Roberta Angelilli (UEN), schriftelijk. – (IT) De delegatie van Alleanza Nazionale in het Europees Parlement heeft zich onthouden van stemming over het verslag-Brok, omdat zij van mening is dat de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie gebonden is aan de volgende eisen:
1. Opschorting van de toetredingsonderhandelingen met de EU zolang de Kroatische autoriteiten het verbod handhaven voor communautaire burgers van Italiaanse nationaliteit om toegang te krijgen tot de onroerendgoedmarkt, want dat staat volledig haaks op de beginselen van het acquis communautaire.
2. De toetreding van Kroatië moet gekoppeld worden aan een volledige schadeloosstelling voor duizenden burgers van Italiaanse herkomst die sedert 1946 het land zijn uitgezet met confiscatie van hun onroerend goed.
3. De Kroatische autoriteiten moeten toegeven dat zij verantwoordelijk zijn geweest voor deportatie, doding, wreedheden en etnische zuivering waar duizenden mensen van Italiaanse afkomst het slachtoffer van zijn geworden. Dit heeft sinds 1946 plaatsgevonden en het komt allemaal voor rekening van het communistische regime, zoals historisch is erkend en gedocumenteerd.
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. - (EN) Als rapporteur in het vorige Parlement inzake de betrekkingen met de Republiek Korea op het gebied van wetenschap en technologie, zie ik het belang voor Europa in van betrekkingen met deze groeiende economische grootmacht in Azië. Daarom juich ik dit verslag toe en ben ik ervoor dat onze kaderovereenkomst inzake handel en samenwerking wordt uitgebreid met de nieuwe lidstaten van de EU. We hebben nu een mechanisme voor een groeiend partnerschap tussen de EU en de Republiek Korea. Het is nu zaak dat we er gebruik van maken.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) In het verslag wordt verwezen naar de financiële bijstand die de Maldiven behoeven om een antwoord te kunnen formuleren op de problemen die zijn veroorzaakt door de ramp van bijna precies een jaar geleden (en daar dient men de vóór die ramp reeds bestaande problemen nog eens bij op te tellen). We mogen verder niet vergeten dat het Europees Parlement in dezen een eigen verantwoordelijkheid heeft die – zeker technisch gezien – afwijkt van die van de financiële instellingen. Ik heb derhalve vóór gestemd.
Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Het is duidelijk en, naar ik hoop, oncontroversieel dat de Maldiven worden opgenomen op de lijst van landen die in aanmerking komen voor hulp in verband met de tsunami van 2004. Ik heb dit voorstel van harte gesteund en ik hoop dat we het land zo snel mogelijk zinvolle praktische hulp kunnen bieden.
Frank Vanhecke (NI). – Voorzitter, het verslag-Catania dat we zojuist hebben weggestemd, het verslag over het burgerschap van de Europese Unie, mag de verdienste hebben dat het zonder twijfel een van de meest hallucinante en domme teksten was die ooit in dit Parlement zijn geproduceerd en dat wil wat zeggen. Het kwam erop neer dat algemeen stemrecht werd verleend voor alle verkiezingen aan iedereen die zich min of meer wettelijk op ons grondgebied bevond. Er was geen vraag tot integratiebereidheid, geen vraag naar talenkennis, geen nationaliteitsvoorwaarden, kortom voor de vreemdelingen alle rechten, maar geen enkele plicht.
Dit was inderdaad waanzin, dit was het werk van een paar verblinde ideologen die de realiteit van het totaal mislukte multicultureel model niet wilden erkennen. Bovendien werd in dit verslag de soevereiniteit van onze lidstaten fundamenteel aangetast. Het staatsburgerschap en alle daaraan verbonden rechten, ook het stemrecht, moeten een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten blijven. Europa heeft zich daar niet mee te bemoeien. Het is met recht en reden dat wij dit dwaze verslag hebben weggestemd.
Luciana Sbarbati (ALDE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik moet zeggen dat ik zeer verbitterd ben omdat het verslag-Catania niet is goedgekeurd door dit Huis, waar soms het progressieve gedachtegoed zegeviert maar soms ook duidelijk conservatieve ideeën opgeld doen.
Mijn grootste teleurstelling is dat mijn eigen fractie verdeeld was met betrekking tot de stemming over dit verslag, terwijl dit volgens de zuiverste liberale opvattingen goedgekeurd had moeten worden. Het is waar dat het Europese burgerschap nog “in uitvoering” is en als een soort verlengstuk van het staatsburgerschap van de lidstaten kan worden gezien. Maar het is een doel dat wij moeten nastreven, en wel door middel van politieke acties. Europa moet daarbij met de nodige waardigheid te werk gaan, door te trachten de nieuwe behoeften en nieuwe rechten van het burgerschap zo goed mogelijk te interpreteren, want die rechten en behoeften treden hoe dan ook naar voren, nog voordat het rechtswezen zich erover buigt.
Ik ben dus ben heel teleurgesteld dat dit verslag is afgewezen, en ik wil ook mijn solidariteit betuigen met collega Catania, aangezien ik met hem heb samengewerkt en volledig achter zijn amendementen stond.
Agnes Schierhuber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik mag namens de delegatie van de Oostenrijkse Volkspartij de volgende stemverklaring afgeven.
Het verslag-Catania over het vierde verslag van de Commissie betreffende het burgerschap van de Unie slaat in onze ogen de plank volledig mis. In een tijd waarin het merendeel van de bevolking sceptisch staat tegenover veel van wat er in de EU gebeurt, dient het vraagstuk van het burgerschap van de Unie te worden behandeld met de nodige ernst. Helaas behandelt dit verslag slechts de situatie van immigranten en wordt er niet ingegaan op de behoeften van de burgers van Europa. Ik wil duidelijk vaststellen dat degenen die vanuit derde landen naar de Europese Unie willen, dus immigranten en asielzoekers, veel serieuzer dienen te worden genomen en veel meer respect verdienen dan in dit verslag het geval is. Dat is de reden waarom wij ons er tegen hebben uitgesproken.
Bairbre de Brún (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) Mijn partij is sterk voorstander van maatregelen ter bevordering van de opwaartse harmonisatie van de mensenrechten en burgerrechten voor alle burgers van de lidstaten. Ik steun de onderdelen van het verslag-Catania waarin de kwestie van de arbeidsrechten van migranten aan de orde wordt gesteld, met name het recht op burgerschap en hun politieke rechten en stemrechten.
Sinn Féin is van mening dat migrantenwerkers volledige toegang moeten hebben tot alle burgerrechten en mensenrechten en dat de lidstaten moeten zorgen voor een eerlijk en op gelijkheid gericht naturalisatieproces voor migranten die van dergelijke mechanismen gebruik wensen te maken.
Ik heb me tijdens de laatste stemming over het verslag-Catania over het vierde verslag betreffende het burgerschap van de Unie (A6-411/2005) van stemming onthouden omdat Sinn Féin van mening is dat burgerschap, verkiezingen en politieke participatie kwesties zijn die in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de overheid van de lidstaten zelf vallen.
Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Er was werkelijk niets in het verslag van de heer Catania over het Europese burgerschap dat onze steun verdiende. Twee voorstellen uit het verslag waren echter bijzonder schokkend. Ten eerste, het verzoek dat een burgerschap van de Europese Unie actief en passief stemrecht bij lokale, nationale en Europese verkiezingen moet inhouden voor alle ingezetenen van een land, ongeacht hun nationaliteit. Ten tweede, de eis tot harmonisatie van de rechten om het burgerschap van een van de lidstaten te verkrijgen, onder het voorwendsel dat de onderlinge verschillen in deze rechten tot discriminatie leiden voor niet-Europeanen die toegang willen krijgen tot het Europese burgerschap, zoals dat momenteel door de Verdragen is gedefinieerd.
Waar zal deze waanzin toe leiden? Toegang tot het burgerschap van een land is uitsluitend mogelijk voor mensen die de nationaliteit van dat land bezitten. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de nationaliteit van een lidstaat te verkrijgen, vallen uitsluitend onder het soevereine gezag van deze lidstaat. Als wij buitenlanders, los van hun nationaliteit, stemrecht geven, komt dat erop neer dat hun een dubbel recht wordt toegekend, want het recht dat zij in het gastland kunnen uitoefenen komt bovenop het recht dat zij in hun land van herkomst kunnen blijven uitoefenen. In feite is dit dus een onrechtvaardige maatregel. Als je iemands gast bent, heb je nog niet het recht je met zijn zaken te bemoeien.
Vanwegee al deze redenen is het een goede zaak dat dit verslag verworpen is.
Hélène Goudin en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Met dit verslag wordt gestreefd naar versterking van het burgerschap van de Unie door het los te koppelen van het nationale burgerschap en door geharmoniseerde regels te eisen voor de toekenning van nationaal burgerschap. Wij vinden daarentegen dat burgerschap een van de hoekstenen is van de soevereiniteit van de nationale staten en dat elke lidstaat daarover zelfstandig moet kunnen beslissen.
Wel kunnen er redenen zijn voor hervorming van de regels voor het verwerven van nationaal burgerschap na een lange tijd van feitelijke vestiging in een land, en voor de stemgerechtigdheid en verkiesbaarheid bij gemeentelijke, regionale en nationale verkiezingen.
Het vraagstuk van burgerschap van de lidstaten is echter uitsluitend een kwestie voor de betrokken landen, conform hun eigen wetgeving. Het is aan elke lidstaat om de voorwaarden vast te stellen voor de verwerving en het verlies van het burgerschap en voor het effect dat het burgerschap heeft. De Europese Unie heeft in dat opzicht geen bevoegdheden. Het burgerschap van de Unie is dus ondergeschikt aan het nationale burgerschap en moet daarom worden gedefinieerd door nationale wetten inzake het burgerschap.
Bovendien bevat het verslag een aantal passages over de invoering van een Europese belasting, uniforme Europese partijlijsten voor de Europese verkiezingen, de betekenis van een Europese Grondwet voor de versterking van de Europese saamhorigheid, en gemeenschappelijke uitgangspunten voor de integratie van de Europese dimensie in de onderwijsprogramma’s van alle scholen.
Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Het concept "burgerschap van de Unie", dat zelfs niet het predikaat Europees heeft, is bedacht om onze nationale rechten op identiteit en soevereiniteit te vernietigen. Het verslag van de heer Catania is hiervan het bewijs voorzover het een groot geheel in het leven wil roepen waaruit de Fransen, de Polen, de Spanjaarden, de Italianen, de Duitsers en de Britten verdwijnen en vervangen worden door "burgers van de Unie" die met name dezelfde politieke rechten genieten.
Aangezien de lidstaten in paragraaf 17 van het verslag worden opgeroepen om bij nationale verkiezingen het stem- en passief kiesrecht te geven aan elke ingezetene die "burger van de Unie" is, "ongeacht diens nationaliteit", zou een in Frankrijk wonende Tsjech mogen deelnemen aan de presidentsverkiezingen.
Dit stemrecht zou zelfs worden uitgebreid tot de niet-Europese migranten voorzover in paragraaf 18 wordt voorgesteld om de rechten van de burgers van de Unie uit te breiden tot de ingezetenen van derde landen die al in de Unie wonen.
De Europese naties, die overspoeld dreigen te worden door immigratie op wereldwijde schaal, hebben geen behoefte aan een Europees burgerschap. Ze hebben veeleer behoefte aan een herbevestiging van hun nationale rechten. Met name steeds meer Fransen eisen een hervorming van het wetboek van staatsburgerschap op basis van het beginsel "je erft de Franse nationaliteit of je verdient deze".
Marine Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Terwijl Europa een crisis doormaakt op het vlak van vertegenwoordiging, die met name tot uiting is gekomen in de afwijzing door de Fransen en de Nederlanders van de Europese Grondwet, en op het vlak van de democratische participatie, met een toenemend absenteïsme bij de Europese verkiezingen, blijft het jaar in jaar uit, sinds het Verdrag van Maastricht uit 1992, proberen ons met geweld de bittere pil van het Europese burgerschap te laten slikken.
We hebben hier opnieuw te maken met een instrument waarmee naties en nationale identiteiten worden vermorzeld en uiteindelijk worden vervangen door een Europese identiteit. Dit nieuwe “pakket", dat rechtstreeks afkomstig is uit de hoge regionen van de eurofederalistische bureaucratie, is een integraal bestanddeel van het door de Commissie gewenste proces van overstroming en immigratie/invasie. Het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor elke burger wordt beschouwd als het centrale recht van het Europees burgerschap. Daarom is het niet moeilijk te begrijpen waarom Brussel de regels voor de toegang en het verblijf op het Europese grondgebied probeert te vereenvoudigen en te versoepelen, want zij vormen de voorwaarde voor de verwerving van dit nieuwe burgerschap.
De stompzinnige dictatuur is systematisch bezig nationale waarden en identiteiten te verwoesten. Er is vandaag echt moed voor nodig om een nationaal bewustzijn aan de dag te leggen en te verdedigen.
Kartika Tamara Liotard, Esko Seppänen en Jonas Sjöstedt (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) We hebben voor het verslag gestemd, waarbij we aantekenen dat een aantal onderdelen van de tekst niet in dit verslag thuishoren, waaronder enkele onderdelen van het burgerschap van de EU, het positieve standpunt ten aanzien van de Grondwet van de EU, verkiezing van bepaalde EP-leden op basis van transnationale kieslijsten, het voorstel inzake de Europese belasting, enzovoorts.
We hebben tegen die onderdelen van de tekst gestemd, maar uiteindelijk hebben we voor het verslag gestemd om de zaak van de migranten in Europa beter te dienen. We hebben hierbij voor ogen gehouden dat het slechts om een initiatiefverslag zonder juridische gevolgen ging.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij met het verslag betreffende het burgerschap van de EU voor burgers uit derde landen. De kern van het verslag is dat EU-burgers in nationale verkiezingen in andere lidstaten moeten kunnen stemmen, mits ze daar wonen.
Ik betreur het dat het verslag is verworpen, want het was een waardig verslag. Ik heb me echter van stemming onthouden bij de stemming over de amendementen op paragraaf 11, deel 1 en 2, paragraaf 12, deel 1 en 2, en de paragrafen 13, 21 en 28, omdat ik vind dat die in dit stadium te ver gaan.
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Uit de dalende opkomst bij verkiezingen, de negatieve uitslagen van referenda en de toenemende frustratie over de EU blijkt wel dat de Europese burger zich niet over de streep laat trekken door een gemeenschappelijk volkslied of een vlag. Het kan hem ook niet schelen hoe de EU zichzelf presenteert – bijvoorbeeld met de Ontwerpgrondwet – maar is meer geïnteresseerd in wat zij al dan niet presteert.
Een versterking van het burgerschap van de Unie zal de EU-sceptici niet in enthousiastelingen veranderen, zoals sommigen dat voor ogen staan. Dat zal zeker niet gebeuren zolang er geen EU-brede minimumnormen zijn voor naturalisatie en wij het asielmisbruik niet de wereld uit helpen. De aanslagen in Londen, de moord op filmmaker Theo van Gogh en de onlusten in Frankrijk tonen aan dat wij voortaan heel goed moeten kijken in hoeverre mensen die EU-burger willen worden in staat zijn om te integreren in de cultuur van de meerderheid. Dat de Europese moslims de Europese rechts- en cultuurorde niet accepteren, is een feit dat de EU niet langer kan toedekken met de term “multicultureel”.
Ook aan de praktijk van massale legalisaties, waardoor miljoenen illegale immigranten “Europeaan” zijn geworden, dient een eind te worden gemaakt. En het Schengen-informatiesysteem moet voortaan ook kunnen aangeven wanneer er ambassades zijn waar aan de lopende band inreisvisa worden verstrekt.
Zolang het Akkoord van Schengen niet functioneert en wij het probleem van de parallelle samenlevingen niet onder controle krijgen, zolang wij de bescherming van onze autochtone Europese volken niet kunnen waarborgen, kunnen wij het wel zonder de droom van een Europees burgerschap stellen.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) De in dit verslag aangeroerde problematiek is van zulk groot belang dat een uitgebreide discussie gerechtvaardigd is. Het is om te beginnen echter wel zo dat die discussie niet binnen dit Parlement – of enige andere Europese instelling – plaats behoort te vinden. Hoe men het burgerschap verwerft is een exclusief nationale aangelegenheid. Dat is waar de soevereiniteit van elke staat op de meest fundamentele wijze tot uitdrukking komt, en ik vind dat daarover niet onderhandeld kan worden. Daarom – én omdat ik het volstrekt oneens ben met de meeste premissen en conclusies van dit verslag – heb ik tegen gestemd. Het doet mij oprecht deugd dat dit verslag is verworpen.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. – (SV) Het is een mensenrecht dat men actief aan het democratische proces kan deelnemen, en wij spannen ons krachtig in om dat voor iedereen te verwezenlijken. Het valt echter niet te verdedigen dat de EU dit als hefboom gebruikt voor het versterken van haar ambities om controle te krijgen over de democratische structuren van de lidstaten en zo haar macht te vergroten.
Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Dit verslag gaat over burgerschap, een zeer controversieel onderwerp, en in principe ben ik van mening dat dergelijke zaken de verantwoordelijkheid van de lidstaten zijn en dat EU-rechten voortvloeien uit het burgerschap van een lidstaat. In dit verslag, dat niet bindend is, wordt getracht een manier te vinden om alle lidstaten aan te moedigen om billijke en eerlijke normen op te stellen, met het oog op het feit dat er EU-lidstaten zijn waar minderheden slecht worden behandeld. De uiteindelijke verwerping van dit verslag is mijns inziens een volwassen besluit van het Parlement, hoezeer ik ook vind dat deze kwesties onderzocht moeten worden. Ik verwacht dan ook dat we ons er als Parlement binnenkort opnieuw over zullen buigen.
Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het zogenaamd Europees burgerschap is een ideologische constructie zonder enige praktische betekenis, aangezien de toekenning van het staatsburgerschap een zaak is voor de lidstaten. De rol die het verslag het “Europees” burgerschap wil geven is duidelijk ideologisch getint. Men wekt de illusie dat er een “Europese burger” bestaat op een unitair “politiek en cultureel” grondgebied en doet voorkomen dat de imperialistische en reactionaire EU eenrichtingverkeer is.
In feite probeert men met het verslag via een achterdeurtje de reactionaire Europese Grondwet weer binnen te halen, die de volkeren van de EU juist hebben verworpen (rechtstreekse belasting van de Europese burgers door de EU, financiële ondersteuning van Europese partijen, supranationale kieslijsten, enzovoort). De euro-idolatrie van het verslag gaat zelfs zover dat wordt voorgesteld om - een absolute originaliteit op wereldvlak - “langdurig verblijvenden” het recht op een onbestaand “Europees” burgerschap toe te kennen, ofschoon zij in het land van verblijf staatsburgerschap noch rechten hebben.
Wij steunen de immigranten onvoorwaardelijk en strijden met hen voor de uitbreiding van hun rechten, voor de verankering van volledige politieke en sociale rechten (actief en passief kiesrecht, volledige arbeids- loon-, verzekerings- en pensioenrechten, enzovoort). De verovering van deze rechten heeft echter niets uit te staan met de misleidende, ideologische constructie van het zogenaamd Europees burgerschap, maar is het strijdperk van de massale volksbeweging in elke lidstaat en op Europees niveau.
Hiltrud Breyer (Verts/ALE). – (DE) Dit verslag van mevrouw Prets heeft uiteraard onze volle steun, en het deed ons ook deugd dat het nog aanzienlijk is verbeterd door de amendementen.
Wij van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie vonden het van groot belang om duidelijk te maken dat ook klanten van prostituees sancties boven het hoofd hangen als zij weten dat het om gedwongen prostitutie gaat. Daarmee willen wij duidelijk maken dat gedwongen prostitutie niet alleen door middel van de wet dient te worden bestreden, maar dat het ook door de samenleving dient te worden behandeld als iets walgelijks. Wij zijn bijzonder ingenomen met het feit dat dit Parlement er notitie van heeft genomen dat wij op 8 maart een actie beginnen tegen gedwongen prostitutie bij het wereldkampioenschap voetbal dat dit jaar in Duitsland plaatsvindt. Het is onze bedoeling om duidelijk te maken dat gedwongen prostitutie een rode kaart moet krijgen, en dat fair play betekent dat we gedwongen prostitutie moeten proberen uit te bannen.
Ik hoop dat het Parlement hiermee een duidelijk signaal afgeeft met betrekking tot sportevenementen, want wij kunnen gedwongen prostitutie alleen bestrijden door deze boodschap te verkondigen op ieder niveau van de samenleving, en niet alleen door middel van wetsvoorstellen. En juist deze explosieve toename van gedwongen prostitutie moet ons aanleiding geven om er met verve tegen op te treden.
Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de handel in menselijke waar, die nog lucratiever is dan die in wapens en drugs, kan goed gedijen door het uiteenvallen van staatsstructuren in de multiculturele samenleving, door de overgang naar de markteconomie in de Oost-Europese landen en de daarmee gepaard gaande stimulans voor corrupte en criminele organisaties, en door de massale immigratie die is veroorzaakt door het openen van de grenzen. Omdat de slachtoffers uit schaamte of angst zwijgen en de helft van de verhandelde vrouwen en kinderen na terugkeer in hun vaderland opnieuw in het handelscircuit terechtkomen, komen de daders er meestal ongestraft vanaf. Er moet dus preventief actie worden ondernomen door potentiële slachtoffers zo vroeg mogelijk voor te lichten en door de bevolking bewust te maken van het probleem.
Bovendien moeten er in de gehele EU eindelijk zware straffen op pedofilie worden gesteld en nog zwaardere op de georganiseerde handel in mensen.
Gerard Batten (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) De UK Independence Party heeft tegen het verslag-Prets over de handel in vrouwen en kinderen gestemd vanwegee de aard van bepaalde artikelen in het verslag. Wij zijn sterk gekant tegen mensenhandel en slavernij, maar we zijn van mening dat de EU niet bevoegd is om zich in binnenlandse kwesties te mengen en vinden met name dat de EU geen beleid inzake prostitutie moet vormen.
Alle onderdelen die in het verslag worden genoemd, zijn al in de Britse wetgeving geregeld en het is zaak dat we die wetten volledig benutten in plaats van nog meer EU-wetgeving te creëren, met de negatieve gevolgen van dien.
Godfrey Bloom (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) De UK Independence Party heeft tegen het verslag-Prets over de handel in vrouwen en kinderen gestemd vanwege de aard van bepaalde artikelen in het verslag. Wij zijn sterk gekant tegen mensenhandel en slavernij, maar we zijn van mening dat de EU niet bevoegd is om zich in binnenlandse kwesties te mengen en vinden met name dat de EU geen beleid inzake prostitutie moet vormen.
Alle onderdelen die in het verslag worden genoemd, zijn al in de Britse wetgeving geregeld en het is zaak dat we die wetten volledig benutten in plaats van nog meer EU-wetgeving te creëren, met de negatieve gevolgen van dien.
Maria Carlshamre (ALDE), schriftelijk. - (EN) Wat betreft paragraaf 46 inzake de strafbaarstelling van klanten die personen onder druk met voorbedachten rade uitbuiten, heb ik tegen de ALDE-Fractie gestemd. De ALDE-Fractie stemde nee, maar ik ben van mening dat personen die met voorbedachten rade vrouwen of meisjes kopen en tot prostitutie dwingen, op dezelfde manier moeten worden behandeld als personen die zich schuldig maken aan het kopen van goederen, dat wil zeggen heling. En ik denk dat zelfs de lidstaten die momenteel tegen het strafbaar stellen van het kopen van seks zijn, dat als een strafbaar feit kunnen invoeren.
Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Wij hebben voor het verslag over de vrouwen- en kinderhandel gestemd. Wij vinden dat de veiligheid van de burgers het best kan worden beschermd door gemeenschappelijke inspanningen tegen de grensoverschrijdende misdaad, speciaal de misdaad die gericht is tegen de fundamentele vrijheden en rechten en tegen de menselijke waardigheid. Teneinde de gestelde eisen een juridisch effect te geven en het belang van deze kwestie te belichten, wil de delegatie van Zweedse conservatieven ook benadrukken dat het trafficking-vraagstuk in de Juridische commissie van het Europees Parlement moet worden behandeld en niet in de Commissie rechten van de vrouw.
We zijn echter tegen voorstellen in het verslag waarmee men terreinen betreedt die tot de bevoegdheden van de lidstaten behoren, bijvoorbeeld de organisatie van de politie.
Hélène Goudin en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) In het initiatiefverslag worden belangrijke kwesties behandeld, en de Zweedse partij Junilistan steunt vele grondgedachten waarvan het verslag doordrongen is. Seksuele uitbuiting van mensen en handel in mensen moeten worden tegengegaan. Verder mag men de grove criminaliteit die vaak het gevolg is van grensoverschrijdende mensenhandel niet over het hoofd zien. Het is dan ook van het grootste belang dat de samenwerking en de uitwisseling van informatie binnen de EU worden vergemakkelijkt.
Junilistan meent echter dat ook in deze kwesties iedere lidstaat zelf zijn methode en werkwijze moet mogen kiezen. Junilistan kiest er daarom voor om tegen dit initiatiefverslag te stemmen.
Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Mijn Britse conservatieve collega’s en ik juichen het toe dat in deze resolutie wordt erkend dat het aanpakken van de mensenhandel een belangrijk onderdeel is van de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Maatregelen die in dit kader worden genomen, moeten dus afgestemd zijn op de algehele strategie tegen de georganiseerde misdaad. Daarom moeten we een en ander niet gebruiken als een voorwendsel om volledige communautarisering op dit gebied te verwezenlijken. We kunnen beter effectief nationaal beleid en krachtige intergouvernementele samenwerking steunen om deze verderfelijke handel uit te roeien.
Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. – (FR) De handel in vrouwen en de seksuele uitbuiting van kinderen vormen een alsmaar groeiende grote parallelle economie in Europa. Volgens de Verenigde Naties worden bijna vier miljoen vrouwen en kinderen misbruikt of seksueel mishandeld. Tevens worden we onvermijdelijk geconfronteerd met steeds meer verschillende vormen van mensenhandel.
De toename van het sekstoerisme en van de vraag naar kinderen voor economische uitbuiting (als bedelaar, zakkenroller, dealer, zwartwerker, enzovoorts) is een vorm van criminaliteit en uitbuiting waarvoor in de meeste gevallen georganiseerde criminele bendes verantwoordelijk zijn. Dankzij de gevaarlijke Schengen-akkoorden, waarmee alle controles aan de grenzen van de Europese Unie zijn opgeheven, kunnen ze worden gebruikt als drugskoerier of dief. En aangezien ze minderjarig zijn, kunnen ze niet worden vervolgd wanneer ze worden gearresteerd door de autoriteiten.
Wanneer we alle vormen van mensenhandel willen voorkomen, moeten we de strijd aanbinden met die maffia’s en die illegale handel die maar blijft toenemen in een Europa waarvan de deuren wagenwijd openstaan.
Aanvullende communautaire programma’s en vrome wensen van de vele NGO’s bieden geen soelaas. Enkel en alleen wanneer burgers en onze elites de alarmbel luiden over het ultraliberale pro-immigratiebeleid van Brussel, kunnen we hopen dat we ons uiteindelijk veilig zullen voelen in Europa.
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik verwelkom het verslag, waarin het belang wordt benadrukt van de invoering en bevordering van gender mainstreaming en kindgerichte benaderingen in al het EU-beleid. Mensenhandel voor seksuele uitbuiting is een schending van de mensenrechten en tussen de zeshonderd- en achthonderdduizend mannen, vrouwen en kinderen worden via internationale grenzen verhandeld. Ongeveer 80 procent hiervan zijn vrouwen en meisjes en 50 procent is minderjarig.
Ik beaam dat gegevens over mensenhandel ontbreken, dat de lidstaten onderling tot een meer geharmoniseerde aanpak moeten komen voor het verzamelen van gegevens en dat gegevens over kinderen gescheiden moeten blijven van de gegevens over mannen en vrouwen.
Het is essentieel dat preventiestrategieën zowel gericht zijn op slachtoffers als op mensenhandelaars. We moeten ons richten op de kwetsbaarste groepen, om te beginnen door het onderwijs en de werkgelegenheid te verbeteren en de feminisering van de armoede, alsmede discriminatie en ongelijkheid te bestrijden. Verder moeten er meer campagnes worden opgezet, met een gemeenschappelijk EU-logo en internationale hulplijnen, en moet er meer informatie over de wettelijke rechten van gezondheidsdiensten worden verstrekt aan slachtoffers in andere landen.
Tot slot beaam ik dat de wetshandhaving erop gericht moet zijn om mensenhandelaars te vervolgen en streng te straffen en de corruptie te bestrijden.
Claude Moraes (PSE), schriftelijk. - (EN) Het verslag-Prets over het bestrijden van de handel in vrouwen en kinderen kan een belangrijke bijdrage leveren bij de aanpak van een van de meest verontrustende en sterkst toenemende problemen waaraan kwetsbare vrouwen en kinderen worden blootgesteld in de vorm van moderne slavernij, met name in de seksindustrie in Europa.
Het probleem moet worden aangepakt met zoveel mogelijk aandacht voor de slachtoffers van mensenhandel, zodat ze niet dubbel gestraft worden in het rechtssysteem van de EU-lidstaten.
Sebastiano (Nello) Musumeci (UEN), schriftelijk. – (IT) De seksuele uitbuiting van vrouwen en kinderen is een gesel van de mensheid die naarmate de tijd voortschrijdt steeds meer om zich heen grijpt. Ik sta volledig achter het idee om strenge strafregels op te stellen tegen de klanten van seksuele slavernij. Maar dat is niet voldoende. Er moet ook een gemeenschappelijke en doeltreffende strategie op tafel komen.
De mensenhandel staat onder leiding van een heuse multinational van de georganiseerde maffiamisdaad en spruit voort uit een situatie van armoede en wanhoop die mannen en vrouwen ertoe brengt hun land van herkomst te ontvluchten op zoek naar werk en welvaart in de rijke landen van onze planeet.
Ofschoon de vrouwen- en kinderhandel hoofdzakelijk gericht is op seksuele uitbuiting, zijn er helaas ook andere doeleinden bij betrokken die al net zo gruwelijk en mensonterend zijn: dwangarbeid, slavernij en - wat ik het gruwelijkste van alles vind - organenhandel.
Het is bekend dat seksuele uitbuiting thuishoort in een veel groter geheel van criminele activiteiten, waartoe sekstoerisme, drugshandel, wapensmokkel en handel in kernafval behoren. Om een bijdrage te leveren aan de strijd tegen de maffia en soortgelijke misdaadnetwerken, stel ik wederom voor – zoals ik in maart 2004 al deed – om een Europees Waarnemingscentrum in het leven te roepen dat de georganiseerde misdaad in het oog kan houden en oplossingen moet aanreiken voor een harmonisatie van de strafrechtelijke vervolging in de landen van de Europese Unie.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik hoef de argumenten die in dit verslag op zulk een overtuigende wijze uiteengezet zijn, niet te herhalen. Toch meen ik dat het een goede zaak is onze veroordeling uit te spreken van mensenhandel (en niet alleen van vrouwen- en kinderhandel, al zijn dat wel de kwetsbaarste groepen), of dat nu handel is voor doeleinden van seksuele uitbuiting of voor andersoortige exploitatie. We mogen het daar echter niet bij laten. Ook in ons optreden moeten we consistent en vastberaden zijn. Uit talloze verslagen en journalistieke onderzoeken blijkt namelijk dat de bestrijding van mensenhandel niet erg doeltreffend kan verlopen als de lidstaten niet met elkaar samenwerken. Het is dus van belang dat de samenwerking en de coördinatie verbeterd worden en dat we vastberadener optreden.
Lydia Schenardi (NI), schriftelijk. – (FR) Volgens schattingen worden jaarlijks 700 000 tot vier miljoen vrouwen en kinderen over de hele wereld het slachtoffer van mensenhandel. Volgens de Verenigde Naties zijn 1,2 miljoen van hen kinderen.
Aan het verslag van mijn collega ligt het dramatische feit ten grondslag dat ondanks de maatregelen die de lidstaten en de Europese Unie zelf tot nu toe hebben genomen, mensenhandel tegenwoordig wordt beschouwd als de snelst groeiende criminele activiteit in vergelijking met andere vormen van georganiseerde criminaliteit. Jammer genoeg zal de groeiende berg communautaire teksten, resoluties of ontelbare rapporten van NGO’s over dit onderwerp geen einde maken aan dit wereldwijde verschijnsel.
Hoewel de oorzaken bekend zijn: armoede, sociale uitsluiting, werkloosheid, geen grenscontroles, waardoor zich clandestiene netwerken kunnen ontwikkelen van georganiseerde criminaliteit in allerlei vormen, geweld tegen vrouwen, onderwijs, explosieve toename van pornografie of het teloorgaan van morele referentiepunten, zijn de oplossingen die in dit verslag worden voorgesteld, zeer vaag, algemeen en onvolledig.
Als we al die vormen van georganiseerde mensenhandel doeltreffend willen bestrijden, moeten we allereerst de controles aan de binnengrenzen van de lidstaten weer invoeren. De opheffing hiervan in de Schengen-akkoorden is één van de belangrijkste oorzaken geweest van de ontwikkeling van die hele seksindustrie in Europa.
Carl Schlyter (Verts/ALE), schriftelijk. – (SV) De bestrijding van mensenhandel en de bestrijding van de afnemers van deze diensten hangen met elkaar samen, maar als men dit type misdaden op EU-niveau strafbaar stelt, kan dat leiden tot strafmaten die niet zijn aangepast aan de interne logica van de nationale stelsels, en het zou er ook toe kunnen leiden dat het strafbaar stellen van de kopers van seksuele diensten wordt verboden.
Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Niemand kan ontkennen dat de georganiseerde handel in vrouwen en kinderen een dringende kwestie voor de lidstaten van de EU is, en er is gecoördineerde actie in de EU nodig om het probleem te bestrijden. Dit verslag geeft aan hoe samenwerking tot betere resultaten zal leiden dan afzonderlijke acties van de lidstaten, en ik zal het verslag graag steunen. Ik heb wel enkele reserves over een aantal opvattingen die in het verslag worden verwoord, maar ik vind dat de EU zelf actie moet ondernemen om dit probleem te bestrijden, in samenwerking met de lidstaten zelf.
Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) De UK Independence Party heeft tegen het verslag-Prets over de handel in vrouwen en kinderen gestemd vanwege de aard van bepaalde artikelen in het verslag. Wij zijn sterk gekant tegen mensenhandel en slavernij, maar we zijn van mening dat de EU niet bevoegd is om zich in binnenlandse kwesties te mengen en vinden met name dat de EU geen beleid inzake prostitutie moet vormen.
Alle onderdelen die in het verslag worden genoemd, zijn al in de Britse wetgeving geregeld en het is zaak dat we die wetten volledig benutten in plaats van nog meer EU-wetgeving te creëren, met de negatieve gevolgen van dien.
Jaromír Kohlíček (GUE/NGL). – (CS) Het luchtvervoer staat vandaag de dag ontegenzeggelijk op een tweesprong. De forse stijging van de brandstofprijzen het afgelopen jaar heeft een aantal luchtvaartmaatschappijen in ernstige problemen gebracht. Sommige van hen lijden zwaar verlies, in de Verenigde Staten is de regering een aantal van deze bedrijven zelfs weer te hulp geschoten. Een ander probleem zijn de prijsvechters. Het is nog maar de vraag in welke mate deze bedrijven, die zijn gevestigd in de ontwikkelde landen, zich houden aan de ICAO- en ILO-normen of de richtsnoeren van de OESO voor multinationale bedrijven. De voornaamste vraag is of wij bij deze bedrijven naleving kunnen afdwingen van de voorschriften uit de richtlijnen van de Europese Gemeenschap die zijn vermeld in de paragrafen 24 en 25 van het verslag over de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap en of wij die naleving doeltreffend kunnen controleren.
Ik besef me dan ook terdege hoe moeilijk de onderhandelingen zijn, vooral met onze grootste partners, te weten Rusland en China. Dit onderwerp komt aan bod in het verslag over de betrekkingen met de Russische Federatie en China op het gebied van het luchtvervoer. Het moeilijkst zijn waarschijnlijk de onderhandelingen met de Verenigde Staten waar de betrekkingen continu raken aan oneerlijke mededinging. Maar ondanks het feit dat deze onderhandelingen met de externe partners van de Europese Gemeenschap uitermate gecompliceerd zijn, zou ik toch willen benadrukken hoe noodzakelijk en belangrijk ze zijn en hoe onmisbaar voor de verdere ontwikkeling van het luchtvervoer. Bijzonder belang moet dan ook worden gehecht aan het slotcommentaar van het El Khadraoui-verslag. Cabotage die plaatsvindt in een van de landen van de Europese Unie valt onder de arbeidsvoorwaarden die gelden in dat land. Dat betekent voor het luchtvervoer dat cabotage wordt gezien als een bedrijvigheid binnen de Europese Unie.
Ik zou hier graag willen benadrukken dat deze aanpak om de reikwijdte uit te breiden tot een hele dienstensector, moet worden aangevuld met de beste-praktijkmethodes. Op deze manier kan een begin worden gemaakt met het openen van de markt en het liberaliseren van de cabotage. Deze benadering zou ook nieuwe kansen kunnen bieden voor de onderhandelingen over de dienstenrichtlijn, met inbegrip van de diensten van algemeen belang. Dat betekent dat als deze twee verslagen worden aangenomen, wij nieuwe onderhandelingsmogelijkheden krijgen voor zowel het luchtvervoer als andere gebieden. De nieuwe principes die worden aangereikt kunnen dus een ware doorbraak betekenen en de GUE/NGL-Fractie juicht dit van harte toe.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik geloof dat het heel belangrijk is dat we een samenhangende strategie ontwikkelen voor het buitenlands beleid van de Europese Unie op het gebied van het externe luchtvaartbeleid.
Zoals bekend kan een dergelijk extern beleid op twee wijzen tot stand komen: door de bestaande bilaterale overeenkomsten aan het Gemeenschapsrecht aan te passen of door als Gemeenschap nieuwe alomvattende overeenkomsten te sluiten met derde landen.
Uit uitgebreide discussies binnen de commissie is evenwel gebleken dat we een dergelijke strategie alleen kunnen ontwikkelen als we eerst overeenstemming bereiken met de Verenigde Staten, de Russische Federatie en China.
In het licht van de nieuwe realiteit waarmee de mondiale markt wordt geconfronteerd en in de context van de verschillende initiatieven van de Commissie en de Commissie vervoer en toerisme acht ik dit verslag mijn steun waardig.
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) De Unie werkt samen met haar buren verder aan een algemene strategie voor het creëren van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.
Dat is de context waarbinnen we het verslag-Zīle over onze betrekkingen met China en Rusland in het kader van het luchtvervoer moeten zien. Het luchtvervoer maakt in deze twee landen een snelle groei door en in beide landen zal er met het oog op consolidering, liberalisering en modernisering nog het een en ander moeten worden verricht.
We moeten als het om deze twee landen gaat altijd rekening houden met hun bijzondere karakteristieken. De overvliegvergoedingen zullen moeten worden afgeschaft en het onderhandelingsmandaat van de Commissie zal zodanig moeten worden uitgebreid dat het ook betrekking heeft op de noodzakelijke luchthaven- en veiligheidsinfrastructuur. Daarom geloof ik dat dit verslag gedurende het overgangsproces een belangrijke bijdrage kan leveren bij het verschaffen van duidelijkheid op juridisch gebied en wel zonder de economische stabiliteit van de sector aan te tasten.
Ik heb vóór dit verslag gestemd. We mogen intussen niet vergeten dat dit verslag deel uitmaakt van een veel groter vraagstuk: de ontwikkeling van de buitenlandse betrekkingen van de EU op het gebied van het luchtvaartbeleid.