praktijk zal blijken of onze veronderstellingen wel of niet juist zijn. Daarom moeten we openstaan voor verbeteringen, niet alleen tijdens de behandeling van het voorstel, maar ook tijdens de latere fase van de tenuitvoerlegging.

Ik kan u verzekeren dat de Commissie haar verantwoordelijkheid volledig zal dragen, vooral ook in verband met het Agentschap, dat tenslotte het grootste deel van het werk zal moeten verrichten. We zullen alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat het Agentschap snel aan de slag kan gaan en optimale resultaten zal leveren.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Stavros Dimas, lid van de Commissie. - (EL) Ik zal het heel kort houden. Allereerst wil ik al degenen bedanken die hebben deelgenomen aan dit zeer belangrijke en zeer interessante debat. Dit zal bijdragen aan de goedkeuring van het onderhavig voorstel, dat de gezondheid van de Europese burgers en het milieu ten goede zal komen.

Ik wil nogmaals de rapporteur, de heer Sacconi, mevrouw Ek en de heer Nassauer van harte gelukwensen met de daadwerkelijk grote inspanningen die zij hebben ondernomen om tot een compromis te komen bij een van de belangrijkste aspecten van REACH.

De Commissie geeft volledige steun aan dit compromis, en ik ben er zeker van dat het Parlement tijdens de stemming van donderdag evenveel steun hieraan zal geven.

Er zijn natuurlijk nog enkele vraagstukken open gebleven, zoals vergunningverlening en vervanging, waarover het Europees Chemicaliënagentschap zal gaan, maar ik ben ervan overtuigd dat het Parlement zich hierover met een even grote duidelijkheid zal uitspreken.

De Commissie is verheugd over het feit dat het Parlement en het voorzitterschap nu nader tot elkaar komen. Zij zal alles in het werk stellen om een akkoord over REACH te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat de REACH-verordening zo spoedig mogelijk van kracht kan worden.

De Commissie geeft ook steun aan de amendementen van de rapporteur betreffende de termijnen voor vergunningverlening en de looptijd van die termijnen, die gevalsgewijze zal worden vastgesteld door het Europees Chemicaliënagentschap.

Wat de stoffen in producten betreft, streeft de rapporteur naar een meer concrete en operationele oplossing, een oplossing die in de buurt komt van hetgeen het voorzitterschap van het Verenigd Koninkrijk nastreeft, en die ook voor de Commissie aanvaardbaar zou zijn.

Ik dank u hartelijk voor uw aandacht en uw deelneming aan een dit zeer belangrijk debat.

 
  
MPphoto
 
 

  Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou u willen bedanken voor deze serieuze discussie. Ik heb geen begrip voor een tentoonstelling in dit gebouw waar wordt getoond hoe de heer Verheugen een kind vergiftigt en de heer Barroso er bij staat te kijken. Ik zou de Conferentie van voorzitters willen vragen om ervoor te zorgen dat deze poster meteen wordt verwijderd.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. - Het debat is gesloten.

De stemming vindt op donderdag plaats.

SCHRIFTELIJKE VERKLARING (ARTIKEL 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Miloslav Ransdorf (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) Vanwege een intern gebrek aan democratie in de Confederale Fractie Unitair Links/Noords Groen Links heb ik mij niet kunnen mengen in de gemeenschappelijke discussie over REACH. Ik heb in totaal 52 amendementen ingediend waarvan er 30 de eindstemming hebben gehaald en deze amendementen zijn positief ontvangen door de deskundigen op dit gebied. Het was en blijft mijn doel een middenweg te vinden tussen de verschillende benaderingen. Voor mij zijn extreme standpunten uit den boze.

Het standpunt van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid staat, in wat het teweeg zal brengen, haaks op de strategie van Lissabon en verzwakt de positie van de kleine en middelgrote bedrijven. In de nieuwe lidstaten, die traditioneel goederen importeren uit de landen van de voormalige Sovjet-Unie, groeit de druk om deze te vervangen door import uit West-Europa, wat extra kosten zal meebrengen. Uit meerdere studies in de Tsjechische Republiek blijkt dat in dat geval niet minder dan eenvijfde van de banen verloren zal gaan en dat de winst in aanverwante sectoren als de automobielindustrie zal dalen.

Ik ben blij met dit initiatief maar ik denk wel dat er genoeg tijd moet worden uitgetrokken voor de tenuitvoerlegging. Ik zou ook willen adviseren om de overheid te laten opdraaien voor de kosten van het testen aangezien alleen op die manier negatieve repercussies kunnen worden vermeden, in het bijzonder voor de kleine verwerkende bedrijven.

Ik steun het compromis dat in de Commissie industrie, onderzoek en energie werd bereikt. REACH is geen confrontatie tussen links en rechts, het is een belangenconflict dat de vraag doet rijzen of er een evenwicht kan worden gevonden tussen de economische, de sociale en de milieu-aspecten van de strategie van Lissabon.

 
  
  

Bijlage –Standpunt van de Commissie

 
  
  

Verslag-Sacconi (A6-0315/2005)

De Commissie vindt alle amendementen van het compromispakket inzake registratie van de Fracties PPE-DE, PSE en ALDE aanvaardbaar, met inbegrip van het amendement met betrekking tot OSOR. Het betreft de amendementen 367 tot en met 413.

De Commissie kan eveneens de volgende amendementen volledig aanvaarden: 40, 73, 74, 79, 117, 119, 125, 128, 148, 158, 273, 276, 291, 292, 317 and 324.40, 73, 74, 79, 117, 119, 125, 128, 148, 158, 273, 276, 291, 292, 317 en 324.

De Commissie kan de amendementen 10, 322, 327, 333, 335, 336, 340, 345 en 347 gedeeltelijk aanvaarden.

De Commissie vindt de amendementen 4, 8, 11, 14, 16, 18, 21, 26, 34, 36, 39, 50, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 67, 68, 72, 76, 78, 81, 83, 87, 97, 101, 102, 104, 105, 107, 108, 115, 116, 120, 121, 123, 124, 126, 139, 140, 145, 146, 147, 149, 159, 171, 172, 175, 176, 183, 184, 185, 186, 187, 188, 190, 191, 193, 202, 203, 204, 205, 207, 208, 209, 211, 213, 215, 217, 220, 221, 235, 236, 248, 249, 259, 265, 270, 277, 278, 286, 293, 297, 299, 300, 301, 302, 306, 308, 310 en 323 in principe aanvaardbaar.

{De Commissie vindt de amendementen 19, 20, 41, 53, 65, 88, 89, 103, 122, 130, 132, 141, 142, 144, 157, 158, 161, 163, 180, 181, 192, 194, 195, 196, 197, 198, 199, 200, 201, 210, 285, 290 en 294 in principe en gedeeltelijk aanvaardbaar.

{De Commissie vindt de amendementen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9, 12, 13, 15, 17, 22, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 37, 38, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 51, 52, 54, 55, 56, 57, 58, 66, 69, 70, 71, 75, 77, 80, 82, 84, 85, 86, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 98, 99, 100, 106, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 118, 129, 131, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 143, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 160, 162, 164, 166, 167, 168, 169, 170, 173, 174, 177, 178, 179, 182, 189, 206, 212, 214, 216, 218, 219, 222, 223, 224, 225, 226, 227, 228, 229, 230, 231, 232, 233, 234, 237, 238, 239, 240, 241, 242, 243, 244, 245, 246, 247, 250, 251, 252, 253, 254, 255, 256, 257, 260, 261, 262, 263, 264, 266, 267, 268, 269, 271, 272, 274, 275, 279, 280, 281, 282, 283, 284, 287, 288, 289, 295, 296, 298, 303, 304, 305, 307, 309, 311, 312, 313, 314, 315, 316, 318, 319, 320, 321, 325, 326, 328, 329, 330, 331, 332, 334, 337, 338, 339, 341, 342, 343, 344, 346, 348, 350 en 351 niet aanvaardbaar.

De Commissie maakt haar standpunt inzake twee taalkundige amendementen, te weten de amendementen 127 en 165, later bekend.

Ook inzake alle amendementen die op 9 november zijn ingediend, uitgezonderd voornoemde amendementen van het compromispakket van de Fracties PPE-DE, PSE en ALDE, maakt de Commissie haar standpunt later bekend. Het betreft hier de amendementen 352 tot en met 366 en de amendementen 414 tot en met 1038. Het standpunt van de Commissie wordt bekendgemaakt na de stemming over alle goedgekeurde amendementen.

Verslag-Sacconi (A6-0285/2005)

De Commissie kan geen enkele van de vier amendementen aanvaarden die zijn ingediend betreffende het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad teneinde deze aan te passen aan Verordening (EG) .... van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de vergunningverlening en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen. Het betreft de amendementen 1 tot en met 4.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid