Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 16 november 2005 - Straatsburg Uitgave PB

12. Stemverklaringen
  

- Verslag-De Veyrac (A6-0310/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wij hebben tegen het verslag in zijn geheel gestemd omdat het Commissievoorstel beter is. Het is niet meer dan fair dat luchtvaartpassagiers vernemen welke vervoerder een bepaalde vlucht zal verzorgen, zodat zij in staat zijn hun besluiten zorgvuldig te overwegen, bijvoorbeeld vanuit een veiligheidsperspectief. Wij geven steun aan het voorstel van de Commissie om de lidstaten beveiligingsinformatie te laten vergaren, opdat zij die dan kunnen doorgeven aan de Commissie en de andere lidstaten, maar wij zijn tegen het voorstel van het Parlement om in plaats daarvan een communautaire lijst op te stellen en op die manier het beheer van de gegevens te centraliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik wil mevrouw Veyrac graag gelukwensen met haar belangrijke en goed getimede verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij en het mededelen van veiligheidsinformatie door de lidstaten. Ik steun dit verslag. Belangrijk is vooral het idee om de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de burgerluchtvaart uit te breiden en dit Agentschap een hoofdrol te laten spelen bij het uitvaardigen van veiligheidsmaatregelen betreffende vliegtuigen van maatschappijen van derde landen.

De “zwarte lijst” dient niet alleen door de Commissie te worden gepubliceerd, maar ook door de lidstaten, ticketverkopers, de nationale luchtvaartautoriteiten en de luchthavens in de lidstaten, om zo te garanderen dat reizigers terdege geïnformeerd blijven en dat de doelstellingen van dit voorstel worden bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Dit voorstel komt precies op het juiste moment. Aanvankelijk is het opgesteld als reactie op onze bezorgdheid na het vliegtuigongeluk bij Sharm-El-Sheikh (waarbij 148 mensen omkwamen) en na een hele reeks vliegrampen in augustus dit jaar. Veel van de reizigers die in Sharm-El-Sheikh stierven, wisten niet dat ze met een Egyptische luchtvaartmaatschappij genaamd Flash Air zouden vliegen. Evenmin waren ze bekend met het feit dat Zwitserland in 2002 uit veiligheidsoverwegingen beperkingen aan deze maatschappij had opgelegd.

Passagiers hebben het recht te weten met welke luchtvaartmaatschappij zij vliegen. Het maakt daarbij niet uit waar in de Gemeenschap hun vlucht begint. Luchtreizigers moeten voor vertrek adequaat over hun vlucht worden geïnformeerd, vooral als de maatschappij waarmee ze vliegen niet de maatschappij is die op het moment van de boeking werd genoemd. Dit voorstel gaat in die richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. - (EN) Ik sta volledig achter het verslag-De Veyrac waarin de oproep wordt gedaan om binnen de EU een zwarte lijst op te stellen van luchtvaartmaatschappijen die niet aan de internationale veiligheidsnormen voor vliegtuigen voldoen. Deze maatschappijen moeten in de hele Gemeenschap met naam en toenaam aan de schandpaal worden genageld volgens het beginsel van nultolerantie. Uiteindelijk willen alle EU-burgers veilig binnen en buiten de Gemeenschap kunnen vliegen en over deze doelstelling kunnen we geen compromissen sluiten.

Ik ben er ook vast van overtuigd dat de informatie op de zwarte lijst eenvoudig toegankelijk en in ruime mate beschikbaar moet zijn voor alle betrokkenen (nationale burgerluchtvaartautoriteiten, alle luchthavens in de EU en uiteraard de passagiers).

Ik ben lid van de Commissie vervoer en toerisme en mijns inziens heeft het Europees Parlement als medewetgever tot taak al het mogelijke te doen om snel met een dergelijke lijst te komen. Volgens mij is het even essentieel dat op de zwarte lijst ook vliegtuigen vermeld worden die van maatschappijen buiten de EU zijn gecharterd. De lidstaten moeten de Europese Unie een lijst verstrekken van luchtvaartmaatschappijen waarvoor in hun luchtruim een vliegverbod geldt.

Sleutelbegrippen hierbij zijn samenwerking en coördinatie. Wat dit betreft moet het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart een grotere rol krijgen bij de controle op de naleving van de internationale normen en het afgeven van goedkeuringscertificaten. Ik herhaal dat wij op geen enkele wijze afbreuk mogen doen aan de veiligheid van onze EU-burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. - (FR) Natuurlijk heb ik voor dit voorstel voor een verordening gestemd, die gericht is op het opstellen van een zwarte lijst van niet erg veilige luchtvaartmaatschappijen.

