De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0014/2006) van Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over risico- en crisisbeheer in de landbouwsector (2005/2053(INI)).
Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil beginnen met het uitspreken van mijn dank aan het Europees Parlement, en met name aan de rapporteur, de heer Graefe zu Baringdorf, en de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, voor hun werk op het gebied van risico- en crisisbeheer en voor de resolutie en het verslag, die beide zeer nuttig zijn. Ik zal uw standpunten en de verschillende voorstellen die in het verslag gedaan worden uiteraard zorgvuldig bestuderen.
Mijn bedoeling met de mededeling van maart 2005 over risico- en crisisbeheer was om een uitvoerig debat te initiëren. Ik denk dat dat doel bereikt is, in de Raad, in het Europees Economisch en Sociaal Comité en nu in het Europees Parlement. Uw bijdrage zal van essentieel belang zijn voor de voortgang van ons werk.
Ik neem derhalve kennis van uw standpunt inzake de drie opties voor nieuwe maatregelen ter ondersteuning van het risico- en crisisbeheer in het kader van de plattelandsontwikkeling. Ik verwelkom uw aanmoediging om door te gaan met het werk op dit terrein. Ik neem nota van uw bijzondere belangstelling voor optie 2, die betrekking heeft op onderlinge stabilisatiefondsen.
Met betrekking tot de wat kortere termijn deel ik uw standpunten inzake de groenten- en fruitsector en ik heb al tegen de Raad gezegd dat we het onderwerp risico- en crisisbeheer gaan bestuderen in de context van de toekomstige hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor fruit en groenten.
Zoals u echter heeft gemerkt, is het onderwerp risico- en crisisbeheer werkelijk zeer complex, met name omdat we streven naar aanpassing aan een veranderende internationale handelscontext, gezien ook de ontwikkeling van de WTO-regels. We moeten daarom nog verder studeren op dit onderwerp.
Wat betreft de achterliggende analyse, begin 2005 zijn we een onderzoek gestart naar instrumenten voor risico- en crisisbeheer in de landbouw van de Europese Unie. Het werk is redelijk ver gevorderd en komend jaar mogen we een aantal tussentijdse resultaten verwachten.
We bereiden eveneens een studie voor naar verzekeringssystemen voor de landbouw in de verschillende lidstaten en de technische kanten van die systemen. Hier was specifiek om gevraagd door het Europees Parlement. Het is van essentieel belang dat we beschrijven en analyseren wat er op het niveau van de lidstaten gebeurt voordat we uiteindelijk besluiten of we wel of niet permanente Europese verzekeringsinstrumenten moeten ontwikkelen. Dan hebben we komend jaar een goede basis voor discussie, wat het gedetailleerde politieke debat makkelijker zal maken, een debat dat eerst gevoerd moet worden voordat we beslissen over aanvullende maatregelen. Ik ben er zeker van dat ik, na te hebben geluisterd naar uw opmerkingen, direct zal kunnen reageren op een aantal daarvan.
Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (Verts/ALE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, de landbouw is van veel factoren afhankelijk die in de commerciële sector niet altijd als een risico worden ervaren. Daarom werd de landbouw door het gemeenschappelijk landbouwbeleid altijd al tegen bepaalde risico’s beschermd. Bovendien bestond er tot op heden voor belangrijke producten een interventieregeling. Dit wil zeggen dat tegen een gegarandeerde prijs een gegarandeerde hoeveelheid werd afgenomen, waarmee de inkomsten van bepaalde bedrijven werden veiliggesteld. Dit leidde echter tot een verdeling van de steun die zeer profijtelijk was voor grote bedrijven, maar ten koste ging van de kleinere. Dit kwam uiteindelijk neer op een verdeling waarbij tachtig procent van de middelen naar twintig procent van de bedrijven vloeide.
Bovendien had deze overheidsinterventie binnen de Europese Unie, in een van de grootste invoerregio’s voor levensmiddelen ter wereld, een soort stofzuigereffect dat leidde tot gedeeltelijke overschotten. Deze overschotten werden vervolgens met een miljardensteun gedumpt op de wereldmarkt, waardoor regionale markten in met name derdewereldlanden met belastinggeld werden vernietigd.
Na de hervorming hebben we dan ook geprobeerd om in elk geval te beginnen hier een einde aan te maken. We moeten echter vaststellen dat het geld nog steeds op dezelfde manier wordt verdeeld. Het komt voor dat bedrijven met een hoog rationalisatieniveau per arbeidskracht 120 000 euro per jaar ontvangen, terwijl het gros van de bedrijven niet eens een tiende daarvan krijgt.
Momenteel buigen we ons over een nieuwe vorm van crisis- en risicobeheer en we moeten hierbij zorgen voor een betere verdeling van de overheidssteun, ten gunste van de plattelandsbedrijven. Het gaat hierbij niet om grote of kleine bedrijven, maar om de productiemethode, dat wil zeggen om de bedrijven waar daadwerkelijk arbeidskrachten in dienst zijn.
U hebt ons een aantal opties voorgesteld. Wij – en ik als rapporteur – zijn uiteraard van mening dat we de eerste optie, voor een verzekering tegen natuurrampen, in overweging moeten nemen. Dat doen we momenteel ook al, maar er is nog behoefte aan een systematische basis.
De tweede optie betreft de oprichting van een onderling stabiliteitsfonds. Dit is interessant. Zoals ik echter al eerder zei, moet ook hier duidelijk worden gemaakt dat voor de betalingen die de bedrijven aan dit fonds moeten verrichten rekening dient te worden gehouden met zowel de productieomvang als de betalingscapaciteit van de bedrijven. We moeten namelijk voorkomen dat we in het nieuwe systeem opnieuw te maken krijgen met een ongelijke verdeling ten koste van de bedrijven op het platteland.
