Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 12 december 2005 - Straatsburg Uitgave PB

14. Batterijen en accu's
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A6-0335/2005) van Johannes Blokland, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG [5694/5/2005 – C6-0268/2005 – 2003/0282(COD)].

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland (IND/DEM), rapporteur. – Voorzitter, het verslag inzake batterijen en accu's is in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid met een grote meerderheid aangenomen. De Milieucommissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met de 41 amendementen van dit verslag wordt verbeterd. In de Milieucommissie zijn we het echter nog niet eens geworden over één belangrijk onderdeel, te weten de terugdringing van de zware metalen kwik, cadmium en lood in een deel van de batterijen.

In eerste lezing heeft het Parlement hier wel een duidelijk standpunt over ingenomen. Na de eerste lezing zijn kennelijk bezwaren naar voren gekomen, of moet ik het misschien anders zeggen: na de eerste lezing is door de batterijenproducenten heel intensief gelobbyd. Om toch te proberen tot een overeenstemming te komen, heb ik voor de plenaire vergadering een aangepast voorstel ingediend, te weten amendement 42. In vergelijking met het in eerste lezing aangenomen amendement is dit een afzwakking. De beperking van het verbod op zware metalen heeft betrekking op drie punten.

Ten eerste wordt met amendement 42 het cadmiumverbod beperkt tot draagbare batterijen. De industriële batterijen worden dus geheel buiten het cadmiumverbod gehouden. De uitzonderingspositie die industriële batterijen in eerste lezing werd toegekend, was voor de industrie toch nog niet genoeg, want zij was van mening dat deze batterijen hierdoor te erg in de gevarenzone zouden komen. Voor alle duidelijkheid: met mijn amendement 42 zijn de industriële batterijen geheel uit de gevarenzone gehaald.

Ten tweede wordt met amendement 42 ook het verbod op lood beperkt tot draagbare batterijen, zodat ook de industriële loodaccu's geheel buiten het verbod vallen.

Ten derde zijn een aantal categorieën draagbare batterijen van het verbod op lood vrijgesteld. Dit geldt voor knoopcellen, en ook de batterijen voor gehoortoestellen zijn niet meer in gevaar. Wij hebben dus gehoor aan de opmerkingen van de Stichting voor doven en slechthorenden gegeven.

Ten vierde wordt het cadmiumverbod voor draagbare gereedschappen met vier jaar uitgesteld. Er is dus nog voldoende tijd om geheel op Li-ion- en NiMH-batterijen als alternatieven voor NiCd-batterijen over te stappen. Deze alternatieven zijn al bijna 10 jaar overal verkrijgbaar.

Ik heb gezien dat zowel de socialisten als de groenen een vergelijkbaar amendement hebben ingediend op artikel 4. In grote lijnen kan ik ook deze amendementen steunen.

Tenslotte, mijnheer de Voorzitter, wil ik nog wat zeggen over drie andere punten, te weten definities, producentenverantwoordelijkheid en in apparaten geïntegreerde batterijen.

Wat de definities betreft, ben ik van mening dat deze een plek moeten krijgen in een artikel en niet in een overweging. Ik ben daarom tegen de amendementen 46, 48 en 50. In het gemeenschappelijk standpunt van de Raad blijven subjectieve elementen in de definitie van draagbare batterijen aanwezig. De woorden "kan met de hand gedragen worden" zijn subjectief en de Milieucommissie verkiest daarom een definitie waarin een duidelijke grens is opgenomen. In amendement 12 is dit een grens van 1kg, dat zijn dus draagbare batterijen.

Bovendien wordt in amendement 12 de koppeling gemaakt met consumententoepassingen zoals gedefinieerd in de richtlijn over elektronisch afval. Om zowel een leemte als een overlapping bij de definities te voorkomen, stelt de Milieucommissie in amendement 13 als definitie van industriële batterijen een spiegeldefinitie van draagbare batterijen voor. Naar de mening van de Milieucommissie wordt met de amendementen 12 en 13 de meeste duidelijkheid over deze definities verstrekt.

Wat de producentenverantwoordelijkheid betreft, moet ik opmerken dat dit een leidend principe is voor diverse andere richtlijnen en nu dus ook voor de batterijrichtlijn. Ik ben het wat dit betreft met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad eens. In amendement 44 wordt echter een gedeelde verantwoordelijkheid voorgesteld. Dit geeft in de praktijk veel verwarring en is bij de implementatie erg complex. Ik ben van mening dat we de producentenverantwoordelijkheid moeten handhaven en ben daarom tegen amendement 44.

In de amendementen 18 en 40 wordt het integreren van batterijen verboden en de verplichting opgelegd dat batterijen gemakkelijk te verwijderen zijn. Op het eerste gezicht lijkt dit een goede zaak. Ik heb echter begrepen dat hiermee veel toepassingen in de problemen komen, vooral als de batterij een langere levensduur heeft dan het apparaat. Bovendien is deze bepaling onnodig, aangezien in de richtlijn over elektronisch afval de verplichting is opgenomen dat batterijen altijd uit ingezamelde elektrische apparaten worden verwijderd.

Mijnheer de Voorzitter, namens de Milieucommissie beveel ik de plenaire vergadering aan om morgen met de amendementen op het verslag in te stemmen, rekening houdend met de door mij gemaakte opmerkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Europees Parlement en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid bedanken en in het bijzonder de rapporteur, de heer Blokland, die dit verslag heeft opgesteld.

De huidige Gemeenschapswetgeving voor batterijen omvat slechts een klein deel van alle draagbare batterijen die jaarlijks in de Europese Unie worden verkocht. Daardoor zijn er geen nationale inzamelings- en recyclingsystemen opgezet. Als gevolg daarvan dreigen vele batterijen die binnen de Gemeenschap op de markt worden gebracht, nog steeds in het milieu, in een verbrandingsinstallatie of op stortplaatsen terecht te komen. Om dat probleem aan te pakken, heeft de Commissie in 2003 een nieuw wetgevingsvoorstel voor batterijen ingediend. Op basis van dit voorstel zou de werkingssfeer van de bestaande Gemeenschapswetgeving worden uitgebreid van batterijen die bepaalde gevaarlijke stoffen bevatten, tot alle batterijen die binnen de Gemeenschap in de handel worden gebracht.

In haar voorstel heeft de Commissie het begrip “gesloten-lussysteem” geïntroduceerd, op grond waarvan alle batterijen moeten worden ingezameld en gerecycled. De metalen die zich in de batterijen bevinden, moeten opnieuw in de economische kringloop worden gebracht. Tegelijkertijd werd met het voorstel beoogd een bijdrage te leveren aan een correct functioneren van de interne markt voor batterijen en gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen voor alle betrokken marktdeelnemers.

In eerste lezing was het Europees Parlement niet enthousiast over dit gesloten-lussysteem. Het Parlement gaf de voorkeur aan een verbod op het gebruik van bepaalde zware metalen in batterijen. De Raad oordeelde dat het gesloten-lussysteem in de praktijk moeilijk zou kunnen worden toegepast. De Raad was voorstander van een verbod op het gebruik van cadmium in draagbare batterijen.

De Commissie vindt dat de in het gemeenschappelijk standpunt genoemde maatregelen een evenwichtig pakket vormen en is bereid deze te accepteren, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het niveau van milieubescherming dat in het oorspronkelijke Commissievoorstel wordt gewaarborgd.

Hoewel de Commissie het gemeenschappelijk standpunt ongewijzigd heeft aanvaard, zijn diverse zaken voor verbetering vatbaar. Daarbij moet vooral worden gedacht aan de definities van verschillende soorten batterijen en de inzamelingsstreefcijfers. De Commissie blijft er echter van overtuigd dat de tweeledige rechtsgrondslag in het gemeenschappelijk standpunt de juiste benadering vormt. Zij is het niet eens met sommige Parlementsleden die denken dat deze benadering tot problemen zal leiden.

Ik vertrouw erop dat in het resterende deel van het medebeslissingsproces het pakket beleidsmaatregelen verder zal worden bijgeschaafd, zodat ons milieu op zo efficiënt mogelijke wijze tegen vervuiling door batterijen wordt beschermd.

 
  
MPphoto
 
 

  Caroline Jackson, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn fractie beschouwt de batterijenrichtlijn als een belangrijke eerste poging om deze potentieel milieuschadelijke stoffen buiten de afvalstroom te houden.

Ten eerste betwijfelt mijn fractie wat betreft de inzamelingsstreefcijfers of veel lidstaten verder kunnen gaan dan het inzamelingspercentage dat in het gemeenschappelijk standpunt van de Raad is vastgesteld. Laten we open en eerlijk zijn: in de effectbeoordeling van de Commissie staat dat momenteel slechts zes lidstaten met het oog op recycling een nationaal systeem voor de inzameling van kleine batterijen hebben, namelijk Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Zweden. Oostenrijk heeft na veertien jaar een inzamelingspercentage van 40 procent bereikt. In het gemeenschappelijk standpunt wordt als streefcijfer een percentage van 25 procent na zes jaar en van 40 procent na tien jaar genoemd. In het licht van wat wij weten over de landen die batterijen inzamelen, lijkt dat een redelijk streven.

In het verslag worden hogere streefcijfers vermeld: 40 procent na zes jaar en 50 procent na twaalf jaar. Voor lidstaten die om wat voor reden dan ook het recyclen van batterijen nooit hoge prioriteit hebben gegeven, zijn deze cijfers onrealistisch en simpelweg niet haalbaar. Dit is noch de tijd noch de plaats voor symboolpolitiek. Niemand wordt er beter van wanneer de invoering van de richtlijn wordt uitgesteld omdat we ruzie maken over onrealistische doelen.

Ten tweede dient de rapporteur amendement 42 in, waarin wordt opgeroepen tot een verbod op lood en cadmium in batterijen voor elektrisch gereedschap. Wij geloven dat een dergelijke maatregel allereerst moeten stroken met de gemeenschappelijke benadering van de effectbeoordeling, die onlangs tussen Commissie, Raad en Parlement is afgesproken. Op mijn verzoek heeft het Parlement externe deskundigen gevraagd om een effectbeoordeling te verrichten, maar deze had een beperkte reikwijdte. Er is een totale beoordeling van de sociale en economische gevolgen en de milieueffecten van zulke verboden nodig, voordat we met de invoering daarvan instemmen. Zolang deze volledige beoordeling er nog niet is, zou het onverantwoord zijn de plannen van de rapporteur op dit punt goed te keuren. We zouden al tastend in het duister wetten maken.

Ten slotte steunen we als het om de rechtsgrondslag gaat het voorstel dat de richtlijn gebaseerd moet zijn op de artikelen 175 en 95 van het EG-Verdrag. Wanneer deze richtlijn uitsluitend op artikel 175 wordt gebaseerd, bestaat het gevaar dat de markt wordt verstoord, omdat afzonderlijke landen de in dat artikel vermelde verboden kunnen aanscherpen.

Ik heb het vertrouwen dat deze richtlijn voor veel Europese landen een belangrijke koerswijziging en een grote verandering van publieke gewoonten inhoudt. Eigenlijk hadden we jaren geleden al met de aparte inzameling van batterijen moeten beginnen. Ik hoop dat we dit voorstel nu zo snel mogelijk kunnen uitvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Åsa Westlund, namens de PSE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, omdat onze schaduwrapporteur de heer Jørgensen hier vandaag niet kan zijn, heb ik het genoegen om namens de PSE-Fractie te spreken. Om te beginnen wil ik de heer Blokland danken voor zijn zeer goede werk. Hij heeft vele amendementen ingediend die door onze fractie worden gesteund.

Het gebruik van batterijen neemt steeds meer toe en daarom is het extra belangrijk nu te reageren, om ervoor te zorgen dat de milieuvriendelijkste techniek wordt gebruikt en dat de milieugevaarlijkste batterijen worden verboden en op termijn worden afgeschaft. Daarom staan wij positief tegenover het voorstel dat hier voor ons ligt, ook al vinden we dat het ambitieniveau hoger zou moeten liggen dan wat de Raad heeft voorgesteld. Het gebruik van de zware metalen kwik, cadmium en lood in batterijen moet zo veel mogelijk worden beperkt. Daarom moet het Parlement het voorliggende voorstel van de Raad aanscherpen.

Cadmium, kwik en lood zijn reeds verboden in materialen en onderdelen van voertuigen die na 1 juli 2003 op de markt worden gebracht en in nieuwe elektrische en elektronische apparatuur die na 1 juli 2006 op de markt komt. Het is dan ook volstrekt natuurlijk dat wij nu verdergaan met het verbod op het gebruik van cadmium in batterijen. Bijzonder belangrijk is het dat de uitzonderingen met betrekking tot cadmium in batterijen en accu’s die in gereedschap worden gebruikt, worden veranderd in een verbod, na een vierjarige overgangsperiode. Er zijn goede alternatieven voor cadmium in deze gereedschappen. Ik heb er hier een in mijn hand (geluid van gereedschap) en hopelijk hoort iedereen dat het uitstekend werkt. Het gaat erom dat we even goed opletten, zodat u niet in de bedrieglijke praatjes van de lobbyisten in de wandelgangen trapt.

Er zijn functionele alternatieven. Die worden door diverse fabrikanten gemaakt, niet alleen voor privé-gebruik, maar ook als zwaar gereedschap voor professioneel gebruik. Daar hoeft u niet aan te twijfelen. Kijkt u maar op de eigen websites van de fabrikanten, dan kunt u het zelf zien. Waarom zouden wij nodeloos een grote hoeveelheid cadmium lozen? Waarom zouden wij niet eisen dat de milieuvriendelijkste alternatieven worden gebruikt? Een verbod op cadmium in batterijen in deze gereedschappen zou een grote winst voor het milieu betekenen. Bovendien is het belangrijk voor het Europees concurrentievermogen dat we – wanneer de tijd er rijp voor is, en dat is nu echt het geval – de ontwikkeling van nieuwe technologie stimuleren door wetgeving inzake milieuvriendelijke technologie.

Verder vinden wij dat de door de Raad voorgestelde inzamelingsdoelstellingen te laag zijn. Wij willen die verhogen, en evenals de rapporteur vinden wij dat artikel 175 moet gelden als rechtgrondslag van dit wetsvoorstel, omdat het enkel en alleen gericht is op een beter milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Holger Krahmer, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mij concentreren op de drie hoofdpunten van deze richtlijn: de rechtsgrondslag, het cadmiumverbod en de inzamelingsdoelstellingen. Het reduceren en voorkomen van de negatieve gevolgen van afgedankte batterijen staat bij deze richtlijn voorop. Daarbij mag niet over het hoofd worden gezien dat de richtlijn ook een voorbeeld is van productgerichte wetgeving voor de interne markt. Wanneer we alleen artikel 175 als rechtsgrondslag zouden nemen, kan dat leiden tot verschillende normen en daarmee tot mededingings- en marktverstoringen. Daarom steunen de liberalen de dubbele rechtsgrondslag van artikel 95 en artikel 175, waarmee we ook de aanbeveling van de Commissie juridische zaken volgen. Zowel de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid als de Raad hebben zich alleen uitgesproken voor een verbod op cadmium en kwik in draagbare batterijen. Onze fractie verleent geen steun aan een verbod op de verkoop van andere producten of aan uitbreiding van het cadmiumverbod tot andere terreinen zoals draadloos elektrisch gereedschap of medische apparatuur.

Natuurlijk bestaan er bij het veel genoemde draadloze elektrische gereedschap alternatieven voor nikkel-cadmium. Dit zeg ik in het bijzonder tegen de heer Schlyter en ook tegen mevrouw Westlund. Iedere technologie heeft echter voor- en nadelen. Bij oplaadbare batterijen en accu’s, die toch al een zeer klein percentage van de hoeveelheid afval uitmaken, moeten we ook andere eigenschappen in het oog houden: de energie-efficiëntie, de levensduur en natuurlijk ook de prijs voor de consument. Dat er een alternatief op de markt is, betekent niet automatisch dat het om een adequaat substituut gaat. Kijken we bijvoorbeeld naar cadmium, dan ligt het percentage dat in Europa via het milieu wordt opgenomen, duidelijk onder het niveau waarop het volgens de WHO een gevaar voor de gezondheid oplevert. Daarvan is overigens slechts één procent afkomstig van batterijen.

Laat ik tot slot nog iets over de inzamelingsdoelstellingen zeggen. De Raad is met zijn streefcijfers van 25 procent na zes jaar en 45 procent na tien jaar niet erg ambitieus. Aan de andere kant zijn de percentages waarop we in de commissie uitkwamen – 40 respectievelijk 60 procent – niet realistisch. In sommige lidstaten liggen de cijfers beneden de 10 procent. In Duitsland hebben we na meer dan tien jaar van intensieve inspanning 35 procent gehaald. Het is daarom belangrijk om de inzamelingsdoelstellingen over zes jaar opnieuw te bezien, waarbij we van de ervaringen en beste praktijken in de lidstaten moeten leren.

Tot slot wil ik nog wijzen op de verantwoordelijkheid van alle betrokkenen: aan de ene kant moeten we de kosten voor inzameling niet op de detailhandel afschuiven, aan de andere kant moeten we ervoor zorgen dat de detailhandelaren bij het inzamelen hun verantwoordelijkheid nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Blokland bedanken voor zijn pogingen om dit voorstel te verbeteren. Het gaat hier om een milieukwestie en artikel 175 is de vanzelfsprekende rechtsgrondslag. Het gaat ook om de consumenten en om de vraag in hoeverre die kunnen vertrouwen op de producten die ze kopen. Daarom wil ik dat amendement 38, over een gegarandeerde aanduiding van de capaciteit op het etiket, voor alle batterijen wordt ingevoerd.

Vandaag heb ik deze twee stuks gereedschap bij me. Bij deze (houdt een blauwe elektrische schroevendraaier omhoog) kon je op de verpakking niet zien hoe lang de batterijen meegaan, maar bij deze wel (houdt een rode elektrische schroevendraaier omhoog). Deze hier (blauwe schroevendraaier) heeft een nikkel-cadmium batterij, terwijl deze (rode schroevendraaier) een nikkel-metaal-hydride batterij heeft. Deze blauwe schroevendraaier kan slechts zoveel schroeven aandraaien (houdt een plank met schroeven omhoog), waarbij elke schroef staat voor tien schroeven. De rode schroevendraaier met de nikkel-metaal-hydride batterij kon al deze schroeven aan – dat is meer dan twee keer zo veel. Maar dat weet je niet als je deze koopt.

In dit geval wordt slechte en ouderwetse technologie verkocht aan de consumenten, die op dit moment voor de gek gehouden worden door de ondernemingen. Zonder etikettering worden ze nog meer voor de gek gehouden. Ik ben niet de enige die deze test uitgevoerd heeft. Zweedse consumentenorganisaties hebben naar nikkel-metaal-hydride batterijen gekeken na 500 opladingen. Dus het ging om levensduur en besparing. Het bleek dat deze batterijen gemiddeld meer dan twee keer zo lang meegaan na 500 opladingen.

