De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de confrontatie van Iran met de internationale gemeenschap.
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in deze verklaring van de Raad over de confrontatie van Iran met de internationale gemeenschap wil ik opmerkingen maken over de volgende onderwerpen: ten eerste de nucleaire kwestie, ten tweede de betrekkingen tussen de Europese Unie en Iran en ten derde de recente gewelddadigheden in Teheran.
De oplossing van de Iraanse nucleaire kwestie is een belangrijke prioriteit van de internationale gemeenschap, die ernstige twijfels heeft over het vreedzame karakter van het atoomprogramma van Iran. In de afgelopen jaren heeft de EU alles in het werk gesteld om een oplossing te vinden door middel van onderhandelingen en door bij Iran aan te dringen op vertrouwenwekkende maatregelen ten aanzien van zijn atoomprogramma. Iran is in het jongste verleden de verkeerde kant opgegaan door eenzijdige stappen te zetten. Zo heeft het recentelijk nog de uraniumverrijkingsactiviteiten in Natanz hervat en de tenuitvoerlegging van het aanvullend protocol van het IAEA uitgesteld.
Met de aanneming van de resolutie van 4 februari heeft de raad van gouverneurs van het IAEA, die de zaak onder de aandacht brengt van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, een duidelijk signaal afgegeven aan Iran. Dat de resolutie door een brede meerderheid werd aangenomen, bewijst dat de diepe bezorgdheid van Europa over het Iraanse atoomprogramma wordt gedeeld door de gehele internationale gemeenschap.
De Europese Unie trekt het recht van Iran om kernenergie voor vreedzame doeleinden te gebruiken geenszins in twijfel. De oorzaak van het conflict is gelegen in het feit dat Iran tot op de dag van vandaag niet genoeg heeft ondernomen om het nodige vertrouwen te kweken in het vreedzame karakter van zijn atoomprogramma. Integendeel, Iran heeft in de loop van de afgelopen achttien jaar een belangrijk deel van zijn zeer omvangrijke atoomprogramma niet bij het IAEA gemeld, en het land weigert nog steeds om het IAEA belangrijke informatie te verstrekken. Dit betreft met name de omvang van de ontwikkeling van uraniumverrijkingstechnologie en het terrein van de weaponisation, ofwel de militarisering van zijn atoomprogramma.
Het doel van de EU is nog steeds om door middel van onderhandelingen tot een oplossing van het vraagstuk te komen. Hiervoor is echter voldoende bereidheid tot samenwerking en transparantie van Iraanse zijde nodig, vooral tegenover het IAEA, en dienen er dringend noodzakelijke vertrouwenwekkende maatregelen te komen, zoals het opschorten van gevoelige nucleaire activiteiten. Het Russische voorstel om een uraniumverrijkingsinstallatie op Russisch grondgebied te bouwen als alternatief voor verrijking in Iran, vormt een belangrijke bijdrage en heeft de volle steun van de EU.
Ik herhaal in alle duidelijkheid dat de EU voorstander blijft van een diplomatieke oplossing van het Iraanse atoomvraagstuk, waarbij het IAEA een centrale rol dient te spelen. De betrokkenheid van de Veiligheidsraad doet niets af aan de rol van het IAEA, maar is juist bedoeld om het gezag van het IAEA te versterken en de tenuitvoerlegging van de maatregelen mogelijk te maken zoals die in de resoluties van de raad van gouverneurs van het IAEA zijn geëist.
Wat betreft de betrekkingen van de EU met Iran, kan ik zeggen dat de mensenrechtensituatie in Iran de EU nog steeds grote zorgen baart. De situatie wordt ernstiger en van de kant van de Iraanse autoriteiten worden er geen concrete maatregelen genomen om tot een wetswijziging en een hervorming van de officiële praktijken te komen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de kant van de EU heeft Iran geen nieuwe toezegging gedaan om de dialoog over de mensenrechten, die op dit moment is opgeschort, te hervatten. De Europese Unie zal haar zorgen omtrent de mensenrechten ter sprake blijven brengen, zowel rechtstreeks bij de Iraanse regering als in openbare verklaringen en in internationale organen.
De uitlatingen van de Iraanse president over Israël zijn duidelijk en scherp veroordeeld door de Europese Unie en de gehele internationale gemeenschap. Het standpunt van Iran ten aanzien van het Midden-Oosten geeft reden tot ernstige bezorgdheid. Nog steeds ondersteunt Iran Palestijnse groeperingen die door de EU worden geclassificeerd als terroristische organisaties. We nemen met bezorgdheid kennis van het feit dat de Iraanse president pas geleden enkele leiders van dergelijke groepen in Syrië heeft ontmoet, en we doen een beroep op Iran om dergelijke contacten te beëindigen. Voorts roepen we het land op om zich aan te sluiten bij de internationale consensus over de noodzaak van een tweestatenoplossing in het conflict in het Midden-Oosten.
De herhaaldelijke pogingen van de Iraanse president om de misdaden van de holocaust te ontkennen, alsmede zijn oproepen om de staat Israël ‘van de kaart te vegen’, dienen met kracht te worden veroordeeld. Dergelijke uitspraken zijn volstrekt onaanvaardbaar en zijn bovendien volledig in tegenspraak met de inspanningen van talrijke politieke en godsdienstige leiders die zich allerwegen inzetten voor een dialoog tussen de culturen die wordt gekenmerkt door wederzijds respect, vooral na de gebeurtenissen van de afgelopen dagen.
De betrekkingen van de EU met Iran zullen afhangen van de vooruitgang die wordt geboekt op alle problematische punten: de nucleaire kwestie en andere zorgwekkende zaken die verband houden met massavernietigingswapens, de rechten van de mens, de strijd tegen het terrorisme en het standpunt van Iran ten aanzien van het Midden-Oosten. De opties voor de handelwijze van de EU zullen nog steeds nauwgezet worden onderzocht en in het licht van het optreden en de verklaringen van Iraanse zijde worden afgewogen.
Dan de gewelddadigheden. Zoals duidelijk is onderstreept in het debat in dit Parlement zijn de aanvallen op organen van de Europese Unie door niets te rechtvaardigen en volstrekt onaanvaardbaar. Het voorzitterschap van de Europese Unie heeft deze aanvallen veroordeeld en een beroep gedaan op Iran om aan zijn verplichtingen te voldoen zoals die zijn opgenomen in de Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961. In overeenstemming met deze verplichtingen heeft het voorzitterschap Iran er tevens aan herinnerd dat de staat volgens het internationaal recht de verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat aan deze verplichtingen wordt voldaan.
(Applaus)
VOORZITTER: INGO FRIEDRICH Ondervoorzitter
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat Iran zichtbare, geloofwaardige stappen terug zal moeten zetten om het vertrouwen van de internationale gemeenschap te herwinnen. De nucleaire kwestie heeft de Europese Unie de laatste maanden terecht de meeste zorgen gebaard. De regio zit niet te wachten op nog meer spanningen en het vooruitzicht van een nucleaire escalatie. Ondanks de aanhoudende pogingen van drie EU-landen en andere internationale partners om een dialoog in gang te zetten, is een overtuigende respons van Iran uitgebleven. Als gevolg van de stemming in de raad van gouverneurs van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie in Wenen op 4 februari, wordt daarom het nucleaire dossier van Iran voorgelegd aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
Iran reageerde door het verrijkingsprogramma verder op te voeren en de tenuitvoerlegging van het aanvullende protocol te staken. Dat is onaanvaardbaar nieuws, ook al dacht Iran de samenwerking met het IAEA te kunnen voortzetten op basis van het non-proliferatieverdrag.
Een aanzienlijke meerderheid van de internationale gemeenschap, waaronder Rusland en China, staat nu volledig achter de doorverwijzing van de kwestie-Iran naar de Veiligheidsraad, omdat men het erover eens is dat Iran zijn verrijkingsprogramma opnieuw moet opschorten. Teheran dient goed te beseffen dat de internationale gemeenschap vastbesloten is. Tegelijkertijd staat de deur nog altijd open om langs diplomatieke weg tot een oplossing te komen, mits Iran de noodzakelijke stappen zet.
De strategie van Iran om de internationale gemeenschap te verdelen is deze keer mislukt, net zoals in het afgelopen najaar. Het Russische voorstel om uranium buiten Iran te verrijken, ligt nog altijd op tafel en verdient grondige bestudering. Als Iran zijn verrijkingsactiviteiten opnieuw opschort en ingaat op het Russische voorstel, is behandeling door de Veiligheidsraad wellicht niet nodig. Een en ander hangt sterk af van de bereidheid van Teheran om samen met de internationale gemeenschap tot een compromis te komen, en daarmee niet te dralen.
We kunnen beter niet speculeren over verdere stappen, maar als de situatie verder verslechtert, zullen we moeten nagaan welke andere maatregelen genomen kunnen worden via de Verenigde Naties. De VN-Veiligheidsraad zal de kwestie opnieuw beoordelen in het licht van het verslag van de heer El-Baradei en de volgende vergadering van de raad van gouverneurs van het IAEA op 6 maart. Andersom zou bij een gunstige ontwikkeling meer kunnen worden gedaan via maatregelen van de internationale gemeenschap. Als de situatie daartoe aanleiding geeft, moeten we Iran opnieuw kunnen benaderen met een serie instrumenten van de Europese en internationale gemeenschap. Wij zijn bereid tot een opbouwende benadering, en Iran weet dat.
Het gaat in deze nucleaire kwestie niet om een geschil tussen Iran en Europa of tussen Iran en de Verenigde Staten, maar om een geschil tussen Iran en de internationale gemeenschap in bredere zin. Evenmin gaat het om het recht van Iran uit hoofde van het non-proliferatieverdrag. Waar het wel om gaat is dat Iran er niet in is geslaagd ons ervan te overtuigen dat het nucleaire programma uitsluitend vreedzame doeleinden beoogt. Iran heeft natuurlijk het recht op onderzoek, ontwikkeling, productie en gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden. Daarvoor hebben we echter, zonder onderscheid, objectieve garanties nodig ten aanzien van de vreedzame aard van het nucleaire programma van Iran.
Ik wil kort ingaan op de verklaringen van president Ahmadinejad over kwesties die van belang zijn voor de regionale stabiliteit en internationale betrekkingen. Zijn onaanvaardbare uitlatingen over Israël en de holocaust hebben wereldwijd verontwaardiging gewekt. Naar ons oordeel zijn die uitlatingen een diepe belediging voor ons allemaal. Het is volstrekt ontoelaatbaar - zoals het voorzitterschap zojuist heeft gezegd - dat Iran terroristische organisaties in het Midden-Oosten blijft steunen.
Wat de mensenrechten betreft, kunt u zich misschien nog herinneren dat op 12 december de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de situatie ernstig genoeg vond om conclusies over de stand van zaken bij de dialoog tussen de Europese Unie en Iran over de mensenrechten aan te nemen. Door een mijns inziens principiële eis te stellen aan Iran heeft de Europese Unie opnieuw aangegeven dat meer respect voor de mensenrechten en grondvrijheden in Iran van essentieel belang is om voortgang te maken met de betrekkingen tussen de EU en Iran.
Ik wil met nadruk wijzen op enkele zaken die aanleiding zijn tot grote bezorgdheid. Er is sprake van een toenemend aantal openbare terechtstellingen en doodvonnissen, met name van minderjarigen. Iran heeft in 2005 meer minderjarigen terechtgesteld dan in de jaren daarvoor. De vrijheid van meningsuiting is beperkt en internet en de pers zijn sterk gecensureerd. Zelfs de voormalige voorzitter van het parlement en presidentskandidaat, de heer Karroubi, kon geen toestemming krijgen om zijn nieuwe televisiekanaal vanuit Dubai te laten opereren. Ten aanzien van de mensenrechtenactivisten maken we ons grote zorgen over het lot van politieke gevangen, zoals de heer Akbar Ganji en zijn advocaat, de heer Abdolfattah Soltani. De lijst van mensenrechtenkwesties is nog altijd verontrustend lang.
De Commissie ziet uit naar verder overleg met het Parlement over Iran. De situatie is kritiek, maar ons doel op lange termijn is nog altijd, ondanks alles, hetzelfde: wij willen diepere en bredere betrekkingen aangaan met een land dat regionaal en internationaal een belangrijke speler is.
(Applaus)
Michael Gahler, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil ik onze volle steun betuigen aan het beleid van de internationale gemeenschap ten aanzien van Iran, zoals dat wordt geformuleerd in de resolutie van de raad van gouverneurs van het IAEA van 4 februari, maar ook in het standpunt van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van de EU van 30 januari en het besluit dat de EU-3 samen met de Verenigde Staten, Rusland en China in Londen heeft genomen.
Ook in de regering van mijn land volgen bondskanselier Merkel en minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier gezamenlijk vastberaden deze koers. Aan de Iraanse leiders moet duidelijk worden gemaakt dat zij de internationale gemeenschap niet kunnen splijten, en uiteraard ook niet de afzonderlijke organen van de EU. Dat zal het Europees Parlement vandaag met zijn resolutie duidelijk maken.
Wij erkennen het fundamentele recht van lidstaten van het non-proliferatieverdrag op vreedzaam, civiel gebruik van kernenergie. Maar Iran heeft zoveel rode lijnen overschreden dat het vertrouwen in de goede bedoelingen van het regime sterk is geslonken. De beperking van de samenwerking met het IAEA, het dreigement van de president om uit het non-proliferatieverdrag te treden, het uitstel van de gesprekken met Rusland die op de agenda stonden voor deze donderdag en in het bijzonder de hervatting van de uraniumverrijking leiden niet bepaald tot meer vertrouwen en ontspanning van de situatie.
Des te belangrijker is het om een vastberaden, gesloten front te blijven vormen tegenover Iran. Alles wat Teheran nu de indruk zou kunnen geven dat we verdeeld of meegaand zijn, draagt daar niet toe bij. Degenen die menen dat alleen al onze onvoorwaardelijke wil tot vrede de andere partij tot inzicht en inkeer zal brengen, bewijzen het natuurlijke verlangen naar vrede van onze mensen geen dienst. Vooral als de andere partij haat en vijandigheid predikt en in zijn handelen welbewust indruist tegen de verwachtingen van de internationale gemeenschap, mogen wij hun niet geheel onthullen wat de gevolgen voor hen zijn als wij de consequenties uit hun handelen trekken.
In mijn ogen zijn de mogelijkheden voor diplomatieke inspanningen nog niet uitgeput. We bieden constructieve samenwerking aan. We roepen Iran op om de samenwerking met het IAEA te hervatten voordat het onderwerp in de Veiligheidsraad aan de orde komt. Ook steunen we het aanbod van Rusland om de verrijking van uranium voor civiel gebruik te laten plaatsvinden buiten Iran. We blijven ons afvragen waarom Iran dat zelf wil doen. Het land heeft geen enkele …
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het had me verbaasd als dat niet het geval zou zijn. Afin, ook ik wil het Parlement vragen na te denken over wat belangrijker is: de tijd nemen voor een behoorlijk debat of het geklaag aanhoren van afgevaardigden als er moet worden gestemd. Ik had graag gezien dat de heer Gahler zijn verhaal had kunnen afmaken, want wat hij zei was uiterst boeiend. De vraag die hij opwierp, is een van de vragen die ons momenteel het meest bezighoudt.
Hoe gaan we met een regime om dat zelf kennelijk alle grenzen onverhuld uittest? Hoe reageren we daarop als internationale gemeenschap? In mijn uiteenzetting zal ik proberen aan deze vragen nog enkele vragen toe te voegen vanuit het gezichtspunt van mijn fractie. Het is niet nodig om in dit Parlement in te gaan op de uitlatingen van de Iraanse president. Een staatshoofd dat de holocaust ontkent en die het bestaansrecht van Israël in twijfel trekt, is voor ons geen gesprekspartner.
Alle waarden waar de heer Ahmadinejad voor staat, staan haaks op de waarden waar wij voor staan, en ik zou met zo iemand graag een debat over waarden voeren. We hebben vanochtend al een debat over waarden gehad, en dat was een goed, serieus en weldoordacht debat. We moeten het debat kalm en zelfverzekerd voeren en kijken of er in de regio van de heer Ahmadinejad andere gesprekspartners zijn. Voordat we filosoferen over het einde van onze mogelijkheden, moeten we nadenken over het begin van onze mogelijkheden.
Zijn er niet voldoende gematigde landen in de regio, die openstaan voor een dialoog en waarmee we kunnen samenwerken, landen die wellicht niet al onze waarden delen maar er wel absoluut belang bij hebben dat Iran geen grote nucleaire mogendheid wordt in de regio? Ja, die landen zijn er, en in mijn ogen zijn het geschikte gesprekspartners voor de EU. In dit verband komt de controverse rond de spotprenten uiteraard niet alleen op het allerongunstigste tijdstip, maar werkt zelfs uiterst contraproductief, want het zijn juist die landen waarmee we betrekkingen op basis van wederzijds respect moeten hebben. Daarom is de oplossing van deze spotprentencontroverse ook van cruciaal belang voor de oplossing van de problemen in de gehele regio.
Daarom adviseer ik om ‘Iran’ en ‘islam’ niet op één lijn te stellen. Een agressief staatshoofd van een land vertegenwoordigt met zijn daden absoluut niet de grote meerderheid van de vredelievende moslims in de hele wereld met wie wij moeten samenwerken.
Ik zou het een goede zaak vinden als alle verrijkingsactiviteiten - en dat geldt voor alle landen - onder controle van het Internationaal Atoomagentschap kwamen te staan, zoals het IAEA zelf heeft voorgesteld. Dit voorstel moeten we steunen. Ik vind overigens ook dat het zeker gerechtvaardigd is om eraan te herinneren dat het debat over nucleaire ontwapening niet tot deze regio mag worden beperkt: dat dient wereldwijd te worden gevoerd. In dit verband wil ik graag opmerken dat als we landen die al kernwapens bezitten anders behandelen dan landen die ze proberen te krijgen, en als we pre-emptive strikes uitvoeren tegen landen die geen massavernietigingswapens hadden, wij regimes alleen maar ertoe aanzetten om zo snel en zo illegaal mogelijk kernwapens in het bezit te krijgen, want wie die wapens heeft, wordt niet aangevallen. Dit is een logica waarover we ook moeten discussiëren, een logica die ontstond naar aanleiding van een pre-emptive strike die in het verleden in dezelfde regio is uitgevoerd, en die volledig verkeerd was en waartegen wij ons krachtig hebben verzet.
Ik geloof dat de logica die hieraan ten grondslag ligt buitengewoon gevaarlijk is, en daarom moeten we deze strategie van einddoelgericht denken opgeven, want dit leidt tot de militarisering van het denken. We moeten de diplomatieke mogelijkheden stap voor stap versterken. Het was een enorme prestatie van de EU-3 om China en Rusland om de tafel te krijgen en op die manier Iran een duidelijk signaal te geven dat de internationale gemeenschap zich niet laat verdelen. Laten we over diplomatieke successen praten in plaats van te filosoferen over militaire opties. De internationale gemeenschap moet alles in het werk stellen om Iran het volgende duidelijk te maken: als jullie niet voor 6 maart terugkeren naar de onderhandelingstafel, dan gaat de zaak automatisch naar de Veiligheidsraad. Tot verdere stappen dient echter daar dan te worden besloten, en niet in het hoofdkwartier van bepaalde regeringen.
(Applaus)
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDE-Fractie. - Voorzitter, commissaris, collega's, na tweeëneenhalf jaar intens onderzoek en inspecties kan het Internationaal Atoomagentschap het vredelievende karakter van het Iraanse nucleaire programma niet bevestigen en blijven zeer belangrijke vragen onbeantwoord.
De recente Iraanse beslissing om de werkzaamheden voor het verrijken van uranium te hervatten en tevens alle vrijwillige samenwerking met het Agentschap stop te zetten, zijn bijzonder onrustwekkend, zeker in het licht van de verklaringen van de Iraanse president die het bestaansrecht van Israël ontkent, evenals van de algemene verstrakking die in Iran moet worden vastgesteld.
De doorverwijzing van de kwestie naar de Veiligheidsraad brengt haar in een stroomversnelling, zelfs al is beslist te wachten op het volgende rapport dat de heer El Barradei op 6 maart aanstaande zal indienen.
De inzet is ongemeen hoog. De non-proliferatie van atoomwapens en van massavernietigingswapens staat op de helling. De stabiliteit van de ganse regio is in gevaar, maar ook de effectiviteit van het Internationaal Atoomagentschap zelf. Ik gebruik zelden sterke taal, maar ik zeg u dat deze kwestie de ganse internationale rechtsorde onder druk zet.
Zelfs al is de conferentie ter herziening van het non-proliferatieverdrag mislukt, wat zeer moet worden betreurd, toch blijken de vaste leden van de VN-Veiligheidsraad, China, Rusland en de anderen - u kent ze - vandaag samen met de Europese Unie eensgezind om proliferatie op vreedzame wijze te voorkomen, en dat is inderdaad reden tot bescheiden tevredenheid.
Thans, collega's, is het aan Iran om in volle transparantie en hernieuwde samenwerking met het Agentschap de wereld ervan te overtuigen dat het enkel vreedzame doeleinden voor ogen heeft.
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken).
Angelika Beer, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we moeten erkennen dat de situatie escaleert. We moeten ons realiseren dat president Ahmadinejad een nieuwe strategie voert. Hij stuurt aan op een breuk met het Westen. Hij wil een islamitische regio opbouwen en daarvan de leiding op zich nemen. We zien een mobilisatie van de nationale trots in Iran. Hoe moet Europa hierop reageren?
Ik verwacht van ons dat wij ons laten leiden door de rede en dat we heldere analyses maken. Ik ben het eens met de heer Schulz als hij zegt dat wij de ‘strategie van einddoelgericht denken’ moeten opgeven, dat wij nieuwe gesprekspartners nodig hebben en dat wij de diplomatie actief prioriteit moeten geven. Ik constateer echter ook, gezien de lastige onderhandelingen van de afgelopen dagen, dat er over militaire opties wordt gepraat, en ik vraag degenen die dit in hun achterhoofd hebben om nog eens na te denken over deze optie en haar uiterste consequenties. Ik verwacht van hen dat zij definiëren hoe zij met een militaire escalatie denken om te gaan, en dat zij ons vertellen of de manier waarop zij dat doen ons in staat stelt om onze doelen te bereiken, namelijk: de ontwikkeling van kernwapens door Iran voorkomen en het voortbestaan van Israël waarborgen. Ik geloof niet dat dit het geval is.
Daarom doe ik hier nog een keer een beroep op het Parlement om bij de stemming van vandaag rekening te houden met ons argument - dat wij in de onderhandelingen er niet door wisten te krijgen - dat wij niet langer met de gedachte moeten spelen om militair in te grijpen, maar de nadruk dienen te leggen op de diplomatie, ondanks alle haatdragende toespraken van president Ahmadinejad.
De vraag of er sancties dienen te worden opgelegd, welke sancties zinvol zijn, en of de wereldvrede in gevaar is, dient niet te worden beantwoord door president Chirac, die ineens dreigt met het inzetten van Franse kernwapens. En die vraag dient al evenmin te worden beantwoord door bondskanselier Merkel. Over dit cruciale vraagstuk van de wereldvrede moet door de Verenigde Naties een besluit worden genomen, en door niemand anders. En daar moeten we niet op vooruitlopen.
(Applaus)
Miguel Portas, namens de GUE/NGL-Fractie. - (PT) Mijnheer de Voorzitter, er is werkelijk niets dat voor de theocratie in Teheran pleit. Het is een even onwetend als arrogant regime, zoals wel blijkt uit hetgeen de president over de holocaust heeft gezegd. Zelfs de heer Le Pen zou hem op dit punt niet kunnen verbeteren. Dit is een reactionair en fundamentalistisch regime dat de mensenrechten dagelijks met voeten treedt. Het is ook een gevaarlijk en roekeloos regime dat voor zijn overleven alles op uraniumverrijking heeft gezet. Lidmaatschap van de club landen met kernwapens ligt zo in het verschiet.
Laat ons duidelijk zijn: Europa moet al het mogelijke doen om te verhinderen dat Teheran kernwapens krijgt - maar geen oorlog. Daarom wijzen we deze ontwerpresolutie af, en dat geldt in het bijzonder voor paragraaf 7. Het idee om de kwestie-Iran voor te leggen aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is onverantwoordelijk en onjuist. Zo brengen we de wereld dichter in de buurt van nóg een preventieve oorlog, ditmaal in de vorm van een chirurgische militaire interventie.
Dit conflict hoeft niet te escaleren. Europa heeft een alternatief: we kunnen - moeten - dit probleem zo aanpakken dat er een geweldige gelegenheid voor het Iraanse volk en het hele mensdom uit ontstaat. Ik verwijs daarom naar artikel 6 van het non-proliferatieverdrag, dat luidt – ik citeer:
“Elk van de partijen bij dit verdrag verbindt zich ertoe, te goeder trouw onderhandelingen te voeren over doeltreffende maatregelen met betrekking tot spoedige beëindiging van de nucleaire bewapeningswedloop en tot nucleaire ontwapening en over een verdrag inzake algemene en volledige ontwapening onder strenge en doeltreffende internationale controle.”
Dat zou het uitgangspunt moeten zijn - niet oorlog. De lidstaten van de Unie, die dit verdrag ondertekend hebben, krijgen zo een gelegenheid om bij de onderhandelingen met Iran een andere strategie te volgen dan de impliciet militaire benadering die ze tot nu toe hebben gevolgd. De Raad meent dat de Unie nog niet al het mogelijke gedaan heeft. Chirac, Blair en Merkel zouden de wereld nu dus een proeve van goede trouw kunnen geven.
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. - Voorzitter, de hedendaagse atomaire aspiraties van de Islamitische Republiek Iran gaan mij als niet-sji'iet echt het verstand te boven. De grondlegger van deze republiek, ayatollah Khomeini, wees immers kernenergie principieel van de hand als "onislamitische technologie". Vandaag de dag beschouwt president Ahmadi-nejad atoomenergie echter als een zegen van Allah! Voorwaar een sji'itische `kernsplitsing'.
Tegelijk duurt mijn verwarring over Teherans atomaire intenties voort. Enerzijds klinkt het uit de mond van revolutieleider Khamenei zeer geruststellend dat het gebruik van massavernietigingswapens in de islam verboden is. Overeenkomstig hiermee beweren de Iraanse machthebbers ook slechts naar het vreedzame gebruik van kernenergie te streven. Anderzijds duidt het hele Perzische atoomprogramma er klip en klaar op dat het land heimelijk wil beschikken over een kernwapenoptie. Vandaar het jarenlange kat-en-muis-spel dat Teheran met Wenen, dat wil zeggen met het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) en daarmee de internationale statengemeenschap, speelde.
Hoe nu verder, Raad en Commissie? Laat in elk geval niet langer met u sollen door de mollahs! Houd, kortom, álle opties open tegen een terroristisch regime dat tot dusverre louter op tijdrekken speelde en een wig tussen de Europese Unie en de VS, respectievelijk Israël wenst te drijven. Ondertussen tikt de Iraanse nucleaire klok vervaarlijk voort. Beweeg Russen en Chinezen die gezamenlijk echt stil te zetten. Op zulke Europese diplomatieke daadkracht wacht ik!
Konrad Szymański, namens de UEN-fractie. - (PL) Voorzitter, de president van Iran beweert dat hij, net als elke andere staat, recht heeft op kernwapens. Dat zou misschien waar zijn, als Iran een normaal land was. Maar dat is het niet. Iran is een dictatuur, die onlangs het bestaansrecht van een van zijn buurlanden heeft betwist. Israël is mogelijk het eerste doelwit van Iraanse agressie en daarom moet Israël nu al van ons de garantie op zijn veiligheid krijgen.
De ontwikkeling van de situatie in Iran is nu afhankelijk van de eensgezindheid van de wereldmachten. Die is niet vanzelfsprekend, nu Rusland wil verdienen aan het Iraanse kernprogramma en net als China wapens verkoopt aan Iran, en nu India een gasleiding wil aanleggen vanuit Iran. Dus moet Europa hier het voortouw nemen en zich actief opstellen bij de oplossing van dit conflict. Hopelijk kunnen we een gezamenlijke strategie uitwerken met de Verenigde Staten, of moeten we het volgende waanzinnige plan dat ontspruit aan de rijke Iraanse verbeelding in Teheran over ons heen laten komen? Als de Veiligheidsraad van de VN niet opgewassen is tegen zijn taak, als we Iran niet tot een koerswijziging kunnen bewegen via economische en financiële sancties, dan moeten we er niet van opkijken als we op een dag jachtvliegtuigen in het luchtruim boven Natanz of Isfahan zien.
Hans-Peter Martin (NI). - (DE) Mijnheer de staatssecretaris, het had iets aandoenlijks, zoals u zich in de kwestie Iran en zijn atoomprogramma door de tekst heen worstelde die men u voorgelegd had. Hieruit blijkt hoe ver een Oostenrijkse regeringsvertegenwoordiger in de eerste jaren van het derde millennium van zulke thema’s afstaat. En dat is ook goed! Wij hebben van de geschiedenis geleerd en u hebt het in uw eerste bijdrage veel over verantwoordelijkheid gehad. Als u die twee dingen combineert, zou het toch voor de hand liggen om initiatieven te ontplooien en te zeggen dat we het conflict in een nog breder perspectief moeten zien dan de sprekers voor mij gedaan hebben.
Laten we het paard niet achter de wagen spannen en beginnen bij het belangrijkste en dat is No Nukes. Het valt niet uit te leggen waarom de een, de goede (wie definieert dat?), deze wapens mag hebben en de ander niet. Als u vanuit een Oostenrijkse invalshoek dat als insteek zou nemen, zou u op de veel langere termijn iets goeds kunnen bewerkstelligen, in plaats van alleen op de korte termijn een oppervlakkige, diplomatieke aardigheid ten toon te spreiden.
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, sinds een aantal jaar probeert Iran zijn fundamentalistische revolutie vanaf Sjiietisch grondgebied te exporteren naar gebieden met een Soennitische bevolking, waaronder Palestina, waar het via Syrië en diens terroristische vazal Hezbollah samenwerkt met de Islamic Jihad en Hamas, beide voorstander van een theocratie met Sharia-wetgeving. Een met kernwapens uitgerust Iran is dan ook buitengewoon gevaarlijk voor de veiligheid van het Westen, en voor die van Israël in het bijzonder.
Er is geen consensus over de vraag hoe Iran moet worden aangepakt, wat een duidelijke inbreuk is op het NPT-Verdrag en zijn akkoorden met Groot-Brittanië, Frankrijk en Duitsland. Ik juich echter toe dat de IAEA met zijn stemming van 3 februari besloten heeft om de kwestie Iran voor te leggen aan de VN-Veiligheidsraad. Verder juich ik de - zij het late - steun van China en Rusland toe. Het traditionele verbond - waarbij Iran in de OIC Rusland steunt in de kwestie Tsjetsjenië, in ruil voor Russische steun bij het verkrijgen van nucleaire technologie, en indien nodig voor een veto van Rusland in de Veiligheidsraad - lijkt nu af te brokkelen.
China verwerpt natuurlijk een verdere proliferatie van kernwapens en het is ook bezorgd over de islamitische dreiging op eigen bodem. De starheid van Iran en het feit dat het het redelijke Russische aanbod met betrekking tot het verrijken van uranium heeft afgeslagen, heeft bij Rusland en China de alarmbel doen rinkelen. Alleen Syrië, Cuba en Venezuela hebben het voorstel verworpen. De Iraniërs bezworen ons meteen dat zij de verrijking van uranium - dat kan worden gebruikt als brandstof voor kerncentrales of, zoals zij feitelijk willen, in de kern van een atoombom - wilden hervatten voor commerciële doelstellingen.
Volgens westerse inlichtingendiensten maakt Iran gebruik van een netwerk van bedrijven als dekmantel voor het kopen in West-Europa van componenten voor de productie van raketten en bommen, en voor het inhuren van verarmde kernwetenschappers uit de voormalige Sovjet-Unie. Ik ben het met iedereen eens die zegt dat het Westen alle opties open moeten laten om een Iran met kernwapens te voorkomen. De geruststellende verklaring van de Britse minister van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, dat militaire actie ondenkbaar is, vind ik belachelijk, maar zijn baas, premier Tony Blair, weigert heel terecht om die mogelijkheid uit te sluiten.
Lilli Gruber (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de collega’s willen wijzen op bepaalde fundamentele inschattingsfouten die velen tijdens de kwestie-Irak hebben gemaakt toen het ging om de bedoelingen van Saddams regime ten aanzien van massavernietigingswapens. Net als toen is ook nu weer de informatie van inlichtingendiensten weinig overtuigend, zoniet misleidend. Vaak is die gebaseerd op gevolgtrekkingen, terwijl harde gegevens ontbreken. Zelfs de beste inlichtingendiensten beschikken vandaag de dag niet over één enkele betrouwbare bron in Iran die in staat is inlichtingen te verstrekken over de bedoelingen en mogelijkheden van Teheran.
Misschien is de IAEA niet volmaakt maar zij is wel de enige mogelijkheid om toezicht te houden op de nucleaire programma’s in Iran. Tussen 1991 en 1998, en ondanks de verwoede pogingen van Saddam sinds 1992, kon de IAEA Irak niet vrijpleiten van het bezit van massavernietigingswapens. Laten we dus geen kostbare vergissingen meer begaan door wantrouwen en gegronde vermoedens door elkaar te halen. Opruiende politici proberen ons over de streep te trekken, maar de logica ontbreekt.
Wij zouden uit de nucleaire kwestie in Irak een heel eenvoudige les moeten trekken: het was het bombardement van de reactor van Osirak dat Saddam in 1981 ertoe bracht te besluiten dat Irak een echt nucleair programma nodig had. Er is niet veel fantasie voor nodig om je de rampen voor te stellen waartoe een dergelijke zogenoemde “chirurgische aanval” zou kunnen leiden.
We hebben tijd om te onderhandelen, we hebben de politieke en juridische gronden om Iran te verzoeken het non-proliferatieverdrag naar behoren na te leven, en in Iran bestaat een politieke en sociale oppositie die verre van zwak is, maar als we omstandigheden voor veiligheid en stabiliteit in het Midden-Oosten willen creëren, moeten wij, als Europeanen, naar alle kanten laten blijken dat de internationale rechten en verplichtingen voor iedereen gelijk zijn.
Dat betekent ook dat onze Amerikaanse vrienden hun politieke model voor Iran moeten wijzigen, en toe moeten geven dat hun benadering in het verleden vaak ineffectief was en dat zij een meer coöperatief beleid moeten voeren om de belangen van iedereen in dit cruciale deel van de wereld te beschermen.
(Applaus)
Cecilia Malmström (ALDE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in Iran geeft reële aanleiding tot bezorgdheid. Niet alleen is de mensenrechtensituatie abominabel, maar het regime drijft ook nog eens de spot met de wereldgemeenschap door internationale beginselen aan zijn laars te lappen en de eisen van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, de IAEA, te negeren. De gedachte dat Iran kernwapens zou krijgen is natuurlijk ongelooflijk angstaanjagend, vooral gezien de uitspraken die Iran over Israël doet en de bedreigingen die het jegens dat land uit. Je moet er ook niet aan denken wat een dergelijke ontwikkeling zou betekenen voor de rest van de regio. De opschudding over de Mohammed-cartoons lijken het regime in Teheran ook prima uit te komen en er zijn vele aanwijzingen dat de opschudding juist vanuit Teheran wordt aangewakkerd.