Het is ook van belang dat de bedrijven zelf betrokken worden bij deze verzekering, dat er dus sprake is van cofinanciering door de bedrijven en niet van een overheidsgarantie. Anders vervangen we gewoon het ene systeem door het andere en komen we weer in de situatie terecht die we nu juist hebben afgeschaft, alleen onder een andere naam. De landbouwers en bedrijfsleiders moeten zich dus voor een groot deel zelf indekken tegen standaardrisico’s, op basis van hun vakkennis.
Met name over optie drie zijn we bijzonder kritisch. Hier gaat het over een basisdekking tegen inkomenscrises. Natuurlijk leiden natuurrampen en onvoorspelbare risico’s altijd tot inkomstenderving en dus vormen zij een economische belasting. We moeten echter voorkomen dat we door deze dekking opnieuw terecht komen in het oude systeem van inkomensgarantie via overheidsinterventies. Zoals blijkt uit het verslag, zijn we op dit vlak zeer voorzichtig geweest.
Toch hebben enkele fracties juist over dit onderdeel amendementen ingediend en in elk geval aangegeven dat we deze maatregelen en de link met de WTO in overweging moeten nemen. Wij zeggen daarentegen dat we met de hervorming het interventiesysteem van de oude stempel hebben afgeschaft en dat dit niet moet worden vervangen.
Ioannis Gklavakis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, iedereen weet dat de landbouwproductie gevoelig is voor de weersomstandigheden. Dat heeft de vorige spreker ook gezegd, laten we dus niet in herhaling vallen. We weten ook dat het oude gemeenschappelijk landbouwbeleid de Griekse landbouw veel beter beschermde dan het huidige GLB en wij vrezen dat het toekomstige GLB nog veel ongunstiger zal zijn.
Wij menen dat het verzekeringsstelsel voor- en nadelen zal hebben, hoe het ook zal werken. Wij vinden de financiële bijdrage van de Europese Unie echter veel te klein en ik vind dat we hier veel guller moeten zijn. Ik vind ook dat er speciale aandacht moet worden besteed aan de tuinbouw, een gevoelige sector die meer bescherming behoeft.
Ook hebben we de afgelopen dagen een enorme stijging van de brandstofprijzen gezien, wat voor vele teelten zal leiden tot een rampzalige toename van de kosten. We zullen dus aanvullende maatregelen moeten overwegen, zoals steun voor opslag, verwerking en afzetbevordering, maar ook voor vrijwillige productiebeperking. We vinden het erg belangrijk dat het hele systeem kan rekenen op snelle interventie.
Beste collega’s, als we onze landbouw niet steunen in de sterk geglobaliseerde omgeving waarin wij hem hebben geloodst, zal hij ten onder gaan en zullen wij geen Europese landbouw meer kennen.
Bogdan Golik, namens de PSE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in het verslag van de heer Graefe zu Baringdorf waarover wij vandaag debatteren wordt helder en kernachtig de vinger gelegd op de tekortkomingen en zwakke plekken van het systeem voor risico- en crisisbeheer in de Europese landbouw.
Jarenlang heeft het gemeenschappelijk landbouwbeleid de landbouw en landbouwers in Europa beschermd. De recente hervorming heeft er weliswaar voor gezorgd dat landbouwers zich meer op de markt oriënteerden, maar zij heeft hen er ook toe gedwongen de verantwoordelijkheid voor risicobeheer op zich te nemen. Door de gesubsidieerde Europese landbouw zijn de mechanismen voor het voorkómen van en het zich verzekeren tegen risico’s weggevallen. Er zijn maar weinig landbouwers die vandaag de dag rekening kunnen houden met crisissituaties en helaas kunnen slechts weinigen van hen het zich, in een klimaat van vrije concurrentie en lage winsten, veroorloven zich te verzekeren. Niet-agrarische ondernemingen, handelaars en verzekeringsmaatschappijen hebben een hele reeks verzekeringen gecreëerd waarmee zelfs complexe situaties als schommelingen in wisselkoersen of inkomstenderving ten gevolge van politieke omstandigheden, in het geval van buitenlandse investeringen, gedekt kunnen worden.
Zowel de mededeling van de Commissie als het uitstekende verslag van de rapporteur laat zien hoezeer dit onderwerp in de Europese Unie op de achtergrond is geraakt. Een landbouwer-ondernemer die op de vrije markt na de hervorming een boerderij runt en daarbij hevige concurrentie het hoofd moet bieden, zet alles op het spel, zonder dat hij zelfs maar een verzekering zoals die van de belegger of de handelaar heeft om op terug te vallen. Wanneer het een grote of zeer productieve boerderij betreft, zullen de verzekeringskosten en risicokosten wel gedekt kunnen worden, maar miljoenen kleine en familiebedrijven in Europa kunnen zich niet eens veroorloven de eigen woning te verzekeren, laat staan hun productie. Als er een crisis uitbreekt, zijn deze landbouwers afhankelijk van hulp door hun buren of van staatssteun.
Welke Europese landbouwer zal een verzekering afsluiten tegen inkomstenderving wegens sluiting van de grenzen door Rusland, tegen hervorming van de suikermarkt en de gedwongen vernietiging van gewassen, of tegen dumpprijzen van importgroente en -fruit uit China? Wie zal een alomvattende verzekering bieden aan een landbouwer-investeerder en tegen het risico dat de financiering van investeringen met zich meebrengt, het risico van schommelingen in de productieprijs, de prijs van meststoffen, veevoeder en brandstoffen, het risico van wereldwijde klimaatverandering, bodemverval, droogte, orkanen, overstromingen en stormen? Welke verzekeraar verzekert tegen schommelingen in vraag en aanbod, tegen epidemieën en genetisch gemodificeerd voedsel?
De landbouw heeft als economische sector een speciaal juridisch en organisatorisch kader nodig voor zijn verzekeringsbehoeften. De landbouw is als sector te gefragmenteerd en te zwak om zijn eigen verzekeringsregelingen op te zetten. Zelfs de rijkste landen van de Europese Unie zijn niet in staat dit alléén te doen. Dit betekent dat er een zodanig gemeenschappelijk en universeel verzekeringsstelsel moet worden ontwikkeld dat alle lidstaten en alle boeren onder een herverzekeringsregeling vallen.
De 1 procent modulatiegeld die de Commissie heeft voorgesteld zal niet toereikend zijn voor een herverzekeringsregeling, laat staan voor het opzetten van een stelsel van preventie en schadeloosstelling.
Spanje heeft op dit moment het meest effectieve verzekeringsstelsel in Europa. Ik roep de Commissie dan ook op dit stelsel universeel en zo snel mogelijk in te voeren en het tot standaardmodel binnen de Europese Unie te maken. Dan pas zou er overlegd moeten worden met grote verzekeringsmaatschappijen en nationale overheden over een geschikt stelsel dat universeel geldig en verplicht is, dat solvent is en weinig kost, eerlijk is en uitgaat van het subsidiariteitsbeginsel.
Tot besluit wil ik de rapporteur bedanken voor zijn uitmuntende verslag en voor het feit dat hij – terecht – heeft opgemerkt dat de nieuwe lidstaten zijn uitgesloten van de 1 procent modulatiegeld en dat hij de Commissie een alternatieve financieringsregeling heeft voorgesteld voor deze landen.
Niels Busk, namens de ALDE-Fractie. – (DA) Voorzitter, dank aan de rapporteur, de heer Graefe zu Baringdorf, voor het werk aan het verslag over risico- en crisisbeheer in de landbouw. Wij leven in een tijd waarin grote schade wordt aangericht door natuurrampen, variërend van grote overstromingen tot droogte en branden. We hebben ook nog vers in het geheugen hoe besmettelijke ziekten bij dieren en het uitroeien en bestrijden van die ziekten Europa een enorme hoeveelheid geld heeft gekost. Wij willen doorgaan met de liberalisering van het landbouwbeleid in de lopende WTO-onderhandelingen. De hervorming van het GLB was een grote en belangrijke stap in die richting. Ik vind evenwel niet dat de Commissie zich voldoende bewust heeft getoond van de noodzaak snel te komen met voorstellen om risico's te vermijden en daardoor te verminderen en om de uitbraak van ziekten en crises te voorkomen die we eigenlijk het liefst vóór zouden moeten zijn.
Wie moet de verliezen dekken als er straks ziekten uitbreken? Hoe moet de markt worden gereguleerd en bestuurd, met name ook in die gebieden binnen de EU die niet door ziekte worden getroffen, maar die toch worden benadeeld doordat ze niet meer zo gemakkelijk voedingswaren kunnen exporteren? Waarom heeft de Commissie geen voorstel ingediend voor dekking door particuliere en onderlinge verzekeringsmaatschappijen, iets waar het Europees Parlement twee jaar geleden al om heeft gevraagd?
De vele verschillende verzekeringsinstrumenten die er zijn, worden dagelijks gebruikt door de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie. Daarom moet er zeer snel een onderzoek naar dit gebied worden uitgevoerd met het doel dekking te creëren voor de grote verliezen die de landbouwbegroting in de toekomst niet kan dekken. En tot slot wil ik heel duidelijk zeggen dat wij niet terug willen naar de tijd van staatssteun of gecamoufleerde staatssteun.
Margrete Auken, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DA) Voorzitter, de Commissie landbouw van het Parlement heeft een heel groot geloofwaardigheidsprobleem. De commissie neemt besluiten die vaak maar één doel hebben: meer geld te vergaren voor zichzelf en hun vrienden. Maar wij zijn er hier met zijn allen medeverantwoordelijk voor dat wij in de voltallige zitting van het Europees Parlement keer op keer de besluiten aannemen die de Commissie landbouw ons voorlegt. Vandaag gaat het om crisissituaties en verzekeringen. Het onderwerp is op zich nuttig om over te debatteren en het verslag bevat vele goede elementen. Er zijn echter ook enkele slechte punten en daarop wil ik mij hier richten.
Ten eerste zouden de regelingen aangaande crisisbeheer en verzekeringen moeten worden gefinancierd door het bedrijfsleven zelf. Er is mij verteld dat de woordvoerder van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie daar energiek voor heeft gestreden, maar waar in de commissie slechts een minderheid voorstander van was. Bovendien moet het bij regelingen aangaande crisisbeheer en verzekeringen gaan om daadwerkelijke crises. Ik vind het prima als boeren overal in Europa solidair met elkaar zijn als hun bedrijven worden getroffen door ernstige ziekten als BSE, mond- en klauwzeer of vogelgriep. Maar als de Commissie landbouw liberaliseringen van de handel binnen de WTO als een crisissituatie definieert, geeft dat niet blijk van een gezonde prioriteitstelling. Dit kan dus worden gezien als een teken van de kennelijke onverantwoordelijkheid van de Commissie landbouw.
Ik hoop van harte dat de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie een verzoek om een stemming in onderdelen heeft ingediend, zodat we dit uit de resolutie kunnen schrappen. Uiteindelijk verwacht ik steun voor het verzoek van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie om stemming in onderdelen om de eis van de commissie om de hoge olieprijzen te compenseren te schrappen. Dat is nog wel het slechtste element in het verslag. Het is deprimerend om te zien hoe vaak afgevaardigden die zich normaal gesproken inzetten voor een groen Europa en het voorkomen van klimatologische rampen, helemaal niet in de gaten hebben wat er in de Commissie landbouw gebeurt.
Het is absoluut hemeltergend dat het voorstel voor steun in verband met olieprijzen überhaupt in een plenaire vergadering wordt behandeld. Dat hadden de milieu- en klimaatwoordvoerders van de fracties al in de kiem moeten smoren. Maar wat moet er eigenlijk gebeuren voordat de Commissie landbouw zich minder zelfzuchtig gaat opstellen? Ik geloof helaas niet dat er iets zal gebeuren zolang het Europees Parlement geen daadwerkelijke invloed op het landbouwbeleid heeft en we niet heel wat meer mensen in de commissie krijgen met een visie op Europa die wat meer van langetermijndenken getuigt.
Diamanto Manolakou, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, in de landbouwsector zijn maatregelen nodig om crises en risico’s te kunnen beheren. Niet alleen in verband met de bescherming tegen natuurlijke risico’s, maar ook met het oog op de bescherming tegen de aftakeling en geleidelijke afschaffing, via de herziening van het GLB en de WTO-overeenkomsten, van de mechanismen die landbouwers nog enige, zij het niet voldoende, inkomensbescherming boden.
De landbouwers hebben ook bescherming nodig tegen de invoer van nieuwe technologieën en vooral tegen genetisch gemodificeerde organismen, die een onvoorspelbare weerslag kunnen hebben op het milieu, de volksgezondheid en het landbouwersinkomen, zoals de rapporteur opmerkt in zijn verslag. Toch beantwoorden alle voorgestelde scenario’s aan de voorwaarde dat ze de gemeenschapsbegroting niet zullen belasten en dat de vereiste kredieten zullen worden afgehouden van de middelen voor de modulatie. Bovendien moeten particuliere verzekeringsinstellingen de voorgestelde maatregelen uitvoeren. Het is echter een bekend feit dat ook dan sommige bedrijven bepaalde risico’s niet willen verzekeren, omdat ze commercieel niet interessant zijn. Daarnaast is de rapporteur te vinden voor de door de Commissie voorgestelde prikkels, die voornamelijk slaan op de herverzekering, die kosteloos moet gebeuren of tegen lagere premies, door de overheid of via herverzekeringssubsidies, zodat de rendabiliteit van de bedrijven niet wordt aangetast. Ik vind niet dat natuurrampen en economische rampen, vooral bij middelgrote en kleine landbouwondernemingen, een bron van winst mogen worden voor het verzekeringskapitaal.
Tegelijk wordt aanvaard dat geen vergoeding wordt uitgekeerd voor schade die 30 procent lager uitvalt dan het gemiddelde van de voorgaande drie jaren. Hiermee wordt dus de onrechtvaardige situatie in de hand gewerkt dat kleine boeren in het beste geval minstens 30 procent schade moeten lijden door natuurrampen en economische rampen, terwijl de verzekeringswereld kan rekenen op vaste winsten.
Ook al aanvaarden we dat er maatregelen moeten komen ter dekking van alle verliezen die natuurrampen en economische crises toebrengen aan het landbouwersinkomen, toch kunnen we niet instemmen met deze voorstellen, want zij maken het extra lastig voor middelgrote en kleine boeren. Hun inkomen gaat er niet op vooruit, integendeel.
Jeffrey Titford, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het grootste risico waar boeren ieder jaar tegenaan kijken lijkt mij het feit dat de landbouw en uiteindelijk hun middelen van bestaan gecontroleerd worden door de Europese Unie. Het debacle dat Groot-Brittannië meemaakte tijdens de uitbraak van mond- en klauwzeer in 2001 is een sprekend bewijs van wat er gebeurt als crises worden gemanaged door de EU. Het is niet bij iedereen bekend dat de strategie bij de bestrijding van die ramp in handen was van de toenmalige commissaris van landbouw, en wat een zwijnenstal heeft hij daar van gemaakt! Miljoenen gezonde dieren werden nodeloos afgeslacht in een orgie van bloed en vuur die de wereld schokte. Bovendien lag de oorzaak van de ramp bij de EU en de afbraak van lokale slachthuizen door de buitensporige regulering.
Het doet mij genoegen dat in het verslag erkend wordt dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid “de ontwikkeling [heeft] gesteund van niet-duurzame productiemethoden die sterk afhankelijk zijn van water en energie”. Maar te oordelen naar de onthulling dit weekend in de krant dat de EU een overschot van vier miljard flessen wijn heeft, wat de belastingbetalers een miljard per jaar kost, is er niet veel geleerd op dit terrein.
Ik vraag de afgevaardigden om dit verslag te verwerpen, totdat er een studie is gemaakt van de praktische gevolgen en kosten van de implementatie van de aanbevelingen. Het lijkt mij dat bescherming van boeren tegen alles, inclusief extreme weersomstandigheden zoals stormen, zoals in dit verslag wordt voorgesteld, een buitengewoon kostbare zaak gaat worden en uiteindelijk ook vruchteloos zal blijken te zijn, want wie kan het onvoorspelbare voorspellen?
Jan Tadeusz Masiel (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijn complimenten aan de rapporteur voor zijn behandeling van de buitengewoon belangrijke vraag hoe risico’s en crises in de landbouw beheerd moeten worden, en voor het feit dat hij daarbij ook de situatie van de nieuwe lidstaten in aanmerking heeft genomen.
Het verheugt mij ook dat de Commissie zich erom bekommert dat landbouwers het hoofd moeten bieden aan crises die het gevolg zijn van de liberalisering van landbouwmarkten, exportbeperkingen en dierziekten, om over natuurrampen nog maar te zwijgen.
Ik neem deze gelegenheid graag te baat om op te merken, commissaris, dat brandstoftoelagen en de productie van biobrandstoffen van bijzonder belang zijn voor Poolse landbouwers. De productie van biobrandstoffen zal de inkomsten aanzienlijk doen stijgen en ervoor zorgen dat landbouwers zich veiliger voelen. Zij zal ook de dagelijkse onrust en bezorgdheid verminderen die bijvoorbeeld door de fluctuerende prijzen van varkensvlees veroorzaakt wordt.
Markus Pieper (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, tot op heden was de landbouw door marktregulering en prijsondersteuning relatief goed beschermd tegen risico’s. Door de landbouwhervorming wordt die bescherming nu grotendeels overgelaten aan de markt, wat in principe ook goed is. De landbouw bevindt zich echter in een bijzondere situatie. Ik denk hierbij aan klimaatverandering, epidemieën van dierziekten, natuurrampen en algemene sectorcrises. Veel van deze problemen kunnen boeren niet voorspellen en al helemaal niet economisch incalculeren. Toch moeten zij kunnen rekenen op een betrouwbare planning. Meer markt betekent daarom dat ook het risico- en crisisbeheer in de landbouw een sterkere particuliere component moet krijgen.
In het verslag is hiervoor een aantal zeer positieve voorstellen opgenomen. Voor een groene rapporteur is dit zelfs een zeer groot aantal. Ondanks een paar onevenwichtigheden, is dit verslag uit die politieke hoek zeker positief. Er wordt met name een beroep gedaan op producenten, verenigingen en particuliere verzekeraars om in heel Europa innovatieve concepten voor risicobeheer aan te bieden. De Europese Unie en de overheid moeten op dit vlak een stapje terug doen. De overheidsmiddelen dienen beperkt te blijven tot een gedeeltelijke dekking van onverzekerbare risico’s, zoals natuurrampen of grootschalige epidemieën van dierziekten. Hiervoor hebben we herverzekeringsregelingen nodig en ook moet de Europese Unie een kader bieden voor steun waarmee extreme risico’s zowel door particuliere oplossingen als door overheidsgeld kunnen worden gedekt.
We moeten ons echter wel realiseren dat niet alles te verzekeren is. De klimaatzones op aarde zijn aan het verschuiven. Dit heeft gevolgen voor de geografie van de landbouw, waar we dringend meer wetenschappelijk onderzoek naar moeten doen. Europa moet dit stimuleren. Uiteindelijk zullen we ook verplaatsingsmaatregelen moeten overwegen. Er zijn namelijk regio’s die steeds vaker te kampen hebben met steeds extremere droogte of overstromingen. In die gebieden is landbouw simpelweg niet meer rendabel. We moeten in dit verband realistisch zijn waar het gaat om aanvullende risicoverzekeringen en dus ook ondersteuning bieden voor verplaatsingen en structuurveranderingen. Ook daar ligt een politieke verantwoordelijkheid van de Europese Unie!
Katerina Batzeli (PSE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Graefe zu Baringdorf, danken voor zijn verslag en zijn voorstellen en ook omdat hij vele voorstellen van de politieke fracties heeft overgenomen. Anderzijds wil ik ook commissaris Fischer Boel bedanken voor haar evenwichtige mededeling over deze sector en voor de alternatieve scenario’s die zij voorstelt. Het zijn scenario’s waarin elke lidstaat zich kan terugvinden, afhankelijk van het specifieke karakter van zijn verzekeringsstelsels en zijn landbouw.
Toch zult u, mevrouw de commissaris, veel meer druk moeten uitoefenen op de Raad opdat de toekomstige ministerraden een integraal beleid toepassen en de Raad Landbouw zich niet zou beperken tot een louter sectorale beheersvisie, zoals in de tuinbouw, omdat geld voor een verzekeringsbeleid uit die sector zelf zal komen en niet uit cofinanciering of financiering via het schommelingsmechanisme.
Zoals u weet is dit de gevoeligste fase in de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een ontwikkeling die wordt beoordeeld door de wereldhandel en door de desbetreffende overeenkomsten van de Europese Unie. Anderzijds ligt het financiële kader op de onderhandelingstafel van Raad, Parlement en Commissie, met de onontkoombare herzieningsclausule voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Laten we als Parlement vooral hopen dat het landbouwersinkomen en de landbouwproductie in Europa volledig zullen worden gegarandeerd.
In het kader van die doelstellingen zal het beleid voor crisisbeheer dus tegen 2013, met de instelling van een veiligheidsindex voor het inkomen van de boeren, een van de grootste prioriteiten van de Europese Unie worden, en gecombineerd worden met ons beleid ter versterking van het schommelingsmechanisme.
Voor de collega’s die zich zorgen maken over het concurrentievermogen wens ik te benadrukken dat vele van onze internationale concurrenten de prijzenveiligheidsindex hebben toegepast, zelfs in het geval van inkomensverlies door de wijziging van het beleid voor de handelsprijzen, een beleid dat wordt afgedekt door WTO-overeenkomsten. De Europese producenten moeten dus in de internationale handel met dezelfde mechanismen en dezelfde wapens strijden.
Mevrouw de commissaris, ik wil alleen nog ingaan op een combinatie van noodzakelijke maatregelen: herverzekering, particuliere verzekering maar ook staatsverzekering. Het stelsel van beheersbeleid – en hier ben ik het niet eens met de rapporteur – zal niet draaien om staatssteun, want dat wordt de grootste scheeftrekking in de toekomstige landbouw.
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, dames en heren, we zijn ons er allemaal van bewust dat de landbouw tegenwoordig steeds meer risico’s met zich meebrengt en steeds vaker crises doormaakt. Ik heb het dan in de eerste plaats over door klimaatverandering veroorzaakte problemen en natuurrampen als overstromingen, droogtes en bosbranden, maar ook dierziekten die zich internationaal steeds sneller verspreiden veroorzaken veel schade.
De Commissie heeft een aantal ideeën voor risico- en crisisbeheer gepresenteerd, maar deze voorstellen houden geen rekening met de problemen van kleine en middelgrote ondernemingen en familiebedrijven. Die worden bedreigd door een oneerlijk gemeenschappelijk landbouwbeleid en de onderhandelingen bij de Wereldhandelsorganisatie. Als gevolg daarvan moeten duizenden kleine bedrijven de strijd opgeven. Het platteland wordt in een wurggreep gehouden en grote delen van het binnenland van – bijvoorbeeld – Portugal hebben te kampen met leegloop en woestijnvorming. Dat blijkt ook uit de toename van het aantal bosbranden.
De Commissie vindt dat de cofinanciering van verzekeringspremies tegen natuurrampen door de landbouwers zelf moet worden betaald en stelt verder voor het risico- en crisisbeheer slechts met 1 procent modulatiegeld te financieren. Dat is beslist onvoldoende. We moeten nu juist een door de EU gefinancierd openbaar verzekeringssysteem opzetten om zo een beter beleidskader voor risicobeheer en crisispreventie te kunnen ontwikkelen. Voor familiebedrijven is dit van cruciaal belang. Wij hebben steeds voor het opzetten van een dergelijk systeem gepleit.
Zoals de rapporteur aangeeft houden de voorstellen van de Commissie onvoldoende rekening met de risico's en mogelijke crises. Daarom is het van fundamenteel belang dat de Commissie een preciezere evaluatie maakt van instrumenten en maatregelen die scherpe prijsdalingen, marktcrises, inkomensverlies van landbouwers en alle obstakels voor de voortzetting van hun bedrijfsactiviteit kunnen voorkomen.
Mevrouw de commissaris, ik merk dat u bereid bent de in dit debat aangevoerde argumenten ter harte te nemen. Ik hoop dat dit ook concrete gevolgen zal hebben voor het risico- en crisisbeheer in de landbouwsector en dat er een veiligheidsnet zal worden gecreëerd met betrekking tot de nu volgende hervormingen van de gemeenschappelijke marktordeningen voor – met name – wijn, groente en fruit. Belangrijk is ook dat voorzien wordt in de mogelijkheid van steun voor de aanschaf van brandstof in periodes van buitengewone brandstofprijsstijgingen.
Neil Parish (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik dank de heer Graefe zu Baringdorf voor zijn verslag. Het is goed om de commissaris hier vanavond te zien, want de Commissie heeft een flexibele aanpak van het crisisbeheer in de landbouw voorgesteld. Dierziekten en natuurrampen zullen blijven voorkomen en we moeten daar een flexibele aanpak voor vinden. De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gaat nu in de richting van het helpen van boeren om zichzelf te helpen. Dat is echt de weg die we moeten bewandelen.
Als we kijken naar wat er is gebeurd bij de mond- en klauwzeerepidemie in het Verenigd Koninkrijk, dan zien we dat de enorme bedragen die nodig waren om de ziekte uit te roeien door geen enkele individuele verzekeringsmaatschappij gefinancierd hadden kunnen worden. We moeten misschien kijken naar een verzekeringsvorm waarbij de lidstaat en de Europese Unie als verzekeraar in laatste instantie optreden, zodat die bij grote rampen te hulp kunnen schieten.
De heer Graefe zu Baringhof noemt in zijn verslag jonge landbouwers. Er valt veel te zeggen voor een zekere mate van extra hulp voor jonge, startende boeren, want zij hebben geen kapitaal achter zich en hebben die extra hulp nodig.
Als de heer Titford hier nog aanwezig was geweest, zou ik hem hebben aangesproken op zijn opmerking dat commissaris Fischler en de Europese Unie verantwoordelijk waren voor het niet goed managen van de mond- en klauwzeercrisis. Als hij deel had uitgemaakt van het onderzoek hier in het Europees Parlement, zou hij gezien hebben dat dat niet het geval was. Ik moet tegenover u bekennen dat de verantwoordelijkheid lag bij de Britse regering en de Britse minister-president, die zijn zinnen had gezet op nieuwe verkiezingen en de ziekte onder controle wilde krijgen. Vervolgens liet hij miljoenen dieren volkomen onnodig afmaken. We hadden kunnen vaccineren, maar dat voorstel werd afgewezen. Ik had de heer Titford op dat punt en op andere punten graag terecht willen wijzen.
Luis Manuel Capoulas Santos (PSE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, we hebben de laatste jaren – en zeker het afgelopen jaar – veel voor zich sprekende voorbeelden gezien van de rampen en crises die de Europese landbouwers kunnen treffen. In 2005 – hetzelfde jaar waarin duizenden hectaren bos door brand zijn verwoest, waarbij mensenlevens verloren zijn gegaan, en delen van Zuid-Europa door droogte geteisterd zijn – is een aantal landen in Midden-Europa het slachtoffer geworden van verschrikkelijke overstromingen. Bij al deze rampen gold dat de omvang ervan alle voorgaande rampen overtrof.
Daar komt bij dat dierziekten en de gestaag voortschrijdende liberalisering van de handel landbouwers steeds vaker blootstellen aan nieuwe risico’s en onzekerheden. Het initiatief van de Commissie dat aan dit verslag ten grondslag ligt is derhalve uiterst welkom. Het gaat echter niet ver genoeg. Ik deel het standpunt van de rapporteur met betrekking tot de meeste punten en suggesties, en zeker als het gaat om landbouwverzekeringen en dito mutualiteiten. Ik betreur het echter wel dat hij zo bescheiden is – ik heb dit woord met zorg gekozen – in zijn benadering van de dekking bij inkomenscrises. Dat is vooral van belang omdat sommige van onze belangrijkste handelspartners over zulke veiligheidsmaatregelen beschikken.
Ik geloof dat dit verslag een belangrijk instrument kan zijn in het kader van de bredere benadering die dit onderwerp zeker verdient. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan het lopende debat over het solidariteitsfonds, de bosbouwstrategie – waarover we het ongetwijfeld gaan hebben – en de initiatiefverslagen over natuurrampen die op dit moment in de verschillende commissies worden opgesteld. Ik hoop dat het Parlement met betrekking tot die instrumenten een consistent standpunt inneemt. Dat is beste manier om een bijdrage te leveren aan een Unie die in staat is adequate en broodnodige assistentie te verlenen aan haar landbouwers. Het gaat er dan in de eerste plaats om risico’s en crises te voorkomen, maar we moeten daar ook op kunnen reageren als preventie niet mogelijk is gebleken.
Jim Higgins (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verslag over risico- en crisisbeheer in de landbouwsector is welkom en had niet op een beter tijdstip kunnen komen. Er is een radicale verschuiving in agrarische activiteiten op gang gekomen als gevolg van de landbouwhervormingen van 2003 en het openstellen van markten in het kader van de WTO. Terwijl de boeren hier zonder twijfel profijt van hebben gehad, zijn ook de risico’s – zoals vanavond al verschillende malen is gezegd – groter en reëler geworden. Onder het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn de maatregelen voor risico- en crisisbeheer waar we allemaal aan gewend geraakt waren, ontmanteld en is de last van bescherming, preventie en crisismanagement volledig op de schouders van de boeren komen te liggen.
Open markten en productmobiliteit vergroten de kans op verspreiding van ziekten. De klimaatverandering voltrekt zich zeer snel, zodat een heroriëntatie onvermijdelijk zal zijn. Het opraken van de olievoorraden zal te zijner tijd gevolgen hebben voor het gebruik van meststoffen, pesticiden en machinerie, en zal daarmee ook gevolgen hebben voor de landbouw, die zich zal moeten aanpassen.
In Ierland begint de nitraatrichtlijn bijvoorbeeld voelbaar te worden en heeft deze zulke ernstige consequenties dat boerenorganisaties zich hebben teruggetrokken uit het door de overheid geleide overleg tussen de sociaal-economische partners. Het boerenbedrijf bevindt zich als nooit tevoren in een overgangsfase. Het bevindt zich in een overgangsfase als gevolg van verschillende factoren en deze overgangsfase is nog lang niet voorbij. Het boerenbedrijf wordt geconfronteerd met meer risico’s dan ooit tevoren. ‘Beste praktijken’ voor boeren en een stabiele en ervaren boerenbevolking vormen de beste garantie voor datgene wat Europa nodig heeft, en dat is een veilige, betrouwbare en gezonde voedselvoorziening. Het boerenbedrijf is zwaar: lange werkdagen, hard werken, hoge investeringen en veel risico’s. In veel gevallen is het hele gezin erbij betrokken. Het verdient de bescherming tegen risico’s die de rapporteur in dit verslag voorstelt.
Ik prijs de rapporteur en zijn verslag. Ik steun hem volledig, in het bijzonder met betrekking tot optie 2, en ik verwelkom de opmerkingen van de commissaris deze avond.
Wiesław Stefan Kuc (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijn complimenten aan de rapporteur, de heer Graefe zu Baringdorf, voor zijn benadering van het probleem van het risico- en crisisbeheer in de landbouwsector. Dit is een gigantische taak, gelet op het aanzienlijke aantal vraagstukken dat afgehandeld moet worden. Deze vraagstukken variëren van het beperken van de gevolgen van natuurverschijnselen als droogte, overstromingen, brand en hagel, via ziekten en epidemieën, tot het risico van inkomstenderving door een afnemende vraag naar landbouwproducten of stijgende prijzen, bijvoorbeeld voor brandstof. Risicoverzekering, herverzekering en producententoeslagen vormen slechts één aspect van het verlagen van het risico dat het runnen van landbouwproductiebedrijven met zich meebrengt.
Willen we het risico waar landbouwproductie mee gepaard gaat werkelijk beheren, met andere woorden: verlagen, dan moeten we dat risico beheren. Dit betekent dat we anders moeten omgaan met de concentratie van productie, verspreiding, het herstellen van het natuurlijke milieu, en het invoeren van nieuwe methoden en nieuwe technologieën, zoals biotechnologie. Enkele van deze maatregelen zijn reeds genomen. Samen zullen ze het mogelijk maken ongunstige verschijnselen uit te bannen en productierisico’s te verlagen.
Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is altijd goed om bij een grote fractie te horen, want dan krijg je meer tijd. Mevrouw de commissaris, tijdens mijn eerste toespraak heb ik benadrukt dat we het gevaar van een terugval moeten vermijden en heb ik gesproken over het sociale evenwicht dat in het nieuwe systeem moet worden bereikt. Nu wil ik de nadruk echter ook leggen op preventief crisisbeheer. Bij alle crises die hier zijn genoemd, inclusief branden, is er altijd sprake van mensen en menselijk handelen. Zelfs de BSE-crisis kwam niet zomaar uit de lucht vallen, maar ontstond doordat koeien aan koeien werden gevoerd, wat compleet indruist tegen gezond boerenverstand.
Als we maïs of eucalyptus verbouwen in droge gebieden, moeten we niet vreemd opkijken wanneer dit leidt tot brand of droogte. Wanneer we liberalisering – waar een van mijn collega’s overigens een heel ander beeld van heeft – beschouwen als doel in plaats van als instrument, moeten we niet vreemd opkijken dat veel mensen hier de dupe van worden en in een diepe crisis, bijvoorbeeld een inkomenscrisis, terechtkomen. We moeten er dan ook voor zorgen dat we via de WTO goede afspraken maken over gekwalificeerde markttoegang.
Ik wijs erop dat veel kleine boerenbedrijven en biologische bedrijven een hoogwaardige kwaliteitsmarkt hebben ontwikkeld door genetisch gemodificeerde organismen buiten de deur te houden. Als we nu slordig omspringen met coëxistentie, dan creëren we een paard van Troje en gaan deze goede kwaliteitsmarkten, inclusief de wijnmarkt, ten onder. Dan komen we terecht in crises die we hadden kunnen voorkomen en hoeven we over verzekeringen niet eens meer te praten.
Mevrouw de commissaris, ik wijs echter ook op de mogelijkheid van economische plattelandsontwikkeling en het feit dat we binnen de tweede pijler momenteel het risico op een financiële uitputting lopen. We moeten dus niet verbaasd opkijken wanneer veel bedrijven die hun kansen hebben gewaagd op deze hoogwaardige markten, door deze uitputting geen stand kunnen houden en failliet gaan. Het algemene landbouwbeleid moet daarom ook een preventieve functie hebben.
Ik herinner eraan dat er binnen niet al te lange tijd een einde komt aan de fossiele brandstoffen. We moeten de landbouwers erop voorbereiden dat de sector moet overstappen op andere energiebronnen en dat dit ook winstgevend kan zijn. Ook hier kunnen we aan crisispreventie doen en ik zou dan ook graag zien dat de ideeën hieromtrent een rol spelen in het wetsvoorstel van de Commissie, waarover dit jaar nog wordt gebrainstormd.
Tegen mevrouw Batzeli zou ik het volgende willen zeggen. Wanneer ik spreek over beheersverantwoordelijkheid, wil ik de crises niet simpelweg op het onvermogen van de landbouwers afschuiven. Ik wil juist dat de landbouw met deze verantwoordelijkheid invloed krijgt op het beleid, zodat zich helemaal geen crises voordoen en de boeren ook in de toekomst kunnen rekenen op een behoorlijk inkomen.
Mariann Fischer Boel, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats iedereen bedanken die aan dit debat heeft bijgedragen. Veel van de punten uit het verslag zijn onderwerp van studies die door de Commissie zijn geïnitieerd, bijvoorbeeld de voorstellen 2, 5, 7, 19 en 23.
Wat betreft het vangnet – voorstel 8 – heeft de discussie in de Raad geen duidelijk mandaat opgeleverd om een algemene veiligheidsclausule in te bouwen in alle gemeenschappelijke marktordeningen of om te proberen om deze verzekering te financieren uit het modulatiegeld. Ik ben echter bereid om te kijken naar gerichte maatregelen voor risico- en crisisbeheer in andere GMO’s, en ook, als antwoord op de suggestie van de heer Gklavakis, in de groenten- en fruitsector, waarover we aan het eind van dit jaar hier in dit Parlement zullen debatteren.
Ik ben het volkomen eens met uw rapporteur, de heer Graefe zu Baringdorf, wanneer hij stelt dat een basisdekking tegen inkomenscrises geen oplossing is. Het is heel duidelijk dat indien of wanneer we op structurele problemen stuiten, deze moeten worden opgelost door veranderingen in het beleid. Dat ligt voor de hand en ik ben erg blij met de duidelijke steun van de heer Graefe zu Baringdorf voor deze gedachte.
Met betrekking tot een inkomensvangnet voor landbouwers beschouw ik de ontkoppelde rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid als essentieel.
Ik ben positief over de inhoud van de voorstellen 18, 24 en 26.
Ik maak ook van deze gelegenheid gebruik om uw aandacht te vestigen op de herziening van de richtsnoeren voor het geven van staatssteun die de Commissie op 8 februari heeft aangenomen. De Commissie stelt voor om compensatie voor slecht weer en dier- en plantenziekten op te nemen in de huidige uitzonderingsregeling voor staatssteun aan de landbouwsector. Dit is hopelijk een vereenvoudiging. Ook zal de uitvoering van staatssteun in dergelijke situaties dan sneller kunnen verlopen, zodat we uiterst snel kunnen reageren.
De Commissie heeft gekeken naar een aantal opties voor het bevorderen van de ontwikkeling van instrumenten voor risico- en crisisbeheer en het verbeteren van de reactie in geval van een crisis. Mijn bedoeling met de mededeling was in de eerste plaats om een uitvoerig oriënterend debat te houden in de Raad en hier in het Parlement alvorens met een wetgevend voorstel te komen. De discussies die we tot nu toe in de Raad hebben gevoerd, hebben, zoals ik al zei, geen duidelijk mandaat opgeleverd om een algemene veiligheidsclausule in te bouwen. Echter, de Commissie is bereid om hiermee verder te gaan als er op enig moment een duidelijk mandaat vanuit de Raad komt.
Aangezien ik crisis- en risicobeheer ook voor de toekomst een belangrijk onderwerp vind, ben ik bereid, zelfs in de situatie dat er geen duidelijk mandaat van de Raad is, om te kijken naar de opname van een bepaling over crisisbeheer, zoals ik al eerder heb gezegd, op basis van een individuele beoordeling van de gevallen.
Er was een vraag over de positie van de nieuwe lidstaten. Het is heel duidelijk dat de nieuwe lidstaten niet zullen worden uitgesloten van risicobeheersmaatregelen. Zoals we gezegd hebben in de mededeling, zouden wij ons kunnen voorstellen dat er een vergelijkbare beschermingsconstructie wordt vastgesteld voor plattelandsontwikkeling, precies zoals we dat doen voor de oude lidstaten – een duidelijk signaal aan de tien nieuwe lidstaten.
Met het politiek akkoord over de hervorming van het GLB en de uitvoering ervan, die nu in alle lidstaten aan het plaatsvinden is, willen we bereiken dat Europese landbouwers kansen op de markt zoeken en grijpen. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de landbouwers, maar er bestaat ook de behoefte aan solidariteit wanneer zich een crisis voordoet. Als ik naar de debatten luister in zowel het Europees Parlement als in de Raad, heb ik het idee dat er grote verschillen in benadering bestaan. Mijn conclusie is daarom dat we de opties zorgvuldig moeten bestuderen en erover moeten debatteren alvorens een definitief besluit te nemen over de instrumenten die we gaan gebruiken.
Ik ben het volkomen eens met de heer Graefe zu Baringdorf dat voorkomen gewoonlijk beter is dan genezen, en mijn persoonlijke mening is dat de rondetafelconferentie over coëxistentie die in april zal worden gehouden nodig is om te voorkomen dat GMO’s en biologische productie door elkaar gaan lopen. Ik kijk daarom bijzonder uit naar die discussie.
Met betrekking tot uw visie op fossiele brandstoffen: ik denk niet dat we moeten wachten tot we die brandstoffen hebben opgebruikt; we moeten nu al beginnen te kijken wat er gedaan kan worden op het gebied van hernieuwbare energie. Ik denk daarbij met name aan de recente discussies over bio-ethanol en de mogelijkheid om ten volle te profiteren van de bijdrage die de landbouw kan leveren aan deze toekomstige methode om de uitstoot van koolstofdioxide te verminderen.
Dit was een interessant debat en ik dank de rapporteur voor wat in mijn ogen een uitgebalanceerde aanpak van dit zeer belangrijke onderwerp is.