Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2003/0242(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0381/2005

Debatten :

PV 17/01/2006 - 15
CRE 17/01/2006 - 15

Stemmingen :

PV 18/01/2006 - 4.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0016

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 18 januari 2006 - Straatsburg Uitgave PB

5. Stemverklaringen
Notulen
  

- Resolutie: B6-0049/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Anna Hedh, Ewa Hedkvist Petersen en Inger Segelström (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij streven naar een akkoord met de Raad over een nieuw interinstitutioneel akkoord inzake begrotingsdiscipline en verbetering van de begrotingsprocedure. Ons uitgangspunt in de onderhandelingen wordt gevormd door de resolutie van het Europees Parlement van 8 juni 2005 over de politieke uitdagingen en de begrotingsmiddelen voor de uitgebreide Europese Unie in de periode 2007-2013. Wij kunnen evenwel geen steun geven aan het tekstgedeelte waarin staat dat de Europese dimensie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet worden vergroot. Wij kijken uit naar de allesomvattende herziening van de ontvangsten en uitgaven van de EU in 2008, en hopen dat deze zal leiden tot een modernere structuur voor de EU-begroting en tot verminderde uitgaven voor het gemeenschappelijke landbouwbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard James Ashworth (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) De delegatie van de Britse conservatieven steunt de oproep in het verslag Böge om het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Raad ten aanzien van de financiële vooruitzichten 2007-2013 in zijn huidige vorm te verwerpen. We steunen het verslag voor zover het aandringt op een duidelijke toezegging om de financiële vooruitzichten kritisch te herzien en het Europees Parlement daarbij een duidelijke rol te geven. Ook staan wij volledig achter het verzoek om voldoende begeleidende maatregelen teneinde een betere tenuitvoerlegging van en controle op de besteding van de middelen in de lidstaten te waarborgen.

We zijn echter bezorgd over de tot de Begrotingscommissie gerichte uitnodiging om te onderhandelen op basis van het standpunt van het Europees Parlement van 8 juni 2005. Indien dit wordt aangenomen, zouden de vastleggingskredieten over de hele periode met 112.474 miljard euro worden verhoogd. We hebben ons daarom bij de eindstemming onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Francisco Assis, Luis Manuel Capoulas Santos en Edite Estrela (PSE), schriftelijk. - (PT) Wij hebben ons bij de eindstemming over de resolutie over de financiële vooruitzichten 2007-2013 van stemming onthouden, aangezien we het niet eens zijn met de wijze waarop paragraaf 4 van deze resolutie is geredigeerd.

Wij geloven dat het uiteindelijk bereikte minimumakkoord goed was voor Europa, omdat de ernstige politieke crisis die de Europese Unie bedreigde zo althans enige tijd bezworen kon worden.

In paragraaf 4 wordt echter de uitdrukking “verwerpt” gebruikt. Zo wekken we bij de Europese burgers de indruk dat het Europees Parlement een nieuwe discussie over de begroting wenst, en dat is in de gegeven omstandigheden niet mogelijk en zeker niet wenselijk.

Daarom interpreteren we de uitdrukking “verwerpt” als “is het oneens met”. Dan blijft het nu bereikte akkoord gewoon staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Gerard Batten, Graham Booth, Derek Roland Clark, Nigel Farage, Roger Knapman, Michael Henry Nattrass, Jeffrey Titford en Thomas Wise (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) Het zal de mensen misschien verbazen dat de UK Independence Party voor het eerst voor een verslag heeft gestemd dat openlijk federalistisch van toon is. We hebben dit gedaan omdat de aanneming van dit verslag de genadeslag is voor het akkoord dat Tony Blair in december heeft geregeld. Voor ons is een stijging van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de EU met 63 procent onaanvaardbaar. Het opgeven van zeven miljard Britse ponden van onze korting is onaanvaardbaar. De huidige financiële vooruitzichten zijn ongunstig voor Groot-Brittannië.

Als dit verslag wordt aangenomen, vallen we terug op artikel 272 van het Verdrag en op jaarlijkse onderhandelingen over de begroting. We zijn het weliswaar in het geheel niet eens met de redenen achter dit verslag, maar we dragen graag ons steentje bij om het debat over de vraag hoe het geld van de Britse belastingbetalers wordt uitgegeven, te heropenen. Hoe meer de mensen worden blootgesteld aan de werking van de EU, hoe minder zij daarvan gecharmeerd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Bastiaan Belder (IND/DEM), schriftelijk. - De meerderheid van het Europees Parlement zet het functioneren van de Europese Unie op het spel door het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de financiële vooruitzichten 2007-2013 naar de prullenbak te verwijzen. Daar zijn wij het niet mee eens.

In de eerste plaats brengen de lidstaten de contributies voor de Europese Unie bijeen. Het Parlement trekt een te grote broek aan, wanneer het de lidstaten wil forceren om meer geld voor de EU beschikbaar te stellen.

In de tweede plaats zijn er - gelet op het subsidiariteitsbeginsel - posten in de Europese begroting waaraan veel minder of geen geld uitgegeven moet worden: extern beleid, onderwijs, sociale zaken, werkgelegenheid, cultuur en gezondheidszorg. Verder dienen de uitgaven voor propaganda van de EU en subsidies voor ‘pro-Europese’ denktanks geen zinnig doel.

In de derde plaats moet het cohesie- en structuurfondsenbeleid worden geconcentreerd op de achterstandsregio’s in die lidstaten waarvan het BBP minder dan 80% van het EU-gemiddelde bedraagt. Logischerwijze heeft dit tot gevolg dat het structurele ondersteuningsbeleid verschuift van de zuidelijke naar de oostelijke lidstaten.

In het belang van de burgers moet het EP zich vindingrijker opstellen en de EU beperken tot haar kerntaken. Kortom: met minder geld meer doen!

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) Wij zijn niet voldaan over het op 16 december in de Raad bereikte akkoord. Wij willen de uitgaven voor het landbouwbeleid en de structuurfondsen verminderen en meer geld uittrekken voor onderzoek en ontwikkeling, evenals voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Het Parlement heeft medebeslissingsrecht op het gebied van de financiële vooruitzichten en heeft aangekondigd zijn eigen begroting krachtig te promoten. Wij geven geen steun aan het expansieve begrotingsbeleid dat het Parlement voorstaat maar wel aan andere voorstellen, zoals het voorstel tot verhoging van de kredieten voor onderzoek en ontwikkeling.

In het licht hiervan hebben wij niet tegen de resolutie gestemd tijdens de eindstemming, maar ons onthouden. Wij kunnen namelijk bepaalde onderdelen van het voorstel van het Parlement steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek (ALDE), schriftelijk. - (SV) Ik heb vandaag besloten mij te onthouden bij de stemming van het Europees Parlement over de resolutie over de financiële vooruitzichten. In zijn resolutie verwerpt het Europees Parlement het akkoord van de Raad. Ik ben zeker erg teleurgesteld over het akkoord van de Raad, waarmee mijn prioritaire sectoren minder geld krijgen dan de door de Commissie voorgestelde sectoren. Het gaat daarbij om onderzoek, innovatie, maatregelen ter bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, milieumaatregelen en middelen uit de structuurfondsen voor steun aan het midden- en kleinbedrijf.

De Raad heeft spijtig genoeg enorm veel tijd nodig gehad, en ik wil het proces niet langer ophouden. Het is voor ons belangrijk dat er in de periode 2007-2013 geld beschikbaar is voor projecten en programma’s, zodat deze niet hoeven te worden onderbroken tengevolge van een gebrek aan medefinanciering. Dit is vooral erg belangrijk voor de tien nieuwe lidstaten. Daarom heb ik besloten de financiële vooruitzichten waar nu een akkoord over is bereikt, niet te laten ontsporen.

 
  
MPphoto
 
 

  Neena Gill (PSE), schriftelijk. - (EN) De Britse leden van de PSE-Fractie zullen zich bij de eindstemming over het verslag Böge van 18 januari 2006 van stemming onthouden, en wel om de volgende redenen:

1. We maken ons zorgen over de verwijzing naar de vergroting van het landbouwbeleid in paragraaf 7, waartegen we al lange tijd vechten.

2. De Britse leden van de PSE-Fractie zijn tegen de eerste zin van paragraaf 4, waarin wordt gesteld dat het EP “het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Raad verwerpt”. Op de eerste plaats zijn wij van mening dat het Britse voorzitterschap voor een moeilijke taak stond toen het overeenstemming trachtte te bereiken over deze gevoelige, verdeeldheid brengende zaak. Maar weinig mensen geloofden dat het Verenigd Koninkrijk erin zou slagen een eindcompromis te bereiken, gezien de soms diametraal tegenover elkaar staande standpunten van de vijfentwintig lidstaten in deze kwestie. Op de tweede plaats zijn we van mening dat het niet de taak van het EP is om het standpunt van de Raad te verwerpen. We kunnen niet meer doen dan kennis nemen van het standpunt van de Raad en tot een eigen standpunt komen. Ons standpunt kan afwijken van dat van de Raad maar het niet verwerpen.

3. De Britse leden van de PSE-Fractie staan achter de pogingen van het Europees Parlement om de verantwoordingsplicht te verbeteren en de begroting flexibeler te maken, teneinde te kunnen reageren op de toekomstige uitdagingen waar de EU als belangrijke speler op het wereldtoneel voor staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes (PSE), schriftelijk. - (PT) De Raad heeft in december de medebeslissingsbevoegdheden van het Europees Parlement genegeerd en nagelaten de centrale beleidsvormen van de Strategie van Lissabon en de beleidsvormen voor de plaats van Europa op het wereldtoneel te financieren.

De Commissie beschikt dus niet over de middelen om het beleid dat de burgers rechtstreeks ten goede komt te financieren. Ik noem hier het jeugdbeleid en het beleid op het gebied van onderwijs, onderzoek en cultuur. Er is geen geld voor het Fonds voor de Aanpassing aan de Mondialisering en er is geen geld voor de verplichtingen die de Europese Unie in het kader van haar buitenlands beleid is aangegaan, waaronder inbegrepen vredesmissies en maatregelen om de verspreiding van massavernietigingswapens tegen te gaan.

Ik heb derhalve gestemd voor het verwerpen van het akkoord zoals dat nu geformuleerd is. We vinden dat de onderhandelingen hervat moeten worden teneinde de ontbrekende middelen te vinden.

Het voorzitterschap moet het mandaat krijgen om ten eerste met het Parlement te onderhandelen over de flexibiliteitsreserves, teneinde de beschikbaarstelling van al de benodige middelen te garanderen, ten tweede overeenstemming te bereiken over een herzieningsclausule die heronderzoek van de uitgaven in 2008 mogelijk moet maken - waarbij het ook mogelijk moet zijn om middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid over te hevelen naar mededinging en innovatie - en ten derde het systeem van eigen middelen van de Unie te heroverwegen.

Het gaat er niet om het in december in Brussel bereikte akkoord open te breken. Veeleer moet dit worden versterkt met de middelen die noodzakelijk zijn om het beleid en de maatregelen te financieren die onmisbaar zijn voor een Europa met meer samenhang, meer concurrentiekracht en meer verantwoordelijkheidsbesef, voor een Europa met meer geloofwaardigheid op het wereldtoneel.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het akkoord van de Raad met betrekking tot de periode 2007-2013 gaat lang niet ver genoeg. Het stelt onvoldoende financiële middelen ter beschikking, gaat uit van de verkeerde prioriteiten en ontbeert de instrumenten om een antwoord te formuleren op de behoeften en de economische, sociale en milieuproblemen van een uitgebreide EU met 27 landen.

De veelgeroemde “solidariteit” wordt naar het tweede plan verschoven: voor het Cohesiebeleid wordt nu nog maar 0,37 procent van het communautair BBP gereserveerd (in plaats van 0,41 procent), en dat terwijl de economische en sociale ongelijkheid door de uitbreiding alleen maar is toegenomen. Ook op sociaal gebied en op dat van het milieu, de landbouw, de samenwerking, het onderzoek en de cultuur wordt gekort. Voor “mededinging”, beheersing van migratie, grensbewaking en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid worden wel meer middelen vrijgemaakt, maar die gaan ten koste van ontwikkelingssamenwerking.

De belangen van de economisch sterkst ontwikkelde landen en die van hun grote economische en financiële concerns hebben dus voorrang gekregen, ten koste van de belangen van de zogenaamde cohesielanden - waaronder Portugal - en de werknemers.

Het “onderhandelingsproces” werd gekenmerkt door een opeenvolging van voorstellen, waarbij elk nieuw voorstel slechter was dan het vorige. In deze resolutie wordt het akkoord van de Raad verworpen, maar daarin wordt de onderhandelingspositie van het Parlement bevestigd. Die schiet echter beslist tekort, niet alleen met betrekking tot de financiering, maar ook als het gaat om de prioriteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Joel Hasse Ferreira (PSE), schriftelijk. - (PT) De nu aangenomen tekst over de financiële vooruitzichten had op twee punten beter kunnen worden geformuleerd.

Het eerste punt betreft de alinea waarin het EP het in de Europese Raad bereikte akkoord “verwerpt”. De niet-aanvaarding van dat akkoord had ook op een andere -betere - wijze kunnen worden uitgedrukt. Het tweede punt heeft betrekking op de behandeling die het landbouwbeleid ten deel valt. De manier waarop een aantal lidstaten via het gemeenschappelijk landbouwbeleid het leeuwendeel van de begroting werd toegeschoven, heeft de vooruitgang bij het Europees project belemmerd en de invoering van eerlijkere criteria voor de middelentoewijzing verhinderd.

Het binnen de Raad bereikte akkoord is gunstig voor Portugal. Het Europees Parlement heeft echter het volste recht om een proces in gang te zetten voor de vervolmaking van dit akkoord.

Tijdens dit proces is de begrotingsmethodologie niet op de kop gezet. De criteria voor de verdeling van de middelen zijn dezelfde gebleven. We zullen echter moeten garanderen dat de solidariteit met de cohesielanden in het zuiden en oosten wordt voortgezet. Het mag beslist niet zo zijn dat de steun voor meer mededingingsvermogen van Europa ten koste gaat van de minder concurrentiekrachtige economieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE), schriftelijk. - (EN) Om heel duidelijk te zijn: ik verwerp het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Raad niet. Het Europees Parlement moet, als medewetgever en een van de takken van de begrotingsautoriteit, echter in staat worden gesteld om zijn parlementaire rol in het vaststellen van beleid, de hervorming van dit beleid en de begroting voor deze beleidsterreinen volledig te vervullen. Ik sta daarom achter de bereidheid van dit Parlement om constructieve onderhandelingen met de Raad te beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. - Hoewel de SP tevreden is met de verlaging van het EU-budget, en met name met de verbetering van de Nederlandse betalingspositie, hebben wij nog steeds grote kritiek op de wijze waarop het overgebleven geld wordt besteed. Er is nog altijd geen einde gemaakt aan de scheve verdeling van landbouwsubsidies, aan het zinloos rondpompen van geld en aan het stimuleren van prestigeprojecten. Dat juist de echt arme lidstaten nu de dupe zijn van de begrotingsafspraak is onverteerbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Cecilia Malmström (ALDE), schriftelijk. - (SV) De resolutie verwerpt het akkoord van de Raad over de financiële vooruitzichten. Het is mijns inziens echter onverstandig van het Europees Parlement om het voorstel te verwerpen, en daarom heb ik besloten mij van stemming te onthouden. De weg naar het akkoord van de Raad was lang en moeilijk, en er zou een groot probleem zijn ontstaan indien de Raad uiteindelijk niet tot een akkoord was gekomen. Inderdaad, het Parlement heeft medebeslissingsrecht op dit gebied en mag het Raadsvoorstel verwerpen. Het zou evenwel ongelukkig zijn indien de langetermijnebegroting er niet zou komen wegens een machtspelletje tussen de instellingen. Het Parlement moet nu zijn verantwoordelijkheid nemen en samen met de Raad zijn best doen om tot een langetermijnbegroting te komen.

Mijns inziens is het een goede zaak dat de Raad een akkoord heeft bereikt over de financiële vooruitzichten en dat het uitgavenniveau niet te hoog is vastgesteld. Ik heb echter ook kritiek bij grote delen van de begroting. De begroting heeft bijvoorbeeld een verkeerd profiel: er wordt teveel geld uitgegeven voor landbouw en regionale steun.

Het Parlement wil meer geld uitgeven voor belangrijke gebieden maar streeft naar een overdreven hoog niveau van de totale uitgaven. Evenals de Raad, wil het veel - mijns inziens teveel - geld uittrekken voor landbouwuitgaven en regionale steun. Daarom geef ik geen steun aan het standpunt van het Parlement. Het vastberaden aandringen op de prioriteiten bij de krediettoewijzing is van cruciaal belang om de veranderingen teweeg te brengen die Europa nodig heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Toine Manders (ALDE), schriftelijk. - Vandaag heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen aangaande de meerjarenbegroting van Europa. Ik verwelkom het bereikte compromis van de Raad van december 2005 en zie dit als een goed uitgangspunt voor verdere onderhandelingen tussen Europees Parlement en Raad.

De succesvolle inspanningen van het Nederlandse kabinet bij monde van minister Zalm van Financiën blijven wat mij betreft onverminderd overeind. Het besluit van de Raad om Nederland een korting te geven op haar bijdrage aan de EU van één miljard valt niet onder de bevoegdheid van het Parlement en zal dus niet onderdeel zijn van de onderhandelingen. Mijns inziens moet Europa meer investeren in kennis, innovatie en ondernemerschap. Dat zie ik vooralsnog onvoldoende terug in het huidige compromis.

Verder ben ik van mening dat het Europees Parlement, net zoals elk nationaal parlement, haar verantwoordelijkheid moet nemen bij de vaststelling van de begroting. De onderhandelingen die het Europees Parlement opent met de Raad, zijn vergelijkbaar met het debat dat de Tweede Kamer voert met het kabinet naar aanleiding van Prinsjesdag.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De Europese Raad is tot een akkoord gekomen over de financiële vooruitzichten 2007-2013 na een keiharde koehandel over de vraag wie het minst zou betalen en wie het meeste zou opstrijken van het geld van de volkeren. Doel was het Europees monopolistisch kapitaal in staat te stellen daar de vruchten van te plukken en zijn winst en voorrechten te versterken. Tegelijkertijd werd daarmee de grondslag gelegd voor een nieuwe herziening van het GLB en voor verdere inkrimping van de landbouwuitgaven, waardoor nog meer kleine landbouwbedrijven zullen worden weggevaagd.

Het geld van de volkeren dat via het begrotingspakket wordt uitgegeven aan repressieve maatregelen en de strategie van de volksvijandige agenda van Lissabon, is echter met 110 procent verhoogd, terwijl de middelen voor de boeren geleidelijk aan worden teruggeschroefd.

De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland verwerpen de besluiten over de financiële vooruitzichten 2007-2013, omdat deze ten koste gaan van de volkeren en hun rechten. Wij zijn het echter niet eens met de manier waarop de verwerping van deze besluiten wordt gemotiveerd in de resolutie van het Europees Parlement. Deze motivering sluit haarfijn aan bij de redenering dat het volksvijandig beleid en de militarisering van de EU vooral niet betwist mogen worden. Niet voor niets wordt aangedrongen op de versterking van ‘het mededingingsvermogen en de veiligheid’ van de EU, en op de beheersing van de uitgaven in de lidstaten. Deze redenering is koren op de molen van de kapitalistische herstructurering, leidt tot een nog sterkere uitbuiting van de werknemers en tot een verscherping van de repressieve en ondemocratische mechanismen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Verantwoordelijkheid is de voornaamste plicht van al degenen die bij de medebeslissingsprocedure betrokken zijn. Zoals maar al te bekend, heeft het proces dat in december tot de goedkeuring van de financiële vooruitzichten leidde, een heel gecompliceerd verloop gehad, waaruit blijkt hoe moeilijk dit soort onderhandelingen kunnen zijn, zeker in de omstandigheden waarin ze nu plaatsvinden.

Zoals ik al eerder heb aangegeven, gaat het akkoord dat op de Top in december werd bereikt, niet zover als ik gewild had. Niettemin is het bereikte resultaat in grote lijnen goed voor Europa en goed voor Portugal. Het is gerechtvaardigd als we dit akkoord proberen te verbeteren, maar dat mag er niet toe leiden dat we de consensus die we nu behaald hebben, opgeven. Wat er op het spel staat, is zo belangrijk dat onze hoofdzorg nu niet in het kader van het institutionele evenwicht gelegen is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Albino Silva Peneda (PPE-DE) . schriftelijk. - (PT) Ik heb tegen het akkoord van de Europese Raad over de financiële vooruitzichten gestemd, omdat dit mijns inziens symptomatisch is voor de crisis die Europa op dit moment doormaakt: het is een kleingeestig akkoord dat verstoken is van ambitie en geen enkele geestdrift wekt .

Het akkoord is in financieel opzicht kleingeestig als je een vergelijking maakt met wat andere institutionele partners voorstellen. Maar het is ook kleingeestig omdat dit voorstel niet zozeer een uitdrukking van politieke wil is, als wel de optelsom van de eisen van de verschillende lidstaten.

Het akkoord is verstoken van ambitie, omdat het niet aansluit bij het eerder vastgelegde beleid. De frustratie bij de Europese burgers zal zo alleen maar toenemen. Deze krijgen steeds meer het gevoel dat de Europese instellingen niet goed functioneren. De ene dag neemt de Raad beslissingen, en presenteert hij die aan het publiek als duidelijke signalen van vooruitgang op bepaalde belangengebieden van de Europese burgers, maar de dag daarna laat hij na om de financiële vooruitzichten vast te stellen die de voor deze beslissingen noodzakelijke middelen moeten verschaffen.

Verder is dit akkoord allesbehalve geestdriftwekkend, omdat het de beloften ten aanzien van de kandidaat-landen (Bulgarije, Roemenië) niet nakomt.

In het Portugees noemen we deze houding hypocriet.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Het resultaat van de bijeenkomst van de Raad dat afgelopen december in het holst van de nacht in Brussel is bereikt, is teleurstellend voor Schotland en is teleurstellend voor Europa. Het is onaanvaardbaar voor het Parlement, en ik steun van harte deze ontwerpresolutie om het overeengekomen akkoord te verwerpen en onderhandelingen te beginnen over de verbetering van het akkoord. Het Parlement heeft geholpen om de lidstaten, en vooral het Verenigd Koninkrijk, te dwingen om redelijk te handelen, maar we kunnen beter dan het akkoord dat vandaag voor ons ligt. Ik denk dat het Parlement er goed aan doet te blijven aandringen op een beter compromis. Ik ben blij dat we deze ontwerpresolutie vandaag hebben aangenomen, en ik kijk uit naar de onderhandelingen.

 
  
  

- Resolutie: B6-0050/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij met het besluit van de Conferentie van voorzitters van het Europees Parlement om een enquêtecommissie van 22 leden van het Europees Parlement in te stellen die het dossier moet onderzoeken van de burgers (wel 6 500, van wie velen Iers) die van hun spaartegoeden zijn beroofd door de crisis bij verzekeringsmaatschappij Equitable Life.

Ik steun het verzoekschrift dat de beleggers van Equitable Life bij de Commissie verzoekschriften van het Europees parlement hebben ingediend. Het is volkomen terecht dat hun zaak nu volledig wordt onderzocht door een enquêtecommissie van het Europees Parlement.

De Ierse regering zou nu een onderzoeker moeten aanwijzen die de belangen van de Ierse burgers in deze zaak zal vertegenwoordigen, en die zal samenwerken met de enquêtecommissie van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Kiezers uit heel Schotland hebben contact met me opgenomen en me gevraagd het niet bij woorden te laten, maar actie te ondernemen in de zaak van Equitable Life. Vandaag geven we gehoor aan hun smeekbeden, en ik ben blij dat het Parlement deze beslissende stap heeft genomen, nu de regering in Londen dat niet heeft gedaan. De spaartegoeden en pensioenplannen van mensen zijn een chaos geworden toen Equitable Life instortte, en het is volkomen terecht dat deze mensen aandringen op antwoorden. Ik kijk ernaar uit met de commissie samen te werken om de onderste steen boven te halen in deze zaak.

 
  
  

- Resolutie: RC-B6-0051/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) In het Europa van de vrijheid en de waarden moet het volkomen duidelijk zijn dat de rechten van de burger en het primaat van de rechtsstaat volledige bescherming verdienen.

Dat is het kader waarbinnen strijd tegen het terrorisme gevoerd moet worden. Dan verraden wij ons beschavingserfgoed niet, en dan kunnen wij bovendien rekenen op brede internationale steun. Daar komt bij dat we ons juist onderscheiden van terroristen door ons diep respect voor mensen en al hun rechten.

De Tijdelijke Commissie moet alle relevante informatie verzamelen en analyseren om zo vast te stellen of de in de Washington Post vermelde en door Human Rights Watch bevestigde feiten inderdaad hebben plaatsgevonden.

Het is van fundamenteel belang dat de waarheid aan het licht komt, niet alleen omdat voortdurende twijfel de verdenkingen alleen maar aanwakkert en tot speculatie aanleiding geeft, maar ook omdat we onder geen beding kunnen toestaan dat er op Europees grondgebied geheime detentiecentra worden onderhouden. Dat zou ons in ernstige verlegenheid brengen en een duidelijke schending betekenen van de internationale regels op het gebied van de mensenrechten en onze eigen Europese normen en waarden.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Wat betreft het besluit om een Tijdelijke Commissie van het Europees Parlement in te stellen die onderzoek moet doen naar de beweringen over geheime CIA-gevangenissen en de foltering van gevangenen op het grondgebied van de EU of in landen die lid van de EU willen worden, zou er sprake zijn geweest van schendingen van het Handvest van de grondrechten als lidstaten van de EU of kandidaat-landen actief of passief betrokken zouden zijn geweest bij het exploiteren van ‘buitengerechtelijke gevangenissen’.

Het is belangrijk dat we deze zaak tot op de bodem uitzoeken. We moeten de kwestie onbevooroordeeld onderzoeken, maar zonder blind te zijn voor de mogelijkheden. We willen de waarheid weten, niets meer dan de waarheid. Als we die achterhalen, strijden we echt tegen terrorisme en tegen foltering.

 
  
MPphoto
 
 

  Claude Moraes (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb gestemd voor het instellen van een Tijdelijke Commissie van het Europees Parlement naar de beweringen van CIA-activiteiten met betrekking tot vermeende ontvoeringen, ‘buitengerechtelijke overbrenging’, ‘detentie op geheime locaties’, ‘incommunicado-detentie’, foltering, wreedheden en onmenselijke of onterende behandeling van gevangenen op het grondgebied van de EU, met inbegrip van de toetredende landen en kandidaat-landen.

Gelet op de wijdverspreide zorgen, die ook in mijn kiesdistrict Londen leven, is het belangrijk dat het onderzoek van het Europees Parlement serieus probeert het waarheidsgehalte van de beweringen vast te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Nu het Europees Parlement geconfronteerd is met de onthullingen over de activiteiten van de CIA - ontvoering van burgers, overbrenging van verdachten, ondervraging en gevangenissen in Europese landen - en met de enorme ophef die daardoor is ontstaan, probeert het met de instelling van een Tijdelijke Commissie de Europese volkeren zand in de ogen te strooien.

Het legt een schijnheilige gevoeligheid aan de dag voor de schending van de mensenrechten op Europees grondgebied en probeert de ‘verloren eer van de EU’ te redden. Het is evenwel een feit dat de EU zelf en de regeringen van de lidstaten geheime overeenkomsten hebben gesloten met de VS. Zij hebben zich volledig geschaard achter de zogenaamde antiterreurcampagne en nu staan ze plotseling beteuterd te kijken en hangen ze de onschuldige uit.

Het feit dat de fracties van het Europees Parlement - waarin regeringspartijen zijn vertegenwoordigd die de overeenkomsten hebben gesloten - nu plotseling voor het oog protesteren tegen de resultaten van die overeenkomsten, is pure provocatie en een onderschatting van de volkeren.