Het is tijd dat de EU een zeer heldere strategie ten aanzien van Iran formuleert, die verschillende elementen omvat: internationale samenwerking, duidelijke steun voor dissidenten en democratische krachten - zoals de beweging die zich beijvert voor een referendum - zowel in Iran zelf als daarbuiten, een krachtige veroordeling van de ernstige mensenrechtenschendingen, het uitoefenen van druk op Iran opdat het zich houdt aan internationale verdragen en, uiteraard, dialoog en diplomatie. In deze strategie moet echter ook rekening gehouden worden met de voorbereiding van sancties waartoe de VN-Veiligheidsraad eventueel besluit.
Bernat Joan i Marí (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, klaarblijkelijk heeft onze strategie ten opzichte van Irak grotendeels gefaald. In het Iran van vandaag zijn wij getuige van een theocratisch regime in zijn ergste fase: de terechtstellingen gaan nog steeds door, met de mensenrechten is het in de hele geschiedenis van Iran nog nooit zo slecht gesteld geweest; geloof en politiek zijn er meer verstrengeld dan waar ook ter wereld, en de regering zet het eigen volk en andere volkeren in het Midden-Oosten op tegen de democratie.
Vermoedelijk is iedereen het ermee eens dat de ontwikkeling van kernenergie en kernwapens in Iran een gevaar betekent voor de hele regio. Ook ik vind derhalve dat voorzichtigheid geboden is als het gaat om kernenergie in deze regio, omdat we het Iraanse regime het volmaakte excuus zouden kunnen verschaffen om zijn nucleaire programma voort te zetten. Iraanse leiders zouden in de verleiding kunnen komen om te zeggen dat als Israël zijn nucleaire programma niet stopzet, Iran het recht heeft zijn eigen programma te ontwikkelen.
We moeten goed beseffen dat als we het over het Iraanse regime hebben, we het ook over Syrië en Libanon hebben, over de toekomst van het vredesproces in Israël en Palestina, over theocratie en democratie, over mensenrechten en universele waarden.
Tobias Pflüger (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, deze gezamenlijke ontwerpresolutie is zeer problematisch. Met de paragrafen 7 en 4 wordt steun betuigd aan de escalatiekoers van de EU3. Dit keer hebben de EU3 een wezenlijk aandeel in de escalatie. Jacques Chiracs uitlating dat hij bereid is atoomwapens tegen zogenaamde terroristische staten in te zetten, is een schandaal. Ook de historische vergelijking van Angela Merkel is volstrekt onaanvaardbaar. Niet alleen het Iraanse atoomprogramma is gevaarlijk, ook het atoomwapensarsenaal in de EU - van Frankrijk en Groot-Brittannië - en in de Verenigde Staten hoort volgens het non-proliferatieverdrag gereduceerd te worden. Het gebruik van kernenergie is op zich al problematisch.
Iran voor de Veiligheidsraad dagen is de eerste stap naar een militaire aanval op dat land. Elke militaire optie dient uitgesloten te worden. Daarin heeft de voorzitter van de Duitse SPD, Matthias Platzeck, volkomen gelijk. Kennelijk dient de oorlog met Irak als blauwdruk voor het conflict met Iran. De hemeltergende uitspraken van de Iraanse president over Israël mogen evenmin als de schendingen van de mensenrechten in zijn land voor een oorlogskoers misbruikt worden.
Georgios Karatzaferis (IND/DEM). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, we moeten ons toch eens afvragen waarvoor we eigenlijk bang zijn. Voor kernwapens of voor degenen die kernwapens hebben? Wij zijn bang voor degenen die ze hebben. Wij zijn niet bang voor kernwapens, want toen Israël een paar jaar geleden op dezelfde manier kernwapens verkreeg, hebben wij daar niet zoveel trammelant over gemaakt als nu. Nu zult u zeggen dat Israël een democratie is en Iran een dictatuur. Ja, maar ook Pakistan heeft een dictator - Musharraf - en hij mag van ons wel kernwapens hebben. Laten we dus de feiten bekijken. Dit is een herhaling van het verhaal van David en Goliath. In die tijd was het gebruik van slinger en steen niet toegelaten, maar David gebruikte ze toch en heeft zo geschiedenis geschreven.
Wat zijn de feiten? Het komt er eigenlijk op neer dat onze bondgenoten kernwapens mogen bezitten en niemand anders. Dat is intimidatie en an-ti-de-mo-cra-tisch! Wij moeten een dialoog voeren en niet gaan dreigen. Dreigementen creëren een gevaarlijke impasse en leiden tot interventie, oorlog en dood. Aan een dialoog is nog niemand doodgegaan! Laten we de gelegenheid scheppen om te praten, hoe sterk de tegenpartij de toestand ook op de spits drijft. Wij moeten een inspanning leveren, want wij zijn het beschaafdst!
Ģirts Valdis Kristovskis (UEN). - (LV) Mijnheer Frattini, dames en heren, het is al enige tijd duidelijk dat het Iraanse nucleaire vraagstuk in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan de orde zal worden gesteld. Ik wil eraan herinneren dat eind vorig jaar, tijdens het debat over het verslag van het Europees Parlement over massavernietigingswapens, juist over het kernprogramma van Iran het heftigst is geredetwist. De oproep vanuit het Parlement tot constructief ingrijpen werd afgewimpeld met het idee dat het probleem met Iran alleen langs de weg van de onderhandelingen kon worden opgelost. Eenieder kan evenwel constateren dat de spanningen tussen Iran en de internationale gemeenschap alleen maar verder zijn toegenomen.
Dames en heren, de afgelopen maanden waren een periode van consolidatie van de internationale inspanningen. Inmiddels wordt niet alleen door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, maar ook door alle vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad unaniem erkend dat het kernprogramma van Iran niet van vreedzame aard is.
Zeker, de verdere gang van zaken wordt niet bepaald door het Europees Parlement, maar er zij op gewezen dat het onvermogen van de landen om het eens te worden over een gezamenlijke aanpak bij de toetsingsconferentie van het NPV (Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens) van 2005 slechts een obsessie teweeg heeft gebracht bij het Iraanse bewind.
Dames en heren, terwijl de Iraanse nucleaire vraagstukken worden behandeld door de VN-Veiligheidsraad, moeten het Europees Parlement en de nationale parlementen onophoudelijk blijven hameren op de noodzaak van eenheid binnen de internationale gemeenschap. Laten we in het achterhoofd houden dat iedere aarzeling of ieder gebrek aan overtuiging de positie van het Iraanse regime verstevigt, fanatici aanmoedigt en in de kaart speelt.
Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ten eerste mogen wij niet uit het oog verliezen dat Iran deze nucleaire technologie van Europa heeft gekocht. We hebben de neiging dit te vergeten, hetgeen ons niet in de meest geloofwaardige positie brengt om vandaag onze stem te verheffen. Ten tweede moeten wij ons ervan bewust zijn dat het verrijkingsniveau van uranium enorm verschilt naar gelang het om civiele of militaire doeleinden gaat. Ten derde, en dan kom ik terug op de kernwapens: is het niet schokkend dat onze internationale gemeenschap zonder enig protest heeft toegelaten dat meerdere landen ten oosten en ten westen van Iran zich kernwapens hebben verworven?
Tot slot wil ik u, enkel wat betreft de uiterlijke aspecten van de Iraanse revolutie, eraan herinneren dat de meest radicale en vijandige vormen van het islamisme ons bereiken vanuit andere landen dan Iran, in tegenstelling tot hetgeen sommige sprekers hebben gezegd.
Concluderend wil ik zeggen dat er in het verleden zoveel leugens over ons zijn uitgestort dat we het recht hebben op betere informatie. We moeten ervoor zorgen dat de rechtsstaat, waar wij ons op beroepen, dezelfde is voor iedereen. Dat is een voorwaarde voor onze geloofwaardigheid.
Elmar Brok (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vice-voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, we mogen ons vermogen om een dialoog te voeren niet kapot laten maken door fundamentalisten en door degenen die een verkeerd gebruik maken van de mogelijkheden die de vrijheid in Europa biedt. De keten van gebeurtenissen - die begon met een ruzie over spotprenten en reikte tot de drastische en onaanvaardbare uitspraken van de Iraanse president - mag er niet toe leiden dat gematigde mensen, die in alle landen van deze wereld te vinden zijn, niet langer meer een gesprek met elkaar willen voeren.
Dat zou ons voornaamste oogmerk moeten zijn, net als wij ervoor moeten zorgen dat zo’n president in Iran zijn zin niet krijgt, maar dat de vele hoog opgeleide jongeren die zich willen ontplooien een toekomstperspectief krijgen. Daarom moeten we doorgaan met de dialoog, om het binnenlandse hervormingsproces te kunnen stimuleren.
Dat betekent ook dat we de escalatieladder niet te snel mogen opklimmen. Op een escalatieladder kun je geen trap lager gaan, en daarom ben ik blij dat ons mogelijkheden als die van maandag aanstaande worden geboden, wanneer we in de Commissie buitenlandse zaken een gesprek met de Iraanse minister van buitenlandse zaken zullen voeren. Dat is een onderdeel van het debat.
De internationale gemeenschap moet kordaat optreden als het om schendingen van het recht gaat - ongeacht of zij zich voordoen in de context van de vrijheid van meningsuiting - en als het erom gaat ervoor te zorgen dat Iran zich aan het non-proliferatieverdrag en de overeengekomen regels houdt. Als dat niet voor 6 maart gebeurt, moet het Iran duidelijk zijn dat de internationale gemeenschap één lijn trekt en de zaak nu aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kan worden voorgelegd.
Laten we dus de dialoog aangrijpen om een vredelievende wereld te scheppen en voorkomen dat wij door al het gepraat in maatregelen verzeild raken die het ons onmogelijk maken om deze escalatieladder te gebruiken voor vreedzame doelen, en dat wij in een automatisme terecht komen waaraan niet meer kunnen ontsnappen.
Christa Prets (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, zoals we helaas moeten vaststellen zoekt Iran de confrontatie. Dat is duidelijk niet de juiste weg om in de toekomst aan het internationale vredesproces, in met name het Midden-Oosten, de bijdrage te leveren die Iran altijd zegt te willen leveren. Ik kan ook begrijpen dat een land wetenschappelijke en technische verworvenheden aan zijn burgers ten goede wil laten komen en die optie moet het land ook houden. Op een gevaarlijk terrein als nucleair onderzoek evenwel moet de wereldgemeenschap de rijen sluiten en mag eigengereidheid niet getolereerd worden.
Alles staat of valt met wederzijds vertouwen, zowel van de kant van de Verenigde Staten en Europa, als van Iran. Maar hoe bouw je dat op als beide partijen militaire opties overwegen? Het is een feit dat de politieke situatie in de regio niet de stabiliteit heeft die we de mensen daar toe zouden wensen. Daarom rust op alle landen in deze regio de plicht de dialoog aan te gaan.
Regionale stabiliteit en veiligheid kun je niet van buitenaf opleggen, en machtspelletjes mogen er niet toe leiden dat de deur op slot gaat en wij niet meer weten wat zich daarachter afspeelt. We mogen fundamentalisme en fanatisme geen kans geven.
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, volgens schattingen zou Iran binnen drie tot tien jaar kernwapens kunnen hebben, ofschoon het moment waarop het onmogelijk zal zijn om die ontwikkeling een halt toe te roepen, misschien veel eerder bereikt zal zijn. Onderhandelen met Iran is des te moeilijker geworden door de oorlog in Irak, die niet gewoon een ramp was maar misschien een geopolitieke miskleun zal blijken te zijn. Het Iraanse regime mag geen kernwapens ontwikkelen. Het is een religieus-fundamentalistisch, barbaars, pro-terroristisch en antisemitisch regime.
Gedurende de Koude Oorlog was de wereld gewend geraakt aan het nucleaire evenwicht tussen het democratische Westen en het communistische Oosten, maar tijdens die confrontatie konden rampen worden voorkomen omdat beide zijden rationeel waren. De religieuze fundamentalisten in Iran zijn niet rationeel. Een Iraans kernwapen zou de grootste zelfmoordbom kunnen zijn die de wereld ooit gezien heeft. In deze situatie zijn alle opties gevaarlijk, maar de meest gevaarlijke optie is helemaal niets te doen.
Koenraad Dillen (NI). - Voorzitter, dat er een consensus bestaat over het feit dat we niet kunnen toelaten dat een regime van godsdienstwaanzinnigen over massavernietigingswapens beschikt, weten we al langer dan vandaag. Daar was dit debat niet voor nodig. Relevant is veeleer de vraag of niet veel vroeger had moeten worden opgetreden. Maar sta me in deze minuut toch even toe om op de hypocrisie te wijzen waarvan Europa en de VS in dit soort zaken vaak blijk geven om realpolitik te kunnen bedrijven.
Het was immers Frankrijk dat ayatollah Khomeini onderdak en asiel geboden heeft en er mee voor heeft gezorgd dat het Perzië van de Sjah kon wegglijden in obscurantisme. Als we vandaag terecht geschokt zijn door het feit dat minderjarigen op een barbaarse manier terechtgesteld worden in Teheran, dat tevens een voortrekkersrol speelt in de hetze tegen Denemarken, mogen we dan ook niet de vraag stellen hoe het zit met de mensenrechten in het grote islamitische land Saoedi-Arabië, dat geacht wordt Amerika's en onze grote bondgenoot te zijn? Om over het van atoomwapens voorziene Pakistan nog maar te zwijgen. Wat doen we als morgen daar een Ahmadi-nejad opstaat?
Jana Hybášková (PPE-DE). - (CS) Mijnheer de Voorzitter, vanmorgen heeft Iran wederom vier executies aangekondigd. In januari hebben ze achttien mensen geëxecuteerd en in december vijfendertig. Wij blijven hier almaar praten, terwijl Iran onmiskenbaar verdergaat met de productie van kernwapens. De VS noch Israël kunnen ons beschermen. Een militaire oplossing die miljoenen levens zal kosten is op dit moment geen optie. Dus zullen wij, als we een oplossing willen vinden, de beweegredenen van Iran moeten begrijpen. Het zou een ernstige vergissing zijn te denken dat Iran uit angst of in paniek handelt. Perzen zijn geen Arabieren.
In de oudheid heerste Iran over het Midden-Oosten, evenals gedurende vijfhonderd jaar in de middeleeuwen. Het land is overtuigd van zijn positie als leidende macht in het Midden-Oosten, en het produceert kernwapens om deze positie veilig te stellen. De natuurlijke historische partner van Iran in deze hegemonie is Rusland. Iran is een natie van snel groeiende, verarmde, onopgeleide, geïsoleerde en geradicaliseerde massa's, die onder de duim worden gehouden door een onbuigzaam totalitair regime. We hebben hier niet te maken met de radicale islam, maar met een radicaal totalitair regime. Totalitaire regimes hebben externe vijanden nodig. Het is voor hen een noodzaak om het Westen aan te vallen, radio-uitzendingen uit de lucht te halen en hun eigen burgers te executeren. In tegenstelling tot eerdere totalitaire staten maakt het transcendente karakter van de islamitische ideologie het mogelijk dat zij hun wapens wel degelijk gebruiken. Laten we de dialoog steunen met degenen die daarom geven en daaraan behoefte hebben, maar laten we duidelijk, resoluut en principieel zijn in onze houding jegens totalitaire regimes.
(Applaus)
Marek Maciej Siwiec (PSE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, er bestaat in de politiek geen grotere zonde dan naïviteit. In een toespraak van een minuut kan men hoogstens een beroep doen op emoties en verbeeldingskracht.
Naief zijn we allemaal, wanneer we met mooie woorden elkaar gelijk geven en onbezorgd constateren dat die woorden geen enkel effect hebben. We herhalen diezelfde mooie woorden hier voortdurend. Iran stelt ons steeds weer voor nieuwe feiten. Heeft Iran de laatste jaren vorderingen gemaakt met de constructie van een atoombom? Ja. Heeft Iran vorderingen gemaakt met het opwekken van kernenergie? Ja. Heeft Iran vorderingen gemaakt in verband met het lanceren van zo’n wapen? Ja. Iran is dichterbij zijn doelen gekomen, en wij zitten hier maar naief te kwekken.
We moeten ons voorbereiden op de dag waarop Iran een atoombom klaar heeft. We kunnen onze defensiedoctrine dus maar beter aanpassen, want dit zal ook gevolgen hebben voor Europa, en laten we niet vergeten dat Europa voor naïviteit in het verleden een hoge prijs heeft betaald.
Panagiotis Beglitis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, sommige vaststellingen kunnen niet worden tegengesproken. Uiteraard keuren wij het autocratische regime in Iran af en veroordelen wij de schendingen van de mensenrechten. Wel moeten we allemaal erkennen dat het Iraanse volk zijn nieuwe leiders via democratische verkiezingen heeft verkozen.
De tweede vaststelling is dat Iran het onvervreemdbare recht heeft een nucleair programma te ontwikkelen voor vreedzame doeleinden. De derde vaststelling is dat het nucleaire programma niet alleen geïdentificeerd wordt met president Ahmadinejad, maar ook de steun heeft van de grote meerderheid van de politieke krachten en van het volk in Iran. Er is geen andere oplossing mogelijk dan te zoeken naar een politieke en diplomatieke uitkomst via dialoog, onderhandelingen en naleving van het internationale recht.
De Europese Unie, het voorzitterschap en de Commissie moeten aan de dreigende inzet van militaire middelen of preventieve actie tegen Iran een halt helpen toeroepen. Van beslissend belang hierbij is het wekken van wederzijds vertrouwen op basis van reële feiten en gegevens en niet zomaar wat informatie. Mijnheer de commissaris, mijnheer de voorzitter van de Raad, de Europese Unie heeft er alle belang bij te vermijden dat er een nieuw Irak ontstaat in de regio.
Marcello Vernola (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, we dienen een halt toe te roepen aan de uraniumverrijkingsactiviteiten, die niet voldoende transparant is.
De houding van de Iraanse autoriteiten jegens het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie heeft er niet toe geleid dat het gewenste vertrouwen ontstond tussen Iran en de internationale gemeenschap. Er bestaan nog altijd sterke twijfels over de beweringen van Iran dat het kernenergie wil ontwikkelen voor uitsluitend vreedzame doeleinden.
De recente voorvallen in Teheran, het verbreken van de door het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie aangebrachte zegels en de opschorting van de vrijwillige implementatie van het aanvullend protocol bij de waarborgovereenkomsten staan lijnrecht tegenover de intentieverklaringen van de Iraanse regering en onze pogingen om een oplossing te vinden via onderhandelingen.
Uit dit alles leiden we af dat Iran zich op internationaal niveau opwerpt als de leidende autoriteit in de islamitische opstand tegen het Westen, en dus voornemens is om zijn eigen militaire superioriteit veilig te stellen ten opzichte van de andere moslimlanden. Daarmee wordt de aanval op en het demoniseren van Israël een strategische zet. Iran waant zichzelf onverslaanbaar en onaantastbaar op economisch, industrieel, financieel en energetisch gebied. Daarom vrezen wij dat elke onderhandeling op voorhand gedoemd is te mislukken.
Als delegatie van Forza Italia stellen we daarom voor om de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken naar Brussel uit te nodigen voor overleg met de parlementaire delegatie EU-Iran. We zullen hem moeten uitleggen dat het niet mogelijk is een dialoog tussen ons Parlement en de Iraanse regering tot stand te brengen als deze laatste geen vergelijkbare parlementaire delegatie instelt.
We moeten daarom aandringen op een continue dialoog met alle Iraanse regerings- en oppositiepartijen en solidariteit tonen met Israël, wegens de voortdurende aanvallen waar het onder gebukt gaat. Daarvoor is het nodig dat de Europese Unie de veiligheid in het Midden-Oostengebied waarborgt. Wij verzoeken de leden daarom tegen te stemmen ...
(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)
Monika Beňová (PSE). - (SK) Ik denk dat de vredelievende, weldenkende mensen in de hele wereld geen probleem hebben met Iran zelf. Iran is een land dat wordt bevolkt door mensen als wij, met hun dagelijkse geneugten en beslommeringen. Ons probleem is niet het land en de burgers. Ons probleem is één man, Mahmoud Ahmadinejad, die door bepaalde omstandigheden president werd van Iran, en diens godsdienstfundamentalisme.
Alle problemen komen voort uit de zieke geest van deze ene fanaat, of het nu gaat om de hervatting van het kernprogramma, de grove verbale aanvallen op de staat Israël, of de primitieve en abominabele ontkenning van de holocaust, de ergste wreedheid en genocide in de geschiedenis van de mensheid.
Ik geloof daarom dat het van belang is deze twee elementen los van elkaar te zien, en de president niet te vereenzelvigen met het hele land. Helaas zijn dergelijke zieke geesten er in de loop van onze geschiedenis telkens weer in geslaagd om niet alleen hun eigen naties en landen in oorlogen mee te slepen, maar dikwijls ook hele regio's en tweemaal zelfs de hele wereld. Daar ligt het grootste gevaar.
Dames en heren, de situatie is ernstig, maar niet hopeloos. We kunnen het fundamentalisme echter niet overwinnen door er een andere vorm van fundamentalisme voor in de plaats te brengen - dat is mijn boodschap aan onze vriend George Bush. Er rust een verantwoordelijkheid op onze schouders en we moeten weloverwogen handelen, opdat toekomstige generaties het ons nooit kwalijk kunnen nemen dat we er niet in zijn geslaagd deze ernstige situatie op te lossen.
Luís Queiró (PPE-DE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, alle internatonale inspanningen ten spijt wordt het steeds duidelijker dat Iran de inzet van het diplomatieke spel verhoogt. Of het is gewoonweg niet van plan het programma voor de verrijking van uranium en het gebruik daarvan voor militaire doeleinden stop te zetten.
Het Iran van nu lapt alle regels van de internationale gemeenschap aan zijn laars en is niet van plan die regels ooit te volgen. Het is daarom een bedreiging van de vrede, in de regio zelf, maar ook in de rest van de wereld. Het Iran van nu is potentieel gevaarlijk. Het Iran van morgen, met kernwapens, is zeker gevaarlijk.
Met die wetenschap in het achterhoofd verwachten de burgers dat de EU hun veiligheid garandeert. De burgers willen dat de Unie in deze wereld een stabiliserende rol speelt. De taak om de burgers gerust te stellen berust vooral bij degenen die de opdracht hebben gekregen om de onderhandelingen met Iran te leiden. En dan is er altijd een risico - een duidelijk ingecalculeerd risico - dat Iran niet ingaat op de gerechtvaardigde eisen van de internationale gemeenschap.
Mijnheer de Voorzitter, ik geloof niet dat het voldoende is om deze kwestie door te verwijzen naar de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad. Wij geloven dat de EU eerst en vooral moet streven naar een resoluut en consistent antwoord van de internationale gemeenschap op de bedreiging die Iran voor de regio en de rest van de wereld vormt.
We mogen niet toestaan dat onze huidige problemen en de politiek lastige periode die we nu doormaken, tot tweespalt leiden, niet nu er zoiets fundamenteels als de veiligheid in de wereld op het spel staat. Iran moet weten dat de diplomatieke weg open blijft, maar Iran moet ook begrijpen dat het ons vertrouwen moet herstellen door praktische en verifieerbare stappen te nemen, die uiteindelijk moeten leiden tot het volledig stopzetten van de verrijking en verwerking van uranium. Het moet afstand nemen van zijn provocerende retoriek ten aanzien van Israël en de holocaust en een koers kiezen die voor de internationale gemeenschap aanvaardbaar is. Het moet de mensenrechten en de rechten van oppositiepartijen respecteren.
Wat voor maatregelen kunnen er worden genomen om dat doel te bereiken? Wat is doeltreffend en gepast? Dat is de kernvraag waar we nu een antwoord op moeten zien te vinden.
Mijnheer de Voorzitter, het wordt steeds duidelijker dat het gewicht van de EU op het internationale toneel geheel door haar daden bepaald wordt. Laten we hopen dat de Unie in deze bijzonder moeilijke tijd in staat is te bewijzen dat het over de middelen beschikt om in deze wereld een rol van betekenis te spelen. Dit Parlement heeft daar vaak op aangedrongen. Wij hopen dat de Unie hierin succes heeft.
Libor Rouček (PSE). - (CS) Dames en heren, het meest gebruikte woord in de debatten van vanmorgen is "dialoog": dialoog tussen culturen, tussen beschavingen en, ik zou zelfs willen zeggen, tussen de Europese Unie en Iran. De afgelopen jaren is in de betrekkingen tussen de Unie en Iran een driesporenbeleid gevolgd, bestaande uit handelssamenwerking, politieke dialoog en mensenrechtendialoog. Ondanks de talrijke teleurstellingen en tegenslagen van de afgelopen weken en maanden ben ik er stellig van overtuigd dat deze benadering nog altijd toepasbaar en nog altijd verdedigbaar is. Natuurlijk is het volstrekt onaanvaardbaar dat de Iraanse president het bestaansrecht van een andere staat, namelijk Israël, ter discussie stelt, en we mogen niet toelaten dat Iran kernwapens ontwikkelt, evenmin als het toelaatbaar is dat het het internationale recht en de beslissingen van internationale organisaties naast zich neerlegt. Ik ben echter ook de overtuiging toegedaan dat het niet in het belang is van de burgers van Iran, de Iraniërs zelf, dat hun land een soort zwart gat wordt in de internationale gemeenschap. Daarom steun ik de voornoemde dialoog met de hervormingsgezinde groeperingen in Iran en de omliggende regio.
Pierre Schapira (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik kan niet nalaten een link te leggen tussen de uitlatingen van president Mahmoud Ahmadinejad waarin hij oproept Israël van de kaart te vegen, en het besluit van Iran om zijn uraniumverrijkingsactiviteiten te hervatten. Ik geloof niet dat de gelijktijdigheid van deze twee gebeurtenissen toeval is. Ik geloof evenmin dat het verstandig zou zijn om als Parlement de ogen te sluiten voor het verband tussen deze twee gebeurtenissen.
Er zijn vele landen die kernwapens ontwikkelen. De internationale gemeenschap maakt zich echter alleen zorgen over de proliferatie in de landen die een rechtstreekse bedreiging vormen voor de wereldvrede. Welnu, ik denk dat het gegeven dat Iran ons vandaag geen vertrouwen inboezemt, verklaard wordt door de oorlogszuchtige, revisionistische en antisemitische taal die de president van dat land uitslaat. Het zijn de kwaadwillige bedoelingen van deze president die de hervatting van het uraniumverrijkingsprogramma zo verontrustend maken voor de wereldvrede. Daarom ben ik blij met deze resolutie.
Inger Segelström (PSE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, dit is een uiterst belangrijk debat. Het debat over het Midden-Oosten in dit Parlement en in de media ging vaker wel dan niet om Irak en de verkiezingen in Palestina. Nu Iran het onderwerp is, gaat de discussie over kernwapens. Ondertussen worden er mensenrechten geschonden, iets wat ook al door veel van de voorgaande sprekers ter sprake is gebracht.
Als lid van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en van de Commissie buitenlandse zaken, en als vice-voorzitter van de sociaal-democratische vrouwenbeweging in Europa, ontvang ik uitermate verontrustende berichten en verslagen over schendingen van de rechten van zowel vrouwen als kinderen. Er moet meer tijd worden uitgetrokken voor mensenrechtenkwesties en we moeten aanmerkelijk krachtdadiger optreden dan we naar mijn mening op dit ogenblik doen.
De Iraanse samenleving is momenteel aan grote veranderingen onderhevig. Er zijn er te weinig van ons die het hebben over dialoog en te veel van ons die vast zijn komen te zitten door te denken in termen van een groot conflict. De dialoog tussen de EU en Iran moet worden hervat. De uitspraken over Israël zijn onaanvaardbaar, evenals de executies, de doodstraffen en het vasthouden van politieke gevangenen. Diplomatieke oplossingen dienen de voorkeur te krijgen boven een escalatie van geweld en andere wandaden. In de conflicten van onze tijd zijn het altijd burgers, vrouwen en kinderen die, meer dan anderen, gewond raken en het slachtoffer van geweld worden. Daar moet nú een einde aan worden gemaakt, nu er nog tijd is.
Hans Winkler, fungerend voorzitter van de Raad. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals ook uit dit debat naar voren is gekomen, blijft het vinden van een oplossing voor de Iraanse atoomkwestie de vurigste wens van de internationale gemeenschap en de Europese Unie. Twijfels aan de vreedzame bedoelingen van dit programma zijn inderdaad gerechtvaardigd.
Ik wil echter nogmaals benadrukken - iets wat veel sprekers voor mij ook al hebben gedaan - dat de Europese Unie zich nog steeds inzet voor een diplomatieke oplossing van de Iraanse atoomkwestie in een multilateraal kader, en dan met name binnen het kader van het Internationaal Atoomagentschap. Het is belangrijk daar op te wijzen. We zijn van mening dat het Russische voorstel om een Russisch-Iraanse installatie voor de verrijking van uranium op Russische bodem te bouwen een goed alternatief vormt voor verrijking in Iran. Deze optie wordt dan ook van ganser harte door de Europese Unie gesteund. Er is gezegd dat Oostenrijk initiatieven moest ontplooien. Ik spreek hier natuurlijk als vertegenwoordiger van de Raad en als zodanig verdedig ik hier standpunten van de gehele Raad, los van het grote aantal nationale standpunten.
Bij dat alles mogen we echter niet uit het oog verliezen - en ik dank de vele sprekers die dat al naar voren gebracht hebben - dat de atoomkwestie niet het enige wezenlijke punt in onze betrekkingen met Iran is dat opgelost moet worden als wij tot een betere verstandhouding met deze regering, met deze president willen komen. De mensenrechten zijn er ook nog. Ik wil u erop wijzen dat Iran in 1975 de beide VN-convenanten - inzake enerzijds de burgerlijke en politieke rechten en anderzijds de economische en sociale rechten - ondertekend heeft, en daar sindsdien nooit enig voorbehoud bij gemaakt heeft. Iran heeft dus een duidelijke volkenrechtelijke verplichting om aan de bepalingen van deze twee belangrijke verdragsinstrumenten te voldoen.
Tot slot wil ik bevestigen dat ik de mening van de heer Brok en van andere sprekers deel. Natuurlijk moeten wij de dialoog voortzetten met de krachten in Iran die voor vreedzame coëxistentie en het nakomen van de internationale verplichtingen zijn. Deze dialoog willen wij graag voortzetten, en we zijn bereid tot een gesprek zolang maar duidelijk is - en ik zeg dat met klem - dat deze dialoog niet misbruikt mag worden. Dat zouden wij niet kunnen toelaten, en daarom moeten we er heel goed op letten met wie we deze dialoog voeren. Het lijkt mij van bijzonder belang die in dienst te stellen van een versterking van het maatschappelijk middenveld in Iran.
(Applaus)
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het essentiële punt is naar mijn mening dat er binnen de internationale gemeenschap, en logischerwijs ook binnen ons Europa, geen verdeeldheid kan en mag bestaan over de aanpak van de betrekkingen met Iran.
Iran heeft vele grenzen overschreden. Ik denk aan de uraniumverrijkingsactiviteiten, de stelselmatige schendingen van de waardigheid van vrouwen, mannen en bovenal kinderen, en aan de steun voor wat wij terecht als terroristische organisaties beschouwen. Niettemin is er nog altijd ruimte voor een dialoog en een diplomatieke oplossing.
Zoals vele leden al hebben gezegd - en ik verwijs naar de woorden van voorzitter Schulz - mogen wij Iran en de islam niet over één kam scheren. Daarom is het noodzakelijk een regionale dialoog te voeren over vrede en stabiliteit, waarbij eerst en vooral Iran betrokken moet zijn, maar waaraan ook alle andere actoren uit de regio die geïnteresseerd zijn in een serieuze dialoog met de internationale gemeenschap, moeten deelnemen.
Ook Iran en president Ahmadinejad mogen niet over één kam worden geschoren. Dat is reeds door vele leden gezegd, en recentelijk nog eens herhaald door mevrouw Běnová. Het is duidelijk dat Europa politiek kan optreden in de dialoog met het maatschappelijk middenveld en de gematigde krachten die in Iran voor vrijheid strijden, die zelf willen nadenken en zelf hun lot willen bepalen en geen vertrouwen hebben in de haatzaaiende en tot geweld aanmoedigende woorden van hun president.
Wat zijn de toekomstperspectieven? Ik ben van mening dat de Veiligheidsraad nu blijk moet geven van zijn geloofwaardigheid en gezag. Degenen binnen dit Parlement die getwijfeld hebben aan de rol van de Veiligheidsraad, twijfelen indirect ook aan de rol die wij hem toekennen. De Veiligheidsraad is de zetel van de internationale wettigheid. Niemand mag bang zijn voor een breed en diepgaand debat in de Veiligheidsraad over de crisis in Iran. De Veiligheidsraad is immers het forum bij uitstek waar deze kwestie behandeld dient te worden. We hebben reeds in veel gevallen een beroep gedaan op de Veiligheidsraad. Nu is het moment aangebroken dat we de Veiligheidsraad de gelegenheid bieden om daadwerkelijk de rol te vervullen die wij van hem verwachten.
Mijnheer de Voorzitter, Europa staat voor een keuze: het kan ijveren voor de vrede en de regionale stabiliteit - hetgeen mijns inziens onze taak is - of het kan doen alsof er niets aan de hand is, met het risico dat zich een agressieve atoommacht ontwikkelt in dit gebied.
Europa heeft een gouden kans om blijk te geven van diplomatie en vastberadenheid. Voordat wij überhaupt beginnen te praten over een niet-vreedzaam optreden, is het mijns inziens beter de nadruk te leggen op democratie, vastberadenheid en diplomatie, als de sleutels voor de oplossing van conflicten en potentieel geweld, dat wij met alle middelen moeten zien te voorkomen.
Het is geen sprake van een botsing, maar van een andere benadering van rechten, waarden en democratie. Als we Iran omgeven met democratie en diplomatie, kunnen we wellicht rampzalige gevolgen afwenden.
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat zijn zes ontwerpresoluties(1) ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement.
Het debat is gesloten.
De stemming vindt vandaag om 11.30 uur plaats.
Schriftelijke verklaring (artikel 142)
Iles Braghetto (PPE-DE). - (IT) Wat moeten we doen met de 'atoom'-mullahs? Welke initiatieven moeten we nemen ten aanzien van het regime van Teheran, dat onverminderd doorgaat met de ontwikkeling van kernwapens? De Europese Unie dient een vastberaden houding aan te nemen en te voorkomen dat de situatie in het Midden-Oosten en op het Euraziatische continent onhoudbaar wordt.
De atoombom van de ayatollahs is een krachtig wapen om de Iraanse bevolking te chanteren, een wapen dat ook de meest vrije en ruimdenkende mensen het zwijgen oplegt. De Iraanse gemeenschap schijnt zich in een diepe stilte te hullen. Het is daarom noodzakelijk een initiatief te nemen ter ondersteuning van degenen die strijden voor vrijheid, mensenrechten en respect van elk geloof en religieuze overtuiging. De stilte van de Iraniërs is geen vrijwillige berusting. Het is aan hen, de Iraanse mannen en vrouwen die hun land een warm hart toedragen, om de bommen van de mullahs onschadelijk te maken. Iran is niet de islam, Iran is niet president Ahmadinejad. Vandaar dat het gesprek voortgezet en geïntensiveerd moet worden.
We hebben hier niet te maken met een botsing van culturen, maar veeleer met een andere benadering van mensenrechten, vrijheid en democratie. We moeten ijveren voor een voorzichtigere en respectvollere bejegening van elk stukje mensheid, omdat haat en geweld alleen op die manier overwonnen kunnen worden.