De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0112/2005) van Graham Watson, Cecilia Malmström, Emma Bonino en Marco Pannella, namens de ALDE-Fractie, aan de Raad, over het EU-standpunt ten aanzien van de Cubaanse regering (B6-0675/2005).
Cecilia Malmström (ALDE), auteur. - (SV) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, de dramatische gebeurtenissen in het Midden-Oosten overschaduwen enigszins het feit dat er in Havana een bebaarde dictator zit die de wereld al decennialang tart. Hij bestuurt een land waar de mensenrechten worden geschonden, de bevolking in grote armoede leeft en dissidenten worden vastgezet en vervolgd. Na China is Cuba de grootste gevangenis ter wereld voor journalisten.
In het voorjaar van 2003 spoelde er een golf van repressie over het eiland. Leiders van de democratische beweging werden gearresteerd, en 75 van hen werden na een schijnproces veroordeeld tot lange gevangenisstraffen. Vorig jaar werd preventief een grote groep jongeren gearresteerd, omdat die wel eens lastig konden worden. Hieruit blijkt hoezeer het eiland in de greep van de angst is. Toen het Europees Parlement vlak voor Kerstmis de Sacharovprijs toekende aan de Vrouwen in Wit - de echtgenotes en dochters van de vastgezette dissidenten - mocht er geen delegatie van die beweging naar Straatsburg afreizen.
Cuba is een vreselijke dictatuur, en de feiten die ik zojuist heb genoemd, zijn algemeen bekend. In de afgelopen jaren is de situatie er alleen maar slechter op geworden. Voor politieke gevangenen is de situatie bijzonder ernstig. Mijn vriend Hectór Palacios, die een gevangenisstraf van 25 jaar kreeg, is ernstig ziek, en de doktoren vrezen voor zijn leven. Hij krijgt geen medische behandeling voor zijn hoge bloeddruk en de complicaties in verband met zijn hartkwaal. Een ander voorbeeld is Adolfo Fernandez Seinz, een tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeelde journalist die eveneens in slechte gezondheid verkeert en 20 kilo is afgevallen sinds hij gevangen zit.
Ook buiten de gevangenis worden er dissidenten vervolgd, zoals Sacharovprijs-winnaar Oswaldo José Payá Sardiñas en de blinde mensenrechtenactivist Juan Carlos Gonzalez Leiva, die al sinds april 2004 onder huisarrest staat. Het is uiteraard volkomen onacceptabel dat mensen in Cuba nog steeds gevangen zitten om hun mening. Even onacceptabel is het dat deze gedetineerden niet de hulp krijgen die ze nodig hebben als hun gezondheidstoestand zeer kritiek is.
Toen de Raad een jaar geleden besloot om het al jaren lang gehuldigd gemeenschappelijk standpunt aan te passen, en besprekingen aan te knopen met het regime, dacht hij dat er sprake was van een zekere opening in Cuba, en er nieuwe mogelijkheden waren. De meerderheid van dit Parlement had toen kritiek op dat beleid, en nu een jaar verstreken is kunnen we niet anders dan vaststellen dat dit beleid geen enkel effect heeft gehad. Het was een verkeerd besluit, en dat moet worden herzien. Wat wil de Raad nu doen om de dissidenten in Cuba te steunen? Hoe kunnen we de democratische beweging en het Cubaanse volk op constructieve wijze ondersteunen? We moeten de druk op Fidel Castro opvoeren en tegelijkertijd een strategie vinden om de positieve democratische krachten die er zijn, te identificeren. Waarom is het zo moeilijk om de democratische krachten in Cuba te steunen als dat in Wit-Rusland geen probleem is? Castro weet zich nog steeds omgeven door een beschamende waas van romantiek. Ik zou heel graag antwoord op deze vragen krijgen van de Raad.
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Malmström, de Raad is verheugd over de niet nalatende belangstelling van het Europees Parlement voor de verbetering van de situatie in Cuba. Wij zullen vasthouden aan onze gezamenlijke inspanningen om vreedzame veranderingen te bewerkstelligen.
Het gemeenschappelijk standpunt dat wij in december 1996 met betrekking tot Cuba hebben ingenomen, is nog steeds van kracht. Dat standpunt bevat de volgende passage: “In haar betrekkingen met Cuba heeft de Europese Unie zich ten doel gesteld een overgangsproces naar een pluralistische democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te bevorderen, alsook een duurzaam herstel en een verbetering van de levensstandaard van het Cubaanse volk. Een overgangsproces maakt de meeste kans op een vreedzaam verloop als het huidige regime dat zelf op gang zou brengen of zou toestaan. Het beleid van de Europese Unie is niet veranderingen teweeg trachten te brengen door middel van dwangmaatregelen die ertoe leiden dat de economische moeilijkheden van het Cubaanse volk toenemen”.
Om die vreedzame veranderingen in Cuba te bevorderen heeft de Europese Unie een dialoog met de Cubaanse autoriteiten en met alle geledingen van de Cubaanse samenleving geïnitieerd. De Cubaanse autoriteiten worden regelmatig op hun fundamentele verantwoordelijkheid op het gebied van de mensenrechten gewezen, met name wat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging betreft.
Politieke maatregelen zijn zinloos als ze op lokaal niveau geen effect sorteren. Daarom heeft de Raad zijn beleid op een aantal punten gewijzigd om dat effect ook in de praktijk ter plekke te bewerkstelligen. Daarbij gaat het met name om de versterking van de dialoog met de vreedzame oppositie. Deze nauwere samenwerking is door die vreedzame oppositie zeer positief ontvangen.
In overeenstemming met de conclusies van de Raad van 31 januari 2005 hebben zowel het Luxemburgse als het Britse voorzitterschap, en met name de vertegenwoordiging van de Europese Unie in Havanna, nieuwe impulsen gegeven aan de betrekkingen met de oppositie en met onafhankelijke organisaties. Daarbij is onder andere de nadruk gelegd op enkele essentiële aspecten van het overgangsproces op middellange termijn, zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van de dialoog met belangrijke leden van de vreedzame oppositie - met name over hun concrete plannen voor de middellange termijn - en andere mogelijkheden om onafhankelijke en maatschappelijke organisaties te ondersteunen.
Tegelijkertijd heeft de Raad de onacceptabele houding van de Cubaanse autoriteiten ten aanzien van de binnenlandse aangelegenheden en ten aanzien van Europese politici en bezoekers scherp veroordeeld. Het voorzitterschap heeft de toegang tot ministeries in Havanna ter sprake gebracht en de Cubaanse regering erop gewezen dat zij geen dialoog mag verwachten als zij de ambassades van de Europese Unie die toegang ontzegt, en als zij gesprekspartners uit de EU niet wil erkennen of niet met hen wil spreken.
Daarnaast heeft de Raad er nogmaals op gewezen dat hij nog steeds bereid is om op basis van wederkerigheid en non-discriminatie een constructieve dialoog met de Cubaanse autoriteiten te voeren, onder andere over het verlenen van visa voor bezoeken van vertegenwoordigers van de betreffende regeringen.
Het voorzitterschap van de Europese Unie heeft in een officiële verklaring betreurd dat de Cubaanse autoriteiten de “Vrouwen in het Wit” (de Damas de blanco) niet in de gelegenheid hebben gesteld om naar Straatsburg te reizen en de door het Europees Parlement toegekende Sacharovprijs 2005 voor de vrijheid van gedachten in ontvangst te nemen.
Uit dergelijke incidenten - ik verwijs ook naar de weigering van de regering om Osvaldo Payá in december deel te laten nemen aan het NGO-forum over de vrijheid van meningsuiting - blijkt dat de Cubaanse autoriteiten het recht van vrij verkeer, zoals vastgelegd in artikel 13 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens, aan hun eigen burgers ontzeggen. De Raad betreurt eveneens dat er niet meer vooruitgang is geboekt bij de vrijlating van politieke gevangenen. De Raad heeft de nieuwe arrestaties van leden van de vreedzame oppositie afgelopen zomer veroordeeld. Dat geldt ook voor de maatregelen die de Cubaanse autoriteiten hebben genomen ter beperking van de vrije meningsuiting, de persvrijheid en de vrijheid van vereniging.
De Raad blijft daarnaast vasthouden aan de eis dat Cuba alle politieke gevangenen vrijlaat. Bovendien heeft de EU actie ondernomen met betrekking tot de situatie van de gevangenen die uit protest tegen hun slechte omstandigheden in hongerstaking zijn gegaan.
In dit verband wil ik tot slot ook aan de actieve en continue rol herinneren die de EU met de uitdrukkelijke steun van het Europees Parlement speelt in de Commissie voor de rechten van de mens van de Verenigde Naties. Zo was de Europese Unie vorig jaar mede-ondertekenaar van een resolutie over Cuba.
José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, namens de PPE-DE-Fractie. - (ES) Mevrouw de Voorzitter, Cuba is het enige land in Latijns-Amerika dat niet met de Europese Unie verbonden is via een associatie- of samenwerkingsovereenkomst. Dat is niet te wijten aan de Europese Unie, noch aan de vele leden van dit Parlement die met mij hebben geijverd voor instandhouding van de dialoog en gesprekken met de Cubaanse autoriteiten en bevolking.
De weigering om de Damas de Blanco toestemming te geven om het Europees Parlement te bezoeken en de toegenomen onderdrukking waarvan melding wordt gemaakt in de morgen door dit Parlement aan te nemen resolutie - en waarvan, zoals onlangs aan de kaak is gesteld door Journalisten zonder Grenzen, onafhankelijke journalisten het slachtoffer zijn geworden ofschoon zij op vreedzame wijze opkomen voor de mensenrechten - zijn betreurenswaardige feiten die duidelijk laten zien dat op het eiland de meest elementaire rechten systematisch worden genegeerd.
Daarom stelt de resolutie dat deze feiten niet stroken met het streven naar betere betrekkingen tussen de Europese Unie en Cuba, hetgeen de belangrijkste doelstelling is van de wijzigingen die de Raad in januari 2005 in het gemeenschappelijk standpunt heeft aangebracht. Daarom ook, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, wordt de Raad in de resolutie gevraagd om dienovereenkomstig te handelen.
Ik herinner u, mijnheer de fungerend voorzitter, eraan dat de Raad, toen hij instemde met de opheffing van de maatregelen die gepaard gingen met zijn gemeenschappelijk standpunt, verzocht om de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de gevangenen, wier situatie sindsdien zelfs nog is verergerd.
Zoals Andrei Sacharov zei, mevrouw de Voorzitter, zijn de belangrijkste stemmen vaak de stemmen die niet worden gehoord. Ik denk dat dit Parlement opnieuw gedwongen was om zijn stem te verheffen in deze representatieve vergadering van de Europese burgers, om steun te kunnen geven aan de zaak van de vrijheid en om op te kunnen komen voor degenen die in Cuba strijden voor hun vrijheid en waardigheid.
Raimon Obiols i Germà, namens de PSE-Fractie. - (ES) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, onze fractie is verheugd over het feit dat dankzij het kader van dit debat over Cuba er waarschijnlijk een brede consensus kan worden gevonden voor een ontwerpresolutie. Wij hebben altijd geloofd dat er in dit Parlement en in de Europese instellingen een ruim draagvlak is voor overeenstemming over en een goede koers in de betrekkingen met Cuba.
Het standpunt van onze fractie is heel duidelijk. Ten eerste kunnen wij in de huidige situatie slechts vaststellen dat de Cubaanse autoriteiten niet de signalen hebben gegeven die wij van hen verwachtten ten aanzien van de verbetering van de mensenrechten in hun land. Ten tweede was het voor ons onmogelijk om de Sacharovprijs uit te reiken aan de Damas de Blanco, en daarom moeten we er bij de Cubaanse autoriteiten op aandringen dat zij deze groep toestemming geven om Europa te bezoeken en de uitnodiging van het Europees Parlement aan te nemen. Tegelijkertijd zijn wij van mening dat de Voorzitter van het Parlement moet worden verzocht alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat de prijs ook daadwerkelijk kan worden overhandigd.
Naar ons oordeel is er echter dankzij het huidige klimaat in de betrekkingen meer kans op vooruitgang dan tijdens het vorige beleid van de Raad, dat ons op een doodlopend spoor zette. Hetzelfde geldt - op zijn zachtst gezegd - voor het decennialange beleid van volharding in sancties en embargo's.
Wij zijn van mening dat het huidige beleid van de Raad moet worden voortgezet en afgestemd op twee doelstellingen. Ten eerste moet nadrukkelijk worden vastgehouden aan de eis inzake eerbiediging van de mensenrechten in Cuba, vrijlating van de gevangenen die vastzitten wegens hun overtuiging en vreedzaam verzet, en eerbiediging van de democratische vrijheden. Ten tweede moet gezorgd worden voor voortzetting en uitbreiding van de betrekkingen en de dialoog met alle politieke en sociale sectoren in Cuba die betrokken zijn bij of geïnteresseerd zijn in de betrekkingen met Europa en de ontwikkeling van het land, dat wil zeggen in de veranderingen die Cuba onvermijdelijk zal doormaken in de komende tijd.
Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie. - (ES) Ik ben het ermee eens dat er talrijke alarmerende signalen zijn waaruit blijkt dat het Cubaanse regime nog altijd een beleid voert van onderdrukking van andersdenkenden, van willekeurige gevangenneming van groepen tegenstanders, en van voortdurend intimidatie van eenieder die een ander standpunt huldigt dan het regeringsstandpunt. Verder is het zorgwekkend te zien hoe bepaalde, door het regime gestigmatiseerde groeperingen worden onderdrukt, zoals homoseksuelen of bepaalde intellectuelen.
Ook het onderhavig geval - de weigering van het regime om de Damas de Blanco toestemming te geven om het land te verlaten en de Sacharovprijs in ontvangst te nemen - is een voorbeeld van deze zorgwekkende situatie. Toch heeft, zoals al is gezegd, het beleid van embargo en isolering, dat diverse westerse mogendheden al decennia lang voeren tegenover Cuba, slechts geleid tot een versterking van het standpunt van de haviken van het regime. Daarom ben ik verheugd over het besluit van de Raad van de Europese Unie van juni 2005 om Cuba nieuwe mogelijkheden te geven op een politieke dialoog. Dat besluit was onder meer bedoeld om een begin te maken met de voorbereidingen van wat, naar velen hopen, een spoedige overgang naar een democratisch bestel zal zijn.
Eenieder die, zoals het Spaanse volk, ooit gebukt ging onder het juk van een dictatuur, weet hoe moeilijk het is om een democratie tot stand te brengen, vooral wanneer je in de steek wordt gelaten door degenen die je bondgenoten zouden moeten zijn. In dit verband is het hoopgevend te zien dat er zowel in de steden als op het platteland zich steeds meer groepen gaan vormen, binnen de gemeenschappen, op universiteiten en in wetenschappelijke kringen, binnen de kerk of ook in onderwijs- en maatschappelijke organisaties. Die bestonden vroeger niet. Zij kunnen een waardevolle bijdrage leveren tot de politieke ontwikkeling in Cuba. Het is hoog tijd dat het Cubaanse regime beseft dat de toekomst van het land niet gezocht moet worden in het handhaven van de huidige status quo, maar in het serieus en op geloofwaardige wijze werken aan de overgang waarom de bevolking van Cuba zelf het hardst roept.
Daarom moeten wij vanuit de Europese Unie duidelijk maken dat wij Cuba alleen langs democratische weg willen helpen een moderne staat te worden. Daarom ook moeten wij blijven eisen dat al degenen die zijn veroordeeld tot jarenlange gevangenisstraffen wegens hun vreedzaam verzet tegen het regime, in vrijheid worden gesteld.
Willy Meyer Pleite, namens de GUE/NGL-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil u zeggen dat ik morgen tegen het gezamenlijke initiatief zal stemmen. Uit de hele tekst blijkt zonder enige twijfel dat dit initiatief is gebaseerd op een uitzonderingsstandpunt, een standpunt dat de Europese Unie al heel lang inneemt. Cuba is het enige land waarvoor de Europese Unie een uitzondering blijft maken. Dat doet zij voor geen enkel ander land, en ik geloof dat dat niet rechtvaardig is en bovendien geen enkel effect sorteert. Het initiatief wordt morgen waarschijnlijk aangenomen, maar het zal geen enkel effect hebben. Ik vind dat er een einde moet komen aan deze uitzonderingssituatie.
Als Europese Unie moeten wij Cuba op dezelfde manier behandelen als elk ander land. Wij moeten een standpunt innemen dat een gezamenlijk debat over alle onderwerpen mogelijk maakt. Uiteraard moeten we allereerst verlangen dat de Verenigde Staten hun embargo tegen het eiland opheffen. Uiteraard moeten we ook eisen dat de terrorist Posada Carriles wordt uitgeleverd en bovendien op de agenda van de Iberisch-Amerikaanse top alles komt te staan wat tijdens die topontmoetingen tussen de Europese Unie en Cuba al is besproken.
Toegegeven, Cuba heeft veel tekortkomingen, maar het is een voorbeeld van Zuid-Zuid-samenwerking. Het is een arm land, maar het is wat openbare diensten betreft een voorbeeldige samenleving.
Daarom denk ik dat de Europese Unie het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken niet naar de pijpen moet dansen. Dat mag ze echt niet doen. Ik vind dan ook dat we een onafhankelijk standpunt moeten innemen en een einde moeten maken aan de uitzonderingspositie waarin de Europese Unie haar betrekkingen met Cuba heeft geplaatst.
Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik spreek namens de nieuwe Italiaanse Socialistische Partij. Hoe vaak heeft dit Parlement al niet gesproken over de niet-eerbiediging van de mensenrechten op Cuba? “Woorden, en alleen maar woorden”, in afwachting van positieve signalen van de kant van een op sterven liggend regime dat absoluut niet van plan is het roer om te gooien.
In januari 2005 heeft de Raad de deur op een kier gezet, in de hoop dat een andere houding zou worden aangenomen. De verwachtingen zijn echter teleurgesteld. De vrijheid van meningsuiting is helaas nog steeds een hersenschim, zoals ook is gebleken uit de weigering om de Damas de Blanco toestemming te verlenen om hier de Sacharovprijs in ontvangst te nemen.
Wij kunnen niet meer wachten. In deze context is het onze plicht als Europese Unie om meer te doen, om sneller en beter op te treden. Ik ben een hervormingsgezinde socialist en ik droom dus van een samenleving die is gebaseerd op de waarden van vrijheid, inspraak, democratie en sociale billijkheid. Ik ben tevens het jongste lid van dit Parlement en koester, in mijn hoofd en in mijn hart, de aspiraties van mijn Cubaanse leeftijdgenoten, die de toekomst met optimisme willen tegemoet zien en die dromen van een opener, moderner en rechtvaardiger land.
José Ribeiro e Castro (PPE-DE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb reeds in een aantal toespraken in dit Parlement de aandacht gevestigd op het leed dat de mensen in Cuba ondervinden. Dat geldt in de eerste plaats voor al die mensen die zich op een vreedzame wijze blijven inzetten voor de democratie en de mensenrechten. Helaas gebiedt de trieste werkelijkheid ons om opnieuw te protesteren en onze veroordeling uit te spreken. Tijdens de laatste zittingsperiode hebben we kunnen zien hoe intolerant het regime van Fidel Castro is geworden. Een groep vrouwen wier enige vergrijp was dat ze verzocht hadden om de vrijlating van hun echtgenoten of zoons, die sinds de repressie van maart 2003 als politieke gevangenen worden vastgehouden, kreeg geen toestemming om naar dit Parlement te komen om de Sacharovprijs overhandigd te krijgen en het eerbetoon van de Europese volkeren te ontvangen.
Dit besluit kwam niet als een verrassing. We weten welke houding eraan ten grondslag ligt. Oswaldo Payá, winnaar van de Sacharovprijs in het jaar 2002, heeft nog steeds geen toestemming gekregen om naar Europa te reizen, om met ons over de toestand te praten en ons in zijn eigen woorden te vertellen wat er op Cuba werkelijk gaande is. Daarom houdt het Parlement de uitnodiging aan hem open: hij kan hierheen komen zodra hij daartoe toestemming krijgt. We willen nu eenzelfde soort uitnodiging sturen naar de Damas de Blanco en voor hen campagne voeren, zodat zij hier kunnen komen om zelf ons eerbetoon en onze solidariteitsbetuiging in ontvangst te nemen. Het idee om de prijs eventueel in Havana uit te reiken is niet slecht, maar we mogen daar geen genoegen mee nemen. We moeten niet ingaan op halfhartige en kortstondige gebaren. En we mogen niet buigen voor de willekeur van de dictatuur.
Oswaldo Payá en de Damas de Blanco moeten een openbaar forum krijgen om de boodschap van hun vreedzame campagne voor vrijheid en rechtvaardigheid te kunnen uitdragen. Ze moeten de volkeren van Europa, inzonderheid de jongeren, verslag kunnen doen van hun levensverhaal en de voorbeeldige strijd die zij voeren voor de meest elementaire mensenrechten.
Ik hoop dat dankzij dit debat iedereen zal begrijpen dat wij heel zeker van onszelf waren toen we deze dictatuur veroordeelden. Ik hoop dat de Raad nu zijn vergissing zal inzien en zich niet langer zal laten misleiden. We hebben gezien dat zo’n houding alleen maar leidt tot meer repressie en meer onrechtvaardigheid. We zullen er op blijven aandringen dat Europa vastberadener optreedt. Laat niemand zeggen dat het Parlement bij het ondubbelzinnig veroordelen van een dictatoriaal regime geaarzeld heeft. Dat is waar ik als democraat onder democraten toe oproep.
Miguel Angel Martínez Martínez (PSE). - (ES) Ik ben mijn fractie erkentelijk, want mij wordt spreektijd gegund ofschoon bekend is dat ik een afwijkende mening heb. Ik zal morgen niet vóór stemmen, omdat ik de resolutie onevenwichtig, nutteloos en nadelig voor het imago van de Europese Unie tegenover de ontwikkelingslanden vind. Het feit dat momenteel twintig leden aanwezig zijn in dit Parlement geeft al aan hoe belangrijk dit debat is voor de collega's.
Ik gaf aanvankelijk de voorkeur aan het socialistische voorstel, maar daar zijn enkele fundamentele aspecten uit verdwenen, zoals het Amerikaanse embargo en Guantánamo - het meest flagrante geval van schending van de mensenrechten op het eiland. Het gebrek aan evenwicht in de resolutie raakt nog verder zoek doordat niet erkend wordt wat Cuba heeft bereikt, met name wat het land betekent voor de samenwerking met landen in het Caribisch gebied, Latijns-Amerika, Afrika en Azië.
Vorige week stonden wij in ons debat over invaliditeit en ontwikkeling stil bij het feit dat Cuba in 2005 208 000 blinden uit die landen gratis heeft geopereerd. Dat lijkt hier niet zo belangrijk, maar voor de mensen die hun gezichtsvermogen terug hebben en voor de bevolking waaruit ze afkomstig zijn, is dat wel degelijk belangrijk. Dat er ruim twintig duizend Cubaanse artsen en bijna evenveel docenten en sportleraren actief zijn op hetzelfde gebied van de Zuid-Zuid-solidariteit, bewijst wat hier door velen wordt ontkend of verzwegen. Dergelijke sektarische opstellingen, zoals die hun beslag hebben gevonden in deze resolutie, schaden het imago van de Europese Unie onder de zuidelijke landen en volken die respect voor Cuba hebben en het land dankbaar zijn.
Tenslotte wil ik opmerken dat we met deze resolutie de Cubaanse autoriteiten alleen maar zullen sterken in hun overtuiging dat de Europese Unie geen onafhankelijke gesprekspartner is, en in feite niet veel meer is dan een aanhangsel van de belangen en strategieën van de regering-Bush. Zij zullen geen vinger uitsteken om de situatie te veranderen in de richting die velen van ons graag zouden zien. Ook in dat opzicht heeft de resolutie dus in feite geen zin, behalve dan voor degenen in dit Parlement die Cuba alleen maar willen discrimineren en de uitzonderingssituatie willen handhaven, een situatie waarin Cuba ten onrechte niet dezelfde behandeling krijgt als andere landen met vergelijkbare regimes. Het meest betreurenswaardig is dat Europa zichzelf met dit soort voorstellen steeds meer marginaliseert op het internationale toneel.
Om deze redenen zal ik dus niet vóór deze resolutie stemmen. Van mijn collega's verwacht ik tenminste dat ze naar mijn argumenten luisteren, ongeacht hun stem morgen. Als ze ook tegen stemmen, des te beter.
Erik Meijer (GUE/NGL). - Voorzitter, voor sommige mensen, ook in Europa, is Cuba het paradijs. In de opvatting van anderen is het de hel. Gemeten aan de tegenwoordig in Europa geldende maatstaf van een meerpartijendemocratie en van individuele mensenrechten schiet dit land inderdaad zwaar tekort. Al sinds bijna een halve eeuw is er dezelfde beweging met dezelfde leider aan de macht. De inwoners zijn niet vrij om naar het buitenland te reizen, ook niet om een hen toegekende prijs in ontvangst te nemen.
Opposities krijgen weinig kans om zich te organiseren en als ze daarin tóch slagen, krijgen ze niet de kans om in verkiezingen vast te stellen hoe groot of hoe klein het deel van de bevolking is dat hen steunt. Net als in het grote buurland, de Verenigde Staten, bestaan er doodstraffen. Dat zijn negatieve punten die bekritiseerd mogen en moeten worden. Met al deze kritiek op Cuba verzet ik me tegen het idee dat het hier zou gaan om een doodgewone dictatuur. Dit land heeft hoge pretenties en was jarenlang een voorbeeld voor de rest van Latijns-Amerika op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en andere publieke voorzieningen en de bescherming van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.
Op het punt van democratie en mensenrechten was het zeker niet slechter dan de rest van wat Latijns-Amerika toen was. Het is nog altijd de inspiratiebron voor de door een meerderheid van de kiezers ondersteunde modernisering in Venezuela, Brazilië, Bolivia, Chili, Argentinië en Uruguay. Terecht heeft Europa nooit het Noord-Amerikaanse isolement van Cuba gevolgd. Veel van wat op Cuba niet goed is, wordt bevorderd door dat isolement. Als we Cuba willen verbeteren hebben we een open relatie nodig.
Frank Vanhecke (NI). - Voorzitter, dat de mensenrechtensituatie in dat museum van het stalinisme, in die Cubaanse communistische dictatuur nog is verslechterd, is uiteraard een schande, maar ik had dit Parlement even willen wijzen op de minstens gedeeltelijke verantwoordelijkheid van onze eigen Europese commissaris, de Belgische Europese commissaris, Louis Michel, in dit dossier. Het was Louis Michel die nog niet zo lang geleden na een gezellig vierdaags bezoek aan Havana, de Europese Raad adviseerde zeker geen diplomatieke sancties te overwegen.
Het was ook Louis Michel die aan mensenrechtenorganisaties antwoordde dat het regime van Fidel Castro niet mag worden geprovoceerd. En terwijl bijvoorbeeld Human Rights Watch ervoor pleitte dat de Europese Unie haar economische betrekkingen met Cuba pas zou normaliseren na de vrijlating van, op zijn minst, politieke gevangenen en na democratische hervormingen, zei Michel dat hij vóór een uitbreiding van de Cotonou-overeenkomst naar Cuba was zonder voorwaarden. Louis Michel is eigenlijk een vriend van de Adolf Hitlers, de Stalins en de Mao's van deze tijd, want dat is Fidel Castro toch.
Peter Šťastný (PPE-DE). - (SK) De situatie in Cuba is zeer ernstig. De fundamentele mensenrechten van de Cubanen worden in toenemende mate geschonden en het aantal politieke gevangenen wordt steeds groter.
Europa zou het goede voorbeeld kunnen geven. Als lid van het Europees Parlement dat samen met twee collega’s - mevrouw Pleštinská en de heer Gaľa - een Cubaanse politieke gevangene heeft geadopteerd, hecht ik er veel waarde aan dat er via de internationale publieke opinie meer druk op Fidel Castro wordt uitgeoefend. Ik hoop dat een van de eerste besluiten die als gevolg van de druk van de publieke opinie wordt genomen de vrijlating van de politieke gevangenen is. Zij worden namelijk mishandeld en in de gevangenis aan onmenselijke omstandigheden blootgesteld.
Dit is een van de redenen waarom ik de ontwerpresolutie steun waarin het standpunt van de Europese Unie is geformuleerd over de opstelling van de Europese Unie tegenover de Cubaanse regering. In paragraaf 9 van die ontwerpresolutie is sprake van het weer opnieuw opleggen van sancties aan Cuba door de Raad van de Europese Unie. Ik heb geen idee waarom die sancties op 31 januari 2005 tijdelijk opgeschort zijn. In paragraaf 1 van het ontwerp staat immers duidelijk dat er in Cuba op het gebied van de mensenrechten sinds 2003 geen wezenlijke veranderingen zijn doorgevoerd. Was dat een beloning voor onkunde, of stonden er andere belangen op het spel?
Ik zou graag willen geloven dat de Raad deze keer effectievere sancties zal opleggen. Dat vereist echter wel samenwerking, idealiter vooral met de VN en de Amerikaanse regering. Ik heb echter begrepen dat het vrijwel onmogelijk is om in de Veiligheidsraad tot overeenstemming te komen, maar met sancties die in samenwerking met de Verenigde Staten en eventueel Canada worden opgelegd, zou wellicht ook het gewenste resultaat bereikt kunnen worden. Mijnheer de Voorzitter, het lot van miljoenen mensen die onderdrukt worden en van de vele gevangenen die onder afschuwelijke omstandigheden te lijden hebben, mag en zal de Europese Unie en haar instellingen nimmer onverschillig laten.
Margrietus van den Berg (PSE). - Voorzitter, voor het eerst hebben Castro en Roque in 2005 zelf gesproken over Cuba na Castro. Ondertussen is het Cubaanse volk moe van de strijd om het hoofd boven water te houden en de kleine groepjes Cubanen die het aandurven om een eigen politieke of maatschappelijke activiteit op te zetten, wordt het leven feitelijk onmogelijk gemaakt. Europa moet in Havana met één stem spreken. Helder, tégen de ernstige schendingen van de mensenrechten, helder, vóór een dialoog met de autoriteiten over politieke en economische hervormingen die moeten voorkomen dat wat aan gezondheidszorg en onderwijs in de eerste jaren van de revolutie is verworven, verloren gaat.
Maar die ook een einde maakt aan het totalitaire regime en de blokkade op de economische hervormingen. Alleen dan kunnen Cubanen door middel van eigen initiatieven, landbouw en kleine markten weer uitzicht krijgen op betere tijden, zonder geweld en niet vanuit Miami. Europa moet nu nadenken om het Cuba na Castro een sociaal, economisch en democratisch perspectief te bieden. Solana, de Europese Commissie, de Raad, moeten de dialoog aangaan. Hard inzetten op mensenrechten, hard inzetten op een dialoog rijk aan nieuwe perspectieven. Het is aan Castro en Roque om hun moed te tonen en de dialoog aan te gaan.
Ik was in januari daar, u krijgt de hartelijke groeten namens de "Damas de Blanco" en ze zijn zeer blij met de prijs die we hen gegeven hebben.
András Gyürk (PPE-DE). - (HU) Tirannie is het meest bevreesd voor degenen die vrijheid voorstaan. Deze uitspraak van José Martin, een held tijdens de Cubaanse onafhankelijkheidsstrijd in de 19e eeuw, is tegenwoordig nog even actueel als indertijd. Daar kunnen wij nog aan toevoegen dat een dictatuur niet alleen bang is voor de oppositie in eigen land, maar ook voor de voorvechters van de vrijheid in andere landen. Daarom moeten wij ons, als vertegenwoordigers van de Europese democratieën, speciaal bewust zijn van onze grote verantwoordelijkheid in dit debat over een van de laatste communistische regimes.
Staat u mij toe om hier persoonlijk, als jonge Hongaarse politicus, aan toe te voegen dat ik mij bijzonder bewust ben van deze verantwoordelijkheid. Mijn generatie is namelijk door haar ouders en grootouders opgevoed tegen de achtergrond van een socialistische dictatuur die vergelijkbaar is met die in Cuba. Een daadkrachtige verdediging van onze beginselen zijn wij ook hen verschuldigd.
Inmiddels is duidelijk dat het opheffen van de sancties tegen Cuba vorig jaar niet tot de gewenste resultaten heeft geleid. De Cubaanse regering heeft die maatregel juist aangegrepen om de onderdrukking nog meer te vergroten. Er vinden voortdurend arrestaties plaats en in 2005 zijn ongeveer dertig leden van de oppositie gevangengezet. Dat betekent dat er op dit moment meer dan driehonderd mensen vanwege hun politieke opvattingen onder vaak onmenselijke omstandigheden in de gevangenis zitten. Dat betekent ook dat een beschrijving van het regime als een komische, operetteachtige dictatuur met aan het hoofd een salonsocialist, zeer bezijden de waarheid is. Tegelijkertijd is het buitenlandse waarnemers verboden om naar Cuba te gaan; dat heb ik zelf onlangs aan den lijve mogen ervaren. Vorig jaar heb ik, net als een aantal andere afgevaardigden, geen visum voor Cuba gekregen om een bijeenkomst van de oppositie bij te wonen. Voor zover wij het nog niet wisten, hebben wij nu kunnen constateren dat dictaturen - zowel van linkse als rechtse signatuur - geen compromissen toestaan. Dat is ook een reden waarom wij het opheffen van de sancties niet kunnen steunen.
De geschiedenis is een onmiskenbare getuige: de oppositiebewegingen in het voormalige Oostblok zouden hun doel nooit bereikt hebben zonder de steun en motivatie vanuit de West-Europese democratieën. Het is thans de taak van het herenigde Europa om kracht te geven aan al degenen die de democratische waarden vertegenwoordigen in de schaduw van de dictatuur.
Filip Andrzej Kaczmarek (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in Polen zeggen we dat een rijke een arme niet kan begrijpen. Toch is het voor sommigen onder ons, die weten wat het is om onvrij te zijn, gemakkelijker om te begrijpen wat er nu gebeurt in Cuba. Tegenstanders van de harde lijn tegen Cuba zeggen, dat die harde lijn juist de gewone man treft, maar hebben zij de Cubanen om hun mening gevraagd? Vraagt Castro de Cubanen om hun mening?
In de jaren tachtig kondigden de communisten in Polen aan, dat ze als tegenmaatregel voor de Amerikaanse economische sancties, die naar men aannam ook de gewone man zouden treffen, duizend slaapzakken naar New York zouden sturen voor de daklozen. Hoe reageerde de gewone man in Polen daarop? Mensen plaatsten kleine advertenties in de kranten met teksten als "ik bied een royale woning aan in Warschau in ruil voor een slaapzak in New York." Kennelijk denken veel Cubanen er net zo over. Havana is ten slotte een stuk dichter bij New York dan Warschau.
Grote revolutionairen als Fidel Castro zien een mild beleid als een teken van zwakte. Misschien is de tijd gekomen om een vuist te maken. De tijd om te beseffen dat Cuba niet moet worden behandeld als een onneembare totalitaire vesting. Zolang Castro de laureaten van de Sacharovprijs niet toelaat in Cuba, moeten wij niet naar Cuba gaan, alsof er niets aan de hand is.
Ik denk, dat we de Europeanen moeten doen inzien dat zij niet op vakantie moeten gaan naar Cuba. Cuba is geen vakantieoord. Gaat er soms iemand op vakantie naar een goelag of naar Auschwitz? Nee, want dat zou absurd zijn. Het is net zo absurd om via het toerisme een regime te financieren dat voortdurend de mensenrechten schendt.
Anna Záborská (PPE-DE). - (SK) Twee gebeurtenissen in december 2005 geven een goed beeld van de situatie in Cuba: de Vrouwen in het Wit werd de Sacharovprijs toegekend voor de vrijheid van gedachten. De Cubaanse autoriteiten gaven hun echter geen toestemming om het land te verlaten en de prijs persoonlijk in ontvangst te nemen. De vrijheid van gedachten wordt in Cuba blijkbaar niet op prijs gesteld. Dat vormt het overtuigende bewijs dat de Sacharovprijs aan de juiste personen is toegekend, namelijk aan de vrouwen en moeders van Cubaanse politieke gevangenen die niets anders dan de vrijheid van gedachten op hun geweten hebben.
Vrijlating van alle politieke gevangenen in Cuba is nog steeds de belangrijkste eis van de Vrouwen in het Wit. Tegenwoordig hebben veel regio’s in de wereld te lijden onder geweld, oorlog en terreur. Daarom is het zeer bemoedigend dat een groep ongewapende vrouwen in staat is om met behulp van geweldloze middelen grote morele druk uit te oefenen.
Ik kom zelf uit een regio die nog maar een paar jaar geleden onder een communistisch bewind stond, dat ook mensen arresteerde wanneer zij hun recht om te denken uitoefenden. Ik kan dan ook bevestigen dat de steun van democratische landen van ontzettend groot belang is. Daarom dring ik er bij de Europese instellingen op aan om alle mogelijke vreedzame middelen te gebruiken om druk op het regime van Castro uit te oefenen, opdat het de mensen vrijlaat die uitsluitend vanwege hun onafhankelijke gedachten gevangenzitten. Het op uitvluchten en concessies gebaseerde beleid dat ten opzichte van een van de minst democratische regimes ter wereld wordt gevoerd, verlengt alleen maar het lijden van de mensen in dat land en houdt de schendingen van de mensenrechten in stand.
Europa kan de eerbiediging van de democratische beginselen in dit socialistische land veiligstellen door de democratische oppositie in Cuba te steunen en constant druk op het regime van Castro uit te oefenen. Als de inspanningen van de EU om democratische veranderingen te bewerkstelligen, succes willen hebben, moeten wij een ondubbelzinnig standpunt formuleren en aangeven hoe die veranderingen verwezenlijkt kunnen worden en hoe wij van Cuba een democratisch land kunnen maken.
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik dank u voor dit debat. Ik heb aandachtig geluisterd en veel dingen gehoord die voor mijzelf en voor de Raad interessant zijn. Naar mijn idee blijft het onverminderd onze taak om de waarden waar de Europese Unie voor staat actief te verdedigen. Ik doel daarmee op het eerbiedigen van de mensenrechten en het verdedigen van de fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging.
Ik heb ook geconstateerd dat het Parlement graag zou zien dat wij de vreedzame oppositie actief bleven ondersteunen en ons voor de vrijlating van gevangenen zouden inzetten.
Het is echter een feit - en dat moeten wij ook onder ogen zien - dat onze middelen beperkt zijn, als Cuba weigert om ook maar enige goede wil te tonen. Eerlijk gezegd heeft het confrontatie- en embargobeleid, waar wij in het verleden zo af en toe gebruik van hebben gemaakt, ook niet het gewenste effect gehad. Daarom zijn wij van mening dat wij ons beleid, dat gebaseerd is op een kritische dialoog, op betrokkenheid en op het bevorderen van de hervormingen, moeten voortzetten.
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat zijn zes ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement(1).