17. Recente uitlatingen van de heer Mahmoud Ahmadinejad, president van Iran
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de recente uitspraken van de heer Mahmoud Ahmadinejad, president van Iran.
Douglas Alexander, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verheugt mij dat ik mij tot het Parlement kan richten tijdens dit belangrijke debat over Iran, dat op het juiste moment komt, en het verheugt mij ook dat ik tijdens deze belangrijke discussie het woord mag voeren aan de zijde van mijn gewaardeerde vriendin, commissaris Ferrero-Waldner. Tijdens het vorige debat in het Parlement over dit onderwerp, op 12 oktober jongstleden, zei ik ook al dat het een goed moment was om over Iran te praten. Ik geloof dat het nu nog beter is dan toen, omdat de internationale bezorgdheid om Iran onverminderd groot blijft en ik denk dat Iran voor cruciale keuzen over zijn toekomst staat. Daarom is het goed dat de Europese Unie actief vorm geeft aan dit debat.
De beslissingen van Iran over de betrekkingen met zijn buurlanden kunnen de veiligheid en voorspoed van volkeren tot buiten het Midden-Oosten beïnvloeden. Het is van belang voor de veiligheid van de regio en daarbuiten dat Iran nu verstandige keuzen maakt.
Zoals alle leden van het Parlement wel zullen weten, heeft Iran afgelopen juni een nieuwe president gekozen. Ik vind dat de internationale gemeenschap, en met name de Europese Unie, de dialoog met de nieuwe Iraanse regering moet voortzetten. Het is onze verantwoordelijkheid om degenen die nu aan de macht zijn, aan te moedigen om keuzen te maken die het beste zijn voor het land zelf en de gehele regio. Zoals ik de vorige keer al zei, toen ik het voorrecht had om het Parlement toe te spreken, heeft Iran een enorm potentieel. Het heeft een jonge, goed opgeleide en ondernemingsgezinde bevolking. Het beschikt over immense natuurlijke rijkdommen, in het bijzonder olie en mineralen. Ik opperde dat de combinatie van deze factoren in elk land zou bijdragen tot een krachtige economie en samenleving, mits de regering een cultuur weet te scheppen die kansen biedt en gestoeld is op de rechtsstaat. Nu is het meer dan ooit nodig om de ontwikkeling van een dergelijke cultuur binnen Iran te bevorderen.
Ik weet dat vele afgevaardigden, net als ik, zeer verbolgen waren over de recente uitlatingen van de president van Iran over Israël. Het gaat om zeer verontrustende opmerkingen. Bovendien zijn ze gemaakt tegen de achtergrond van de groeiende bezorgdheid over het nucleaire programma van Iran en het programma voor de ontwikkeling van ballistische raketten, over de schending door Iran van de mensenrechten en de houding van Iran ten aanzien van de bestrijding van terrorisme.
Ik wil nu eerst ingaan op die specifieke opmerkingen. Zoals bekend heeft president Ahmadinejad op 26 oktober gesproken tijdens een conferentie in Teheran met als thema ‘de wereld zonder zionisme’. Naar verluidt heeft hij in zijn toespraak de oproep gedaan dat Israël van de kaart wordt geveegd en heeft hij gezegd dat de islamitische wereld zijn historische vijand niet in zijn midden zal dulden. De Europese Unie kwam, als eerste binnen de internationale gemeenschap, tot mijn genoegen met een snelle en ondubbelzinnige reactie.
Namens de regeringsleiders van de Europese Unie, die op 27 oktober bijeen waren in Hampton Court, heeft het voorzitterschap in een verklaring de opmerkingen van president Ahmadinejad krachtig veroordeeld. De heer Borrell zei namens het Parlement dat u de opmerkingen zeer schokkend, walgelijk en weerzinwekkend vond. Hij zei dat de leiders van uw fracties ze unaniem veroordeeld hebben. Ik weet dat de heer Poettering, die straks het woord zal voeren, toen eveneens zijn bezorgdheid heeft uitgesproken over deze opmerkingen.
Vandaag zijn we hier bijeen om deze opmerkingen en de gevolgen ervan te bespreken. Wie oproept tot geweld en tot vernietiging van een staat kan zich uiteraard geen volwassen en verantwoordelijk lid van de internationale gemeenschap noemen. Het voorzitterschap heeft de Iraanse zaakgelastigde in Londen ontboden om tegen deze opmerkingen te protesteren en veel regeringen van onze Unie van vijfentwintig lidstaten hebben datzelfde gedaan namens hun eigen landen. Ik ben blij met de snelle reactie van de internationale gemeenschap, waaronder ook een aantal regeringen uit het Midden-Oosten zelf. Saeb Erekat drukte het namens de Palestijnse Autoriteit heel mooi uit door te zeggen dat hij hoopte dat president Ahmadinejad zijn best zou doen om Palestina op de kaart te zetten in plaats van Israël van de kaart te vegen.
Secretaris-generaal Kofi Annan van de Verenigde Naties sprak namens de gehele wereld toen hij zei dat Israël al geruime tijd lid is van de Verenigde Naties en dat het dezelfde rechten en plichten heeft als elk ander lid. Volgens het Handvest van de Verenigde Naties dient Iran zich, net als alle andere leden van de organisatie, te onthouden van dreigementen of het gebruik van geweld waardoor de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een staat wordt geschonden. Ik hoop dat president Ahmadinejad inziet welke schade zijn opmerkingen hebben toegebracht aan de reputatie van zijn land binnen de internationale gemeenschap en dat hij ze onvoorwaardelijk terugneemt. Zijn opmerkingen maken ook duidelijk dat Iran iets moet doen aan de internationale bezorgdheid over de nucleaire activiteiten van Iran.
De nucleaire ambities van Iran zijn op 7 november besproken tijdens de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU in Brussel. Tijdens die ontmoeting heeft de Raad opnieuw zijn diepe bezorgdheid uitgesproken over het feit dat Iran de activiteiten in de uraniumconversiefabriek in Isfahan heeft hervat en er bij Iran op aangedrongen om alle maatregelen door te voeren waarom het bestuur van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie - het IAEA - heeft verzocht. Een daarvan is om alle splijtstofcyclusactiviteiten volledig te staken.
De Europese Unie blijft er de voorkeur aan geven om de onderhandelingen te hervatten binnen het kader van de afspraken die in november 2004 in Parijs zijn gemaakt. De Europese Unie heeft er bij Iran op aangedrongen om de noodzakelijke stappen hiervoor te zetten. Het is voor de internationale gemeenschap van fundamenteel belang dat de kwestie van de nucleaire plannen van Iran naar tevredenheid wordt opgelost. Als Iran kernwapens heeft, zou dat de onstabiliteit in de regio in belangrijke mate verhogen en onherstelbare schade toebrengen aan het Non-Proliferatieverdrag en de overige internationale non-proliferatieafspraken.
Verder maken we ons nog steeds zeer veel zorgen over de ernstige en voortdurende schending van de mensenrechten door Iran. We blijven berichten horen over minderjarige wetsovertreders die de doodstraf krijgen. Iran blijft de vrijheid van meningsuiting aan banden leggen en politieke tegenstanders gevangenzetten, zoals de onderzoeksjournalist Akbar Ganji. Iran blijft religieuze minderheden vervolgen, waaronder de Baha’i-gemeenschap.
Ik weet van ons vorige debat over deze kwestie dat veel leden van dit Parlement zich hier nog steeds ernstig zorgen over maken. Daarom vragen we Iran dringend om meer aandacht te schenken aan de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat. Het is teleurstellend dat er sinds juni 2004 geen mensenrechtendialoog meer heeft plaatsgevonden tussen de EU en Iran, ondanks herhaalde pogingen - zo kan ik u verzekeren - van de kant van de Europese Unie om data af te spreken voor een volgende ronde. Het is belangrijk dat Iran het initiatief neemt om weer serieuze gesprekken in het kader van deze dialoog te voeren.
Ik verwelkom de resolutie over de mensenrechten die Canada vorige week heeft ingediend in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De lidstaten van de Europese Unie hebben besloten om deze resolutie mede te ondertekenen. Iran moet door middel van daden laten zien dat het bereid is om de mensenrechten zorgvuldiger te eerbiedigen. Iran kan hiermee beginnen door zijn verplichtingen en eerdere beloften ten aanzien van de executie van minderjarige wetsovertreders na te komen en door gewetensgevangenen definitief vrij te laten. Ik hoop dat de regering van Iran dit onverwijld doet.
Dan nu de kwestie van het terrorisme. De Raad blijft bezorgd over de houding van Iran ten aanzien van het terrorisme. Het feit dat president Ahmadinejad zijn opmerkingen maakte op dezelfde dag waarop de gruwelijke aanslag in Hadera in Israël plaatsvond - waarvoor de Palestijnse Islamitische Jihad de verantwoordelijkheid heeft opgeëist - moet ons allen ervan doordringen dat het aanzetten tot geweld en het daaruit voortvloeiende terrorisme verachtelijke en onacceptabele daden zijn. De Europese Unie heeft Iran verzocht om zich zonder voorbehoud aan te sluiten bij de internationale consensus over de noodzaak van twee staten - Palestina en Israël - die vreedzaam, binnen erkende grenzen naast elkaar bestaan. De Europese Unie benadrukt dat steun voor Palestijnse terreurgroepen onaanvaardbaar is. Alle landen hebben de plicht om met vereende krachten de dreiging van het internationale terrorisme te bestrijden.
Ik denk dat dit echt een cruciaal moment voor Iran en zijn regering is. De recente opmerkingen van president Ahmadinejad hebben de aandacht op Iran en zijn positie in de wereld gevestigd. Deze aandacht moet op een constructieve manier worden omgezet in wezenlijke druk op Iran om eens goed te kijken naar zijn beleid inzake nucleaire aangelegenheden, terrorisme, mensenrechten, en regionale en andere vraagstukken, waaronder het vredesproces in het Midden-Oosten.
De internationale gemeenschap kan de meeste druk uitoefenen als zij eensgezind optreedt. Ik denk dat wij door onze eensgezinde reactie op de uitlatingen van president Ahmadinejad over Israël erin geslaagd zijn om het Iraanse beleid in dezen vol in de schijnwerpers te plaatsen. Zoals de EU-ministers van Buitenlandse Zaken op 7 november zeiden, hangen de betrekkingen op de lange termijn tussen Iran en Europa af van de vraag of Iran serieus werk maakt van de kwesties waarover de Europese Unie zich zorgen maakt. Iran moet door zijn daden bepalen of de betrekkingen met de Europese Unie op de lange termijn zullen verbeteren of verslechteren.
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik herhaal nu weliswaar iets dat al gezegd is, maar ik doe het toch. Dit is voor mij zo'n belangrijke kwestie dat ik daar niet omheen kan. Er kwam inderdaad een glasheldere en snelle reactie van de verschillende Europese instellingen. Voorzitter Barroso reageerde onmiddellijk namens de Europese Commissie door in uiterst heldere bewoordingen een krachtige veroordeling uit te spreken. We weten dat de Voorzitter van het Europees Parlement deze uitlatingen eveneens ten zeerste heeft veroordeeld en dat ook de Europese Raad, zoals de heer Alexander al heeft gezegd, in Hampton Court een zeer krachtige verklaring heeft afgelegd.
Ik heb ook in het openbaar herhaald dat de uitlatingen van de heer Mahmoud Ahmadinejad over Israël schokkend en volkomen onaanvaardbaar waren. Ze zijn ook terecht in de krachtigste bewoordingen door de internationale gemeenschap veroordeeld. Ik wil ook het voorzitterschap bedanken voor het feit dat het onze delegatieleiders heeft betrokken bij de verklaringen die het voorzitterschap samen met de Commissie heeft afgelegd, met name in de Arabische landen. Daarnaast hebben ook de ministers van Buitenlandse Zaken deze oproep tot geweld en tot vernietiging van een staat collectief veroordeeld. Ze waren het er ook met elkaar over eens dat ‘dergelijke opmerkingen tot bezorgdheid leiden over de rol van Iran in de regio en over de toekomstige bedoelingen van het land’.
Er zijn wel vaker onverkwikkelijke uitspraken gedaan tijdens politieke manifestaties, militaire parades en andere evenementen, die teruggaan tot de eerste jaren van de revolutie. Wanneer dergelijke uitlatingen echter in het huidige gevoelige klimaat worden gedaan, en met name door het staatshoofd zelf, in het kader van een conferentie met als thema ‘de wereld zonder zionisme’, denk ik dat het echt tijd is om een rode streep te trekken en de Iraanse president te wijzen op de verantwoordelijkheden die een land heeft als lid van de familie van de naties.
Wat het meest brandende vraagstuk betreft, namelijk de nucleaire weg, zijn wij nog steeds van mening dat het onderhouden van contacten veruit te verkiezen is boven crisisdiplomatie, confrontatie en isolatie. Daarom steunen we de pogingen die worden ondernomen door het Britse voorzitterschap, Frankrijk, Duitsland, de heer Javier Solana en gelijkdenkende partners om ervoor te zorgen dat Iran beter samenwerkt met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie - het IAEA - en de heer ElBaradei.
De volgende bijeenkomst van het bestuur van het IAEA is in dit opzicht van cruciaal belang. Het moge duidelijk zijn dat we allemaal willen voorkomen dat Iran een kernmogendheid wordt. Dit is echter niet het enige terrein waarop we van de Iraanse regering verwachten dat zij over de brug komt. Met name de houding van Iran ten opzichte van het vredesproces in het Midden-Oosten is bijzonder belangrijk. Sinds de start van de veelomvattende dialoog tussen de EU en Iran - de opvolger van de kritische dialoog - is die houding als een van de belangrijkste punten van bezorgdheid bestempeld, samen met massavernietigingswapens, terrorisme en mensenrechten.
Tijdens de ambtstermijn van president Khatami hebben de contacten goede resultaten opgeleverd. Hoewel Iran niet officieel het bestaan van Israël erkende, registreerden we enkele positieve signalen en merkten we dat men gunstiger oordeelde over de verhoudingen in het Midden-Oosten. Er is met name gezegd dat Iran het vredesproces niet zou belemmeren en zich niet ‘Palestijnser dan de Palestijnen’ zou voordoen.
De schandelijke opmerkingen van president Ahmadinejad waren een tegenvaller. Onder de vele afkeurende reacties was er tot mijn genoegen ook één afkomstig van de vertegenwoordiger van de Palestijnse Autoriteit, van de belangrijkste Palestijnse onderhandelaar, de heer Saeb Erekat, die echt staatsmanschap liet zien door erop te wijzen dat de PLO en de Palestijnse Autoriteit de staat Israël, waarmee zij in een vredesproces verwikkeld zijn, hebben erkend. Dreigende, neorevolutionaire waarschuwingen van het Iraanse leiderschap aan andere moslimlanden om Israël niet te erkennen, lijken merkwaardig ver af te staan van wat de moderne wereld aanvaardbaar vindt en kunnen heel gemakkelijk een averechts effect hebben.
In de afgelopen maanden heeft de EU Iran uitgenodigd om de dialoog nieuw leven in te blazen door middel van bijeenkomsten in het kader van de veelomvattende dialoog en de mensenrechtendialoog. Ik hoop van harte dat Iran terugkeert aan de vergadertafel en de kans grijpt om zijn standpunt te verduidelijken, misverstanden uit de weg te ruimen en te beginnen het vertrouwen te herstellen dat door de recente uitlatingen ernstig is geschonden.
Hoewel het vandaag niet het geschikte moment is, zouden we het uitvoerig kunnen hebben over de mensenrechten en de positieve verwachtingen die aanvankelijk waren gewekt tijdens de eerste jaren van de ambtstermijn van president Khatami, en vervolgens over de daaropvolgende negatieve tendens, die zich helaas heeft verhard. Het is echt absoluut noodzakelijk dat hier verbetering in komt, en de Europese Unie kan er in deze kwestie zeker niet het zwijgen toe doen.
Ik denk dat we samen met het Iraanse volk bruggen moeten proberen te bouwen, en ik geef er de voorkeur aan te denken dat niet alle Iraniërs zich herkennen in de opmerkingen en de koers van hun leiders. De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging worden in Iran uitgehold. We moeten nauw de behandeling van individuele gevallen blijven volgen, zoals de zaak van de heer Akbar Ganji.
Zoals de Raad echter vorige week duidelijk heeft gezegd, ‘hangen goede betrekkingen op de lange termijn tussen Iran en Europa af van de vraag of Iran serieus werk maakt van de kwesties waarover de Europese Unie zich zorgen maakt’. Hiertoe behoort ook de houding van Iran ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten. De Iraanse regering is nu aan zet. Als basisvoorwaarde verwachten we dat de Iraanse regering verantwoordelijk leiderschap aan de dag legt, zowel binnen de landsgrenzen als daarbuiten. Iran heeft in historisch, cultureel en geopolitiek opzicht buitengewoon veel te bieden en beschikt tevens over immense natuurlijke rijkdommen en menselijk kapitaal. Dit brengt speciale verantwoordelijkheden met zich mee om vrede en stabiliteit te bewerkstelligen in een zeer explosieve regio.
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter
Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijnheer de vertegenwoordiger van de Raad, geachte collega’s, onze fractie heeft om dit debat gevraagd en ik wil de overige fracties hartelijk danken voor hun onmiddellijke instemming hiermee.
De uitspraak van de Iraanse president Ahmadinejad op 26 oktober, dat Israël van de kaart geveegd moet worden, is dermate schandalig dat wij deze scherp moeten veroordelen. Het is bekend dat ayatollah Khomeini, die de Iraanse revolutie leidde, een zelfde soort beleid voerde en derhalve waarderen wij het des te meer dat de voormalige president Khatami deze lijn niet heeft voortgezet.
Persoonlijk heb ik Israël in dit Parlement regelmatig bekritiseerd. Desalniettemin moeten wij de Israëlische regering laten weten dat wij in een kwestie als deze, die de veiligheid, stabiliteit en integriteit van Israël betreft, onvoorwaardelijk achter Israël staan en dat iedere ondermijning van of aanval op Israël feitelijk de westelijke beschaving in gevaar brengt en een oorlogsverklaring aan Europa en de gehele wereld is.
Ik ben met name zeer teleurgesteld over de ontwikkeling in Iran, omdat ik juist op het moment waarop Ahmadinejad president werd, een week lang in Iran verbleef en toen nog de illusie koesterde dat alles wellicht minder ernstig was dan het leek. Nu echter de situatie wel degelijk heel ernstig blijkt te zijn, moeten ook degenen die de nieuwe regering bijzonder graag een kans willen geven, nu duidelijk zeggen dat deze negatieve ontwikkeling in de kiem gesmoord dient te worden. Dat moet ons standpunt zijn.
Het tragische is dat deze houding van het nieuwe Iraanse regime - kunnen wij wel zeggen - feitelijk ook degenen die het beweert te helpen, namelijk de Palestijnen, niet helpt. Niet alleen de Israëlische bevolking heeft het recht om binnen veilige grenzen te wonen, maar ook de Palestijnse bevolking heeft dat recht, en dat heeft onze PPE-DE-Fractie altijd erkend. Met zijn gedrag legt de Iraanse president het gehele vredesproces in het Midden-Oosten in de waagschaal, en dat is niet alleen erg voor Israël, maar ook voor de waardigheid van het Palestijnse volk.
Op de Duitse televisie heb ik gezien dat er in Teheran demonstraties werden gehouden, nadat wij de uitlatingen van Ahmadinejad hadden veroordeeld, waarbij mannen met zelfmoordgordels te zien waren. Dat op zich is toch al een oproep tot terrorisme. Toen ik in Iran was, zag ik een tijdschrift waarin jongeren werden opgeroepen om zich aan te melden voor het plegen van zelfmoordaanslagen of voor het voeren van de vrijheidsstrijd. Hoe dit ook genoemd wordt, het is een oproep tot terrorisme. Ik hoorde gisteren dat er in Iraanse kinderprogramma’s Palestijnse kinderen met zelfmoordgordels te zien waren als een zogenaamd voorbeeld voor Iraanse kinderen om zich ook voor dit soort zelfmoordacties ter beschikking te stellen. En gisteren vertelde een Britse collega mij dat twee mensen in Iran zijn opgehangen, omdat ze een homoseksuele relatie hadden. Uit al deze voorbeelden blijkt dat Iran is teruggevallen in de allerergste middeleeuwse omstandigheden. Derhalve moeten wij de Iraanse regering dringend verzoeken tot inzicht te komen.
Zowel de vertegenwoordiger van de Raad als de commissaris hebben gesproken over het civiele kernprogramma. Daar heeft Iran uiteraard recht op, maar daarin heeft het niet ons vertrouwen. Wij kunnen er nagenoeg zeker van zijn dat het de civiele kernenergie ooit zal gaan gebruiken voor kernwapens. Als Europese en wereldbeschaving mogen wij niet toestaan dat mensen die als middeleeuws bestempeld kunnen worden, kernwapens in hun bezit hebben.
Vanochtend heb ik de Russische regering, via een van haar vertegenwoordigers, dringend verzocht alles te doen wat in haar vermogen ligt - zij heeft immers nog enige invloed op Iran - om eindelijk transparantie te brengen in de onduidelijke situatie rond de ontwikkeling van kernenergie. Daar hebben de commissaris en de vertegenwoordiger van de Raad eveneens op aangedrongen.
Dames en heren, we moeten alert blijven wat Iran betreft. De Iraanse regering moet zich ervan bewust zijn dat ze de belangrijke geografische en strategische rol van het land verspeelt. Iran speelt immers een belangrijke rol bij het vredesproces in Afghanistan, bij het vredesproces in Irak, bij de betrekkingen tussen Syrië, Israël, Libanon en Palestina. Het Iraanse volk is een groot volk waarvan velen niet hebben deelgenomen aan de verkiezingen, omdat ze het ergste vrezen en daar niets tegen kunnen doen. Desalniettemin mogen wij de goedwillende Iraanse burgers niet vergeten. Het land heeft een goede toekomst nodig en hopelijk zal de president inzien dat hij een beschaafde houding moet aannemen in zijn omgang met andere burgers en landen ter wereld.
Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ook wij vonden dat dit debat moest plaatsvinden. Wij willen namelijk dat dit Parlement een vastberaden en unaniem antwoord geeft op de ernstige uitlatingen van president Ahmadinejad van Iran over het bestaan van Israël.
De socialistische fractie is van mening dat men de ernst van de situatie niet mag onderschatten. Deze woorden zijn uitgesproken op een uiterst delicaat moment in de situatie in het Midden-Oosten. De waarheid gebiedt mij echter te vermelden dat wij in de daaropvolgende dagen ook heel andersluidende verklaringen te horen kregen van leider Khatami, die zich uitsprak tegen kruistochten van welke aard dan ook, tegen oorlog en geweld, die hij als immoreel betitelde.
Ik kom terug op het Midden-Oosten. Enerzijds is er nieuwe hoop gerezen op een vredesproces, op een proces dat kan uitmonden in een Palestijnse staat, naast de staat Israël, die geen van ons ooit heeft betwist, maar anderzijds weten wij ook dat dit proces heel wat vijanden heeft en dat het terrorisme een feitelijke bondgenoot is van degenen die niet willen dat dit drama wordt beëindigd.
Vrede, democratie, vrijheid en sociale rechtvaardigheid zijn waarden die wij in het Midden-Oosten post willen zien vatten. Ook willen wij dat Europa daarbij een steeds sterkere rol gaat vervullen. Wij zijn derhalve verheugd over de verantwoordelijkheid die de Europese Unie op zich heeft genomen met betrekking tot de bewaking van de Rafah-grens, die naar wij hopen in de nabije toekomst een van de grenzen van de Palestijnse staat zal zijn.
Iran is een groot land en wij willen niet dat dit zich afzondert van de internationale gemeenschap. Integendeel, wij zijn van mening dat zijn keuzes, om te beginnen een duidelijk en onomkeerbaar besluit om af te zien van kernbewapening, een bijdrage kunnen leveren aan een vreedzame stabilisering van heel het gebied.
Israël en Palestina zijn met elkaar verbonden door hetzelfde lot. Israël van de aardbol wegvagen betekent Palestina van de aardbol wegvagen. Ik zeg dit want het is hoog tijd dat wij degenen ontmaskeren die in naam van de verdediging van de rechten van de Palestijnen, dit drama blijven voeden. In tegenstelling tot president Ahmadinejad ijveren wij voor de toevoeging van een nieuwe staat op de kaart van het Midden-Oosten.
