De Voorzitter. - Aan de orde is de mondelinge vraag (O-0102/2005) van Szabolcs Fazakas, Terence Wynn en Jan Mulder, namens de Commissie begrotingscontrole, aan de Raad, over verklaringen inzake nationaal beheer - verantwoordelijkheid van de lidstaten voor wat betreft de uitvoering van de begroting van de Unie ( B6-0347/2005).
Terence Wynn (PSE), auteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de mondelinge vraag bestaat uit zes specifieke vragen, en ik hoop dat de fungerend voorzitter van de Raad op elk daarvan antwoord zal geven. Er is echter ook nog een zevende, niet minder belangrijke vraag, en die heeft betrekking op de welbekende kwestie van nationale verklaringen. Is de Raad bereid met het Parlement om de tafel te gaan zitten om deze zaak te bespreken, zodat we kunnen bekijken of we een gezamenlijk doel kunnen vastleggen? Dat is precies het aspect van dit aloude debat dat nog ontbrak, sinds we in dit Parlement over de kwijting hebben gestemd. Destijds hebben we een aantal aanbevelingen opgesteld, en die vormen het onderwerp van deze mondelinge vraag.
Wij vroegen de lidstaten destijds orde op zaken te stellen in eigen huis, ons te garanderen dat de in te voeren controlesystemen geschikt en toereikend zijn en ervoor te zorgen dat alle uitgaven van EU-gelden volgens de regels verlopen. Nu hebben wij echter het volgende probleem: de Rekenkamer geeft jaar in jaar uit in haar verslagen aan geen positieve betrouwbaarheidsverklaring te kunnen afgeven, en de reden daarvoor is dat de lidstaten hun zaken nog steeds niet op orde hebben. Zo komen we nooit tot een oplossing van het probleem. Het enige dat we straks nog kunnen doen is een Commissieambtenaar zo ongeveer iedere verrichting met EU-gelden in de lidstaten te laten controleren.
De lidstaten hebben de plicht ons te helpen bij het toezicht op het correcte gebruik van het geld van de Europese belastingbetalers. Ik zou met name commissaris Kallas willen bedanken voor de steun die hij het Parlement gegeven heeft door de Commissie ertoe te bewegen deze aanbevelingen over te nemen en een traject uit te zetten om te komen tot een positieve betrouwbaarheidsverklaring.
Onderdeel van dat proces was een door de Commissie en het vorige voorzitterschap georganiseerde tweedaagse hoorzitting over de vraag hoe een en ander bereikt kan worden. Ik heb de hoorzitting op beide dagen bijgewoond, en was pijnlijk getroffen door de negatieve opstelling van sommige lidstaten, die enkel uit waren op handhaving van de status-quo. Er is helemaal niets mis, zo beweerden ze, en er hoeft dus ook niets te veranderen. Die hoorzittingen hebben twee wezenlijke problemen aan het licht gebracht; er zijn misschien ook wel andere, minder ernstige problemen naar boven gekomen, maar het gaat in essentie om twee problemen. Ten eerste: de hoogste controle-instanties van de lidstaten waren bang dat het hier uiteindelijk gewoon ging om een overname door de Europese Rekenkamer. Ik hoop dat we iets van die angst hebben kunnen wegnemen. Ik heb de jaarvergadering van de hoogste controle-instanties met de Europese Rekenkamer in Stockholm bijgewoond, en ik geloof dat men wel wil aannemen dat dat onze bedoeling niet is. Verder heb ik ook de indruk dat de hoogste controle controle-instanties bereid zijn hun aandeel te leveren in het zoeken naar een oplossing voor dit probleem.
Het andere grote knelpunt - en waarschijnlijk ook het grootste probleem - dat uit deze tweedaagse hoorzitting naar voren is gekomen, is ons verzoek aan de lidstaten om de te verstrekken nationale betrouwbaarheidsverklaringen op politiek niveau te ondertekenen. Voor sommige lidstaten, Nederland bijvoorbeeld, is dat geen probleem; daar is het een taak voor de minister, en er is niemand die vindt dat een ander daarvoor verantwoordelijk zou moeten zijn. Voor veel lidstaten is dit echter een serieus probleem, en bij nader inzien geloof ik dat we, als we de woorden "hoogste politieke niveau" uit ons kwijtingsverslag hadden weggelaten, de Raad wellicht minder schrik aangejaagd zouden hebben dan nu het geval is geweest. De zaken liggen nu zo dat we een akkoord met de Raad moeten zien te bereiken over de manier waarop we ervoor kunnen zorgen dat er nationale verklaringen komen die niet alleen voor de Rekenkamer, maar ook voor de Commissie en de lidstaten zelf acceptabel zijn. Uiteindelijk gaat het er toch om dat we de Europese belastingbetalers kunnen laten zien dat er correct met hun geld wordt omgesprongen.