Waarom moet Europa achterlopen qua technologische export? Wat voor exportmarkt krijgen wij met ouderwetse, slechte technologie? Het is tijd om nikkel-cadmium af te schaffen, het is tijd om vóór amendement 54 te stemmen.

De industrie zegt dat nikkel-cadmium batterijen noodzakelijk zijn in deze machinetypes. De beste machine op de markt kan 18 minuten en 20 seconden worden gebruikt in plaats van 2 minuten en 45 seconden. Nieuwe batterijtechnologie is in het voordeel van de consumenten en goed voor het milieu, in tegenstelling tot oude technologie, die de situatie voor de consumenten en het milieu verslechtert.

Van alle geraffineerde cadmium wordt feitelijk 75 procent in batterijen gebruikt. Dat is een klein deel van de totale hoeveelheid cadmium. De rest van het cadmiumgebruik is echter onbedoeld, het is een neveneffect dat we op een andere manier moeten behandelen en uitschakelen. Nu gaat het om batterijen, en daar moet het cadmium uit verdwijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Krupa, namens de IND/DEM fractie (PL) Mijnheer de Voorzitter, voor het opslaan en vrijgeven van energie zijn vele metalen en toxische samenstellingen nodig om batterijen en accu’s te laten functioneren. Batterijen vormen een bijzonder gevaarlijke categorie huishoudafval, veel van de componenten in batterijen zijn schadelijk voor het milieu en de menselijke gezondheid. Het opslaan van miljarden gebruikte batterijen, die dan op stortplaatsen en in het grondwater terechtkomen, vormt zeker een gevaar wanneer die batterijen cadmium, lood of kwik bevatten.

In verschillende lidstaten zijn met success batterijen ingezameld, dankzij verschillende, langdurige projecten. Polen kan niet bogen op een zo’n goede uitvalspositie voor dergelijke inzameling, omdat de technologie en informatiekanalen in Polen niet zo ver ontwikkeld zijn. Deze situatie wordt verergerd door het feit dat fabrikanten en distributeurs liever een productheffing betalen dan het nodige te doen om de batterijen in te zamelen en te recycleren. Dankzij de inspanningen van milieuactivisten zijn nu in veel instellingen inzamelpunten voor batterijen, en er is zelfs nog meer vooruitgang geboekt bij het inzamelen van accu’s.

De amendementen bij deze richtlijn garanderen dat schadelijke gevolgen van batterijen en accu’s voor het milieu tot een minimum worden beperkt, en verbieden het gebruik van cadmium en kwik. Tegelijkertijd kunnen sommige wijzigingen de concurrentiepositie van de accuproducenten in de EU schaden ten opzichte van fabrikanten buiten Europa, die zich niet aan zulke strenge regels moeten houden. Dat betekent niet alleen slechtere batterijen en accu’s, maar ook lagere prijzen. Dat kan een gevaar betekenen voor het milieu en voor de gezondheid van de gebruikers, met name jonge kinderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI). (SK) Voornaamste doel van deze richtlijn is het minimaliseren van de negatieve gevolgen van zowel batterijen en accu’s als afgedankte batterijen en accu’s teneinde bij te dragen aan de bescherming en de kwaliteitsverbetering van het milieu. Ik dank de rapporteur dat hij deze kwestie heeft aangekaart en dat hij er een verslag over heeft opgesteld.

De richtlijn dient in de eerste plaats gericht te zijn op het bevorderen en het ontwikkelen van onderzoek naar passende substituten en niet zozeer op het selectieve verbod op batterijen die gevaarlijke substanties zoals lood, nikkel, cadmium of zink bevatten. Ons besluit moet gebaseerd zijn op wetenschappelijke kennis, maar eerst moeten wij zorgvuldig nagaan wat de gevolgen zijn.

Het is niet verstandig om de massa als enige beperkende factor te hanteren en helemaal geen rekening te houden met het gebruik van batterijen. Wij moeten nagaan wat het grootste risico inhoudt: het gebruik van een gevaarlijke batterij of het uit de omloop nemen van een dergelijke batterij. Denkt u bijvoorbeeld maar aan de batterijen die gebruikt worden voor noodverlichting in vliegtuigen of veiligheidssystemen voor liften. Zoals de voorstellen er nu liggen, moeten die verboden worden.

Wij moeten al onze aandacht richten op het inzamelen van afgedankte batterijen en het bewustmaken van de burgers. Wij moeten ervoor zorgen dat de ronduit verontrustende cijfers die thans in de lidstaten van de Europese Unie geregistreerd worden met betrekking tot de inzameling van afgedankte batterijen verhoogd worden. De beste manier om bij te dragen aan de bescherming van het milieu is mensen ervan bewust te maken dat batterijen geen gewoon afval zijn.