Tot slot willen wij Israël erop wijzen dat Europa de holocaust niet kan vergeten. Dat zou namelijk betekenen dat wij onze bestaansreden als politiek project kapot zouden maken.
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, mevrouw de commissaris, collega's, ik zal voor een deel hetzelfde zeggen als mijn collega's, maar ik geloof dat het belangrijk is dat wij bewijzen dat alle fracties in dit Parlement eensgezind zijn in onze veroordeling van de recente gebeurtenissen in Iran. Iran is een bakermat van beschaving en heeft een onschatbare bijdrage geleverd tot het culturele, artistieke, religieuze, intellectuele en wetenschappelijke patrimonium van de mensheid. Nadat Iran zich omvormde tot een islamitische republiek werd het decennia lang geïsoleerd. De Europese Unie heeft het voortouw genomen om dat isolement te doorbreken en is een veelomvattende dialoog gestart, onder meer over de economische relaties, internationale samenwerking en mensenrechten.
Sedert het aantreden van president Ahmadinejad echter is er een duidelijke verstrakking merkbaar. Veroordelingen van minderjarigen, hernieuwde vervolgingen van journalisten en mensenrechtenactivisten en het terugroepen van veertig ambassadeurs wijzen hierop. De recente verklaringen van de president, die zelfmoordterroristen feliciteerde en stelde dat Israël van de kaart moet worden geveegd, zijn volkomen strijdig met het Handvest van de Verenigde Naties en zijn zowel uit politiek en internationaalrechtelijk, maar bovenal uit menselijk en moreel oogpunt absoluut te veroordelen en totaal onaanvaardbaar.
Het bestaansrecht van Israël binnen internationaal erkende grenzen en in veiligheid, naast een levensvatbare Palestijnse staat, is onaantastbaar. Iran zou er beter aan doen bij te dragen tot een oplossing in het Midden-Oosten en op te houden het internationaal terrorisme te steunen. De jongste presidentiële verklaringen dreigen Iran, dat inderdaad een groot land is, opnieuw in een isolement te dringen en verhinderen alleszins dat dit belangrijke land in zijn regio een leidende rol zal gaan spelen.
Angelika Beer, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ook mijn fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is blij dat wij een unanieme resolutie aannemen waarin ook het Europees Parlement duidelijk maakt dat iemand - of het nu een organisatie of een land is - die het bestaansrecht van Israël ter discussie stelt of zelfs haat predikt, hier geenszins wordt geaccepteerd en onvoorwaardelijk wordt veroordeeld.
De Commissie en de Raad hebben eveneens duidelijk gemaakt welke lastige problemen wij het hoofd moeten bieden. Door de toespraken van president Ahmadinejad is duidelijk geworden dat wij Europeanen een haatzaaier die door het land trekt en duizenden mensen mobiliseert, niet kunnen tegenhouden. Dat is ook niet onze taak en daar hebben we evenmin de bevoegdheden voor. Desalniettemin wil ik de Iraanse machthebbers oproepen een positieve rol binnen de internationale gemeenschap te vervullen en op te komen voor het bestaansrecht van zowel Palestina als Israël, in plaats van deze president de mogelijkheid te geven dit rijke land, Iran, in een internationaal isolement te manoeuvreren.
Derhalve dring ik er bij de Europese burgers en bij ons allen op aan om een onderscheid te maken. Iran is een fascinerend land met een jonge, goed opgeleide samenleving. Ook binnen de Iraanse samenleving zijn er actieve vrouwenorganisaties die voor hun rechten vechten. Iran is ook iemand als Akbar Ganji, die met de dood bedreigd wordt, omdat hij weigert voor de censuur te buigen. Iran is ook een samenleving waarin webloggers en journalisten proberen contact met ons te houden en dit regime te ontmaskeren. Iran is ook Shirin Ebadi, winnares van de nobelprijs voor de vrede, die hier een toespraak gehouden heeft. Iran is ook advocaat Soltani die wij eerder hebben uitgenodigd en die nu in de gevangenis zit.
Daarom moeten wij proberen dit andere Iran de hand te reiken. Wij mogen niet de fout begaan nu de contacten met de burgers te verbreken en de deur dicht te gooien. Dat is immers precies wat president Ahmadinejad wil bereiken. Daar moeten wij een stokje voor steken.