Ik hoop dat de fungerend voorzitter ons een duidelijk antwoord kan geven op de zes deelvragen die deze mondelinge vraag bevat, en dat hij niet komt met de antwoorden die de Raad Ecofin op 8 november 2005 heeft gegeven. Daar zijn we eerlijk gezegd niet veel mee opgeschoten. Verder zou ik graag willen dat hij antwoord gaf op een zevende vraag, namelijk de vraag die ik nu mondeling stel: is de Raad bereid met het Parlement om de tafel te gaan zitten om deze zaak te bespreken, zodat we dit probleem uit de wereld kunnen helpen?
(Applaus)
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, ik dank u voor de gelegenheid die u mij biedt om een toelichting te geven op het standpunt van de Raad over deze belangrijke kwestie, dat wil zeggen over de door de Rekenkamer af te geven betrouwbaarheidsverklaring (DAS) over de uitvoering van de communautaire begroting. Staat u mij toe om met de voor de hand liggende constatering te beginnen dat het beheer van de communautaire begroting ingewikkeld is. Het is inderdaad een unieke begroting in de wereld.
De begroting beslaat talrijke administratieve niveaus, van de diensten van de Commissie via de centrale, regionale en lokale administratieve autoriteiten van de lidstaten tot de afzonderlijke eindbegunstigden. Het is in het belang van alle betrokkenen - en daarmee doel ik ook op de begrotings- en kwijtingsautoriteiten - om een bijdrage te leveren aan een adequaat beheer van de begrotingsmiddelen
De Raad heeft net als het Europees Parlement zijn teleurstelling laten blijken over de stand van zaken, met name in verband met de kwijtingsprocedure. Na uitvoerig overleg in de Raad en binnen de Raadsorganen heeft de Raad op 8 november conclusies aangenomen uitgaande van de mededeling van de Commissie over het stappenplan. Ik kan u de verzekering geven dat dit niet eenvoudig was.
In het document worden de discussies samengevat van een tweedaagse, samen met de Commissie georganiseerde bijeenkomst waaraan deskundigen uit alle lidstaten - vertegenwoordigers van de ministeries van Financiën en de operationele en controlerende instanties - hebben deelgenomen. Deze voorbereidende werkzaamheden vormden een goede basis voor de uitgebreide beraadslagingen binnen de Raadsinstanties en zijn ook nuttig gebleken te zijn. Zij hebben immers geleid tot de overeenstemming die haar beslag vond in de eerder genoemde conclusies. Ik ga er vanuit dat u het document al gelezen heeft, zodat ik alleen maar op de belangrijkste punten hoef in te gaan.
Ik zal pas aan het slot van mijn betoog nader ingaan op de verklaringen die door de afzonderlijke landen afgegeven dienen te worden, ook al weet ik dat dit aspect voor u van bijzonder belang is. Ik verzoek u echter om enig geduld te betrachten.
De Raad benadrukt in zijn conclusies dat er al talrijke initiatieven zijn genomen om tot een gezonder financieel beheer te komen: invoering van interne controles, strengere voorschriften met betrekking tot de verantwoordingsplicht van de ordonnateurs van de Commissie en omzetting van het geïntegreerde beheer- en controlesysteem, om maar een paar voorbeelden te noemen.
Aangezien de structuurfondsen een grote rol spelen in de begroting van de Europese Unie, wil ik ook van de gelegenheid gebruik maken om u te attenderen op het vele werk dat er al is verricht voor de instelling van betalingsautoriteiten en voor verdere uitbreiding van de interne en ex post-controles bij de structuurmaatregelen. Een van de eerste punten die in de conclusies van de Raad aan de orde komen, is een evenwichtige verdeling van de bevoegdheden tussen de Commissie en de lidstaten met betrekking tot het uitvoeren van de begroting van de Europese Unie. Die verdeling dient in overeenstemming te zijn met het Verdrag. Dat is verplicht bij alle zaken die verband houden met begrotingscontroles en de waarborgen daarvoor.
Daarnaast hecht de Raad er zeer veel belang aan dat bij de verbeteringen zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de bestaande controlestructuren. Bovendien moet ook naar een verbetering van de kosten-batenanalyse worden gestreefd en naar een vereenvoudiging van het systeem. De Raad is van mening dat een doeltreffend, geïntegreerd controlekader, dat gebaseerd is op de beginselen die in het advies van de Rekenkamer zijn geformuleerd over de zogeheten single audit, een redelijke zekerheid bieden bij het beheersen van het risico op fouten in de onderliggende verrichtingen.
Een van de belangrijkste punten in de conclusies van de Raad heeft betrekking op het verbeteren van de controlesystemen. De lidstaten en de Commissie moeten trachten de doeltreffendheid, zuinigheid en doelmatigheid van de huidige controlesystemen te optimaliseren. De Raad erkent dat de administratieve regelingen van de lidstaten uiteenlopen, maar meent desalniettemin dat er ruimte is om algemene, gemeenschappelijke beginselen en elementen voor interne controles te ontwikkelen.
Volgens de Raad moeten de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, ook in de toekomst controles blijven uitvoeren en zorgen voor betere controles op de fondsen die onder een gedeelde verantwoordelijkheid worden beheerd. Daarbij dienen die bevoegdheden verdeeld te worden in overeenstemming met het Verdrag, het Financieel Reglement en de relevante bepalingen in de sectorale regelgeving.
Zo is een aantal lidstaten bereid nadere maatregelen te treffen in verband met het “vertrouwenscontract” zoals dat in het kader van de structuurfondsenprogramma’s is voorgesteld. Aangezien alle lidstaten in de Raad tot overeenstemming zijn gekomen, voer ik het woord namens alle lidstaten en niet alleen namens de Raad zelf.
Zoals u weet, hebben de diensten van de Commissie een voorlopige analyse gepubliceerd van de tekortkomingen die hun intern controlekader presenteert als het wordt getoetst aan de controlebeginselen zoals die in het voorstel van de Rekenkamer voor een intern controlekader van de Gemeenschap zijn geformuleerd. Met het oog op het eerder genoemde gedeelde beheer heeft de Raad de Commissie verzocht om een evaluatie te maken van de uitvoering van de huidige regelgeving met betrekking tot steekproeven van verrichtingen, betalingsautoriteiten en activiteiten van liquiderende instanties.
In de conclusies van de Raad wordt de Commissie opgeroepen om samen met de lidstaten een evaluatie te maken van de huidige controles op sectoraal en regionaal niveau en van de waarde van de bestaande verklaringen.
Staat u mij toe om nu de kwestie van de audit aan de orde te stellen. Bij het ontwikkelen van een intern controlekader moet onderscheid worden gemaakt tussen interne controle en externe audit. Iedere vorm van samenwerking tussen onafhankelijke, hoge controle-instanties en de Rekenkamer moet gebaseerd zijn op het EG-Verdrag, aangezien deze instanties geen deel uitmaken van het interne controlekader. Dat is belangrijk. Overigens zijn sommige onafhankelijke controle-instanties wel bereid om met de Rekenkamer te overleggen hoe zij hun bijdrage kunnen verbeteren. Ik kan u de verzekering geven dat alle lidstaten bereid zijn om zich tot het uiterste in te spannen om het risico op fouten te verminderen en de controles te verbeteren.
De Commissie en de lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun aanpak van het geïntegreerd interne controlekader op gemeenschappelijke controlenormen stoelt, en zij moeten samen nadenken over de vraag hoe deze normen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden toegepast.
De Raad spoort de lidstaten aan om binnen de bestaande procedure bilateraal met de Rekenkamer een debat aan te gaan over de bevindingen van hun DAS-controles, teneinde de in het systeem aangetroffen problemen op te lossen. De Commissie wordt aangespoord oplossingen te ontwikkelen voor de problemen waarmee verscheidene lidstaten te maken hebben en verslag uit te brengen aan de Raad. Tot slot - en dit punt is van bijzonder belang - heeft de Rekenkamer voorgesteld dat het Europees Parlement en de Raad tot een vergelijk komen over de risico’s die in de onderliggende verrichtingen aanvaardbaar zijn.
In de conclusies van de Raad wordt grote betekenis gehecht aan dit vergelijk tussen het Parlement en de Raad. De Raad ziet de vervolgstappen op dit gebied dan ook verwachtingsvol tegemoet.
Ik ben nu bij een onderwerp aanbeland dat voor ieder van ons van groot belang is: de vereenvoudiging. In verband met de in de programmaperiode 2007-2013 aan te nemen reglementering bestaat er behoefte aan vereenvoudiging, aan harmonisatie van de controlebeginselen, de wetgeving en de controlevereisten. De Raad is evenwel van mening dat een dergelijke vereenvoudiging niet mag leiden tot een stijging van de administratieve en controlekosten. Die vereenvoudiging moet er veeleer toe leiden dat doublures van interne controles door verschillende organen en instanties worden voorkomen.
Tot slot wil ik in het kader van het gedecentraliseerd beheer van EU-middelen nog even ingaan op een zeer belangrijke kwestie, te weten de verklaringen. De Raad beschouwt de bestaande verklaringen op operationeel niveau als een middel dat een belangrijke bron van betrouwbaarheid kan zijn voor de Commissie en uiteindelijk de Rekenkamer. Die verklaringen dienen nuttig en kosteneffectief zijn, en kunnen in overweging worden genomen om tot een positieve DAS te komen. Daarbij dient er wel op gelet te worden dat het bestaande evenwicht tussen de Commissie en de lidstaten niet op de helling wordt gezet.
Ik ben mij ervan bewust dat u op dit punt meer had verwacht. U zult het echter toch met mij eens zijn dat de tekst in zijn geheel als een fundamentele en belangrijke stap in de goede richting kan worden beschouwd. Om nog meer vooruitgang met betrekking tot dit dossier te boeken, heeft de Raad toegezegd om in het kader van de kwijtingsprocedure 2004 het actieplan van de Commissie te zullen toetsen en de leemten in het huidige controlekader te zullen opvullen. Uiteraard zullen er aan de hand van de conclusies van de Raad van 8 november in 2006 nieuwe initiatieven in gang worden gezet.
Zoals gezegd, is het tot stand brengen van een positieve DAS een belangrijk en ambitieus doel dat niet van vandaag op morgen bereikt kan worden. Naar mijn idee vormen deze conclusies van de Raad een belangrijke stap op weg naar dat doel. Zij bevestigen eveneens dat de Raad de Commissie nog steeds steunt bij haar inspanningen om op alle niveaus een actieve bijdrage te leveren aan het financieel beheer.
Sommigen onder u zijn wellicht van mening dat de Raad nog een stap verder had moeten gaan. Dat kan ik mij goed voorstellen. Daarbij moet echter wel bedacht worden dat het voorzitterschap bij dit onderwerp wel voortdurend rekening moest houden met de vereiste unanimiteit. Ik dank u voor uw aandacht!
Siim Kallas, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, vanaf het eerste begin van ons werk als Commissie hadden wij allen één gemeenschappelijke zorg: hoe krijgen wij een positieve betrouwbaarheidsverklaring. Helaas is het ons niet gelukt die te verkrijgen. Dit is een zeer technische kwestie met een zeer ongelukkige politieke afloop - koren op de molen dus van degenen die roepen dat de EU niet behoorlijk met haar geld omgaat. Dat is natuurlijk volstrekte onzin.
Samen hebben we geprobeerd een oplossing te vinden en bekeken hoe we onze krachten konden bundelen en de Rekenkamer voldoende gegevens in handen konden geven, opdat zij in staat zou zijn de betrouwbaarheid van de verrichtingen te verzekeren. We ontkennen niet dat de lidstaten veel doen om adequate controlesystemen te verkrijgen. Ik ben net terug uit een lidstaat waar ik een bezoek heb gebracht aan de nationale controle-instantie, en ik kan u zeggen dat er ontzettend hard gewerkt wordt aan een correcte besteding van de nationale en Europese gelden, daar waar sprake is van gedeeld beheer.
De Commissie wil zich zeker niet onttrekken aan haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting, ook wat betreft gedeeld beheer, maar er ontbreekt een schakel in het gehele proces, en die betreft de vraag hoe we de resultaten van de controles en audits uiteindelijk inzichtelijk kunnen maken voor het hoogste niveau, de Rekenkamer.
De Commissie heeft dan ook krachtig steun gegeven aan het voorstel dat uw rapporteur, de heer Wynn, en de Commissie begrotingscontrole de Raad hebben gedaan met betrekking tot de ondertekening van nationale verklaringen op politiek niveau. Dat zou in onze ogen inderdaad de ontbrekende schakel kunnen zijn. Dit voorstel is vorig jaar november echter verworpen, en we moeten nu bekijken wat wij gaan doen, want een oplossing voor het probleem is er dus nog niet.
Op 17 januari heeft de Commissie daarom een actieplan goedgekeurd en voorgelegd aan de Raad en het Parlement. In dat plan worden zestien concrete acties beschreven die betrekking hebben op alle niveaus en alle sectoren. Van belang voor het debat van vanavond is met name actie nr. 5. Die houdt in, en ik citeer: "De lidstaten moeten per beleidsterrein een nationale coördinerende instantie aanwijzen die (...) alle betrokkenen kan voorzien van een overzicht van de beschikbare zekerheden die zijn verschaft voor maatregelen in het kader van gedeeld en indirect beheer in hun lidstaat. Samenwerking van de lidstaten is nodig wanneer een dergelijke bepaling in toekomstige wetgeving wordt opgenomen en de uitvoering ervan wordt geregeld via uitvoeringsbepalingen en richtsnoeren (...)".
Mogelijk is dit een oplossing, of in ieder geval een tussenoplossing, waarmee een zodanige band gelegd kan worden tussen de technische niveaus, de betaalorganen en de audits dat er voldoende adequate gegevens beschikbaar komen voor het verlenen van algehele kwijting.
José Javier Pomés Ruiz, namens de PPE-DE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, wij hadden inderdaad meer van u verwacht, mijnheer Winkler; we hadden in dit opzicht meer van het Oostenrijkse voorzitterschap verwacht. Dit is niet de eerste keer dat dit Parlement ziet dat de Raad achterblijft bij wat wij vragen.
Nu hebben wij Europeanen een groot probleem: dit Parlement wilde dat we met de financiële vooruitzichten 1,14 procent zouden uitgeven, maar de fungerend voorzitter, de heer Blair, heeft dat verlaagd tot 1,04 procent. Je zou daar nu uit kunnen afleiden dat het communautair beleid - dat zo effectief is en zo veel betekend heeft voor de vooruitgang van Europa - slecht wordt uitgevoerd door de Europese Unie; dat het, omdat de zaken niet goed worden beheerd, maar het beste is om de begroting te verlagen; dat je dus maar beter geen Europees beleid kunt voeren, maar een nationaal beleid; dat je ook het gemeenschappelijk landbouwbeleid maar beter kunt hernationaliseren en het geld beter kunt uitgeven in de lidstaten. De achtergrond hiervan is dat de Europese Rekenkamer al tien jaar zegt dat het de Europese rekeningen niet kan goedkeuren. Om welke Europese rekeningen gaat het echter, als 80 procent van de communautaire begroting beheerd en uitgegeven wordt in de lidstaten, als amper een vijfde deel beheerd wordt vanuit Brussel? Wat is er aan de hand? Aan de hand is dat sommige nationale autoriteiten, die minder willen betalen en het communautair beleid minder brandstof willen geven, nu we een Europa van de Vijfentwintig hebben en op het punt staan een Europa van de Zevenentwintig te worden, tegen ons zeggen: “Jullie besteden het geld niet goed”.
Wat vraagt de Commissie begrotingscontrole? Wij vragen dat gezegd wordt waar precies het geld niet goed wordt besteed. Wij willen dat, als het geld niet goed wordt besteed in een lidstaat, gezegd wordt dat die slechte besteding te wijten is aan die lidstaat en niet aan Brussel. Wij willen weten waar de problemen zijn gerezen: hier of daar. Daarom zou het bijzonder behulpzaam voor ons zijn indien de lidstaten borg stonden voor de manier waarop ze het geld van de Gemeenschap hebben uitgeven.
Ik denk dat het geld van de Gemeenschap beter en effectiever besteed wordt in Brussel dan in de gemiddelde lidstaat. Het systeem zorgt er echter voor dat Brussel de schuld krijgt als het geld niet goed beheerd wordt, en niet de lidstaten. Ik weet dat de Raad de goede naam van de lidstaten moet hooghouden.
Wij willen dat er medeverantwoordelijkheid komt, dat er voor akkoord wordt getekend door een autoriteit, of dat nu de minister van Financiën is of de bevoegde controle-instantie, maar in elk geval een autoriteit die er borg voor staat dat elke lidstaat met het geld omgaat op de wijze waarop de Europese burgers dat willen, zodat niet iedere keer vice-voorzitter Kallas of de Commissie begrotingscontrole van het Parlement de schuld krijgt. Wij willen dat de schuld daar terecht komt waar hij thuis hoort, en dat bekend gemaakt wordt wie waarvoor verantwoordelijk is.
Daarom vragen wij dat u borg staat voor de wijze waarop elke lidstaat het geld van de Europese burgers besteedt.
Szabolcs Fazakas, namens de PSE-Fractie. - (HU) Als voorzitter van de Commissie begrotingscontrole en als een van de vertegenwoordigers van de nieuwe lidstaten wil ik graag mijn dank uitspreken voor het feit dat mij de mogelijkheid wordt geboden om de kwestie van de nationale verklaringen met de leden van de Commissie en de Raad te bespreken. Ik hoop van harte dat wij in het kader van dit debat niet alleen een van tevoren opgestelde verklaring van staatssecretaris Winkler te horen krijgen, maar ook concrete antwoorden op de vragen die Terence Wynn en wij hebben gesteld. Wij hopen werkelijk dat wij die antwoorden ook inderdaad krijgen, aangezien het Europees Parlement de burgers van de Europese Unie ervan moet verzekeren dat de communautaire middelen op een rechtmatige en adequate wijze zijn besteed.
Omdat de Europese Rekenkamer bij gebreke van nationale betrouwbaarheidsverklaringen niet in staat is om een positieve betrouwbaarheidsverklaring (DAS) af te geven, begint zich langzaam maar zeker een negatieve publieke opinie te ontwikkelen. Dat komt omdat de burgers het gevoel hebben dat de Europese fondsen op niet-transparante wijze en soms in strijd met de regelgeving worden besteed. Het verslag van mijn collega Terence Wynn wordt door de overgrote meerderheid van het Europees Parlement gesteund en wordt ook bekrachtigd door het verslag-Böge over de financiële vooruitzichten van de Europese Unie. Vanwege de toenemende onvrede onder het publiek werd in het verslag-Wynn vorig jaar benadrukt dat het noodzakelijk was om die nationale betrouwbaarheidsverklaringen in de loop van de kwijtingsprocedure in te voeren. Tussen twee haakjes, het doet ons groot genoegen dat deze eis ook is opgenomen in het stappenplan voor een geïntegreerd intern controlekader, zoals die bij monde van vice-voorzitter Siim Kallas door de Commissie is aangekondigd. Bij deze hervorming zijn zowel het Parlement en de Commissie als de Europese Rekenkamer betrokken. De betreffende werkzaamheden dienen op wederzijds vertrouwen en nauwe samenwerking gebaseerd te zijn, maar daarnaast hebben wij ook de steun van de Raad en het voorzitterschap nodig, omdat sommige lidstaten zich nog steeds verzetten tegen de invoering van die nationale betrouwbaarheidsverklaringen. Als vertegenwoordiger van Hongarije zou ik er ook graag op willen wijzen dat de nieuwe lidstaten zich hebben voorbereid op niet alleen de naleving van het acquis communautaire, maar ook het ontvangen van structuurfondsen. Zij waren zich ervan bewust dat zij hun betalings- en controlesystemen op basis van het legitimiteitsbeginsel en met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving moesten vormgeven. Op die manier zouden zij ook zonder enig probleem kunnen voldoen aan de verwachtingen van het Europees Parlement en de Commissie, aangezien zij dan een effectiever, beter gereguleerd en transparanter functioneren van Europa zouden bevorderen.
Jan Mulder, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, de resolutie die wij vanavond bespreken, spreekt voor zichzelf. Het is een directe consequentie van de kwijtingsresolutie van 2003 van de heer Terry Wynn. Het is van belang dat wij een betere controle krijgen op de EU-gelden. We weten allemaal dat de Rekenkamer de laatste elf jaar geen positieve DAS, geen positieve betrouwbaarheidsverklaring heeft afgegeven. Het staat de Commissie te prijzen dat zij vrijwel integraal de aanbevelingen van het Parlement heeft overgenomen. Dat is een goede zaak.
Jammer dat de lidstaten er anders over denken en er veel negatiever over denken. Het is daarom vanavond ook vooral een debat met de Raad. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik niet erg overtuigd ben geraakt door de antwoorden, door de opmerkingen van de heer Winkler vanavond. Eigenlijk is wat wij in deze resolutie vereisen niet zoveel anders dan wat in sommige gevallen al gebeurt. Wij komen terug op de eerdere verklaring waarin wij wensen dat de hoogste politieke autoriteit die verklaring ondertekent.
Wij nemen in deze resolutie ook genoegen met verklaringen op een lager niveau; als wij de huidige praktijk bij de landbouwuitgaven bekijken, dan is daar al sprake van certificeringsorganen die onafhankelijk de betaalorganen controleren en die onafhankelijke controle verrichten. Het is mij een raadsel waarom de lidstaten het wel kunnen aanvaarden voor de landbouwuitgaven, maar waarom zij het niet kunnen aanvaarden voor de andere uitgaven op de begrotingen zoals de structuuruitgaven. De discussie van vanavond is niet vrijblijvend. Ik neem aan dat de Raad ook de resolutie Böge kent over de financiële perspectieven.
Wij vragen niet alleen meer geld, na wat de Raad besloten heeft, wij vragen ook een betere financiële controle en die betere financiële controle gaat precies in de richting van de resolutie die wij hopelijk morgen zullen aannemen.
Bart Staes, namens de Verts/ALE-Fractie. - Voorzitter, dit is inderdaad in eerste instantie een debat met de Raad. Mijnheer de minister, ik moet zeggen, uw optreden ontgoochelt. U hebt eigenlijk geen antwoord gegeven op onze vraag en dit op een moment dat het geloof in de Europese Unie heel zwak is. Morgen presenteert commissaris Walström een Witboek over communicatie om het geloof in de Unie op te tillen; ik denk echter dat er duizenden witboeken mogen worden geschreven, duizenden maatregelen mogen worden genomen; als niet verantwoordelijk wordt omgegaan met de gelden die in de Europese Unie besteed worden, dan zal dat geen zoden aan de dijk zetten.
Daarom vraag ik u nogmaals, waarom organiseert u hier georganiseerde onverantwoordelijkheid? Waarom laat u lidstaten 80% van de Europese middelen uitgeven en zorgt u er niet voor als Europese Raad, dat individuele lidstaten, regio's - als die de verantwoordelijkheid hebben - kunnen zeggen dat de geldelijke middelen die ze uitgeven, naar behoren worden gecontroleerd en de middelen juist worden besteed. Ik begrijp niet wat jullie als Raad bezielt om niet op deze eis van het Parlement in te gaan; ik denk dat u een grote moeilijkheid schept in dit Parlement.
Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. - (EN) Nationale beheersverklaringen! Mijnheer de Voorzitter, ik zou de heer Kallas het volgende willen vragen: gaan die verklaringen er net zo uitzien als die van de EU zelf, waarin de directeuren-generaal van de Commissie de rekeningen van hun afdelingen onder voorbehoud accorderen, omdat ze geen idee hebben waar het geld is gebleven? Als dat zo is, lijkt het me namelijk eerder zoiets als proberen een slagaderlijke bloeding te stoppen met behulp van een wondpleister: het is niet genoeg en het komt te laat.
Het is voor niemand een geheim dat ik niet in de Europese Unie geloof, die ik als een vijand van de democratie beschouw. Ik benader deze kwestie dan ook vanaf de andere kant. Landen horen geen geld van de belastingbetaler in een corrupt systeem te pompen. Elf jaar lang al is het beheer van de middelen van de EU door haar eigen controleurs afgekeurd, en deze halfslachtige poging om het systeem te veranderen lijkt wat mij betreft nog het meest op een situatie waarin grote hoeveelheden stofgoud door een zeef worden gehaald en het enige dat men weet te bedenken is dat het misschien goed zou zijn een paar gaten van die zeef dicht te maken. Niemand vraagt zich af of het zeven van dat poeder op zichzelf eigenlijk wel zo'n goed idee is; niemand komt op het idee dat de enige manier om te voorkomen dat er goudpoeder verloren gaat, is: stoppen met het hele proces.
Daarom roep ik de leden die hier aanwezig zijn op naar hun eigen land terug te keren en bij hun regeringen een duidelijk protest te laten horen en ze ertoe te bewegen de stekker eruit te trekken. Maak toch gewoon een einde aan het pompen van geld in dit autocratische, bureaucratische monster, dat zich noch aan de regeringen noch aan de volken van Europa iets gelegen laat liggen. Een gezegde in mijn land luidt: "Het hemd is nader dan de rok." Houd het geld dat u op dit moment aan de EU verspilt in eigen zak; een groot deel ervan gaat sowieso door fraude en corruptie verloren.
De Voorzitter. - Mijnheer Titford, ik moet u tot de orde roepen. Tot twee keer toe hebt u de Europese instellingen ervan beschuldigd strafbare feiten te plegen. U hebt tweemaal de woorden "fraude" en "corruptie" in de mond genomen. Ik verzoek u zich er in het vervolg rekenschap van te geven dat in dit Parlement beschuldigingen aan het adres van personen of instellingen gestaafd dienen te worden met bewijzen. Doet u dat niet, dan maakt u misbruik van het recht op spreektijd waarover u als afgevaardigde beschikt.
Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, als er in dit Parlement wordt gediscussieerd over financiële vraagstukken, dan komt het niet vaak voor dat ik veel bescheidener ben dan de vorige sprekers. Hoewel ik niet eens durf te dromen van deze nationale verantwoordelijkheid, ben ik niet vergeten, mijnheer Winkler, wat uw en ook mijn bondskanselier vanaf uw plaats in dit Parlement heeft gezegd met betrekking tot het vraagstuk van de subsidies uit EU-geld. Kanselier Schüssel zei als fungerend voorzitter van de Raad letterlijk het volgende: ‘Het is alleen maar goed als dergelijke informatie wordt gepubliceerd, zodat de mensen weten wie er concreet van heeft geprofiteerd’. Ik herhaal: ‘Het is alleen maar goed als dergelijke informatie wordt gepubliceerd ‘. Doe dat dan!
In sommige lidstaten, waar ze veel kritischer staan tegenover veel dingen, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, is dit een vanzelfsprekendheid. Laat Oostenrijk een lichtend voorbeeld zijn en vertel ons eindelijk wat er gebeurt met die 80 procent! Wie krijgt wat, hoeveel en wanneer?
Aan mijn tweede verzoek kunt u wellicht een stuk makkelijker voldoen: schaart u achter uw eigen fractie, met name achter mevrouw Gräßle. Zij introduceert hervormingen van het Financieel Reglement die echt werkbaar zijn en waarmee onterechte kritiek gemakkelijk kan worden gepareerd, op voorwaarde dat u transparanter wordt.
Paulo Casaca (PSE). - (PT) Ik geloof dat dit debat over de procedures voor de controle op de EU-begroting heel zinvol is geweest. Het gaat uiteindelijk om opheldering over de wetgeving. Ik geloof dat de regels voor de structuurfondsen en het gemeenschappelijk landbouwbeleid duidelijk stellen dat de lidstaten zowel voor- als achteraf een onafhankelijke audit moeten laten uitvoeren. Deze regels zijn sinds het begin van dit financieel programmeringskader niet meer gewijzigd. De belangrijkste prioriteit in dit opzicht is volgens mij dan ook dat we ervoor zorgen dat de lidstaten de regels naleven en dat de Commissie daar toezicht op houdt. Elke andere aanpak zal leiden tot minder duidelijkheid over de vraag wie waarvoor verantwoordelijk is.
Ik wil daarom graag beide instellingen oproepen om ons te vertellen in welke mate de communautaire regels bij deze ex ante- en ex post-controles worden nageleefd. Dan kunnen we bepalen welke actie we moeten ondernemen.
Tot slot wil ik graag kort iets zeggen over de informatie over ontvangers van communautaire middelen. Ik heb daar in een verslag, dat ik jaren geleden heb opgesteld, op aangedrongen, en ik ben blij dat de heer Kallas dit initiatief nu heeft overgenomen. Als u kritiek wilt uitoefenen op politici omdat het beleid niet voldoende transparant is, dan hoop ik dat u zich zult herinneren dat dit Parlement in een verslag van mijn hand jaren geleden al heeft aangedrongen op die transparantie.
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, ik heb goed geluisterd naar uw opmerkingen en ik zal de meningen die hier zijn geuit, uiteraard doorgeven aan de Raad. Eén ding wil ik echter herhalen: ik vertegenwoordig hier de Raad en de lidstaten. Met andere woorden: de meningen die hier naar voren worden gebracht door het voorzitterschap van de Raad weerspiegelen de unanieme besluitvorming in de Raad. Het spijt me als ik enkelen onder u heb moeten teleurstellen, maar in dit stadium kan ik niet meer zeggen. Ik kan echter wel herhalen - en ik hoop dat dit in goede aarde zal vallen - dat wij in het kader van de kwijtingsprocedure voor het jaar 2004 het actieplan van de Commissie onder de loep zullen nemen. Dat beloven wij. Eveneens kan ik bevestigen dat de Raad de Commissie zal blijven steunen in haar inspanningen om een actieve bijdrage te leveren aan het financieel beheer op alle niveaus.
Het is zeker dat de Raad zijn deel van de verantwoordelijkheid zal dragen en niet van plan is die te verloochenen. We zullen met de Commissie blijven samenwerken om oplossingen te vinden die voor iedereen, ook voor alle afgevaardigden in dit Parlement, aanvaardbaar zijn. Ik vrees dat ik niet meer kan zeggen in dit vroege stadium van het Oostenrijks voorzitterschap.
Siim Kallas, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, hartelijk dank voor dit debat. We kunnen wel stellen dat het hier om een zeer technische kwestie gaat. Het is erg lastig het grote publiek uit te leggen waar het eigenlijk over gaat als we het hebben over betrouwbaarheidsverklaringen. We moeten echter zoeken naar oplossingen, opdat wij met iets anders naar buiten kunnen komen dan met de zeer negatieve politieke boodschap die we nu moeten brengen, namelijk dat de uitgaven niet onder controle zijn. Ik hoop dan ook dat de Raad en de lidstaten bereid zullen zijn deze nieuwe basis voor het samenvoegen van hun gegevens in aanmerking te nemen. Er gebeurt wat dit betreft al het nodige bij de betaalorganen en andere met uitvoeringstaken belaste instanties. Laten we proberen te komen tot een enkel geïntegreerd betrouwbaarheidssysteem, zodat we ook de Rekenkamer adequate gegevens kunnen verschaffen. We moeten echt proberen een oplossing te vinden.
Zoals gezegd, de Commissie is zich ten volle bewust van het feit dat de Rekenkamer ook op een aantal gebieden binnen de Commissie zelf tekortkomingen heeft geconstateerd, met name bij de interne beleidsmaatregelen en bij onderzoek en ontwikkeling. Hiervoor is het eerder genoemde actieplan opgesteld. Dat omvat zestien acties, waarvan er slechts één rechtstreeks op de lidstaten is gericht. Ik hoop echt dat deze samenwerking vruchten zal afwerpen.
Ik zou nog iets willen zeggen over de bewering dat de Rekenkamer onze rekeningen heeft verworpen. Dat is simpelweg onjuist. Zolang ik in functie ben, heeft de Rekenkamer onze rekeningen nooit verworpen. Het klopt wel dat ze niet altijd een verklaring heeft kunnen afgeven over de regelmatigheid en wettigheid van de onderliggende verrichtingen, zoals in het Verdrag is bepaald. Dat betekent dat zij van een zeer groot aantal verrichtingen niet met zekerheid kon zeggen dat ze volgens de regels waren verlopen. Dat is wel waar.
Verder is het van groot belang in ontmoetingen met de pers duidelijk aan te geven hoe complex deze materie is. De kwijting voor de uitvoering van de begroting is echt een reusachtig karwei - het gaat hier om ongelooflijk veel details. Het is zeker nuttig de mensen wat meer inzicht te geven in de hele zaak.
Jeffrey Titford (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag het woord voeren voor een motie van orde overeenkomst artikel 145 van het Reglement. Ik vrees dat er wellicht een misverstand bestaat over de precieze reden waarom wij hier zijn. Ik dacht dat wij het over de beheersinstructies hadden en dat wij daarom vroegen omdat er geld zoekraakt.
Als lid van de Begrotingscommissie is het altijd mijn rol geweest om te onderzoeken waar het geld is zoekgeraakt of misbruikt, en waar er fouten zijn gemaakt, om de woorden van de heer Kallas te gebruiken. Ik handelde vanuit de veronderstelling dat wij om deze instructies vroegen, zodat lidstaten zouden kunnen nagaan waar de verspilling, de fraude en soms zelfs de corruptie vandaan kwamen. Dat is de reden waarom ik vroeg om mijn mening te mogen geven in mijn betoog.
Terence Wynn (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik voer het woord voor een motie van orde overeenkomstig artikel 108 van het Reglement. Dit was een mondelinge vraag waarin zes vragen waren vervat. Ik heb hieraan vanavond mondeling een zevende vraag toegevoegd, maar we hebben op geen enkele vraag antwoord gekregen. Zou het voorzitterschap ons deze antwoorden dan tenminste schriftelijk kunnen verschaffen?
De Voorzitter. - Jazeker, mijnheer Wynn, u zult de antwoorden schriftelijk toegezonden krijgen.
Mijnheer Titford, ik heb alle respect voor elke politieke mening in dit Parlement. Daarom heb ik u ook niet onderbroken en u laten uitspreken. Mijn opmerking diende slechts om u eraan te herinneren dat we in dit Parlement een bepaald taalgebruik bezigen, en daarmee onze meningen en politieke standpunten moeten verwoorden. Als Voorzitter van deze vergadering wilde ik alleen in alle vriendelijkheid opmerken dat wij moeten proberen te voorkomen dat onze taal en woorden onnodig beledigend of oneerbiedig zijn. Afgezien daarvan, mijnheer Titford, beschikt u hier over volledige vrijheid van meningsuiting.
Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie ingediend overeenkomstig artikel 108, lid 5, van het Reglement(1).