Ten slotte wil ik mij nog uitspreken over het probleem van de rechtsgrondslag. Het lijdt uiteraard geen twijfel dat het milieu beschermd moet worden, maar indien artikel 175 de enige rechtsgrondslag vormt, bestaat het gevaar dat de toepassing van uiteenlopende wettelijke normen in de verschillende lidstaten tot oneerlijke mededinging leidt. Mijns inziens zou een tweeledige rechtsgrondslag beide doelstellingen in zich verenigen: bescherming van het milieu en vrij, onbeperkt verkeer van goederen.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE).(HU) Tegenwoordig leven wij omringd door accu’s en batterijen. Ten gevolge van het toenemende energieverbruik, met name ook van hernieuwbare energiebronnen, en de steeds grotere mobiliteitsbehoeften gebruiken wij meer en meer accu’s en batterijen. Dat is op zich natuurlijk geen probleem, ware het niet dat veel van deze materialen en technologieën bestaan uit complexe bestanddelen en bovendien ook vaak giftige stoffen bevatten die na gebruik niet veilig worden ingezameld of verwijderd. Als wij onze huidige afvaltechnologieën blijven toepassen, zullen deze substanties na verbranding of verwijdering vroeg of laat hun weg vinden naar ons lichaam, waar zij zich zullen opstapelen en ernstige ziekten zullen veroorzaken. Tal van landen, waaronder ook het mijne, hebben nog maar pas een begin gemaakt met de inzameling van dergelijke materialen. Daarom lijken de streefcijfers van de Commissie en de Raad mij realistisch. Een andere vraag is of niet alleen fabrikanten maar ook distributeurs tot inzameling verplicht moeten worden. Voor de overige recycleerbare materialen geldt deze verplichting in mijn land enkel voor fabrikanten en ik moet zeggen dat ons systeem uitstekende resultaten oplevert. Maar goed, dat is afhankelijk van het afvalbeheer van de verschillende lidstaten. Inzameling alleen is echter onvoldoende. De bedoelde materialen moeten tevens gerecycleerd worden, hetgeen grote technologische vorderingen en diepgaand onderzoek en ontwikkeling vereist. De huidige praktijken van sommige lidstaten laten in dit opzicht sterk te wensen over. Mijn land is er nog niet in geslaagd om accuverwerkende bedrijven op te richten. Onze afgedankte accu’s worden weggevoerd naar Slovenië en Italië. Hongarije koopt echter wel grote hoeveelheden lood aan voor de industriële productie van batterijen en accu’s. Deze situatie lijkt mij niet houdbaar. Iedere lidstaat zou over eigen voorzieningen moeten beschikken, niet alleen voor inzameling maar ook voor verwijdering. En wij moeten de technologische ontwikkeling stimuleren en de vervanging van gevaarlijke stoffen bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Noëlle Lienemann (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het Europees Parlement wil al sinds 1988 een verbod op cadmium en beperking van het gebruik van dit zware materiaal. Bij iedere wettelijke regeling, zoals de richtlijnen betreffende autowrakken of elektrische en elektronische apparatuur, is ons Parlement steeds van één basisprincipe uitgegaan: het gebruik van cadmium moet worden uitgebannen, en dit product mag alleen nog worden gebruikt in gevallen waarvoor geen alternatieven bestaan. Dat is van het begin af aan het principe van vervanging geweest, een principe dat de basis vormt voor de voorgestelde Reach-richtlijn waarover wij ons enige tijd geleden hebben gebogen.

Evenals andere sectoren laat de voorgestelde Reach-richtlijn batterijen buiten beschouwing, met als reden dat een passende richtlijn juist mogelijkheden biedt om de werkzaamheden van het Parlement beter toe te snijden. Ik pleit er daarom krachtig voor dat wij het principe van vervanging toepassen op batterijen die cadmium bevatten. De heer Blokland heeft uitgebreid verteld over de problemen die hij heeft gehad om een ambitieus standpunt aanvaard te krijgen en wij mogen blij zijn dat hij bereid was tot compromissen. Wij staan hier achter.

Het lijkt me echter dat ons Parlement zou moeten kunnen instemmen met een simpel principe. Als er op de markt een technologie bestaat die een alternatief biedt voor nikkel-cadmium-batterijen of batterijen die cadmium bevatten – of het nu om draagbare of industriële batterijen gaat –, dan moeten wij cadmium verbieden. De heer Blokland heeft geprobeerd een lijst op te stellen van wat er reeds beschikbaar was op de markt. Er zijn nieuwe technologieën in opkomst, met name de nikkel-zink-technologie voor industriële batterijen. Daarom stel ik u voor om in te stemmen met amendement 4 van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, waarin wordt voorgesteld een aanvang te maken met de herziening van de richtlijn, als er een alternatieve technologie voor industriële batterijen op de markt komt. Dit lijkt mij absoluut een minimumvereiste, als wij trouw willen blijven aan onze ambitie op milieugebied en, vooral, aan de wens om technologische innovatie in de Europese Unie te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mojca Drčar Murko (ALDE).(SL) Ik vind het een zinvol compromis om batterijen in drie categorieën op te delen, zoals voorgesteld in een gemeenschappelijk standpunt. Rekening houdend met de huidige onvervangbaarheid van sommige cadmiumbatterijen zou het niet efficiënt zijn om die volledig te verbieden. In het verleden zijn namelijk positieve resultaten geboekt bij de inzameling en recycling ervan, vooral van industriële batterijen.

Een volledig verbod op zware metalen is begrijpelijk bij draagbare batterijen, die vaak op afvalstorten achtergelaten worden. De minimale doelstellingen voor de inzameling van gebruikte batterijen en accu's – 25 procent na 6 jaar – zijn haalbaar. Het lijkt me echter een aanvaardbaar voorstel om ondertussen in de uitgebreide Europese Unie te pogen de haalbaarheid van een tienjarige doelstelling na te gaan. Dat kan gebeuren op basis van de jarenlange ervaring van 25 landen, alle met merkbare verschillen in hun systeem van inzameling en recycling. Met het oog daarop moeten we ook een controlemechanisme inbouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz (NI).   (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de heer Blokland graag danken en onderstrepen hoe enorm belangrijk een richtlijn over batterijen en accu’s en gebruikte batterijen en accu’s is voor de bescherming van het milieu. Bij onderzoek onder mensen die in kwetsbare milieugebieden en op de waterbronnen in die gebieden wonen, zijn meermaals metalen aangetroffen die worden gebruikt in batterijen en accu’s. Als werd onderzocht waar die metalen vandaan kwamen, kon worden vastgesteld dat ze afkomstig waren uit batterijen en accu’s die op afvalbergen gestort waren. Weggegooide batterijen en accu’s worden heel langzaam afgebroken. In verband hiermee doen zich verschillende problemen voor, zoals het volgende. Mensen onderschatten het belang van het inzamelen van batterijen, en moeten dus bewust gemaakt worden van dat belang. Er moeten juridische en financiële middelen komen om het inzamelen van batterijen te stimuleren, en we moeten een cultuur aankweken waarin de bevolking een gewoonte maakt van het inzamelen. Dan zijn er problemen in verband met de organisatie en het verwerken van deze afvalstoffen. Een aantal van de punten die naar voren zijn gebracht zal slechts mettertijd worden opgelost, als er tenminste projecten blijven komen voor het inzamelen van batterijen en er voortdurend aan wordt gewerkt om de inzameling en verwerking te verbeteren. Speciale aandacht moet worden besteed aan de technische verbetering van de productie van batterijen, om ze veilig te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Thomas Ulmer (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil de heer Blokland hartelijk danken voor het goede, degelijke en zorgvuldige verslag in tweede lezing.

Het fundamentele probleem van batterijen en accu’s heeft niets te maken met energie, maar met de stoffen die ze bevatten: cadmium, lood en kwik. Het is algemeen bekend dat deze stoffen toxisch zijn en schadelijk voor het milieu. Recycling vóór opslag is voor mij de eerste prioriteit. Een tweede prioriteit is vervanging door minder toxische stoffen, indien dat technisch mogelijk is. Met deze wetswijziging worden voor elk type batterij de daarin aanwezige stoffen en hun gewichtspercentages minder schadelijk gemaakt, gereduceerd en voor een deel verboden. Hierin ligt voor mij het belangrijkste voordeel van deze richtlijn.

Ik geef toe dat de streefcijfers voor inzameling erg hoog zijn. De eisen die aan de industrie, de bevolking en de handel worden gesteld, zijn eveneens hoog. Ik beschouw dat als een buitengewoon positieve uitdaging. Het zet een leerproces in gang dat het milieubewustzijn en het milieubewust gedrag van onze medemensen bevordert. Zelfs wanneer deze hoge percentages niet altijd en overal haalbaar zijn, tonen de eisen wel aan dat de Europese Unie in de wereld voorop loopt waar het gaat om milieubewustzijn en milieuvriendelijk handelen. De vraag of het zinvol is inzamelingsdoelstellingen in gewichten of in aantallen uit te drukken, is voor mij een academische discussie.

Ik ben het eens met de dubbele rechtsgrondslag op basis van artikel 95 en artikel 175 van de Verdragen en met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad. De vraag die mij bij dit alles fundamenteel lijkt, is of het ons de komende jaren door het stimuleren van onderzoek en moderne technologieën zal lukken om een groot deel van de traditionele batterijen bijvoorbeeld door brandstofcellen te vervangen. Dan zou deze richtlijn een model voor geleidelijke afschaffing zijn en dat zou dan hopelijk ook voor de problematische stoffen gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Linda McAvan (PSE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij met deze wetgeving, die volgens mij zal helpen om ons milieu schoner te maken. Ik wil ook graag iets zeggen over de drie belangrijke kwesties waarover collega's opmerkingen hebben gemaakt. Het eerste punt betreft de verboden en vooral compromisamendement 42. Ik heb problemen met dit amendement, omdat daarin nog steeds gesproken wordt over een automatisch verbod op nikkel-cadmium-batterijen na vier jaar; de Commissie wordt niet gevraagd een effectbeoordeling te verrichten om te bekijken wat wij moeten doen. Ik ben het niet eens met een automatisch verbod. Als we dingen willen verbieden, moeten we dat met volledige kennis van zaken doen.

We moeten tevens proportioneel handelen: er is cadmium in onze atmosfeer maar minder dan 1 procent daarvan is afkomstig van batterijen. Een veel groter deel van deze uitstoot wordt veroorzaakt door bestrijdingsmiddelen en andere toepassingen. Daarom moeten we wetgeving hebben die in verhouding is met wat we trachten te bereiken. Voordat we nieuwe wetten maken, moeten we op dit gebied onderzoek verrichten. Ik zal het gemeenschappelijk standpunt steunen.

Wat de streefcijfers betreft, ben ik het met andere sprekers eens dat we realistische doelen moeten stellen. Het heeft geen zin te doen alsof we automatisch grote sprongen voorwaarts kunnen maken, wanneer slechts een handjevol landen batterijen inzamelt. De streefcijfers moeten worden bijgesteld naar een niveau dat op een bepaald punt in de toekomst voor de landen haalbaar is en we moeten eveneens aangeven hoe de gestelde doelen kunnen worden verwezenlijkt. Iemand heeft erop gewezen dat België na negen jaar een percentage van 56 procent heeft bereikt, terwijl Oostenrijk na veertien jaar tot ongeveer 40 procent is gekomen.

Wat betreft de rechtsgrondslag, ten slotte, zal ik de rapporteur en de socialistische fractie steunen. Wel moeten we nog stevig van gedachten wisselen over het gebruik van de artikelen 175 en 95. De afgelopen paar maanden zijn we namelijk voortdurend op dit vraagstuk gestuit wanneer we ons met de milieuwetgeving bezighielden. We moeten deze zaak onderzoeken en de juridische experts uitnodigen van de drie instellingen die de rechtsgrondslag bespreken. We wensen geen milieuwetgeving die obstakels opwerpt voor lidstaten die hogere normen willen hanteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Laperrouze (ALDE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, op het eerste gezicht lijkt het me aanlokkelijk om nikkel-cadmium-accu’s simpelweg te verbieden, maar diepgaander onderzoek brengt mij ertoe aan te dringen op afwijkingen, als het gaat om het industriële gebruik van deze accu’s.

We zien dat deze accu’s met name in de veiligheid- en vervoersector worden toegepast, bijvoorbeeld in vliegtuigen en treinen. Deze accu’s zijn gewild, omdat ze in hachelijke situaties bedrijfszeker functioneren, hetgeen de introductie van vervangende producten moeilijk maakt.

Er is reeds sprake van een zeer strenge regelgeving. De risico’s die met de levensduur van dit soort accu’s samenhangen, worden beheerst, met name doordat de producenten zorgdragen voor inzameling en recyclage van deze accu’s.

Geachte collega’s, ik vraag uw aandacht voor de definities die de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid heeft aangenomen, en waarin de fysische eigenschappen van de accu’s de overhand hebben op de manier waarop ze gebruikt worden. Bepaalde accu’s zouden daardoor feitelijk onder het verbodstelsel vallen, zoals de accu’s die gebruikt worden in ademhalingstoestellen die in een toxische atmosfeer worden ingezet, lampen voor individueel of collectief gebruik in de mijnbouwsector, enz.

 
  
MPphoto
 
 

  Frederika Brepoels (PPE-DE). – Voorzitter, collega's, ik zou eerst de heer Blokland willen danken voor zijn heel interessante verslag.

Het is duidelijk dat een samenleving zonder batterijen ondenkbaar is geworden en, we hebben het van collega's al gehoord, het gebruik van batterijen vertoont een stijgende trend: wereldwijd wordt jaarlijkse een groei van 9% vastgesteld. Denken we trouwens maar aan alles wat we als consument dagelijks zelf in elektronica gebruiken. Voldoende reden dus om meer inspanningen op te leggen aan alle lidstaten, teneinde in de toekomst precies de risico's voor het milieu tot een minimum te beperken. Het is duidelijk dat de huidige richtlijn van 1991 tot te weinig resultaten leidt op het terrein, precies omdat er geen harde inzamel- en recyclagedoelstellingen in staan. Bovendien zijn de resultaten in de verschillende lidstaten heel moeilijk vergelijkbaar.

Ik wil u het succesvolle voorbeeld van mijn regio, Vlaanderen, zeker niet onthouden, men heeft er al vaak naar verwezen. In Vlaanderen heeft de overheid precies samen met de sector enorme inspanningen geleverd om een efficiënt inzamelingssysteem op te zetten, waardoor niet minder dan 60% van de batterijen ook effectief wordt ingezameld. De sleutelfactor van dit succes is gedeelde verantwoordelijkheid. Zonder een goed uitgebouwd, dicht netwerk van inzamelpunten, zijn ambitieuze inzameldoelstellingen niet haalbaar.

Ik zou zoals gezegd willen pleiten voor hogere inzamelpercentages, hetgeen met mijn amendement ook in onze commissie werd goedgekeurd. Ten tweede wil ik pleiten voor responsabilisering van alle actoren. Hiervoor heb ik een nieuw amendement ingediend. Tenslotte wil ik pleiten voor rechtszekerheid voor de sector, zowel die van de batterijen als die van de zogenaamde power tools, met betrekking tot cadmiumgebruik, waarvoor ik een overgangsperiode van vier jaar voorstel. Ik hoop dat vele collega's dit geheel kunnen ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anja Weisgerber (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ook ik de rapporteur, de heer Blokland, hartelijk bedanken voor zijn werk. De bescherming van het milieu is belangrijk en voor mij als milieuspecialist een expliciete doelstelling. We moeten echter een balans zien te vinden tussen milieu en gerechtvaardigde economische belangen. Concreet gaat het mij vandaag om het verbod van nikkel-cadmium-batterijen in draadloos elektrisch gereedschap. Een absoluut verbod, hetzij op dit moment, hetzij na een overgangstermijn van vier jaar, zoals de rapporteur voorstelt, gaat te ver.

In plaats daarvan pleit ik op dit punt voor het gemeenschappelijk standpunt dan wel voor amendement 45 van de heer Krahmer. Beide voorzien na vier respectievelijk zeven en een half jaar in een evaluatie van de vrijstelling van het verbod voor nikkel-cadmium-batterijen in draadloos elektrisch gereedschap. Dan wordt opnieuw bekeken of er gelijkwaardige alternatieven zijn en of een verbod van nikkel-cadmium-batterijen zinvol en gerechtvaardigd is. Op dit moment is dat echter nog niet het geval.

Hoewel er op diverse terreinen al alternatieve technologieën voor nikkel-cadmium op de markt zijn, bijvoorbeeld nikkel-metaalhydride, kunnen die op dit moment nog niet als gelijkwaardige alternatieven voor nikkel-cadmium worden beschouwd. Dat blijkt onder meer uit de volgende verschillen: de levensduur van nikkel-cadmium-batterijen is langer dan die van nikkel-metaalhydride-batterijen. Nikkel-cadmium-batterijen zijn minder kwetsbaar, sneller oplaadbaar en lopen veel langzamer leeg als ze niet in gebruik zijn. Bovendien werken nikkel-metaalhydride-batterijen niet bij temperaturen onder de 10 graden Celsius.

Producenten ontwikkelen steeds weer nieuwe technologieën vanuit de drijfveer om hun positie op de markt te verstevigen. Een absoluut verbod op dit moment of over vier jaar zou echter contraproductief zijn. De producenten zouden voor hun productie moeten overschakelen op een technologie die nog niet is uitgekristalliseerd. De financiële middelen die nodig zouden zijn voor onderzoek en ontwikkeling, ontbreken echter. Met een verbod zouden we dus de innovatie met betrekking tot nieuwe technologieën en daardoor ook de bescherming van het milieu niet bevorderen. Dat kan niet onze bedoeling zijn. Tot slot wil ik me uitspreken vóór de dubbele rechtsgrondslag, artikel 95 en artikel 175.

 
  
MPphoto
 
 

  Erna Hennicot-Schoepges (PPE-DE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur graag feliciteren. Volgens mij zijn de leemtes die op het gebied van de inzameling blijven bestaan, toe te schrijven aan het gebrek aan ambitie waarvan wij soms blijk geven. Als het in sommige lidstaten mogelijk is batterijen in te zamelen, waarom zouden andere landen hun inspanningen dan niet vergroten?

Mevrouw Jackson heeft een aantal getallen genoemd. Daarbij heeft zij Luxemburg overgeslagen. In 2001 bedroeg het recyclingpercentage in dit land 89,5 procent. In de tekst waarover wij gaan stemmen, wordt een minimale recyclingdoelstelling per inwoner en per jaar genoemd van 160 gram; in 2004 bedroeg dit aandeel in Luxemburg 245 gram per inwoner. Dit is het resultaat van talrijke voorlichtingscampagnes en van allerlei inspanningen op het gebied van preventie en bewustmaking, die door de Luxemburgse regering en de gemeenten waren georganiseerd, en die gesteund werden door de detailhandel, die een actieve bijdrage levert aan de inzameling.

Mijnheer de Voorzitter, dit bewijst wel dat inzameling met het oog op recycling mogelijk is, en ik zie niet in waarom datgene wat in Luxemburg is gerealiseerd, niet in andere landen zou kunnen gebeuren. Wat de vervanging van cadmium betreft, vind ik dat het Parlement als uiteindelijke doelstelling voor het principe van vervanging zou moeten kiezen, hoewel een overgangsperiode noodzakelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlie McCreevy, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zal mij nu uitsluitend richten op de amendementen die betrekking hebben op de drie belangrijkste punten in dit dossier: ten eerste, de rechtsgrondslag, ten tweede, de definities van “draagbare” en “industriële” batterijtypen en ten derde, inzamelingsstreefcijfers.

Ten eerste, wat betreft de rechtsgrondslag, de preambule en overweging 1 – de amendementen 1 en 2: de Commissie blijft van mening dat een tweeledige rechtsgrondslag voor deze richtlijn juist is. Deze tweeledige rechtsgrondslag weerspiegelt de dubbele doelstelling van de voorgestelde richtlijn. Met de richtlijn wordt namelijk beoogd zowel de milieubescherming op een hoog peil te brengen als het correct functioneren van de interne markt te bevorderen. Bovendien wordt in de voorgestelde richtlijn vermeld dat elk afzonderlijk artikel slechts één rechtsgrondslag heeft.

De artikelen over milieubescherming zijn gebaseerd op artikel 175 van het EG-Verdrag. De artikelen over het correct functioneren van de interne markt, namelijk de artikelen 4, 5 en 18 van de voorgestelde richtlijn, zijn gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag. Daarom kan deze tweeledige rechtsgrondslag niet leiden tot een situatie waarin procedures onverenigbaar zijn.

Ten tweede, wat betreft de definitie van de verschillende soorten batterijen – artikel 3, lid 3 en lid 6, en overwegingen 8 en 9, de amendementen 5, 6, 12 en 13: de definities van “draagbare” batterijen en “industriële” batterijen zijn belangrijk, omdat daardoor de reikwijdte van het verbod op cadmium en het type inzamelingseisen wordt bepaald. Daarom is de Commissie van oordeel dat de definities aan de volgende criteria moeten voldoen: zij moeten helder zijn, zij moeten in de praktijk door de lidstaten op geharmoniseerde wijze kunnen worden toegepast en overlappingen of hiaten moeten worden voorkomen.

Gezien het bovenstaande steunt de Commissie de eerste twee delen van amendement 12, vooral de invoering van de gewichtsgrens voor de definitie van draagbare batterijen. De Commissie geeft echter geen steun aan de overige voorgestelde wijzigingen op de definities van de diverse soorten batterijen – amendement 12, derde deel, en amendement 13.

De Commissie is blij dat de niet-uitputtende lijst van voorbeelden uit de overwegingen is geschrapt. Daardoor wordt het concept van het wetgevingsbesluit aanzienlijk verbeterd.

Ten derde richt ik mij op de inzamelingsstreefcijfers – artikel 9, lid 2 en lid 4, en de amendementen 26-28. De Commissie acht het noodzakelijk in de voorgestelde richtlijn inzamelingsstreefcijfers op te nemen: allereerst om in alle lidstaten een ondergrens van milieubescherming te garanderen en op de tweede plaats om in de gaten te houden of de nationale batterij-inzamelingssystemen efficiënt werken. De streefcijfers dienen vanuit milieuoogpunt ambitieus te zijn, maar zij moeten ook haalbaar, realistisch en kosteneffectief zijn.

De Commissie heeft een uitvoerige effectbeoordeling verricht, waarbij dit vraagstuk zorgvuldig werd geanalyseerd, en kwam tot de conclusie dat het inzamelingsstreefcijfer van 160 gram of 40 procent het kosteneffectiefst was. Dit percentage wordt in amendement 26 genoemd.

Er zal nauwkeurig worden onderzocht of het streefcijfer voor de langere termijn naar boven moet worden bijgesteld, zoals voorzien in artikel 20, lid 2, onder b), van de voorgestelde richtlijn. Daarbij zal de Commissie rekening houden met de technische vooruitgang en de praktijkervaring in de lidstaten. In beginsel steunt de Commissie dus amendement 26, maar zij schort haar standpunt over amendement 56 op.

De Commissie steunt het amendement waarin voor lidstaten de mogelijkheid wordt geschrapt om van de voorgestelde inzamelingsstreefcijfers af te wijken – de “overgangsregelingen”. De Commissie had deze mogelijkheid geïntroduceerd omdat in haar oorspronkelijke voorstel de inzamelingsstreefcijfers gebaseerd waren op het gewicht per inwoner. Nu zijn deze cijfers gebaseerd op de verkoop en daarom zijn overgangsregelingen niet langer nodig.

Omdat in artikel 20, lid 2, onder b), van de voorgestelde richtlijn reeds melding wordt gemaakt van een onderzoek naar de langetermijndoelen, acht de Commissie het niet nodig een specifieke onderzoeksverplichting op te nemen die te maken heeft met een verhoging van de streefcijfers op een bepaalde datum.

Ik zal het secretariaat een stemlijst overhandigen, waarop vermeld staat welke amendementen voor de Commissie aanvaardbaar zijn en welke niet. Ik wil er graag op wijzen dat de Commissie haar standpunt over de achttien extra amendementen die tijdens de plenaire vergadering zijn ingediend, opschort. Er is namelijk meer tijd nodig om de gevolgen van die amendementen voor milieu, economie en maatschappij volledig te kunnen beoordelen.

Volgens mij kunnen het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van dit dossier nu naar elkaar toe groeien en uiteindelijk tot overeenstemming komen. Ik hoop dat het medebeslissingsproces spoedig kan worden afgerond, zodat de lidstaten de richtlijn kunnen uitvoeren en op dit terrein een hoog niveau van milieubescherming kan worden bereikt.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. – Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats.

Schriftelijke verklaring(Artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Edit Herczog (PSE).(HU) Het is weliswaar een feit dat met de inzameling van afgedankte batterijen en accu’s in sommige lidstaten, waaronder Hongarije, nog maar pas een begin is gemaakt, maar tegelijkertijd gaat het hier om een langetermijninvestering op het gebied van de milieubescherming. Om de tenuitvoerlegging van de wet mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat de streefcijfers met het oog op zowel de vastgestelde termijnen als de opgelegde hoeveelheden realistisch zijn. Te ambitieuze streefcijfers (bijvoorbeeld 50-60 procent) kunnen leiden tot voorwaarden die onmogelijk vervuld kunnen worden. De Zwitserse consumentencultuur heeft er twaalf jaar over gedaan om een niveau van 60 procent te bereiken. In ons land, waar zink-koolstof-batterijen ten gevolge van de geringe koopkracht van de consument nog 40 à 50 procent van de markt vertegenwoordigen, kunnen noch de distributeurs noch de consumenten de kosten dragen van buitensporig hoge inzamelingseisen. Dat zou niet alleen leiden tot het verdwijnen van tal van bedrijven en banen, maar het zou tevens een impuls geven aan de reeds bestaande zwarte markt van ingevoerde batterijen die steeds meer risico’s inhoudt voor het milieu. Anders gezegd, een wet die niet kan worden nageleefd, zou alleen maar een averechts effect hebben. Wij hebben een regelgeving nodig – zelfs als die binnen vijf jaar wordt herzien – waarmee de verwezenlijking van milieudoelstellingen op de lange termijn wordt gewaarborgd en waarmee de werkgelegenheid in de getroffen industrie en distributiesectoren tijdens de komende vijf à tien jaar gehandhaafd blijft.

 
  
  

VOORZITTER: JANUSZ ONYSZKIEWICZ
Ondervoorzitter

 
Juridische mededeling - Privacybeleid