Wij hebben ons verplicht tot mensenrechten, vrede en vreedzame conflictoplossing. Die weg moeten wij volgen. Alleen de dialoog…
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Eva-Britt Svensson, namens de GUE/NGL-Fractie. - (SV) Mijnheer de Voorzitter, het Iraans regime maakt elke oppositie in het land onmogelijk. Het schendt de mensenrechten en veroordeelt op barbaarse wijze mensen tot de strop. Wij kunnen een lange lijst maken van door het regime begane misdaden, maar kennelijk volstaan die voor het regime zelfs nog niet. Nu heeft de Iraanse president afschuwelijke uitspraken gedaan over een andere staat. Hij sprak over de vernietiging van de staat Israël. Dat is natuurlijk totaal onaanvaardbaar en moet door iedereen worden veroordeeld. Ik ga ervan uit dat wij een eensgezind Parlement zijn en steun geven aan de veroordeling van zowel deze uitspraken als de schendingen van de mensenrechten door het Iraans regime. Het gevaar bestaat dat deze uitspraken van de president het streven naar vrede in het Midden-Oosten zullen bemoeilijken.
Tegelijkertijd moeten wij erop aandringen dat de staat Israël de resoluties van de VN-Veiligheidsraad eerbiedigt en zich onmiddellijk terugtrekt uit de bezette gebieden, dat het zijn deel van de verantwoordelijkheid draagt voor de twee-statenoplossing en eindelijk een onafhankelijke Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad accepteert. In deze context moeten wij ook kritiek uitoefenen op de bouw door Israël van een muur op Palestijnse grond. Door deze muur worden onder andere boeren van hun land en leerlingen van hun school gescheiden, en worden zieke mensen belet om naar het ziekenhuis te gaan. Deze muur moet worden afgebroken.
Gerard Batten, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, Iran is bezig met de ontwikkeling van een nucleair programma dat het niet nodig heeft, aangezien het een overvloed aan olie heeft. Het is duidelijk bedoeld om het land van kernwapens te voorzien. De president van Iran vindt dat Israël van de kaart moet worden geveegd. De mogelijkheden van het Westen om iets te doen aan de dreiging die Iran vormt, zijn ernstig beperkt door de oorlog in Irak, een oorlog waarin Groot-Brittannië betrokken is geraakt door de leugens en het bedrog van onze minister-president, de heer Blair. We hopen allemaal dat de situatie in Iran vreedzaam kan worden opgelost. Dit is typisch een geval waarin het Westen moet blijven onderhandelen, zonder echter militair ingrijpen uit te sluiten.
Helaas wordt het Britse leger opgenomen in een Europees leger met de eufemistische naam Europese defensie-identiteit. Als dat proces is voltooid, kan Groot-Brittannië in de toekomst geen onafhankelijke militaire acties meer ondernemen. De EU meet zich de rol van een politieke staat aan om dit probleem aan te pakken, en die pretenties worden volledig gesteund door een minister uit onze regering. Ondertussen blijft het Parlement Frankrijk en Groot-Brittannië ertoe oproepen om hun onafhankelijke strategische kernwapens te ontmantelen. Als deze landen dat zouden doen, kan er niet met het eerder genoemde militaire ingrijpen worden gedreigd, wat misschien in de onderhandelingen met Iran nodig is.
Cristiana Muscardini, namens de UEN-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de woorden van haat en geweld die de Iraanse president heeft uitgesproken, en die tot doel hebben de staat Israël van de aardrijkskundekaart te schrappen, zijn een gevaar voor heel de beschaafde wereld.
Iran is een land met 68 miljoen inwoners en een oppervlakte van 1,7 miljoen vierkante kilometer, en is een belangrijke aardolieproducent. De huidige president probeert dit land te veranderen in een staat waarin de meest fundamentalistische islam tot uitdrukking komt, een staat die terroristische daden niet veroordeelt maar juist ondersteunt, en die kernenergie wil produceren zonder instemming van de internationale gemeenschap. Als de Iraanse president niet duidelijk een ander standpunt inneemt, zal hij een bedreiging vormen niet alleen voor Israël en heel het betrokken gebied, maar voor ons allen, evenals voor de vrede en de democratie.
Wij moeten op die bedreiging krachtig reageren, en overeenkomstig onze resolutie van 13 oktober 2005 en de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 7 november een unilaterale kernbewapening van Iran zien tegen te gaan. Ook moeten wij een diplomatieke oplossing zien te vinden waarmee een eind kan worden gemaakt aan de legitieme zorgen omtrent het Iraans kernprogramma.
Als deze dreigende tendens in de Iraanse politiek niet tot stilstand wordt gebracht, moeten wij heel vastberaden spreken over diplomatieke en economische gevolgen, omdat verklaringen waarmee wordt aangesticht tot geweld tegen een democratische en soevereine staat, een gevaar betekenen voor heel de democratische gemeenschap. Als instellingen moeten wij evenwel de betrekkingen met de bevolking blijven stimuleren.
Wij geven uiting aan onze volledige solidariteit met de staat Israël, die ook steunbetuigingen heeft ontvangen uit het gedeelte van de islamitische wereld dat terrorisme van de hand wijst, en die spontane steun heeft gekregen van burgers uit een groot aantal van onze landen. Het streven naar duurzame vrede vereist dat men al degenen die aanzetten tot haat en geweld, op vastberaden wijze veroordeelt en daarmee ook de noodzakelijke,coherente daden verbindt.
Wij vragen ook dat onze instellingen meer aandacht schenken aan de oppositiebewegingen in Iran, die de systemen aan de kaak stellen van een regime dat ook zijn eigen bevolking gewelddadig aanpakt en van zijn vrijheid berooft.
Douglas Alexander, fungerend voorzitter van de Raad. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben weer een kwalitatief hoogstaand debat over een belangrijk onderwerp gehad, net als vorige keer, toen we in dit Parlement deze kwesties bespraken.
Een aantal sprekers, onder wie de commissaris en de heer Poettering, heeft onderstreept wat de uitlatingen van de Iraanse president betekenen voor het vredesproces in het Midden-Oosten, en daarbij sluit ik me graag aan. De uitlatingen van president Ahmadinejad hebben bezorgdheid gewekt over de meer algemene rol van Iran in de regio en over de toekomstige bedoelingen van het land. Het feit dat deze opmerkingen zijn gemaakt op dezelfde dag waarop de gruwelijke aanslag op Israëlische burgers plaatsvond, moet ons allen ervan doordringen dat het aanzetten tot geweld en het daaruit voortvloeiende terrorisme verachtelijk en onacceptabel zijn.
Eerlijk gezegd is het wel duidelijk wat Iran moet doen. Het moet afstand nemen van de groeperingen die zich bedienen van terreur en geweld, met inbegrip van het soort propaganda waarover de heer Poettering sprak, en het land moet steun geven aan de pogingen om voor de Palestijnse kwestie een oplossing te vinden die gebaseerd is op het beginsel van twee staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan.
Er is geen reden waarom een islamitisch politiek systeem zoals dat van Iran fundamentele democratische rechten, zoals keuzevrijheid en vrijheid van meningsuiting, niet zou eerbiedigen, en geen enkel systeem heeft een excuus om de mensenrechten te schenden, zoals diverse sprekers in de loop van dit debat duidelijk hebben gemaakt.
Wat het nucleaire vraagstuk betreft moet Iran objectieve garanties bieden dat zijn nucleaire programma uitsluitend vreedzame doelen dient. De regeringen van de Europese Unie zijn momenteel in nauw overleg met elkaar en met belangrijke partners zoals de Verenigde Staten, Rusland, China, India en Zuid-Afrika over de te nemen stappen. We rekenen er allemaal op dat Iran zijn uraniumconversie-activiteiten opnieuw staakt, zoals het vorig jaar had afgesproken. Ook volgens het bestuur van het IAEA is dit essentieel om het vertrouwen te kunnen herstellen, en daarom dringen wij er bij Iran op aan om de onderhandelingen over langetermijnafspraken op basis van het akkoord van Parijs te hervatten.
Zoals diverse sprekers al hebben opgemerkt, hebben de EU-ministers van Buitenlandse Zaken op 7 november nog eens bevestigd dat de Unie graag een diplomatieke oplossing wil voor de internationale bezorgdheid over het nucleaire programma van Iran. Hiertoe behoort overeenstemming over langetermijnafspraken. Een dergelijke oplossing zou bijdragen tot het creëren van de sfeer die wij nodig achten om de betrekkingen met Europa in het algemeen en heel de internationale gemeenschap te verbeteren. Het is uiteraard een flinke uitdaging om met Iran samen te werken en om goede contacten met het land te onderhouden, maar we moeten ons best doen om deze taak in de belangrijke weken en maanden die voor ons liggen te volbrengen.
We blijven er de voorkeur aan geven te streven naar een relatie van wederzijds nut, gebaseerd op samenwerking en gedeelde belangen: Europa ziet graag dat Iran zijn potentieel benut en zich tot een welvarend land ontwikkelt. Dat is iets wat de jonge bevolking absoluut verdient en daarom is het, zoals mevrouw Beer opmerkte, belangrijk om de contacten in stand te houden, zodat het andere Iran, zoals zij het noemde - de toegankelijkere Iraanse samenleving waartoe de sprekers zich vandaag hebben gericht - zich ontvankelijk kan opstellen tegenover de pogingen die worden gedaan om die dialoog in stand te houden, zeker door de Commissie en anderen.
In een dergelijke relatie dient echter ook aandacht te worden geschonken aan de belangrijkste punten waarover de Europese Unie zich zorgen maakt, waaronder uiteraard de verspreiding van kernwapens en de mensenrechten.
Tot besluit wil ik namens het voorzitterschap eenvoudigweg het volgende zeggen: dit is voor Iran een kritiek moment. De wereld houdt de nieuwe Iraanse regering in de gaten om te zien hoe zij het hoofd zal bieden aan de zeer belangrijke keuzen die zij in de komende weken, maanden en jaren moet maken. Vanuit het oogpunt van de Europese Unie zullen wij Iran blijven aanmoedigen om iets te doen aan de internationale bezorgdheid over het beleid en de uitlatingen van de regering. Ik hoop dat Iran hier werk van maakt en dat zijn betrekkingen met de rest van de wereld, en de Europese Unie in het bijzonder, zich daardoor kunnen ontwikkelen in de richting die dit Parlement graag ziet.