De gedachte achter dit voorstel is dat reizigers in staat worden gesteld hun vervoerder te kiezen met kennis van zaken omtrent de veiligheidsomstandigheden en worden ingelicht in geval van wijziging van maatschappij op het laatste ogenblik.

Deze taak past in een meer algemene strategie voor de verbetering van de veiligheid van het sterk groeiende luchtvervoer. In 2003 beliep het aantal luchtpassagiers in de wereld 1,7 miljard en in 2015 zullen dat er naar verwachting 2,5 miljard zijn. In Europa alleen al is het aantal luchtpassagiers tussen 1990 en 2003 met gemiddeld 5,5 procent per jaar gestegen.

Dit werk moet op Europese schaal gebeuren, in samenwerking met de lidstaten, teneinde gezamenlijke inspectiecriteria vast te stellen. Er zijn nog te veel verschillen, met name wat betreft de controles.

Zonder op de stoel van de luchtvaartpolitie te gaan zitten moet de Commissie ambitie tonen, wanpresteerders aanwijzen, zwakke plekken opsporen, en de Europese regelgeving op het gebied van de luchtvaartveiligheid harmoniseren. Dat is een absolute voorwaarde als we willen dat het luchtvervoer blijft wat het is, namelijk de veiligste wijze van vervoer.

 
  
  

- Verslag-Harms (A6-0282/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Milan Gaľa (PPE-DE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, als Slowaaks afgevaardigde en lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heb ik natuurlijk voor het voorstel gestemd om de twee reactoren van de kerncentrale Jaslovské-Bohunice te ontmantelen. De Slowaakse regering, wier vertegenwoordigers de moeilijke beslissing over de ontmanteling namen in de toetredingsonderhandelingen, had heel wat uit te leggen gehad als de stemming in het Europees Parlement anders was uitgepakt.

Slowakije had op eigen kracht een verlaging van de energieproductie met 19% niet weten op te vangen, waarbij dan nog de directe en indirecte kosten waren gekomen van de capaciteitsvermindering van de kerncentrale van Bohunice. Daarom wil ik alle afgevaardigden in het Europees Parlement bedanken die inzagen dat het Slowaakse probleem een Europees probleem was en hebben gestemd voor financiële steun aan de ontmanteling van de kerncentrale van Bohunice.

 
  
MPphoto
 
 

  Árpád Duka-Zólyomi (PPE-DE). - (SK) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij met de uitslag van de stemming over de financiële steun voor de ontmanteling van de V1-kerncentrale van Bohunice. Ik zal u uitleggen waarom. In de jaren negentig onderging de V1-kerncentrale van Bohunice een volledige renovatie onder het toeziend oog van een internationale organisatie. De kosten bedroegen bijna 300 miljoen euro. De centrale wordt dus duidelijk vroegtijdig ontmanteld, gezien het feit dat daar tot op zijn vroegst 2015 veilig elektriciteit kan worden geproduceerd. Het besluit van 1999 was een politiek besluit; het werd niet genomen op basis van rationele argumenten, maar van vooringenomenheid. De rechtstreekse kosten zullen meer dan 1,3 miljoen euro bedragen.

Gelukkig stemde de plenaire vergadering in met een bijdrage van 400 miljoen euro. Dit is echter slechts een derde van het benodigde bedrag. De totale kosten zullen maar liefst 5 miljard euro bedragen, inclusief kritische aspecten zoals de opslag van radioactief afval, een substantiële vermindering van de opgewekte elektriciteit, enzovoorts.

Circa 57% van de stroom in Slowakije wordt opgewekt door kerncentrales. De ontmanteling van de V1-centrale zal leiden tot een tekort van ongeveer zeven terawattuur elektriciteit per jaar. Daarop kan een op de twee gloeilampen in het land branden. Ik dank allen voor hun steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de recordprijzen voor olie en benzine van dit moment maken ons er op onaangename wijze van bewust dat ons waarschijnlijk een nieuwe energiecrisis te wachten staat. Het mondiale energieverbruik is sinds 1960 bijna verdrievoudigd. Weliswaar lopen de Verenigde Staten hierbij met een kwart van het energieverbruik voorop, maar de werkelijke oorzaak is de voortschrijdende modernisering van voormalige ontwikkelingslanden en nieuw geïndustrialiseerde landen.

Nog altijd is 80 procent van de energie die in de wereld wordt geproduceerd, afkomstig van fossiele bronnen als aardolie, aardgas en steenkool. De winning ervan wordt evenwel steeds moeilijker en daardoor duurder. Het gebruik ervan is schadelijk voor het milieu. Wie in een lastige situatie als deze weer om kernenergie roept, wil de duivel uitdrijven met Beëlzebub.

Kernsplitsing heeft inderdaad het voordeel dat er geen kooldioxide vrijkomt en draagt daardoor niet bij aan de opwarming van het klimaat. Zolang de huidige problemen rond de veiligheid van reactoren en de definitieve opslag van radioactief afval niet zijn opgelost, moeten er geen nieuwe kerncentrales worden gebouwd en moet de levensduur van bestaande kerncentrales niet worden verlengd. Het enige wat we kunnen doen om aan de vraag te voldoen, is uitbreiding van de sector van de hernieuwbare energie. Dat is op de lange termijn het enige zinvolle alternatief. Daarnaast moeten we de efficiëntie van het energiegebruik en van de bestaande technologieën verder verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij hebben ervoor gekozen om tegen de amendementen 5 en 12 te stemmen waarin wordt voorgesteld het bedrag voor de ontmanteling van de V1 kerncentrale van Bohunice te verhogen. Wij zijn namelijk van mening dat men niet buiten het begrotingskader 2007-2013 mag gaan. Natuurlijk moeten kernenergiecentrales worden ontmanteld vanuit milieu- en veiligheidsoverwegingen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Het doel van de beoogde verordening is financiële middelen te verschaffen voor de ontmanteling van de V1-kerncentrale van Bohunice in Slowakije. Slowakije heeft toegezegd de reactoren 1 en 2 per 31 december 2006, respectievelijk 31 december 2008 te zullen sluiten.

De ontmanteling van de centrale is een kostbare aangelegenheid, omdat het proces duurt tot na 2006 en tot na de introductie van de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013. In het licht hiervan heeft de EU besloten de pretoetredingssteun uit te breiden door tot 2006 financiële bijstand voor de ontmanteling te verstrekken. Vervolgens is een amendement aangenomen waarmee de begroting werd verhoogd van 237 miljoen euro tot 400 miljoen euro.

Ondanks het feit dat ik een groot voorstander ben van verhoging van de begroting, vind ik het nieuwe voorgestelde bedrag van 400 miljoen euro buitensporig. Ik sta achter de alternatieve aanpak, die inhoudt dat er buiten EU-verband fondsen worden geworven om het voor de ontmanteling noodzakelijke geld bij elkaar te krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De optie voor kernenergie is volgens mij onder bepaalde omstandigheden aanvaardbaar, maar alleen indien deze ondersteund wordt door een uiterst stringent veiligheidsbeleid. Als de veiligheid een probleem wordt, dient de centrale in kwestie direct te worden gesloten en vervolgens te worden ontmanteld. Ik geloof echter niet dat er in dit specifieke geval voldoende argumenten zijn om veel meer financiële middelen toe te wijzen dan de rapporteur voorstelt. Ik heb daarom besloten mij te onthouden van stemming over dit voorstel.

 
  
  

- Ontwerpresolutie Β6-0584/2005

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wij geven steun aan de Noordse samenwerking van de EU, die bekend staat als de Noordelijke Dimensie, maar wij zijn van mening dat deze samenwerking intergouvernementeel moet zijn, strikt afgebakend en afgestemd op praktische resultaten. Tot de prioritaire vraagstukken behoren milieu, veiligheid, als het gaat om kernenergie, en bestrijding van de internationale misdaad.

Wij geven steun aan het voorstel waarin wordt aangedrongen op ontwikkeling van de samenwerking van de EU met regionale organisaties, met inbegrip van de Noordse Raad. De Noordse samenwerking kan een model zijn voor de EU, omdat zij aantoont hoe vrij verkeer kan worden bevorderd en aangemoedigd zonder een allesomvattende supranationale bureaucratie. In het licht hiervan hebben wij besloten om voor het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Geografisch gezien heeft “ons Europa” - de Europese Unie - in mei vorig jaar een drastische gedaanteverandering ondergaan. Dat de gevolgen van die verandering positief zijn wordt algemeen erkend, maar de EU ziet zich nu wel voor een aantal nieuwe uitdagingen gesteld: we hebben niet alleen opeens nieuwe buren gekregen, de uitbreiding heeft ook gevolgen voor een aantal EU-beleidsgebieden.

De EU heeft reeds veel ervaring opgedaan met specifieke maatregelen voor bepaalde regio’s met bijzondere geografische eigenschappen, ook al dient erkend te worden dat niet al die maatregelen zo doeltreffend zijn gebleken als we wel gewenst hadden. Ik ben voorstander van de richtsnoeren die in deze resolutie zijn opgenomen. Ze hebben betrekking op de efficiëntie van het type maatregelen dat ik zojuist heb genoemd. Ik ben het ermee eens dat het beleid niet overal hetzelfde hoeft te zijn. Integendeel: het is veel beter het beleid aan te passen aan de specifieke omstandigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij dat deze gezamenlijke ontwerpresolutie voldoende steun in het Parlement heeft gekregen, omdat het hier een bijzonder belangrijk beleidsterrein betreft. Mijn eigen land Schotland behoort als Noord-Europees land een actievere rol in dit beleid te spelen. Helaas hebben we tot dusver moeite moeten doen om onze stem in dezen te laten horen, ondanks het feit dat we een eigen Schots parlement hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Sonik (PPE-DE), schriftelijk. - (PL) Dames en heren, op 1 mei 2004 heeft de Europese Unie haar grenzen verlegd naar het noorden en oosten. Dit bracht enorme nieuwe uitdagingen met zich mee, en daarom zijn acties en projecten zoals de Noordse Dimensie zo belangrijk in deze context. Het doel van een multilaterale regionale samenwerking tussen de lidstaten van de EU in het Oostzeegebied is een klimaat te scheppen waarin de sociale en economische ontwikkeling en de politieke stabiliteit in deze regio kunnen worden bevorderd. Voor het eerst in de geschiedenis heeft Europa nu een binnenzee.

Ik zou de aandacht van dit Huis willen vestigen op het specifieke politiek belang van dit initiatief. De Noordse Dimensie-landen bevinden zich op het punt waar de Europese Unie het Oosten ontmoet, en daarmee bedoel ik dat zij grenzen aan essentiële partners zoals Rusland en Wit-Rusland. De regio kan dus een cruciale rol spelen bij het uitvoeren van een project met een bijzondere waarde, namelijk nauwe en veelzijdige samenwerking tussen de EU en Rusland.

De Noordse Dimensie zal een gunstige weerslag hebben op de economische samenwerking en de opbouw van de infrastructuur. Door het intensiveren van samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zal de veiligheid in grensoverschrijdende kwesties waarschijnlijk toenemen.

Ook de milieuvoordelen van de Noordse Dimensie, met zijn waardevolle en gevoelige ecosysteem, verdienen onze aandacht. Met het oog daarop moeten we samenwerking bij milieubescherming en duurzame ontwikkeling bevorderen.

De Oostzee- of Noord-Europese gaspijplijnproject heeft al tot veel controverse geleid. Geen van de regeringen van de Oostzeelanden is geraadpleegd bij het besluit over de aanleg van deze gasleiding, en dit besluit vormt een ernstige bedreiging van de energiezekerheid van veel landen. We mogen niet toestaan dat zwakkere landen worden gediscrimineerd, en evenmin kunnen we acties toelaten die hun belangen schaden. Als we hierin tekortschieten, dan zal de Noordse Dimensie een fictie blijven, een project dat in de realiteit geen invloed heeft. Het project voor de Oostzeegaspijplijn vormt ook een enorme bedreiging van het milieu in het Oostzeegebied.

 
  
  

- Ontwerpresolutie Β6-0583/2005

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De voordelen van de Europese Unie kunnen ook aanleiding geven tot moeilijkheden. Dat geldt zeker voor de technologische uitdagingen. Een Unie van vijfentwintig lidstaten kan door haar omvang alleen al niet gemakkelijk tot overeenstemming op dit gebied geraken. Als het gaat om technologische ontwikkeling en het introduceren van nieuwe technologieën is het echter van enorm belang dat we snel denken en vastberaden handelen.

Dat zijn overwegingen waar we bij de overstap naar digitaal rekening mee dienen te houden. Ik ben heel tevreden met de richtsnoeren zoals die in de gemeenschappelijk resolutie zijn opgenomen, al geloof ik wel dat we er eerst en vooral voor moeten zorgen dat de markt op dit gebied zonder belemmeringen kan functioneren. Steun voor technologische ontwikkeling mag niet betekenen dat de natuurlijke vrijheid die elke markt (en zeker deze markt) nodig heeft in gevaar wordt gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) Hoewel ik dit verslag steun, moet een dergelijke omschakeling op voet van gelijkwaardigheid plaatsvinden. De burgers moeten worden geïnformeerd en voorbereid.

 
  
  

- Verslag-Harms (A6-0279/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Bij de stemming over dit verslag is rekening gehouden met de Tsjechische standpunten over deze voorstellen. De Tsjechen zijn immers onder druk gezet om de kerncentrales in hun land te ontmantelen.

Er zijn adequate financiële middelen beschikbaar gemaakt om te compenseren voor de ontmantelingskosten van centrales en het verwerken en opslaan van radioactief afval.

Er zijn momenteel 14 lidstaten met kerncentrales, met in totaal 149 reactoren. De operationele reactoren zijn gemiddeld meer dan 20 jaar oud.

De toetredingslanden worden nu geconfronteerd met eisen voor ontmanteling en wij geloven dat het billijk is dat zij hulp ontvangen. Dan kunnen zij deze ontmanteling op de juiste wijze uitvoeren, zonder schade te berokkenen aan de menselijke gezondheid of het milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Dit verslag is een stap in de goede richting, een stap op weg naar verbetering van de financiële en technische aspecten van de ontmanteling van kerncentrales.

We weten uit de ervaringen in Dounreay in Schotland dat de aanpak van dit gevaarlijke, maar noodzakelijke proces sterk moet worden verbeterd.

De veiligheid moet de hoogste prioriteit hebben. De onbevredigende staat van de voorbereidingen van de ontmantelingen in de meeste lidstaten van de EU rechtvaardigt het standpunt dat er geen nieuwe kerncentrales mogen worden gebouwd.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. Ontmanteling is een belangrijk probleem, want er zijn zo'n vijftig tot zestig kerncentrales in de EU die voor 2025 zullen worden ontmanteld. Het spreekt vanzelf dat kerncentrales op een veilige manier moeten worden gesloten om mens en milieu te beschermen. Wanneer er onvoldoende middelen voor dit proces zijn, kan dat tot vertraging leiden, en kunnen er veiligheidsrisico's ontstaan. Alle nucleaire ondernemingen dienen over voldoende middelen voor ontmanteling te beschikken. De Commissie wil graag met een gemeenschappelijk kader komen en op de lange termijn de methoden harmoniseren volgens welke ontmantelingen in de EU worden gefinancierd. Dit verslag levert een bijdrage tot de verwezenlijking van dit doel.

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. - (DE) Er moet een einde komen aan de bevordering van kernenergie door de EU, zoals deze in het Euratom-verdrag is vastgelegd. Als de EU bij wijze van uitzondering de stillegging van kerncentrales stimuleert ter bescherming van mens en milieu, zoals in het geval van de Slowaakse kerncentrale Bohunice V1, dan moet dit ondersteund worden, ook al vind ik wel dat het onderscheid dat de Europese Commissie maakt tussen goede kerncentrales in het westen en “gevaarlijke” kerncentrales in het oosten van Europa, onhoudbaar is.

De in beginsel hoge subsidie is zinvol voor een doelgerichte aanvang van de stillegging, aangezien de Slowaakse Republiek via fondsen pas 320 miljoen euro vergaard heeft. Deze subsidie voldoet daarmee aan de verplichtingen die de EU in het kader van de toetreding van Slowakije is aangegaan.

Zonder de steun van de EU moeten we vrezen dat de kerncentrale Bohunice V1 niet zal worden stilgelegd, hetgeen grote veiligheidsrisico’s met zich meebrengt. Zonder financiële steun van de EU is het misschien ook niet mogelijk om te garanderen dat er ter bescherming van mens en milieu onmiddellijk stilleggingsmaatregelen worden genomen.

De Europese middelen mogen echter alleen worden gebruikt voor de stillegging van de kerncentrale Bohunice V1 en de daarmee samenhangende maatregelen. Er dient derhalve een aanvulling op artikel 2 van de Commissievoorstellen te komen. Daarin moeten tevens de prioriteiten van de EU voor de benutting van deze middelen nader toegelicht worden, zoals het naleven van hoge veiligheidsnormen met betrekking tot de ontmanteling van kerncentrales en het realiseren van de doelstelling ten aanzien van klimaatbescherming door de bevordering van duurzame energie.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik heb voor dit verslag over het gebruik van de financiële middelen voor ontmanteling van kerncentrales gestemd.

Ik ben het eens met de principes die in dit verslag genoemd worden, en niet alleen omdat ik vind dat werkelijk alle mogelijke veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen als het om kernenergie gaat. Ik geloof namelijk ook dat we goed moeten controleren of de voor het beheer van de reactoren bestemde middelen tijdens hun operationele levensduur efficiënt worden gebruikt.

Ik meen dat de voorwaarden voor het gebruik van financiële middelen voor ontmanteling, zoals ze in dit verslag zijn geformuleerd, niet alleen doeltreffend zijn, maar ook van verantwoordelijkheid getuigen. Positief is vooral het idee om een ontmantelingsfonds in te stellen dat rekening houdt met het beheer van de fondsen die door de productie van energie zijn gegenereerd.

Ik wil er graag aan herinneren dat het binnen de context van kernenergie van cruciaal belang is om de nodige maatregelen te treffen voor de veiligheid en de bescherming van het milieu, en wel gedurende de gehele operationele levensduur van de centrale. In dat kader moet ook een plaats zijn ingeruimd voor de nu voorgestelde maatregelen voor een veilige, efficiënte en milieuvriendelijke ontmanteling van kerncentrales.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Ik heb met genoegen de collega's in mijn fractie gesteund en mijn instemming betuigd met dit belangrijke verslag, omdat het de zorgen onderstreept over de levensvatbaarheid van de nucleaire industrie op lange termijn, wanneer het aankomt op ontmanteling. Er zijn zo veel alternatieve technologieën beschikbaar dat ik van mening ben dat we in hernieuwbare energiebronnen moeten investeren, die geen ecologische erfenis achterlaten.

 
  
  

- Verslag-Wijkman (A6-0312/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een stemverklaring afleggen over het verslag-Wijkman, dat ik als zodanig zeer toejuich. Helaas is het amendement van de heer Vidal-Quadras aangenomen, zodat nu de uitdrukkelijke uitzondering van kernenergie geschrapt is. Dat is mijns inziens niet goed, daar ik van mening ben dat kernenergie in de toekomst geen realistisch alternatief is, en de daaraan verbonden risico’s nog niet onder controle gehouden kunnen worden. Derhalve hebben mijn collega’s en ik gezamenlijk tegen het verslag gestemd. Wij zijn geen tegenstanders van het verslag als zodanig, maar daarin had duidelijker uit de verf moeten komen dat kernenergie geen alternatief is.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik vrees dat het verslag van de heer Wijkman - en ik hoop dat hij het mij niet kwalijk neemt - verkeerd is, en wel vanaf de titel. De mens heeft de strijd tegen de klimaatveranderingen nog nooit gewonnen, en zal deze ook nooit winnen. Daarvoor is de invloed die hij daarop oefent veel te gering, en die invloed is bovendien nog niet wetenschappelijk bewezen.

Mijns inziens kunnen wij op zijn hoogst instemmen met de wenselijkheid om schadelijke emissies en emissies die klimaatverandering kunnen veroorzaken, te verminderen. Er is echter een groot verschil tussen een dergelijke wenselijkheid en de goedkeuring van een in wetenschappelijk opzicht twijfelachtig en zelfs qua doelstellingen verwaand document. Ik hoef enkel maar de paragrafen 2 en 3 te noemen, na overweging M, waarin staat dat de gemiddelde temperatuurstijging van de aarde beperkt moet blijven tot twee procent boven het peil van voor de industrialisering, waarvoor trouwens geen zekere gegevens en optekening bestaat.

Ik ben het bovendien niet eens met de bewering dat de Europese Unie China, India, Brazilië en Zuid-Afrika financiële hulp moet bieden, opdat deze landen duurzame energiestrategieën kunnen opzetten. Het zou veel beter zijn indien men strafmaatregelen en handelsbeperkingen oplegde aan de geïndustrialiseerde landen, met inbegrip van de Verenigde Staten, en aan bovengenoemde ontwikkelingslanden als zij met hun productie het milieu schade blijven berokkenen, en als zij meer in het algemeen de sociale aspecten veronachtzamen. In het licht van hetgeen ik hierboven heb vermeld, heb ik besloten tegen het verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Vooruitlopend op de aanstaande conferentie van de partijen, die van 28 november tot 9 december in Montreal zal worden gehouden, dringt het Parlement erop aan dat het we alle prioriteit moeten geven aan onze verplichtingen om de uitstoot na 2012 terug te dringen. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in het Protocol van Kyoto bij de Overeenkomst van de Verenigde Naties over Klimaatverandering. Het Protocol is door 152 landen en regionale organisaties geratificeerd en op 15 februari 2005 in werking getreden.

Wellicht zijn de vastgelegde doelstellingen iets te ambitieus. Er is immers maar weinig bekend over de wijze waarop menselijk ingrijpen klimaatverandering beïnvloedt. Dat is des te problematischer vanwege het feit dat de VS geen deelnemer aan het Protocol van Kyoto zijn.

We zijn hoe dan ook voor alle maatregelen om de consumptie en verspilling van energie terug te dringen en efficiënter met energie om te gaan. We zijn dus ook voor het ontwikkelen van een nieuw en milieuvriendelijker vervoersbeleid, met meer aandacht voor openbaar vervoer en vervoer per spoor.

We zijn echter fel gekant tegen emissiehandel. Dat lost niets op, terwijl het de ongelijkheid op milieugebied alleen maar verscherpt. De rijkste landen kunnen dan doorgaan met vervuilen door emissierechten van andere landen te verwerven. Wij vinden dat onaanvaardbaar.

Dat is de reden waarom we ons van stemming onthouden hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wereldwijde klimaatverandering is een belangrijk probleem. Naar onze mening zijn er goede redenen om dit probleem op internationaal vlak aan te pakken. Het verslag-Wijkman levert een belangrijke bijdrage in die richting. Toch wil Junilistan haar standpunt bekrachtigen dat het Europees Parlement niet het buitenlands beleid bij de lidstaten mag weghalen door de derde landen die het Protocol van Kyoto nog niet hebben geratificeerd, uit te nodigen dit alsnog te doen.

Het is betreurenswaardig dat met het verslag de lidstaten worden gevraagd om een aantal vraagstukken aan te pakken die op nationaal niveau zouden moeten worden behandeld. Zo staan daar bijvoorbeeld voorstellen in voor EU-wijde snelheidslimieten, verkeersheffingen en belastingprikkels, en voor de ontwikkeling van het spoorwegvervoer en het openbaar vervoer in het algemeen. Wij staan ook kritisch tegenover de initiatieven van de EU die tot doel hebben de mensen bewust te maken van de manier waarop ongebreidelde consumptie en productie het klimaat beïnvloeden. Dit is een dimensie die natuurlijk heel goed op nationaal niveau kan worden aangepakt.

Wij hebben besloten om tegen het verslag in zijn geheel te stemmen, maar hebben wel steun gegeven aan een aantal individuele amendementen om het verslag naar ons inzicht te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb me onthouden van stemming over deze tekst. Zoals ik duidelijk heb gemaakt in mijn interventie in de plenaire vergadering van vandaag, is de situatie dringend. Er moet onverwijld worden opgetreden om te reageren op deze dreiging van klimaatverandering, die zeker een van de ernstigste is in de geschiedenis van de mensheid.

Ik steun de acties die in dit verslag worden voorgesteld - hoewel ik het idee van milieuheffingen afwijs - alsmede de betoonde politieke wil.

Ik heb me echter van stemming onthouden omdat ik uiting wilde geven aan mijn sterke ontevredenheid over een amendement waarin het bestaan van het Parlement in Straatsburg ter discussie wordt gesteld.

Het is onaanvaardbaar dat in een dermate belangwekkende tekst overwegingen worden opgenomen die niets hebben uit te staan met het behandelde onderwerp.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij zijn voor een minimum niveau van CO2-belasting in de EU. Wij zijn evenwel van mening dat ongeacht welk besluit over de heffing van een dergelijke belasting de unanieme steun van de Raad nodig heeft, en niet slechts een meerderheid. Bovendien moeten in de toekomst belastingen worden afgetrokken op nationale basis en niet door de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Dit uitmuntende verslag van de heer Wijkman somt een aantal maatregelen op die overal ter wereld kunnen helpen bij het bestrijden van de klimaatverandering.

Binnenkort zal in Montreal de conferentie van de partijen worden gehouden. We hopen dat de Europese leiders tijdens deze conferentie voorstellen zullen doen voor een toekomstige regeling op het gebied van klimaatverandering. Een dergelijke regeling zal gebaseerd moeten zijn op gedeelde verantwoordelijkheden, die evenwel uiteenlopend van aard kunnen zijn. Het is de bedoeling dat de emissie steeds verder wordt teruggedrongen en dat steeds meer landen zich hiervoor zullen inzetten.

Er zullen bovendien ambitieuzere doelstellingen moeten worden vastgelegd. De Europese Raad van maart 2005 wees erop dat de ontwikkelde landen hun uitstoot tegen 2020 met 15 tot 30 procent zullen moeten terugbrengen. De rapporteur dringt erop aan dat er langere termijn-doelstellingen worden vastgelegd: de uitstoot zou tegen 2050 met 60 tot 80 procent moeten zijn teruggebracht.

Tot slot zal er een strategie moeten worden ontwikkeld om Europa te transformeren tot de meest energiebesparende economie ter wereld. Er moeten maatregelen worden genomen om schone technologieën te bevorderen en er zal op Europees niveau onderzoek moeten worden verricht naar duurzame energie en een duurzaam bodembeheer.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin, (PSE), schriftelijk. - (EN) Tot mijn voldoening wordt in het verslag duidelijk gemaakt dat klimaatverandering moet worden bestreden. Wanneer een bepaalde concentratie van broeikasgas in de atmosfeer wordt overschreden, zal het hele systeem ingrijpende veranderingen ondergaan. Er zullen zich dan rampen voordoen, zoals jaarlijkse materiële schade als gevolg van extreme weersomstandigheden, waardoor miljoenen mensen dakloos zullen worden. De ontwikkelingslanden zullen hier waarschijnlijk het meest onder lijden. De EU heeft haar uitstoot verminderd tot 3 procent onder het niveau van 1990, maar er moet meer gebeuren om de doelstelling van 8 procent te halen die in het Protocol van Kyoto is overeengekomen.

Alhoewel ik het ermee eens ben dat de EU haar uitstoot moet verminderen om de doelstelling te halen die in het Protocol van Kyoto is overeengekomen, vind ik het verslag uiterst optimistisch, gelet op de insluiting van meer beleidsterreinen en de tijdslimiet. Ik zou ook een groter gevoel van urgentie willen zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI), schriftelijk. - (FR) Het klimaat verandert. Op rotsschilderingen zijn zoogdieren te zien in de Sahara en steenbokken bij Lascaux. Welnu, dat deze dieren uit die gebieden verdwenen zijn, bewijst wel dat het klimaat is veranderd, en overal waar veranderingen optreden komt dat natuurlijk door de mens.

Dat bijvoorbeeld de hellingshoek van de aardas met het vlak van de omloopbaan rond de zon een schommeling kent met een periode van tienduizend jaar, en dat dit invloed heeft op het klimaat, zoals aangetoond door Milankovitch, is van weinig belang. Dat de grote waterkringloop, waarbij enorme rivieren zich in de Atlantische Oceaan storten om in de Stille Oceaan weer boven te komen, van invloed is op het klimaat, ook dat maakt weinig uit.

Angst vraagt om verklaringen, om grote geruststellende mythologieën, om kosmogonieën, om Goed en Kwaad, en om straffen. We worden dus gestraft voor de industrie, gestraft voor de vooruitgang, gestraft voor het uitvinden, voor het scheppen. De prometheïsche mens die het vuur heeft gestolen moet daar vandaag voor worden gestraft met het smelten van de ijsmassa’s, met het stijgen van het zeeniveau, met hittegolven en met zuurstofgebrek, zoals eertijds de plagen over Egypte kwamen.

Dat zou allemaal leuk en aardig zijn, ware het niet dat deze post-middeleeuwse verwarring leidt tot een verandering van het sociaal-economisch klimaat, die de oorzaak is van de - maar al te reële - regressie waar wij onder gebukt gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Het hoeft niet te verbazen dat wij aan milieukwesties - en in het bijzonder klimaatverandering - een hoge prioriteit toekennen.

Ik steun een groot aantal van de richtsnoeren die Europa bij het milieubeleid steeds heeft gevolgd. Die richtsnoeren vinden we zowel in het verslag als in de mededeling van de Commissie terug. We moeten intussen wel rekening houden met twee gegevens. Om te beginnen is het duidelijk dat het milieu in de ontwikkelde landen niet tot de belangrijkste prioriteiten behoort - en het milieu is niet het enige onderwerp dat daar een plaats moet ontberen. Ten tweede is het zo dat de ontwikkelde landen niet bereid zijn een lagere bestaanskwaliteit te aanvaarden. Ons beleid en onze strategie zouden daar ook niet op gericht moeten zijn. En dat is nu precies waarom onderzoek en ontwikkeling onze belangrijkste prioriteiten dienen te zijn. Het gaat er immers om de hulpbronnen beter te beheren om zo een hogere, maar tegelijkertijd duurzamere levensstandaard te garanderen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid