De Voorzitter. Aan de orde is het verslag (A6-0413/2005) van Gérard Onesta, namens de Commissie constitutionele zaken, over wijzigingen van het Reglement van het Europees Parlement met betrekking tot de gedragsregels voor de leden van het Europees Parlement (2005/2075(REG)).
Gérard Onesta (Verts/ALE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, voor u ligt een exemplaar van ons huidige Reglement. Volgens dit Reglement zou u me onmiddellijk door uw bodes uit de zaal moeten laten zetten, omdat op de voor- en achterkant van mijn T-shirt een kleine politieke slogan is gedrukt. In het Reglement staat dat het verboden is politieke meningen visueel kenbaar te maken, op wat voor manier dan ook. Zo absurd is het huidige systeem. Wat nog absurder is, is dat we krachtens het huidige Reglement in geval van geweld, scheldpartijen, laster of belediging in de vergaderzaal of elders niet mogen ingrijpen. We hebben daarvoor vrijwel geen instrumenten tot onze beschikking. Het is niets of een kernwapen, en dat kernwapen bent u, mijnheer de Voorzitter. U kunt de voltallige vergadering voorstellen sancties op te leggen aan de overtreder, maar omdat de overtreder over vrijwel geen rechten beschikt, aarzelt u dit te doen en door te aarzelen, kunnen er sancties aan u worden opgelegd, Mijnheer de Voorzitter. Daarom hebt u dit atoomwapen net als uw voorgangers nooit ingezet, en dat is maar goed ook.
Hierin moest dan ook verandering komen. Ik wil u hier niet alleen bedanken voor uw aanwezigheid op dit late tijdstip, die ik zeer op prijs stel, maar ook een blijk van waardering laten uitgaan naar de vier schaduwrapporteurs. Dankzij hun medewerking is namelijk een consensus bereikt. Het zijn Íñigo Méndez de Vigo voor de fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, Richard Corbett voor de Sociaal-democratische Fractie, Ignasi Guardans Cambó voor de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en Sylvia-Yvonne Kaufmann voor de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links. Met dit verslag kunnen we niet alleen een redelijker, gepaster, flexibeler en geproportioneerder Reglement opstellen, maar ook de individuele rechten van Parlementsleden beter verankeren.
Dankzij dit nieuwe Reglement wordt onze bescherming door het primaire recht voor het eerst gewaarborgd. Ook worden we beschermd door het ledenstatuut. Voor het eerst heeft een overtreder het recht persoonlijk te worden geïnformeerd en hij mag bij u tekst en uitleg komen geven, mijnheer de Voorzitter. De sanctie moet schriftelijk worden gemotiveerd. Aan de vrije macht is een einde gekomen. Overtreders kunnen niet alleen een extern, maar ook een intern beroep instellen. Dit beroep heeft een opschortende werking. Als er te traag op het beroep wordt gereageerd, wordt de sanctie nietig verklaard. Parlementsleden krijgen ook het recht op visuele expressie, en dat is een goede zaak. Ik kan eindelijk dit soort T-shirts dragen zonder dat uw bodes hoeven in te grijpen, mijnheer de Voorzitter, voor zover mijn kleding niet beledigend of lasterlijk is en de zitting niet verstoort, wat naar ik hoop vanavond het geval is.
Tevens wordt de ontastbaarheid van het stemrecht voor het eerst vastgelegd. Nu is het zo dat een collega die gedurende een paar dagen wordt geschorst, zijn stemrecht kwijtraakt. Daarmee wordt niet alleen hijzelf bestraft, maar ook degenen die hem gekozen hebben, en die niets verkeerd hebben gedaan. Wij hebben er dan ook voor gekozen om te stellen dat de democratie sterk genoeg is om zo ver te gaan, om zelfs het slechtste Parlementslid te beschermen, namelijk een lid dat de democratie niet in acht neemt. De democratie zou hem tot in de kleinste rechten beschermen. Maar dat strekt dit Parlement juist tot eer.
Ik wil nogmaals mijn dank uitspreken voor alle schaduwrapporteurs, wier bijdrage heeft geleid tot deze consensus. In het Reglement zelf is een garantie ingebouwd met de volgende zin: "Het huidige reglement mag op generlei wijze een belemmering vormen voor de levendigheid van de parlementaire debatten noch voor de vrijheid van spreken van de leden."
Ter afsluiting heb ik nog een voorbeeld. Een jaar geleden heeft een fractie van het Parlement in deze vergaderzaal grote opschudding veroorzaakt tijdens de stemming over de Europese Grondwet. Mijnheer de Voorzitter, u had grote moeite om de orde in dit Parlement te herstellen en ervoor te zorgen dat de werkzaamheden konden worden voortgezet. U legde een grote kalmte aan de dag, maar de situatie was uiterst moeilijk en de beelden van deze onrust die buiten het Parlement zijn verspreid, doen de Europese democratie geen eer aan.
Bij de stemming van morgen over het onderwerp waarover wij ons nu buigen, heeft dezelfde fractie vast een nieuwe happening in petto, maar dan van een geheel andere aard. Er is mij verteld dat ze de geest van het nieuwe Reglement al hebben begrepen. Ze willen marionetten gebruiken en met struisvogels op de proppen komen. Het zal niet gewelddadig, noch verstorend zijn en zeker niet agressief. Alleen al het feit dat ze dit nieuwe Reglement reeds eigen hebben gemaakt, toont aan dat we op de goede weg zijn.
Tot slot denk ik dat we dankzij de inspanningen van alle collega's een levendig maar waardig, en waardig maar levendig Parlement zullen hebben. Mijnheer de Voorzitter, u kunt erop rekenen dat uw rapporteur, die wijd en zijd bekend staat als politieke onruststoker, zal helpen dit Parlement levendig te houden.
De Voorzitter. – Bedankt voor uw uitleg, mijnheer de rapporteur, maar ik moet u nu uit het Parlement laten verwijderen, aangezien de bepalingen in ons huidige Reglement nog altijd van kracht zijn.
Ingo Friedrich, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wat is de zin van dit Reglement en wat is het nieuwe daaraan? De zin ervan is dat de levendigheid en spontaniteit volledig gewaarborgd zijn, maar dat iemand die bij voortduring met boze opzet het geordende verloop van het parlementswerk verstoort, tot de orde geroepen kan worden.
Daar is een nieuwe definitie van gekomen en die maakt een veel duidelijker onderscheid dan het oude Reglement tussen het ‘normale’ hoofd van een vergadering (een voorzitter van een delegatie of commissie, een ondervoorzitter die deze plenaire vergadering leidt) en de enige die de functie van Voorzitter vervult, zoals u, mijnheer de Voorzitter, vandaag bij deze vergadering. Het ‘normale’ hoofd van de vergadering mag een vermaning uitspreken, mag een voortdurend storende afgevaardigde uit de vergaderzaal verwijderen en mag de vergadering schorsen. Maar de echt gevoelige sancties kan alleen de Voorzitter opleggen. Het wekt allereerst verbazing dat de Voorzitter alleen, buiten het plenum om, zo’n ingrijpende straf mag opleggen. Maar daar staat tegenover dat de mogelijkheid bezwaar aan te tekenen ingevoerd wordt, zodat een collega die zich door de Voorzitter onheus bejegend acht, zijn beklag kan doen en een eventueel ten onrechte opgelegde straf ongedaan gemaakt kan worden.
Volstrekt nieuw is dat de overtreding van de vertrouwelijkheidsregels nu bestraft kan worden. Nieuw is verder een zekere uitbreiding van sanctiemogelijkheden. Tot nu toe kon een afgevaardigde voor de duur van twee tot vijf dagen van het parlementaire werk uitgesloten worden en dat wordt twee tot tien dagen. Net als de heer Onesta zou ik van een uitgewogen ontwerptekst willen spreken, een voorstel dat levendigheid mogelijk maakt en desondanks een ordelijk verloop van vergaderingen waarborgt. Onze fractie zal daarom ‘ja’ tegen dit voorstel zeggen.
Richard Corbett, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals u ongetwijfeld weet hebben vrijwel alle parlementen regels om zich te beschermen tegen sabotagegedrag dat maar één doel heeft, zorgen dat de volksvertegenwoordiging haar werk niet kan doen. Het gaat er niet zozeer om dat de regels ooit toegepast moeten worden, en misschien zullen ze wel nooit nodig zijn, maar het is wel belangrijk om ze achter de hand te hebben als waarborg voor de democratie.
De voorstellen die onze commissie vandaag doet, zijn bescheiden. Ze zouden u, mijnheer de Voorzitter, bevoegdheden geven die veel minder ver gaan dan die van de voorzitter van het Lagerhuis bijvoorbeeld; ze zijn nauwkeurig afgebakend en omgeven met waarborgen om collega’s gerust te stellen die bang waren dat we elke vorm van gedrag die in elk geval als kleurrijk of levendig bestempeld kan worden, de kop zouden willen indrukken. Dat is niet het geval. Maar het is wel goed om te zorgen voor een samenhangend geheel van regels binnen de juiste proporties, waarmee we ons zo nodig kunnen beschermen. Bij de laatste Europese verkiezingen werd er immers iemand tot lid gekozen die nu van het toneel verdwenen lijkt te zijn, maar die tijdens de verkiezingen zei dat hij in het Parlement wilde komen om het te saboteren en het in zijn werk te hinderen. Uiteindelijk is hij daar niet in geslaagd, maar voor hetzelfde geld had hij samen met anderen een serieuze poging kunnen doen om ons het werken te beletten. Daarom moeten we het democratische proces beschermen, of op zijn minst middelen achter de hand hebben voor het geval die nodig zijn.
Er zijn er binnen onze pers die zeggen dat deze regels bedoeld zijn om tegenstanders van de Europese Unie het zwijgen op te leggen, om een minderheidsstandpunt onschadelijk te maken. Dat is niet waar, en iedereen die naar de voorstellen heeft gekeken, weet dat die opvatting geen stand houdt. We hebben keer op keer herhaald dat het pluralisme van het Parlement – het recht om jezelf te uiten, het recht van vrije meningsuiting en tot op zekere hoogte zelfs van visuele uitingen – is gegarandeerd en gewaarborgd. Het gaat er dus niet om welke minderheid dan ook te onderdrukken. Mensen die dat zeggen, mikken op goedgelovige journalisten of de eurosceptische pers, in de hoop een verhaal te krijgen waarin we dom of belachelijk overkomen. Tenzij ze werkelijk denken dat men het op hen gemunt heeft, wat ik nauwelijks kan geloven, zijn de mensen achter dit verhaal ofwel van plan ons werk te saboteren – en ik hoop niet dat dat het geval is – ofwel ze zijn paranoïde. Gezien hun algemene houding ten opzichte van de Europese Unie – alles wat van onze instellingen komt is per definitie een boosaardig complot – denk ik eerder dat hun verhaal tegen de pers over dit alleszins redelijke verslag wordt ingegeven door paranoia.
Mijn fractie zal de voorstellen van de heer Onesta steunen, en ik hoop dat ons Parlement hiermee de beschikking krijgt over een proportionele reeks regels die we nodig hebben, puur voor het geval dat we onszelf moeten beschermen.
Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijn fractie zal het onderhavige verslag zoals dat geworden is nadat een paar amendementen zijn aangenomen, ten volle ondersteunen, en ik zou de rapporteur willen gelukwensen met de tekst waarover we het uiteindelijk allemaal eens zijn geworden. De sprekers voor mij hebben dat al uitstekend toegelicht en het is onmogelijk om op sommige punten niet in herhaling te vervallen.
Voornaamste verdienste van deze tekst is dat hij het huidige stelsel rationaliseert – wat op zich al heel wat is – hij codificeert het maar hij rationaliseert het ook, hij maakt een stuk duidelijker welke functies een ieder heeft en hij slaagt er met name in om twee extreme gezichtspunten met elkaar in evenwicht te brengen.
Volgens het eerste gezichtspunt is dit een Parlement en geen school of kerk – neemt u dit alstublieft niet al te serieus, mijnheer de Voorzitter – en de opera al evenmin. Dit Huis moet zijn levendigheid, zijn actie en zijn publiek hebben. Toch moeten de regels om te kunnen functioneren worden gehandhaafd, en het Parlement moet te allen tijde in staat zijn om de waardigheid van zijn functie te behouden.
Het is ontoelaatbaar – ik zal een voorbeeld noemen dat ik persoonlijk schandalig vond, excusez le mot – om een plechtige vergadering met een president, een staatshoofd, tijdens zijn laatste betoog te onderbreken, dat waarschijnlijk een van zijn laatste politieke optredens in Europa en van zijn politieke loopbaan was. Ik heb het over het betoog van president Ciampi voor dit Huis. Dat is ontoelaatbaar. Andere soortgelijke gedragingen zijn volstrekt ontoelaatbaar.
Dat is wat bestraft moet kunnen worden, veel meer dan het laten zien van een poster of het een of andere pamfletje, wat op geen enkele manier storend is voor de werkzaamheden van dit Huis.
Aan de ene kant dus levendigheid, energie, contrasterende ideeën, en die worden soms geuit met geschreeuw en andere reacties waarvan wij, van de mediterrane parlementen, zelfs vinden dat het daaraan ontbreekt, omdat het door het simultaan tolken moeilijker is om in lachen uit te barsten of reacties te geven op een commentaar. Dat mag echter niet zover gaan dat de waardigheid verloren gaat van de ons opgelegde functie en van wat elk van ons vertegenwoordigt, wat veel meer is dat wat elk van ons ís. Om die reden zitten wij hier nu, zelfs op dit tijdstip.
Ik denk dat dit evenwicht goed wordt weergegeven in het verslag dat morgen ter stemming zal worden voorgelegd. Het bevat een aantal sancties die proportioneel zijn, en een aantal garanties voor wie eventueel bestraft wordt, een aantal volmachten van de Voorzitter, die in balans worden gehouden door een recht op beroep voor het Bureau. Het lijkt me dat we met dit alles samen een stap vooruit zetten.
Ik wens deze tekst het beste toe wat je een dergelijke tekst kunt toewensen, namelijk dat hij niet hoeft worden toegepast. Ik hoop dat hij blijft waar hij is, en dat hij niet wordt opgemerkt omdat het niet nodig is hem toe te passen. Dat zou het mooiste resultaat zijn van een reeks duidelijke regels betreffende het interne disciplinaire stelsel van dit Huis.
Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie. – Voorzitter, rapporteur Onesta heeft zijn best gedaan om een evenwicht te vinden tussen verontwaardiging over het optreden van sommige parlementsleden, en garanties voor de vrijheid om botsende meningen te uiten. Positief is dat gestrafte leden hun stemrecht niet verliezen en dat ze in beroep kunnen gaan. Toch denk ik dat dit voorstel contraproductief kan uitwerken. Het is een uitnodiging aan parlementsleden om het nieuws te halen door strafmaatregelen over zichzelf uit te roepen en daarmee voor het publiek een martelaarsrol te vervullen. Het brengt ook angstige voorzitters in de verleiding om onnodig hard te zijn tegenover mensen die zij niet als hun vrienden beschouwen. Bovendien zal elk incident leiden tot de roep om alle onvoorziene ergernissen uit te sluiten door nog strengere regels.
Interruptiedebatten en het zichtbaar tonen van afwijkende meningen behoren tot de normale parlementaire gebruiken. Het Europees Parlement maakt zich belachelijk, als dit leidt tot uitsluiting van een aantal vergaderingen of zelfs tot schorsing als lid. Dan berichten de media minder over de inhoud van het debat en de besluitvorming en meer over het gebrek aan tolerantie. Dat is het verkeerde signaal naar de kiezers, daarom zou het beter zijn, als zo'n regeling zich beperkt tot het verhinderen en bestraffen van fysiek geweld.
Gerard Batten, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn partij, de UK Independence Party, die sinds 1999 in dit Parlement zit en er in 2004 alleen maar sterker op geworden is, heeft als eerste echt oppositie gevoerd tegen het proces van de Europese politieke eenwording. Ik maak me er zorgen over dat de voorgestelde maatregelen gebruikt kunnen worden om de stem van nationale onafhankelijkheid en oppositie tegen de Europese Unie te onderdrukken. Als dat de opzet is, dan zal die niet slagen.
Toch wil ik een paar constructieve voorstellen doen ter verbetering van de procedure. Ten eerste zouden de Voorzitters in de stoel erop moeten toezien dat de sprekers zich houden aan de toegewezen tijd: pro-EU-sprekers wordt veel meer ruimte geboden om de tijd te overschrijden dan anti-EU-sprekers. Ten tweede zouden sommige Voorzitters in de stoel wat minder haast moeten maken tijdens de stemming. In dat geval zouden we de tijd hebben om ordentelijk te stemmen. En misschien zouden de Voorzitters dan ook niet zoveel grove fouten maken bij het schatten van het aantal voor- en tegenstemmen, en zou er minder vaak worden verzocht om elektronische controles.
Ínigo Méndez de Vigo (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik neem het woord uit parlementaire beleefdheid: ten eerste omdat u hier aanwezig bent en omdat ik vind dat we u daarvoor moeten bedanken, en ten tweede omdat het mijn fractie was die om dit debat gevraagd heeft.
Overeenkomstig het Reglement zouden we dit debat ook niet hebben kunnen houden omdat de stemming in commissie een enorme steun voor het verslag van de heer Onesta heeft opgeleverd, maar mijn fractie heeft toch om een debat verzocht, juist omdat zij van transparantie houdt.
Ik moet zeggen dat ik blij ben dat we hierom verzocht hebben, ondanks het late uur, want ik vind dat het een voorbeeldig debat is geweest: degenen die voor mij het woord hebben gevoerd, hebben uitstekend verwoord wat deze hervorming van het Reglement betekent. En de parlementaire beleefdheid en het late tijdstip gebieden mij nu om mijn mond te houden zodat we allemaal naar huis kunnen.
Rainer Wieland (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, laat ik gelijk duidelijk maken dat ik hier niet als vervanger van de heer Martin spreek, maar dat mijn fractie mij twee minuten spreektijd gegeven heeft, hoewel ik geen deel uitmaak van de bevoegde commissie. Ik waardeer het zeer, mijnheer de Voorzitter, dat u deze kwesties niet uit de weg gegaan bent en ik waardeer ook dat u als Voorzitter probeert op te treden tegen bepaalde collega’s die voortdurend met het Reglement schermen. Ik wil het nu niet hebben over de vraag of we de status van bepaalde collega’s wellicht niet te veel eer aandoen als hun dubieuze gedrag uit hoofde van het Reglement wordt bestraft. Ik laat ook in het midden of sommige leden van het presidium niet gewoon over te weinig autoriteit beschikken, een autoriteit die men hun ook door wijzigingen in het Reglement niet verlenen kan. Ik ben er een groot voorstander van dat de overtreding van de vertrouwelijkheidsregels in de tekst wordt opgenomen, maar het vervult me met een zeker onbehagen dat deze tekst niet ook voorgelegd kon worden aan de Commissie juridische zaken, die verantwoordelijk is voor het mandaat van de afgevaardigden.
Er is een goede reden voor dat de Commissie constitutionele zaken verantwoordelijk is voor het Reglement. Daar is het in goede handen. Maar soms botsen de rechten van afgevaardigden ook met de bepalingen van het Reglement. Natuurlijk beperken die rechten zich niet enkel tot het uitbrengen van een stem – we zijn een parlement, geen "votament". Het mag dan ook niet verbazen als rechters een stemming ongeldig verklaren als een afgevaardigde daar niet bij aanwezig kon zijn en zijn argumenten niet naar voren kon brengen. Was de Commissie juridische zaken wel geconsulteerd, dan had ik een cruciaal punt aangesneden. Tot nu toe kon een afgevaardigde na een opgelegde sanctie een aanvraag voor vijf minuten spreektijd in het Parlement indienen, waarover het parlement dan stemde. Daarom was er ook geen mogelijkheid van beroep nodig. Nu verdwijnt deze min of meer openbare procedure naar de bestuursorganen van het Parlement. Ik ervaar dat als een stap achteruit, al stem ik met pijn in de buik voor het voorstel. Maar als we in de toekomst verder gaan dan louter organisatorische procedures en ons uitspreken over vraagstukken die het mandaat raken, al was het maar theoretisch, dan zie ik graag dat de Commissie juridische zaken bij de beraadslagingen betrokken wordt.
De Voorzitter. Het debat is gesloten.
De stemming vindt donderdag om 12.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Glyn Ford (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer de heer Onesta met zijn verslag, dat, als het wordt aangenomen, ons Reglement zal wijzigen door middel van het invoeren van krachtiger en flexibeler procedures om disciplinaire maatregelen te treffen tegen leden die de werkzaamheden van het Parlement of zijn commissies verstoren. Ik weet niet helemaal zeker wat in het nieuwe artikel 147 bedoeld wordt in lid 3, onder b), waar het verlies van het recht op de verblijfsvergoeding voor de duur van twee tot tien dagen als een van de sancties wordt voorgesteld. Betekent dit dat het lid in kwestie niet aan de vergadering kan deelnemen op de aangegeven dagen – dus thuis kan blijven – of kan hij of zij wel deelnemen, maar dan zonder deze vergoeding, wat iets heel anders is? Misschien kan de rapporteur duidelijk maken wat hij hier bedoelt?
Ik juich amendement 3 betreffende artikel 9, lid 1 ter (nieuw) toe, omdat hiermee de bescherming van de vrijheid van spreken van de leden wordt vastgelegd. Als het wordt aangenomen en in ons Reglement wordt opgenomen, zal ik, als het de komende zitting van kracht wordt, onmiddellijk de proef op de som nemen om te kijken wat het waard is door mijn schriftelijke verklaring over het boycotten van Ferrero-Rocher, die vóór deze regel niet-ontvankelijk werd verklaard door een vroegere Voorzitter van het Parlement, opnieuw in te dienen. De vrijheid van spreken mag niet worden ingeperkt omdat Europese multinationals dat willen.
David Martin (PSE). – (EN) Gelet op het gedrag van bepaalde leden en fracties in de plenaire vergadering van het Parlement is het helaas nodig om nieuwe gedragsregels voor de leden in te voeren. In het verslag is naar mijn mening het juiste evenwicht gevonden tussen de noodzaak om de vrijheid van meningsuiting in het Parlement en de levendigheid van de debatten te waarborgen enerzijds, en het waardige verloop van de werkzaamheden anderzijds.