De EU en de VS zijn samen verantwoordelijk voor het ongebreidelde optreden van de geheime diensten, die onder meer voorbereidingen treffen voor de toepassing van de antiterreurwetten om de volksbeweging te kunnen treffen en oorlogen te kunnen ontketenen tegen landen en volkeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) In conflictsituaties - en dat geldt zeker voor het conflict waarin de Verenigde Staten en de geallieerden zijn verwikkeld - moeten de fundamentele waarden en de beschavingswaarden die wij voorstaan extra aandacht krijgen. In extreme situaties dienen we zelfs hogere eisen op te leggen. Daarom sluit ik me aan bij al degenen in Europa en de Verenigde Staten die zich hebben uitgesproken tegen eventuele misbruiken of schendingen van deze waarden. In dat opzicht is mijn positie duidelijk, en ik heb die bij andere gelegenheden reeds toegelicht.

Ik moet met betrekking tot de zogenaamde “CIA-vluchten” echter wel aantekenen dat ik de toon van dit debat betreur. Het gaat hier vaak om vage aantijgingen, vermoedens en beschuldigingen, en daarbij blijkt dat aan de woorden van onze geallieerden en die van de leiders van onze lidstaten de minste waarde wordt gehecht.

Ik geloof daarom dat de Conferentie van voorzitters een billijke en vooral evenwichtige oplossing heeft gevonden, die verenigbaar is met de rol die het Parlement in deze materie kan spelen. Ik heb daarom voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) De beweringen dat de Amerikanen, onze vrienden en collega's, Europese luchthavens hebben gebruikt als tussenstop op vluchten die volgens onze wetgevingen illegaal zouden zijn, zijn uiterst verontrustend. We moeten in het Europees Parlement inderdaad proberen licht te werpen op deze duistere zaken, want deze kwestie is van belang voor al onze burgers. Ik geloof persoonlijk dat de Amerikanen zich nog niet schuldig hebben gemaakt aan de helft van de dingen waarvan ze worden beschuldigd, maar we kunnen alleen een antwoord geven op deze beweringen door de waarheid te achterhalen in deze zaak. Ik kijk ernaar uit om daar samen met de Tijdelijke Commissie aan te werken.

 
  
  

- Verslag-Cavada (A6-0003/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) In het vredesproces voor het Midden-Oosten - in de ruimste zin van het woord - moet de Europese Unie vasthouden aan een duidelijk en coherent standpunt met betrekking tot de verdediging van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten. In dit geval komt het erop neer dat we het niet kunnen laten bij uitsluitend formele steun voor wat er nu in Libanon wordt ondernomen. We moeten ook concrete bijstand verlenen en meewerken aan alles wat bijdraagt tot opheldering van de moordaanslag op de voormalige eerste minister, Rafiq Hariri. Ik heb daarom voor dit verslag gestemd. Ik wijs verder op de procedurele vragen die de rapporteur aan de orde stelt en die volgens mij meer aandacht behoeven.

 
  
  

- Verslag-Sjöstedt (A6-0001/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het is een goede zaak dat dit verslag over het beheer van afval van winningsindustrieën na bemiddeling uiteindelijk is goedgekeurd. Dit onderwerp is ook voor Portugal van belang.

Met deze nieuwe wetgeving worden de bestaande milieunormen in een aantal lidstaten verscherpt en de industrie strengere bepalingen opgelegd voor het verplicht opruimen van sites na voltooiing van de activiteiten. De industrie wordt dus gedwongen haar verantwoordelijkheden met betrekking tot het milieu en de volksgezondheid te aanvaarden.

Belangrijk is ook dat er een inventaris wordt opgemaakt van de bestaande situatie. Dan kunnen we de nodige maatregelen nemen.

We hopen dat de praktijk overal zal aansluiten bij deze voornemens.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Deze richtlijn is voor de milieuwetgeving van bijzonder belang.

De rapporteur en de delegatie van het Parlement hebben bij de bemiddeling goed werk verricht. Ik moet dit verslag dan ook steunen. Het bevat belangrijke maatregelen die zouden moeten bijdragen tot het terugbrengen van de schade die door afval van winningsindustrieën kan worden toegebracht aan het milieu en de volksgezondheid.

Ik heb dus voor het verslag-Sjöstedt gestemd.

 
  
  

- Verslag-Maaten (A6-0415/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI). - (DE) In de bijna 20 000 zwemwateren van de Europese Unie kunnen onvermoede bacteriologische gevaren schuilen. Aangezien een zwemmer gemiddeld ongeveer vijftig milliliter water binnenkrijgt en poedelende kinderen soms wel tien keer zo veel, moet het risico dat men een ziekte oploopt, worden uitgesloten. De verschillende ziekteverwekkers kunnen leiden tot misselijkheid of huiduitslag, maar ook tot levensbedreigende ziekten. Des te verheugender is het daarom dat door de Europese richtlijn de kwaliteit van het zwemwater de afgelopen jaren kon worden verbeterd. De grens van het zelfregulerend vermogen van kleinere meren, zoals die bij ons in Oostenrijk in het Alpengebied voorkomen, is echter snel bereikt. We mogen daarom niet alleen vertrouwen op wettelijke bepalingen, verboden en investeringen, maar moeten vooral de actieve medewerking van de burgers zien te verkrijgen en ons best doen om het milieubewustzijn bij de burgers te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) De EU zou natuurlijk helemaal geen gemeenschappelijke richtlijn mogen hebben voor zwemwater. Wij hebben echter voor het verslag gestemd omdat het Parlement heeft geluisterd naar onze kritiek en het mes zet in de regelingen die wij nu hebben. Het verslag zegt ook resoluut ‘nee’ tegen de voorstellen voor nog meer wetgeving, die de laatste keer toen wij dit vraagstuk bespraken op tafel lagen.

Er zij op gewezen dat uit het vorige voorstel duidelijk is gebleken hoe moeilijk het is om gedetailleerde regels uit te werken voor sterk uiteenlopende omstandigheden. In landen met een lange kustlijn, uitgestrekte wateren, korte zwemseizoenen, lage watertemperaturen en dunbevolkte gebieden moeten andere regels van toepassing zijn dan in landen met dichtbevolkte stranden waar vele mensen naar toe trekken om gedurende lange seizoenen in warm water te zwemmen. De Zweedse conservatieven zijn blij dat onze kritiek gehoor heeft gekregen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Uiteraard steun ik dit verslag. Het heeft voor mijn land, Portugal, een bijzondere betekenis, aangezien bijna de helft van de grenzen van ons nationaal grondgebied door de kustlijn gevormd wordt. Deze kustlijn wordt op veel plaatsen onderbroken door rivieren en andere wateren. De Portugezen zijn grote strandliefhebbers en steeds meer mensen beoefenen één of andere watersport.

Dit verslag is een stap voorwaarts bij de bescherming van het milieu en de volksgezondheid. De voorgestelde wijzigingen zullen tot gevolg hebben dat er meer kennis over het zwemwater beschikbaar komt. De controle op het zwemwater zal zo verbeteren en dat zal de kwaliteit van het water ten goede komen.

Met de tekst waarover in het bemiddelingscomité overeenstemming is bereikt, zullen de lacunes worden opgevuld en zal de nu geldende verordening betreffende de kwaliteit van het zwemwater worden geactualiseerd.

Om als “voldoende” te worden gekenmerkt zal het zwemwater aan nieuwe, strengere bacteriologische criteria moeten voldoen. Informatie over de kwaliteit van het water wordt nu verplicht gesteld en de burgers hebben er recht op deze informatie te ontvangen. Bovendien zal de signalisatie in de gehele Europese Unie gelijkvormig worden. Dat zal de risico’s voor de gezondheid terugbrengen en bijdragen tot het voorkomen van ziekten en infecties.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek (ALDE), schriftelijk. - (SV) Ik heb vandaag besloten mijn stem te geven aan de gezamenlijke tekst van het bemiddelingscomité voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit. Ik doe dit omdat dit vraagstuk volgens mij onder de subsidiariteit valt, waarmee ik bedoel dat dit op lokaal of regionaal vlak aangepakt zou moeten worden. Zwemwater is een vraagstuk waarmee vele Zweedse gemeenten zijn geconfronteerd die een groot aantal zwemstranden onder hun beheer hebben. Daarom is het belangrijk dat de richtlijn de gemeenten niet belast met nog meer bureaucratie. Mijn besluit om toch voor deze tekst te stemmen houdt verband met het feit dat deze tekst in velerlei opzicht een verbetering is van de richtlijn betreffende zwemwaterkwaliteit uit 1976, die nu nog van toepassing is. Ten eerste is deze eenvoudiger en ten tweede staan daarin strengere gezondheids- en milieuvereisten. Een slankere maar ook efficiëntere EU moet nagaan of vraagstukken zoals dit misschien niet teruggestuurd moeten worden aan de lidstaten, opdat zij deze op nationaal of lokaal/regionaal vlak kunnen behandelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De voornaamste verdienste van de nu gevonden oplossing is dat ze de bestaande, uit 1976 stammende richtlijn betreffende de zwemwaterkwaliteit althans enigszins actualiseert. Die richtlijn was door de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis en de verscherpte gezondheidseisen achterhaald. Volgens de rapporteur kunnen deze wijzigingen de gezondheidsrisico’s voor de badgasten terugbrengen van 12 tot 7,5 procent.

Eén en ander betekent dat de bemiddeling, die vanwege de sterk uiteenlopende standpunten heel moeizaam is verlopen, een bevredigend, zij het onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Dat geldt vooral voor de parameters; ze worden nu bindend.

Er is vooral vooruitgang geboekt met betrekking tot de informatieverstrekking aan de burgers. We hopen dat die informatie zodra ze beschikbaar is ter plaatse openbaar wordt gemaakt, en wel op een duidelijk zichtbare wijze.

 
  
MPphoto
 
 

  Duarte Freitas (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De in het bemiddelingscomité opgestelde tekst, die vandaag in stemming is gebracht, bevat een aantal zeer positieve verbeteringen vergeleken met het voorstel uit de tweede lezing op 21 april 2005.

Het feit dat het voorstel tot opheffing van het onderscheid tussen kustwateren en binnenwateren niet op overgenomen en dat de categorie “voldoende” niet uit de eindtekst is verwijderd, betekent dat de voornaamste belangen van Portugal op dit gebied zijn behartigd en tegemoet wordt gekomen aan de meest recente aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Ik sta positief ten aanzien van de voorgestelde parameters voor de beoordeling van de zwemwaterkwaliteit, evenals ten aanzien van de methodologie voor het beoordelen en classificeren van de waterkwaliteit. Ik ben daarom voor de aanneming van deze parameters.

Ik geloof dat we op deze manier de kwaliteit van het milieu kunnen verbeteren. Het wordt nu bovendien mogelijk de burgers te beschermen door ze beter te informeren over de kwaliteit van het water waarin ze zwemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Dit verslag gaat over een vraagstuk dat niet op de agenda van de EU zou mogen staan. Het is natuurlijk geheel zinloos de toestand en vereisten van zwemwater in de Middellandse Zee te vergelijken met die van de duizenden meren in landen als Zweden en Finland. De zwemwaterrichtlijn is een voorbeeld van hoe de EU in de praktijk zelden het subsidiariteitsbeginsel of het proportionaliteitsbeginsel toepast. Dat is betreurenswaardig.

Het voorstel waartoe het bemiddelingscomité is gekomen, bevat een aantal voordelen ten opzichte van de momenteel van toepassing zijnde richtlijn. Er zijn bijvoorbeeld minder criteria waaraan de lidstaten moeten voldoen. Tegelijkertijd zijn er echter absurde nieuwe vereisten ingevoerd, zoals de vereiste dat overal in de EU dezelfde signalering moet worden gebruikt bij zwemplaatsen.

Wij hebben er het volste vertrouwen in dat de lidstaten de vraagstukken betreffende de zwemwaterkwaliteit zelfstandig kunnen aanpakken. Daarom zijn wij principieel tegen de zwemwaterrichtlijn en hebben tegen het compromis van het bemiddelingscomité gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Cecilia Malmström (ALDE), schriftelijk. - (SV) Ik heb besloten om voor de gezamenlijke tekst van het bemiddelingscomité voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het beheer van zwamwaterkwaliteit te stemmen. Eigenlijk ben ik van mening dat zwemwaterkwaliteit een vraagstuk is dat niet op EU-niveau zou mogen worden behandeld. Dit moet worden behandeld door de lidstaten op nationaal of lokaal niveau. Ik heb echter voor de tekst gestemd omdat het daarin vervatte voorstel een aanzienlijke verbetering betekent van de richtlijn betreffende zwemwaterkwaliteit uit 1976. De aanneming van dit voorstel maakt deel uit van onze strijd tot vereenvoudiging van de EU-wetgeving. Daar komt natuurlijk nog bij dat hierin ook verbeteringen staan voor de gezondheid en het milieu.

Om de EU effectiever te maken en in staat te stellen meer dynamisme aan de dag te leggen bij grote grensoverschrijdende vraagstukken moet het beleid op bepaalde gebieden overgelaten worden aan de lidstaten. Dit is een van die gebieden, en de behandeling daarvan moet dichter bij de mensen staan.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de nieuwe vierde categorie voor de waterkwaliteit die de Raad heeft ingevoerd, wordt gehandhaafd, en de vier categorieën nu worden gecombineerd met betere cijfers voor het toxicologische niveau waardoor de categorieën worden bepaald. Deze nieuwe cijfers moeten de gezondheidsrisico's voor zwemmers helpen verminderen door de niveaus per categorie te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Het in het bemiddelingscomité bereikte akkoord over de richtlijn betreffende het beheer van de zwemwaterkwaliteit is gebaseerd op nieuwe criteria voor de beoordeling van de waterkwaliteit en de informatie van de burgers.

Strengere kwaliteitseisen en betere informatie van de burgers zijn voor Portugal van fundamenteel belang. Het land heeft een lange kustlijn en die kust en de daarbij behorende wateren zijn voor het land van enorme sociale, economische en culturele waarde. En dan heb ik het niet alleen over toerisme, maar ook over de sociale en culturele activiteiten.

Om gezondheidsrisico’s terug te dringen moeten inderdaad alle mogelijke maatregelen worden genomen. Deze richtlijn is volgens mij dan ook van bijzonder belang voor de bescherming van de bevolking en het milieu. De voorgestelde veranderingen zullen zonder meer zorgen voor meer kennis en een betere bewaking van zwemwaterkwaliteit en een betere controle daarop. Er wordt een goed evenwicht aangehouden met betrekking tot de kosten die aan de introductie van de nieuwe criteria zijn verbonden.

Ik heb daarom voor het verslag-Maaten gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Margrietus van den Berg (PSE), schriftelijk. - (EN) Het onderwerp van deze resolutie, de kwaliteit van het zwemwater, is belangrijk, maar zou naar mijn mening, vanuit het gezichtspunt van de subsidiariteit, op nationaal niveau moeten worden aangepakt. Het heeft geen toegevoegde waarde wanneer dit onderwerp op Europees niveau wordt geregeld. Ik stem daarom tegen deze resolutie.

 
  
  

- Verslag-Korhola (A6-0381/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), rapporteur. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik moest mijn interventie helaas beëindigen omdat de tijd om was, maar ik wil deze alsnog afmaken. Ik lees voor wat ik had willen zeggen, zodat milieuorganisaties niet verkeerd zullen begrijpen wat ik zei:

Een voorbeeld hiervan is de brief die deze week van de grootste milieuorganisaties is gekomen, waarin een verkeerd beeld wordt gegeven van het recht dat zij nu mogelijkerwijs krijgen om naar de rechter te gaan. Zij schrijven dat industriële ondernemingen de mogelijkheid hebben gerechtelijke procedures aan te spannen voor het Hof van Justitie en dat deze regelgeving hen alleen maar op hetzelfde niveau zou brengen. In de brief staat niet dat milieuorganisaties absoluut niet op hetzelfde niveau komen te staan als ondernemingen, die aan de voorwaarde moeten voldoen dat het onderhavige besluit "direct en individueel" op hen van toepassing is, met andere woorden dat zij betrokken partij zijn. Veeleer kunnen milieuorganisaties nu waarschijnlijk - in de hele Unie en zonder zich iets aan te trekken van de criteria inzake betrokken partijen - kiezen in welke sector zij geïnteresseerd zijn. Het was misleidend dat dit wezenlijke detail niet werd genoemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben heel blij met de ontwerpverordening voor de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus op de instellingen en organen van de EG. Ook de EG moet de burgers het recht geven op informatie en op toegang tot de rechter in milieuaangelegenheden.

Ik ben met name van mening dat de definitie van ‘milieu-informatie’ die in de ontwerpverordening wordt gegeven, informatie moet omvatten over de voortgang van de inbreukprocedures die tegen de lidstaten lopen. Maar al te vaak kunnen de burgers van de EU alleen te weten komen dat hun lidstaat verzuimt zich te houden aan de vrijwillig aangegane verplichtingen als zij de persberichten van de Commissie volgen. Dat is ontoereikend. Deze informatievoorziening moet een stevigere basis krijgen.

Tot slot betreur ik dat de Raad er niet in is geslaagd om overeenstemming te bereiken over de aanverwante ontwerprichtlijn betreffende toegang tot de rechter, die het Europees Parlement op 31 maart 2004 na amendering heeft goedgekeurd. Ik dring er bij de Raad en de Commissie op aan om hun inspanningen met betrekking tot dit specifieke initiatief te verdubbelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Wij zijn van mening dat de vandaag aangenomen amendementen op het verslag over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus op EG-instellingen heel belangrijk zijn. Dit Verdrag geeft concrete invulling aan het recht van de burger om ingelicht te worden over de procedures voor inspraak in de besluitvorming, dat wil zeggen over de wijze waarop de burger deze procedures kan gebruiken. Het bevat bovendien bepalingen over de toegang tot informatie en de toegang tot de rechter als het gaat om milieuaangelegenheden.

Zo zijn er bijvoorbeeld amendementen aangenomen met betrekking tot de vaststelling van de prioriteiten van het milieubeleid en de inspraak van de burger bij de formulering van dit beleid. Het wordt nu verplicht duidelijk aan te geven waar men informatie kan bekomen, en dat geldt vooral voor informatie over de stand van zaken bij procedures wegens niet naleving van de communautaire wetgeving. Er moet ook informatie beschikbaar worden gemaakt via de beoordeling van de uitkomst van overlegprocedures.

Op een aantal gebieden gaan de wijzigingen niet zo ver als dat uitgaande van de bepalingen van het Verdrag zou moeten. Dat geldt vooral voor de toegang tot de rechter. Er is namelijk niet voorzien in bijstandsmechanismen om belemmeringen van financiële aard geheel of gedeeltelijk weg te nemen, ofschoon het niet beschikken over de nodige financiële middelen juist vaak de reden is waarom mensen geen toegang tot de rechter krijgen.

Al met al is dit een belangrijke stap voorwaarts bij enerzijds het garanderen van doeltreffende inspraak, via procedures die binnen een redelijke termijn verlopen, en anderzijds toegang tot de informatie die voor een democratische en gegronde inspraak onontbeerlijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb tegen sommige amendementen van het Parlement met betrekking tot de toepassing van het Verdrag van Aarhus gestemd. Natuurlijk ben ik voorstander van een zo volledig mogelijke informatieverstrekking aan het publiek, maar ik vind niet dat deze informatie mag leiden tot voortdurende gerechtelijke stappen van de kant van bepaalde NGO's, waarvan niet duidelijk is wie zij nu eigenlijk vertegenwoordigen. Het algemeen belang dient, indien bewezen, te prevaleren boven specifieke, dikwijls egoïstische overwegingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wij zijn van mening dat het Verdrag van Aarhus een belangrijk juridisch instrument is om de toegang van het publiek tot milieu-informatie en de inspraak van het publiek in het besluitvormingsproces te garanderen. Met het Verdrag wordt dus een opbouwend doel nagestreefd. Wij hebben tegen amendement 25 gestemd. Wij zijn principieel van mening dat processen moeten worden aangespannen bij de nationale rechtbanken die het vigerende recht toepassen.

 
  
MPphoto
 
 

  Toine Manders (ALDE), schriftelijk. - In een samenleving gebaseerd op democratische waarden vind ik dat elke partij dezelfde rechten moeten worden toegekend. Daaronder vallen dus ook gelijke, niet-discriminatoire toegangsmogelijkheden tot de rechter voor burgers, bedrijven en NGO's. Artikel 230(4) van het Verdrag voorziet hier reeds in en volstaat derhalve. Daarom heb ik gemeend tegen de amendementen 19, 22, 24 en 25 te moeten stemmen.

 
  
  

- Verslag-Jarzembowski (A6-0410/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, het was eigenlijk gisteren al duidelijk, na het debat over de liberalisering van de havendiensten, dat een grote meerderheid van de parlementsleden gevoelig was en is voor de terechte argumenten van de Europese havenarbeiders en dat is uiteraard een goede zaak.

We kunnen alleen maar hopen dat de toch wat wereldvreemde Europese Commissie niet blijft volharden in haar boosheid en wat dat betreft mogen we niet te optimistisch zijn vermits wij, geloof ik, volgende maand hier reeds opnieuw de Bolkesteinrichtlijn op ons bord krijgen.

Dit gezegd zijnde wil ik toch even met groot genoegen erop wijzen dat wij door het wegstemmen vandaag van het verslag-Jarzembowski duidelijk hebben gekozen voor het principe van "werk voor eigen volk eerst". We hebben onze eigen nationale dokwerkers beschermd tegen oneerlijke concurrentie uit landen die er totaal andere arbeidsvoorwaarden op nahouden. Ik ben verheugd dat links en rechts in dit Parlement alvast voor één keer voor het eigen volk eerst gekozen hebben. Voor één keer de fundamentele belangen van onze eigen burgers boven de ideologie hebben gesteld. Het is een voorbeeld dat hopelijk navolging zal krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Dirk Sterckx (ALDE). - Voorzitter, ik heb het voorstel voor de havenrichtlijn niet verworpen. Ik vind dat we het voorstel van de Commissie hadden moeten amenderen en verbeteren, want er lag een evenwichtig pakket met amendementen op tafel.

We hadden de zelfafhandeling uit de richtlijn kunnen schrappen, zoals de vakbonden vroegen. We hadden een kader kunnen maken voor vergunningen en contracten, voor de selectie van havendienstverleners door de havenautoriteiten. We hadden een duidelijk rechtskader voor de loodsdiensten kunnen maken. We hadden een duidelijk overgangsregime voor bestaande licenties kunnen maken.

Een meerderheid van ons Parlement vindt dat we dat niet moeten doen, ook al zijn we nu al tien jaar aan het discussiëren over een Europees havenbeleid en ook al zijn alle argumenten intussen al wel bekend. Ik ben niet bereid op korte termijn te redeneren en mijn kop in het zand te steken. Wij, politici, moeten ons wetgevend werk doen en we doen dat vandaag niet. We geven het beleid nu door aan de rechters van het Europese Hof. Zij zullen beslissen wat vrij verkeer van diensten in onze havens betekent. Ons Parlement is vandaag kortzichtig geweest. Ik had een ander standpunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik was in de Commissie interne markt de rapporteur van de EPP-ED-Fractie voor de havendienstenrichtlijn. Ik heb natuurlijk tegen het verslag gestemd, maar om volstrekt andere redenen dan bijna alle anderen in dit Parlement. Deze richtlijn was een stap achteruit ten opzichte van de liberalisering die in het Verenigd Koninkrijk al heeft plaatsgevonden. Terwijl velen in dit Parlement hun ogen sloten voor het feit dat we nu in een mondiale economie functioneren, en dat onze concurrenten dingen beter en sneller kunnen dan wij, maakte ik me zorgen dat dit tamelijk bedroevende voorstel voor een richtlijn, dat nog is voortgekomen uit de vorige Commissie, en dat de huidige Commissie nooit opnieuw had moeten indienen, niet ver genoeg ging.

Er zijn allerlei redenen waarom we ons bewust zouden moeten zijn van en ons zorgen zouden moeten maken over onze concurrenten in de wereld. Ons hoofd, onze nek en de rest in het zand steken en vergeten dat we deel uitmaken van een mondiale markt, is geen manier om met die situatie om te gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  James Hugh Allister (NI), schriftelijk. - (EN) Ik heb tegen de voorgestelde havendienstenrichtlijn gestemd, omdat ik van mening ben dat dit voorstel voor een richtlijn ernstige gevolgen zou hebben voor de belangrijkste haven in mijn kiesdistrict, namelijk de haven van Belfast. Door de gebruikelijke ‘one size fits all’-oplossing aan alle havens in de EU op te leggen, zou de richtlijn de haven van Belfast, die 66 procent van de zeehandel van Noord-Ierland verwerkt, onderwerpen aan onnodige en commercieel beperkende praktijken die de economische levensvatbaarheid van de haven zouden schaden.

Met name de lopende investeringsprogramma's van Belfast, die cruciaal zijn voor de toekomst van de dokken en die momenteel ten uitvoer worden gelegd, zouden een nadelige invloed ondervinden, omdat diensten voortdurend opnieuw zouden moeten worden aanbesteed, wat niet praktisch is wanneer men de infrastructuur voor de lange termijn veilig wil stellen.

Het klopt weliswaar helemaal dat bepaalde markten open zouden moeten worden gesteld voor mededinging, maar ik vind het onnodig om zulke eisen in deze vorm op te leggen aan markten die al het product zijn van open mededinging naar contracten, zoals de markt van de vrachtafhandeling in de haven van Belfast.

Noord-Ierland steunt sterk op het behoud van een concurrerende en efficiënte haveninfrastructuur. Naar mijn mening zou deze overbodige richtlijn de ontwikkeling van Belfast en andere havens alleen maar belemmeren. Ik verwerp dit voorstel, dat alleen maar een verzwakkend en regressief effect zou hebben, daarom volledig.

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (PSE), schriftelijk. - (FR) Onze Europese havens horen tot de modernste en meest concurrerende havens ter wereld. Ik zie dan ook de noodzaak niet in van een richtlijn om de havendiensten in Europa te liberaliseren.

Evenmin begrijp ik de koppigheid waarmee de Commissie een wetgeving wil opleggen waar reders noch beheerders van de Europese havens echt gelukkig mee zijn, en de havenarbeiders nog minder, een halsstarrigheid die welhaast ondemocratisch is, als men ziet hoe de Commissie een voorstel dat al door de afgevaardigden in dit Parlement is afgeserveerd, nogmaals aan ons durft voor te schotelen.

Met de invoering van de zelfafhandeling vormt deze tekst niet alleen een bedreiging voor de banen van duizenden werknemers in de Europese havens, maar ook voor de veiligheid van goederen en personen, doordat deze werknemers zouden moeten gaan concurreren met dikwijls ongeschoolde bemanningen van bedenkelijk niveau.

Door tegen deze uiterst onrechtvaardige tekst te stemmen heb ik dus mijn solidariteit willen betuigen met de mensen die het voortbestaan van hun beroep verdedigen. Ik roep de Commissie op zich nu eindelijk eens in te gaan zetten voor een hoog werkgelegenheidsniveau en een sociale harmonisering naar boven, in plaats van zich toe te leggen op de systematische en schaamteloze uitholling van de sociale verworvenheden van onze medeburgers, gekoppeld aan een ongebreidelde sociale dumping.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti (PSE), schriftelijk. - (FR) De Commissie wil een richtlijn van kracht laten worden die het Europees Parlement tijdens de afgelopen wetgevingsperiode al tot driemaal toe heeft verworpen. Dat is gewoonweg ondemocratisch.

Er is evenwel geen enkele reden om deze tekst vandaag wel aan te nemen, een tekst die een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid en de werkgelegenheid.

Met de zelfafhandeling, in het kader waarvan het laden en lossen en de bevrachting door "leken" mag worden uitgevoerd, zet men de deur open voor sociale dumping en brengt men de veiligheid in gevaar.

Onder de beroepsgroepen in de haven is niemand tevreden met deze tekst: noch de reders, noch de loodsen, noch de bootlieden.

Waarom zouden we dan onze havens tot supermarkten willen maken, door onze havenstructuren in de uitverkoop te doen aan de private sector, zo niet louter omwille van het liberalisme?

De concurrentiekracht van de Europese havens is prima en als er al nieuwe wetgeving moest komen dan zou die betrekking moeten hebben op maritieme veiligheid, op de veiligheid van de zeestraten, de ruimtelijke ordening en de zeer grote concentratie van havenvoorzieningen aan de Noordzee, ten koste van de Middellandse Zee.

Het Commissievoorstel beantwoordt niet aan de huidige behoeften van onze havens en dient te worden verworpen.

