De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van:
- het verslag A6-0282/2005 van Rebecca Harms, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de tenuitvoerlegging van Protocol nr. 9 bij de Akte betreffende de voorwaarden voor toetreding tot de Europese Unie van Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië met betrekking tot de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije (COM(2004)0642 – C6-0205/2004 – 2004/0221(CNS));
- het verslag A6-0279/2005 van Rebecca Harms, namens de Commissie industrie, onderzoek en energie, over het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales (2005/2027(INI)).
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de gelegenheid aangrijpen om mevrouw Harms hartelijk te bedanken voor de uitstekende verslagen die zij heeft opgesteld over de twee onderwerpen waarover wij vanavond debatteren. Ik wil ook mijn waardering uiten voor de kwaliteit van de debatten die hebben plaatsgevonden in de Commissie industrie, onderzoek en energie. Ik wil de voorstellen van de Commissie, en tot op zekere hoogte het debat van vandaag, graag in een breder verband plaatsen.
We staan waarschijnlijk aan het begin van een lange periode van hoge olie- en gasprijzen op de internationale markten, met een sterk stijgende wereldwijde vraag. We moeten vastberaden en ambitieus op deze nieuwe situatie reageren. We hebben in eerdere debatten met u al gesproken over het vijfpuntenplan. De EU heeft de optie om direct op te treden aan de vraagzijde, aangezien daar de grootste manoeuvreerruimte in de Europese Unie ligt.
Wanneer we naar de energiebronnen kijken, wil ik benadrukken dat elke lidstaat vrij is in de keuze van zijn energiebronnen. Het is aan de afzonderlijke lidstaten om te bepalen aan welke energiemix zij de voorkeur geven, natuurlijk binnen het door de Europese Unie vastgestelde kader, zoals de afspraken voor verlaging van de CO2-uitstoot, of de bevordering van hernieuwbare energiebronnen.
Momenteel levert kernenergie een derde van de elektriciteit in de Europese Unie. De rol van kernenergie hangt nauw samen met een gedegen strategie inzake de veiligheid van nucleair materiaal en non-proliferatie, stralingsbescherming, nucleaire veiligheid, betrouwbare verwijdering van kernafval en de veilige ontmanteling van nucleaire installaties. De discussies zullen vanavond niet zozeer gaan over kerncentrales, maar over de ontmanteling van nucleaire installaties, hetzij nucleaire installaties die aan het einde van hun levensduur zijn, hetzij krachtcentrales in de nieuwe lidstaten die niet tegen redelijke kosten kunnen worden verbeterd.
De financiering van ontmantelingen is een ingewikkeld vraagstuk, dat door de lidstaten verschillend wordt benaderd. De Commissie heeft een verslag over ontmanteling opgesteld, dat vandaag op verzoek van het Europees Parlement wordt besproken. De Commissie erkent in dit verslag dat er een toegenomen behoefte aan transparantie en harmonisatie is in het beheer van de benodigde financiële middelen. De Commissie is daarom van plan aanbevelingen te doen voor financieringsprogramma's die speciaal zullen zijn bestemd voor ontmantelingen.
De samenwerking die in de loop van 2005 met de lidstaten tot stand is gekomen, en de vruchtbare debatten die met het Europees Parlement zijn gevoerd over de verschillende vraagstukken rond de ontmantelingprogramma's, maken het mogelijk substantiële vooruitgang te boeken op dit belangrijke terrein.
Wat betreft de specifiekere kwestie van de ontmanteling van Bohunice, biedt het toetredingsprotocol het kader voor de vroegtijdige sluiting van Bohunice. De steun die zal worden toegekend om de vroegtijdige sluiting van de twee reactoren in de kerncentrale van Bohunice te bewerkstelligen, is een uiting van de solidariteit van de Gemeenschap met de Slowaakse Republiek en onderstreept dat de Commissie en de lidstaten beseffen dat een dergelijke vroegtijdige sluiting grote uitdagingen met zich mee brengt.
Het is de verantwoordelijkheid van de Commissie toezicht te houden op de afspraken over sluiting, en steun te geven via de mechanismen die tot haar beschikking staan. We hebben dit gedaan voor de steun die was toegezegd voor de jaren 2004 en 2005, en ik voorzie geen problemen met de bijdrage voor 2006.
In het protocol dat is gehecht aan het toetredingsverdrag, wordt erkend dat de ontmanteling nog diverse jaren in beslag zal nemen en een aanzienlijke financiële last voor Slowakije zal vormen. Bij het besluit over de steun van de EU na 2006 zal daarom rekening worden gehouden met deze situatie.
Tegen deze achtergrond, en om haar voorstellen voor de volgende financiële vooruitzichten te presenteren, heeft de Commissie de ontwerp-verordening opgesteld waarover u nu wordt geraadpleegd. We zijn van mening dat het nodig is om steun te blijven geven, want de Commissie erkent dat ontmanteling een proces is. De omvang van de steun in ons voorstel is gebaseerd op voortzetting van de steun die tijdens de toetredingsonderhandelingen al is overeengekomen in Protocol nr. 9. Het bedrag van 237 miljoen euro maakt deel uit van de financiële vooruitzichten waarover thans wordt onderhandeld. De Commissie schort daarom haar standpunt op over eventuele amendementen die betrekking hebben op de financiering, omdat deze financiering deel uitmaakt van de financiële vooruitzichten.
Ik hoop dat deze paar woorden over de twee verslagen die nu worden besproken, u geholpen hebben om een algemeen beeld te krijgen, en dat ze duidelijk hebben gemaakt in welke geest en met welke doelen de voorstellen van de Commissie tot stand zijn gekomen en zijn vastgesteld.
Rebecca Harms (Verts/ALE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, de verslagen die ik u vannacht presenteer gaan over de financiering van de ontmanteling van kerncentrales in het algemeen en van één kerncentrale in het bijzonder. Ik vind het erg jammer dat we 's nachts over dit onderwerp debatteren. De zaak is zo ernstig en dermate ontspoord dat ik het onderwerp graag op klaarlichte dag had besproken met de volledige aandacht van het Parlement, zoals vandaag bij de discussie over de REACH-verordening.
De Commissie heeft dit jaar een eerste mededeling gepresenteerd over de voorbereidingen voor de financiering van de ontmanteling van nucleaire installaties en de verwerking van radioactief afval in lidstaten waar kerncentrales worden geëxploiteerd.
Deze mededeling vertoont – zacht uitgedrukt – lacunes. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt echter bij wijze van uitzondering nu eens niet bij de Commissie, maar bij de regeringen van de lidstaten die tot nu toe slechts met grote tegenzin de waarheid over oud en toekomstig kernafval naar buiten brengen.
De mededeling van de Commissie toont voor mij aan dat het principe “de vervuiler betaalt” tot nu toe nauwelijks geldt voor de nucleaire industrie in Europa. Fondsen met voldoende geld voor de financiering van de ontmanteling van kerncentrales en de opslag van kernafval zijn in Europa helaas een uitzondering en beslist niet de regel. Waar het gaat om nalatigheid bij het creëren van voorzieningen voor de verwerking van kernafval lijken de oostelijke en de westelijke lidstaten veel meer op elkaar dan velen van ons zouden willen toegeven. In Frankrijk – de grootste kernmogendheid van de Europese Unie – gaat de Rekenkamer ervan uit dat de belastingbetaler op een dag voor de kosten van EDF – dus van de nucleaire industrie – zal moeten opdraaien. In het Verenigd Koninkrijk heeft de staat – dus de belastingbetaler – de startfinanciering voor het fonds voor afvalverwerking voor zijn rekening genomen: 1,5 miljard euro, als we van schattingen van de Commissie uitgaan. Dit is mogelijk ook niet de laatste keer geweest dat de Britse nucleaire industrie in de beurs van de burger heeft getast. De kosten voor de ontmanteling van een kerncentrale variëren naar schatting van 200 miljoen tot 1 miljard euro. U kunt zich dus voorstellen wat ons mogelijk nog te wachten staat.
Laat ik de financiële dimensie van het hele probleem duidelijk maken: in Europa zijn momenteel 149 kerncentrales in gebruik. Op grond van de ouderdom en de technische toestand van deze centrales gaat de Commissie ervan uit dat in de komende twintig jaar vijftig tot zestig reactoren van het net moeten. Voor de ontmanteling en afvalverwerking zijn in het merendeel van de gevallen tot nu toe niet of nauwelijks voorzieningen getroffen.
Op welk tijdstip en op welke wijze men een kerncentrale na sluiting ontmantelt en hoe de afvalverwerking wordt georganiseerd, is ook na de eigenlijke sluiting van groot belang als men wil voorkomen dat het milieu, de omwonenden en de werknemers die met de ontmanteling worden belast, aan radioactiviteit worden blootgesteld. De beslissing wanneer en hoe er ontmanteld wordt, mag naar mijn mening – en dat is denk ik ook de mening van degenen die geloven in een verantwoord milieubeleid – uitsluitend door veiligheidsoverwegingen worden ingegeven. Veiligheid mag in geen geval wijken voor de financiële belangen van de nucleaire industrie.
Het wordt al met al een zeer dure aangelegenheid. Bovendien moet al dat geld, dat op dit moment nog helemaal niet beschikbaar is, niet alleen op een bepaald tijdstip, maar mogelijkerwijs nog vele tientallen jaren permanent beschikbaar zijn. Gezien het aantal bedrijven dat failliet gaat en gezien het feit dat internationale hedgefondsen in toenemende mate op Europese ondernemingen azen, kan ik er bij de Commissie alleen maar op aandringen de lidstaten tot spoed te manen. Zij moeten ervoor zorgen dat de nucleaire industrie nu eindelijk eens financiële voorzieningen treft voor de verplichtingen die ze schept. Daarvoor dienen naar mijn mening inderdaad fondsen te worden gevormd.
In Duitsland heeft de nucleaire industrie bijvoorbeeld – daarvan kunnen we nu wel uitgaan – 30 miljard euro gereserveerd. Waar deze gelden zich op dit moment bevinden, valt echter niet te zeggen, omdat dit bedrag – 30 miljard, nog altijd zoveel als het binnenlands bruto product van de gezamenlijke Baltische staten in een jaar – voor overnames binnen en buiten ons werelddeel wordt gebruikt. Men koopt graag andere energiebedrijven op, maar ook bedrijven in sectoren als watervoorziening of telecommunicatie – eigenlijk in alle sectoren met netwerkvoorzieningen. “Je moet je geld laten werken”, hoor ik altijd als we het hierover hebben. Maar ook in Duitsland kan mij op dit moment niemand garanderen dat de miljarden die we in 2030, 2040 of 2050 nodig zullen hebben, dan ook daadwerkelijk beschikbaar zijn. Ik vind dat de beschikbaarheid van gelden voor de verwerking van radioactief afval gegarandeerd moet zijn. Daarnaast moet een halt worden toegeroepen aan het marktverstorende en concurrentieverstorende gebruik van middelen die ooit als reserves zijn aangelegd en met dat doel door de stroomverbruiker zijn opgebracht.
Met deze compromistekst die ik vandaag samen met mijn initiatiefverslag aan de plenaire vergadering voorleg en waarover we morgen zullen stemmen, wil ik de Commissie aansporen om de misstanden aan te pakken die er op het gebied van de voorzieningen voor de verwerking van radioactief afval zijn. Ik ben tot op heden overtuigd van de juistheid van het feit dat de nationale staten verantwoordelijk zijn voor het kernafval. Ik ben er echter evenzeer van overtuigd dat in Europa uniforme strenge criteria ontbreken voor het oprichten van fondsen door bedrijven. Wij dienen ons naar mijn mening te richten naar het beginsel dat de vervuiler betaald. Financiële voorzieningen voor ontmanteling en afvalverwerking moeten bovendien gebaseerd zijn op de hoogste veiligheidsnormen. Als bedrijven daartoe fondsen zouden oprichten, die buiten de algemene begroting worden gehouden en aan externe controle worden onderworpen, zou dat tot meer nucleaire veiligheid leiden. Ook zou daarmee worden voorkomen dat de nucleaire industrie ons steeds weer publieke middelen aftroggelt.
Het is jammer dat we het in de parlementaire commissie weliswaar eens zijn geworden over de richting waarin de voorzieningen voor de verwerking van radioactief afval moeten gaan, maar dat we het in specifiekere zin niet eens konden worden over een lijst van criteria die we de Commissie zouden kunnen meegeven, wanneer zij – naar ik hoop – mijn voorstellen overneemt. Als u dat toch nog wilt, dames en heren, steunt u dan de amendementen die mijn fractie heeft ingediend, zodat we kunnen doen wat ik u zojuist heb voorgesteld.
We hebben het vandaag echter niet alleen over de voorzieningen in het algemeen, maar spreken ook concreet over het probleem van de ontmanteling van de kerncentrale in Bohunice. Wegens veiligheidsrisico’s, die met technische maatregelen niet meer konden worden verholpen, is besloten de kerncentrale van Bohunice te sluiten. In het kader van het Phare-programma van de Europese Unie heeft Slowakije in verband met de sluiting van Bohunice reeds 240 miljoen euro aan EU-geld ontvangen. Deze gelden zijn bedoeld om de veiligheid rond Bohunice te verbeteren en dienen ook als financiële compensatie voor de voortijdige sluiting. De Commissie stelt na deze eerste betaling voor nog eens 237 miljoen euro voor sluitingsmaatregelen en compensatie toe te kennen. Op grond van wat mij over de kosten van maatregelen voor sluiting en ontmanteling bekend is, acht ik dat een redelijk voorstel.
Een verhoging van dit bedrag tot 400 miljoen euro, zoals in het Parlement ter linker- en ter rechterzijde wordt voorgesteld, wijs ik echter nadrukkelijk van de hand. Met loze beloften kunnen we geen draagvlak creëren voor Europees beleid en ook geen veiligheid in Bohunice garanderen. Ik zal me er sterk voor maken dat de middelen die de Commissie noodzakelijk acht, ook zullen worden besteed. Ik zal dat ook doen in het kader van de besprekingen over de financiële vooruitzichten en in het kader van de begrotingsdebatten voor de komende jaren. Ik zal me er echter tegelijkertijd sterk voor maken dat deze middelen, als we die kunnen vrijmaken – dat hangt immers af van de financiële vooruitzichten – daadwerkelijk ten goede komen aan de veiligheid van de burgers in Slowakije en in de EU. Ik zal me er fel tegen verzetten dat bedrijven als Slovenské Elektrárne of het Italiaanse ENEL met dit geld nieuwe kerncentrales bouwen.
Als rapporteur en als tegenstandster van kernenergie had ik u graag geadviseerd te stemmen vóór amendement 18 van de PPE-DE-Fractie, waarin ook het voorstel van de Commissie over de hoogte van het toe te kennen bedrag werd gesteund. Helaas is dit amendement weer ingetrokken. Ik raad u daarom aan, als u zich realistisch en eerlijk jegens Slowakije wilt opstellen, morgen tegen amendement 12 te stemmen en ervoor te zorgen dat het verstandige voorstel van commissaris Piebalgs wordt aanvaard.
Ján Hudacký, namens de PPE-DE-Fractie. – (SK) Het is algemeen bekend dat Slowakije onder politieke druk van de Europese Unie tijdens de toetredingsonderhandelingen akkoord is gegaan met de vroegtijdige sluiting van zijn kerncentrale in Jaslovske Bohunice, ondanks het feit dat de centrale na het verbeteren van alle veiligheidssystemen inmiddels aan alle veiligheidsnormen voldoet. Dit is bevestigd door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie. Alleen de kosten van die verbetering bedroegen al 250 miljoen euro. Daar staat tegenover dat de Europese Unie een deel van die kosten voor haar rekening heeft genomen. De Commissie heeft voor de periode 2007-2013 een financiële bijdrage van 237 miljoen euro voorgesteld, maar dit bedrag blijft ruim onder de totale kosten zoals berekend in de meest recente studies die door de Slowaakse regering zijn overgelegd.
De Commissie heeft bij haar berekening van de ontmantelingskosten en de daaruit voortvloeiende hoogte van haar bijdrage gedateerde en tamelijk discutabele methoden gehanteerd, waarbij alleen het ontmantelingsproces zelf in aanmerking is genomen. Op basis van de meest recente studies bedragen de totale directe kosten 1,3 miljard euro, de indirecte kosten 1,8 miljard euro en de verliezen als gevolg van het stopzetten van de energieopwekking 1,5 miljard euro, waarbij is uitgegaan van een levensduur van de centrale tot 2015.
De totale kosten, inclusief de opbrengstverliezen, belopen dus 4,6 miljard euro. Op basis van deze feiten heeft de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Parlement in haar herziene verslag voorgesteld de financiële bijdrage van de EU voor de periode 2007-2013 te verhogen tot 400 miljoen euro. Dit voorstel is ook een positief compromis voor de regering van de Slowaakse Republiek, die om een steunbedrag van ongeveer 700 miljoen euro had gevraagd. Ik ben me terdege bewust van de complexiteit van de situatie rond het gebrek aan overeenstemming binnen de EU over de begroting voor de periode 2007-2013. De druk die de meeste lidstaten uitoefenen om in de begroting te snijden, is sterk en vaak gerechtvaardigd. Slowakije mag de veiligheid van haar bevolking echter niet in gevaar brengen, en het heeft toereikende financiële middelen nodig om verder te gaan met de veilige ontmanteling op een zo vroeg mogelijk tijdstip.
In een tijd van toenemende crisis in de energiesector en een stijgend elektriciteitsverbruik was het besluit om de vroegtijdige sluiting van een veilige kerncentrale door te zetten, misschien kortzichtig. Het zal ertoe leiden dat Slowakije 19 procent van zijn productiecapaciteit verliest en in de nabije toekomst zeer waarschijnlijk aangewezen zal zijn op de invoer van energie. Toch zijn er mensen in Europa die dit echt als een bevredigend resultaat beschouwen. Iedereen moet voor zijn fouten boeten, maar deze keer moeten we allemaal boeten. Ik hoop dat met het oog op de toekomst lering zal worden getrokken uit dergelijke absurde fouten.
Edit Herczog, namens de PSE-Fractie. – (HU) Mijnheer de Voorzitter, ik verheug mij over het verslag van mevrouw Harms, maar ik wil u er ook aan herinneren dat het debat van vandaag niet gaat over vóór of tegen kernenergie; het moet in de eerste plaats gaan over veiligheid. Veiligheid omvat zowel nucleaire veiligheid als de zekerheid van de energievoorziening.
We zijn ons allemaal bewust van de zeer hoge kosten die gepaard gaan met het op een veilige en professionele manier ontmantelen van kerncentrales. Ik ben ervan overtuigd dat alle Europese instellingen, de Commissie, het Parlement en alle afgevaardigden het erover eens zijn dat we niet mogen beknibbelen op nucleaire veiligheid. Naast het beginsel “de vervuiler betaalt” moeten we dus ook een plek inruimen voor het gezegde “veiligheid heeft haar prijs”.
Ik zou willen benadrukken dat de Europese Unie waardering moet opbrengen voor de onzelfzuchtige houding van Slowakije op dit gebied. Slowakije moest instemmen met de sluiting van twee units van de kerncentrale van Bohunice, toen dit als een vrijwel onontkoombare aanvullende eis werd gesteld in de allerlaatste fase van het toetredingsproces. We wisten toen al dat dit zou leiden tot een verlies aan productiecapaciteit, tot een tekort dat Slowakije zou moeten gaan opvangen met nieuwe investeringen en invoer.
In onze omgeving is er ook een ander gezegde, “wie betaalt, bepaalt”. In die zin denk ik dat het verzoek van Slowakije aan de Europese instelling om het land in staat te stellen de centrale veilig te ontmantelen, volkomen redelijk is.
Er zijn naar mijn mening ten minste drie elementen in de beginselen en het beleid van de Europese Unie die voldoende basis verschaffen voor de ondersteuning van de ontmanteling uit Europese middelen. Het eerste is het beginsel van de sociale, economische en territoriale cohesie tussen de lidstaten. Slowakije is een zware verplichting aangegaan ten behoeve van de Europese Unie en komt die ook na, maar loopt daarbij aan tegen zijn eigen grenzen, zijn eigen niveau van economische ontwikkeling.
Het tweede element is de zekerheid van de energievoorziening, waar de huishoudens en industriële verbruikers in Slowakije evenveel recht op hebben als die in de andere lidstaten van de Europese Unie. We mogen niet vergeten dat we nog niet zo lang geleden een resolutie hebben aangenomen waarin een streefcijfer van 20 procent wordt genoemd voor het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik van de EU in 2020; de situatie van nu is dan ook anders dan in het verleden.
Het derde element is het streven naar onafhankelijkheid op energiegebied. In dit opzicht kan het vroegtijdig stilleggen van levensvatbare energiecentrales alleen helpen als die worden vervangen door efficiëntere en economisch verantwoorde vormen van opwekking. Op basis van al deze punten roep ik op tot steun voor amendement 16, dat hierop gericht is.
Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, voor de reactoren 1 en 2 van de V1-kerncentrale van Bohunice zijn de rapporteurs in de Slowaakse regering beiden gekomen met een schatting van 750 miljoen euro voor de totale kosten van de ontmanteling van de twee reactoren. Het voorstel van de Commissie voor een toewijzing van 237 miljoen euro voor de periode 2007 tot 2013 lijkt daarmee vergeleken misschien bescheiden, maar er zijn twee heel sterke argumenten om het bedrag van 237 miljoen euro van de Commissie aan te houden.
Op de eerste plaats zal reactor 1 volgens de planning weliswaar in 2006 worden gesloten, maar de grote structurele ontmanteling zal pas beginnen wanneer reactor 2 in 2008 wordt gesloten. Een bedrag van 237 miljoen euro is aanzienlijk voor de eerste vijf jaar van een ontmantelingsperiode die naar verwachting dertig jaar zal duren.
Op de tweede plaats zouden we de spot drijven met de begroting van het Parlement, waarover reeds is gestemd, als we het bedrag zouden verhogen. We weten dat we politiek gezien vanwege de financiële vooruitzichten een heel gevoelige periode ingaan. Het helpt niet als het Parlement de ene minuut voor het een stemt, en de volgende minuut voor iets anders. We moeten de stemming over de begroting respecteren. We mogen evenmin proberen iemand tot iets te dwingen als het gaat om de begroting voor de periode na 2013.
Het debat over meer geld voor Bohunice moet plaatsvinden in de context van de volgende ronde van de begrotingsbesprekingen en in het licht van hetgeen er tot dan toe is gebeurd op het gebied van de ontmanteling. Het is evenwel begrijpelijk dat de Slowaakse autoriteiten willen weten waar ze wat de financiering betreft aan toe zijn voor de financiële vooruitzichten van 2006 tot 2013. Het totaalbedrag van 237 miljoen euro moet daarom voor die periode zonder verdere herziening worden vastgesteld, al kan de jaarlijkse toewijzing variëren.
Wat betreft ontmantelingen in het algemeen, is de voornaamste uitdaging te waarborgen dat er aan de ene kant voldoende geld beschikbaar is om kerncentrales veilig te ontmantelen, en dat de financiering van ontmantelingen aan de andere kant niet via een achterdeurtje een vorm van staatssteun wordt. Paragraaf 5 van de ontwerpresolutie is in dit opzicht belangrijk. Het is de nucleaire industrie, niet de regeringen, die vooraf voorzieningen moet treffen voor ontmanteling, en die moet waarborgen dat de kosten vanaf het begin volledig op de balans worden opgenomen. Het is in het verleden te vaak gebeurd dat de cijfers van de nucleaire industrie niet klopten, en dat de industrie vervolgens om financiële steun kwam bedelen. Dat is onaanvaardbaar, want het verzuim van de nucleaire industrie om fatsoenlijk rekening te houden met de kosten van ontmanteling verstoort de concurrentie. Als de sluitingskosten niet goed worden berekend, lijkt elektriciteit uit kernenergie veel goedkoper dan zij in werkelijkheid is. Ik hoop dat de Commissie ervoor wil zorgen dat dergelijke concurrentieverstorende praktijken in de toekomst niet meer worden toegestaan.
Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, in de Commissie industrie, onderzoek en energie hebben wij besloten een initiatiefverslag op te stellen over het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales. De reden hiervoor was dat het beheer van deze fondsen deel uitmaakt van een pakket voor nucleaire veiligheid, waarover het Parlement een advies heeft uitgebracht, maar waarover in de Raad geen overeenstemming is bereikt.
Wij verwachten dat de Commissie hierover een nieuw voorstel voor een richtlijn indient. Daarin moet worden gewaarborgd dat kerncentrales op veilige wijze worden ontmanteld en dat er voldoende middelen zijn om reactoren voor duizenden jaren in te kapselen, zodat ze geen gevaar voor het milieu vormen.
Het beheer van de fondsen voor ontmanteling moet in principe onder de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten vallen. Wij kunnen echter aanvaarden dat er gemeenschappelijke regels worden opgesteld, omdat de ontmanteling van kerncentrales over de staatsgrenzen heen van invloed is op de veiligheid van werknemers en de gezondheid van de burgers. Een mogelijk probleem zal immers altijd grensoverschrijdend zijn.
Helaas kunnen wij er niet op vertrouwen dat alle lidstaten op zodanige wijze fondsen reserveren dat wij er volledig zeker van kunnen zijn dat de middelen voor vele toekomstige generaties toereikend zijn. Een aanwijzing hiervoor is de ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice, om van Ignalina nog maar te zwijgen. Hiervoor is financiering van de Europese Unie nodig. Als de middelen voor ontmanteling niet in hun geheel bijeen worden gebracht uit de prijs van elektriciteit, zal de concurrentie op de elektriciteitsmarkt worden verstoord. In dat opzicht hebben de fondsen ook hun uitwerking op de interne markt. De elektriciteit die in kerncentrales wordt geproduceerd, mag niet alleen maar goedkoop zijn, want de komende generaties moeten opdraaien voor de ontmanteling van de centrales.
De rapporteur, Rebecca Harms, is zorgvuldig te werk gegaan met het verzoek om een nieuwe richtlijn op te stellen, dat zij in de vorm van deze verslagen aan de Commissie doet.
Nils Lundgren, namens de IND/DEM-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, de exploitatie en ontmanteling van kerncentrales zijn activiteiten die grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben in Europa. Daarom moeten ze in tegenstelling tot de meeste andere activiteiten op EU-niveau gecontroleerd worden. Kernenergie is echter net als andere procesindustrieën; technische ontwikkelingen leiden er vaak toe dat de levensduur van reactoren wordt verlengd. Zelfs reactortanks kunnen in de toekomst worden vervangen. We weten daarom niet zeker wanneer een reactor moet worden ontmanteld. In de Zweedse reactoren, die nu gemiddeld een kwart eeuw oud zijn, wordt de capaciteit nu sterk verhoogd. De levensduur kan daarom vermoedelijk flink worden verlengd.
Het spreekt vanzelf dat ontmanteling met kosten gepaard gaat en dat hiervoor middelen moeten worden gereserveerd. In mijn land, Zweden, waar ongeveer de helft van alle elektriciteit uit kerncentrales komt, heeft men van meet af aan voor deze financiering gezorgd. Ik geloof dat we ervan kunnen uitgaan dat alle democratische landen hetzelfde gedaan hebben. Gedetailleerde en bureaucratische instructies om dit proces te sturen zijn onnodig. Dat er technocraten in Brussel nodig zouden zijn als chaperonnes voor ervaren kernenergie-experts in de lidstaten, komt bijna absurd over. De regeringen en autoriteiten van de lidstaten staan onder democratische controle en kunnen mensen niet aan risico’s blootstellen.
Het is echter duidelijk dat de lidstaten die voorheen onderworpen waren aan ondemocratische, communistische regimes zich in een wezenlijk andere situatie bevinden. Hun reactoren zijn gebouwd in een andere veiligheidscultuur, waarin men meer risico’s genomen heeft en waarin geen financiële middelen zijn gereserveerd voor ontmanteling. Het is een duidelijk teken van solidariteit als de rijkere landen hiervoor middelen bijdragen, maar de vraag is hoeveel. De Zweedse partij Junilistan vindt dat het financieringsbedrag voor Bohunice V1 in Slowakije in eerste instantie moet worden vastgesteld op het door de Commissie voorgestelde bedrag van 237 miljoen euro voor de periode 2007-2013, omdat de financiële vooruitzichten niet zijn aangenomen. Daarom moeten we ons nu niet verbinden tot steun uit de communautaire begroting voor de tijd na deze periode.
Umberto Pirilli, namens de UEN-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, het huidige debat is van strategisch belang voor het beleid van de Europese Unie. Het probleem dat onder onze aandacht is gebracht is dat van de kerncentrale in Bohunice in Slowakije en het bijkomende probleem omtrent het gebruik van de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales.
Het eerste probleem heeft betrekking op de toepassing van Protocol nr. 9 bij het Verdrag en de Akte betreffende de voorwaarden voor toetreding tot de Europese Unie van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije. Artikel 3 van dit protocol voorziet in verdere financiële steun voor de ontmanteling van reactoren 1 en 2 van de kerncentrale in Bohunice. Wij zijn van mening dat het merendeel van de financiële steun moet worden besteed aan het veilig maken van reactoren 1 en 2 in Bohunice tijdens hun ontmanteling.
Het probleem dat ik te berde wil brengen is echter de veiligheid van ons gehele continent en het daarbij behorende vraagstuk van de wijze waarop we deze veiligheid kunnen nastreven en tegelijkertijd een passend beleid voor de energievoorziening kunnen opzetten, dat strikt wordt toegepast. Deze beleidsmaatregelen zouden een zekere mate van financieel concurrentievermogen binnen het Europees systeem moeten waarborgen, evenredig met de uitdagingen van innovatie en ontwikkeling.
Momenteel zijn er 115 kernreactoren in Europa voor de opwekking van elektriciteit, waarvan minimaal een derde in de komende jaren ontmanteld moet worden. De sluiting van vijftig of zestig reactoren zal een kostenpost van ongeveer 50 miljard euro met zich meebrengen. Gezien het feit dat de meeste reactoren zich in de nieuwe lidstaten bevinden, die derhalve structureel en financieel minder draagkrachtig zijn, is het eerste obstakel voor de Commissie het in kaart brengen van een systematisch plan om deze landen te helpen en te steunen tijdens de ontmanteling van hun reactoren.
Het tweede probleem is het opzetten van een grondige kosten-batenanalyse van een kerncentrale, waarbij de installatie- en ontmantelingskosten logischerwijs afgezet worden tegen de gemiddelde levensduur van de geïnstalleerde reactoren. Op basis van de uitkomst van een dergelijk onderzoek zal het mogelijk en gepast zijn om definitieve en duurzame beslissingen te nemen, hoe deze ook mogen uitvallen.
Het laatste probleem, dat daarom niet minder ernstig is, betreft de ontwikkelingen buiten Europa. Momenteel zijn er 440 reactoren in gebruik over de hele wereld en nog eens 25 in aanbouw. Na Tsjernobyl is men overal ter wereld ontzet over de vervallen staat en het serieuze gevaar waaraan de mensheid wordt blootgesteld door talloze reactoren, waarvan het merendeel zich in de voormalige Sovjet-Unie bevindt.
Is het, met dit in het achterhoofd, niet de plicht van het Parlement om de Commissie te verzoeken onderhandelingen te openen met de Verenigde Staten en Rusland en alle betrokken landen om een beleid te ontwikkelen met als doel een schonere en veiligere planeet?
Sergej Kozlík (NI). – (SK) In het kader van de toetredingsonderhandelingen hebben de instellingen van de Europese Unie de Slowaakse Republiek ertoe gedwongen in te stemmen met de vroegtijdige sluiting van twee units van de kerncentrale van Jaslovske Bohunice, ondanks het feit dat het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie heeft bevestigd dat de centrale voldoet aan de criteria voor veilige werking op lange termijn.
De gedwongen – en politiek geïnspireerde – vroegtijdige sluiting van deze nucleaire installaties zal de energieproblemen van Slowakije, en van de Europese Unie als geheel, verergeren. De Slowaakse Republiek zal de benodigde middelen voor de financiering van de veilige ontmanteling van de nucleaire installaties niet bijeen kunnen brengen, ook niet met de huidige bijdrage van de Europese Unie. Ter vergelijking moge het feit dienen dat de door de Unie geraamde ontmantelingskosten voor de kerncentrale van Ignalina in Litouwen driemaal zo hoog zijn als voor de Slowaakse centrale.
Ik wil u, geachte collega’s, dan ook verzoeken om in ieder geval de minimale oplossing te steunen, die inhoudt dat de steun voor de ontmanteling van de reactoren van Bohunice zal worden verhoogd van 237 miljoen euro naar 400 miljoen euro, zoals voorgesteld door de Commissie industrie, onderzoek en energie.
Romana Jordan Cizelj (PPE-DE). – (SL) Namens de PPE-DE-Fractie wil ik het hebben over de financiële middelen voor de ontmanteling van kerncentrales.
Onze fractie is voorstander van het vergaren van financiële middelen volgens het principe "de vervuiler betaalt". Tegelijkertijd pleiten we ervoor dat er genoeg middelen ter beschikking worden gesteld en dat dit gebeurt op het tijdstip dat is voorzien in de programma's voor ontmanteling van kerncentrales in de verschillende lidstaten. De benodigde middelen moeten bijeen worden gebracht vóór het einde van de geschatte levensduur van een bepaalde kerncentrale. Deze middelen moeten worden gebruikt voor hun beoogde doel, op transparante wijze worden beheerd en worden aangewend overeenkomstig de Europese mededingingswetgeving.
Onze fractie vindt het onaanvaardbaar dat ontmanteling door geldgebrek op de lange baan geschoven wordt. Een gepland uitstel is wél aanvaardbaar als het daarbij gaat om een periode waarin radioactief verval optreedt en waardoor de radioactiviteit van het materiaal afneemt. Op die manier worden de werknemers minder blootgesteld aan radioactieve straling.
Omdat we verantwoordelijk zijn voor volgende generaties, moeten we op Europees niveau een gepast antwoord vinden voor het controleren en beheren van dergelijke fondsen. Daarbij moeten we echter een evenwicht zoeken tussen de bevoegdheden van de lidstaten enerzijds en van de Europese Unie in het kader van het Euratom-verdrag anderzijds.
Met het document dat we vandaag bespreken, beogen we gelijkwaardige mededinging tussen kerncentrales en andere centrales. Omdat we kerncentrales hier afzonderlijk behandelen, moeten we ervoor waken deze kerncentrales geen extra last te bezorgen ten opzichte van andere centrales.
Mijnheer de commissaris, op Europees niveau moeten we toezicht houden op Europese praktijken en op de uitvoering van gemaakte afspraken en internationale normen die door de lidstaten en de landen die binnenkort lid worden – Bulgarije en Roemenië – zijn aanvaard. Tegelijkertijd moeten we ook controle uitoefenen op de landen waarmee de onderhandelingen al lopen. Daarbij denk ik aan Kroatië, dat voor de helft eigenaar is van de kerncentrale van Krško – die weliswaar in Slovenië ligt – en dus dezelfde verplichtingen heeft als andere landen met kerncentrales.
Reino Paasilinna (PSE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, bij de sluiting van de kerncentrale van Bohunice speelt hetzelfde probleem als bij de kerncentrale van Ignalina. Beide centrales zijn volgens het Internationaal Atoomagentschap in een zodanige conditie, dat ze nog gebruikt kunnen worden. Europa bevindt zich in een voortdurende energiecrisis, onder andere doordat de olieprijs op willekeurige wijze op de markt fluctueert. Het verbruik groeit en tegelijkertijd moeten wij uiteindelijk het broeikaseffect gaan bestrijden.
De nieuwe, kleine lidstaten, die onvoldoende vervangende energievormen hebben, moeten hun kerncentrales sluiten vanwege de druk die de oude lidstaten bij hun toetreding hebben uitgeoefend. Deze druk had deels te maken met de angst voor en het wantrouwen tegenover sovjet-technologie en deels met het streven naar economisch voordeel. Het is terecht dat Slowakije en andere nieuwe lidstaten die zich in dezelfde situatie bevinden, voldoende financiële steun krijgen om de kosten van de ontmanteling te dekken. Wij stellen 400 miljoen euro voor. Het is echter waarschijnlijk dat de ontmanteling wordt uitgevoerd door ondernemingen uit de grote, oude lidstaten. Maar het probleem blijft: ons energieverbruik stijgt en er is niet genoeg tijd om de situatie te herstellen met hernieuwbare energiebronnen. De hoeveelheid energie die voor koeling wordt gebruikt is bijvoorbeeld in Zweden de laatste tien jaar verveelvoudigd. Voor koeling! De groei van de olieproductie wordt opgeslokt door China. Wij hebben een nieuw energiebeleid nodig.
Šarūnas Birutis (ALDE). – (LT) Een paar jaar geleden werden de toenmalige pretoetredingslanden Slowakije en Litouwen, net zoals nu met het huidige pretoetredingsland Bulgarije gebeurt, onder grote druk gezet en onvoorwaardelijk gedwongen om over te gaan tot ontmanteling van hun kerncentrales vóór het verstrijken van de technische levensduur daarvan. Dergelijke toezeggingen zijn moeilijk economisch te onderbouwen of logisch uit te leggen. We moeten erkennen dat er enkele ongefundeerde politieke beslissingen zijn genomen.
De meeste deskundigen onderkennen dat de vroegtijdige sluiting van kerncentrales een zware klap is voor de economie van de betreffende regio’s en een last voor de Europese belastingbetaler, die tot miljarden euro's kan oplopen.
Het is van het allergrootste belang om de energievoorziening in deze regio’s te helpen veiligstellen, aangezien de gedwongen ontmanteling van kerncentrales niet alleen de dreiging inhoudt van economische, maar ook van politieke afhankelijkheid van andere energieleveranciers. In deze context zou ik bijzondere nadruk willen leggen op één essentiële voorwaarde voor ontmanteling, namelijk het opzetten van een gemeenschappelijk EU-energiesysteem en de voorziening van energiebronnen.
In dit geval moet de ontmanteling van kerncentrales worden ondersteund met toereikende en tijdige financiering, en mogen centrales niet op kosten van een ander worden gesloten. De gewijzigde situatie vraagt om de meest verstandige oplossing – energiecentrales niet buiten bedrijf stellen.
We moeten deze situatie met een redelijke dosis realiteitszin benaderen.
Vladimír Remek (GUE/NGL). – (CS) Commissaris, dames en heren, het probleem dat we hebben met de kerncentrale van Bohunice, is dat een nieuwe lidstaat heeft toegezegd een centrale stil te leggen die een energiebron van levensbelang vormt voor het land. Deze centrale is nog lang niet aan het einde van zijn nuttige levensduur. Bovendien is er veel geld gestoken in de modernisering ervan, en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie heeft bevestigd dat de centrale voldoet aan de normen voor soortgelijke kerncentrales van dezelfde leeftijd. Het is algemeen bekend dat Slowakije onder een zekere internationale druk stond om toezeggingen te doen over de sluiting van Bohunice, maar de toenmalige regering liet zich vóór alles leiden door de wens tot de EU toe te treden. De huidige regering wil die belofte gestand doen, hoewel dit funest zou zijn voor de Slowaakse economie en zou betekenen dat het land energie moet gaan invoeren in een tijd waarin de energieprijzen continu stijgen.
Ik vind dat we de conclusie van de Commissie industrie, onderzoek en energie moeten steunen en vóór de voorgestelde verhoging van de EU-bijdrage ten behoeve van de veilige ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice moeten stemmen, om ervoor te zorgen dat de Slowaakse economie concurrerend blijft. Het Slowaakse volk mag niet het gevoel krijgen dat ze er in feite alleen maar op achteruit zijn gegaan door de toetreding tot de Europese Unie, en doordat Slowakije moet voldoen aan strenge eisen die volgens velen niet helemaal terecht zijn.
Kathy Sinnott (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de situatie samenvatten. Er zijn twee kerncentrales die verouderd en onveilig zijn en moeten worden ontmanteld. De kosten van sluiting van de centrales bedragen bijna 2 miljard euro. Voor het doorgaande onderhoud van de gesloten centrales zal meerdere decennia lang, of mogelijk zelfs een eeuw lang, een team van deskundigen moeten worden ingezet. Dit moet gebeuren, en we krijgen te horen dat de EU degene is die het moet doen. Fouten uit het verleden zijn duur. Het enige positieve van deze rampzalige situatie is dat zij een les is voor de toekomst. Zullen we de situatie ook zo opvatten? Zullen we leren van de gevolgen van onze romance met kernenergie?
In de landen die besluiten hun centrales te privatiseren of de eigendom ervan te wijzigen, wordt een gevaarlijk spelletje gespeeld, waarbij men elkaar de verantwoordelijkheid toeschuift voor het opbrengen van de ontmantelingskosten. We weten dat kerncentrales niet het eeuwige leven hebben, maar houden we daar ook rekening mee voordat ze worden gebouwd? De ontmantelingskosten moeten vanaf het allereerste begin worden meegenomen in de berekeningen, en vervolgens moet er iemand de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de financiële en organisatorische last van het opruimen van het kernafval dat zal worden achtergelaten.
Achtentwintig jaar geleden vertelde de heer O’Malley, indertijd minister voor Industrie en Handel, ons dat Ierland zonder kernenergie niet kon overleven. We kregen te horen dat we in het donker zouden komen te zitten, zonder licht, dat we onze melkmachines niet meer zouden kunnen gebruiken en weer handmatig zouden moeten gaan melken, en dat elektriciteit zou worden gerantsoeneerd. Omdat de Ieren aan de toekomst dachten, hebben ze "nee" gezegd. Ze hebben nagedacht over het soort problemen waarvoor we nu gesteld staan bij de ontmanteling van de twee centrales waarover we het hebben, en van veel andere ouder wordende nucleaire monsters.
Ierland is niet stil komen te liggen door het ontbreken van kernenergie. We hebben nog steeds geen kernenergie, maar we hebben de sterkste economie in de EU. De economie van Ierland is sterk gegroeid, ondanks het feit dat het land geen kernenergie heeft. Ik wil de Ierse tegenstanders van kernenergie hulde brengen.
Ik wil deze gelegenheid ook aangrijpen om de besluitvormers te vragen na te denken over de lessen van Litouwen, Slowakije en Ierland, voordat ze besluiten een nieuwe generatie kerncentrales neer te zetten. Er zijn betere, veiligere en goedkopere manieren om de zaak draaiende te houden en het licht aan te houden.
Paul Rübig (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, allereerst wil ik de rapporteur bedanken voor haar uitvoerige en diepgaande analyse. Wij vonden altijd al dat de beveiliging en veiligheid van kerncentrales een Europese aangelegenheid is. Een zaak als deze gaat ons allemaal aan, omdat een storing of een probleem gevolgen kan hebben voor alle burgers in Europa.
Ontmanteling en definitieve opslag zijn duidelijk zaken die vallen onder het mededingingsrecht. We moeten erop toezien dat de financiële middelen worden verstrekt in overeenstemming met de mededingingsregels van de EU. Ik vind dat ook gebruik moet kunnen worden gemaakt van wettelijke regelingen ter voorkoming van concurrentieverstoringen. Daarmee bedoel ik niet alleen concurrentieverstoringen tussen lidstaten, maar vooral ook concurrentieverstoringen tussen producenten, niet alleen bij kernenergie, maar bij alle energievormen. Om die reden staat voor ons de noodzaak van een peer review centraal, met ander woorden wederzijdse controle en transparantie bij de uitvoering. We moeten er met name op toezien dat er in de toekomst fondsen voor sluiting, definitieve opslag en consumentenveiligheid voor de desbetreffende energievorm beschikbaar zijn.
De Europese Unie, de Rekenkamer en de verschillende instellingen moeten een duidelijk rechtskader scheppen. Het is van belang de situatie zo duidelijk mogelijk te schetsen en modellen toe te passen die de kosten voor de consument minimaliseren en zekerheid, veiligheid, definitieve opslag en ontmanteling optimaliseren.
Hannes Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, in principe zou ik mij veel prettiger voelen in een Europa zonder kerncentrales en zonder de daaraan verbonden risico’s. Omdat het echter om een nationale beslissing gaat, zoals de commissaris terecht opmerkte, moeten we natuurlijk speciaal aandacht schenken aan de veiligheidsaspecten; hier moeten Europese regels en normen worden toegepast.
Het gaat in dit geval echter om een centrale die vóór de toetreding tot de Europese Unie is gebouwd en die nu vanwege de toetreding tot de Europese Unie moet worden gesloten. Het gaat om een centrale in een niet zo welvarend land, een land dat met economische problemen te kampen heeft. Ik vind dat men dat ook moet meewegen en om die reden hebben juist de Oostenrijkse afgevaardigden in de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement ervoor gepleit een hogere bijdrage voor de sluiting van deze centrale beschikbaar te stellen. De PSE-Fractie zal daarom ook vóór dat hogere bedrag stemmen. Dat is mijns inziens niet echt in tegenspraak met de financiële vooruitzichten, want op lange termijn kunnen deze middelen zeker wel worden gevonden.
Ik wil nogmaals een beroep doen op alle afgevaardigden om Slowakije in dit geval te steunen en echt de helpende hand te bieden, zodat we deze kerncentrale omwille van de veiligheid in Europa zo snel mogelijk kunnen sluiten.
Marios Matsakis (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we lijken het er allemaal over eens te zijn dat de ontmanteling van kerncentrales om veiligheids- en milieuredenen noodzakelijk is, maar de echte vraag is wie daarvoor moet betalen, en of er geen rekening met deze kosten moet worden gehouden wanneer we in de toekomst nieuwe kerncentrales plannen.
We hebben gehoord dat er in de EU ongeveer zestig kerncentrales zijn die in de komende twintig jaar moeten worden ontmanteld, tegen kosten van gemiddeld 500 miljoen euro per centrale. Dit betekent dat de komende twintig jaar het astronomische bedrag van 30 miljard euro nodig zal zijn! Dat is ongeveer dertig keer zo veel als de jaarlijkse begroting van mijn land, Cyprus. Voor dit bedrag zouden ook honderden ziekenhuizen, scholen en andere instellingen van algemeen nut kunnen worden gebouwd. Mijn land heeft nooit iets te maken gehad met nucleair materiaal, afgezien van de schandalige opslag door het Verenigd Koninkrijk van kernbommen op de koloniale Britse bases aldaar.
Zou het niet eerlijker zijn dat de landen die van de productie van kernenergie hebben geprofiteerd, zelf een veel groter bedrag bijdragen aan de ontmanteling van hun kerncentrales? En waarom wordt er geen beroep gedaan op degenen die verantwoordelijk waren voor de bouw van deze centrales, bijvoorbeeld op de Russische regering en diverse multinationals? Waarom worden zij niet gevraagd bij te dragen volgens het beginsel "de vervuiler betaalt"? Zou het voorts niet eerlijker zijn als die bijdrage kwam van de EU-landen die zelf hebben geprofiteerd van kernenergie? Ik vind werkelijk dat lidstaten die geen kernenergie gebruiken, niet hoeven betalen voor de ontmanteling van kerncentrales in andere lidstaten.
Erik Meijer (GUE/NGL). – Voorzitter, in de komende twintig jaar moet ruim een derde van de 150 Europese kerncentrales worden ontmanteld. Betalen de belastingbetalers daarvoor of de vervuilers? Geldgebrek mag niet leiden tot het langer openhouden van verouderde centrales. Afval is meer dan het radioactieve materiaal dat na de ontmanteling overblijft. Inclusief de kosten van oude splijtstoffen, transporten en mijnafval, vallen de externe kosten waarschijnlijk een stuk hoger uit dan de geschatte 1 miljard per kerncentrale.
Terecht stelt rapporteur Harms voor dat energiebedrijven jaarlijks geld storten in een fonds dat alle kosten voor ontmanteling, verwerking en opslag van radioactief afval dekt. Door deze kosten op te nemen in de prijs van kernenergie wordt die niet door subsidies kunstmatig goedkoop gehouden en blijkt ook duidelijk hoe laag het economisch rendement is. De ondoorzichtige koppeling van civiele en militaire doeleinden leidt nu nog tot regelrechte concurrentievervalsing en verkapte exportsubsidies. We zijn het eens met het voorstel om een lijst van criteria op te stellen voor de ontmanteling, die wordt gekoppeld aan reservefondsen waarin elektriciteitsbedrijven voldoende geld storten voor afvalverwerking en ontmanteling.
Peter Baco (NI). – (SK) Dames en heren, ik zou eerbiedig om uw steun willen vragen voor de gewijzigde voorstellen van de Commissie industrie, onderzoek en energie betreffende de vroegtijdige sluiting van de V1-kerncentrale van Jaslovske Bohunice in Slowakije.
De commissie merkt in haar voorstellen op dat Slowakije zijn verantwoordelijkheden op dit gebied naar behoren nakomt. In de voorstellen wordt ook het substantiële financiële verlies erkend dat Slowakije als gevolg van de vroegtijdige sluiting van de centrale zal lijden. Dat verlies is voornamelijk te wijten aan het feit dat het vroegtijdig sluiten van de centrale met zich brengt dat de financiële middelen die gereserveerd zijn voor de eventuele ontmanteling ervan, niet nu beschikbaar komen. Bovendien is het bedrag van 250 miljoen euro dat de Slowaakse Republiek recentelijk heeft geïnvesteerd in het verbeteren van de centrale om de veilige werking op lange termijn te verzekeren, in geval van vroegtijdige sluiting, weggegooid geld.
De voorgestelde bijdrage van 400 miljoen euro uit de begroting van de EU aan de kosten voor vroegtijdige sluiting is dan ook een essentiële voorwaarde om de verplichtingen die zowel door de Europese Unie als door de Slowaakse Republiek zijn aangegaan, na te komen.
Zita Pleštinská (PPE-DE). – (SK) De kwestie van de financiering van de vroegtijdige sluiting van de kerncentrale van Bohunice heeft niet alleen voor de kernenergiesector, maar voor het gehele energiebeleid van de Slowaakse Republiek de hoogste prioriteit.
Slowakije is bereid de toezegging na te komen die is opgenomen in Protocol nr. 9 bij het Verdrag betreffende de toetreding tot de EU, ondanks het feit dat het land 250 miljoen euro heeft geïnvesteerd in de modernisering en de verbetering van de veiligheid van de centrale van Bohunice. Dit komt nog bovenop het feit dat Slowakije, evenals diverse andere EU-landen, zelf niet over natuurlijke energiebronnen van betekenis beschikt, zodat de ontmanteling van twee units van deze centrale de zelfvoorziening op energiegebied sterk zal ondermijnen.
De publieke opinie in Slowakije is momenteel tegen de ontmanteling van de centrale van Bohunice. De Slowaken zijn zich zeer bewust van de consequenties van de energiecrisis en de daarmee samenhangende stijgingen van de elektriciteitsprijzen. Een afwijzing van het verzoek om meer financiële hulp van de Europese Unie zal de tegenstanders van ontmanteling dus alleen maar in de kaart spelen.
Gesteund door de studie die als uitgangspunt diende voor het overleg met de Commissie, heeft Slowakije verzocht om een bedrag van 702 miljoen euro, tegenover de 237 miljoen euro die door de Commissie zijn voorgesteld. De Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement heeft een compromis van 400 miljoen euro goedgekeurd. Ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om u allen te verzoeken solidariteit met mijn land te betuigen en steun te verlenen aan het voorstel van de Industriecommissie.
Miloš Koterec (PSE). – (SK) De Slowaakse Republiek heeft tijdens het toetredingsproces tot de EU haar uiterste best gedaan om zowel haar VVER-kerncentrales in bedrijf te houden, als de veiligheid ervan te verbeteren om te voldoen aan de Europese normen ter bescherming van de bevolking in Slowakije en alle landen van de Unie, met name onze buurlanden.
Tijdens het toetredingsproces hebben we ongeveer 250 miljoen euro geïnvesteerd in twee units van de kerncentrale van Bohunice, een aanzienlijk bedrag voor een land waarvan het BBP slechts iets meer dan 50 procent van het EU-gemiddelde bedraagt. Op die manier verzekerden we, volgens het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, de veilige werking van de centrale tot 2015.
Een buitenstaander zou kunnen vragen: "Als dat het geval is, waarom heeft u dan geld nodig om die centrale tijdens de begrotingsperiode 2007-2013 te ontmantelen?" De deskundige zou antwoorden: "Omdat Slowakije tijdens het toetredingsproces, onder wat we de druk der omstandigheden mogen noemen, heeft toegezegd de twee units in kwestie in 2006 respectievelijk 2008 te ontmantelen." Men hoeft geen rekenwonder te zijn om in te zien dat er dan dus tientallen miljoenen euro's zijn verspild.
We hebben echter de verzekering gekregen dat de Unie ons bij de ontmanteling zou helpen. Mochten de totale directe en indirecte kosten van de ontmanteling oplopen tot enkele miljoenen euro’s, dan is het bedrag van 237 miljoen euro dat door de Commissie is voorgesteld, behoorlijk laag. Uiteraard steunt Slowakije de suggestie van mevrouw Harms in haar tweede verslag, namelijk het instellen van speciale fondsen voor de ontmanteling van nucleaire installaties, en is het land bereid een aanzienlijk deel van de totale ontmantelingskosten zelf te betalen. Desalniettemin moet er ook rekening worden gehouden met de mate van economische ontwikkeling. Als het bedrag aan hulp dat nodig is om de deadline te halen volgens schattingen van deskundigen 702 miljoen euro beloopt, lijkt het door de Industriecommissie voorgestelde compromisbedrag van 400 miljoen euro alleszins aanvaardbaar, en er zijn een aantal argumenten op grond waarvan dit bedrag geen probleem mag zijn, ook niet in het kader van de uiteindelijk vast te stellen begroting.
Volgens mij hebben de beide verslagen die we zojuist hebben besproken één gemeenschappelijke noemer, de veiligheid van nucleaire installaties. Als de EU het gemeenschappelijke doel heeft in dezen een specifiek tijdschema te volgen, dan moet er ook een gemeenschappelijk doel zijn om daarvoor de benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen. Als beide doelen niet tegelijkertijd worden nagestreefd, zal de Unie naar mijn mening vroeg of laat met de consequenties van dit gebrek aan samenhang worden geconfronteerd.
Andris Piebalgs, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil om te beginnen de rapporteur bedanken voor haar zeer juiste en diepgaande analyse van de problemen rond de ontmantelingen.
Allereerst is het besluit om de reactoren in Bohunice te sluiten genomen om veiligheidsredenen. In de Europese Unie besluit de West-Europese Associatie van kernregulators (WENRA) over de veiligheidseisen in bepaalde lidstaten. De WENRA heeft aangegeven dat deze typen reactoren niet kunnen worden verbeterd, niet omdat ze uit de voormalige Sovjet-Unie komen, maar vanwege hun technische kenmerken. Daarom is tijdens de toetredingsonderhandelingen om sluiting van deze reactoren verzocht. Deze informatie was al vroeg bekend. In de onderhandelingen is dan ook met alle mogelijke gevolgen rekening gehouden. Het besluit is niet in het laatste pakket genomen: in veel gevallen, met inbegrip van gevallen in de Slowaakse Republiek, hebben regeringen in een vroeg stadium toezeggingen gedaan om bepaalde reactoren te sluiten, bijvoorbeeld die in Bohunice. Ik wijs het argument dat er politieke druk is uitgeoefend, daarom van de hand: het besluit is gebaseerd op de analyses die zijn uitgevoerd door degenen die verantwoordelijk zijn voor de nucleaire veiligheid in de Europese Unie. Dat is een feit.
De onderhandelingen zijn dienovereenkomstig gevoerd. Er is rekening gehouden met alle mogelijke gevolgen, niet alleen met ontmanteling, maar ook met andere kwesties. Daarom hebben we voor Litouwen en Slowakije ook verschillende protocollen.
Ik besef dat ontmanteling een enorme klus is, maar ik kan de basis voor het voorstel van de Commissie duidelijk uitleggen: het voorstel is gebaseerd op de uitkomsten van de toetredingsonderhandelingen. Een andere kwestie moet worden gebaseerd op andere beweegredenen, maar in dit stadium kunnen we niet overstappen op andere beweegredenen.
Mijn diensten hebben nauw contact met de Slowaakse autoriteiten om deze uitdaging te bespreken. Dit is echter een afspraak die duidelijk door de burgers van de Europese Unie en de burgers van Slowakije tijdens de toetredingsonderhandelingen is goedgekeurd. Deze afspraak moet worden nagekomen, niet alleen van de kant van de EU, maar ook van die van Slowakije. Het is dus een uitdaging die we samen het hoofd moeten bieden.
Tegelijkertijd is het de vraag of de financiële middelen voor de ontmanteling moeten worden gebruikt op het moment dat alle reactoren nog in bedrijf zijn: zonder ontmantelingsfonds is de prijs lager. Maar wie betaalt er dan uiteindelijk? De belastingbetaler? Andere burgers? Dit is echt een mondiaal probleem.
Het debat dat we vandaag op dit late uur hebben gevoerd is van groot belang. De Commissie heeft al geprobeerd om wetgevingsvoorstellen op te stellen inzake de ontmantelingsfondsen, omdat die zeer belangrijk zijn voor het concurrentievermogen in de Europese Unie, en om duidelijkheid te verschaffen over wie de ontmanteling gaat betalen. Ik ben het er helemaal mee eens dat de vervuiler moet betalen. Dat element moet in de prijs tot uitdrukking komen.
De Commissie zal een aanbeveling opstellen, en zij zal vasthouden aan een adequaat en transparant gebruik van de ontmantelingsfondsen, die beschikbaar moeten zijn wanneer ze nodig zijn. Dat is de fundamentele waarheid die we onder ogen moeten zien wanneer we het over kernenergie hebben. Mededingingskwesties zullen in het debat zeker niet uit de weg worden gegaan, want het is heel belangrijk te weten welke steunprogramma's we bieden voor andere delen van onze energiemix. Dat is een zeer relevant discussiepunt.
Ik dank u hartelijk voor het debat van vanavond. Het doet mij echt genoegen dat het debat zo gedetailleerd was. We moeten dit debat voortzetten wanneer we over energievraagstukken debatteren.