De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A6-0401/2005) van Edite Estrela, namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid, over de gelijkheid van vrouwen en mannen in de Europese Unie (2004/2159(INI).
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de eerste plaats feliciteer ik mevrouw Estrela met haar verslag en de ontwerpresolutie over gendergelijkheid in de Europese Unie. Gendergelijkheid vormt niet alleen een hoeksteen van de Europese Unie, maar is tevens een terrein waarop Europa baanbrekend werk heeft verricht en steeds is vooruitgelopen op de sociale ontwikkelingen. De situatie van vrouwen in Europa is drastisch veranderd dankzij de ten uitvoer gelegde communautaire maatregelen, eerst in het kader van de wetgeving en later via de structuurfondsen en de integratie van het genderperspectief in alle beleidsterreinen van de Europese Unie. Tijdens de viering van de dertigste verjaardag van het Actieplatform van Peking, thans exact een jaar geleden, hebben de lidstaten duidelijk te kennen gegeven dat het streven naar gendergelijkheid hun volmondige steun geniet. Ofschoon op dit gebied ongetwijfeld vooruitgang is geboekt, is er nog veel werk aan de winkel. Dat blijkt ook uit het verslag over gendergelijkheid dat de Commissie jaarlijks presenteert op de voorjaarstop van de staatshoofden en regeringsleiders. Wij moeten volharden en de juridische grondslagen versterken. Dat is een punt waarop sterk wordt aangedrongen in de ontwerpresolutie. Bovendien wordt expliciet onderstreept dat het bevorderen van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen op drie pijlers rust die als volgt gedefinieerd worden:
1. het uitvaardigen van wetgeving waarmee wordt voorzien in gelijke behandeling van mannen en vrouwen en eerbiediging van de grondrechten van alle mensen, en waarmee tegelijkertijd garanties worden geboden voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de verankerde voorschriften;
2. het opnemen van het genderperspectief in al onze beleidsmaatregelen, met name in de strategie van Lissabon en de maatregelen voor sociale integratie, met inachtneming van de beginselen van goed bestuur en politiek engagement op het hoogste niveau;
3. het uitvoeren van bijzondere maatregelen ter ondersteuning van specifieke groepen en doelstellingen, zoals toegang van vrouwen tot besluitvormingsfuncties en integratie van vrouwelijke immigranten en vrouwen uit etnische minderheden.
De Commissie heeft deze benadering in het verleden toegepast en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Haar engagement terzake zal nogmaals bevestigd worden in het stappenplan voor gendergelijkheid, dat president Barroso en ikzelf enkele maanden geleden hebben aangekondigd. De Commissie zal proberen om dit document in maart ter tafel te leggen. In het stappenplan zullen taken en maatregelen worden vastgesteld die tot doel hebben de gelijkheid van vrouwen en mannen te bevorderen in de periode 2006-2010. Daarin zal tevens uitvoerige informatie voorkomen over de wijze waarop de Unie deze kwesties met haar beleid denkt aan te pakken. Het merendeel van de in de ontwerpresolutie genoemde maatregelen zal in het stappenplan als prioritair worden aangemerkt. Tevens zal steun worden verleend aan economische onafhankelijkheid van mannen en vrouwen, gelijke toegang tot besluitvormingsfuncties, eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling en bestrijding van huiselijk geweld en mensenhandel.
Edite Estrela (PSE), rapporteur. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, beste collega’s, in dit verslag van de Commissie over gelijkheid van mannen en vrouwen in de EU wordt een balans opgemaakt van de vorderingen die bij het verwezenlijken van gendergelijkheid zijn geboekt. De conclusie luidt echter dat er nog veel moet worden gedaan om een einde te maken aan alle vormen van discriminatie en om te verzekeren dat vrouwen zowel in de openbare als de privé-sfeer op gelijke voet met mannen komen te staan. Om dat te bereiken zullen werk en gezin op elkaar moeten worden afgestemd. Vrouwen zullen op de arbeidsmarkt een hogere status moeten krijgen en er zullen meer faciliteiten moeten komen voor kinderopvang en voor de verzorging van andere afhankelijke personen. Van belang is ook dat gendermainstreaming wordt toegepast op het immigratie- en integratiebeleid.
Elk beleid voor gendergelijkheid krijgt met twee grote uitdagingen te maken. Om te beginnen is het van belang dat de loonkloof verdwijnt. Ten tweede moeten werk en gezin op elkaar worden afgestemd, zowel voor mannen als voor vrouwen. Het is onaanvaardbaar dat vrouwen de laatsten zijn die een baan krijgen en als eersten ontslagen worden, ook als ze efficiënt en toegewijd zijn. Op dit moment hebben vrouwen een achterstand van 15,8 procent als het gaat om het hebben van betaald werk. Van de vrouwen werkt 30,4 procent parttime; van de mannen maar 6,6 procent. Vrouwen met kleine kinderen hebben minder vaak een baan dan vrouwen zonder kinderen. Het verschil bedraagt 13,6 procent. Mannen met kinderen hebben daarentegen juist vaker een baan dan mannen zonder kinderen. Hier bedraagt het verschil 10 procent.
Vrouwen doen verreweg het meeste werk thuis en hebben daarom minder tijd voor betaald werk. Bij echtparen met kinderen tot zes jaar blijken mannen slechts 40 procent van de huishoudelijke taken waar te nemen en maar 25 à 35 procent van de kinderverzorging. Het opzetten van faciliteiten voor kinderopvang is dus nog steeds een heel belangrijk instrument als we vrouwen in staat willen stellen buitenshuis te werken en te blijven werken. Vrouwen zijn in alle sectoren ondervertegenwoordigd, vooral in de traditioneel “mannelijke” sectoren. Bewezen is echter dat vrouwen goede managers zijn. Hun creatieve en innovatieve kwaliteiten op het gebied van stadsplanning worden overal erkend. Een succesvolle Italiaanse lichtte dat als volgt toe: “Mannen hebben geen hoge hakken en ze wandelen niet met kinderwagens. Daarom zijn de afmetingen van de door hen ontworpen voetpaden niet correct, en daarom houden ze zich niet bezig met de vraag of architectonische objecten een obstakel kunnen vormen”.
Mijnheer de commissaris, dames en heren, ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om enige kwesties aan te roeren waarover we ons zullen moeten buigen. Gekozen volksvertegenwoordigers moeten in staat zijn signalen te herkennen. Dan kunnen ze stappen ondernemen om te verhinderen dat de situatie verslechtert. Zojuist is gesproken over huiselijk geweld. Ik wil de aandacht graag vestigen op geweld door jongeren en het feit dat dit soort geweld toeneemt. De beelden van de recente gebeurtenissen in Frankrijk hebben de vraag opgeroepen wat honderden jongeren beweegt om geweld te gebruiken en op die manier aandacht te vragen voor hun problemen. Gezinnen, politieke besluitmakers en de maatschappij als geheel moeten met elkaar praten om vast te stellen wat er fout is gegaan en waarom. Het probleem blijft niet beperkt tot Frankrijk. Jongerengeweld is overal prominent aanwezig. Het is een heel ernstig probleem. Wat bezielt jongeren tussen 13 en 17 jaar om bij wijze van vermaak weerloze mensen aan te vallen en zelfs te vermoorden? De feiten die hierover bekend zijn geworden, zijn schokkend. Een groep jongeren maakte er een gewoonte van bedelaars en immigranten te beroven – voor de lol. En ze filmden alles met hun mobiele telefoons om die beelden later trots aan hun schoolvrienden te kunnen laten zien. Een andere groep gooide benzine over een dakloze vrouw en stak die benzine vervolgens in brand. De vrouw overleed aan haar verwondingen. We kunnen tegenover zulke wreedheid niet onverschillig blijven. Het volstaat niet dit soort gedragingen te veroordelen. We moeten actie ondernemen, zodat we ons later niet hoeven te voelen als de vader van één van deze jongeren, die zei dat hij als vader gefaald had.
Volgens de experts is de afwezigheid van ouders de belangrijkste oorzaak. Duizenden jongeren in de EU zijn vanaf heel jeugdige leeftijd overgeleverd aan televisie, internet en de straat. Ouders zijn langer dan 12 uur per dag afwezig en laten hun kinderen zonder toezicht achter. Deze kinderen staan dan aan allerlei negatieve invloeden bloot, en dat leidt tot falen op school, voortijdige schoolverlating, indolentie, drugs en uitsluiting. De tweede oorzaak is lediggang. Er is niets te doen, geen school en geen baan. Jongeren worden dan onverantwoordelijk. Daar komt bij dat we in een permissieve cultuur leven: mensen hebben alle rechten, maar geen – of nauwelijks – plichten. Er is geen discipline, er worden geen eisen opgelegd, en er wordt geen waarde gehecht aan werk of zich inspannen om iets te bereiken.
Ik hoop dat de Commissie, de Raad en het Parlement zich over dit probleem willen buigen, en dat ze maatregelen zullen nemen nu het nog kan. Ik hoop dat we in het volgende verslag van de Commissie kunnen lezen dat er meer vorderingen zijn geboekt op het gebied van gelijkheid. Ik dank de leden en het secretariaat van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid voor hun medewerking bij het opstellen van dit verslag.
Edit Bauer, namens de PPE-DE-Fractie. - (HU) Vaak lijkt het dat er over de gelijkheid van mannen en vrouwen niets nieuws te melden valt. Heel vaak worden voortdurend dezelfde opmerkingen herhaald. Helaas betekent dat niet dat al alles over dit onderwerp is gezegd. Het komt er eigenlijk op neer dat wij continu over dezelfde twijfels en bezorgdheid praten, omdat de vooruitgang die in de praktijk wordt geboekt relatief klein is. Het lijkt alsof een stukje vooruitgang soms weer gevolgd wordt door een stukje achteruitgang. Het beste bewijs hiervoor is het feit dat de situatie op dit vlak ondanks de talloze richtlijnen en voorstellen die er sinds het Verdrag van Rome aan gelijke kansen voor mannen en vrouwen zijn gewijd, niet erg veel veranderd is.
Ik wil de rapporteur graag gelukwensen met haar verslag. Zij wijst er herhaaldelijk op dat Richtlijn 75/117/EEG, die precies dertig jaar geleden is uitgevaardigd, verschillende beloningsniveaus voor mannen en vrouwen verbiedt, terwijl het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen in de praktijk tegenwoordig gemiddeld nog steeds 15 procent bedraagt (tussen de 4 en 25 procent). Een andere vraag is ook hoeveel landen eigenlijk de meest recente Richtlijn 2004/113/EG inmiddels ten uitvoer hebben gelegd. En hoe zit het met de beloften die de Raad van Barcelona in 2002 heeft gedaan met betrekking tot een betere verzoening van werk en gezinsleven? Het antwoord op dergelijke vragen is niet alleen relevant met het oog op de grotere werkloosheid onder vrouwen, maar kan ook een ommekeer betekenen in de demografische crisis.
De wetgeving van de Europese Unie wordt langzaam maar zeker onbetrouwbaar. De regelgeving kan continu worden ontdoken zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. Het gezag van de instellingen van de Europese Unie wordt beschadigd als de goede voornemens uitsluitend papieren voornemens blijken te zijn. Ik ga er dan ook vanuit dat de Commissie in de toekomst de tenuitvoerlegging van het acquis beter zal controleren.
Justas Vincas Paleckis, namens de PSE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, tot nu toe is het merendeel van de bijdragen over dit belangrijke vraagstuk - en over het vorige verslag - door vrouwen geleverd. Daarom is het voor mij een eer dat ik in deze ongelijke verdeling wat meer evenwicht mag brengen, en mag benadrukken dat gendergelijkheid alleen kan worden bereikt met de steun en de actieve medewerking van mannen. Ik hoop dat dit punt en het verslag in het algemeen door een absolute meerderheid van alle mannen in de Europese Unie zullen worden verwelkomd.
In dit verslag wordt een heel belangrijke belofte gedaan, namelijk dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen zal worden gedicht en pensioenregelingen zullen worden uitgevaardigd die niet discriminerend zijn voor vrouwen. De ervaring van de Noordse landen leert dat de hoogste levensstandaard en levenskwaliteit worden bereikt in de landen waar vrouwen in de hoogste politieke posities op geen enkele wijze onderdoen voor mannen.
We moeten ons meer concentreren op de weerzinwekkende en onrustbarende omvang van vrouwenhandel, die in zekere zin vergelijkbaar is met drugshandel en waar helaas een enorme vraag naar is in de nieuwe en oude lidstaten. Dergelijke misdaden verdienen strenger te worden bestraft in alle lidstaten van de Unie.
Gendergelijkheid is altijd een van de belangrijkste indicatoren van Europese waarden geweest voor de nieuwe lidstaten. Ik ben verheugd erop te kunnen wijzen dat deze lidstaten, waaronder Litouwen, vandaag de dag in veel gevallen verder zijn dan de "oude" lidstaten.
Net als mijn collega's ben ik ingenomen met de oprichting van het Europees Instituut voor gendergelijkheid. De nieuwe lidstaten zijn sterke kandidaten als het gaat om de huisvesting van dit instituut op hun grondgebied. Litouwen is in veel gevallen koploper bij de tenuitvoerlegging van gendergelijkheidsbeleid en is meer dan bereid om dit instituut in Vilnius te huisvesten.
Ik wil de rapporteur, mevrouw Estrela, nogmaals bedanken.
Raül Romeva i Rueda, namens de Verts/ALE-Fractie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, opnieuw kan ik tot mijn genoegen collega Estrela feliciteren met het verslag dat zij heeft geproduceerd. Dit is zeer belangrijk voor de strijd voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de Europese Unie. De verschillende manier waarop mannen en vrouwen helaas nog steeds behandeld worden, is inderdaad volkomen onrechtvaardig, met name als het gaat om lonen, erkenning en kansen.
De mate waarin dat gebeurt, varieert echter van lidstaat tot lidstaat. Daarom moet de Commissie serieus werk maken van het toezicht op de toepassing door de lidstaten van de communautaire wetgeving met betrekking tot gelijke kansen, en de nodige maatregelen nemen in de gevallen waarin deze niet wordt nagekomen.
Ook maak ik me als aanstaande vader - over twee maanden is het zover - zorgen over de weinige aandacht die over het algemeen nog steeds besteed wordt aan de verzoening van werk en gezin, en in het bijzonder aan de moeite die het vaders in veel landen nog steeds kost om de verantwoordelijkheden van het vaderschap op zich te nemen, met als gevolg dat de vrouw meer taken op zich moet nemen in het gezin, ten koste van haar eigen carrière.
Kortom, het gaat erom dat we inzetten op maatregelen die kunnen zorgen voor gelijkheid op het gebied van de werkgelegenheid, de toegang tot goederen en diensten, en de verschaffing daarvan.
Věra Flasarová, namens de GUE/NGL-Fractie. - (CS) Dames en heren, zoals blijkt uit zowel de strategie van Lissabon als het verslag van mevrouw Estrela is een geïntegreerde maatschappij per definitie gebaseerd op vrijheid, solidariteit en gelijkheid. Toch laat de gelijkheid tussen vrouwen en mannen op sommige gebieden nog te wensen over. Ik onderschrijf dan ook volmondig het verzoek om de loonkloof tussen mannen en vrouwen weg te werken en garanties te bieden voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving. Er zij evenwel op gewezen dat vrouwen niet alleen op loongebied benadeeld worden, maar tevens vaak het slachtoffer zijn van discriminatie. Werkgevers hebben doorgaans bijvoorbeeld maar weinig begrip voor zwangere vrouwen. In de Tsjechische Republiek lijden vele vrouwen onder de zogeheten stille discriminatie. Werkgevers gaan ervan uit dat zwangere vrouwen zwak en weerloos zijn. In de Tsjechische Republiek moeten dan ook dringend antidiscriminatiewetten worden ingevoerd om vrouwen te beschermen. In sommige landen is er sprake van stille discriminatie tegen werkneemsters op grond van leeftijd, moederschap, gezondheid en invaliditeit. Het is tijd dat hierin verandering komt.
Urszula Krupa, namens de IND/DEM-fractie. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, als vrouw uit Polen, een land waar christelijke normen en waarden algemeen nageleefd worden, ben ik nooit gediscrimineerd. Thuis niet, op school niet, op de universiteit niet en op mijn werk niet. Discriminatie van vrouwen ligt helaas op de loer door het beleid van de Europese Unie. Daarom begrijp ik niet dat de rapporteur van het verslag over gelijke kansen betreurt dat het participatiecijfer van jonge vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar niet is gestegen. Meisjes van die leeftijd zouden nog moeten leren, of eventueel een gezin moeten stichten.
Het jaar 2007 wordt uitgeroepen tot jaar van de gelijke kansen. In verband daarmee wil ik u oproepen om ook kinderen gelijke kansen te geven. Kinderen moeten net als wij geborgenheid vinden in de armen van hun moeders. Kinderen mogen niet gescheiden worden van hun moeders, zeker niet kort na de geboorte, doordat die moeders moeten gaan werken en de kinderen dan maar naar de kinderopvang moeten. Vanuit medisch oogpunt zijn de plannen om ouderschapsverlof aan mannen te geven in plaats van aan vrouwen eigenaardig. Juist voor vrouwen is het moederschapsverlof een nodige rustperiode om te herstellen van de bevalling en voor het kind is het een kans om te wennen aan het leven buiten de baarmoeder.
Zeker in de eerste levensmaanden moet een kind gekoesterd worden door een liefhebbende moeder. Door haar zorg kunnen zuigelingen, dreumesen en peuters zich goed ontwikkelen. Het lijkt me beter om de gezinsuitkeringen te verlengen, of de tijd die vrouwen aan de opvoeding van hun kinderen wijden mee te rekenen bij het opbouwen van pensioensrechten, dan dat we mannen zonder enig moedergevoel vakantie laten vieren. Tenslotte weten we dat de gevoelens van een vader zich duidelijk later ontwikkelen. Ik doe nogmaals een beroep op uw verantwoordelijkheidsgevoel. Laten we vrouwen waardig en met respect behandelen en niet experimenteren met kinderen.
Rolandas Pavilionis, namens de UEN-Fractie. - (LT) Staat u mij toe de aandacht op een aantal punten te vestigen. Naar mijn idee is het mogelijk om een adequate oplossing te vinden voor het probleem van de genderongelijkheid. Daarvoor dient in de eerste plaats gendereducatie onderdeel te worden van de lesprogramma’s op scholen en universiteiten. In de tweede plaats moeten wij ons niet langer beperken tot formele gouvernementele en ministeriële verslagen, maar moeten wij van de regeringen concrete resultaten verlangen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het beleid op het gebied van de gendergelijkheid. Ten derde moet het Europees Instituut voor gendergelijkheid, dat zich thans in de oprichtingsfase bevindt, zich niet uitsluitend beperken tot het verzamelen van statistische gegevens, maar moet het ook onafhankelijke waarnemers benoemen, die in staat zijn om de situatie in elke lidstaat van de Europese Unie te evalueren. Uiteraard zouden wij een voorstel steunen om een dergelijk instituut in Litouwen te vestigen. Mijn vierde punt heeft betrekking op de opmerking van de Europese Commissie dat er geen enkele projectaanvraag is ontvangen van niet-gouvernementele organisaties uit Baltische landen die zich bezighouden met de tenuitvoerlegging van het beleid op het gebied van de gendergelijkheid. De reden daarvoor is simpelweg dat deze organisaties niet over de middelen voor cofinanciering beschikken. Daardoor wordt hen ook de mogelijkheid onthouden om gebruik te maken van de structuurfondsen.
Jan Tadeusz Masiel (NI). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de Europese wetgeving worden vrouwen en mannen volledig gelijkgesteld, en die gelijkstelling wordt beschouwd als een van de strategische taken van de EU bij het respecteren van de mensenrechten in de praktijk. Niemand van ons vindt, dat dat anders zou moeten. Wij zijn er allemaal voor dat we vooruitgang boeken op die domeinen, waar vrouwen nog niet dezelfde kansen hebben als mannen. Vrouwen moeten zeker niet door mannen mishandeld worden, ook al horen we tegenwoordig steeds vaker over voorvallen waarin mannen het slachtoffer worden van geweld. En vrouwen moeten natuurlijk voor hetzelfde werk dezelfde beloning krijgen als mannen.
In mijn land studeren meer meisjes dan jongens, en halen meer meisjes universitaire diploma’s, maar het feit dat die vrouwen daarna niet doorleren, of geen prestigieuze banen vinden in het bedrijfsleven of in de politiek, is volgens mij niet het gevolg van discriminatie tegen vrouwen. Vrouwen vinden simpelweg andere dingen belangrijk in het leven. Zij streven hogere en meer dringende doelen na dan mannen. We mogen niet vergeten, dat de tijd in het leven van vrouwen een andere rol speelt dan bij mannen. Vrouwen kunnen maar in een beperkte fase van hun leven kinderen baren, maar ze leven wel langer dan mannen. Niemand verbiedt de kiezers om vrouwen af te vaardigen naar het Europees Parlement, bijvoorbeeld, maar het is onze schuld niet dat vrouwen zelf liever op mannen stemmen. Ik persoonlijk heb gestemd op de beste kandidaat uit mijn regio, en dat was een vrouw.
De essentie van het leven is gebaseerd op twee soorten mensen, vrouwen en mannen. De Schepper, of als u wilt, de natuur, heeft besloten dat mannen en vrouwen weliswaar gelijkwaardig, maar verschillend moesten zijn, lichamelijk verschillend maar ook toegerust op verschillende taken in de maatschappij. Jammer genoeg heeft dit economische gevolgen, en op dat gebied moet vooruitgang geboekt worden. Vrouwen en mannen verschillen ook psychologisch. Ik wil vrouwen oproepen om te kijken naar de voordelen van hun vrouwzijn en te begrijpen, dat hetzelfde bereiken als mannen niet altijd betekent hetzelfde bezitten als mannen.
Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de commissaris, het thema van het verslag van mevrouw Estrela staat in het middelpunt van al onze overwegingen in verband met de kwaliteit van de Europese democratie, maar houdt ook rechtstreeks verband met onze ontwikkelingsdoelstellingen, en concreet gesproken met de Strategie van Lissabon, waar wij de afgelopen dagen tijdens de ontmoeting van ons Parlement met de nationale parlementen over hebben gesproken.
Het verslag van mevrouw Estrela is bijzonder belangrijk, en daarom wil ik haar bedanken voor dit initiatief. Dit is namelijk het eerste verslag over de situatie met betrekking tot de gendergelijkheid in het Europa van de Vijfentwintig.
Ofschoon het verslag vooral van beschrijvende aard is, kunnen wij daar toch heel wat nuttige inlichtingen uit halen over de situatie van de gendergelijkheid, en over de noodzaak dat ongelijkheden worden bestreden. Wij stellen vast dat ondanks de vertraagde economische groei de participatiegraad van vrouwen is toegenomen. 55,1 procent is het huidige gemiddelde, en dat stemt ons optimistisch over de mogelijkheid om de doelstelling van Lissabon te halen, dat wil zeggen 60 procent in 2010. Als wij de gegevens echter diepgaander en aandachtiger bekijken, zien wij dat de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt onzeker is, aangezien de werkloosheid toeneemt en vooral vrouwen daarvan het slachtoffer worden, dat het percentage deeltijdbanen onder vrouwen groter is dan onder mannen, dat er loonsverschillen zijn in alle sectoren en dat vooral bepaalde categorieën, zoals vrouwelijke immigranten, het slachtoffer zijn van discriminatie op de arbeidsmarkt.
Een grote uitdaging is en blijft het verzoenen van gezins- en beroepsleven, vooral voor vrouwen met kleine kinderen. De voorstellen in het verslag-Estrela hebben unanieme instemming gekregen in onze commissie. Ook ik ben van mening dat er nationale strategieën nodig zijn, met goed gecoördineerde nationale doelstellingen, opdat enerzijds alle beleidsvormen worden gemainstreamd en anderzijds maatregelen worden genomen voor de opheffing van discriminatie waar deze bestaat. Ook is er een heel goede samenwerking nodig van de regeringsinstanties met de sociale partners, de niet-gouvernementele organisaties, en met name de niet-gouvernementele vrouwenorganisaties. De Commissie moet van haar kant toezien op de toepassing van het acquis communautair en haar aanpak van het vraagstuk meer diepgang geven door kwalitatief betere analysegegevens te gebruiken.
Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik graag de rapporteur feliciteren met dit zeer veelomvattende verslag. In tegenstelling tot sommige andere sprekers vind ik het een noodzakelijk verslag dat op het juiste moment komt. Ik wil er drie punten uitlichten:
De loonkloof tussen mannen en vrouwen blijft in heel Europa onaanvaardbaar hoog met 16 procent. In Ierland is het ongeveer 15 procent en dit heeft belangrijke gevolgen voor de levensstandaard van vrouwen, voor hun gezinnen en voor hun levenskwaliteit. Dit vraagstuk moet op nationaal en Europees niveau worden aangepakt.
Daarnaast steun ik de oproep van de rapporteur aan alle lidstaten om te zorgen dat vrouwen gelijke toegang hebben tot sociale verzekeringen. In Ierland krijgen echtgenotes van zelfstandige ondernemers of boeren zelf dikwijls geen dekking van de sociale verzekering, ook al werken ze mee op de boerderij of in de zaak. Daardoor lopen ze veel voordelen en rechten mis. Dit is discriminerend en moet veranderen.
Tot slot is het absoluut noodzakelijk dat vrouwen positief worden gediscrimineerd in de politiek, op alle niveaus van de politieke partijen en in het bijzonder bij de selectie van kandidaten. Ik stel voor de kieslijsten voor 50 procent met vrouwen te vullen. Tegen degenen die zeggen dat we dan niet altijd de beste mensen krijgen, zeg ik: nonsens! 51 procent van de bevolking is vrouw, en er is daar net zoveel kwaliteit voorhanden als bij de andere 49 procent. Waarom ik daarop aandring? Omdat kwesties als zorg in het gezin, huiselijk geweld, vrouwenhandel en vele andere die gezien worden als vrouwenkwesties niet alleen maar vrouwenkwesties zijn, maar kwesties die de hele samenleving aangaan. Zolang we niet voldoende vrouwen hebben op het besluitvormingsniveau zal er niet in evenredige mate rekening met hen worden gehouden in beleidsantwoorden en zullen zij onvoldoende aan bod komen.
Vladimír Špidla, lid van de Commissie. - (CS) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik dank u voor dit interessante debat, waaraan vrij veel mannen hebben deelgenomen. Voor mij is dat een teken dat wij vooruitgang hebben geboekt op het vlak van de gelijke kansen. Gendergelijkheid is niet alleen een sociale maar ook een economische kwestie. Als wij een werkelijk doeltreffend beleid ten uitvoer willen leggen, moeten wij ook met dat laatste punt rekening houden. Gelijkheid dient gebaseerd te zijn op een brede benadering, die specifieke maatregelen omvat en alle beleidsterreinen beslaat. Het beleid inzake gendergelijkheid vereist politiek engagement op het hoogste niveau, hetgeen gepaard moet gaan met naleving van de wetgeving en goed bestuur op alle niveaus van de macht. Wij doen al het mogelijke om de beoogde doelstelling te verwezenlijken en ik ben ervan overtuigd dat het stappenplan inzake gendergelijkheid dat wij in maart zullen presenteren, daarbij een grote hulp zal zijn.
Met uw welnemen zou ik willen antwoorden op een van de vragen die hier gesteld zijn. Richtlijn 73/2002 is in werking getreden op 5 oktober 2005 en inmiddels is zij door de meeste landen omgezet in nationale wetgeving. De Commissie analyseert thans de situatie en indien nodig de passende procedures op gang brengen.
De Voorzitter. - Het debat is gesloten.
De stemming vindt morgen om 11.00 uur plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
Zita Gurmai (PSE). - (EN) Het initiatief dat behandeld wordt in verslag van mevrouw Estrela over de gelijkheid van mannen en vrouwen in de EU is van cruciaal belang voor een horizontale benadering van de gelijkheidskwesties. Het doel hiervan was om het tweede jaarverslag over de gelijkheid van vrouwen en mannen te presenteren, dat tevens het eerste verslag is over de uitgebreide Unie van vijfentwintig lidstaten. Ik ben er sterk van overtuigd dat meetbare resultaten alleen kunnen worden bewerkstelligd door systematisch te werk te gaan. Een belangrijke boodschap van het initiatief is dat er ieder jaar een jaarverslag zal worden gepresenteerd. In het verslag wordt de communautaire strategie inzake gelijkheid van vrouwen en mannen genoemd. Ik wil graag de nadruk leggen op twee van de meest relevante punten die voor iedereen moeten worden gewaarborgd: fatsoenlijk werk en gelijke beloning voor gelijk werk. Ik ben van mening dat vrouwen de sleutel in handen hebben tot de verwezenlijking van de overkoepelende doelstelling van de Strategie van Lissabon, te weten meer groei en meer werkgelegenheid in de Europese Unie. De eerste vereiste is dat meer betaalbare kinderopvang wordt geboden, in navolging van het goede voorbeeld van Zweden en Denemarken. Dit is een speerpunt van de strategie voor groei en investeringen van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement, waar sociaal-democratische regeringen in heel Europa zich achter hebben geschaard. En last but not least: we kunnen de bovengenoemde resultaten alleen bereiken als mannen actief meewerken aan de bewerkstelliging van gendergelijkheid.