Deze maand de havenrichtlijn, volgende maand de "Bolkestein"-richtlijn ... Wanneer gaan we nu eens naar de burgers van Europa luisteren?

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Corbett (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb tegen dit voorstel voor een richtlijn gestemd en ik ben blij dat het Parlement het voorstel heeft verworpen. Deze verwerping laat zien dat het systeem van checks and balances in het institutionele stelsel van de EU echt werkt. Als er geen gekozen Europees Parlement had bestaan, en als de Commissie en de nationale ministers in de Raad hun gang hadden kunnen gaan, was er een reëel gevaar geweest dat zij dit ongewenste stuk wetgeving hadden vastgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Paolo Costa (ALDE), schriftelijk. - (EN) De ALDE-Fractie is van mening dat havendiensten moeten worden geregulariseerd door een communautair wetgevingskader dat rekening houdt met hun specifieke omstandigheden. Zo'n kader moet de leveranciers van diensten eerlijke toegang geven tot de havenactiviteiten, en zou een essentiële aanwinst zijn voor de ontwikkeling van de havens. Het zou tevens een geschikt moment zijn om na te denken over de rol van de havenautoriteit en de exploitatiemethoden van de havens.

Daarnaast moet absolute helderheid worden gegeven over de voorwaarden voor de toekenning van staatssteun, teneinde transparante en eerlijke concurrentie tussen de havens te waarborgen.

Bij gebrek aan zo'n kader, zou per geval het Verdrag moeten worden toegepast. Dat zou tot een situatie leiden waarin geschillen door de rechtbank moeten worden opgelost - de facto een vorm van bestuur door de rechters -, en dat de twee wetgevende takken van de Europese Unie aan de zijlijn zouden blijven staan.

Het voorstel van de Europese Commissie was niet volledig of duidelijk genoeg om zonder substantiële amendering de steun van het Europees Parlement te krijgen.

Nu dit voorstel is verworpen, en om al deze redenen, dringt de ALDE-Fractie er bij de Europese Commissie op aan om een uitgebreide raadplegingsprocedure uit te voeren met…

(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1 van het Reglement)

 
  
MPphoto
 
 

  Manuel António dos Santos (PSE), schriftelijk. - (PT) De Europese Unie kan zich alleen ontwikkelen en consolideren als er eerbied bestaat voor waarden als solidariteit, vreedzaamheid, sociale verantwoordelijkheid en de onvoorwaardelijke bescherming van de openbare orde.

De discussie in het Europees Parlement over de richtlijn betreffende de toegang tot havendiensten is verlopen in een sfeer die gekenmerkt werd door ongeoorloofde pressie en geweld. Dat geweld heeft geleid tot materiële en persoonlijke schade, zonder dat daarvoor enige rechtvaardiging bestaat.

Het is niet aanvaardbaar dat mensen die de wet overtreden en de vrede verstoren op enigerlei wijze worden beloond voor hun wangedrag.

Ik heb daarom besloten mij van stemming te onthouden, ongeacht de intrinsieke waarde van de in de richtlijn behandelde vraagstukken en het tussen de verschillende maatschappelijk belangen bereikte evenwicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela en Emanuel Jardim Fernandes (PSE), schriftelijk. - (PT) Wij hebben tegen dit voorstel voor een richtlijn gestemd, omdat we menen dat een ongebreidelde openstelling van de markt voor openbare diensten wel moet leiden tot ernstige problemen voor de openbare veiligheid en de volksgezondheid. De garantie dat een dienst - en wel te verstaan: een openbare dienst - wordt geleverd, en zal worden blijven geleverd, valt zo weg. Dat zal de doeltreffendheid van zulke diensten ondermijnen.

De Commissie heeft het eerste voorstel in deze richting nu drie jaar geleden ingediend, en het is destijds verworpen. Ook nu weer wordt ons een voorstel gedaan dat door de bevoegde commissie is afgewezen. Daarmee zendt deze commissie een duidelijk signaal uit naar het Parlement, namelijk dat een tekst die een hele reeks juridische problemen kan veroorzaken wegens onverenigbaarheid met de bestaande internationale wetgeving en het geldende communautaire recht - bijvoorbeeld Verordening (EEG) nr. 1191/69 betreffende het optreden van de lidstaten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen - en daarbij een volledige deregulering van de diensten voor zelfafhandeling voorstelt, niet positief beoordeeld mag worden.

De commissie brengt ook nog een andere boodschap over. Ze stelt duidelijk dat een voorstel dat op dezelfde manier moet worden toegepast op sterk van elkaar verschillende havens, waar een dergelijke opgelegde liberalisering kan leiden tot de vorming van economisch ongewenste monopolies, en dat bovendien nog eens buitengewoon negatieve sociale gevolgen kan hebben, niet het soort voorstel is dat door de vertegenwoordigers van de Europese volkeren mag worden goedgekeurd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. - (FR) De richtlijn van de Europese Commissie voor de liberalisering van de havendiensten is niet meer en niet minder dan een Bolkesteinrichtlijn voor de havens. De richtlijn ligt hier nu opnieuw ter tafel in het Parlement, ook al werd een maand geleden een eerdere, nagenoeg identieke versie verworpen. Net als de Bolkesteinrichtlijn veroorzaakt deze tekst sociale dumping op het grondgebied van de Unie zelf. Net als de Bolkesteinrichtlijn vormt hij een bedreiging voor de werkgelegenheid, en net als de Bolkesteinrichtlijn biedt hij geen enkele garantie, noch voor concurrentievermogen, noch voor groei, noch voor doeltreffendheid, noch voor veiligheid. De richtlijn biedt enkel "liberalisering", uit naam van een vorm van concurrentie die boven alles wordt verheven, ongeacht de reële gevolgen.

De Europese havens zijn allicht niet zo concurrerend als we zouden wensen. Allicht moet de doorstroming op de vervoersroutes over land worden verbeterd. Allicht valt er nog heel wat te zeggen over de monopolies van bepaalde vakbonden en het misbruik dat zij daarvan maken, maar door banen te vernietigen, door ideologische teksten voor te stellen zonder impactstudie, en door onze economieën open te stellen voor oneerlijke wereldwijde concurrentie zult u deze problemen niet oplossen.

Onze hoofddoelstelling moet zijn de Europese werkgelegenheid voor de Europese werknemers te verdedigen, en voor ons, van het Front National, betekent dat de Franse werkgelegenheid voor de Franse werknemers. Wij verwerpen deze tekst onherroepelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De havendienstenrichtlijn is een voorbeeld van overbodige EU-wetgeving. Wij hebben tegen het verslag gestemd en bevelen verwerping van het Commissievoorstel aan. Wij hebben besloten steun te geven aan de amendementen die tot doel hebben het toepassingsgebied van de richtlijn te beperken. Daarom hebben wij voor de voorstellen gestemd waarmee loodsdiensten en zelfafhandeling van het toepassingsgebied van de richtlijn werden uitgesloten. Wij staan om talrijke redenen kritisch tegenover de havendienstenrichtlijn.

- De havendienstenrichtlijn houdt rekening met het subsidiariteits- noch het proportionaliteitsbeginsel. Beleidsbesluiten over loodsdiensten, lossen en zelfafhandeling moeten op nationaal niveau worden genomen.

- Op grond van de ontwerprichtlijn kunnen werknemers die hetzelfde werk doen tot verschillende vakbonden behoren. Dit effent het pad voor blokkades en heeft een averechtse uitwerking op vreedzame en geregelde industriële betrekkingen.

- De havendienstenrichtlijn zal nauwelijks het mededingingsvermogen kunnen bevorderen. Havens zijn bedrijven die met elkaar concurreren. De havendienstenrichtlijn is een poging om de havens te dwingen een situatie te accepteren waarin andere ondernemingen delen van hun bedrijf tegen hun wil kunnen overnemen. Dat is absurd. Niemand zou het in zijn hoofd halen om Volvo te dwingen onderaannemers te aanvaarden die het niet wil.

Concurrentie tussen havenmaatschappijen is een goede zaak en leidt tot efficiëntere oplossingen. Als een grootschalig bedrijf in een andere industrietak niet efficiënt en klantvriendelijk is, wordt het uit de markt gedreven. Zo gaat dat ook in de bedrijven die de Europese havens zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (PSE), schriftelijk. - (MT) Deze richtlijn legt regels en controles op die nodig noch wenselijk zijn.

De richtlijn in haar huidige versie brengt het bestaan van de havenarbeiders in vele landen, waaronder Malta, in gevaar. Dat is van fundamenteel belang voor ons. In deze vorm zal de richtlijn de dienstverleningskwaliteit aantasten, het veiligheidsniveau verlagen en vooral de lopende en toekomstige investeringen in de verbetering van de infrastructuur van verschillende havens in het gedrang brengen.

In tegenstelling tot wat de leden van de Commissie beweren, zal deze richtlijn geen nieuwe markten creëren, geen billijkere mededinging tot stand brengen en al helemaal geen nieuwe mogelijkheden bieden voor de arbeiders. In tegendeel, deze richtlijn zal niet alleen schade berokkenen aan al wie in de havens werkt, maar ook aan andere sectoren in de economie.

Wij moeten begrijpen dat met de uitbreiding van de Europese Unie ook de verscheidenheid tussen de lidstaten is toegenomen. Daarom moeten wij bij het opstellen van onze wetgeving opletten dat we niet alle landen over één kam scheren, er van uit gaande dat wat goed is voor het ene land, goed is voor alle landen.

Daarom stem ik uit solidariteit met de arbeiders uit Malta en een heleboel andere landen tegen deze richtlijn, aangezien zij nadelig is voor de arbeiders en uiteindelijk meer problemen oplevert dan oplost.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb tegen de verwerping van de tekst gestemd, want ik had graag de gelegenheid gehad om mij uit te spreken over de geamendeerde tekst.

Met de voorgestelde amendementen hadden we de Europese havens kunnen helpen het hoofd te bieden aan de wereldwijde concurrentie.

De emotie van het moment heeft gezegevierd over de toekomst van onze havens.

Ik wil graag benadrukken dat het gedrag van de havenarbeiders onaanvaardbaar is. Nooit zou een nationaal parlement zo worden belaagd als het Europees Parlement gisteren. Door met stenen, ijzeren staven en dergelijke dingen te gooien hebben de havenarbeiders zich tegen het Parlement gekeerd, terwijl dit Parlement het in Europa juist het meest voor de werknemers opneemt.

Ik veroordeel hun manoeuvres dan ook. Hoewel ik hun zorgen op enige punten deel, zal ik nooit zwichten voor geweld als drukmiddel. We hebben het hier over een aanslag op de democratie.

Ja, het is onvoorstelbaar als ongeschoolde mensen in onze haven zouden werken, maar we kunnen niet voortdurend over economische ontwikkeling, concurrentievermogen en sociale vooruitgang spreken zonder ons de middelen te verschaffen om daarvoor ook actie te ondernemen. Het is voor de havens van Hamburg, Marseille of Antwerpen van wezenlijk belang dat hun diensten minstens net zo aantrekkelijk zijn als de diensten van de Aziatische havens. Hun voortbestaan is ermee gemoeid.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het door ons ingediende voorstel tot verwerping van de richtlijn voor havendiensten is aangenomen!

Het is de tweede keer dat een poging om de havendiensten te liberaliseren wordt verijdeld, en wel na een grootscheepse mobilisatie van de werknemers uit deze sector. Door in te spelen op de bestaande contradicties hebben ze van begin af aan strijd geleverd tegen deze nieuwe aanval op banen met rechten. Deze richtlijn zou de grote internationale reders de controle hebben gegeven over een sector die voor de nationale ontwikkeling van strategisch belang is.

We moeten intussen wel op onze hoede zijn voor een volgende poging op Europees niveau om wat nu verworpen is, opnieuw voor te stellen. We dienen krachtig op te treden tegen alle nieuwe pogingen om de havendiensten te liberaliseren, of dat nu gebeurt via opname van deze sector in het onaanvaardbare voorstel voor een richtlijn betreffende de interne dienstenmarkt, of via een stapsgewijze invoering, dat wil zeggen, via het opnieuw indienen van het voorstel voor het intracommunautair zeevervoer.

Zoals de werknemers hebben aangegeven is er geen enkele rechtvaardiging voor een communautaire richtlijn voor de sector.

Nu is het moment gekomen om de overwinning van de havenwerkers toe te juichen. Die overwinning moet gezien worden als een onderdeel van de strijd die de werknemers in de verschillende landen voeren tegen het neoliberale beleid van de Europese Unie, een beleid dat tegemoet komt aan de belangen van de grote economische en financiële concerns en aldus een aanslag pleegt op de rechten van de werknemers, op de openbare sector en de nationale openbare diensten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE), schriftelijk. - (EN) Havendiensten moeten worden geregulariseerd door een wetgevingskader dat rekening houdt met hun specifieke karakter. Een communautair kader zou eerlijke toegang tot de havenactiviteiten mogelijk maken. Er is bovendien een geïntegreerd beleid nodig om de ontwikkeling van de Europese havens te bevorderen. Het zou tevens het juiste moment zijn om eens goed na te denken over de rol van de havenbeheerders en de exploitatiemethoden van de havens.

Daarnaast is absolute helderheid over de regels inzake staatssteun nodig om transparante en eerlijke concurrentie tussen de Europese havens te waarborgen. Besluiten per individueel geval, die zouden leiden tot ‘bestuur door de rechters’, en waarbij de twee wetgevende organen van de Europese Unie aan de zijlijn blijven staan, zijn onaanvaardbaar.

Het voorstel van de Europese Commissie was niet volledig genoeg om steun te krijgen. Omdat dit voorstel is verworpen, en om alle genoemde redenen, dring ik er bij de Europese Commissie op aan om een uitgebreide overlegprocedure te beginnen met alle betrokken partijen, opdat ook de partijen die tot nu toe zijn genegeerd, en die de vraagzijde vertegenwoordigen, de gelegenheid krijgen hun mening te uiten. Uiteindelijk moet er een ambitieus witboek worden voorgesteld over een allesomvattend beleid inzake Europese zeehavens, en wel zo snel mogelijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Ik heb tegen het verslag en tegen de richtlijn gestemd, net als ik de eerste keer heb gedaan toen dit voorstel aan ons werd voorgelegd. De eigenaren en beheerders van de havens willen de richtlijn niet, evenmin als de werknemers en de vakbonden.

Het doet mij genoegen dat het Europees Parlement het voorstel opnieuw heeft verworpen, en ik hoop dat de Commissie deze keer wel zal luisteren naar onze democratische stem, en dat zij niet zal proberen haar onwelkome plannen opnieuw voor te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne E. Jensen (ALDE), schriftelijk. - (DA) De Deense liberalen in het Europees Parlement hebben vóór het eerste amendement gestemd waarin verwerping van het Commissievoorstel werd aanbevolen. Het is namelijk onmogelijk om op grond hiervan een bevredigend resultaat te bereiken. Er is behoefte aan een richtlijn voor havendiensten, maar niet in de vorm zoals de Commissie heeft voorgesteld. Het wetgevingsproces op dit terrein moet van voren af aan beginnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk. - (FR) Verlies van banen, dumping van lonen en sociale normen, verlaging van veiligheidsnormen en beroepskwalificaties, dat is wat de Europese Commissie ons voorstelt in de derde versie van de richtlijn inzake de liberalisering van de havendiensten.

De duizenden havenarbeiders die in november 2003 in heel Europa de straat op gingen om deze misstanden aan de kaak te stellen, waren niet voldoende om de Commissie tot rede te brengen. Het antinationale en antisociale ultraliberalisme dat de Commissie tot dogma heeft verheven, duldt geen enkele uitzondering: in navolging van het ontwerp voor een Europese Grondwet, dat door Frankrijk en Nederland per referendum is afgewezen, is de wil om de havendienstenkwestie weer op de Europese agenda te plaatsen nog altijd alomtegenwoordig in Brussel.

Als heus klein broertje van de Bolkesteinrichtlijn is de richtlijn inzake de liberalisering van de havendiensten slechts bedoeld om ervoor te zorgen dat werknemers tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld door het gebruik van onvoldoende geschoold buitenlands personeel aan boord van maar al te vaak onder goedkope vlag varende schepen, en zulks ten koste van de nationale werknemers.

Na eerst onze openbare diensten, onze textielindustrie, onze staalindustrie en onze steenkoolindustrie te hebben aangevallen, richten deze taliban van de vrijhandel zich nu dus tegen de havenwerknemers, door hun antinationale filosofie met preferentie voor buitenlanders werknemers aan hen op te leggen. Het Front National staat zoals altijd pal voor de Franse werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Marine Le Pen (NI), schriftelijk. - (FR) Wat de Commissie ons met deze richtlijn voor de liberalisering van de havendiensten voorstelt, is niet meer en niet minder dan goedkope-vlaghavens. Wij moeten daar niets van hebben, net zo min als van goedkope-vlagschepen waarvoor reders met weinig scrupules slecht opgeleid en onderbetaald personeel in dienst nemen.

De liberalisering van deze sector, die Brussel koste wat kost wil doorvoeren, is synoniem aan werkloosheid en sociale ellende. In naam van haar ultraliberale en antinationale ideologie stelt de Commissie ons een daling van de kosten in het vooruitzicht, die ten koste gaat van de veiligheid, de werkgelegenheid en de kwaliteit van de dienstverlening. Het breken van het monopolie van de havenarbeiders zal niet alleen leiden tot het zoveelste sociale slagveld, maar zal ook aanleiding geven tot onveiligheid in de Europese havens, en zal ten langen leste hun concurrentievermogen belemmeren.

In november 2003 al werd, dankzij een golf van protest van havenarbeiders en havenbeambten in heel Europa, een dam opgeworpen tegen deze "tweede Bolkesteinrichtlijn", waardoor de openstelling van een ten onrechte gestigmatiseerd beroep, ten behoeve van onvoldoende geschoold personeel, uit de derde wereld werd afgewend.

Eens te meer wordt een preferentie voor het in dienst nemen van buitenlanders voorgestaan, hetgeen het einde van vakbekwaamheid, deskundigheid, tradities en sociale verworvenheden betekent.

 
  
MPphoto
 
 

  Fernand Le Rachinel (NI), schriftelijk. - (FR) Als er een onderwerp is dat beroering wekt binnen de Europese instellingen en reacties oproept in de lidstaten is het wel de liberalisering van de havendiensten. In 2003 kreeg de Europese Commissie het voor elkaar dat duizenden - voornamelijk Franse, Engelse, Duitse, Belgische en Nederlandse - havenarbeiders de straat op gingen om, soms met geweld, te demonstreren tegen een ontwerprichtlijn die hen in sociale onzekerheid zou brengen en die onvermijdelijk een aanzienlijke hoeveelheid banen zou kosten in hun beroep.

Het meest omstreden onderdeel was namelijk de zelfafhandeling, oftewel de mogelijkheid voor een reder om bepaalde havendiensten, die tot nu toe alleen aan havenarbeiders waren voorbehouden, zelf te verzorgen, met zijn eigen personeel en zijn eigen materieel.

In de tekst die ons vandaag wordt voorgelegd is het principe van de zelfafhandeling niet losgelaten, waardoor de deur wijd open blijft staan voor gewetenloze reders met varende scheepswrakken, die activiteiten als laden en lossen, loodsen, slepen en meren laten uitvoeren door onvoldoende geschoold en onderbetaald personeel.

Wat ook de achterliggende doelstelling is, de opbouw van Europa mag niet ten koste gaan van de veiligheidsnormen en de vakbekwaamheid. Onze Europese leiders, die veilig in hun ivoren toren zitten, zullen hun huiswerk opnieuw moeten doen, of anders het hele plan in de ijskast zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. - (DE) Het is voor mij volstrekt onbegrijpelijk hoe de Europese Commissie - nog geen jaar nadat het eerste voorstel inzake toegang tot de markt voor havendiensten was verworpen - op 13 oktober 2004, kort voor het einde van haar ambtstermijn, een nieuw voorstel kon voorleggen. Het nieuwe voorstel is niet alleen op een aantal punten flink aangescherpt, maar bevat bovendien nog steeds de voornaamste bepalingen die juist de aanleiding waren voor de verwerping van het eerste voorstel. Naar mijn mening wijkt het voorstel voor een richtlijn af van het ideaal van het Europees mededingingsbeleid, namelijk het waarborgen van een goed functionerende concurrentie. Volgens dat beleid zijn regulerende ingrepen in de markt of in bepaalde marktsegmenten alleen dan gerechtvaardigd wanneer marktstructuren of concurrentiebeperkend gedrag van de marktdeelnemers tot een in economisch opzicht inefficiënt resultaat leiden.

Ik ben opgelucht over de afloop van dit debat en over het feit dat het zeer brede verzet effect heeft gesorteerd (waarbij ik uiteraard de excessen in Straatsburg ten scherpste veroordeel). Het voorstel voor een richtlijn tast immers de concurrentie aan van de havendiensten op het gebied van laden en lossen, hoewel er op grond van marktstructuur, marktgedrag of marktresultaat geen noodzaak voor mededingingsmaatregelen aanwezig is.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb tegen het voorstel voor de havendienstenrichtlijn gestemd, omdat ik van mening ben dat de lidstaten de interne werking van hun havens zelf moeten regelen, op voorwaarde dat dit gebeurt in overeenstemming met het Europese mededingingsrecht en de Europese regels inzake staatssteun.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Claude Martinez (NI), schriftelijk. - (FR) Twintig jaar lang heeft de verwoestende golf van ultraliberalisme en ongebreidelde vrijhandel onze kolenmijnen, onze staalfabrieken, onze textiel-, leer-, machinebouw-, witgoed- of automobielindustrie overspoeld en verwoest, onze vissershavens, onze boerenbedrijven - waaronder onze schapen-, runder- en pluimveeteelt -, onze wijngaarden van de Languedoc-Roussillon, onze bananenplantages op de Antillen en onze plantages op Réunion kapot gemaakt, en vrouwen en mannen, arbeiders en werknemers in onze landen in de sociale onzekerheid gestort. Nu is die golf gebroken op de wil van het Franse volk, de wil die tot uiting kwam met het referendum van 29 mei 2005.

Het volk heeft genoeg van de ontmanteling van onze sociale stelsels en de voorkeur die wordt gegeven aan de schandelijke uitbuiting van buitenlandse "werknemers", door middel van de Bolkesteinrichtlijn en zijn kleine broertje, de havendienstenrichtlijn.

De Europese afgevaardigden van het Front National hebben op deze woensdag 18 januari 2006 bijgedragen tot de parlementaire meerderheid die zich andermaal heeft uitgesproken tegen het opofferen van al onze havenarbeiders, havenloodsen, stuwers en verladers in Europa, tot profijt van de multinationals die het zeevrachtvervoer beheersen.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. - (EN) Ik deel de zorgen die veel Ierse belanghebbenden koesteren ten aanzien van de tekst van de Commissie die nu op tafel ligt. Zij hebben hun mening aan de Ierse regering voorgelegd, en hun zorgen worden ook gedeeld door veel andere lidstaten. De grootste zorg houdt verband met de wettelijke eisen die de Commissie voorstelt. Deze zouden een negatief effect kunnen hebben op de essentiële handelstaken van de grote, onder de voorgestelde richtlijn vallende havens. Het is daarom twijfelachtig of het voorstel van de Commissie voor een verplicht vergunningstelsel voor alle interne havenactiviteiten werkbaar is.

Een onderzoek van de regering (Sea Ports High Level Review) heeft uitgewezen dat er voor de Ierse zeehavens sprake is van sterke concurrentie in de markt voor interne havendiensten. Het landlord-model is zelfs bijzonder effectief in de grote havens, waar het de algemene norm is dat interne diensten op basis van mededinging worden aangeboden, zonder dat er sprake is van één dominante aanbieder. Dit is belangrijk voor het bevorderen van de betrokkenheid van de particuliere sector bij de dienstverlening in de havens.

Dit onderzoek heeft ook naar voren gebracht dat er sprake is van sterke concurrentie op en tussen de Ierse zeeroutes. Voor een eiland is grotere concurrentie tussen de havens ook essentieel, maar toekomstige pogingen om tot een Europees havenbeleid te komen moeten wel de steun van de havensector hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Ik heb tegen het verslag over de liberalisatie van de havendiensten gestemd omdat daarmee geen transparantie in de investeringen en overheidssteun wordt gebracht, maar veeleer de concurrentie tussen de Europese havens onderling wordt aangewakkerd. Dankzij een aanbestedingssysteem kunnen particuliere ondernemingen in de havens hun eigen bemanningen gebruiken, waardoor de vaste havenarbeiders hun baan verliezen. Het voorstel voor ‘zelfafhandeling’ is geheel onaanvaardbaar.

Er is al heel wat concurrentie in onze havens, die - let wel - tot de goedkoopste in de wereld behoren. Nog grotere prijsdaling en verhoging van de concurrentie zullen negatieve gevolgen hebben voor zowel de veiligheidsmaatregelen als de milieubescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb tegen het verslag gestemd, omdat het enkele bepalingen bevat die een negatieve weerslag hebben op niet alleen de commerciële activiteiten van havens, maar ook de gezondheid en veiligheid van de werknemers in de havens.

Ik ben er niet van overtuigd dat een oplossing voor deze zaken is geboden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Dit pakket is zonder meer verworpen door de havens, de vakbonden en andere instanties in Schotland. Als zeevarende natie hebben we al efficiënte havendiensten, en het concurrentiemodel dat de Commissie in dit pakket probeert te creëren, is ongeschikt voor de behoeften van Schotland, en volgens mij ook voor de behoeften van Europa in zijn geheel. De protesten die we begin deze week hebben gezien, werden ontsierd door het beschamende geweld van een minderheid, maar het ironische is dat ze voor de enige instelling van de EU hebben gedemonstreerd die hun zaak steunt. Ik ben blij dat we de Commissie vandaag naar huis hebben gestuurd met de boodschap nogmaals na te denken, en ik hoop dat de Commissie ons standpunt in deze zaak nu zal aanvaarden.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor de terugverwijzing van deze tekst naar de Commissie vervoer en toerisme van het Parlement gestemd. Daardoor zou het namelijk mogelijk zijn geweest om hier nog eens over na te denken en nieuwe amendementen in te dienen na overleg met de verschillende beroepsgroepen (reders, loodsen, bootlieden, slepers, havenarbeiders). Ook hadden wij dan de Europese Commissie kunnen vragen de tekst in te trekken, zij het dan in alle rust.

Ik heb tegen de verwerping van dit voorstel voor een richtlijn gestemd, vooral omdat dit, met de voorgestelde amendementen, een goede basis voor verdere werkzaamheden van het Parlement zou zijn geweest. Dit was tenslotte nog maar de eerste lezing. Talrijke beroepsgroepen wachten op een regelgevingskader en we hebben Europese regels nodig voor een eerlijke concurrentie, om investeringen in de havens te bevorderen en om deze sector rechtszekerheid te bieden.

Ik heb eveneens geweigerd om mij aan te sluiten bij het standpunt van de linkse fracties die door de tekst te verwerpen ervoor hebben gezorgd dat de amendementen die garanties boden voor maritieme veiligheid, opleiding en sociale normen, nu ook zijn verworpen.

Tot slot weiger ik te zwichten voor de druk van de havenarbeiders, wier betoging van maandag, met tenminste twaalf gewonden en 300 000 euro schade in Straatsburg, onaanvaardbaar was. Ik betreur het werkelijk dat men vandaag kan zeggen dat de afgevaardigden door de knieën zijn gegaan voor de havenarbeiders.

 
  
MPphoto
 
 

  Corien Wortmann-Kool (PPE-DE), schriftelijk. - Ik heb voor verwerping van de richtlijn gestemd, omdat we alleen een stem voor of tegen het oorspronkelijke Commissievoorstel konden uitbrengen. Dat voorstel voor een nieuwe havenrichtlijn schiet op veel punten tekort. Er is een fors en goed pakket wijzigingsvoorstellen uitgewerkt door rapporteur Jarzembowski, maar helaas was daar onvoldoende steun voor. We moeten wel verder met de discussie over een Europese havenpolitiek in brede zin, daarom heb ik de commissaris opgeroepen met een discussiestuk te komen, waar hopelijk wel een goede discussie over gevoerd kan worden

 
  
  

- Resolutie: RC-B6-0026/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Karin Scheele (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik maakte deel uit van de delegatie die in september de verkiezingen in Afghanistan heeft waargenomen. Omdat de Europese Unie hoge bedragen investeert in ontwikkelingssamenwerking met Afghanistan, wezen we toen reeds op de noodzaak van een speciale parlementaire delegatie. Ik vind het heel belangrijk dat we met onze resolutie van vandaag tot het instellen van deze parlementaire delegatie hebben besloten. Ik denk dat het ook de taak van deze groep afgevaardigden moet zijn om toe te zien op de politieke doelstellingen van de Europese Unie in Afghanistan, waaronder in de allereerste plaats de ontwikkelingen op het gebied van de mensenrechten en de rechten van de vrouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Wij steunen de ontwikkeling van Afghanistan in de richting van vrede, stabiliteit en democratie, na de val het Talibanregime. Wij kijken echter met bezorgdheid naar de steeds prominentere rol die de EU gaat spelen in het land.

Afghanistan ligt niet onmiddellijk in de buurt van de EU. Daarom is het ook niet de taak van de EU om daar troepen te stationeren. Dat is veeleer de taak van individuele landen of defensieorganisaties, die handelen op mandaat van de Verenigde Naties, waarbij deze een betere grondslag zouden moeten krijgen voor het ondernemen van militaire actie in onrustgebieden in de wereld.

Met het oog hierop hebben wij ons tijdens de eindstemming over de resolutie onthouden, maar wij geven steun aan de voorstellen betreffende de bescherming van de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. - (DE) Wat mij met betrekking tot de gezamenlijke resolutie van het Europees Parlement over Afghanistan vooral verontrust, is dat er geen enkele kritische opmerking in staat over de westerse militaire troepen. Integendeel, met de resolutie wordt zelfs steun gegeven aan de NAVO-missie ISAF (“International Security Assistance Force”) en de zogenaamde “oorlog tegen het terrorisme”, in de vorm van “Operation Enduring Freedom” (OEF). Het is volstrekt ontoereikend om - zoals de groenen willen - alleen te eisen dat ISAF en OEF een gescheiden commandostructuur hebben. De operaties van ISAF en OEF zijn ter plaatse nauw met elkaar vervlochten.

Uitbreiding van de ISAF-missie naar het zuiden van Afghanistan, waar duidelijk meer gevechten plaatsvinden, zal de betrokkenheid bij de oorlog alleen maar vergroten. Het grote aantal Europese troepen in Afghanistan ontlast de Amerikaanse troepen en daarmee de bezettingsmacht in Irak.

Bovendien moeten de militaire steunpunten worden gesloten die de stationering van troepen in Afghanistan mogelijk maken. Dat geldt in het bijzonder voor het militaire steunpunt van de Duitse Bundeswehr in Termez in Oezbekistan. De hele bevoorrading van alle in Afghanistan gestationeerde troepen loopt via Termez. De samenwerking met Oezbekistan is schandalig. Oezbekistan wordt geregeerd door een autoritair regime dat onder andere verantwoordelijk is voor het bloedbad in Andizjan. Ook tegen de achtergrond van het recente bombardement op een Pakistaans dorp dat door CIA-eenheden werd uitgevoerd en in strijd was met het internationaal recht, is het de hoogste tijd dat de militaire steunpunten in Afghanistan worden opgeheven.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Met deze stemverklaring wil ik tot uitdrukking brengen dat ik in grote lijnen de voldoening van het Europees Parlement over de wijze waarop het democratiseringsproces in Afghanistan de afgelopen jaren is verlopen, deel. De heerschappij van het Talibanregime, met alle daarbij behorende verschrikkingen en schendingen van de meest elementaire mensenrechten, is nu alweer geruime tijd voorbij. Er is nog veel te doen, maar Afghanistan is nu beslist een betere plaats dan in de afgelopen decennia.

We mogen intussen twee dingen niet vergeten. Om te beginnen dat er - zoals reeds eerder gezegd - in Afghanistan op de verschillende niveaus nog veel te doen is. Verder is het van belang dat de internationale gemeenschap, inzonderheid de Europese Unie en haar lidstaten, de hulp voortzetten, in materiële zin, maar ook door mensen te sturen. We zijn ons ervan bewust dat dit proces moeizaam verloopt, maar we zien dat de resultaten bemoedigend zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Esko Seppänen en Jonas Sjöstedt (GUE/NGL), schriftelijk. - (EN) We hebben ons bij de eindstemming over de resolutie over Afghanistan van stemming onthouden.

We waren tegen de door de Verenigde Staten geleide invasie van Afghanistan, en we willen dat de door de Verenigde Staten geleide coalitietroepen zich terugtrekken.

We zijn van mening dat de ISAF-troepen moeten worden gevormd door landen die niet betrokken zijn geweest bij de coalitietroepen van de Verenigde Staten, en voornamelijk moeten worden gevormd door moslimlanden, teneinde de communicatie met en het begrip van het Afghaanse volk te bevorderen.

De ISAF-vredesmacht zou onder direct gezag van de Verenigde Naties moeten staan en onafhankelijk van de NAVO moeten zijn.

Wij zien echter dat in de resolutie ook een aantal belangrijke opmerkingen staat over de noodzaak om de democratie, de levensstandaard van de mensen en gendergelijkheid te ontwikkelen, alsook de noodzaak van doeltreffendere ontwikkelingshulp aan Afghanistan.

Wij hebben daarom besloten om ons bij de eindstemming te onthouden.

 
  
  

- Resolutie: RC-B6-0025/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik ben absoluut tegen de discriminatie van homoseksuelen. Ik betreur het echter dat de titel van het verslag totaal onbevredigend is en dat ik op sommige punten mij van stemming moest onthouden.

Wanneer wij hier over een echt probleem spreken, namelijk discriminatie, waarom wordt dan het volledig ongeschikte woord homofobie gebruikt? Fobieën zijn verschillende soorten angststoornissen. Het zijn angsten die als neurotische stoornissen kunnen worden beschouwd. Hiervoor is een therapie noodzakelijk: zij kunnen niet worden verholpen met politieke maatregelen, net zomin als dat bij claustrofobie of arachnofobie kan. Echte fobieën ontwikkelen zich vaak door een bepaalde gebeurtenis in de kindertijd, en er kan een zeer goede reden voor zijn. Ik ben bang dat als wij mensen gaan veroordelen op grond van hun gevoelens of fobieën, er alleen maar een nieuwe vorm van discriminatie en manipulatie zal ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Romano Maria La Russa (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik betreur de manier waarop wij een gezamenlijke resolutie hebben opgesteld. Ik acht het ontoelaatbaar dat de besprekingen daarover opzettelijk in het geheim werden gevoerd, zonder dat de fractie die ik vertegenwoordig erbij betrokken werd. Ik weet natuurlijk wel dat alle fracties gelijk zijn, maar kennelijk zijn sommige toch wat gelijker dan andere.

Mijn fractie is er vast van overtuigd dat er in een democratie geen ruimte mag zijn voor onrechtvaardigheden of discriminatie op grond van ras, geslacht en religie. Toch voel ik me genoopt een resolutie te verwerpen waar ik mij niet in kan vinden en die paragrafen bevat die naar mijn smaak bepaald niet stroken met de doelstellingen van het document.

Ik lees dat homoseksuelen volledig erkend zouden moeten worden als slachtoffers van het nazi-regime. Natuurlijk moet dat! Maar wordt daarmee beweerd dat de andere vervolgingen soms minder erg waren? Vergeten wij soms de wreedheden van communistische regimes of van andere regimes? Ik ga ervan uit dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van uiting van de seksuele geaardheid gegarandeerd moeten worden, maar ik vind wel dat dit steevast moet geschieden onder eerbiediging van de normen en waarden die het keurmerk zijn van onze samenlevingen

Van oudsher betekent een gezin een vader en een moeder, een man en een vrouw. Ik geloof niet dat de EU met de bevordering van campagnes tegen hypothetische discriminaties zich het recht kan toe-eigenen de nationale regeringen te passeren, alleen maar om in te gaan op de wensen van bepaalde, niet echt hoogstaande pressiegroepen. Met normen, cultuur en gezin kan de Europese Unie niet op dezelfde manier omgaan als met de interne markt. Zij kan de lidstaten dus niet vragen huwelijken tussen homoseksuelen te legaliseren, ter wille van de uniformiteit en een misplaatst rechtenstelsel. Dan lopen wij echt het risico dat het normen- en waardensysteem, dat aan de grondslag van onze duizendjarige beschaving ligt, ondermijnd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Francesco Enrico Speroni (IND/DEM). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, ik heb tegen de resolutie gestemd. In dit opzicht moet ik onze minister Tremaglia gelijk geven, die in het verleden al heeft gezegd dat in Europa de “flikkers” of in ieder geval degenen die hun ruggesteun bieden, de meerderheid hebben.

Maar al die liefhebbers van het politically correct, waartoe ik mijzelf gelukkig niet reken, zouden toch ook eens moeten denken aan het “taalkundig correct”: homofobie is het tegenovergestelde van xenofobie. Het Europees Parlement accepteert geen vreemdelingenhaters en geen homohaters: wat moet de burger dan precies zijn?

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb tegen de ontwerpresolutie over homofobie in Europa gestemd, want ik vind ik vind het te eenzijdig dat de bestrijding van homofobie wordt behandeld als zijnde, in hoofdzaak, de bestrijding van vormen van discriminatie op grond van seksuele geaardheid. Deze verwarring tussen homofobie - dat "angst voor het gelijke" betekent - en de afkeer van homoseksualiteit is een bron van misverstanden. Uiteraard ben ik ervoor dat alle soorten van discriminatie op grond van seksuele geaardheid, worden bestreden. Daarbij denk ik evenwel niet aan kwesties van huwelijk en kinderen, waarvoor het politieke denken gelijk op zou moeten gaan met hetgeen de samenleving vraagt. Ik ben echter van mening dat het vraagstuk van de ongelijke behandeling van mensen en de angst voor onze gelijken beter verdienen dan deze resolutie.

 
  
MPphoto
 
 

  Johannes Blokland (IND/DEM), schriftelijk. - De Nederlandse delegatie van de IND/DEM-Fractie zal de resolutie van de UEN-Fractie over homofobie steunen. De Nederlandse delegatie van de IND/DEM-Fractie zal haar steun onthouden aan de resoluties van de PPE-DE, de ALDE, de Verts/ALE en de GUE/NGL en de gezamenlijke ontwerpresolutie over homovrees in de Europese Unie.

De Nederlandse delegatie kan instemmen met de resolutie van de UEN-Fractie, omdat alleen in deze resolutie duidelijk gesteld wordt dat beleidsmaatregelen op het terrein van discriminatie tot de taken van de lidstaten behoren. Het beginsel van subsidiariteit dient hier te worden toegepast.

Verder wijzen wij erop dat we de oproepen tot homohaat en geweld tegen mensen op grond van hun seksuele geaardheid afwijzen.

Naar onze mening is beleid dat gericht is op het voorkomen van discriminatie op grond van geloof, ras en seksuele geaardheid een taak van de lidstaten. De resoluties van de verschillende fracties gaan aan dit beginsel voorbij door expliciet in te gaan op de politieke situatie in een aantal lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti (PSE), schriftelijk. - (FR) De landen van Europa lijken in verontrustende mate besmet te raken met homofobie.

En die homofobie is des te schokkender naarmate ze meer en meer geaccepteerd lijkt te raken en alle mogelijke gedaanten aanneemt: verbaal of fysiek geweld, vormen van discriminatie die blijven bestaan en nieuwe wetten die worden ingevoerd. Zo heeft het Letse parlement een wijziging voorgesteld van de grondwet om huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht te verbieden.

Voor verkapte dan wel openlijke homofobie is in de Europese Unie geen plaats.

Het non-discriminatiebeginsel wordt gewaarborgd in de teksten (de Verdragen, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten).

Het dient ook in de praktijk te zijn gewaarborgd.

Het strekt dit Europees Parlement tot eer dat het in deze strijd altijd tot de voorhoede heeft behoord. Het heeft zich toegelegd op het bevorderen van de rechten en het terugdringen van discriminatie (februari 1994, september 1996, juli 2001, juni 2005).

Het moet dat vandaag ook weer doen.

Dat is de ambitie achter deze resolutie, waarin elke vorm van discriminatie ondubbelzinnig wordt veroordeeld. Het is een ambitieuze tekst, daar wordt aangedrongen op de afronding van het op artikel 13 gebaseerde anti-discriminatiepakket en op een mededeling over de belemmeringen voor het vrije verkeer van homoseksuele koppels wier partnerschap wettelijk erkend wordt in de Unie.

Deze resolutie is een duidelijk en noodzakelijk politiek signaal. Ik zal er met vastberadenheid en overtuiging voor stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Ik ben blij met de stemming van vandaag over deze kwestie, en vooral met de enorme inzet waarvan het Parlement blijk geeft als het erom gaat partners van hetzelfde geslacht met gelijk respect te behandelen.

Ik betreur het ten zeerste dat het Parlement niet bereid is te vertellen wat er binnen onze eigen lidstaten speelt. We weten dat wat het Parlement zegt en doet, van invloed is op de perceptie van het publiek.

De recente gebeurtenissen en verklaringen in Polen en de recente parlementaire debatten in Letland en Litouwen zijn in mijn ogen beschamend. Enkele van deze debatten kwamen neer op haat zaaien. Dit soort gedrag druist in tegen de Verdragen van de Raad van Europa en de EU-Verdragen. Het Europees Parlement moet dan ook de moed hebben om zijn mond te openen en dit aan de kaak te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Ik kan mij vinden in de bezorgdheid die in deze resolutie en in andere, reeds eerder in dit Parlement besproken resoluties tot uitdrukking wordt gebracht. Daarin staan principes waarin ik mezelf herken en die ik voorsta. We moeten haat steeds afwijzen en elke vorm van uit de wet voortvloeiende discriminatie bestrijden.

In deze resolutie worden echter ook voorstellen gedaan die volgens mij buiten de bevoegdheden van het Europees Parlement vallen. We mengen ons zo in zaken die beslist tot de bevoegdheden van de nationale staten behoren. Daar komt bij dat een aantal fracties steeds weer probeert door de Europese instellingen goedgekeurd te krijgen wat door de lidstaten is afgewezen. Ik kan me daar niet in vinden en ik keur deze werkwijze dan ook af.

Tot slot wijs ik erop dat fobieën als manifestatie van een gedragsstoornis niet bestreden kunnen worden met wetgeving of parlementair ingrijpen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Wij zijn tegen elke vorm van discriminatie en geweld. We mogen in dit opzicht geen enkele uitzondering maken, niet aarzelen en niet twijfelen.

We mogen de vrije en democratische discussie in de lidstaten over hun burgerlijke wetgeving echter niet zomaar als “homofobie” bestempelen, zeker niet als het gaat om wetgeving met betrekking tot het familierecht of de burgerlijke status van personen. Als we dat doen scheppen we een dwangsfeer die volstrekt onverenigbaar is met een open en democratische maatschappij. Men mag een afwijkende opvatting niet verwarren met een “fobie”. Het gaat niet aan tot haat en intolerantie aan te zetten. Wie afwijkende opvattingen als fobie bestempelt maakt zich schuldig aan extremisme.

Een groot deel van de resolutie sluit niet aan bij de in overweging A opgenomen definitie van “homofobie”, wat tot gevolg heeft dat die definitie alle relevantie verliest.

Andere onderdelen van de resolutie houden een schending van het subsidiariteitsbeginsel in, het beginsel dat de gehele Unie schraagt. Schending van dat beginsel brengt de constructie van Europa alleen maar schade toe.

Om die redenen heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Homofobie betekent vrees voor je "gelijke". Het is geen vorm van kritiek, noch een vijandige houding: een fobie is een extreme angstneurose die ontstaat als de bron van die angst aanwezig is. Daarvoor is een specifieke behandeling nodig in de vorm van deconditionering, analyse en medicijnen. Ik heb tegen deze resolutie gestemd, die geen betrekking heeft op homofobie.

Iedere vorm van geweld tegen iedere persoon is af te keuren. Er zijn geen verschillende categorieën burgers. Recht op leven, recht op vrijheid en op veiligheid, en respect voor iemands waardigheid: dat geldt voor ieder mens. Deze rechten worden gewaarborgd door de wet.

Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het familie- en gezinsleven, op vrijheid van gedachte, van geweten en van godsdienst zijn grondrechten die door de internationale verdragen worden beschermd. De lidstaten moeten het recht op huwelijk eerbiedigen, dat inhoudt dat een man en een vrouw vanaf een zekere leeftijd het recht hebben om te trouwen en een gezin te stichten volgens de nationale wetten waarin de uitoefening van dat recht is geregeld.

De Europese Unie heeft geen bevoegdheden op die terreinen en kan niet oordelen over de grondwetten en nationale wetten van haar lidstaten, die allen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens hebben ondertekend en daarop kunnen worden aangesproken door het Europees Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg.

 
  
  

- Resolutie: B6-0027/2006

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik was een van de opstellers van de resolutie over het klimaat en een van de deelnemers aan de Top van Montreal. Ik vind het resultaat van Montreal helemaal niet zo positief als wij hier nu uit naam van de politieke correctheid moeten zeggen. Slechts een kwart van alle emissies zal onderhevig zijn aan de reductieverplichting, en daarom is het naar mijn mening verstandelijk gezien enigszins oneerlijk van resultaten te spreken. Vroeg of laat zal de Europese Unie deze mooipraterij moeten beëindigen en de feiten onder ogen moeten zien. Als driekwart van de producenten van broeikasgassen in de wereld zijn emissies gewoon mag laten stijgen, wordt het voor ons tijd om te constateren dat deze oplossing is mislukt en andere politieke maatregelen genomen moeten worden voor het klimaat. Is er sprake van politieke trots als wij dit niet kunnen toegeven?

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Wij vinden de resolutie, zoals die in aansluiting op de 11de conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties over klimaatverandering, die in Montreal plaatsvond, is voorgelegd in grote lijnen positief. Daarin komt de bereidheid van de partijen tot uiting om het protocol van Kyoto na te leven en wordt betreuren geuit over de weigering van de Amerikaanse regering om toe te treden tot eender welk partnerschap van betekenis inzake klimaatverandering.

We zijn het met een aantal punten van de uiteindelijke resolutie evenwel oneens en betreuren dat onze voorstellen zijn verworpen. We waren vooral teleurgesteld over de verwerping van het voorstel waar wij onze handtekening onder hadden geplaatst en waarin werd opgeroepen tot een spoedige herziening van de relevante flexibele mechanismen, vóórdat de communautaire regeling voor de emissiehandel tot andere gebieden, zoals de luchtvaart, wordt uitgebreid. Wij geloven namelijk dat er eerst onderzoek moet worden verricht om vast te stellen dat een dergelijke uitbreiding van het toepassingsgebied bijdraagt tot de bestrijding van klimaatverandering. Bovendien moet gegarandeerd worden dat rijke landen en regio’s geen privileges ontvangen ten koste van de zich ontwikkelende landen en industrieën.

Wij zijn het er verder niet mee eens dat de klemtoon wordt gelegd op de emissiehandel, ook indien het voor evaluatiedoeleinden geschiedt).

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De klimaatverandering in de wereld is een belangrijk probleem en er zijn goede redenen om dit op internationaal vlak aan te pakken. Junilistan wil echter nogmaals het standpunt herhalen dat het reeds eerder naar voren heeft gebracht, namelijk dat het Europees Parlement niet het buitenlands beleid van de lidstaten mag overnemen door bij de derde landen die het Protocol van Kyoto nog niet hebben geratificeerd, aan te dringen om dit alsnog te doen. De nationale regeringen kunnen dergelijke oproepen onafhankelijk van elkaar doen. Wij zijn eveneens van mening dat de lidstaten de mogelijkheid moet worden gegeven om eigen standpunten in te nemen tijdens onderhandelingen over internationale klimaatvraagstukken. Wij gaan er echter van uit dat gesloten akkoorden ook door alle partijen worden nageleefd.

Wij staan kritisch ten aanzien van het voorstel voor de opstelling van een communicatiestrategie op EU-niveau om de mensen voor te lichten over klimaatvraagstukken. De EU-samenwerking is gebaseerd op onderling vertrouwen tussen de lidstaten. Wij zijn ervan overtuigd dat de individuele lidstaten heel goed in staat zijn om zelf de maatregelen te nemen die nodig zijn om het publiek toegang te geven tot informatie over klimaatvraagstukken. Het standpunt dat wij via deze stemming tot uiting brengen weerspiegelt onze principiële houding ten aanzien van dit vraagstuk. Deze stemverklaring is bijgevolg van toepassing op soortgelijke vraagstukken in de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. - (DE) Pas wanneer de laatste boom is gerooid, de laatste rivier is vergiftigd en de laatste vis is gevangen, zullen jullie merken dat je geld niet kunt eten. Deze wijsheid van de Cree-indianen zou wel eens spoedig bewaarheid kunnen worden.

Veel te lang hebben we, zonder er bij na te denken, de kwetsbare structuur van de natuur stukje bij beetje ondermijnd. We zijn nu pas zover dat we meer aandacht schenken aan de bescherming van het milieu en met elkaar de eerste belangrijke reddingsoperaties op touw zetten. We zullen onze inspanningen echter moeten vergroten.

We zetten onze natuurlijke warmtebron, de Golfstroom, langzaam maar zeker uit. Omdat de waterkringloop door de opwarming van de aarde is veranderd, gaat er bovendien dagelijks zo’n 86 miljoen ton aan vruchtbare grond verloren, terwijl er tegelijkertijd dagelijks 225 000 mensen bij komen. Het tempo waarin deze vernietiging plaatsvindt, neemt razend snel toe. Europa wordt bedreigd door de ernstigste klimaatverandering sinds meer dan vijfduizend jaar: in het noorden van Europa smelt het ijs, in het zuiden van Europa rukken woestijnen op en tegelijkertijd ontdooien enorme “koolstofreserves” in de permafrost en de toendra. Daardoor zal het hier binnen afzienbare tijd tamelijk onbehaaglijk worden.

In de bureauladen van verschillende experts liggen gedetailleerde voorstellen met de meest uiteenlopende oplossingen. Het wordt tijd dat we ons met die voorstellen en de uitvoering ervan gaan bezighouden, en eindelijk één lijn gaan trekken.

 
  
  

- Verslag-Ferreira (A6-0383/2005)

 
  
MPphoto
 
 

  Jens-Peter Bonde (IND/DEM), schriftelijk. - (DA) De Deense Junibeweging heeft voor paragraaf 45 van het verslag over de milieuaspecten van duurzame ontwikkeling gestemd, maar wil dat men met de invoering van ecotaksen op communautair niveau minimumrichtlijnen gebruikt, zodat men in de afzonderlijke lidstaten verdergaande eisen kan stellen.

Paragraaf 45:

“ondersteunt de invoering van ecotaksen op communautair niveau; benadrukt dat ze, naar het voorbeeld van andere marktinstrumenten, onontbeerlijk zijn voor een efficiënt beleid voor vermindering van de vervuiling; nodigt de Commissie uit voorstellen te doen en nodigt de lidstaten uit de eerste Europese ecotaks uiterlijk in 2009 aan te nemen.”

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Wij hebben voor dit verslag over de milieuaspecten van duurzame ontwikkeling gestemd. Hierin wordt ook kritiek geleverd op de Commissie, omdat een aantal richtlijnen ontoereikend is en de ter beschikking gestelde financiële middelen niet volstaan.

Met het verslag wordt niet specifiek getornd aan het beleid dat verantwoordelijk is voor de milieuproblemen, namelijk het primaat van de mededinging, waarbij alles ondergeschikt wordt gemaakt aan winstbejag, ten koste van mens en milieu. Toch bevat het een aantal positieve aspecten, omdat wordt gepleit voor minder vervuilende vervoersmodaliteiten en gewezen op het belang van ruimtelijke ordening en bebossing. Bovendien wordt gesteld dat de voedselvoorziening gegarandeerd moet zijn.

Positief is ook dat er een verband wordt gelegd tussen armoede en milieu. Betreurenswaardig is nu wel dat juist het belangrijkste punt in dit opzicht door de voltallige vergadering is afgewezen. Het ging hier onder andere om de stelling dat het liberaliseringsbeleid geen antwoord inhoudt op problemen als armoede en sociale uitsluiting. Bovendien werd er kritiek geleverd op het feit dat de voorstellen voor de bestrijding van armoede, sociale ongelijkheid en de groeiende ongelijkheid niet ver genoeg gaan. Ook die kritiek is verworpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin, Nils Lundgren en Lars Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) Dit verslag gaat over een lijst van belangrijke vraagstukken op het gebied van duurzame ontwikkeling. Junilistan is van mening dat er goede redenen zijn om op EU-niveau samen te werken als het om grensoverschrijdende milieuvraagstukken gaat. In het verslag wordt echter een aantal cruciale beleidsterreinen behandeld die buiten de EU-bevoegdheden zouden moeten vallen. Zie hier enkele voorbeelden:

- Investeringen in openbaar vervoer of, eventueel, de ontwikkeling van wegennetwerken in de lidstaten;

- kwijtschelding van schulden aan ontwikkelingslanden;

- milieubelasting op EU-niveau;

- de opname van milieulessen in het onderwijsprogramma van de lagere school in de lidstaten;

- belasting op arbeid in de lidstaten;

- werkgelegenheid en sociale integratie.

Wij staan heel kritisch ten aanzien van de honger van de EU-instellingen naar meer invloed. Wij hebben daarom besloten om tegen het verslag in zijn geheel te stemmen, maar zijn wel degelijk voor bepaalde paragrafen daarvan te vinden, met name voor de paragrafen waarin echte grensoverschrijdende milieuproblemen aan de orde komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Duurzame ontwikkeling is tegenwoordig zonder enige twijfel een hoofddoelstelling van de Europese Unie en een uitdaging voor heel de wereld. Om strategieën voor duurzame ontwikkeling te kunnen formuleren hebben we bijgevolg behoefte aan een langademige, politieke visie op het hoogste niveau.

We moeten op verantwoordelijke wijze het hoofd bieden aan allerlei sociale, democratische en ecologische uitdagingen. Dit geldt niet alleen de overheden, maar ook de burgers. We moeten er intussen wel voor zorgen dat alle maatregelen die we nemen ook voldoen aan onze doelstellingen voor groei en economische en sociale ontwikkeling. Groei en ontwikkeling zijn voor de toekomst van onze maatschappijen immers van fundamenteel belang.

In dit verslag wordt gekeken naar de vorderingen die sinds 2001 zijn gemaakt. Er worden bovendien nieuwe maatregelen voorgesteld. Het is nu van belang dat we duurzame ontwikkeling opnieuw aanmerken als een prioriteit voor de toekomst van Europa, zonder iets af te doen aan ons streven om de doelstellingen van de strategie van Lissabon te verwezenlijken.

Ik heb daarom voor het verslag-Ferreira gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. - (EN) Duurzame ontwikkeling moet een prominentere plaats krijgen in al onze beleidsvormen, en ik ben blij dat met dit verslag de aanzet wordt gegeven voor de manier waarop we dit kunnen bereiken. Ik steun dit verslag graag. In mijn eigen land, Schotland, kunnen we een unieke bijdrage leveren als het gaat om hernieuwbare energie, want met ons groot natuurlijk potentieel kunnen we de groene elektriciteitscentrale van Europa worden. Dit potentieel zal echter niet worden ontwikkeld als de overheid dit niet op alle niveaus krachtig aanmoedigt. We moeten onze inspanningen verdubbelen om de ideeën in dit verslag op te pakken en verder te ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 
 

  María Sornosa Martínez (PSE), schriftelijk. - (ES) De Spaanse delegatie in de socialistische fractie is blij met de aanneming van dit initiatiefverslag, dat tot doel heeft de vooruitzichten te verbeteren voor het bereiken van daadwerkelijk duurzame ontwikkeling.

Ik wil echter verduidelijken dat we hebben besloten om tegen het tweede deel van amendement 2 (paragraaf 15) te stemmen, omdat het beleid voor waterbescherming en -beheer volgens ons gebaseerd moet zijn op criteria van rationaliteit, doelmatigheid en efficiëntie, en niet alleen op maatregelen tot vermindering van het watergebruik, die immers negatieve ontwikkelingen van een heel ander kaliber zouden kunnen hebben.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid